Vinex! Een morfologische verkenning - rapport (1/9) - Rivm
Vinex! Een morfologische verkenning - rapport (1/9) - Rivm
Vinex! Een morfologische verkenning - rapport (1/9) - Rivm
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
inleiding<br />
<strong>Vinex</strong>: lof en kritiek<br />
Aan het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw besloot de regering<br />
tot een ambitieuze operatie op het gebied van de woningbouw. Door het hele<br />
land zouden 455.000 woningen worden gebouwd, op verantwoorde plekken<br />
en met financiële steun van het rijk. In, aan en om de steden zijn zo talrijke<br />
woonwijken van verschillende omvang verrezen. Deze operatie is bekend<br />
geworden onder de naam ‘<strong>Vinex</strong>’: de samentrekking van de term ‘Vierde Nota<br />
Extra’, de beleidsnota waarin de gewenste contouren van de verstedelijking<br />
in Nederland voor de jaren 1995-2005 worden aangegeven. Inmiddels is het<br />
einde van deze tien-jaarsperiode bereikt.<br />
De <strong>Vinex</strong>-operatie roept al vanaf het vroege begin heftige reacties op. Interessant<br />
is het bijvoorbeeld te lezen hoe reeds in 1993 onderzoekers de benaming<br />
‘<strong>Vinex</strong>-lokaties’ moesten vervangen door ‘grote woningbouwlokaties’ om te<br />
voorkomen dat gemeenten afzien van medewerking aan een enquête. Dit<br />
komt doordat ‘(...) de term vinex in sommige stadsgewesten zo beladen<br />
bleek dat men niet bereid was aan het onderzoek mee te werken’ (Stimuleringsfonds<br />
voor Architectuur 1993). Zelfs ruim voordat de eerste <strong>Vinex</strong>woningen<br />
gebouwd worden, is de term ‘<strong>Vinex</strong>’ dus al een begrip.<br />
Vanaf het moment waarop de eerste resultaten van de ambitieuze <strong>Vinex</strong>plannen<br />
concreet vorm beginnen te krijgen, komen de reacties los. Deze zijn<br />
zelden positief: ‘De markt bouwt daar op een minimalistische manier’ (voormalig<br />
rijksbouwmeester Wytze Patijn); ‘De woningen zijn te klein, te saai en<br />
beledigend eentonig’ (makelaar Middelkoop); ‘<strong>Vinex</strong> woonwijken worden de<br />
getto’s van de 21e eeuw (…) De <strong>Vinex</strong>-wijken bieden oppervlakkig gezien een<br />
staalkaart van vormen, waarachter een sufmakende eenvormigheid schuilgaat’<br />
(Ids Haagsma en Hilde De Haan, architectuurcritici), zo is te lezen in een onderzoeks<strong>rapport</strong><br />
van het rigo uit oktober 1999 (De Wildt et al. 1999).<br />
In deze en andere kritieken worden vooral de vermeende massaliteit, eentonigheid,<br />
saaiheid en voorspelbaarheid van de <strong>Vinex</strong>-architectuur benadrukt. Er is<br />
nog een ander thema in de kritiek te ontdekken, namelijk dat van de (te gering<br />
geachte) mate van stedelijkheid die de wijken zouden uitstralen: ‘Het is vlees<br />
noch vis. Want hoge dichtheid is nog geen stad’ (Joep Padberg, voormalig<br />
directeur vgBouw); ‘Hybride dorpen aan de rand van de stad’ (de Drentse<br />
historisch-geograaf Hans Elerie; ‘halfslachtige resultaten die niet stedelijk zijn,<br />
noch waarachtig dorps’ (Ruud Brouwers, voormalig directeur van het Stimuleringsfonds),<br />
eveneens in het rigo-<strong>rapport</strong> van 1999. Kennelijk zijn velen,<br />
in het bijzonder in de vakwereld, van mening dat <strong>Vinex</strong>-wijken stedelijk van<br />
karakter zouden moeten zijn, maar dat helaas niet zijn geworden.<br />
Inleiding 12 • 13