01.09.2013 Views

Bedrijfskunde MER - Windesheim

Bedrijfskunde MER - Windesheim

Bedrijfskunde MER - Windesheim

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Besluit 601, versie 3 van 31 januari 2012<br />

Studentenstatuut<br />

Opleidingsdeel<br />

Christelijke Hogeschool <strong>Windesheim</strong><br />

Bachelor <strong>Bedrijfskunde</strong> - <strong>MER</strong><br />

[ CROHO-34139]<br />

voltijd / deeltijd<br />

Accreditatie: 01-01-2011 t/m 31-12-2016


INHOUDSOPGAVE<br />

1. ONDERWIJS EN EXAMENREGELING - BESCHRIJVING VAN DE OPLEIDING<br />

A - OMSCHRIJVING VAN HET ONDERWIJS VAN DE OPLEIDING<br />

1 - De onderwijsvisie van <strong>Windesheim</strong><br />

2 - De onderwijsleeractiviteiten<br />

3 - Studiebegeleiding<br />

4 - Kwaliteit en studeerbaarheid<br />

5 - Vorm van de opleiding<br />

B - DE RELATIE VAN DE OPLEIDING MET HET BEROEPENVELD<br />

1 - Doelstelling van de opleiding<br />

2 - De eindtermen c.q. eindcompetenties van de opleiding<br />

3 - Inhoud van de opleiding<br />

4 - De relatie tussen de opleiding en het beroepenveld<br />

C - INRICHTING VAN HET ONDERWIJS<br />

1 - Inrichting van de opleiding<br />

1a - De propedeutische fase<br />

1b - De postpropedeutische of hoofdfase<br />

1c - Bijzondere leerwegen<br />

2 - Overzicht informatie major, minors en onderwijseenheden<br />

3 - Accreditatie<br />

2


1. ONDERWIJS EN EXAMENREGELING - BESCHRIJVING VAN DE OPLEIDING<br />

A – OMSCHRIJVING VAN HET ONDERWIJS VAN DE OPLEIDING<br />

1 - De onderwijsvisie van <strong>Windesheim</strong><br />

In zijn missie heeft <strong>Windesheim</strong> beschreven wat het betekent om een innovatief kennis- en expertisecentrum te<br />

zijn. Kernbegrippen daarin zijn dat de hogeschool individuen uitdaagt om maatschappelijk relevante kennis en<br />

competenties te verwerven en op hoger professioneel niveau te functioneren. Innovatie krijgt niet alleen gestalte<br />

in de persoonlijke groei waartoe de hogeschool mensen stimuleert, maar ook in de bijdragen die zij leveren aan de<br />

ontwikkeling, verbetering en vernieuwing van bedrijven en instellingen.<br />

Om deze algemene doelen te bereiken heeft de hogeschool een aantal keuzes gemaakt voor de inrichting van het<br />

onderwijs, die in de onderwijsvisie zijn vastgelegd. Samenvattend kan de visie van <strong>Windesheim</strong> op het onderwijs als<br />

volgt worden verwoord: het onderwijs is gericht op de ontwikkeling van zelfbewuste professionals die in staat zijn<br />

regie te voeren over hun loopbaan en over de grenzen van hun eigen studie of specialisatie heen te kijken. Ook is<br />

afstemming met de wensen van het beroepenveld een kenmerkend deel van het onderwijs. Daartoe behoort ook<br />

het streven kenniscirculatie op gang te brengen tussen onderwijs, onderzoek en maatschappelijke dienstverlening.<br />

Concreet betekent dit dat het onderwijs op <strong>Windesheim</strong> de volgende uitgangspunten heeft:<br />

competentiegericht is: kenmerkende beroepssituaties en beroepstaken vormen de katalysator voor het leren;<br />

kennisintensief is: niet alleen kennisverwerving, maar ook toepassing in realistische context, theoretische en<br />

methodische verantwoording en transfer staan centraal;<br />

vraaggestuurd is: de student maakt bewuste en gemotiveerde keuzes ten aanzien van zijn eigen<br />

studieloopbaan, en<br />

aandacht heeft voor de ontwikkeling van het vermogen van de student tot zelfsturing op de eigen opleiding en<br />

loopbaan.<br />

De opleiding geeft aan deze uitgangspunten invulling door middel van onderwijsdidactische werkvormen, studie-<br />

en leeractiviteiten, studieloopbaanbegeleiding dan wel studentbegeleiding, en stage- en afstudeerperiodes.<br />

Voor de locatie <strong>Windesheim</strong> Flevoland zijn comakerships een kenmerkend onderdeel van de opleidingen.<br />

2 - De onderwijsleeractiviteiten<br />

De opleiding onderscheidt vier leerlijnen: de integrale leerlijn ( = projecten met kenmerkende beroepssituaties), de<br />

conceptuele leerlijn ( = kennisonderwijseenheden), de vaardighedenleerlijn ( inclusief vreemde talen), en de<br />

reflectieve leerlijn( = SLB). Elk onderwijsblok kent een integraal project of Kenmerkende Beroepssituatie waarin<br />

integratie van de verschillende vakgebieden plaatsvindt. Studenten werken in projecten aan beroepstaken in een<br />

bepaalde beroepscontext. Binnen de kennisonderwijseenheden zijn studietaken gedefinieerd.<br />

De student krijgt in de major te maken met een concentrische opbouw. De competenties, inclusief de algemene<br />

hbo-kwalificaties komen in het eerste jaar op basis niveau aan bod. In het tweede jaar wordt uitgegaan van de<br />

specifieke beroepscompetenties op gevorderd niveau, waarna in het derde jaar de major competenties en de<br />

specifieke beroepscompetenties op gevorderd niveau in de stage terugkomen. Het vierde jaar wordt gebruikt voor<br />

het aanbrengen van de verdieping die het bachelorniveau kenmerkt. In de minoren werkt de student aan<br />

verbredende competenties, resp. meer gespecialiseerde competenties aansluitend op de beroepskeuze.<br />

