SPM - Condensaatpompgroep - RVS - Elektrisch - Spirax Sarco

SPM 

Condensaatpompgroep - RVS - Elektrisch 

INSTALLATIE en ONDERHOUD 

Wijzigingen voorbehouden 

IM-P089-39 

ST-BEn-01 

5.2.1.040

SPM Installatie en Onderhoud 

1. Veiligheidsinstructies 

Deze installatie- en onderhoudsinstructies zijn bedoeld om zo compleet en recent als mogelijk te zijn. Dit document behandelt de installatie-, 

opstart- en onderhoudsprocedures van de Spirax Sarco SPM serie roestvrijstalen condensaat pompunits. Spirax Sarco behoudt zich het 

recht om deze instructies en andere productinformatie met betrekking tot deze installatie- en onderhoudsinstructies op elk moment te wijzigen 

en dit zonder de verplichting om eigenaars van dit product hiervan te verwittigen. 

Spirax-Sarco is niet verantwoordelijk voor fouten in de specificaties, procedures en/of de inhoud van andere productliteratuur die afkomstig is 

van andere leveranciers van componenten die gebruikt werden in onze Spirax Sarco SPM pompunits (bv. ventielen, niveauschakelaars, 

pompen, enz.). 

Spirax-Sarco gebruikt enkel componenten van de hoogste kwaliteit voor de constructie van deze SPM pompunit. Enkel bij de levering van 

een volledige voorgemonteerde pompunit neemt Spirax Sarco de verantwoordelijkheid op zich voor de unit. In alle andere gevallen is Spirax 

Sarco enkel verantwoordelijk voor de producten die rechtstreeks geleverd werden. 

Spirax-Sarco is niet verantwoordelijk voor letsels aan personen of schade aan producten tengevolge 

van onjuiste installatie, gebruik en/of onderhoud van de Spirax Sarco SPM serie 

roestvrijstalen condensaat pompunits. 

Alle installatie-, opstart- en onderhoudsprocedures mogen enkel door getraind/gecertifieerd personeel worden uitgevoerd. Iedereen die deze 

procedures uitvoerd, dient volledig en aandachtig deze instructies te lezen en alle geleverde producten te begrijpen vooraleer met de procedures 

aan te vangen. Al het personeel dient nauwgezet aandacht te geven aan de nota's, opmerkingen en waarschuwingen die vermeld 

staan in deze instructiemanual. 

Veiligheidsmaatregelen: 

1. Hou op elk moment rekening met de veiligheidsregels en aanbevelingen van de werf ter plaatse. 

2. Laat op geen enkel moment de pompunit onbewaakt achter als de deur van het controle paneel open staat met aangesloten spanning. 

3. De leiding voor ontluchting van de unit naar atmosfeer en de overloop mogen in geen geval uitgerust worden met een afsluiter en 

mogen niet afgesloten worden met een deksels of pluggen. 

4. Tijdens normale werking, zullen de delen van de pompunit (tank, leidingwerk, componenten, …) heet worden. Dit omdat de pompunit 

heet condensaat (tot max.100°C) bevat. Let er bij de installatie op dat de pompunit in een zone wordt geplaatst waar geen 

niet-geautoriseerd personeel of bezoekers kunnen komen. 

5. Voor geen werkzaamheden uit aan de pompunit terwijl deze in werking is, onder druk en/of hoge temperatuur staat. Alvorens 

werkzaamheden uit te voeren, dient u zich ervan te verzekeren dat de temperatuur van het condensaat en de unit zelf tot een veilige 

temperatuur gezakt is. Controleer ook of alle aan- en afvoeren naar de pompunit zijn afgesloten. Zo kan geen heet condensaat 

worden aangevoerd en/of kan geen weggepompt condensaat terugkeren naar de unit. 

6. De pompen mogen nooit werken zonder water/condensaat in de tank en zonder dat de pomp volledig gevuld is met water/condensaat 

en ontlucht is. Laat de pomp nooit draaien als de afsluiter aan de aanzuigzijde gesloten is. Laat de pomp nooit langer 

dan enkele seconden draaien bij een persleiding met open einde of tegen een gesloten afsluiter op de perszijde. Laat de pomp 

nooit draaien zonder water in de behuizing en met volledig ondergedompelde asafdichting. 

