Vinex! Een morfologische verkenning - rapport (1/9) - Rivm
Vinex! Een morfologische verkenning - rapport (1/9) - Rivm
Vinex! Een morfologische verkenning - rapport (1/9) - Rivm
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
van compacte stad naar stedelijke<br />
netwerken<br />
Het verstedelijkingsbeleid in Nederland kenmerkt<br />
zich sinds de Eerste Nota over de ruimtelijke ordening<br />
door bundeling en geconcentreerd bouwen.<br />
Ook in de Vierde Nota Extra (<strong>Vinex</strong>, deel i, 1990)<br />
zet men in op bundeling van verstedelijking, later<br />
aangeduid met behulp van het concept ‘compacte<br />
stad’. Deze compacte stad zou internationaal<br />
moeten kunnen concurreren. De economie verkeert<br />
in die tijd immers in een dal en de grote<br />
steden hebben het karakter van achterstandsgebieden<br />
gekregen doordat de hogere inkomens de<br />
steden de rug toe keren. Daarnaast speelt het toegenomen<br />
milieubewustzijn een rol: door compact<br />
te bouwen zou de automobiliteit kunnen worden<br />
beperkt.<br />
De compacte stad<br />
In de <strong>Vinex</strong> is de compacte stad geconcretiseerd<br />
aan de hand van locatiecriteria: bouwen in de stad,<br />
aan de stad en verder weg maar aansluitend aan<br />
een bestaande kern. Nieuwbouw vindt bij voorkeur<br />
plaats binnen de bestaande stadsgrenzen.<br />
Omdat de bouwopgave enorm is – in totaal moeten<br />
tussen 1995 en 2005 netto ruim 455.000 woningen<br />
worden toegevoegd aan de bestaande voorraad in<br />
de <strong>Vinex</strong>-stadsgewesten (Ministerie van vrom<br />
2004), en de mogelijkheden tot inbreiding beperkt<br />
zijn, komen ook de locaties grenzend aan de stad,<br />
en zelfs op afstand van de stad, in beeld.<br />
De effectuering van de compactestadgedachte<br />
lijkt onder het <strong>Vinex</strong>-regime goed op gang te<br />
komen. Meer dan de helft van alle nieuwbouwwoningen<br />
die tussen 1995 en 2003 zijn gerealiseerd<br />
(<strong>Vinex</strong> en niet-<strong>Vinex</strong>), staan op een inbreidingslocatie.<br />
Ruim dertig procent van de <strong>Vinex</strong>-nieuwbouwwoningen<br />
(één op de vijf) ligt in de bekende<br />
grootschalige <strong>Vinex</strong>-uitleglocaties (Snellen et al.<br />
2005).<br />
Maar al liggen de nieuwe wijken veelal nabij de<br />
stad, de beoogde goede bereikbaarheid met het<br />
openbaar vervoer is niet altijd op tijd geregeld. En<br />
niet alleen is de afstand tot de basisvoorzieningen<br />
vaak relatief groot, op <strong>Vinex</strong>-locaties is er ook<br />
minder functiemenging dan op niet-<strong>Vinex</strong>-locaties.<br />
In de praktijk blijken de <strong>Vinex</strong>-locaties hoofdzakelijk<br />
een woonfunctie te hebben.<br />
De complete stad<br />
Al spoedig blijkt dat het concept van de compacte<br />
stad niet meer voldoet. De economie groeit, en<br />
mensen willen steeds vaker ruim en groen wonen.<br />
De compacte stad geeft weliswaar vorm aan<br />
geconcentreerde verstedelijking, terwijl het tegelijkertijd<br />
het landelijke gebied vrijwaart van stedelijke<br />
druk, maar het begrip heeft inmiddels een<br />
negatieve connotatie gekregen. In de Actualisering<br />
<strong>Vinex</strong> (deel 3, 1997) wordt derhalve het begrip<br />
‘complete stad’ geïntroduceerd. In die complete<br />