3 - Studiebegeleiding<br />

Tijdens de studie is er voor studenten steeds een Studieloopbaanbegeleidings (SLB)–docent/studiecoach<br />

beschikbaar, die de student coacht en begeleidt. De SLB-docent/studiecoach helpt bij vragen en problemen over de<br />

inhoud van de opleiding, de studievoortgang en organisatie (planning) van het studieprogramma. Ook geeft de SLBdocent/studiecoach<br />

advies en informatie aan de student over zijn / haar persoonlijk ontwikkelingsplan (POP).<br />

Daarnaast beoordeelt hij het POP/PAP en keurt hij het POP/PAP goed. In het geval van bijzondere omstandigheden<br />

3


kan een SLB-docent/studiecoach een student doorverwijzen naar de studieadviseur, decaan of de<br />

studentenpsycholoog. De SLB-docent/studiecoach geeft elke student een onderbouwd voorlopig studieadvies<br />

binnen 5 maanden van inschrijving op basis van de tot dan toe behaalde studieresultaten en studiehouding.<br />

Daarvoor vinden minimaal 3 (groeps)gesprekken plaats.<br />

In jaar 2 ligt de nadruk van het programma op studievoortgang, keuze van een minor en stagevoorbereiding. In de<br />

studieloopbaanbegeleiding en de beoordeling daarvan staat de 11 e e algemene hbo-competentie centraal. De 11 e<br />

competentie bestaat uit:<br />

- kwaliteitenreflectie<br />

- motievenreflectie<br />

- studieloopbaansturing<br />

- netwerken<br />

- werkexploratie<br />

Binnen het vierjarige bachelorprogramma worden 8 EC’s besteed aan studieloopbaanbegeleiding.<br />

Vanaf het derde jaar kunnen studenten met specifieke vragen terecht bij de studie adviseur.<br />

Doorstuderen na de opleiding<br />

Studenten kunnen na hun studie doorstromen naar de Universiteit . Zij stromen dan in in het premaster<br />

programma. Eén voorbeeld hiervan is de Pre-master Business Administration aan de Vrije Universiteit.<br />

Studenten kunnen ook al tijdens het laatste jaar van hun studie een pre-master traject volgen. Er zal een gesprek<br />

plaatsvinden met de studieadviseur om te bepalen of de student voldoet aan het vereiste niveau. De student zal<br />

voor een aantal premasters een assesment moeten doen. Het is mogelijk om te kiezen voor het laten indalen van<br />

de premaster in de opleiding, dat wil zeggen dat de premaster vakken (45-60credits) worden gecombineerd met de<br />

afstudeeropdracht van de opleiding. Dit na toestemming van de examencommissie. Voor meer informatie kunnen<br />

studenten terecht bij de studieadviseur.<br />

4 - Kwaliteit en studeerbaarheid<br />

Spreiding van de studielast<br />

Het programma van de opleiding heeft een overzichtelijke en eenduidige indeling in vier perioden die voor alle<br />

studiejaren gelijk is. Elke periode omvat tien weken bestaande uit zeven lesweken met aan het einde één of twee<br />

tentamenweken. De tentamens worden in ieder geval twee maal per jaar aangeboden. De herkansingen worden<br />

aangeboden in de tentamenperiode van de eerstvolgende onderwijsperiode, tenzij de onderwijsperiode nogmaals<br />

wordt aangeboden binnen hetzelfde cursusjaar. In Educator staat de normering van de onderwijseenheden met<br />

wijze van toetsing, weging en vermelding van studiepunten expliciet vermeld. Via ShareNet worden tijdig de<br />

tentamenroosters voor studenten gepubliceerd. Bovendien hebben studenten de mogelijkheid om ten allen tijde<br />

digitaal hun cijferlijst in te zien en moeten studenten zich digitaal inschrijven voor tentamens.<br />

De programmering van de studieonderdelen is onder meer gericht op volgtijdelijkheid van onderwijs in niveaus en<br />

een goede spreiding van de studielast, n.l. 60 EC (=studiepunten) per jaar, 15 EC per onderwijsperiode. Er zijn<br />

studiewijzers waarin de leerdoelen, de werk- en toetsvormen en de studietaken inclusief planning zijn beschreven.<br />

Deze studiewijzers staan op de digitale leeromgeving: Blackboard.<br />

Voor studenten die (grote) achterstanden oplopen, bepaalt de examencommissie op advies van de adviseur<br />

studievoortgang/studieadviseur of en hoe de student zijn achterstanden dient in te halen. Hiervoor worden door<br />

de examencommissie per student studiecontracten opgesteld. Het OER geeft daartoe richtlijnen.<br />

Voor studenten met een functiebeperking zijn er speciale faciliteiten zoals extra tijd bij dyslexie, aangepast<br />

lesmateriaal bij slechtziendheid en ondersteuning bij het maken van tentamens in geval van RSI-klachten.<br />

Daarnaast zijn er voor bepaalde opleidingen binnen de Business School mogelijkheden om de studie te versnellen<br />

en is er een verkorte route.<br />

4


Studieloopbaanbegeleiding<br />

De Business School heeft gekozen voor een begeleidingssysteem waarbij de persoonlijke aandacht voor de student<br />

centraal staat en waarbij de student steeds meer verantwoordelijkheid leert te nemen voor de eigen studie en<br />

loopbaanontwikkeling: van strakke sturing via gedeelde sturing naar losse sturing.<br />

In aansluiting op de visie van de hogeschool wordt er binnen de Business School in het kader van de<br />

studentbegeleiding een onderscheid gemaakt tussen de basisbegeleiding door de SLB-docent/studiecoach/<br />

werkgroepbegeleider & praktijkbegeleiders enerzijds en de specialistische begeleiding door de<br />

studieadviseur/adviseur studievoortgang en decaan anderzijds met doorverwijsmogelijkheden naar het<br />

studieloopbaancentrum, de studentenpsycholoog en/of het pastoraat.<br />

Belangrijk uitgangspunt is het feit dat studieloopbaanbegeleiding niet op zichzelf staat. Er is een continue<br />

pendelbeweging tussen het onderwijs en de studieloopbaanbegeleiding.<br />

De beoordeling van de onderwijs- en examenregeling als bedoeld in artikel 7.14 WHW (evaluaties).<br />

