ALGEMENE HANDLEIDING - Meer... - Nederlands aan het Werk
ALGEMENE HANDLEIDING - Meer... - Nederlands aan het Werk
ALGEMENE HANDLEIDING - Meer... - Nederlands aan het Werk
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Algemene HAndleiding<br />
KVDS_ADH V1.0
KLAAR VOOR DE START<br />
<strong>ALGEMENE</strong> <strong>HANDLEIDING</strong><br />
Inleiding<br />
Inburgeraars die zich willen voorbereiden op <strong>het</strong> Inburgeringsexamen, verhogen hun<br />
taalniveau door te oefenen met de Cruciale Praktijksituaties . Om dat goed te kunnen<br />
doen is ongeveer taalniveau A . De situaties waarin de inburgeraar moet handelen en de<br />
taal moet gebruiken zijn te complex om op een lager taalniveau uit te voeren.<br />
Omdat niet alle inburgeraars al dit taalniveau hebben, is er behoefte <strong>aan</strong> een programma<br />
dat opleidt tot <strong>het</strong> gewenste niveau. Zo’n programma moet kort en doeltreffend zijn.<br />
Immers, de moderne inburgeraar krijgt over <strong>het</strong> algemeen een afgemeten <strong>aan</strong>tal uren<br />
om <strong>het</strong> inburgeringsexamen te halen.<br />
Klaar voor de Start biedt een passend basisprogramma waarmee een inburgeraar<br />
vanaf taalniveau 0 kan starten. Het programma is thematisch en hanteert de methodiek<br />
van de inburgeringsprogramma’s <strong>Nederlands</strong> <strong>aan</strong> <strong>het</strong> <strong>Werk</strong> (voor inburgering en<br />
<strong>Werk</strong>) en Thuis in <strong>Nederlands</strong> (voor inburgering en OGO).<br />
In deze handleiding vindt u de uitgangspunten en de werkwijze van Klaar voor de<br />
Start. Per thema is er een uitgebreide lesbeschrijving.<br />
Wanneer er verwezen wordt naar de inburgeraar wordt dat met ‘hij’ ged<strong>aan</strong>, daarmee<br />
wordt ook ‘zij’ bedoeld.<br />
. Doel<br />
Het doel van Klaar voor de Start is de inburgeraar met een taalniveau onder A op<br />
te leiden tot <strong>het</strong> startniveau van <strong>Nederlands</strong> <strong>aan</strong> <strong>het</strong> <strong>Werk</strong> (NahW) en Thuis in<br />
<strong>Nederlands</strong> (TiN). Dit startniveau ligt rond A .<br />
Om <strong>het</strong> doel te bereiken wordt gewerkt <strong>aan</strong>:<br />
• Woordenschat<br />
• De sleutelvaardigheden Plannen & organiseren en Leren<br />
• Computervaardigheden<br />
• Het leren zelfstandig te werken<br />
• Het leren kennen van de praktijk<br />
• Het leren handelen in de praktijk<br />
2. Doelgroepen<br />
De doelgroep inburgeraars die in <strong>aan</strong>merking komt voor Klaar voor de Start is zeer<br />
divers. Klaar voor de Start is bedoeld voor inburgeraars <strong>Werk</strong> en inburgeraars OGO,<br />
voor nieuwkomers en oudkomers, allen met een laag taalniveau, vaak ook met een laag<br />
opleidingsniveau.<br />
Verschillen zijn er op <strong>het</strong> gebied van actief zijn binnen de <strong>Nederlands</strong>e maatschappij. Er<br />
Eindtermen inburgeringexamen
KLAAR VOOR DE START<br />
<strong>ALGEMENE</strong> <strong>HANDLEIDING</strong><br />
zijn inburgeraars die weinig buiten hun eigen huis komen. Sommigen van hen zijn niet of<br />
nauwelijks naar school geweest, anderen hebben meer opleiding genoten. De reden dat<br />
mensen weinig buiten de deur komen, is ook verschillend. Sommigen hebben er geen<br />
behoefte <strong>aan</strong>, anderen krijgen geen toestemming, weer anderen durven niet goed.<br />
Ook onder de inburgeraars die wel actief zijn, zijn er verschillen: je kunt actief zijn in een<br />
<strong>Nederlands</strong>talige of een niet-<strong>Nederlands</strong>talige omgeving. De mate van activiteit kan dus<br />
verschillend zijn, maar ook <strong>het</strong> opleidingsniveau en de interesse van de inburgeraar.<br />
Taalniveau en kennis zijn ook al niet gelijk. Bij oudkomers zal er vrij veel (latente)<br />
kennis zijn van <strong>Nederlands</strong>e zaken en bepaalde <strong>Nederlands</strong>e woorden en uitdrukkingen,<br />
bij nieuwkomers veel minder. Oudkomers zullen weer meer kromsprekers zijn dan<br />
nieuwkomers.<br />
Klaar voor de Start begint bij de basis. Hiervoor zijn enkele redenen. Het ontbreekt<br />
veel inburgeraars <strong>aan</strong> voldoende zelfvertrouwen om de taal in de praktijk te gebruiken.<br />
Door de <strong>aan</strong>pak van Klaar voor de Start leert hij vanuit de veilige omgeving van zijn<br />
mede-inburgeraars dat in kleine stappen wel te doen. Het zelfvertrouwen wordt ook<br />
versterkt doordat de thema’s in Klaar voor de Start <strong>aan</strong>sluiten bij de best<strong>aan</strong>de kennis.<br />
Nieuwe kennis wordt dan gemakkelijker opgeslagen.<br />
Een voordeel van de vermenging van al die verschillende doelgroepen is dat de docent<br />
juist gebruik kan maken van die verschillen door de samenstelling van de groepjes bij de<br />
verschillende werkvormen en opdrachten te variëren. Inburgeraars die al actiever zijn,<br />
kunnen iemand die dat veel minder is helpen, bijvoorbeeld door bij een praktijkopdracht<br />
als eerste naar binnen te stappen. Een inburgeraar met een hoger taalniveau kan in de<br />
voorbereiding op een praktijkopdracht een grotere inbreng hebben wat betreft de taal die<br />
gebruikt moeten worden.<br />
3. Klaar voor de Start<br />
Klaar voor de Start is een multimediaal programma, geschikt voor de inburgeraar<br />
die beginner is op <strong>het</strong> gebied van de <strong>Nederlands</strong>e taal (taalniveau 0). Het programma<br />
heeft acht thema’s. Elk thema bestaat uit: een filmpje, e-learning, groepslessen en<br />
praktijkopdrachten.
