31.08.2013 Views

Brochure Dierenwelzijn_def-lr.pdf - Universiteit Utrecht

Brochure Dierenwelzijn_def-lr.pdf - Universiteit Utrecht

Brochure Dierenwelzijn_def-lr.pdf - Universiteit Utrecht

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Faculteit DiergeneeskunDe /<br />

Dier in wetenschap en maatschappij<br />

OnderwijsaanbOd<br />

‘dierenwelzijn’<br />

dwM ~ <strong>Dierenwelzijn</strong>


References:<br />

• Bracke, M.B.M, B.M. Spruijt , J.H.M. Metz (1999) Overall welfare reviewed.<br />

• Part 3: Welfare assessment based on needs and supported by expert opinion. Netherlands<br />

• Journal of Agricultural Science 47: 307-322.<br />

• Brambell Committee (Report), HC Deb 15 December 1965 vol 722 cc279-80W<br />

• Duncan, J.H. (1993) Welfare is to do with what animals feel. J. Agric. Environ. Ethics 6 Suppl. 2, pp. 8–14<br />

• Duncan, I.J.H. (1996) Animal welfare <strong>def</strong>ined in terms of feelings, Acta Agriculturae Scandinavica. Section A. Animal Science. Supplementum<br />

(Denmark)<br />

• Myers, D. G. (1992). The pursuit of happiness: Who is happy--and why. New York: William Morrow. Myers, D. G., & Diener, E. (1995).<br />

• Nota <strong>Dierenwelzijn</strong> (2007) Ministerie LNV, oktober 2007<br />

• Ohl F., Arndt S.S. and van der Staay F.J. (2008) Pathological anxiety in animals, The Veterinary Journal 175<br />

• Ohl F., Hellebrekers LHJ (2009) <strong>Dierenwelzijn</strong> – De diergeneeskundige positie. Tijdschrift voor Diergeneeskunde 134, 18: 754<br />

• Stafleu, F.R., Grommers, F.J. and Vorstenbosch, J. (1996) Animal welfare: evolution and erosion of a moral concept. Anim. Welfare 5, pp.<br />

225–234<br />

• Mench J.A., Duncan I.J.H. (1998) Poultry Welfare in North America: Opportunities and Challenges Poultry Science 77:1763-1765<br />

<strong>Dierenwelzijn</strong> / waarOM deze brOchure<br />

Waarom deze brochure?<br />

De faculteit Diergeneeskunde ziet het als een van haar kerntaken om (toekomstige) dierenartsen te<br />

voorzien van up-to-date kennis op het gebied van dierenwelzijn. Deze kennis, gebaseerd op wetenschappelijke<br />

onderbouwing, is van essentiële betekenis voor de signalering, diagnostiek en behandeling<br />

van welzijnsproblemen bij dieren.<br />

Omdat dierenwelzijn niet een puur wetenschappelijk concept is, dient naast de bestaande wetenschappelijke<br />

kennis ook rekening gehouden te worden met de vigerende ethische waarden en normen, die<br />

een belangrijk onderdeel uitmaken van de maatschappelijke discussie rond dierenwelzijn.<br />

Binnen het curriculum diergeneeskunde worden alle aspecten rond dierenwelzijn, gebaseerd op een<br />

facultair standpunt over dierenwelzijn, geïntegreerd in verschillende blokken en lijnen aangeboden.<br />

Daarnaast biedt de faculteit een (post graduate) onderzoeksmaster ‘Animal Welfare’ aan.<br />

Deze brochure is bedoeld om een overzicht te geven van het onderwijsaanbod rond het onderwerp dierenwelzijn.<br />

Daarnaast zal de brochure inzichtelijk maken, hoe het facultaire standpunt over dierenwelzijn<br />

vertaald wordt naar de kennis en uiteindelijk de competenties van de toekomstige dierenartsen.<br />

Prof. Dr. Anton Pijpers, decaan<br />

Prof. Dr. Frauke Ohl, hoogleraar <strong>Dierenwelzijn</strong> & Proefdierkunde


<strong>Dierenwelzijn</strong> / Facultaire Missie<br />

De faculteit Diergeneeskunde van de <strong>Universiteit</strong> <strong>Utrecht</strong><br />

is de enige instelling in Nederland waar dierenartsen<br />

worden opgeleid. Dit betekent dat onze faculteit nationaal<br />

(en ook internationaal) aanspreekpunt en expertisecentrum is<br />

voor alle diergeneeskundige aangelegenheden.<br />

Dit betreft enerzijds de gezondheid en het welzijn (inclusief de gezondheid) van diverse diergroepen, en anderzijds<br />

de specifieke volksgezondheidaspecten zoals het voorkomen van uitbraken van zoönosen (van dier<br />

op mens overdraagbare ziekten) en het waarborgen van de voedselveiligheid. De faculteit is toonaangevend<br />