Evaluatie van de opleiding vindt plaats op verschillende niveaus. Het eerste niveau betreft de externe evaluaties,<br />

bijvoorbeeld door de NVAO die aan de hand van vooraf opgestelde criteria opleidingen voor Hoger<br />

Beroepsonderwijs accrediteert en daarmee de evaluaties in het perspectief plaatst van alle andere hboopleidingen.<br />

Onder de externe evaluaties behoren ook de onderzoeken door de Keuzegids, Nationale studenten<br />

enquête (NSE) of de Elsevier.<br />

Het tweede niveau betreft de interne evaluaties. Hierbinnen maken we onderscheid tussen de evaluaties van de<br />

hogeschool en de betreffende opleiding. De hogeschool evalueert de aan de hogeschool verbonden<br />

bacheloropleidingen op onderdelen vergelijkenderwijs. Zo evalueert de hogeschool jaarlijks hoe de<br />

voorlichtingsdagen bij de verschillende opleidingen worden ervaren. Er is een vergelijkende KWOA-scan gemaakt<br />

en er zijn interne audits. Tot slot evalueert de opleiding zelf bij de verschillende klantengroepen de kwaliteit van<br />

haar onderwijs.<br />

De doelen van de evaluaties zijn veelal tweeledig: ten eerste is het strategische doel het optimaliseren van de<br />

kwaliteit van het onderwijs. Hierbij doorlopen we de PDCA-cyclus voortdurend, vaak in een korte verbetercyclus.<br />

Ten tweede heeft elk evaluatieonderzoek een operationeel doel, bijvoorbeeld op basis van de input van de<br />

studenten uit de kwaliteitspanels of digitale vragenlijst onderwijsverbeteringen doorvoeren (kleine kwaliteit,<br />

organisatie, communicatie, inhoud).<br />

5 - Vorm van de opleiding<br />

1. Het onderwijs in de opleiding wordt voltijds en deeltijds verzorgd en is hieronder uitgewerkt.<br />

voltijd is hier te vinden<br />

deeltijd is hier te vinden<br />

2. Bij de deeltijdopleiding zijn werkzaamheden als onderwijseenheden opgenomen waarvoor eisen aan<br />

de werkkring zijn gesteld. Zie hiervoor artikel 2.4a van de Onderwijs- en Examenregeling – Rechten en<br />

Plichten.<br />

5


B - DE RELATIE VAN DE OPLEIDING MET HET BEROEPENVELD<br />

1 - Doelstelling van de opleiding<br />

De studie <strong>Bedrijfskunde</strong> <strong>MER</strong> leidt op voor adviserende, uitvoerende en managementfuncties voor een breed<br />

beroepenveld te weten het bedrijfsleven, de overheid en voor maatschappelijke ondernemingen<br />

Het curriculum is gefocust op:<br />

- Leiderschap - “leren leiden en besturen van organisaties, mensen en projecten”<br />

- Ondernemerschap - “leren innoveren, inspireren en nemen van verantwoordelijkheid”<br />

- Verbinden van interne en externe ontwikkelingen - “actuele ontwikkelingen analyseren en deze kunnen<br />

vertalen naar producten, diensten en kennis”.<br />

2 - De eindtermen c.q. eindcompetenties van de opleiding<br />

Om als beginnend beroepsbeoefenaar bovenvermelde functies binnen het beroepenveld te kunnen vervullen dient<br />

de <strong>Bedrijfskunde</strong> <strong>MER</strong> bachelor over de navolgende BA competenties te beschikken:<br />

1. Ontwikkelen van een visie op veranderingen en trends in de externe omgeving en ontwikkelen van relaties,<br />

netwerken en ketens.<br />

2 Analyseren van beleidsvraagstukken, vertalen in beleidsdoelstellingen en alternatieven en voorbereiden van<br />

besluitvorming.<br />

3. Toepassen van human resource management in het licht van de strategie van de organisatie.<br />

4. Inrichten, beheersen en verbeteren van bedrijfs- of organisatieprocessen.<br />

5. Analyseren van de financiële en juridische aspecten, interne processen en de bedrijfs- of<br />

organisatieomgeving om samenhang en wisselwerking te versterken.<br />

6. Ontwikkelen, implementeren en evalueren van een veranderingsproces.<br />

Daarnaast zijn twee algemene competenties geformuleerd waaraan voldaan moet zijn te weten:<br />

Sociale en communicatieve competentie (interpersoonlijk, organisatie)<br />

Zelfsturende competentie (intrapersoonlijk, beroepsbeoefenaar of professional)<br />

Allereerst geldt voor de afgestudeerde van de opleiding <strong>Bedrijfskunde</strong> - <strong>MER</strong> dat hij een ruim gesorteerde<br />

gereedschapskist in zeer variabele situaties en werkomgevingen kan hanteren. Hij is breed inzetbaar, dus niet<br />

slechts in een enkele functie, rol of branche.<br />

Het beroepsprofiel en het ervan afgeleide competentieprofiel zijn nadrukkelijk op hbo-niveau gesitueerd. Het hboniveau<br />

vatten we daarbij niet zozeer op als een lat waarover alleen hbo’ers kunnen springen, maar eerder als een<br />

samenhangend geheel van kwaliteiten.<br />

Andere kwaliteiten die in de competenties zijn geconcretiseerd en die als kenmerkend voor het hbo-niveau kunnen<br />

worden aangemerkt zijn:<br />

het kunnen omgaan met complexe, slechts gedeeltelijk voorgestructureerde problemen;<br />

het kunnen denken in alternatieve oplossingen en plannen van aanpak;<br />

het methodisch te werk kunnen gaan, met inbegrip van het inzetten van ICT mogelijkheden;<br />

het beleidsmatig kunnen meedenken;<br />

boven het uitvoerende werk kunnen uitstijgen en erop reflecteren, inclusief op de eigen rol daarin;<br />

in internationaal perspectief kunnen werken;<br />

oog hebben voor de doorwerking van multiculturele aspecten;<br />

een bijdrage kunnen leveren aan de ontwikkeling van praktijken en werkwijzen in de beroepspraktijk.<br />