KLAAR VOOR DE START<br />
<strong>ALGEMENE</strong> <strong>HANDLEIDING</strong><br />
De inhoud<br />
De acht thema’s van Klaar voor de Start zijn:<br />
• Naar een nieuwe school<br />
• Huis en omgeving<br />
• Vervoer<br />
• Gezondheid<br />
• <strong>Werk</strong><br />
• Feestdagen en vrije tijd<br />
• De basisschool<br />
• De gemeente<br />
Waarom deze thema’s?<br />
Sommige thema’s komen uit de dagelijkse omgeving van de inburgeraar (huis &<br />
omgeving, vervoer, gezondheid, basisschool). Andere bereiden de inburgeraar voor<br />
op de Cruciale praktijksituaties (CP’s) binnen <strong>het</strong> inburgeringsprogramma (werk,<br />
gemeente, gezondheid, basisschool). Ook leggen enkele thema’s een bodem voor <strong>het</strong><br />
duurzaam participeren binnen de <strong>Nederlands</strong>e maatschappij (feestdagen & vrije tijd,<br />
werk, basisschool).<br />
Deze thema’s bieden voldoende <strong>aan</strong>knopingspunten voor een selectie uit de<br />
basiswoordenschat van ongeveer 000 woorden 2 , <strong>aan</strong>gevuld met woorden die<br />
noodzakelijk zijn voor <strong>het</strong> werken <strong>aan</strong> de CP’s. Ook bieden ze <strong>aan</strong>knopingspunten voor<br />
de sleutelvaardigheden Plannen & Organiseren en Leren. Tot slot geven de thema’s<br />
mogelijkheden voor <strong>het</strong> stapsgewijs doen van opdrachten in de praktijk.<br />
De opzet<br />
Zoals gezegd is <strong>het</strong> programma multimediaal. De filmpjes, groepslessen, e-learning en<br />
praktijkopdrachten hangen nauw met elkaar samen, ondersteunen en versterken elkaar.<br />
• De film: hoofdpersonen van de filmpjes zijn een vader, moeder en dochter van<br />
bijna 2. Ze komen uit Irak en wonen nu in een flat in Nederland. Ze begeven zich<br />
in verschillende voor hen nieuwe situaties en worden daarbij bijgest<strong>aan</strong> door de<br />
overijverige buurman Jan (ook bekend uit <strong>Nederlands</strong> <strong>aan</strong> <strong>het</strong> <strong>Werk</strong> en Thuis<br />
in <strong>Nederlands</strong>).<br />
De film is de start van <strong>het</strong> thema, bedoeld als opwarmertje en als eerste oefening<br />
in globaal en selectief luisteren naar de nieuwe woorden en zinnen. De film vormt<br />
ook <strong>aan</strong>leiding voor een groepsgesprek dat vooral de voorkennis activeert.<br />
De e-learning 3 : de inburgeraar doet de e-learning naast de groepslessen.<br />
• De groepslessen: de nadruk ligt op veel en gevarieerd oefenen met de nieuwe taal.<br />
De inburgeraar oefent vooral de mondelinge vaardigheden: van nazegoefeningen<br />
en oefeningen in duo’s tot dialogen en rollenspellen.<br />
Zie L. Beheydt en T. Wieers, Elementair woordenboek. Uitgeverij Van In, Lier (Be)<br />
Zie de paragraaf over e-learning en bijlage voor hulpblad voor de inburgeraar
KLAAR VOOR DE START<br />
<strong>ALGEMENE</strong> <strong>HANDLEIDING</strong><br />
Tijdens de groepslessen bereiden de inburgeraars ook per groepje <strong>het</strong> doen van<br />
de praktijkopdracht voor (wanneer, waar, welke zinnen, etc.) en bespreken ze<br />
achteraf hoe <strong>het</strong> is geg<strong>aan</strong>.<br />
• De praktijkopdrachten: de inburgeraar doet steeds met anderen opdrachten<br />
in de echte praktijk, passend bij <strong>het</strong> thema. In deze fase is <strong>het</strong> nog te lastig om<br />
helemaal alleen een opdracht uit te voeren. De opdrachten best<strong>aan</strong> ook nog veel<br />
uit verzamel- en observatieopdrachten . In dit stadium is <strong>het</strong> belangrijkste doel dat<br />
de inburgeraar de praktijk ingaat en zich daar vrijer durft bewegen.<br />
• De eindtoets: wanneer de inburgeraar de e-learning en de praktijkopdrachten heeft<br />
ged<strong>aan</strong>, doet hij een eindtoets. Dit is een digitale toets. De inburgeraar krijgt at<br />
random 20 vragen uit een totaal van 50.<br />
Omdat de inburgeraar ook andere vaardigheden dan taal leert (bijvoorbeeld<br />
Plannen & Organiseren) worden ook de praktijkopdrachten in de beoordeling<br />
betrokken; u leest hierover in de paragraaf over toetsing.<br />
. De methodiek<br />
Bij de beschrijving van de doelgroepen ging <strong>het</strong> al over <strong>het</strong> taal- en kennisniveau van<br />
de inburgeraar. Ook de mate van actief zijn en van durf spelen een rol bij <strong>het</strong> kunnen<br />
gebruiken van de taal in de praktijk. In vijf stappen leert de inburgeraar nuttige taal en<br />
kennis en hij leert hóe hij moet handelen in de verschillende praktijksituaties.<br />
In schema:<br />
Oriënteren Voorbereiden Uitvoeren Terugkijken Verwerken<br />
Enthousiast<br />
maken<br />
Best<strong>aan</strong>de<br />
kennis<br />
activeren<br />
Middelen:<br />
Film<br />
Groepsgesprek<br />
<strong>Werk</strong>vorm<br />
(woordspin<br />
oid)<br />
Wat is nodig<br />
om de<br />
praktijkopdracht<br />
te doen? (taal,<br />
kennis en<br />
houding)<br />
Middelen:<br />
e-learning<br />
groepslessen<br />
Handelen in<br />
de praktijk<br />
Middelen:<br />
Opdracht<br />
samen met<br />
anderen<br />
voorbereiden<br />
en uitvoeren<br />
Ging de<br />
praktijkopdracht<br />
goed?<br />
Middelen:<br />
Gesprek<br />
Foto’s<br />
Knipbladen<br />
Wat kan<br />
ik vaker<br />
gebruiken?<br />
Middelen:<br />
Woordenschrift<br />
Woordenlijst<br />
Tips<br />
De middelste kolom, die van ‘uitvoeren’ is de kern, <strong>het</strong> doel van ieder thema, namelijk<br />
<strong>het</strong> handelen in de praktijk. Dit handelen in de praktijk gaat niet vanzelf. De inburgeraar<br />
zal zich daarop moeten voorbereiden. Hoe gaat dat in zijn werk?<br />
Door middel van oefeningen en rollenspellen bereidt de inburgeraar zich voor op de<br />
praktijk. Je zou kunnen zeggen dat <strong>het</strong> programma draait om de praktijk. Alles wat<br />
1995.<br />
F. Witte, A. Zekhnini, Strategieën van anderstaligen in de communicatie op de werkvloer,
KLAAR VOOR DE START<br />
<strong>ALGEMENE</strong> <strong>HANDLEIDING</strong><br />
daaromheen gebeurt is om de praktijk voor te bereiden of erop terug te kijken en daar<br />
weer je voordeel mee te doen in een volgende praktijksituatie.<br />
Een voorbeeld: de inburgeraar moet gebruik kunnen maken van <strong>het</strong> openbaar vervoer.<br />
