31.08.2013 Views

De werf - Towingline.com

De werf - Towingline.com

De werf - Towingline.com

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Smokkelreis<br />

Bezeten van het varen, als ik was, moest en zou ik naar zee. Immers de hele<br />

familie verdiende daar de boterham, wel of niet belegd. Opa, Vader, Ooms,<br />

Neven, nee geen nichten, waren zeelui. Ze voeren als kapitein, stuurman,<br />

timmerman, bootsman en matroos. Er was van alles op zee. <strong>De</strong> oorlogsjaren<br />

hadden ze doorgebracht op de Oceanen. Een bijzondere bijkomstigheid hiervan<br />

was wel dat ze nooit Duits hebben hoeven te leren. Als kind werd het varen dus<br />

met de paplepel naar binnen gegoten. Nog maar net mijn eerste woordjes<br />

brabbelend waren dat natuurlijk ‘Boot en Zee’. Wekelijks aan het Vlaardingse<br />

hoofd, met een zak pelpinda’s, om de schepen te bekijken. Jaloers op hen die<br />

weer het zeegat uitvoeren. <strong>De</strong> verhalen, als er een aantal tegelijk thuis gevaren<br />

waren, met grote ogen en open mond vrat ik en sloeg alles op in het kleine<br />

koppie. Maar de wens bleef om zelf ook eens zo’n zeereis mee te maken.<br />

Eindelijk was het zover, ik schat dat ik een jaar of dertien was. Ik zat op de LTS.<br />

Mijn vader was stuurman op de “Trompenburg” van Wm.Muller & Co uit<br />

Rotterdam. Een scheepje dat aanvankelijk als “Karel” in 1940 was gebouwd bij de<br />

Gebr. Bodewes te Foxhol en slechts 385 grt mat. Zij onderhield een weekdienst van<br />

Rotterdam naar Boston (UK). Pa had een afspraak gemaakt met z’n kapitein Theo<br />

Micklinghoff. Regelmatig ging ik met mijn vader mee naar Rotterdam om op mijn<br />

vrije zaterdag lekker op zo’n schip de lucht van de lading en van de machinekamer<br />

op te snuiven. Men vond dat heel gewoon. <strong>De</strong> zoon van de stuurman die een oogje in<br />

het zeil hield bij het laden. Ook deze zaterdag ging ik weer mee. Doch deze keer was<br />

anders. Een oogje op het laden van de producten uit het Westland, mooie tomaten,<br />

uien en nog meer van deze producten uit de Glazen Stad, was er niet bij. Zo tegen het<br />

einde van het laden kreeg ik van Pa te horen dat ik maar eens naar beneden moest<br />

naar zijn hut. Als een gevangene werd ik opgesloten. Natuurlijk deed ik dit vrijwillig<br />

en graag. <strong>De</strong> rederij mocht immers niet weten wat er gaande was. Een passagier<br />

meenemen kon niet. Daar had men ten eerste passagierschepen voor en ten tweede<br />

moest voor de kost en inwoning worden betaald. Omdat ik me stil moest houden<br />

hoorde ik alle geluiden. Op de achtergrond de fluit van een sleepboot. Het kraken van<br />

de kranen. Het schreeuwen van de bootwerkers en zelf het krijsen van de meeuwen.<br />

Op een gegeven moment schrok ik me echt het apelazerus. Er werd hard op de deur<br />

gebonkt. Ik had het niet meer. Besefte wel dat het Sinterklaas niet kon zijn. Er werd<br />

geroepen. Stuur, kom als afscheid nog even de gebruikelijke neut halen. Ijzig stil<br />

hield ik me. Durfde amper te ademen. Aan de andere kant van de deur hoorde ik een<br />

hoop gemopper en toen dat verstomde werd ik weer wat rustiger. Gelukkig er had<br />

nog niemand lucht van mijn avontuur gekregen. Maar de kust was nog steeds niet<br />

veilig zolang de “Trompenburg” nog in de Jobshaven lag afgemeerd. Opeens, daar<br />

was het, een gerommel ging door het schip. Dit geluid herkende ik en besefte dat de<br />

motor was gestart. Gelijk voelde ik een lichte trilling. Ik kon wel juichen, we<br />