6


Bovenstaande competenties en de landelijke uitwerking hiervan zijn, naast de algemene hbo-kwalificaties en de 11 e<br />

<strong>Windesheim</strong>competentie en de Dublin descriptoren, sturend geweest voor de inrichting van het curriculum van<br />

<strong>Bedrijfskunde</strong> <strong>MER</strong> <strong>Windesheim</strong>.<br />

De opleiding legt in het curriculum de relatie tussen de competenties en afzonderlijke onderwijseenheden. De<br />

volgende eigenschappen van een competentiegericht curriculum staan centraal:<br />

• Er is een sterke relatie met de beroepspraktijk;<br />

• De competenties die ontstaan in het handelen in de beroepspraktijk worden centraal gesteld en vormen<br />

het uitgangspunt voor het inrichten van het curriculum;<br />

• Er wordt voldoende aandacht besteed aan oriëntatie op en ontwikkeling en vernieuwing van het beroep<br />

en de beroepspraktijk;<br />

• Er is een permanente reflectie op het beroep en de beroepsuitoefening;<br />

• Het onderwijs is flexibel en gevarieerd zowel qua inhoud als vorm maar maakt zoveel mogelijk gebruik van<br />

actieve en gevarieerde leer- en studiemethodes;<br />

• In de opbouw van het curriculum neemt de zelfsturing van de student voortdurend toe;<br />

Competenties<br />

Bij het competentiebegrip draait het uiteindelijk om de vraag: ”Is men in staat om in een contextuele taaksituatie,<br />

die voortkomt uit het beroep, doelen te bereiken?”<br />

Bovenstaande competenties en genoemde accenten lopen als een rode draad door het curriculum en komen op<br />

verschillende niveaus opklimmend in moeilijkheidsgraad voor. Om er zorg voor te dragen dat het niveau van de<br />

beginnende beroepsbeoefenaar uiteindelijk wordt bereikt is het onderwijs opgebouwd rondom kenmerkende<br />

beroepssituaties en zijn beroepstaken, de context waarbinnen deze worden verricht, beroepsrollen en<br />

beroepsproducten evenals de wijze van toetsing van de competenties beschreven in blauwdrukken conform<br />

hogeschoolbreed vastgestelde standaarden. Deze blauwdrukken zijn na consultatie van de<br />

werkveldadviescommissie vastgesteld.<br />

De competentiematrices is hier te vinden.<br />

7


3 - Inhoud van de opleiding<br />

De <strong>Bedrijfskunde</strong> <strong>MER</strong> opleiding is een bedrijfskundige opleiding en leidt op tot Bachelor of Business Administration<br />

(BBA). Gezien dit bedrijfskundige karakter van de opleiding komt de <strong>Bedrijfskunde</strong> <strong>MER</strong>-bachelor in zeer<br />

uiteenlopende contexten en functies terecht. Typisch voor de <strong>Bedrijfskunde</strong> <strong>MER</strong> opleiding is dat zij niet opleidt<br />

voor specifieke functies. Dit past bij de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt waarin de houdbaarheidsdatum van<br />

functies steeds korter wordt en functies voor professionals steeds ruimer en breder worden omschreven.<br />

De afgestudeerd bachelor bedrijfskunde <strong>MER</strong> is een veelzijdige leider, ondernemer en adviseur in profit en nonprofit<br />

organisaties. Je leert binnen de opleiding om op operationeel, tactisch en strategisch niveau organisaties te<br />

beschrijven, analyseren, optimaliseren, creëren, leiden, besturen en inspireren. Je leert om optimaal rendement,<br />

kwaliteit, effectiviteit, efficiency, dienstverlening en betrouwbaarheid te behalen voor de organisatie, de<br />

medewerker, de klant/de burger. Je bent bewust van ontwikkelingen in de Nederlandse maatschappij, maar vooral<br />

ook van internationale ontwikkelingen, passend binnen de 21 e eeuw waarin wij leven en werken.<br />

Een groepering van de onderzochte <strong>Bedrijfskunde</strong> <strong>MER</strong>-functies levert drie in het beroepenveld herkenbare<br />

categorieën van functies op:<br />

Adviesfuncties: de adviseur is iemand die vanuit het vermogen om problemen geïntegreerd te benaderen,<br />

adviezen kan geven over allerlei aspecten van bedrijfsvoering. Dit kan zowel intern (meestal vanuit een stafafdeling<br />

aan directie en afdelingsmanagement of als beleidsmedewerker bij centrale en lagere overheden) als extern (vanuit<br />

een consultancyonderneming of belangenorganisatie). Deze categorie functies leent zich ook voor het werken<br />

vanuit een eigen onderneming en niet uitsluitend in loondienst.<br />

Managementondersteunende functies: vanuit deze functies ondersteunt men de manager bij diverse<br />

werkzaamheden op administratief, organisatorisch/bestuurlijk en inhoudelijk gebied. Dit kan variëren van<br />

informatie inwinnen en beleid voorbereiden tot het bewaken van een proces of project. Daarnaast heeft men vaak<br />

de rol een brug te slaan tussen (de processen van) afdelingen of organisaties.<br />

Leidinggevende en resultaatgerichte functies: vanuit deze functie is men verantwoordelijk voor een afgebakend<br />

gebied in een organisatie. Daar hoort bij dat men de bevoegdheden gedelegeerd heeft gekregen om de benodigde<br />

beslissingen te nemen. Men geeft dus zelf sturing aan bedrijfsprocessen. Ook deze groep functies omvat<br />

werkzaamheden die vanuit een eigen onderneming kunnen worden verricht.<br />

Het onderwijs binnen de opleiding wordt op drie verschillende beheersingsniveaus aangeboden. Dat komt de<br />

meetbaarheid van de competenties ten goede; daarmee kunnen wij de ontwikkeling van studenten beter in beeld<br />

brengen en begeleiden.<br />

8


<strong>Bedrijfskunde</strong> <strong>MER</strong> (<strong>Windesheim</strong>)<br />