Praktijkopdracht (uitvoeren) kan dan zijn: Ga met de bus naar <strong>het</strong> (dichtstbijzijnde)<br />
station en haal daar een busboekje.<br />
Wat moet de inburgeraar allemaal kunnen en kennen om die opdracht te kunnen doen?<br />
Hij moet weten hoe laat de bus gaat, weten dat bussen volgens een dienstregeling rijden,<br />
een schema bij de bushalte kunnen lezen. Hij moet dus ook kunnen klokkijken, weten dat<br />
hij een strippenkaart nodig heeft, een strippenkaart kunnen gebruiken, <strong>aan</strong> de chauffeur<br />
kunnen vragen waar hij moet uitstappen, <strong>aan</strong> iemand de weg vragen als hij niet weet<br />
waar een bushalte is, enzovoorts.<br />
In Klaar voor de Start doen de inburgeraars de praktijkopdrachten vrijwel altijd in<br />
groepjes. De inburgeraars zijn nog weinig taalvaardig en nog vrij schuchter in <strong>het</strong><br />
gebruik van taal en <strong>het</strong> handelen in situaties die niet direct hun eigen leefomgeving zijn.<br />
Daarom is <strong>het</strong> veiliger om <strong>het</strong> samen te doen.<br />
Een groepje inburgeraars bereidt een praktijkopdracht ook samen voor. Samen bedenken<br />
ze de zinnen die ze moeten g<strong>aan</strong> zeggen, samen maken ze de afspraak wanneer en waar<br />
ze de opdracht g<strong>aan</strong> doen. Ze helpen elkaar zo bij <strong>het</strong> leren.<br />
Ook moeten ze hun opdracht g<strong>aan</strong> plannen en organiseren. Door <strong>het</strong> samen te doen,<br />
maken ze de afspraak dwingender en is de kans dat ze de opdracht uitvoeren, groter. Zo<br />
wordt de inburgeraar ondersteund bij <strong>het</strong> leren en <strong>het</strong> plannen en organiseren.<br />
Heel belangrijk is ook <strong>het</strong> terugkijken op de praktijkopdracht. Hebben jullie de opdracht<br />
ged<strong>aan</strong>? Hebben jullie je <strong>aan</strong> je afspraak gehouden? Is de opdracht goed geg<strong>aan</strong>? etc.<br />
Zie hierover ook nog de paragraaf over toetsing.<br />
5. De woordenschat<br />
Welke woordenschat krijgt de inburgeraar <strong>aan</strong>geboden en hoe gebeurt dat?<br />
Het doel van Klaar voor de Start is dat <strong>het</strong> taalniveau van de inburgeraar zo effectief<br />
en efficiënt mogelijk verhoogd wordt, zodat hij <strong>het</strong> meeste van zijn inburgertijd <strong>aan</strong> <strong>het</strong><br />
oefenen met de CP’s kan besteden en zich kan voorbereiden op <strong>het</strong> inburgeringsexamen.<br />
Criteria bij de keuze voor de thema’s en de woorden:<br />
• Woorden die van nut zijn voor <strong>het</strong> inburgeringsexamen<br />
• Woorden die van nut zijn voor <strong>het</strong> werken met NahW en TiN (instructietaal, taal<br />
uit de e-learning)<br />
• Woorden die nodig zijn in een handelingssituatie (gebruik maken van openbaar<br />
vervoer, met je kind over school kunnen praten, etc) Zie ook paragraaf 3.<br />
• Taalhandelingen volgens de beschrijving van niveau A in <strong>het</strong> CEF
KLAAR VOOR DE START<br />
<strong>ALGEMENE</strong> <strong>HANDLEIDING</strong><br />
Hoe vergroot de inburgeraar zijn kennis en zijn woordenschat?<br />
Kennis en woordenschat hangen met elkaar samen. Daar maakt Klaar voor de Start<br />
gebruik van. De didactiek:<br />
• De doelgroep van Klaar voor de Start is over <strong>het</strong> algemeen laagopgeleid en<br />
heeft moeite met leren, vooral met <strong>het</strong> leren van abstracte zaken. Beter is <strong>het</strong><br />
de taal te leren in een context , in combinatie met bijbehorende handelingen,<br />
gebruiken, houdingsaspecten en gevoel.<br />
• De inburgeraar heeft baat bij herhaling. Klaar voor de Start biedt de lesstof veel<br />
en gevarieerd <strong>aan</strong>.<br />
• Taal wordt steeds in hele zinnen <strong>aan</strong>geboden. Pas bij <strong>het</strong> consolideren doet de<br />
inburgeraar ook rubriceeroefeningen (synoniemen, tegenstellingen, woordkasten,<br />
woordparaplu’s e.d.)<br />
• TPR (Total Physical Response): taal en handelen zijn <strong>aan</strong> elkaar gekoppeld. Voor<br />
de beginner is dit een veilige situatie; hij hoeft <strong>aan</strong> <strong>het</strong> begin nog niet zelf te<br />
produceren. Tegelijkertijd geeft TPR snel resultaat.<br />
• Voorlezen: voor de taalontwikkeling is <strong>het</strong> goed om veel te luisteren en veel te<br />
lezen. Klanken, woorden, zinnen, patronen worden op deze manier ingeslepen.<br />
Teksten voor volwassenen zijn vaak moeilijk. Gemakkelijke teksten zijn vaak<br />
kinderachtig. Daarom begint de inburgeraar in thema 7 met voorlezen. Dit hardop<br />
lezen van eenvoudige teksten is goed voor de taalontwikkeling van de inburgeraar<br />
zelf, maar ook voor die van <strong>het</strong> kind. Een bijkomend voordeel is: <strong>het</strong> voorlezen<br />
heeft een functie in <strong>het</strong> meeleven met de (school)ontwikkeling van <strong>het</strong> kind.<br />
• Samen leren: de inburgeraar doet veel oefeningen, dialogen, rollenspellen en alle<br />
praktijkopdrachten samen met anderen. Zo helpen ze elkaar, is de situatie veiliger,<br />
maar ook dwingender en is de kans groter dat de opdrachten worden uitgevoerd.<br />
• Gebruik van veel beeldmateriaal zowel in de groepslessen als in de e-learning.<br />
Daardoor gaat de taalverwerving soepeler.<br />
• Veel materiaal (woorden, platen) in de klas ophangen. De inburgeraar kan hier in<br />
<strong>het</strong> begin veel steun <strong>aan</strong> hebben omdat hij af en toe kan spieken.<br />
6. De studiebelasting<br />
Enkele adviezen over de studiebelasting van Klaar voor de Start.<br />
Ideaal is <strong>het</strong> wanneer de inburgeraar drie groepslessen (van 2.5 à 3 uur) per week<br />
heeft, daarnaast zelfstandig5 ongeveer 2 uur per week besteedt <strong>aan</strong> de oefeningen uit<br />
de e-learning ( uur per thema) en uur per week <strong>aan</strong> <strong>het</strong> zelfstandig uitvoeren van de<br />
praktijkopdracht. De studiebelasting per week is dan 0,5 à 2 uur per week, waarvan<br />
In de eerste twee thema’s leert de inburgeraar onder begeleiding van de docent hoe de e-learning<br />
werkt. Daarna kan hij zelfstandig <strong>aan</strong> de slag, eventueel in een Open Leercentrum met (technische)<br />
hulp van een onderwijsassistent.