7. De pompunit mag enkel ontwaterd worden naar een veilige plaats als het condensaat voldoende gekoeld is tot onder de maximum 

toelaatbare temperatuur van het rioleringsysteem. 

2. Beschrijving van de unit 

2.1. Afmetingen en gewicht 

2.1.1. Aansluitingen en gewichten 

Aansluitingsdiamters Gewicht (kg) 

Model Voeding Motor Kw 

Uitlaat pomplei- 

Inlaat verzameltank 

ding 

Ontluchting Overloop Droog Nat 

SPM202-1 230V/1/50Hz 0,55 DN40 BSP DN25 BSP DN50 BSP DN40 BSP 195 325 








SPIRAX-SARCO NV Industriepark 5 B 9052 ZWIJNAARDE 2\0\05\00001001 / IM-P089-39 / ST-BEn-01 

HRG 665 46 Tel. (09) 244 67 10 Fax (09) 244 67 20 - 2 / 16 -

Installatie en Onderhoud SPM 

2.1.2. Afmetingen in mm 

2.2. Controlepaneel 

Aansluitingen BSP 

1. Condensaat inlaat 6/4" BSP 

2. Ontluchting 2" BSP 

3. Overloop 6/4" BSP 

4. Pompuitlaat 1" BSP 

5. Aanzuigleiding 35mm 

6. Niveausensor 1" BSP (tot ½" BSP) 

7. Leeglaat tank ½" BSP (plug) 

De Spirax Sarco SPM pompunits zijn ontworpen voor volautomatische onafhankeljike werking. 

IM-P089-39 / ST-BEn-01 - 3 / 16 -


Het controlepaneel van de pompunit heeft volgende kenmerken: 

Condensaatniveau geregeld door aan/uit pompcontrole 

Isolerende draaiknop deur controlepaneel sluit elektrische voeding af bij openen 

"Power on" indicatielamp (wit) 

"Pump running" indicatielamp (groen) 

"Pump tripped" (= storing pomp) indicatielamp (oranje) 

Spanningsvrij contact "Pump tripped" 

2.3. Niveauregeling en alarmen 

2.3.1. Beschrijving 

Voor de niveauregeling en het hoog waterniveau alarm worden universele niveauschakelaars voor vloeistoffen van het merk "Endress+Hauser" 

type Liquiphant T FTL20 (100°C) gebruikt. 

De Liquiphant T FTL20 (100°C) is een universele niveauschakelaar voor het detecteren van vloeistofniveaus en kan direct worden aangesloten 

op contactgevers, relais, magneetventielen of PLC's. 

Werking: de symmetrische roestvrijstalen (RVS 316Ti / 1.4571) trilvork wordt in zijn resonantiefrequentie gebracht. Deze wijzigt wanneer de 

vork in vloeistof wordt ondergedompeld. De frequentiewijziging wordt geregistreerd door de elektronica welke de elektronische schakelaar 

activeert. 


HRG 665 46 Tel. (09) 244 67 10 Fax (09) 244 67 20 - 4 / 16 -


2.3.2. Afmetingen en materialen 

2.3.3. Elektrische aansluiting 

IM-P089-39 / ST-BEn-01 - 5 / 16 -


2.3.4. Testen met behulp van een testmagneet 


HRG 665 46 Tel. (09) 244 67 10 Fax (09) 244 67 20 - 6 / 16 -


2.4. Pompen 

De Spirax Sarco SPS series roestvrijstalen pompunits zijn uitgerust met meertraps, normaalzuigende horizontale centrifugaalpompen van 

het merk WILO. Deze pompen hebben een doorgaande motor-pompas voor watervoorziening en drukverhoging. De delen in contact met de 

vloeistof zijn vervaardigd uit RVS 1.4301. 