Major 1 en 2<br />

Major 3 en (4)<br />

Major 5 en (6)<br />

Operationeel<br />

Tactisch<br />

Strategisch<br />

basis<br />

Gevorderd<br />

Bachelor<br />

9<br />

Wat verstaan wij onder operationeel niveau?<br />

• korte termijn<br />

• Uitvoeren van…<br />

• directe bijdrage aan producten en diensten<br />

• beschrijven van…<br />

• Instructies, protocollen, werkvoorschriften<br />

Wat verstaan wij onder tactisch niveau?<br />

• middellange termijn<br />

• Analyse rendement primaire en secundaire proces<br />

• Structureren<br />

• Implementeren van…<br />

• Analyseren van…<br />

• Werkprocessen en integratie<br />

Wat verstaan wij onder strategisch niveau?<br />

• lange termijn<br />

• Missie- en visieontwikkeling<br />

• Strategie en beleid<br />

• Externe afstemming (stakeholders)<br />

• Creëren van…<br />

• Hoofdproces en keten<br />

De minoren kunnen variëren van niveau 1 t/m 3. Nagegaan is in hoeverre de competenties die voor de opleiding<br />

zijn geformuleerd in het huidige curriculum aan de orde komen. Dit is neergelegd in de zogeheten<br />

competentiematrix.<br />

Bovendien heeft de opleiding een negental (inhoudelijke) leerlijnen geformuleerd. Hierdoor ontstaat een matrix<br />

waarin alle inhoudelijke competenties op elk niveau in het curriculum worden aangeboden en getoetst.<br />

<strong>Bedrijfskunde</strong> <strong>MER</strong> met inhoudelijke leerlijnen


4 - De relatie tussen de opleiding en het beroepenveld<br />

De aard van de omgeving waarin de <strong>Bedrijfskunde</strong> <strong>MER</strong> bachelor werkt is van groot belang voor de invulling van de<br />

inhoud van de opleiding. De opleiding <strong>Bedrijfskunde</strong> <strong>MER</strong> leidt studenten op voor een breed spectrum van<br />

beroepen op bedrijfskundig terrein. De opleiding <strong>Bedrijfskunde</strong> <strong>MER</strong> is gericht op het signaleren en vaststellen van<br />

praktijkproblemen (in de breedste zin des woords) op managementgebied, die zich in bedrijven en in verschillende<br />

contexten voordoen. De bedrijfskundige zoekt naar doeltreffende maatregelen, om die problemen te voorkomen,<br />

dan wel uit te schakelen of tot een oplossing te brengen.<br />

De <strong>Bedrijfskunde</strong> <strong>MER</strong> bachelor is een bedrijfskundige die deskundig is in het signaleren, analyseren en oplossen<br />

van praktijkproblemen op managementgebied. De belangrijkste kernkwalificaties van de <strong>Bedrijfskunde</strong> <strong>MER</strong><br />

afgestudeerde zijn: praktijkgerichtheid, de multidisciplinaire en integrale benadering van organisaties en hun<br />

processen.<br />

Vanuit een integraal perspectief (management, economisch en juridisch) formuleert hij adviezen. Dat betekent dat<br />

deze problemen meestal niet kunnen worden opgelost vanuit een discipline, maar dat per probleem gekeken moet<br />

worden welke disciplines noodzakelijk zijn of het meest geschikt zijn bij de aanpak en oplossing van het<br />

desbetreffende probleemgebied. Hij is vervolgens in staat om de hieruit voortvloeiende uitvoerings- en<br />

veranderingsprocessen in de organisatie te implementeren. Het kunnen combineren van management,<br />

economische en juridische invalshoeken bij het analyseren en oplossen van bedrijfskundige vraagstukken op alle<br />

niveaus, maakt hem tot een unieke professional. De <strong>Bedrijfskunde</strong> <strong>MER</strong> bachelor kan, doordat hij meerdere<br />

disciplines beheerst en integraal kan toepassen bruggen slaan in de organisatie. De <strong>MER</strong> bachelor ziet dat zijn werk<br />

een deel is van een groter geheel.<br />

Daarnaast reageert een <strong>Bedrijfskunde</strong> <strong>MER</strong> bachelor adequaat op ontwikkelingen in omgeving. Een bijzonder<br />

kenmerk van de <strong>Bedrijfskunde</strong> <strong>MER</strong> bachelor is het vermogen om bij het richten en inrichten van organisaties<br />

expliciet wettelijke kaders te interpreteren en juridische documenten mede te ontwikkelen.<br />

De <strong>Bedrijfskunde</strong> <strong>MER</strong> bachelor heeft ook in toenemende mate kennis nodig van innovatiemanagement,<br />

procesmanagement, kennismanagement en van veranderingen van organisaties, producten, diensten en<br />

processen. Verder wordt van de <strong>MER</strong> bachelor verwacht dat hij hierbij in staat is op adequate wijze informatie- en<br />

communicatietechnologie in te zetten.<br />

De <strong>Bedrijfskunde</strong> <strong>MER</strong> bachelor die aan <strong>Windesheim</strong> is afgestudeerd kenmerkt zich bovendien door de aandacht<br />

voor sociale innovatie. Dat wil zeggen het ontwikkelen van nieuwe managementvaardigheden, het hanteren van<br />

innovatieve organisatieprincipes en het realiseren van hoogwaardige arbeidsvormen om het concurrentievermogen<br />

en de productiviteit te verbeteren.<br />

Bedrijfsleven<br />

Het aantal mogelijke branches en werkvelden van bedrijven in de marktsector is zeer groot, maar de focus ligt op<br />