KLAAR VOOR DE START<br />
<strong>ALGEMENE</strong> <strong>HANDLEIDING</strong><br />
7,5 à 9 begeleid door de docent.<br />
Die drie groepslessen zijn belangrijk omdat de inburgeraar veel nieuwe woorden krijgt<br />
<strong>aan</strong>geboden, omdat hij veel moet oefenen met de taal samen met andere inburgeraars.<br />
Hij moet ook leren hoe hij zich voorbereidt op de praktijk.<br />
Een thema in schema, bij 6 lessen (een voorbeeld)<br />
Groepsles Groepsles 2 Groepsles3<br />
o Film + kijkvragen<br />
o Groepsgesprek<br />
o Oefeningen &<br />
rollenspel<br />
o Voorbereiden<br />
praktijkopdracht<br />
e-l<br />
p.o.<br />
o Terugkijken<br />
praktijkopdracht<br />
o Oefeningen en<br />
rollenspel<br />
o Voorbereiden<br />
praktijkopdracht<br />
e-l<br />
p.o.<br />
o Terugkijken<br />
praktijkopdracht<br />
o Oefeningen en<br />
rollenspel<br />
o Voorbereiden p.o.<br />
Groepsles Groepsles 5 Groepsles 6<br />
o Terugkijken<br />
praktijkopdracht<br />
o Oefeningen &<br />
rollenspel<br />
o Voorbereiden<br />
praktijkopdracht<br />
e-l<br />
p.o.<br />
o Terugkijken<br />
praktijkopdracht<br />
o Oefeningen en<br />
rollenspel<br />
o Voorbereiden<br />
praktijkopdracht<br />
e-l<br />
p.o.<br />
o Terugkijken<br />
praktijkopdracht<br />
o Oefeningen<br />
o Terugkijken thema<br />
Toelichting:<br />
Een thema start altijd met een groepsles. Voor de oefeningen en rollenspelen maakt de<br />
docent een keuze uit de lessuggesties. Niet iedere lessuggestie is toepasselijk of nodig<br />
voor de inburgeraar.<br />
De inburgeraar bereidt in de groepsles de praktijkopdracht voor. De docent maakt een<br />
keuze voor een passende praktijkopdracht. Inburgeraars hoeven dus niet altijd alle<br />
opdrachten te doen.<br />
De e-learning en <strong>het</strong> uitvoeren van de praktijkopdracht doet de inburgeraar zelfstandig.<br />
Het is belangrijk dat inburgeraar en docent terugkijken op de praktijkopdracht zodra die<br />
is ged<strong>aan</strong>, dus de les erna.<br />
Aan <strong>het</strong> eind van <strong>het</strong> thema kijken docent en inburgeraars terug op <strong>het</strong> hele thema. Zijn<br />
de doelen gehaald?<br />
Differentiatie in studiebelasting<br />
Voorbeeld<br />
Inburgeraars die langzaam leren en een laag taalniveau hebben, zullen ongeveer twee<br />
weken over een thema doen. Het totale programma duurt dan maximaal 92 uur (bij<br />
groepslessen van 3 uur en inclusief de e-learning en de praktijkopdracht). Wanneer de<br />
groepslessen 2,5 uur duren is <strong>het</strong> totaal <strong>aan</strong>tal uur: 8 .
KLAAR VOOR DE START<br />
<strong>ALGEMENE</strong> <strong>HANDLEIDING</strong><br />
Voorbeeld 2<br />
Inburgeraars die sneller leren, al een zekere woordenschat hebben of al een behoorlijke<br />
kennis van Nederland en de <strong>Nederlands</strong>e cultuur hebben, kunnen per week één thema<br />
doen. Het totale programma duurt dan maximaal 0 uur (bij groepslessen van drie uur,<br />
drie uur e-learning en één uur praktijkopdracht). Bij groepslessen van 2,5 uur: 92 uur.<br />
Voorbeeld 3<br />
De volgende variant zal niet veel voorkomen, maar voor de volledigheid toch dit<br />
voorbeeld.<br />
Inburgeraars die alleen een opfriscursus nodig hebben, dat wil zeggen die veel latente<br />
kennis van de taal en van Nederland hebben en al redelijk actief zijn, kunnen vrij<br />
zelfstandig <strong>het</strong> programma doorwerken. Ze kunnen zelfstandig de filmpjes bekijken en<br />
de e-learning doorwerken. Omdat ook deze inburgeraar zijn taal en kennis in praktijk<br />
moet kunnen brengen, komt hij na iedere praktijkopdracht naar school om met de<br />
docent de praktijkopdracht te bespreken en een nieuwe praktijkopdracht te krijgen. De<br />
e-learning kan hij eventueel op school in een Open Leercentrum doen.<br />
In <strong>het</strong> ideale geval is er een groepje van deze inburgeraars, zodat ze samen de<br />
praktijkopdrachten kunnen voorbereiden en nabespreken. Deze twee onderdelen blijven<br />
van belang voor <strong>het</strong> ontwikkelen van de sleutelvaardigheden Plannen & Organiseren en<br />
Leren.<br />
Het totale programma duurt voor deze inburgeraar rond de 0 uur ( 6 uur begeleiding<br />
door de docent, 6 uur e-learning en 8 uur uitvoeren van de praktijkopdrachten)<br />
Wanneer de inburgeraar de praktijkopdracht in een groepje voorbereidt, ligt de<br />
begeleiding door de docent rond de 0 uur.<br />
Differentiatie in inhoud<br />
In de praktijk zal <strong>het</strong> vaak zo zijn dat er geen aparte groepen snellere en langzamere<br />
inburgeraars gevormd kunnen worden. Iedereen zit bij elkaar.<br />
De praktijk leert ook dat snelle en langzame, goede en minder goede leerders heel goed<br />
met elkaar in een groep kunnen zitten, elkaar kunnen helpen, of op een verschillend<br />
niveau <strong>aan</strong> een oefening of opdracht kunnen werken.<br />
Daarom enkele voorbeelden van mogelijkheden voor differentiatie.<br />
• Een voorbeeld uit thema Naar een nieuwe school: de oefening ‘Maak een rij’<br />
gaat over <strong>het</strong> alfabet. Vaardiger cursisten kunnen bijvoorbeeld helpen door <strong>het</strong><br />
alfabet op <strong>het</strong> bord te schrijven zodat anderen dat als steuntje kunnen gebruiken.<br />
Ze kunnen de anderen ook helpen door te vragen wat de naam is (oefenen met<br />
vragen naar personalia) en zo de minder vaardige cursist op weg helpen. In ieder<br />
thema worden dergelijke suggesties bij oefeningen gegeven.<br />