** J.v.d.Ster – Marcol Production **<br />

jvds.marcol@gmail.<strong>com</strong> – www.jvds-marcol.nl


vertrokken. Een gevoel van blijdschap overviel me. Ik ga naar zee. Stiekem tuurde ik<br />

door de patrijspoort en zag de loodsen aan de overkant, van de Jobshaven, eerst<br />

dichterbij komen en daarna voorbij schuiven. Nu is het echt dacht ik. Een tiental<br />

minuten later werd de gevangenisdeur door mijn vader geopend en de kleine<br />

gevangene vrij gelaten. Kom er maar uit. Je kan naar de brug. We zitten op de rivier.<br />

Dat was me een belevenis. Zag schepen van de Lloyd, hierna de Merwede haven en<br />

Wilton aan me voorbij trekken. Tot dat we bij Vlaardingen kwamen. <strong>De</strong> plek waar ik<br />

zelf zo velen malen had gezeten. Op dat hoofd daar stonden mijn moeder en zusje.<br />

Toch wel enigszins met een brok in de keel, zwaaiden we naar elkaar en ze riepen me<br />

een goede reis toe. Ik had geen flauw benul wat er door het mens heen ging. Later<br />

ben ik daar wel achter gekomen. Ze had het er heel moeilijk mee. Maar ze was ook<br />

een beetje trots. Haar zoon zou misschien in de voetsporen van zijn vader treden.<br />

Zo’n gedachte leefde erg in het toen nog ouderwetse vissersdorp Vlaardingen. Nadat<br />

Vlaardingen was gepasseerd ging ik eens aan dek kijken. <strong>De</strong> matrozen waren bezig<br />

de presseningen af te keggen. Dat vond ik wel wat en als een volleerde matroos bood<br />

ik mijn diensten aan. Dat leverde gelijk zeemansvriendschap op. Een echte<br />

vriendschap die niet zomaar verloren gaat. Ter hoogte van Maassluis waren de luiken<br />

afgekegd en klaar. In de haven zag ik de zeeslepers van Smit liggen. Niet wetende<br />

dat ik er een aantal jaren later mijn zeemansloopbaan zou beginnen. Krachtige en<br />

prachtige werkpaarden van zo’n 1000 tot 4000 pk. Mijn vader vertelde dat deze<br />

piraten de hele wereld rond voeren met allerlei drijvend spul. Van baggermolen tot<br />

drijvende dokken aan de tros. Machtig vond ik het. Ook zag ik de schepen van<br />

Waling en van Geest, waarvan er één zich juist los maakte en ook zee koos. Het<br />

bleek de ‘Geeststroom” te zijn. <strong>De</strong> stuurman daar aan boord was een bekende van<br />

mijn vader. Zijn zoon was ook aan boord, maar daar kwam ik pas later achter. <strong>De</strong> reis<br />

ging verder en we passeerden Poortershaven, de munitiekade, en hierna de<br />

Berghaven van Hoek van Holland. <strong>De</strong> loods ging van boord en wenste ons een goede<br />

reis. Ik kreeg, en passant, van de loods nog een goede raad mee om spek te eten aan<br />

een touwtje. Joost mocht weten wat hij daar mee voor had. Eenmaal buiten de pieren<br />

ree de “Trompenburg” met een vaart van zo’n 9 mijl de golven af. Het was prachtig<br />

weer en reeds avond geworden. Achter me zag ik de lichtjes snel verdwijnen. Ik zat<br />

op zee. Ik waande me al een echte zeebonk. Geen last van zeeziekte en op de brug<br />

het hoogste woord. Intussen was mijn vader naar z’n kooi gegaan. Hij moest om 12<br />

uur op wacht Ik heb nog een tijdje bij oom Theo doorgebracht. Hoe snel gaat het,<br />

Als je als kleine jongen bij de kapitein op wacht staat je dan al oom tegen hem mag<br />

zeggen. Ik moest goed uitkijken en hem een seintje geven als ik lichtjes vooruit zag.<br />

