Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
3161<br />
ondervoorzitter, de Heren K. Lybaert en O. Van Hauwaert<br />
als secretarissen terwijl de Heer A. Siffer<br />
penningmeester werd.<br />
In Antwerpen was men wel enigszins verbijsterd<br />
door de Gentse ijver en gezien het idee bij hen was<br />
ontsproten en zij dit Gedenkteken graag in hun stad<br />
gezien hadden richtten ook zij een Comiteit op met de hulp<br />
van vooraanstaande Antwerpse politici en kunstenaars.<br />
Het touwtjestrekken kon beginnen: in Gent, in Antwerpen,<br />
in Antwerpen, in Gent, welles, nietes...<br />
Gelukkig hadden de Gentenaars zich het best<br />
voorbereid en al vlug zag iedereen, ook de<br />
Antwerpenaars, in dat het belang van Vlaanderen<br />
alleen kon gediend zijn door eensgezindheid en alle partijen<br />
verklaarden zich akkoord om het Gedenkteken in Gent te laten plaatsen.<br />
Eens die beslissing genomen, werd gestart met het inzamelen van de nodige fondsen; het<br />
i<strong>nr</strong>ichtend comité schreef een omzendbrief welke over gans Vlaanderen verspreid werd:<br />
"Te Gent is een Comiteit tot stand gekomen, dat een beweging op touw gezet heeft om in deze<br />
stad een standbeeld op te richten aan Jan Frans Willems.<br />
Veertig maatschappijen,alhier gevestigd, sloten zich aan bij de Gentsche Afdeeling van het<br />
Algemeen Nederlandsch Verbond om met vermeerderde krachten des te zekerder het<br />
gewenschte doel te bereiken…<br />
Willems heeft den weg gebaand tot dieper studie en grondiger kennis onzer letterkunde<br />
en harer geschiedenis; onversaagd en onverpoosd streed hij voor de heropbeuring van<br />
de Vlaamsche bevolking tot wanneer hij in1846 op het ereveld viel.<br />
Met recht mag hij dus aanspraak maken op een eer, welke reeds aan degenen,die onder zijne<br />
leiding gestreden hebben, Conscience, Theodoor Van Rijswijck, Van Duysse, David en<br />
Ledeganck te beurt viel en allen moeten wij krachtig de handen ineenslaan, om aan de<br />
verdienstelijken Vlaming den tol van dankbaarheid van geheel het Vlaamsche land te<br />
betalen."<br />
De oproep werd massaal beantwoord door Vlaamsvoelende particulieren, verenigingen en<br />
gemeenten. Van deze laatste groep zijn er slechts twee grote steden die weigerden aan deze<br />
oproep gevolg te geven nl. Brugge en Brussel. Ook het buitenland deed een duit in de zak;<br />
onder hen mensen en instellingen uit Duitsland, Zuid-Afrika en Frankrijk waar namelijk "De<br />
Vlaamsche Harten" uit Roobaais ( Roubaix ) een mooie som konden bijéén brengen.<br />
In Vlaanderen gaf het "Davidsfonds" duizend en het "Willemsfonds" tweeduizend, vier<br />
honderd frank. De Heer Gouverneur van Oost-Vlaanderen schonk vijftig frank en alhoewel<br />
deze sommen ons heden ten dage eerder klein lijken betekende dit voor de jaren 1900 enorm<br />
veel geld.<br />
Ook onze goede stad was van de partij want:"Het Vlaamsch Gezelschap" uit <strong>Deinze</strong> stuurde<br />
de som van één en dertig frank.<br />
Gezien de gekregen steun erg groot was kon men aan het kunststuk beginnen denken. Op 14<br />
april 1898 werd onder de kunstenaars een wedstrijd geopend met als verplichting ten laatste<br />
op 1 juli een geboetseerde schets van hun ontwerp voor te leggen.<br />
De jury bestond uit de heren E.Braun (burgemeester),Th. Lybaert, L. Tijdgadt, B. Wante en E.<br />
Claus uit <strong>Deinze</strong> (kunstenaars) en P. Fredericq, K. Lybaert, J. Obrie, A. Siffer en O. Van<br />
Hauwaert (leden van het Comité).