• De praktijkopdrachten: vaardiger cursisten kunnen bij <strong>het</strong> uitvoeren van de
KLAAR VOOR DE START<br />
<strong>ALGEMENE</strong> <strong>HANDLEIDING</strong><br />
praktijkopdrachten een grotere rol spelen: de te gebruiken zinnen opschrijven, bij<br />
<strong>het</strong> uitvoeren <strong>het</strong> woord doen, etc.<br />
• De praktijkopdrachten: bij de beschrijving van de praktijkopdrachten in<br />
de lessuggesties kan er goed gedifferentieerd worden. Een voorbeeld:<br />
praktijkopdracht van Thema 6: Bel voor informatie: in een groepje ‘gemengde’<br />
cursisten bereiden ze samen de opdracht voor. De wat meer gevorderde<br />
cursist voert <strong>het</strong> telefoongesprek, de andere luistert en heeft daarbij een<br />
observatieopdracht (welke zinnen hoor je e.d.). In de beschrijving van de lessen<br />
worden deze suggesties <strong>aan</strong>gereikt. Maar natuurlijk kunt u zelf ook op deze<br />
manier binnen de oefeningen, rollenspellen en praktijkopdracht differentiatie<br />
<strong>aan</strong>brengen.<br />
Conclusie: van belang is dus vooral <strong>het</strong> samenstellen van de groepjes. Door ze steeds zo<br />
te formeren dat iedere cursist op zijn eigen niveau de opdracht kan uitvoeren en daarbij<br />
iets leert van of <strong>aan</strong> een ander, kan die opdracht met optimaal rendement uitgevoerd<br />
worden.<br />
Behalve dat er binnen de groep verschillende soorten inburgeraars zitten, kunt u ook<br />
te maken krijgen met verschillende instroom. Gemeentes die de inburgeraar ‘<strong>aan</strong>levert’<br />
willen meestal dat die na <strong>aan</strong>melding zo snel mogelijk start met <strong>het</strong> traject. Voor een<br />
inburgeraar met taalniveau A is dit niet zo’n probleem. Die kan instromen in een groep<br />
en meedoen met de CP die op dat moment <strong>aan</strong> de beurt is.<br />
Lastiger is <strong>het</strong> voor de beginner. Klaar voor de Start is een doorlopende leerlijn en <strong>het</strong><br />
is feitelijk niet mogelijk om als absolute beginner in bijvoorbeeld thema in te stromen.<br />
Voor een beginner is <strong>het</strong> noodzakelijk de gehele leerlijn systematisch door te werken. In<br />
dit geval is <strong>het</strong> verstandiger dat de inburgeraar wacht met starten tot er weer een groep<br />
met Thema begint.<br />
Maar niet iedere inburgeraar die in <strong>aan</strong>merking komt voor Klaar voor de Start is een<br />
absolute beginner. Vaak is <strong>het</strong> iemand (bijvoorbeeld een oudkomer) die wel iets van<br />
de taal en <strong>het</strong> land weet, maar moeite heeft met leren en <strong>het</strong> gebruik van de taal in de<br />
praktijk. Dan is <strong>het</strong> nog steeds niet simpel om zo maar in te stromen, maar er zijn dan<br />
wel wat meer mogelijkheden:<br />
• Stel dat er iedere week een nieuwe inburgeraar in <strong>het</strong> traject wordt geplaatst,<br />
besteed dan in ieder geval <strong>aan</strong>dacht <strong>aan</strong> kennismaken. In de lessuggesties van<br />
thema st<strong>aan</strong> verschillende kennismakingsoefeningen. Varieer in de keuze, geef<br />
de al wat langer <strong>aan</strong>wezige inburgeraars een rol bij <strong>het</strong> kennismaken (zij stellen de<br />
vragen, spelen een kennismakingsspel voor, stellen de groep <strong>aan</strong> de nieuweling<br />
voor, etc)<br />
Daarna kunt u de nieuwe inburgeraar mee laten doen met <strong>het</strong> thema waar u<br />
op dat moment mee bezig bent. Omdat veel opdrachten in groepjes worden<br />
ged<strong>aan</strong>, kunt u de nieuwe inburgeraar eerst mee laten kijken. Daarbij kunt u een
KLAAR VOOR DE START<br />
<strong>ALGEMENE</strong> <strong>HANDLEIDING</strong><br />
observatieopdracht geven (wat hoor je? Zin a of zin b? wat zie je?) Na de oefening<br />
ook terugvragen: begrijp je de woorden en zinnen? Als <strong>het</strong> goed gaat, kan hij<br />
langzamerhand gewoon meedoen.<br />
• Laat de nieuwe inburgeraar na <strong>het</strong> kennismaken, zelfstandig (of in <strong>het</strong> open<br />
leercentrum met begeleiding van een onderwijsassistent of een goede medeinburgeraar)<br />
een filmpje bekijken en de filmvragen maken. Als dit goed gaat,<br />
kan hij ook de e-learning zelfstandig g<strong>aan</strong> doen. Daarna kan hij meedoen met de<br />
groep. Bij de praktijkopdrachten de nieuweling eerst een observerende rol geven.<br />
Conclusie: de tussentijdse instroom van nieuwe inburgeraars in Klaar voor de Start is<br />
mogelijk wanneer die nieuwe cursist al een zeker taal- en kennisniveau heeft. Maar ook<br />
dan is <strong>het</strong> niet eenvoudig. Het heeft de voorkeur dat een beginner vanaf <strong>het</strong> begin met<br />
<strong>het</strong> programma meedoet.<br />
7. De toetsing<br />
De doelen van Klaar voor de Start zijn: <strong>het</strong> verhogen van <strong>het</strong> taal- en kennisniveau tot<br />
<strong>het</strong> startniveau van NahW en TiN én <strong>het</strong> trainen van de sleutelvaardigheden Plannen &<br />
Organiseren en Leren.<br />
Beide onderdelen moeten beoordeeld worden.<br />
Taal en kennis: dit gebeurt door middel van een digitale toets: uit een totaal van 50<br />
vragen, krijgt de inburgeraar er 20, at random geselecteerd. De vragen g<strong>aan</strong> over <strong>het</strong><br />
gebruik van de taal in situaties, de kennis van de woorden en over kennis van bepaalde<br />