in Europa en behoort wereldwijd tot de top 5 van veterinaire instituten.<br />

de facultaire missie dierenWelzijn<br />

De (maatschappelijke) verantwoordelijkheid voor het welzijn van dieren, gebaseerd op een breed (patho)<br />

biologisch, populatiebiologisch en natuurwetenschappelijk inzicht, staat centraal in de visie en missie van<br />

de faculteit Diergeneeskunde. De (toekomstige) dierenarts zal dan ook vanuit zijn specifieke expertise en<br />

vanuit zijn rol als bemiddelaar tussen dier en mens een belangrijke bijdrage kunnen leveren op het gebied<br />

van dierenwelzijn: Om het welzijn van dieren te waarborgen en te bevorderen is, naast de diergeneeskundige<br />

zorg, een optimaal informatieniveau van de primair verantwoordelijke, de dierhouder, van cruciaal<br />

belang. Omdat bijna iedere dierhouder regelmatig in contact is met een dierenarts, heeft laatstgenoemde<br />

ook een belangrijke rol als welzijnsadviseur.<br />

De faculteit Diergeneeskunde ziet het als een van haar kerntaken om (toekomstige) dierenartsen te voorzien<br />

van up-to-date kennis op het gebied van dierenwelzijn. Deze kennis is altijd gebaseerd op wetenschappelijke<br />

ontwikkelingen. De wetenschappelijke onderbouwing van dierenwelzijn als emotionele toestand, is<br />

van essentiële betekenis voor de diagnostiek en behandeling van welzijnsproblemen bij dieren. Hiervoor is<br />

niet alleen kennis over de regulatie van positieve en negatieve emotionele toestanden noodzakelijk. Ook<br />

kennis over de relatie van deze dynamische toestanden met meetbare fysiologische en gedragsparameters<br />

is onmisbaar, wil de dierenarts zijn rol als welzijnsadviseur kunnen vervullen.<br />

Om de toekomstige dierenarts optimaal op zijn taak voor te bereiden om het welzijn van dieren te bewaken<br />

en bevorderen, richt het onderwijsprogramma van de faculteit Diergeneeskunde zich op de volgende kerncompetenties<br />

ten aanzien van dierenwelzijn:<br />

De faculteit leidt dierenartsen op die in staat zijn, gezondheid en welzijn van dieren te bewaken en<br />

te bevorderen.<br />

• De dierenarts is op de hoogte van de verschillende dierenwelzijnsconcepten en de maatschappelijke discussie<br />

over dierenwelzijn en handelt in de geest van de welzijns<strong>def</strong>initie die wordt gehanteerd door de faculteit.<br />

• De dierenarts beschikt over kennis t.a.v. de wettelijke als ook de maatschappelijke context van<br />

dierenwelzijn.<br />

• De dierenarts neemt een standpunt in m.b.t. dierenwelzijn en kan dit standpunt wetenschappelijk onderbouwen.<br />

• De dierenarts is in staat het welzijn van het dier te beoordelen en misstanden te herkennen.<br />

• De dierenarts adviseert hoe de welzijnstoestand bevorderd kan worden en uiteindelijk een positieve toestand<br />

van het dier bereikt kan worden.<br />

Het facultaire standpunt ‘dierenwelzijn’, dat vervolgens beschreven zal worden, houdt rekening met zowel<br />

de bestaande wetenschappelijke kennis als de vigerende ethische waarden en normen. Zowel aan de resultaten<br />

van eigen onderzoek als ook de veranderende kennis door anderen wordt het standpunt voortdurend<br />

getoetst en, wanneer nodig, bijgesteld.<br />

De faculteit ontwikkelt wetenschappelijke kennis over de (patho)fysiologie<br />

van dierenwelzijn.<br />

• Uitgangspunt is het volgende: een dier verkeert in een staat van welzijn wanneer het in staat is, zich actief aan zijn<br />

levensomstandigheden aan te passen en daarmee een toestand kan bereiken die het als positief ervaart.<br />

• Het facultaire onderzoeksprogramma Emotie & Cognitie richt zich op de neurobiologische regulatie van cognitiefemotionele<br />

processen bij dieren en vertaalt deze kennis naar de diergeneeskundige praktijk.<br />

• Onderzoek naar de interactie tussen individu en omgeving levert kennis op over de dynamiek van<br />

cognitief-emotionele processen en daarmee over de grenzen van het aanpassingsvermogen van dieren.<br />

• De door wetenschappelijk onderzoek verworven kennis levert een bijdrage aan het monitoren en<br />

optimaliseren van dierenwelzijn.<br />

De faculteit levert tevens een bijdrage aan de verbetering van dierenwelzijn door middel van het<br />

verstrekken van informatie:<br />

De faculteit stelt haar expertise op het gebied van dierenwelzijn beschikbaar aan de<br />

samenleving.<br />

• De faculteit hanteert een wetenschappelijk gebaseerd welzijnsconcept dat wordt vertaald naar<br />

dierenwelzijnsbeleid voor de praktijk.<br />

• De faculteit participeert actief in de maatschappelijke discussie over dierenwelzijn.<br />

• De faculteit draagt bij aan voorlichting over dierenwelzijn.