de economische dienstverlening. De <strong>Bedrijfskunde</strong> <strong>MER</strong> bachelor komt terecht bij bedrijven waar de<br />

dienstverlening de corebusiness vormt (bijv. zakelijke dienstverlening, de financiële dienstverlening, de juridische<br />

dienstverlening, etc.), maar met dienstverlening wordt ook bedoeld de ondersteunende, bedrijfskundige processen<br />

die plaatsvinden binnen bedrijven (bijvoorbeeld bij stafafdelingen). De organisaties zijn divers voor wat betreft<br />

omvang. De omvang varieert van minder dan tien medewerkers tot enkele tienduizenden medewerkers (een<br />

multinational) en alles wat er tussen zit. Naast verschillen in organisaties, zijn er ook verschillen in de functie<br />

waarvoor de opleiding opleidt. Het aantal branches en werkvelden is groot. Dienstverlenende bedrijven of<br />

organisaties kunnen ook gericht zijn op het verlenen van ondersteuning aan andere bedrijven. Dit is bijvoorbeeld<br />

het geval bij werkgeversorganisaties, brancheverenigingen, belangenorganisaties, koepelorganisaties,<br />

consultancybureaus, etc.<br />

Overheid<br />

De overheid is nader te onderscheiden in de bestuurslagen centrale overheid en lagere overheden De lagere<br />

overheden verdienen qua opnamecapaciteit van afgestudeerden de meeste aandacht als mogelijke werkgevers.<br />

Hetzelfde geldt voor de verzelfstandigde rijksdiensten (agentschappen, inspecties e.d.). De toenemende invloed<br />

van Europa op alle facetten van de maatschappij, maakt dat ook organisaties als de Euregio, de Europese Advies en<br />

Informatiecentra en de vertegenwoordigingen van Europese instellingen in beeld komen als potentiële werkgever.<br />

10


Afzonderlijke vermelding verdient hier de economisch-juridische dienstverlening. Het zijn met name organisaties<br />

als de Kamer van Koophandel, de bedrijfs- en productschappen en de zogenoemde “autoriteiten” belast met<br />

toezicht en handhaving (Mededingingsautoriteit, Consumentenautoriteit, Zorgautoriteit, AFM, etc.) waarin de<br />

economisch-juridische deskundigheid van de <strong>Bedrijfskunde</strong> <strong>MER</strong> afgestudeerde tot zijn recht komt.<br />

Maatschappelijke ondernemingen<br />

De term ‘maatschappelijke onderneming’ is ontleend aan recente ontwikkelingen over de positie en rol van<br />

organisaties met een wettelijke taak of een maatschappelijk doel. Te denken is aan zelfstandige bestuursorganen<br />

(ZBO) of rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT), maar ook non-gouvernementele organisaties (NGO). Deze<br />

organisaties zijn er in uiteenlopende branches zoals de huisvesting, zorg en welzijn, onderwijs en onderzoek,<br />

cultuur, sport en recreatie/toerisme, natuur en milieu, afvalverwerking.<br />

Relatie met het beroepenveld<br />

Aan de relatie tussen de opleiding en het beroepenveld wordt veel aandacht besteed in de opleiding en er wordt op<br />

velerlei wijze vorm aan gegeven. Vanuit het management van de opleiding zijn er veel contacten met het beroepenveld<br />

wat in de werkveldadviescommissie een structurele vorm heeft. Daarnaast wordt het werkveld regelmatig in groter<br />

verband geraadpleegd, onder andere via conferenties, stage- en afstudeeropdrachten, gastcolleges , en contract<br />

activiteiten. Er is op derhalve veelvuldig contact vanuit zowel het management als de opleidingsmedewerkers met het<br />

beroepenveld.<br />

Het werkveld wordt vertegenwoordigd door de Landelijke Werkveld Adviesraad (LWA) die namens het werkveld<br />

adviezen geeft. De opleiding <strong>Bedrijfskunde</strong> <strong>MER</strong> heeft een werkveldadviescommissie (WAC). Hierin zijn de<br />

werkgevers uit de regio vertegenwoordigd. De inhoud van de opleiding en de beoordelingsstandaard worden na<br />

overleg met het werkveld bijgesteld. Met groepen afgestudeerden (alumni) wordt jaarlijks een terugkomavond<br />

georganiseerd om te bespreken hoe zij na enige jaren beroepspraktijk de relevantie van hun opleiding en de individuele<br />

onderwijseenheden beoordelen. Voorts wordt jaarlijks deelgenomen aan de hbo-monitor, een landelijk uitgevoerde<br />

enquête onder afgestudeerden per opleiding in een bepaald studiejaar, die eveneens weergeeft hoe de aansluiting<br />

tussen opleiding en beroepenveld ervaren wordt. Voor de opleiding zijn dit twee nuttige instrumenten om de<br />

aansluiting op het beroepenveld te blijven waarborgen.<br />

In de inhoud van de opleiding komt het beroepenveld met name terug door tijdens de colleges en in het<br />

onderwijsmateriaal nadrukkelijk de relatie tussen de theorie en de beroepspraktijk te leggen. Regelmatig worden er<br />

gastcolleges gegeven door mensen uit de beroepspraktijk. Verder wordt er vorm aan gegeven door middel van<br />

projecten, vakopdrachten, practica en excursies.<br />

De onderdelen project-, stage- en afstudeeropdracht zijn onderdelen van de studie waarin vorm en inhoud gegeven<br />

wordt aan de relatie tussen het beroepenveld en de opleiding.<br />

11


C - INRICHTING VAN HET ONDERWIJS<br />

1 - Inrichting van de opleiding<br />

Bij de formulering van de competenties baseren de opleidingen van de Business School zich op of de<br />

domeincompetenties van BBA of de Bachelor of Communication of de Bachelor of Laws en daarnaast op de<br />