zaken binnen de onderwerpen.<br />
Sleutelvaardigheden: Plannen & Organiseren en Leren wordt vooral getraind door<br />
middel van de praktijkopdrachten. Bij stap van de praktijkopdracht, <strong>het</strong> voorbereiden,<br />
plant de inburgeraar <strong>het</strong> doen van de opdracht (wanneer, waar, met wie) ; hij maakt<br />
een afspraak met degene met wie hij de opdracht gaat doen, schrijft die afspraak in zijn<br />
agenda. Ook bij stap denkt de inburgeraar na over de situatie waar hij in terecht zal<br />
komen, welke zinnen hij moet gebruiken. Wellicht oefent hij nog extra met die zinnen.<br />
Dat inhoudelijke voorbereiden is Leren.<br />
Gecombineerd met <strong>het</strong> terugkijken (is <strong>het</strong> inderdaad zo geg<strong>aan</strong> als je je voorgenomen<br />
had) is de progressie in deze sleutelvaardigheden goed te volgen zowel voor<br />
inburgeraar als docent.<br />
Door middel van een checklist houden inburgeraar en docent de vorderingen bij 6 .<br />
De uitslag van de toets en de beoordeling<br />
Als de inburgeraar 80% van de digitale toets goed heeft beantwoord, is <strong>het</strong> goed. Als hij<br />
van acht praktijkopdrachten een paraaf heeft, ook.<br />
Als de inburgeraar <strong>het</strong> hele programma naar beste kunnen heeft doorgewerkt en toch<br />
een lage score heeft zijn er verschillende mogelijkheden:<br />
Zie bijlage<br />
0
KLAAR VOOR DE START<br />
<strong>ALGEMENE</strong> <strong>HANDLEIDING</strong><br />
Het heeft niet veel zin om nog een keer opnieuw te beginnen met Klaar voor de Start.<br />
Als de inburgeraar bijzonder laag scoort in <strong>het</strong> traject, de opdrachten niet goed kan<br />
doen, de woorden en zinnen niet voldoende kan leren, kan de uitslag van de toets en de<br />
beoordeling van de praktijkopdrachten <strong>aan</strong>leiding zijn om met de gemeente te praten.<br />
Wellicht is <strong>het</strong> voor deze inburgeraar niet haalbaar voor <strong>het</strong> Inburgeringsexamen te<br />
slagen.<br />
Als de inburgeraar matig scoort, kan de docent ook een rapportje meegeven naar de<br />
docent van <strong>het</strong> vervolgtraject. Deze inburgeraar zal wellicht <strong>het</strong> inburgeringsexamen wel<br />
kunnen halen, maar meer begeleiding of meer tijd nodig hebben.<br />
8. Praktische zaken<br />
• Het woordenschrift: <strong>het</strong> is belangrijk dat de inburgeraar een woordenschrift<br />
<strong>aan</strong>legt. Daarin kan hij woorden kwijt die hij hoort en niet kent, zodat hij ze kan<br />
navragen of opzoeken in een woordenboek. Ook kan hij de woordenlijsten van<br />
<strong>het</strong> thema erin plakken en er eventueel een vertaling bijschrijven. Stimuleer <strong>het</strong><br />
gebruik van een woordenschrift. Geef <strong>het</strong> een plaats in de lessen, vooral bij <strong>het</strong><br />
terugkijken op de praktijkopdrachten.<br />
• Van groot belang is ook een map met zoveel tabbladen als er thema’s zijn (8) en<br />
nog twee extra voor de praktijkopdrachten en de checklist. Omdat Klaar voor de<br />
Start losbladig is, is <strong>het</strong> noodzakelijk de werkbladen goed op te ruimen. Besteed<br />
hier <strong>aan</strong> <strong>het</strong> begin ook ruim <strong>aan</strong>dacht <strong>aan</strong>; de inburgeraar leert ook op deze<br />
manier Plannen & Organiseren.<br />
• Om inburgeraars te helpen een praktijkopdracht goed na te bespreken is <strong>het</strong> nuttig<br />
en leuk een foto te laten maken van <strong>het</strong> uitvoeren van de praktijkopdracht. De<br />
foto helpt de inburgeraar de herinnering terug te halen, zodat hij er gemakkelijker<br />
over kan praten. De foto kan ook <strong>aan</strong>leiding zijn voor een gesprek met de groep.<br />
Ook die krijgt namelijk letterlijk een beeld van de situatie en kan daar bijvoorbeeld<br />
vragen over stellen of eigen ervaringen bij vertellen. Bovendien levert een foto<br />
meteen een bewijs: een <strong>aan</strong>leiding om alvast <strong>het</strong> verzamelen van bewijzen <strong>aan</strong> te<br />
stippen. In de lessuggesties worden regelmatig <strong>aan</strong>wijzingen gegeven hoe dit te<br />
doen.<br />
• Het praktijklokaal: sommige scholen hebben de beschikking over een<br />
praktijklokaal. Dat is een lokaal waarin verschillende situaties zijn nagebootst,<br />
bijvoorbeeld een dokterspraktijk, een bushalte, etc. Zo’n ruimte biedt extra<br />
mogelijkheden voor de rollenspellen. De situatie is bijna levensecht en <strong>het</strong> wordt<br />
gemakkelijker om de echte situatie te na te bootsen. Het succes in de praktijk zal<br />
daarna ook groter zijn.<br />
• In Klaar voor de Start wordt nog geen gebruik gemaakt van hulpkaarten,<br />
omdat gesprekjes, patronen, voorbeelden van formulieren al op de hulpkaarten<br />
van NahW of met TiN st<strong>aan</strong> en omdat de inburgeraar na Klaar voor de Start
KLAAR VOOR DE START<br />
<strong>ALGEMENE</strong> <strong>HANDLEIDING</strong><br />
hoogstwaarschijnlijk naar een van die twee trajecten doorstroomt. Sommige<br />
werkbladen functioneren wel als hulpkaart. Verder kunt u natuurlijk gebruik maken<br />
van de hulpkaarten bij NahW en TiN.<br />
9. Tips<br />
• Om taalpatronen in te slijpen, kunt u gebruik maken van J. Deen, C. van Veen,<br />
Taalriedels. Groningen, 99 .<br />
• Ook in J. de Vries, H. van Loo, Anders nog iets? Amsterdam, 200 kunt<br />
u leuke extra ideeën vinden. Het boekje gebruikt muziek om taalpatronen,<br />
