02.09.2013 Views

Van screening naar diagnose - UZ Leuven

Van screening naar diagnose - UZ Leuven

Van screening naar diagnose - UZ Leuven

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Van</strong> <strong>screening</strong> <strong>naar</strong> <strong>diagnose</strong><br />

A.<strong>Van</strong> Steen, C. <strong>Van</strong> Ongeval<br />

Inleiding<br />

Door de introductie van <strong>screening</strong> stijgt de detectie van het aantal niet-palpabele en ook van<br />

palpabele maligne letsels. Zo is er over een periode van 1972 tot 1998 een toename van de<br />

detectie van DCIS van 58%.<br />

Screening in België bestaat uit een tweejaarlijkse mammografie (2 opnamen, nl. de craniocaudale<br />

en medio-lateralo-oblique incidentie), voor vrouwen tussen 50 en 69 jaar.<br />

Screeningsmammografie :<br />

Gebruik van 2 mammografische opnamen (medio-latero-oblique<br />

opname en cranio-caudale opname) van de borst om een niet vermoed<br />

maligne tumoraal proces op te sporen bij klinisch asymptomatische<br />

vrouwen.<br />

Diagnostische mammografie :<br />

Evaluatie van de borst bij patiënten met symptomen. Dit onderzoek<br />

bestaat uit een volledig mammografisch bilan, nl. de<br />

standaardopnamen (medio-latero-oblique opname en cranio-caudale<br />

opname), aangevuld met specifieke opnamen zoals profielopname<br />

(ML of LM), vergrotingsopnamen met lokale compressie, uitgedraaide<br />

laterale opname (= Cleopatra-opname), Eklundopnamen, spot<br />

compressie-opnamen).<br />

Tripel diagnostiek :<br />

Bestaat uit het klinisch onderzoek, beeldvorming (mammografie,<br />

echografie) en punctiecytologie (FNAC 22-66 Gauge) of<br />

punctiebiopsie (11, 14 of 18 Gauge).<br />

In het bijgevoegde diagram staan de voorwaarden voor een technisch correcte mammo nog<br />

eens opgesomd volgens de European Guidelines.<br />

Vereisten voor een goede positionering<br />

• Medio-latero-oblique opname<br />

M.pectoralis te zien als een driehoek met de punt op<br />

tepelhoogte.<br />

De overgang borst-abdomen moet een afgeronde boog<br />

vormen<br />

• Cranio-caudale opname<br />

In minstens 25% van de gevallen dient de m.pectoralis<br />

zichtbaar te zijn<br />

• Beide incidenties<br />

De afstand pectoralis-tepel dient dezelfde te zijn<br />

Op 1 opname dient de tepel axiaal getroffen te zijn<br />

Beide borsten dienen symmetrisch op de opnamen te staan


1) Resultaten van een <strong>screening</strong>sprotocol<br />

Klassiek wordt het algemeen borstuitzicht onderverdeeld in 4 typen:<br />

• Diffuus helder lipomateus (of N1 in de classificatie van Wolfe)<br />

• Maximaal 25% dens fibroglandulair aspect (of het involutief stadium (P1))<br />

• Tussen 25 en 60% dens fibroglandulair aspect (of dysplastisch borstweefsel in<br />

involutie (P2))<br />

• Meer dan 60% dens weefsel (of dysplastisch borstweefsel (DY))<br />

Een negatieve mammografie bij <strong>screening</strong> kan de volgende besluiten krijgen:<br />

1 = Geen afwijkingen<br />

2 = Goedaardige afwijkingen<br />

Er dient dan ook geen verder onderzoek te gebeuren.<br />

Een positieve mammografie bij <strong>screening</strong> kan de volgende besluiten krijgen:<br />

3 = niet conclusief (meer dan 90% kans op goedaardigheid)<br />

4 = waarschijnlijk kwaadaardig (meer dan 75% kans op kwaadaardigheid)<br />

5 = kwaadaardig (meer dan 95% kans op kwaadaardigheid)<br />

0 = betekent dat de opnamen onvoldoende zijn voor een correcte interpretatie: de vrouw dient<br />

dus opnieuw verwezen te worden voor technisch betere opnamen.<br />

Wanneer beslist wordt dat het letsel onvoldoende goedaardige eigenschappen heeft zal<br />

mevrouw en de verwijzende of opgegeven arts een oproepbrief krijgen voor een verder<br />

diagnostisch onderzoek.<br />

Het grootste percentage van de doorverwezen vrouwen (of ook Recall Rate genoemd) hebben<br />

als besluit ’niet conclusief’. Deze RR mag maar maximaal 7% van de gescreende vrouwen<br />

bedragen met een voorkeur voor 5% in een eerste ronde, nadien 3% (European Guidelines).<br />