<strong>Dierenwelzijn</strong> / Facultaire standpunt<br />

het facultaire standpunt dierenWelzijn<br />

Welzijn van dieren is een begrip dat zich net als gezondheid, milieu of veiligheid op verschillende niveaus<br />

laat <strong>def</strong>iniëren (Stafleu et al., 1996). Ondanks alle aandacht die het onderwerp ‘dierenwelzijn’ recentelijk<br />

krijgt zowel binnen de veterinaire beroepsgroep als binnen het maatschappelijke en politieke krachtenveld,<br />

blijft de vraag wat welzijn eigenlijk is een onderwerp van discussie. Om zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid<br />

als hoeder van dierenwelzijn waar te kunnen maken, is het belangrijk dat de (toekomstige)<br />

dierenarts een duidelijke positie inneemt in deze discussie.<br />

Wetenschappelijke concepten dierenwelzijn<br />

<strong>Dierenwelzijn</strong> wordt vaak negatief ge<strong>def</strong>inieerd: welzijn is dan de afwezigheid van een aangetast welzijn.<br />

Deze <strong>def</strong>initie gaat terug op een van eerste pogingen om welzijn wetenschappelijk onderbouwd te <strong>def</strong>iniëren.<br />

Door de Brambellcommissie zijn in 1965 de vrijheden geformuleerd met de aanname dat dierenwelzijn<br />

was gewaarborgd wanneer dieren gevrijwaard zijn van :<br />

• honger, dorst of onjuiste voeding,<br />

• fysiek ongerief,<br />

• verwonding of ziekten,<br />

• angst en chronische stress,<br />

• en dieren vrij zijn om een normaal, soorteigen gedragspatroon te vertonen.<br />

Vier van deze vijf vrijheden zijn vanuit de optiek geformuleerd dat het ontbreken van ‘onwelzijn’ de aanwezigheid<br />

van welzijn betekent. Ook de Nederlandse overheid hanteert deze visie: in de nota dierenwelzijn<br />

(oktober 2007) noemde het toenmalige Ministerie van LNV (nu EL&I) de vijf vrijheden ‘parameters voor een<br />

goed dierenwelzijn’ (6). Het positieve aspect van welzijn (wel zijn) blijft in deze, en vergelijkbare, <strong>def</strong>inities<br />

en concepten veelal buiten beschouwing.<br />

Recentelijk wordt daarom getracht om welzijn op een meer positieve manier te benaderen. Mench (1998)<br />

stelt dat het begrip welzijn de aanwezigheid van positieve en negatieve gevoelens veronderstelt, niet alleen<br />

de afwezigheid van lijden en sluit zich daarmee aan bij Duncan (1993, 1996): “…welzijn gaat over zowel<br />

positieve als ook negatieve gevoelens en dus over de bevrediging van wensen en behoeftes”.<br />

De meest recente ontwikkeling zet een belangrijke verdere stap door de perceptie van het dier zelf bij<br />

welzijnsconcepten te betrekken: “<strong>Dierenwelzijn</strong> is de kwaliteit van het leven zoals die door het dier zelf<br />

ervaren wordt” (Bracke et al. 1999). Dergelijke concepten houden rekening met de wetenschappelijke – en<br />

ook maatschappelijke – inzichten over het bewustzijn van dieren die er hedentendage van uitgaan dat (gewervelde,<br />

maar deels ook ongewervelde) dieren emoties niet alleen acuut beleven maar ook aan contexten<br />

en ervaringen relateren en, afhankelijk daarvan, een bepaald emotioneel aanpassingsvermogen bezitten<br />

(Ohl et al. 2007).<br />

Een interdisciplinair concept<br />

De faculteit Diergeneeskunde benadert het concept dierenwelzijn vanuit een (patho)biologisch perspectief<br />

(het continuüm van gezond en ziek) in relatie tot ethische waarden en normen (bijvoorbeeld het erkennen<br />

van een intrinsieke waarde van dieren). Ons welzijnsconcept beschouwt welzijn dan ook als een interne<br />

toestand die door het individu zelf als positief wordt ervaren. Een individu dat zijn subjectieve interne<br />

toestand als negatief ervaart, verkeert dus in een staat van niet-welzijn (slecht welzijn is terminologisch een<br />

contradictie, maar net zoals slechte gezondheid gebruikelijk).<br />

Uitgangspunt:<br />

Een individu verkeert in een<br />

staat van welzijn wanneer<br />

het in staat is, zich aan zijn<br />

levensomstandigheden aan<br />

te passen en daarmee een<br />

toestand kan bereiken die het<br />

als positief ervaart.<br />

Voor de beoordeling van welzijn dient een verschil gemaakt te worden tussen<br />