intonatiepatronen in te slijpen.<br />
0. De e-learning<br />
De e-learning is een essentieel onderdeel van <strong>het</strong> programma. Het is daarom belangrijk<br />
dat de docent ook de e-learning bij de start goed begeleidt.<br />
Het programma is zo samengesteld dat <strong>het</strong> mogelijk is om onderdelen een of meerdere<br />
keren te herhalen. Het is belangrijk de cursist daarop te wijzen, omdat <strong>het</strong> gevaar altijd<br />
<strong>aan</strong>wezig is dat cursisten zich “erdoorheen klikken”.<br />
Aan <strong>het</strong> begin van de cursus legt u de cursisten de werkwijze van <strong>het</strong> programma uit.<br />
U doet samen met de cursist de oefeningen of u doet ze eerst voor. Het is nodig dat u<br />
daar in uw lesplanning rekening mee houdt. U start met <strong>het</strong> digitaal vaardig maken van<br />
de cursisten, daarna zult u de werkwijze bij de verschillende soorten vragen moeten<br />
begeleiden. Op <strong>het</strong> moment dat de cursisten zelfstandig werken, kunt u in de portal<br />
controleren met welk resultaat de cursisten hebben gewerkt.<br />
Digitale vaardigheid<br />
Een deel van de cursisten heeft misschien nog nooit een computer <strong>aan</strong>geraakt. Een<br />
ander deel bezit in meer of mindere mate digitale vaardigheden. Voor <strong>het</strong> <strong>aan</strong>leren<br />
van de basishandelingen op de computer en <strong>het</strong> <strong>aan</strong>leren van de zeer beperkte, maar<br />
noodzakelijke computertaal zijn er vier minigames ontwikkeld.<br />
Minigames<br />
Deze minigames hebben als doel om op plezierige wijze de cursisten de handelingen<br />
zoals gebruik van de muis, gebruik van <strong>het</strong> toetsenbord, klikken en slepen <strong>aan</strong> te leren.<br />
Deze handelingen zijn noodzakelijk voor <strong>het</strong> werken met de e-learning.<br />
Ballonnenspel. Het doel van <strong>het</strong> spel is klikken met de muis. U ziet een katapult die<br />
door middel van klikken met de muis ballonnen kapot schiet. Daarmee kan men punten<br />
verdienen. Het spel begint uiterst gemakkelijk en <strong>het</strong> tempo is traag. Naarmate <strong>het</strong> spel<br />
vordert neemt <strong>het</strong> tempo en de moeilijkheidsgraad toe.<br />
Kat-en-muis-doolhof. Het doel van <strong>het</strong> spel is sturen met de muis. De speler moet met
KLAAR VOOR DE START<br />
<strong>ALGEMENE</strong> <strong>HANDLEIDING</strong><br />
de computermuis een weg <strong>aan</strong>geven zodat de virtuele muis ontsnapt <strong>aan</strong> de kat. Het spel<br />
begint met een duidelijke introductie, de cursist hoeft dan nog niets te doen.<br />
6-speed-key. Het doel van dit spel is <strong>het</strong> gebruik van <strong>het</strong> toetsenbord: de pijltjestoetsen,<br />
ctrl, shift, enter, spatie en letters. De kat achtervolgt de muis en er verschijnen toetsen<br />
in beeld die de cursist moet indrukken, zodat de muis de kat voor blijft. Het begin is heel<br />
simpel: alleen de pijltjestoetsen op een laag temp. Naarmate de cursist meer handigheid<br />
krijgt, nemen <strong>het</strong> tempo en de moeilijkheidsgraad toe.<br />
Het eurospel. Het doel van <strong>het</strong> spel is slepen met de muis. Op <strong>het</strong> scherm ziet de cursist<br />
een <strong>aan</strong>tal spaarvarkens. Er vallen munten naar beneden die naar de spaarvarkens<br />
gesleept moeten worden. Daarmee valt geld te verdienen. Het is de bedoeling dat alleen<br />
de euromunten naar de spaarvarkens gesleept worden. Het spel begint op een laag<br />
tempo. Naarmate de cursist verder komt, nemen de snelheid en de moeilijkheidsgraad<br />
toe.<br />
Als de cursist met behulp van deze minigames heeft geoefend in <strong>het</strong> gebruik van de<br />
muis en <strong>het</strong> toetsenbord en hij heeft de namen van de handelingen, zoals klikken<br />
en slepen, geleerd, dan is hij klaar om met de e-learning te beginnen. Binnen de<br />
groepslessen en binnen <strong>het</strong> e-learningprogramma zelf, zal nog <strong>aan</strong>dacht besteed worden<br />
<strong>aan</strong> <strong>het</strong> gebruik van de computer.<br />
Het programma heeft acht thema’s. Per thema zijn er ongeveer 65 vragen en opdrachten<br />
daarnaast is er een alfabetische woordenlijst en een afsluitende toets. Elke thema is<br />
verdeeld in vier onderwerpen:<br />
Het verhaal. Elk thema begint met een kort filmpje dat u met behulp van een dvdspeler<br />
klassikaal laat zien. Na <strong>het</strong> zien van <strong>het</strong> filmpje zal er in de groepsles over<br />
gesproken worden. Binnen de e-learning start de cursist een thema met <strong>het</strong> kijken<br />
naar <strong>het</strong> filmpje en <strong>het</strong> maken van vragen. Deze vragen zullen gericht zijn op de<br />
situatie en de handelingen die in <strong>het</strong> filmpje te zien zijn, dus zeer contextrijk.<br />
De cursisten kunnen de filmpjes later ook nog individueel op de computer<br />
bekijken.<br />
Oefenen met taal. Het doel van deze oefeningen is dat de cursist de taal leert door<br />
in veelvoorkomende situaties de juiste taaluiting te kiezen, al minder contextrijk<br />
dan in Het verhaal. Om de relatie tussen de cursist en de inhoud van de opdracht<br />
zo natuurlijk mogelijk te maken, wordt de cursist direct <strong>aan</strong>gesproken. Een<br />
voorbeeld hiervan: “U bent ziek. U belt de school. Wat zegt u?”