Verder zal het protocol ook een beschrijving van de afwijking geven met een advies voor<br />

verdere oppuntstelling. De afwijkingen zichtbaar op een mammografie kunnen in de volgende<br />

grote categorieën ingedeeld worden:<br />

• Opaciteiten<br />

• Microcalcificaties<br />

• Distorsies<br />

2) Het diagnostisch borstonderzoek<br />

Een diagnostisch borstonderzoek omvat de tripel diagnostiek, nl. klinisch onderzoek,<br />

mammografie - echografie en punctiebiopsie/cytologie.<br />

De verschillende diagnostische methodes moeten steeds aangewend worden in het kader van<br />

tripel diagnostiek.<br />

Indien zowel klinisch, radiologisch als cyto/histopathologisch onderzoek wijzen op een<br />

goedaardig letsel is excisie onnodig. De opvolging is afhankelijk van de <strong>diagnose</strong>, de leeftijd<br />

van patiënte en bijkomende risicofactoren.<br />

Indien zowel klinisch, radiologisch als cyto/histopathologisch onderzoek wijzen op een<br />

maligne letsel is resectie vereist.


Indien er discordantie bestaat tussen de drie pijlers is chirurgische excisie aangewezen. Een<br />

vriescoupe behoort tot de mogelijkheden (>1cm, geen micro-calcificaties) als men in één<br />

operatietijd wil werken.<br />

Bij gebruik van tripel diagnostiek overschrijdt de diagnostische accuratesse 99%, en is ze<br />

ongeveer gelijk aan de diagnostische accuratesse van een vriescoupe.<br />

Op te merken valt dat de mammografie genomen in een <strong>screening</strong>ssetting bij doorverwijzing<br />

voor verdere diagnostiek steeds moet aangevuld worden met bijkomende opnamen zoals<br />

profiel en, meest frequent, ook vergrotingsopnamen. Een echografie die gebeurt zonder deze<br />

bijkomende opnamen kan vals negatief zijn gezien de juiste lokalisatie en de aard van het<br />

letsel aan de hand van een schuine en face opname niet kan gesteld worden.<br />

3) Aanpak van de verschillende mammografisch gedetecteerde letsels<br />

Op vraag van de Functionele Werkgroep Borstkanker<strong>screening</strong> Vlaanderen werd ook een<br />

Werkgroep Diagnostische Oppuntstelling van bij <strong>screening</strong> gedetecteerde borstletsels<br />

opgericht. Het doel is dat alle vrouwen die bij het <strong>screening</strong>sprogramma diagnostische<br />

onderzoeken moeten ondergaan, verzekerd zijn van kwaliteitsbewaakte procedures, in een<br />

infrastructuur die over de juiste apparatuur en expertise beschikt.<br />

Voorafgaand aan elk radiologisch onderzoek moet het klinisch onderzoek van de borst<br />

gebeuren.<br />

Daarbij moeten de volgende parameters genoteerd worden :<br />

• Palpabel/niet palpabel letsel met afmetingen<br />

• Huidretractie (aanspannen van de m. pectoralis!)<br />

• Tepelretractie<br />

• Mastitistekens: erytheem en oedeem<br />

• Tepeleczeem, tepelvloed<br />

• Okselklieren: aanwezig, niet verdacht, verdacht<br />

Volgende diagrammen voor de verschillende radiologische beelden worden voorgesteld:


1) goed omschreven letsels<br />

MAMMO<br />

goed omschreven focaal letsel<br />

in parenchym of (sub)cutaan<br />

vergelijking mogelijk<br />

voorgaande mammo<br />

Nee<br />

Ja<br />

in parenchym<br />

bevat vet of<br />

calcificaties<br />

stabiel > 2 jaar<br />

stabiel < 2 jaar<br />

toegenomen in grootte<br />

of nieuwe bevinding<br />

vast<br />

Cytologie<br />

Core biopsie<br />

Vacuüm core biopsie<br />

Excisie<br />

klinisch onderzoek<br />

Gewone<br />

cyste<br />

Gewone FU<br />

of punctie<br />

(sub)cutaan<br />

Vet : lipoom, hamartoom<br />

galactocoele, oliecyste,<br />

lymfenodulus<br />

Calcificaties :<br />

gewone calcificaties,<br />

ringcalcificaties<br />

Follow-up :<br />

<strong>screening</strong><br />

Gewone <strong>screening</strong><br />

Follow-up 6-12 maanden<br />

Verwikkelde<br />

cyste<br />

echografie<br />

cyste<br />

Proliferatie<br />

in de cyste<br />

Punctie Excisie


Geen voorgaande mammo’s beschikbaar<br />

Cytologie<br />

vast<br />

Core biopsie<br />

Vacuüm core biopsie<br />

Excisie zo<br />

verdacht<br />

multipele benigne<br />

letsels zonder<br />

verhoogd risico<br />

< 30 jaar<br />

Follow-up<br />

6 maanden<br />

12 maanden<br />

Gewone<br />

cyste<br />

Gewone FU<br />

of punctie<br />

cyste<br />

Verwikkelde<br />

cyste<br />

Proliferatie<br />

in de cyste<br />

Punctie Excisie<br />

solitair letsel<br />

echografie<br />

Kontrast-<br />

kaptatie<br />

multipele letsels<br />

echografie<br />

geen letsel<br />

gevonden<br />

MRI<br />

Geen<br />

kontrastkaptatie<br />

Excisie Follow-up<br />

multipele vastweefsel letsels cystische letsels<br />

multipele benigne<br />

of onduidelijke<br />

letsels zonder<br />

verhoogd risico<br />

> 30 jaar<br />

MRI<br />

Core biopsie<br />

Cytologie<br />

Follow-up<br />

6 maanden


2) Onscherp begrensde letsels en asymmetrische densiteiten<br />

Densiteit<br />

Persisterend beeld<br />

Veranderd tov voorgaande Mx<br />

Vastweefsel letsel<br />

Atypisch letsel<br />

FNAC<br />

Core/Vacuüm core<br />

Positief of<br />

verdacht<br />

Excisie,<br />

multidisciplinair<br />

overleg<br />

Echografie<br />

Cyste<br />

Controle RX<br />

Profiel opnamen,<br />

spotopnamen<br />

Superpositiebeeld. Onveranderd<br />

over meer dan 1 jaar<br />

Geen letsels, concordant KO,<br />

Mx en echo<br />

KST van de<br />

borst<br />

Benigne letsel Kontrastkapterend<br />

letsel<br />

Screening<br />

2-jaarlijks<br />

FNAC/Core<br />

Excisie, multidiscipl.overleg<br />

Voorgaande opnamen<br />

Screening<br />

2-jaarlijks<br />

Geen K+<br />

benigne letsel<br />

Screening<br />

2-jaarlijks


3) Architecturale distorsie in 2 opnamen of in 1 opname<br />

Op 1 opname<br />

zichtbaar<br />

Geen<br />

voorgaande<br />

onderzoeken<br />

Profiel, vergrotingen, bijkomende opnamen<br />

Geen letsels Bevestiging<br />

stellair letsel<br />

Screening<br />

2-jaarlijks<br />

Op 2 opnamen<br />

zichtbaar, met of<br />

zonder centrale<br />

densiteit<br />

Klinische<br />

geschiedenis:<br />

litteken?<br />

Echografie - eventueel NMR<br />

Nieuwe centrale<br />

densiteit, groei,<br />

nieuwe<br />

microcalcificaties<br />

Voorgaande<br />

onderzoeken?<br />

- Litteken<br />

Moeilijke<br />

evaluatie blijft<br />

Biopsie: 14 G core, vacuüm core biopsie<br />

Excisie zo moeilijke D.D. radial scar -<br />

maligniteit<br />

Onveranderd<br />

of afname<br />

over > 2 jaar<br />

Screening<br />

2-jaarlijks


4) Cluster microcalcificaties<br />

Benigne aspect<br />

Intraparenchymaal<br />

Profielopname<br />

Vergrotingsopname<br />

Bijkomende opnamen<br />

Vorm van de microcalcificaties:<br />

Le Gal I<br />

Le Gal II<br />

Le Gal III<br />

Le Gal IV<br />

Le Gal V<br />

Spreiding van de microcalcificaties<br />

Diffuus en bilateraal<br />