• een acute situatie en<br />

• de lange termijn situatie van een individu of groep/bedrijf.<br />

Voor de acute situatie zijn de vijf vrijheden een goede richtlijn: als een individu vrij is van negatieve prikkels<br />

en zijn natuurlijk gedrag kan uitoefenen, kan zijn acute toestand als ‘wel’ worden gekenmerkt.<br />

Voor de lange termijn situatie geldt echter dat het ondergaan van negatieve ervaringen/toestanden alleen<br />

dan het aanpassingvermogen van een individu te boven gaat als deze niet door positieve ervaringen/<br />

toestanden gecompenseerd worden (een dier dat eens per dag gevoed wordt, ervaart wel degelijk honger<br />

maar weet dat het gevoed zal worden en zijn algemene welzijnstoestand zal hierdoor niet zijn aangetast).<br />

Het aanpassingsvermogen van een individu wordt bepaald door een complex samenspel van interne en<br />

externe factoren. Door analyse van deze factoren kan welzijn kwantitatief (relatief) beoordeeld worden.<br />

Naarmate het dier meer de grenzen van zijn eigen aanpassingsvermogen nadert, kan zijn welzijn in het


challenges adaptive capacity<br />

fits adaptive capacity<br />

high<br />

impact of external factors<br />

seriously impaired<br />

welfare<br />

compromised<br />

welfare<br />

unimpared<br />

welfare<br />

weak<br />

impact of internal factors<br />

high<br />

fits adaptive capacity<br />

challenges adaptive capacity<br />

required adaptive<br />

capacity<br />

Figuur 1: Externe en interne factoren kunnen allebei het aanpassingsvermogen van een individu<br />

belasten. Het aanpassingsvermogen zal ondanks een lage interne belasting (bijvoorbeeld<br />

fysiek en psychisch gezond) alsnog overschreden kunnen worden door een extreem hoge<br />

externe belasting (bijvoorbeeld continue sociale instabiliteit). De grens van het aanpassingsvermogen<br />

is binnen bepaalde grenzen dynamisch en wordt, in interactie met de specifieke<br />

genetische achtergrond van het individu, bepaald door bijvoorbeeld leeftijd, hormonale veranderingen,<br />

langdurige effecten van specifieke ervaringen enz.. Let op: Het welzijn van een dier<br />

kan al aangetast zijn voordat de grenzen van het aanpassingsvermogen overschreden zijn!<br />

geding komen. Als het dier niet meer in staat is zich aan te passen aan een situatie, dat wil zeggen als<br />

zijn aanpassingsvermogen wordt overschreden, wordt een (pathologische) toestand bereikt die wordt<br />

gekenmerkt door fysiologische reacties en gedragingen die geen adaptieve waarde hebben. De ontwikkeling<br />

van biologisch niet zinvol (pathologisch) gedrag geeft geen blijk van aanpassing: stereotiep<br />

gedrag is bijvoorbeeld een pathologische ‘aanpassing’ op omstandigheden, die het aanpassingsvermogen<br />

van het individu overschrijden. Het feit dat het proces van aanpassing op zichzelf belonend en dus<br />

welzijnsverhogend is, benadrukt de directe relatie tussen het aanpassingsvermogen en het welzijn van<br />

een dier.<br />

De objectiveerbare component van het aanpassingvermogen van een individu is zijn biologisch functioneren<br />

binnen een bepaalde context. Naast het fysiologisch gezond zijn, is een belangrijke indicator<br />

voor het functioneren van een dier het vertonen van natuurlijk gedrag. Het biologisch functioneren van<br />

een individu binnen een bepaalde context kan echter op basis van bepaalde observeer- en meetbare<br />

indicatoren kwantitatief en kwalitatief worden beoordeeld. Het is hierbij van belang om niet alleen de<br />

afwezigheid van negatieve indicatoren (bijvoorbeeld vermijdingsgedrag) maar ook de aanwezigheid<br />

van positieve indicatoren (bijvoorbeeld spelgedrag) te onderzoeken. Voor gedomesticeerde diersoorten<br />

(-rassen) kan het echter problematisch zijn om het ‘natuurlijk’ gedrag vast te leggen omdat het corresponderende<br />

wildtype niet noodzakelijk een referentiewaarde vormt. Stam- en rasspecifieke kennis is<br />

daarom onmisbaar voor een betrouwbare beoordeling.<br />

De dierlijke perceptie<br />

Niet objectief is de beoordeling van de welzijnstoestand door het individu zelf als ‘goed’ of ‘wel’ – de<br />

eigen perceptie is per <strong>def</strong>initie subjectief en kan behoorlijk afwijken van objectieve, bijvoorbeeld fysiologische<br />

parameters. In deze zin is ‘welzijn’ (als subjectieve perceptie) dan ook niet objectief meetbaar.<br />

Kwalitatief kan de toestand van welzijn uiteindelijk alleen door het individu zelf beoordeeld worden.<br />