Landelijke beroepscompetenties van de croho-opleidingen.<br />

De opleiding is opgebouwd uit een major en twee minoren. De major van 180 EC’s bevat de beroepsspecifieke<br />

competenties en de HBO-competenties en bestaat uit de propedeuse (major 1 en 2), het eerste semester in het<br />

tweede jaar (major 3), de stage (major 4), een semester na de stage (major 5) en de afsluitende afstudeeropdracht<br />

(major 6). Bij de formulering van de competenties baseert de opleiding <strong>Bedrijfskunde</strong> <strong>MER</strong> zich op de BBA<br />

Domeincompetenties van of de Bachelor of Communication of de Bachelor of Laws en daarnaast op de Landelijke<br />

beroepscompetenties van de croho-opleidingen.<br />

De opleiding is ingericht in een propedeutische fase van 60 studiepunten en een hoofdfase van 180 studiepunten,<br />

waarbij het onderwijs wordt verzorgd in een major van 120 studiepunten en twee minoren van elk 30<br />

studiepunten. Binnen het totaal van 240 studiepunten zit een studieloopbaantraject van 8 studiepunten.<br />

In het eerste jaar (de propedeuse) van de opleiding oriënteren studenten zich op hun gekozen<br />

opleiding(en)/beroep (beroepsoriëntatie) en reflecteren daarop bij studieloopbaanbegeleiding. Tevens vindt<br />

selectie plaats. Bij een onvoldoende aantal studiepunten moet de student de opleiding verlaten.<br />

Het eerste semester van het tweede studiejaar bouwt voort op de propedeuse en vormt een verdieping. Tijdens<br />

het tweede semester van het tweede leerjaar kiest de student zijn eerste minor.<br />

Een student moet verplicht 2 minoren kiezen (2 keer 30 EC). Met de keuze van de minoren kan de student zelf<br />

accenten leggen. Een minor kan nauw aansluiten bij de beroepsopleiding en daarmee een specialistisch karakter<br />

krijgen. Ook kan ervoor gekozen worden juist in een ‘verbredende’ minor te gaan werken binnen een ander<br />

beroepenveld. De studenten kunnen kiezen uit een grote hoeveelheid minoren, zowel binnen als buiten<br />

<strong>Windesheim</strong> en zelfs in het buitenland.<br />

In het derde jaar gaan studenten een half jaar op stage. Na deze stage volgen zij Major 5 het verplichte Major<br />

onderdeel op bachelor niveau.<br />

Tijdens het eerste semester van het vierde studiejaar kiezen studenten hun tweede minor. Deze minor betreft een<br />

opleidingsnabije minor op bachelor niveau. De student heeft hier slechts een beperkte keuze.<br />

De studie wordt in het vierde jaar met een afstudeeropdracht afgerond. Ingangseisen voor onderdelen van major<br />

en minoren garanderen een opbouw in niveaus en het behalen van het bachelorniveau.<br />

Binnen het vierjarige bachelorprogramma worden 8 EC’s besteed aan studieloopbaanbegeleiding (SLB).<br />

Het onderwijs in de opleiding wordt gegeven op basis van het didactische model, zoals door het College van<br />

Bestuur vastgesteld, laatstelijk op 17 april 2008;<br />

Onderwijsperioden per studiejaar:<br />

- Het studiejaar bestaat uit vijf op elkaar volgende onderwijsperioden.<br />

- De onderwijsperioden 1 en 2 en de onderwijsperioden 3 en 4 vormen elk een semester.<br />

- Onderwijsperiode 5 is bestemd voor herkansing van de studie.<br />

De opleiding wordt in de voltijd- en de deeltijdvariant aangeboden.<br />

12


1a - De propedeutische fase<br />

Het propedeutisch examen omvat de onderwijseenheden van de eerste twee semesters van de major van de<br />

opleiding. De propedeutische fase is zodanig ingericht dat de student inzicht krijgt in de inhoud van de opleiding<br />

met de mogelijkheid van selectie en verwijzing aan het einde van die fase.<br />

Het propedeutisch examen van de Opleiding <strong>MER</strong> staat gelijk aan de propedeuse van de opleiding bedrijfskunde<br />

<strong>MER</strong>.<br />

Het eerste semester van de propedeuse (M1) betreft een grotendeels gemeenschappelijk majorprogramma<br />

gebaseerd op gemeenschappelijke ‘business-’competenties1[1] van de Business School. Er is ruimte voor 4 EC per<br />

periode om te werken aan opleidingsspecifieke modules . Studenten oriënteren zich daarnaast in de reflectieve<br />

leerlijn (=SLB) op hun gekozen opleiding(en)/beroep (beroepsoriëntatie). Bij SLB worden aan de hand van<br />

cijferlijsten en een ‘nulmeting’ studievoortgangsgesprekken gevoerd, zodat de student zicht krijgt op zijn<br />

functioneren en geschiktheid voor de opleiding.<br />

Verdere oriëntatie op de gekozen opleiding en beroep vindt in het tweede semester plaats bij zowel de integrale en<br />

reflectieve leerlijn als de conceptuele leerlijn (inhoudelijk). In major 2 worden de kenmerkende beroepssituaties en<br />

de beroepsproducten binnen de integrale leerlijn vooral gekoppeld aan de specifieke beroepsituaties van de<br />

gekozen opleiding. Vanzelfsprekend komt de business context ook hier terug. De propedeuse heeft voornamelijk<br />

een selecterende functie en in verband daarmee ook een verwijzende functie. Voor februari vindt een voorlopig<br />

studieadvies (VSA) plaats.<br />

Als gevolg van de opbouw van de propedeuse met een grotendeels gemeenschappelijk eerste semester met een<br />

‘breed’ aanbod van vakken die te maken hebben met elf opleidingen, komen de meeste landelijk vastgestelde<br />

beroepspecifieke competenties naast de ‘BBA competenties’ op basisniveau aan bod. Daarmee wordt een goede<br />

oriëntatie op het werkveld en op de hoofdfase- studie bereikt, en leggen de studenten een brede basis van kennis<br />

en vaardigheden voor de hoofdfase- studie.<br />

Die basis wordt voldoende geacht als de studenten tenminste 50 van de 60 studiepunten (EC) van de propedeuse<br />

weten te halen (zie ook Onderwijs – en Examenreglement onder ‘ afwijzing’) na hun eerste jaar van inschrijving.<br />