Toerental: 2950 l/min 

Aansluiting: R 1 tot R 1 ½ 

Temperatuur: -15°C tot +110°C 

Bedrijfsdruk: 10 bar 

Beschermingsgraad: IP54 

Motoruitvoering: 1~230V/50Hz of 3~400V/50Hz 

Model Type pomp 

SPS202-1 Wilo MHI202 (230V/1/50Hz) 








Electrische aansluiting 

IM-P089-39 / ST-BEn-01 - 7 / 16 -


3. Werking van de SPS pompunit 

De SPS pompunits worden geregeld door één niveauschakelaars voor het hoge condensaatniveau in de verzameltank en één niveauschakelaar 

voor het lage condensaatniveau. 

De pomp zal aanslaan als het condensaatniveau de "hoog niveau" schakelaar bereikt. De pomp zal het condensaat uit de verzameltank 

wegpompen tot de niveauschakelaar "laag niveau" bereikt is, waarna de pomp uitschakelt. De groene indicatielamp "pump running" zal 

branden tijdens de pompcyclus. Het condensaatniveau kan dan terug stijgen en de pompcyclus kan dan herbeginnen. 

4. Selectie van de pompunit 

Benodigde informatie voor de selectie: 

1. Maximaal debiet waaraan het condensaat in de verzameltank vloeit (kg/h) 

2. Gemiddeld debiet waaraan het condensaat in de verzameltank vloeit (kg/h) 

3. Totale pomphoogte, bestaande uit opvoerhoogte en wrijvingsverliezen van leidingen en leidingonderdelen. 

4. Elektrische voorziening en voedingspanning 

5. Alle abnormale werkingsomstandigheden die kunnen voorkomen. 

Voor de selectie tekent u het te verpompen debiet uit tegenover de pomphoogte (statische 

hoogte en wrijvingsverliezen) en selecteert u de gepaste unit. Indien de selectie op een 

grenslijn uitvalt, neem dan de grootste van beide. 

Grafiek: 

Selectievoorbeeld: Het maximaal te verpompen condensaat-debiet bedraagt 1200kg/h en de totale pomphoogte is 25 meter. Trek een horizontale 

lijn vanaf de gekende 25m opvoerhoogte. Trek een verticale lijn vanaf de 1200 kg/h op de horizontale as. Het kruispunt ligt in het 

gebied van de unit SPM203. Afhankelijk van de beschikbare voedingsspanning kiest u de SPM203-1 (indien 230V/1/50Hz) of de SPM203-3 

(indien 400V/3/50Hz). 

Voor de dimensionering van de terugvoerleiding, kan je gebruik maken van de ‘pumped return line sizing utility’ in de Engineering Support 

Centre op onze internationale website www.spiraxsarco.com 


HRG 665 46 Tel. (09) 244 67 10 Fax (09) 244 67 20 - 8 / 16 -


5. Installatie 

1. De SPM pompunit dient op een droge en vorstvrije plaats te worden opgesteld. 

2. Het montagevlak waarop de SPM pompunit wordt geïnstalleerd, moet horizontaal en egaal zijn. 

3. Zorg voor voldoende ruimte voor onderhoudswerkzaamheden. 

4. De Spirax Sarco SPM series roestvrijstalen pompunits zijn ontworpen voor een werking bij atmosferische druk. Ze moeten dus geïnstalleerd 

worden met een ontluchting naar een hogere veilige plaats (bv. dak). De leidingsdiameter voor deze ontluchting dient minimaal gelijk te 

zijn aan de aansluiting op de verzameltank (zie aansluiting 2 op pagina 4). Het is absoluut verboden om een afsluiter of iets anders op de 

ontluchtingsleiding te plaatsen waardoor tegendruk zou kunnen ontstaan in de verzameltank. 

5. Op de aansluiting voor de overloop op de verzameltank dient een U-syfon te worden voorzien voor een waterslot. Als de overloop rechtstreeks 

wordt aangesloten op een openbaar rioleringsnet, dient de regelgeving met betrekking tot maximale lozingstemperaturen in acht te 

worden genomen. Net zoals op de ontluchting, mag er op de overloop nergens een afsluiter worden geplaatst. 