<strong>De</strong> vermoeide ogen van die dag kon ik niet goed meer open houden. Ik kwam dan<br />

ook steeds te laat om te melden dat ik een rood, groen, wit of slaand licht zag. Hij<br />

legde uit dat ze van vuurtoren naar vuurtoren of lichtschip voeren. Het zal wel dacht<br />

ik. Ik heb meer slaap dan onderwijsles nodig. Om negen uur ’s-avonds ging ik voor<br />

het eerst te kooi op zee. En geslapen dat ik heb, zo rustig wiegend over het water, dat<br />

ik klokje rond pas weer wakker werd. Ben toen maar eens in de kombuis gaan kijken.<br />

** J.v.d.Ster – Marcol Production **<br />

jvds.marcol@gmail.<strong>com</strong> – www.jvds-marcol.nl


Er kwamen van die lekkere luchtjes uit. <strong>De</strong> kok was bezig schol te bakken. Het bleek<br />

een gewoonte te zijn, na vertrek uit Rotterdam. <strong>De</strong> kok was voor mij een joviale vent.<br />

Hij vroeg of ik een jagertje wilde. Niet wetende wat hij daar mee bedoelde, zei ik<br />

toch maar graag. Het bleek een goede gok. Want al spoedig lag er een heerlijk<br />

gebakken scholletje op een bordje dat ik mocht oppeuzelen. <strong>De</strong> zee maakte hongerig<br />

en had dit visje dan ook in een snel tempo weggewerkt. Ik bedankte de kok voor zijn<br />

gulheid en ging hierna maar eens op de brug kijken. Er was koffie gezet en kreeg een<br />

mok voor gezet. Echter na twee slokjes bedankte ik vriendelijk. <strong>De</strong> koffie smaakte<br />

me niet. Zij was gezet door in een ketel warm water, die in de kombuis aan de kook<br />

was gebracht, een aantal scheppen koffie te deponeren. Vervolgens werd zij met<br />

behulp van een zeefje in een mok geschonken. Lekker was anders. Toch was het de<br />

beroemde keteltjes koffie. <strong>De</strong> kok die inmiddels ook op de brug was gekomen had in<br />

de gaten wat er met me aan de hand was. Ik kreeg van hem dan ook een echte<br />

onvervalste mok “Poeroet”. Heerlijke chocolademelk. Natuurlijk door dit te drinken<br />

werd ik nooit een zeeman. Na het middag eten ging ik met mijn vader naar de brug.<br />

Hier liepen we samen de wacht. <strong>De</strong> zee was kalm en prachtig. Er stond geen wind.<br />

<strong>De</strong> radio stond aan en uit de speaker klonk “Als matrozen uit Piraeus dansen gaan”.<br />

Het leven lachte me toe. Dit was waar ik van had gedroomd. In de namiddag doemde<br />

de kust van Engeland op. Opnieuw een belevenis. Hoe hadden ze dat voor elkaar<br />

gekregen. Zonder maar één verkeersbord te zijn tegen gekomen. Voordat het echt<br />

donker werd kwam de loods aan boord. Vreemd taaltje had hij. Ik wist wel dat dit<br />

Engels moest zijn. We werden keurig in de sluis geloodst en tot mijn verbazing lagen<br />

we daar niet alleen. <strong>De</strong> “Geeststroom” was gelijk met de “Trompenburg” de sluis<br />

binnen gelopen. Groetjes over en weer. Nu zag ik daar aan boord ook een jongen<br />

lopen, van ongeveer dezelfde leeftijd als ik. Dit bleek dus de zoon van de stuurman.<br />

Hij was net als ik mee gesmokkeld. Hij was ook Vlaardinger en ik kende hem als de<br />

buurjongen van mijn oom en tante. Hij heette Gerrit Woensdrecht. Die avond lagen<br />

we dus afgemeerd in de Docks van Boston. Voorzichtig ging ik de wal op en<br />

ontmoete daar Gerrit. <strong>De</strong> zeebonk van de “Geeststroom”. We hebben samen nog wat<br />

rond geslenterd, totdat we het sein kregen om aan boord te komen en naar de kooi te<br />

gaan. <strong>De</strong> volgende dag werd de lading gelost. Dit zou de gehele dag doorgaan. Ik had<br />

wat geld van mijn vader gekregen en dat waren dus geen Nederlandse dubbeltjes,<br />

kwartjes of guldens. Raar geld was het. Ook de logica snapte ik niet. Men had het<br />

over ponden, shillingen en penny’s. ’s Middags dus de wal op, echter niet alleen.<br />