Mocht dit niet lukken, of wil een student om andere redenen de studie staken, dan kan een beroep worden gedaan<br />

op de studentendecaan voor een advies over een vervolgtraject van studie en/of werk. Studenten kunnen na het<br />

volgen van het studieprogramma in de major M1 (eerste semester) op basis van hun POP zonder tijdverlies, maar<br />

met een reparatieprogramma, overstappen naar een andere opleiding binnen de Business School. Ook na het<br />

volgen/behalen van de gehele propedeuse is het nog mogelijk om over te stappen naar een andere opleiding.<br />

Aanvullend op het reparatieprogramma van M1, kan het gevolgde en behaalde M2 studieprogramma worden<br />

ingezet als minor.<br />

1[1] Deze business competenties zijn gebaseerd op de BBA competenties ( vastgesteld november 2011 door de<br />

Sectorraad HEO).<br />

13


Overstap Matrix<br />

Opleiding AC BE FSM CE SBRM COM IBL LE HRM-PA RECHT<br />

BK-<strong>MER</strong> FRS1.2<br />

=KM1.2<br />

FRS1.2<br />

=KM1.2<br />

14<br />

PVT1.1<br />

=IL1.1<br />

KM1.2<br />

=FRS1.2<br />

Overstapcategorieën en gevolgen BSA<br />

Opleidingen zijn redelijk veel verwant<br />

Bij overstappen na 1 semester maximaal voor 4 credits gemiste modules inhalen<br />

Een BSA voor de ene opleiding betekent ook dat de student de studie<br />

niet voort kan zetten bij een andere opleiding.<br />

Opleidingen zijn beperkt verwant.<br />

Bij overtappen na 1 semester minimaal voor 6 credits gemiste modules inhalen<br />

Een BSA voor de ene opleiding betekent dat de student de studie<br />

wel voort kan zetten bij een andere opleiding.<br />

HRM1.1<br />

=HRM1.<br />

1


1b - De postpropedeutische of hoofdfase<br />

Voor het behalen van de bachelorgraad dient een pakket (major, incl. minoren) met een omvang van 240 EC op<br />

bachelorniveau te zijn afgesloten. Om in aanmerking te komen voor een bachelorgraad, die past bij een<br />

uitstroomprofiel van de opleiding, dient een student minimaal de volgende onderdelen op bachelorniveau in het<br />

domein te hebben afgerond:<br />

a. de major (= 180 EC), waarin voor de student de volgende onderdelen vaststaan:<br />

- Jaar 1: de propedeuse in de major 1 en 2 (56 EC plus 4 slb-EC);<br />

- Jaar 2: major 3 Bedrijf ,bestuur en leiderschap (28 EC plus 2 slb EC);<br />

- Jaar 3: major 4 Stage (29 EC plus 1 slb EC);<br />

major 5 Bedrijf, bestuur en strategie 3 (30 EC plus);<br />

- Jaar 4: het afstudeeronderzoek, laatste semester (29 EC plus 1 slb EC).<br />

Deze creditverdeling geldt voor het cohort dat start per 1 september 2013. De verdeling van SLB credits is<br />

voor eerder cohorten iets anders. In totaal moeten studenten 8 ec behalen voor SLB.<br />

b. twee minoren gevolgd binnen of buiten de Business School;<br />

- één minor op gevorderd niveau ( 30 EC);<br />

- één minor op bachelor niveau; De student heeft de keuze uit de volgende drie minoren:<br />

o Leiderschap en Innovatie<br />

o International consultancy<br />

o Marktwerking, overheid en interactieve beleidsvorming.<br />

- Studenten kunnen onder voorwaarden hiervan afwijken. Zij kunnen een Premaster traject volgen<br />

of de minor OMO van de opleiding Financial Service Management. De laatste minor duurt een<br />

jaar. De minor wordt gecombineerd met het afstudeertraject. Aan beide routes zitten<br />

voorwaarden verbonden en deze routes moeten worden goedgekeurd door de<br />

examencommissie.<br />

Het diplomasupplement biedt inzicht in de opleiding van de student, d.w.z. de major aangevuld met minoren.<br />

De opleiding biedt een groot aantal minoren aan die gerelateerd zijn aan het competentieprofiel cq de<br />

domeincompetenties. Bij de keuze van deze minoren kan een student zich verbreden of juist specialiseren.<br />

Voor een bachelordiploma moeten studenten kunnen aantonen dat zij op bachelorniveau functioneren in de door<br />

hun gekozen beroepsrichting. Dit doen ze door onderwijs te volgen dat voldoet aan de eisen op dit niveau. De<br />

studenten moeten ook kunnen aantonen dat ze alle competenties op bachelorniveau beheersen.<br />

De studiepuntentabellen zijn hier te vinden<br />

Stage- en afstudeernormen<br />

Om te kunnen starten met de stage en het afstuderen gelden de volgende normen. Deze zijn hier te vinden.<br />

1c – Bijzondere leerwegen<br />

- De opleiding kent aangepaste leerwegen. Zie artikel 2.7 van de Onderwijs- en Examenregeling.<br />

- Studenten met een score van een 7,2 gemiddeld in de propedeuse, kunnen in jaar twee instromen in een<br />

<strong>Windesheim</strong>breed honours programma. Studenten die belangstelling hebben voor dit programma kunnen een<br />

mailbericht sturen naar hp@windesheim.nl<br />

15


2 - Overzicht informatie major, minors en onderwijseenheden<br />

De studieroutes zijn hier te vinden<br />

Toetsing<br />

Zie hiervoor de conversietabel. Deze is hier te vinden<br />

3 - Accreditatie<br />

De opleiding <strong>Bedrijfskunde</strong> <strong>MER</strong> is geaccrediteerd in 2009 deze is geldig tot 2016.<br />

16

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!