02.09.2013 Views

Programmeerhandleiding ATS1-2-3-4000 - Steunpunt

Programmeerhandleiding ATS1-2-3-4000 - Steunpunt

Programmeerhandleiding ATS1-2-3-4000 - Steunpunt

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Tabel 2: Lijst van testtype opties<br />

Referentie Nr Naam testtype Omschrijving<br />

0 Geen test Programmeer een ingang met testtype NUL om deze uit te sluiten van<br />

zowel de inschakel- als de uitschakeltest. Zo’n ingang verschijnt dan ook<br />

niet in een testrapport. De ingang wordt niet uitgeschakeld tijdens de<br />

uitschakeltest.<br />

Voorbeeld: Een dwangknop welke ingedrukt is tijdens een testmodus,<br />

een sirene-alarm en een paneelsabotage.<br />

1 Test tijdens<br />

UIT test<br />

2 Test bij IN test<br />

& uitgeschakeld<br />

3 Test tijdens<br />

IN test<br />

4 Actievlag 13<br />

bij UIT test<br />

5 Vooralarm<br />

actievlag bij<br />

UIT test<br />

6 Regelmatige<br />

gebruikte<br />

detector<br />

1.1.15. Actievlag voor ingang<br />

Programmeer een ingang met testtype 1 om deze bij de uitschakeltest te<br />

betrekken. De ingang wordt uitgeschakeld tijdens een uitschakeltest op<br />

bijbehorende gebieden.<br />

Voorbeeld: Overvalknop<br />

Programmeer een ingang met testtype 2 om deze bij de inschakeltest<br />

te betrekken. Als de ingang in uitschakelde toestand wordt verstoord,<br />

wordt deze beschouwd als getest en wordt tijdens de inschakeltest niet<br />

opnieuw getest.<br />

Voorbeeld: PIR’s, deuren.<br />

Programmeer een ingang met testtype 3 om deze bij de inschakeltest te<br />

betrekken.<br />

Voorbeeld: Een apparaat dat automatisch getest moet worden.<br />

Programmeer een ingang met testtype 4 voor actievlag 13 tijdens de<br />

uitschakeltest.<br />

Dit type test wordt uitgevoerd voor apparaten welke geactiveerd worden<br />

door uitgeschakelde alarmingangstypes, (bijv.: Overvalknoppen). Het<br />

apparaat dient geprogrammeerd te zijn voor activering door actievlag 13<br />

voor uitgeschakelde alarmingangen.<br />

Programmeer een ingang met testtype 5 om de actievlag Vooralarm te<br />

activeren tijdens de uitschakeltest in de gebieden welke aan de<br />

ingang(en) zijn toegewezen.<br />

Dit testtype wordt uitgevoerd voor apparaten welke geactiveerd worden<br />

tijdens overvaltijdvertraging (bijv.: een verborgen geplaatste LED welke<br />

de gebruiker informeert dat de overvalknop ingedrukt is).<br />

Het nummer van actievlag Vooralarm wordt geprogrammeerd in de<br />

Gebieden database op pagina 40.<br />

Programmeer een ingang met testtype 6 tijdens diagnose op afstand om<br />

vast te stellen welke ingang geen alarm heeft gegenereerd gedurende de<br />

laatse zes uur na de laatste inschakeling.<br />

Geen ingang actievlag<br />

Actievlag:<br />

U kunt actievlaggen programmeren welke door een ingang geactiveerd worden.<br />

Er kunnen maximaal 15 actievlaggen toegewezen worden aan één ingang.<br />

Een actievlag wordt geactiveerd wanneer de ingang in alarmtoestand is (uitgezonderd<br />

de ingangsactievlag). De omstandigheden waaronder een ingang een alarm genereert<br />

hangen af van het type ingang. Welke actievlaggen geactiveerd worden door een alarm<br />

hangt af van:<br />

• welke actievlaggen er aan de ingang zijn toegewezen.<br />

• of de actieve periode van de actievlaggen overeenkomt met het tijdstip van het<br />

alarm. Actievlaggen kunnen actief zijn:<br />

34 ATS2000/3000/<strong>4000</strong>/4500 programmeerhandleiding

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!