stad zouden de stedelijke functies moeten worden<br />
geïntensiveerd, en zou tegelijkertijd aandacht<br />
moeten bestaan voor ruimte, als belangrijke vestigingsplaats<br />
voor bewoners, bedrijven en voorzieningen.<br />
Ook wordt onderkend dat de uitbreidingen<br />
niet langer direct aansluiten bij de<br />
bestaande stad, maar daarvan worden gescheiden<br />
door zware infrastructuurbundels. Doordat bij de<br />
woonplaatskeuze de nabijheid van het werk een<br />
minder belangrijke rol is gaan spelen, oriënteert<br />
men zich niet langer alleen op het eigen stadsgewest,<br />
maar ook erbuiten. In feite wordt hier<br />
voorzichtig een schaalsprong geïntroduceerd van<br />
het stadsgewest naar een netwerk van steden.<br />
Achteraf lijkt de complete stad slechts een tussenstap<br />
naar een concept op een hoger schaalniveau.<br />
Stedelijke netwerken<br />
In de Nota Ruimte (2004) is vervolgens de overstap<br />
gemaakt naar het concept ‘stedelijke netwerken’.<br />
De schaalvergroting in ruimtelijke relaties is hiermee<br />
onderkend. <strong>Een</strong> schaalvergroting die mede<br />
mogelijk wordt gemaakt door de ligging van de<br />
<strong>Vinex</strong>-locaties ten opzichte van de snelweg.<br />
Hoewel dit vooraf zeker niet de bedoeling was,<br />
vergroot die gunstige ligging de mogelijkheden<br />
van bewoners om zich op andere, verder weg<br />
gelegen steden te oriënteren.<br />
Doordat de groei van de bevolking en de economie,<br />
de verdergaande individualisering en de toenemende<br />
mobiliteit leiden tot een steeds grotere<br />
onderlinge samenhang tussen steden en stedelijke<br />
gebieden, stelt het kabinet in de Nota Ruimte<br />
dat juist daarom gemeentelijke samenwerking<br />
geboden is. Het concept ‘stedelijke netwerken’<br />
zou hierin kunnen voorzien. Terwijl de gedachte<br />
van de compacte stad, die in het <strong>Vinex</strong>-beleid<br />
centraal staat, nog in volle uitvoering is, verandert<br />
met de Nota Ruimte dus de koers van het verstedelijkingsbeleid.<br />
De uitleggebieden die eerst zijn<br />
bedoeld als onderdeel van de compacte stad,<br />
worden nu gezien in de context van het stedelijke<br />
netwerk. Beide concepten streven naar bundeling<br />
van verstedelijking, zij het op een ander schaalniveau.<br />
Restlan Aykaç<br />
vinex en de netwerkstad<br />
De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid<br />
(2001) heeft de netwerksamenleving<br />
gedefinieerd als een maatschappij waarin sociale,<br />
economische en culturele structuren niet zozeer<br />
worden bepaald doordat groepen een bepaalde<br />
ruimte delen als wel doordat de individuele personen,<br />
bedrijven en instellingen verbindingen hebben<br />
met plekken, personen of activiteiten elders.<br />
<strong>Een</strong> dergelijke samenleving is aan het ontstaan<br />
door onder meer de opkomst van de diensten-<br />
en kenniseconomie en het neoliberalisme, de toenemende<br />
wereldwijde mobiliteit van personen,<br />
goederen en vooral door het snel groeiende belang<br />
van de informatie- en communicatietechnologie<br />
(Castells 1996). In de netwerksamenleving is de<br />
rol van ligging, in de zin van nabijheid van voorzieningen,<br />
grondstoffen, afzetmarkten enzovoort,<br />
veel minder belangrijk dan voorheen als het gaat<br />