6. Vooraleer de definitieve aansluitingen te maken op de aan/afvoeren van de pompunit, dienen al deze leidingen doorgespoeld te worden 

om alle verontreinigingen en vreemde stoffen, te wijten aan de werkzaamheden zoals lassen ed. te verwijderen. 

7. Indien de mogelijkheid bestaat dat na indienststelling en/of tijdens normale werking eventuele vervuiling en onreinheden in de verzameltank 

zouden kunnen belanden, dienen op de toevoer filters geplaatst te worden (breedte van de mazen max. 1mm). Deze dienen voldoende 

groot te zijn om geen tegendruk te creëren. De filters dienen dan ook op regelmatige basis nagezien te worden om eventuele verstopping 

vroegtijdig op te sporen. 

8. Verifieer eerst of de beschikbare elektrische spanning, frequentie en diameter van de elektrische aansluitkabel overeenstemmen met de 

gegevens op de datasheet van de SPM pomp-unit. Start pas daarna met de elektrische aansluiting van de pompunit. 

9. Aansluiting van de pompunit op het elektrische net ter plaatse dient te worden uitgevoerd door gecertifieerd en bekwaam personeel en 

moet gebeuren in overeenstemming met de plaatselijke regelgeving en standaarden. Na opstart moet de deur van het controlepaneel gesloten 

worden en vergrendeld met behulp van de veiligheidsdraaiknop. 

10. Een inregelventiel of gewone afsluiter en een manometer dienen door u op de pompuit-laatleiding van elke pomp te worden voorzien om 

de pomp in te regelen. 

11. Op het einde van de ontluchtingsleiding raden wij aan een ontluchtingskap te plaatsen om eventuele droge stoom aan lage snelheid veilig 

naar de atmosfeer af te blazen. 

IM-P089-39 / ST-BEn-01 - 9 / 16 -


6. Elektrisch bedradingsschema 

Schema voor 230V/1/50Hz 

Schema voor 400V/3/50Hz 


HRG 665 46 Tel. (09) 244 67 10 Fax (09) 244 67 20 - 10 / 16 -


Opmerking: afhankelijk van het type unit zijn lichte wijzigingen mogelijk in de schema's. In het controlepaneel van de unit is telkens het correcte 

bedradingsschema bijgeleverd. 

IM-P089-39 / ST-BEn-01 - 11 / 16 -


7. Opstart 

Na het beëindigen van alle checks zoals besproken in paragraaf 5, de aansluiting van alle toevoer- en afvoerleidingen en de elektrische aansluiting, 

draait u alle afsluiters open en wacht u tot de verzameltank zich met heet condensaat heeft gevuld. Indien er nog geen condensaat 

beschikbaar zou zijn en de pompunit dient onmiddellijk in dienst gesteld te worden, kan de tank ook gevuld worden met proper koud water. 

Echter, als het na het testen van de pompunit niet de bedoeling is om deze onmiddellijk in dienst te nemen voor normaal gebruik, dan is het 

beter de electrische voeding af te sluiten gedurende de stilstand. 

Om beschadiging van de glijdichtringen te voorkomen, mogen de pompen niet drooglopen. Vooraleer de elektrische spanning aan te zetten, 

dient u zich ervan te vergewissen dat de pomp zich volledig heeft gevuld met water. Dit doet u door de vlinderkleppen voor de pompen te 

openen, vervolgens de ontluchtingsschroef (nr.3 op tekening, SW19) te openen op de pompbehuizing en te wachten tot het te verpompen 

medium (water, condensaat) naar buiten stroomt. Draai de ontluchtingsschroef vervolgens terug dicht. We verwijzen hierbij naar de procedure 

zoals beschreven in het handboek van de pompenleverancier WILO. 

OPGELET: Afhankelijk van de temperatuur van het te verpompen medium en van de systeemdruk, 

kan er bij het opendraaien van de ontluchtingsschroef heet medium in de vorm van 

vloeistof of stoom ontsnappen, resp. onder hoge druk uit de installatie spuiten. Let op voor 

verbrandingsgevaar! 