We gaan ervan uit dat dieren hun eigen welzijnstoestand waarnemen en beoordelen (in de zin van ‘als<br />

positief/negatief ervaren’). De mens kan informatie over deze beoordeling alleen indirect verkrijgen:<br />

de interne (emotionele) toestand van een dier vertaalt zich terug in de interactie met zijn omgeving.<br />

Afhankelijk van zijn interne toestand zal een dier zijn reactie op de omgeving variëren. Deze variatie<br />

kan als indicatief voor de interne toestand (welzijn) van een individu worden gezien, mits (individuele)<br />

normaalwaarden bekend zijn (bijvoorbeeld: het natuurlijk gedrag van een hond die in een nieuwe<br />

omgeving terecht komt, is exploratiegedrag; een dier dat in een negatieve welzijnstoestand verkeert zal<br />

hiervan afwijkend gedrag tonen, zoals passief of <strong>def</strong>ensief gedrag). Het (soortspecifieke) gedrag van een<br />

dier is dus een belangrijke ‘uitleesparameter’ van zijn welzijn, maar het gedrag dient altijd in relatie tot<br />

de omgeving en context, waarin het plaatsvindt, te worden gezet.


het curriculum diergeneeskunde – kerncompetenties<br />

<strong>Dierenwelzijn</strong> is een belangrijk onderwerp binnen een diergeneeskundig curriculum. Ons onderwijs leidt op<br />

tot de volgende kerncompetenties:<br />

Kerncompetentie Kennis/vaardigheid keywords<br />

Kunnen hanteren<br />

van welzijnsconcepten<br />

Kunnen beoordelen<br />

van het functioneren<br />

van het dier in<br />

zijn omgeving<br />

Kunnen innemen<br />

van een standpunt<br />

m.b.t. dierenwelzijn<br />

Kunnen plaatsen<br />

van dierenwelzijn<br />

in een maatschappelijke<br />

context<br />

Kunnen plaatsen<br />

van dierenwelzijn<br />

in een wettelijke<br />

context<br />

- basiskennis van welzijnsconcepten<br />

- basiskennis welzijnsmonitoring<br />

- in staat om concepten toe te passen op praktijk<br />

- basiskennis van soortspecifiek gedragsrepertoire<br />

- basiskennis van homeostase/allostase<br />

- basiskennis van afwijkend gedrag<br />

- basiskennis interactie gen/omgeving<br />

- kennis van de eisen waaraan de omgeving van het dier<br />

moet voldoen en waarom<br />

- zicht op de wetenschappelijke literatuur over dierenwelzijn<br />

- kunnen reflecteren op eigen emoties m.b.t. dierenwelzijn<br />

- kunnen scheiden tussen professioneel en persoonlijk<br />

standpunt<br />

- kennis van de verschillen functies van dieren binnen de<br />

maatschappij<br />

- zich bewust zijn van normen en waarden t.o.v. dierenwelzijn<br />

- basiskennis wet-/regelgeving rond dierenwelzijn<br />

- zich bewust zijn van formele versus morele verantwoordelijkheid<br />

t.o.v. dierenwelzijn<br />

de vijf vrijheden, welfare<br />

quality project, welzijn als<br />

positieve interne toestand<br />

aanpassingsvermogen, pijn/<br />

lijden, cognitie/emotie,<br />

kwalitatieve/kwantitatieve<br />

beoordeling interne toestand,<br />

omgeving<br />

validiteit wetenschappelijke<br />

data, ethische concepten,<br />

belangenafweging, communicatie,<br />

professioneel gedrag<br />

mens-dier relaties, ethische<br />

afweging, dierenbescherming/<br />

milieuorganisaties, politieke<br />

context, cultuurverschillen<br />

wet- en regelgeving, welzijnseisen,<br />

welzijnsnormen<br />

het curriculum diergeneeskunde –<br />

onderWijsdoelstellingen<br />

Het thema dierenwelzijn wordt in het diergeneeskundige curriculum geïntegreerd aangeboden. Naast het<br />

aanreiken van een theoretische basis wordt op deze manier de samenhang van dierenwelzijn met andere aspecten<br />

van de diergeneeskunde, zoals ethiek en wetgeving maar ook klinisch redeneren, duidelijk gemaakt.<br />

Lijn/blok Onderwijsdoelstellingen<br />

BSc Lijn 1<br />

(Introductie)<br />

Blok 16<br />

(Adaptatie &<br />

Welzijn)<br />

Lijn 4<br />

(Toegepaste<br />

wetgeving,<br />

Ethiek, Milieukunde)<br />

Introductie ‘omgaan met dieren’: de student observeert en reflecteert op het gedrag van<br />

dieren, observeert en oefent het hanteren van landbouwhuisdieren (melkkoeien, schapen,<br />

varkens en pluimvee), paarden, gezelschapsdieren (honden, katten, vogels) en kleine<br />

zoogdieren in de omgeving waarin deze diersoorten door de mens gehouden worden.<br />