Onze cullinaire vriend, die na de afwas vrij was, begeleidde me. <strong>De</strong> z.g.n. zeevader<br />

had opdracht gekregen bij me te blijven en chocolade voor mijn moeder te kopen en<br />

een aardigheidje voor mijn zusje. Het werd een gezellige middag. We gingen een<br />

winkel in die “Boots” heette. <strong>De</strong> bootsman kwam ik er helaas niet tegen. Wel kon ik<br />

hier de bewuste doos Black Magic chocolade kopen. Vol trots gaf ik de verkoopster<br />

mijn Engelse geld. Dit alles onder het toeziend oog van mijn vriend de kok. Nadat we<br />

de winkel hadden verlaten gingen we naar een “Pub”. <strong>De</strong> naam ben ik vergeten, maar<br />

had iets te maken met een ‘Zwarte Stier’. Een soort cafe waar de kok een biertje nam<br />

** J.v.d.Ster – Marcol Production **<br />

jvds.marcol@gmail.<strong>com</strong> – www.jvds-marcol.nl


en ik een fles limonade kreeg. Ik vond het biertje van de kok wel een beetje vreemd<br />

en aan de grote kant. Het leek wel op een grote bloemenvaas gevuld met pis. Maar<br />

kennelijk smaakte het prima. <strong>De</strong> kok nam er namelijk nog één. Nadat dit tweede glas<br />

was weggewerkt gingen we weer terug naar onze vertrouwde “Trompenburg”. Hier<br />

liet ik trots mijn inkopen zien. Vader knikte dat het goed was. Ondertussen was het<br />

ruim leeg en zouden de volgende dag kunnen gaan laden. Toen ik de volgende dag<br />

wakker werd, hoorde ik koeien loeien. Dat vond ik maar weer vreemd. Hoe kon dat<br />

nu. Je zou eerder gekwaak van eenden horen dan geloei van koeien. Ik had het goed<br />

gehoord. Op de kade waren vrachtwagens vee aan het lossen. Overal tussen rekken<br />

stonden de dieren te loeien, te schijten en te zijken. Het mooiste van dit alles was dat<br />

ze moesten worden geladen. Dat was een prachtig gezicht. Een stelletjes cowboy’s<br />

joegen de beesten op om maar de loopplank te nemen. Soms bleef er één vertwijfeld<br />

staan en dan kwam de cowboy met een soort stok die hij tegen de bil van het dier<br />

drukte. Aan het einde van de stok zat een drukknopje, dat hij dan indrukte en hoepla,<br />

dan schoot het beest vooruit. Dat was het sein om ook eens mee te helpen. Met veel<br />

gebaren begreep men wat ik wilde. Ik werd in de kraal getild en kreeg de stok in<br />

handen. Echter voordat ik deze goed kon gaan gebruiken zat ik volledig onder de<br />

stront en was gelijk genezen. Grote hilariteit en gelach door de cowboy’s. Na een<br />

flinke was partij zocht ik Gerrit , van de “Geeststroom”, op. Samen hebben we op<br />

een muurtje het verdere laden bekeken en genoten met volle teugen. Laat in de<br />

middag waren alle koeien aan boord en werden de trossen losgegooid en vertrokken<br />

we richting Rotterdam. Ook nu was het prachtig weer. Voordat de nacht viel waren<br />

we op volle zee. Natuurlijk weer op tijd naar de kooi. <strong>De</strong> volgende dag had ik het<br />

idee opgevat om eens bij de machinist te gaan kijken. Omdat hij altijd rond koffie tijd<br />

op de brug was vroeg ik hem of ik mee mocht. Dat vond hij best. Ik kwam in een<br />

grote ruimte, waarin in het midden een groot stuk staal stond wat ontzettend veel<br />