De pomp werd tijdens assemblage van de unit reeds getest op de draairichting. Dit hoeft u dus niet meer te doen. 

OPGELET: Afhankelijk van de werking van de pomp of van de installatie (temperatuur van het 

te verpompen medium) kan de gehele pompunit erg heet worden. 

Risico op verbranding bij aanraking van de pompunit! 

De nodige veiligheidsmaatregelen en regels dienen door u genomen/opgesteld te worden om 

het personeel hiervoor te beschermen. 

Indien u de pompunit installeerd met een regelafsluiter en manometer op de uitlaatleiding van elke pomp, dient u volgende procedure te volgen: 

1. Sluit de regelafsluiter na de pomp. 

2. Schakel de elektrische voedingsspanning aan en laat elke pomp heel kort even draaien tegen de gesloten afsluiter om de juiste 

draairichting te controleren. Als de voedingsspanning 3 fasig is, kan het zijn dat u twee van de inkomende fases die u hebt aangesloten 

op de isolerende deur-draaiknop, moet omdraaien zodat de pomprotatie gebeurt in de richting zoals aangeduid op de 

pompbehuizing. Opgelet: voor deze werkzaamheden dient u de elektrische hoofdtoevoer uit te schakelen. 

3. De regelafsluiters dienen nu ingesteld te worden zodat de pomp werkt bij de aanbevolen tegendruk (zie pompgrafieken WILO). 

Draai de regelafsluiter na de pomp volledig open. Bij werking van de pomp leest u op de manometer de persdruk van de pomp af. 

Stel de regelafsluiter in zodat de persdruk overeenkomt met het gewenste werkingpunt op de pompcurve (zie volgende pagina's). 

Sommige regelafsluiters hebben de mogelijkheid om hun ingestelde positie te blokkeren/verzegelen mbv een slot. 


HRG 665 46 Tel. (09) 244 67 10 Fax (09) 244 67 20 - 12 / 16 -


IM-P089-39 / ST-BEn-01 - 13 / 16 -


8. Isolatie van de pompunit 

De Spirax Sarco SPM pompunits mogen geïsoleerd worden om warmteverliezen te beperken en om eventuele risico's op verbranding door 

aanraking verder te beperken. 

Men dient er echter op te letten dat de condensaattemperatuur de maximumtemperatuur van 98°C niet overschrijdt. Anders kunnen er cavitatieproblemen 

optreden in de pomp. 

De trilvorken mogen niet meegeïsoleerd worden om de maximale omgevingstemperatuur van 70°C niet te overschrijden. 

9. Opslag, shut-down en bescherming 

Bij levering kan er mogelijk nog wat water in de unit zitten, afkomstig van de testprocedures in de fabriek. Indien de pompunit na levering nog 

enige tijd wordt opgeslagen, dient men ervoor te zorgen dat de opslagruimte vorstvrij is. Dit om eventuele vorstschade aan het binnenwerk 

van de pompen te vermijden. 

Shut-down van de pompunit: 

1. Schakel de elektrische voedingsspanning uit. 

2. Sluit de afsluiters voor en na de pompen. 

3. Indien voor een langere tijd uit dienst, laat u best het water uit de pomp, het leidingwerk en de voorraadtank zelf met behulp van 

volgende drainagepunten: 

Drainagepunt reservoir (nr. 7) 

Aftappunt pomp (nr.4, SW19) 


HRG 665 46 Tel. (09) 244 67 10 Fax (09) 244 67 20 - 14 / 16 -


10. Foutopsporing 

10.1. Liquiphant T trilvorken 

10.2. Pompen 

IM-P089-39 / ST-BEn-01 - 15 / 16 -



HRG 665 46 Tel. (09) 244 67 10 Fax (09) 244 67 20 - 16 / 16 -

SPM - Condensaatpompgroep - RVS - Elektrisch - Spirax Sarco

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

Delete template?

Save as template?