Introductie proefdierkunde en professioneel gedrag<br />

De doelstellingen van het blok zijn gericht op:<br />

- kennis en inzicht in de maatschappelijke plaats en functie van dieren en hun gebruik, en<br />

de hiermee samenhangende maatschappelijke vraag naar garanties van dierenwelzijn<br />

- de principes van gedrag, regulatie, adaptatie en welzijn en het kunnen uitleggen en<br />

verklaren aan dierhouders<br />

- het formuleren van eisen met betrekking tot huisvesting en klimaat die individuele en in<br />

koppels gehuisveste dieren (zoogdieren en vogels) aan hun omgeving stellen ten einde<br />

hun homeostase te kunnen handhaven, zowel wat betreft normaal soortspecifiek gedrag<br />

als wat betreft (patho)fysiologische adaptatie en immunologische afweer<br />

- benoemen en interpreteren van verschijnselen en soortspecifieke signalen die wijzen op<br />

welzijn of onwelzijn en de effecten hiervan benoemen op gezondheid, voortplanting,<br />

welzijn en productie<br />

- in staat zijn om afwijkend gedrag bij de voor de primaire beroepsuitoefening belangrijkste<br />

dieren te onderkennen en hierover de dierhouder adequaat te informeren en te adviseren<br />

- kennis van de onderliggende mechanismen en processen van motivationele cq beloningssystemen<br />

in het centrale zenuwstelsel en de consequenties van de staat van deze<br />

systemen voor gedrag en (on)welzijn<br />

- kennis van het onderliggende mechanisme en het biphasische effect van stress (acuut ><br />

chronisch) en interpreteren en toepassen van deze kennis op het niveau van het herkennen<br />

van (on)welzijn en (mal)adaptatie<br />

- in staat zijn om de bewaking of borging van dierenwelzijn op een protocollaire en transparante<br />

wijze gestalte te geven en om gepast op te treden bij, dan wel melding te maken<br />

van, voorkomende welzijnsmisstanden met inachtneming van de eigen verantwoordelijkheid<br />

en de wettelijk vastgelegde eisen en richtlijnen ten aanzien van gehouden dieren<br />

Het doel van lijn 4 is om de studenten op een gestructureerde wijze te leren nadenken over<br />

de ethische, juridische, wettelijke en milieuaspecten van de diergeneeskundige beroepsuitoefening,<br />

zodat zij ten aanzien van maatsschappelijke vraagstukken die de diergeneeskunde<br />

betreffen tot verantwoorde keuzes kunnen komen en deze mee kunnen nemen bij<br />

het klinisch redeneerproces.


Lijn/blok Onderwijsdoelstellingen<br />

BSc Blok 25<br />

(Toegepaste<br />

wetgeving,<br />

Ethiek, Milieukunde)<br />

Lijn 5<br />

(Integratie van<br />

Diagnostiek<br />

en Klinisch<br />

Redeneren)<br />

Blok 23<br />

keuzeblok:<br />

(dys)Functionaliteit<br />

van<br />

Gedrag<br />

Blok 25 bouwt voort op lijn 4. Dit betekent dat er voor wat betreft de didactische vormgeving<br />

gekozen is voor een doorlopende opzet, gericht op het oefenen en groei naar meer<br />

zelfstandigheid bij het toepassen en integreren van kennis en vaardigheden, met veel<br />

aandacht voor het proces van beoordelen van informatie en het nemen van beslissingen.<br />

Het kernbegrip van dit blok is de term integratie. De hoeveelheid aangeboden nieuwe stof<br />

is gering. De student krijgt een werk- en oefenplatform om de eerder in het curriculum<br />

opgedane kennis en vaardigheden te integreren bij het oplossen van klinische problemen<br />

die in de vorm van werkcollege-casuïstieken en practica worden aangeboden. Daarnaast is<br />

er gelegenheid vaardigheden te oefenen in het skillslab<br />

Dit blok volgt op /sluit aan bij het onderwijs van de lijnen 3 en 4; de casuïstieken worden<br />

echter complexer doordat inmiddels alle orgaansystemen zijn betrokken en er ook rekening<br />

moet worden gehouden met morele / ethische, economische en maatschappelijk aspecten.<br />

Het doel van het keuzevak is om de studenten diersoortoverschrijdend inzicht te geven<br />

in de basisprincipes van functioneel en dysfunctioneel diergedrag. De student is in staat<br />

soortspecifiek gedrag te herkennen, en kan de functionaliteit van gedrag beoordelen. De<br />

nadruk van het keuzevak ligt op kritisch academische onderbouwing van de interpretatie<br />

van diergedrag. Daarmee is de student ook in staat om gedragsonderzoek kritisch te evalueren.<br />