herrie maakte. <strong>De</strong> machinist ging vertellen wat het was. Met zijn mond dicht bij mijn<br />

oren zei hij dat dit de motor was, die het schip voortbewoog. Vond het allemaal wel<br />

spannend en liep nog eens verder rond. Ging een klein trapje op en zag boven op de<br />

motor allemaal bewegende onderdelen. Waar het voor diende wist ik toen niet. Had<br />

op school wel eens over kleppen, uitlaat e.d. gehoord en begreep dan ook dat dit hier<br />

iets mee te maken had. Ik bedankte de machinist en ging weer naar boven. Wat een<br />

rust. Ik kwam mijn vriend de kok weer tegen. Hij zei me als ik vandaag weer wilde<br />

eten ik de kost dan maar eens moest verdienen. Een grote bak met aardappelen en een<br />

mesje werd voor mijn neus gezet. <strong>De</strong>ze kan je allemaal schillen. Hier is een grote pan<br />

waar je ze in kan doen. Dat was een tegenvaller. Had gedacht weer lekker te kunnen<br />

rond neuzen op de brug. Het scheen de kok een beetje lang te duren, want hij kwam<br />

me helpen. Het eten smaakte me prima, vooral de aardappelen at ik met veel plezier.<br />

<strong>De</strong> middag was weer erg gezellig. Met mijn vader op de brug. Ik werd een beetje<br />

wegwijs gemaakt in navigatie. Een streep werd gezet in een kaart. Die er wel heel<br />

anders uitzag als de kaart die ik op school had gezien. We moesten de koers die in de<br />

kaart staan volgen. Op een kompas kon je aflezen welke richting we voeren en dit<br />

** J.v.d.Ster – Marcol Production **<br />

jvds.marcol@gmail.<strong>com</strong> – www.jvds-marcol.nl


vergelijken met de koers in de kaart. <strong>De</strong> middag gleed voorbij en voor ik er erg in<br />

had was de avond al weer gevallen. Toen ik de volgende ochtend wakker werd lagen<br />

we al afgemeerd in de Jobshaven. Ik had er niets van gemerkt. Wel waren er<br />

voldoende activiteiten. <strong>De</strong> luiken lagen open en de koeien werden gelost. Ook was er<br />

een meneer aan boord in een groen pak. Dit was douane vertelde mijn vader. Hij<br />

vroeg mij of ik het leuk had gehad. Ja meneer. Een mooie reis en hoop dat ik dit nog<br />

eens mag meemaken. <strong>De</strong> douanemeneer was zeer behulpzaam. Hij hielp mijn vader<br />

met een zak houtjes aan de wal te zetten. Dit was voor het aanmaken van de kachel<br />

zo vertelde mijn vader aan de douanemeneer. Ik ging hierna nog even naar oom Theo<br />

en bedankte hem voor de gastvrijheid op zijn schip. Hij hoopte dat ik genoten had en<br />

er een toekomstig zeeman in mij zou zitten. Ik groeten hem met de beste wensen en<br />

hoopte hem nog eens een keer te ontmoette. Mijn vader en ik ging samen huiswaarts.<br />

We werden met open armen ontvangen. Moeder en mijn zusje hadden iets lekkers in<br />

huis gehaald en ik kon mijn verhaal doen. Natuurlijk gaf ik haar de doos Black<br />

Magic. Ze genoot en was blij dat ik aan haar gedacht had. Voor mijn zusje had ik ook<br />

nog wat lekkers meegebracht en kreeg er een dikke kus voor. Het mooiste was dat<br />

mijn vader de zak met aanmaak houtje open maakte. Tussen al dat hout kwamen<br />

sloffen sigaretten te voorschijn en zelf een flesje oude jenever. Men zal begrijpen dat<br />

dit een groot gelach opleverde. Mijn eerste grote zeereis was afgelopen. En zoals je<br />

merkt heb je jaren later er nog plezier aan.<br />

Hans van der Ster<br />

Nw.Vossemeer januari 2007<br />

** J.v.d.Ster – Marcol Production **<br />

jvds.marcol@gmail.<strong>com</strong> – www.jvds-marcol.nl

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!