KLAAR VOOR DE START<br />
<strong>ALGEMENE</strong> <strong>HANDLEIDING</strong><br />
Woorden leren. De woorden die in de groepslessen en in Oefenen met taal<br />
gebruikt worden, komen een <strong>aan</strong>tal keren terug in verschillende oefeningen.<br />
Er is geen context meer. De cursist krijgt verschillende rubriceeroefeningen<br />
<strong>aan</strong>geboden. De nieuwe woorden worden zo in samenhang opgeslagen zodat ze<br />
beter verankeren.<br />
Oefenen met spreken. Het doel van deze oefeningen is om de cursist een extra<br />
oefening in luisteren te geven en te trainen in <strong>het</strong> spreken binnen situaties<br />
die dicht bij de leefwereld st<strong>aan</strong>. De cursist krijgt een <strong>aan</strong>tal standaardzinnen<br />
<strong>aan</strong>geboden waarmee hij zich op basaal niveau kan redden. Het <strong>aan</strong>tal oefeningen<br />
is beperkt, maar <strong>het</strong> is de bedoeling dat de cursist deze zinnen een <strong>aan</strong>tal malen<br />
doorneemt, zodat ze ingeslepen worden.<br />
Er zijn verschillende vraagvormen gebruikt om <strong>het</strong> programma boeiend te maken en<br />
te houden. Deze vragen worden zo veel mogelijk ondersteund door beeld of geluid.<br />
De vraag wordt voorgelezen en de cursist kan meelezen. In deze vraag wordt ook de<br />
instructie gegeven op welke manier de vraag beantwoord moet worden.<br />
Soorten vragen<br />
- Multiple-choicevragen: de cursist leest of luistert naar <strong>het</strong> materiaal, hoort de opdracht<br />
en klikt op <strong>het</strong> goede antwoord.<br />
- Luistervragen: de cursist klikt op de luidspreker en luistert naar de tekst. Daarna klikt<br />
of sleept hij <strong>het</strong> goede antwoord.<br />
- Sorteervragen: de cursist sleept een <strong>aan</strong>tal goede antwoorden naar een bepaald vak,<br />
soms ondersteund door een audiofragment.<br />
- Vragen waarbij plaatjes en tekst bij elkaar gezocht moeten worden. De cursist sleept<br />
<strong>het</strong> goede antwoord naar <strong>het</strong> plaatje, soms ondersteund door een audiofragment.<br />
- Plaatjes met audiofragmenten: de cursist sleept <strong>het</strong> audiofragment naar <strong>het</strong> juiste<br />
plaatje.<br />
- Zinnen met een blank: de cursist ziet een zin waarin een woord ontbreekt. Hij luistert<br />
naar <strong>het</strong> audiofragment en kiest <strong>het</strong> juiste woord.<br />
- Woorden tellen: de cursist hoort een zin en telt <strong>het</strong> <strong>aan</strong>tal woorden. Vervolgens klikt hij<br />
op <strong>het</strong> juiste antwoord.<br />
- Opdrachten waarbij de cursist een eenvoudige dialoog moet samenstellen. De cursist<br />
kiest de goede zin en sleept deze naar <strong>het</strong> plaatje.<br />
- Spreekoefeningen waarbij de cursist binnen een context zinnen uit een gesprek hoort.<br />
Hij luistert naar de zin, zegt hem na en luistert nogmaals naar de zin.
KLAAR VOOR DE START<br />
<strong>ALGEMENE</strong> <strong>HANDLEIDING</strong><br />
Als een cursist zijn keuze heeft gemaakt, klikt hij op de knop “verstuur”. Dan verschijnt<br />
een boodschap waarin staat of <strong>het</strong> antwoord goed of fout is. Als <strong>het</strong> antwoord fout is,<br />
dan krijgt de cursist een hint en kan hij de vraag nogmaals beantwoorden.<br />
Als een cursist een woord niet begrijpt dan kan hij de woordenlijst openen. De woorden<br />
uit de thema’s zijn op alfabetische volgorde gerangschikt. De cursist klikt op <strong>het</strong><br />
gezochte woord en ziet dan <strong>het</strong> woord in een contextrijke zin, daarnaast een synoniem of<br />
een beschrijving en bij de werkwoorden een paar voorbeelden waarin <strong>het</strong> werkwoord in<br />
een zin wordt gebruikt.<br />
De cursist en de docent kunnen via de portal bijhouden welke vorderingen de cursist<br />
maakt. Het is belangrijk om de cursist erop te wijzen dat hij de oefeningen meerdere<br />
malen kan doen.
KLAAR VOOR DE START<br />
<strong>ALGEMENE</strong> <strong>HANDLEIDING</strong> - BIJLAGEN<br />
BIJLAGE 1
KLAAR VOOR DE START<br />
<strong>ALGEMENE</strong> <strong>HANDLEIDING</strong> - BIJLAGEN<br />
Naam: Groep:<br />
Praktijkopdracht ged<strong>aan</strong>? Vraag een handtekening <strong>aan</strong> de docent.<br />
Heb je 8 opdrachten goed ged<strong>aan</strong>? Je hebt een voldoende.<br />
Heb je 10 opdrachten goed ged<strong>aan</strong>? Goed!<br />
<strong>Meer</strong> dan 10? Uitstekend!<br />
Thema Praktijkopdracht Uitgevoerd Opmerkingen<br />
1. Naar een nieuwe<br />
school<br />
1. Luisteropdracht<br />
groeten<br />
2. Groet je buren<br />
3. Maak kennis<br />
met…<br />
2. Huis en omgeving 1. Haal een woonk<br />
krant<br />
2. Huizen kijken<br />
3. Ga op bezoek!<br />
3. Vervoer 1. Naar de bushalte<br />
2. Naar <strong>het</strong> station<br />
4. Gezondheid 1. Mijn huisarts<br />
2. Een folder halen<br />
bij de huisarts<br />
3. Naar de superk<br />
markt<br />
5. <strong>Werk</strong> 1. Zoek <strong>het</strong> beroep<br />
2. Naar <strong>het</strong> CWI<br />
3. Het interview<br />
4. Een vacature zoek<br />
ken in <strong>het</strong> krantje<br />
6. Feestdagen en<br />
vrije tijd<br />
1. Koop een kaart<br />
2. De verjaardagsk<br />
kalender<br />
3. Naar <strong>het</strong> buurtk<br />
huis<br />
4. Bel voor informak<br />
tie<br />
5. G<strong>aan</strong> kijken bij<br />
een (sportk)activiteit<br />
7.De basisschool 1. Een brief van de<br />
basisschool<br />
2. Vraag <strong>het</strong> <strong>aan</strong> de<br />
leerkracht<br />
3. Naar de bibliok<br />
theek<br />
4. Koop een boekje<br />
8. De gemeente 1. Wat zie je in <strong>het</strong><br />
gemeentehuis?<br />
2. Haal <strong>het</strong> op <strong>het</strong><br />
gemeentehuis
KLAAR VOOR DE START<br />
<strong>ALGEMENE</strong> <strong>HANDLEIDING</strong> - BIJLAGEN<br />
BIJLAGE 2
KLAAR VOOR DE START<br />
<strong>ALGEMENE</strong> <strong>HANDLEIDING</strong> - BIJLAGEN<br />
Hulpblad computer<br />
1 Zet de computer <strong>aan</strong>.<br />
2 K lik op internet.<br />
3 Typ T yp in: in: http://mondri<strong>aan</strong>.tinl.nl<br />
http://mondri<strong>aan</strong>.tin.nl<br />
http://mondri<strong>aan</strong>.tinl.nl<br />
4 T yp uw gebruikersnaam en wachtwoord in.<br />
K lik op: Inloggen.<br />
G ebruikersnaam:…………………………………………………………….<br />
W achtwoord: …………………………………………………………………..
KLAAR VOOR DE START<br />
<strong>ALGEMENE</strong> <strong>HANDLEIDING</strong> - BIJLAGEN<br />
5 K lik op:<br />
Oefenen.<br />
7 K lik op: Het verhaal<br />
6<br />
K lik op een thema.<br />
8 T erug? K lik op: Hoofdmenu<br />
Je kunt nu de oefeningen maken.<br />
J e kunt nu de oefeningen maken.<br />
9 S toppen? K lik op: Uitloggen<br />
C omputer uit? K lik op: start en op: afsluiten.