Bovendien heeft de student inzicht in de betekenis van (probleem)gedrag en kan op<br />

wetenschappelijk verantwoorde wijze in de (academische en maatschappelijke) discussie<br />

hierover bijdragen.<br />

Lijn/blok Onderwijsdoelstellingen<br />

MSc Verantwoord<br />

proefdiergebruik<br />

Management<br />

en MaatschappelijkeVerantwoordelijkheid<br />

van<br />

de Dierenarts<br />

(MMVD)<br />

Keuzeblok:<br />

Klinische<br />

Ethologie*<br />

Het blok Verantwoord Proefdiergebruik is erop gericht de student op te leiden om dierproeven<br />

verantwoord uit te kunnen voeren en deze als eindverantwoordelijke te kunnen<br />

plannen. De inzichten en vaardigheden uit het masteronderdeel Verantwoord Proefdiergebruik<br />

vormen de basis voor het verantwoord gebruik van dieren ten behoeve van je eigen<br />

opleiding tijdens de klinische delen van de master.<br />

De doelstelling van het blok MMVD is het verwerven van inzicht in de maatschappelijke<br />

verantwoordelijkheid van de dierenarts in relatie tot diergezondheid, dierenwelzijn, volksgezondheid<br />

en voedselveiligheid.<br />

Werkcol- Door middel van een werkcollegeopdracht (WCO) zal de student zijn competenties als<br />

legeopdracht dierenwelzijnsadviseur in de loop van de master gaan ontwikkelen. De WCO is zo opge‘welzijnsadbouwd,<br />

dat de studenten via kritische analyses, ethische en praktische afwegingen, hun<br />

vies’ eigen keuzes kunnen onderbouwen. Zij passen de tijdens de BaMa verworven kennis toe<br />

op een welzijnsonderwerp.<br />

Lijn/blok Onderwijsdoelstellingen<br />

Klinische af- De student:<br />

studeerrichtin - weet en heeft inzicht in wat de knelpunten zijn voor het welzijn van de dieren in de<br />

gen (verweven verschillende leefomgevingen/houderijsystemen<br />

in klinisch - kent en heeft inzicht in de gevolgen van chronische stress voor het welzijn en de gezond-<br />

onderwijs) heid van dieren<br />

- kent en heeft inzicht in de gevolgen van (chronische) pijn voor het welzijn en de gezondheid<br />

van dieren<br />

- kent en heeft inzicht in de relatie tussen omgeving, waarin dieren worden gehouden, en<br />

de gezondheid en het welzijn van dieren<br />

- kan pathologisch gedrag herkennen<br />

- kan het welzijn tijdens een consult/op een bedrijf beoordelen aan de hand van daartoe<br />

geschikte protocollen<br />

- kan dierhouders adviseren over aanpassingen in de omgeving van het dier zodat deze<br />

een beter welzijn en gezondheid zullen ervaren<br />

- kan dierhouders adviseren in het beter omgaan met hun dieren<br />

Het doel van het keuzevak is om de studenten diersoortoverschrijdend inzicht te geven<br />

in de basisprincipes van dysfunctioneel (pathologisch) diergedrag. De student is daarmee<br />

in staat diergedrag en gedragsproblemen in een bepaalde context beter te begrijpen en<br />

het eigen gedrag en omstandigheden beter aan te passen aan de mogelijkheden van het<br />

dier. De student heeft met name inzicht in de ontwikkeling van dysfunctioneel gedrag, en<br />

in de factoren die bijdragen aan pathologische vormen van bijvoorbeeld angstgerelateerd<br />

gedrag. De nadruk van het keuzevak ligt op kritisch academische onderbouwing van de<br />

interpretatie van pathologisch diergedrag. * waarschijnlijk vanaf 2011


het curriculum diergeneeskunde – onderzoeksmaster<br />

De faculteit als academische instelling levert een bijdrage aan de verbetering van dierenwelzijn door middel<br />

van onderzoek. Onze onderzoeksactiviteiten gericht op dierenwelzijn zijn ingebed in het onderzoeksprogramma<br />

Emotie en Cognitie van het facultair Instituut voor Veterinaire Wetenschappen. Naast de scriptie<br />

(BSc), de wetenschappelijke stage (MSc) en de afstudeervariant onderzoek biedt de faculteit een (postgraduate)<br />

onderzoeksmaster ‘Veterinary Sciences’ aan met onder meer het volgende programma:<br />

Master of Science Animal Welfare (post graduate master)<br />

Master<br />

Duur in Content<br />

programma<br />

weken<br />

Basiscursus<br />

2 De cursus is gericht op een zorgvuldig en verantwoord gebruik van proefdieren<br />

Proefdierkunde<br />

in het biomedisch onderzoek. Naast technische en methodologische aspecten<br />

van de opzet en uitvoering van dierproeven wordt ruime aandacht besteed<br />

aan ethiek, welzijn en alternatieven voor het gebruik van proefdieren. Door de<br />

beperkte omvang van de cursus kan slechts een algemene basis voor deskundigheid<br />

gelegd worden. Specifieke deskundigheid zal steeds verkregen moeten<br />

worden binnen het instituut waar het dierexperimenteel onderzoek plaatsvindt,<br />