om de ruimtelijke beslissingen van personen,<br />
bedrijven en instellingen. In plaats daarvan zijn<br />
plaatskenmerken (zoals de representativiteit van<br />
woon- of kantoorlocaties) en connectiviteit (de<br />
mate van verbondenheid in verschillende vervoeren<br />
communicatienetwerken) van doorslaggevend<br />
belang geworden (Van Uum 2001).<br />
De netwerkstad heeft ook gevolgen voor de structuur<br />
en de positie van de steden. Het traditionele<br />
(meestal historische) centrum wordt bijvoorbeeld<br />
minder dominant als het vanzelfsprekende economische,<br />
culturele, recreatieve en bestuurlijke<br />
middelpunt van de stad. Het moet deze positie<br />
delen met een aantal andere, binnen het stadsgewest<br />
meer perifeer gelegen maar goed bereikbare<br />
knooppunten. In Nederland zijn de meest voor de<br />
hand liggende voorbeelden te vinden in het stadsgewest<br />
Amsterdam, waar het stadscentrum op<br />
verschillende terreinen concurrentie ondervindt<br />
van Schiphol Airport City, Amsterdam Arena en de<br />
Zuidas. Evers et al. (2005) schetsen een beeld van<br />
de potenties die verschillende vormen van grootschalige<br />
winkelvoorzieningen hebben binnen een<br />
stedelijk netwerk. Tegelijkertijd raakt het stadsgewest,<br />
opgevat als daily urban system, vergroeid<br />
met andere nabijgelegen stadsgewesten. Er treedt<br />
schaalvergroting en specialisatie op. Zo kunnen<br />
netwerken ontstaan van complementaire, elkaar<br />
aanvullende, stadsgewesten, op het schaalniveau<br />
van de Randstad of nog groter.<br />
<strong>Een</strong> groeiende en invloedrijke groep inwoners is<br />
dus niet langer georiënteerd op één maar op meerdere<br />
stadsgewesten. Ruimtelijk wordt dit gefaciliteerd<br />
doordat de genoemde knooppunten ook<br />
vanuit de suburbane locaties in andere stadsgewesten,<br />
waaronder de <strong>Vinex</strong>-uitleglocaties, goed<br />
bereikbaar zijn. Voor deze <strong>Vinex</strong>-uitleglocaties<br />
heeft de schaalsprong van stadsgewest naar netwerkstad<br />
paradoxale gevolgen. Oorspronkelijk<br />
zijn ze immers ontworpen vanuit de compactestadfilosofie,<br />
waarbij nabijheid tot, en goede<br />
openbaarvervoerverbindingen met, de ’oude stad‘<br />
zou moeten leiden tot beperking van de groei van<br />
de (auto)mobiliteit (een opzet die overigens niet<br />
geheel is mislukt; zie Snellen et al. 2005). Tegelijkertijd<br />
zijn deze wijken per auto goed ontsloten<br />
en liggen ze in veel gevallen aan de buitenzijde<br />
tegen de snelweg aan, net buiten de belangrijkste<br />
knelpunten op de stedelijke ringwegen, waardoor<br />
het ’eigen‘ stadscentrum vaak minder goed bereikbaar<br />
is dan een stadsrandlocatie van het naburige<br />
stadsgewest. Terwijl de ’Binnenring‘ (a9/a4/a13/<br />
a20/a12/a2) zich dus ontwikkelt tot de Stadsboulevard<br />
van de Randstad, vormt de <strong>Vinex</strong>-wijk<br />
een ideale uitvalsbasis voor de netwerkstedeling<br />
die, losgetrild van het traditionele stadsgewest, zijn<br />
dagelijkse activiteiten heeft gespreid over diverse<br />
oude en nieuwe stedelijke knooppunten.<br />
vinex! een <strong>morfologische</strong> <strong>verkenning</strong> De omvang van de <strong>Vinex</strong>-operatie 18 • 19<br />
Jan Ritsema van Eck