Geclusterd<br />

Vorm van de cluster microcalcificaties<br />

Nodulair<br />

Driehoekig<br />

Densiteit van de microcalcificaties<br />

Homogeen<br />

Verschillende densiteiten<br />

Aantal per cm2<br />

Minder dan 15<br />

Meer dan 15<br />

Screening<br />

2-jaarlijks<br />

Lokalisatie van de<br />

calcificaties<br />

Nieuwe niet-gekende calcificaties<br />

Verandering van bestaande micro-<br />

calcificaties<br />

Waarschijnlijk benigne<br />

Controle Mx na 6 mnd<br />

Zo stabiel,<br />

Co Mx na 1 jaar.<br />

Tangentiële<br />

opname<br />

Extraparenchymaal<br />

Sub-of intracutaan:<br />

Benigne<br />

Artefacten<br />

Verdacht of maligne<br />

Niet zichtbaar op echografie:<br />

Stereotactische VCB (11G)<br />

Chirurgie<br />

Zichtbaar op echografie:<br />

Core biopsie (14G)<br />

Vacuüm core biopsie (11G)<br />

Pos. of verdacht<br />

of onzeker bio-<br />

logisch gedrag<br />

Excisie,<br />

multidisciplinair<br />

overleg<br />

Benigne letsel<br />

Screening<br />

2-jaarlijks


4) Het radiologisch verslag<br />

Na een diagnostische evaluatie moet een mammografisch rapport de volgende elementen<br />

bevatten:<br />

1) de hoeveelheid klierweefsel (Wolfe classificatie of de classificatie van de ACR).<br />

2) beschrijving van huid, tepels en subcutis<br />

3) exacte lokalisatie van de letsel(s) en van de microcalcificaties<br />

kwadrant en ‘uur’lokalisatie<br />

4) mammografische karakteristieken van densiteiten en microcalcificaties<br />

5) grootte van het letsel<br />

6) specifieke gegevens zoals asymmetrische densiteiten, surnummeraire tepel of<br />

zichtbare huidafwijkingen<br />

7) vergelijking met voorgaande onderzoeken<br />

cave: vergelijking met onderzoeken niet alleen in een recent verleden maar ook<br />

meer dan 2 jaar geleden – opsporen van subtiele veranderingen<br />

8) eventuele axillaire afwijkingen<br />

Zo er aansluitend aan het mammografisch onderzoek ook een echografie gebeurt, moet ook<br />

dit rapport enkele belangrijke elementen bevatten:<br />

1) reflectiviteit van het klierweefsel<br />

2) aanwezigheid van letsels met onderverdeling van cystische en vastweefselletsels en<br />

vermelding van klinische bevindingen zo er een palpabele afwijking bestaat<br />

3) correcte lokalisatie van de letsels, zowel op de echografische beelden als op het<br />

protocol (o.a. tov de tepel).<br />

4) afmetingen van de letsels waarbij steeds de maximale diameter in twee richtingen<br />

wordt weergegeven op zowel de beelden als in het protocol.<br />

5) andere specifieke zaken zoals lymfeklierstatus, huidletsels, lipomen.<br />

Meestal zal het besluit een samenvatting bevatten van zowel het mammografisch als<br />

echografisch protocol.<br />

Dit besluit moet een integratie zijn van de mammo-echografische bevindingen (geen aparte<br />

beschrijving van de mammografie en dan nog eens van de echografie). Wanneer er duidelijke<br />

palpabele afwijkingen zijn moeten ook deze vermeld worden in het protocol met duidelijke<br />

correlatie <strong>naar</strong> de echografische bevindingen.<br />

In het besluit kan de BI-RADS classificatie (cfr tabel) of de classificatie zoals in het protocol<br />

van de <strong>screening</strong>smammografieën, gebruikt worden.<br />

Zo dit niet het geval is, moet, indien geen directe cytologie of core biopsie uitgevoerd werd,<br />

een duidelijk advies vermeld worden voor verdere aanpak of opvolging.


BI-RADS CLASSIFICATIE<br />

BI-RADS 1 en 2 Normaal of benigne<br />

klinische follow-up en routine mammografie<br />

BI-RADS 3 Waarschijnlijk benigne (2% en 90%)<br />

core biopsie/chirurgie<br />

REFERENTIE :<br />

Diseases of the Breast. 2 nd Edition.<br />

J.R. Harris, M.E. Lippman, M. Morrow, C.K. Osborne.<br />

Uitg : Lippincott-Raven, 2000

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!