onder begeleiding van ervaren medewerkers.<br />

Welzijnsconcepten 3 Overzicht over welzijnsconcepten en –theorieën en kritische evaluatie van de<br />

wetenschappelijke validiteit van deze concepten.<br />

Diergedrag 4 Introductie in diergedrag en de (neurobiologische) regulatie ervan. Practische<br />

training in observatiemethoden, identificatie van gedragspatronen, motivationele<br />

systemen en adaptief vs. niet-adaptief gedrag.<br />

Dierethiek en wetgeving 3 Introductie in ethische aspecten van het houden van dieren. Overzicht over<br />

nationale en internationale wetgeving met betrekking tot diergebruik en<br />

dierenwelzijn.<br />

Diermanagement 4 Introductie in de verzorging, gezondheidsbewaking en welzijnsmonitoring van<br />

verschillende diersoorten. Introductie in kwaliteitscontrole, management en het<br />

fokken van dieren. Aangeven wat de eisen van de dieren zijn t.a.v. omgeving en<br />

management skills van de dierhouder.<br />

Welzijnsmonitoring 4 Overzicht over voor- en nadelen van welzijnsmonitoring programma’s.<br />

Pijnbestrijding bij dieren 2 Theoretische achtergrond en praktische overwegingen bij pijnbestrijding en<br />

anesthesie bij dieren.<br />

Keuzemodules 3x2 In total 6 weken kunnen besteed worden aan modules uit andere MSc programmas<br />

(e.g. Biostatistics, Radionuclides, level 5B; General pathology; writing/<br />

editing scientific papers).<br />

Master of Science Animal Welfare (post graduate master)<br />

Master<br />

Duur in Content<br />

programma<br />

weken<br />

Seminars wekelijks<br />

Onderzoeksproject:<br />

voorstel, project<br />

manuscript, presentatie<br />

en verdediging<br />

Master degree 60<br />

36 Gespecialiseerd op:<br />

- Proefdieren<br />

- Gezelschapsdieren<br />

- Landbouwhuisdieren<br />

- Paarden<br />

Het onderzoeksproject maakt deel uit van het onderzoeksprogramma van het<br />

departement Dier in Wetenschap & Maatschappij van de faculteit Diergeneeskunde<br />

of van een van de andere onderzoeksprogrammas van het Instituut voor<br />

Veterinaire Wetenschappen. Het project richt zich op een relevant aspect van<br />

dierenwelzijn en wordt begeleid door een ervaren onderzoeker. Het project<br />

dient goedgekeurd te worden door de programmadirecteur. Het project zal<br />

resulteren in een artikel in een peer-reviewed wetenschappelijk tijdschrift.<br />

Contact voor meer informatie over <strong>Dierenwelzijn</strong><br />

Binnen de faculteit Diergeneeskunde heeft de leerstoel <strong>Dierenwelzijn</strong> & Proefdierkunde als primaire taak het<br />

verrichten van onderzoek en het verzorgen van onderwijs op het gebied van dierenwelzijn en de proefdierkunde.<br />

De divisie <strong>Dierenwelzijn</strong> en Proefdierkunde maakt onderdeel uit van het Departement Dier in Wetenschap &<br />

Maatschappij (DDWM).<br />

Het departement DDWM wil, in samenwerking met andere facultaire departementen, een bijdrage leveren aan<br />

de verbetering van dierenwelzijn door middel van onderzoek, onderwijs en het verstrekken van informatie.<br />

Dat gebeurt met name door:<br />

• het ontwikkelen van wetenschappelijk gefundeerde methoden om dierlijke emoties te duiden;<br />

• het onderzoeken van de interactie tussen (de genetische achtergrond van) dieren en hun<br />

omgeving, vooral met betrekking tot hun cognitieve en emotionele processen;<br />

• het stimuleren van de ontwikkeling, toepassing en acceptatie van methoden die het gebruik<br />

van (proef)dieren kunnen vervangen, verminderen en verfijnen;<br />

• bijdragen aan de maatschappelijke discussie rond dieren binnen wetenschap en maatschappij, en het<br />

bestuderen van ethische en juridische kwesties.<br />

Aanvullende informatie:<br />

Welfare Quality (http://www.welfarequality.net) | Peter Sandøe & Stine B. Christiansen (2008) Ethics of animal use, Blackwell. | Nuffield rapport<br />

(http://www.nuffieldbioethics.org) | Raad voor Dierenaangelegenheden, Verantwoord houden (zienswijze 2009), De rol van de diernarts<br />

voor het algemeen belang (2009), Agenda voor het dierbeleid (2010), (http://www.rda.nl/) | http://www.fve.org/veterinary/welfare.html |<br />

http://ec.europa.eu/food/animal/index_en.htm


Contact<br />

Faculteit Diergeneeskunde<br />

Departement Dier in Wetenschap en Maatschappij<br />

Postbus 80.166<br />

3508 TD <strong>Utrecht</strong><br />

030-2532033<br />

secretariaat.dwm.vet@uu.nl

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!