Fossielenatlas Nieuwsbrief No - science . naturalis
Fossielenatlas Nieuwsbrief No - science . naturalis
Fossielenatlas Nieuwsbrief No - science . naturalis
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Scaphopoda<br />
A.F.W.E. Bastemeijer<br />
Van de Nederlandse stranden en zeegaten zijn tien soorten fossiele Scaphopoda (stoottanden)<br />
bekend. Kenmerkend voor de Scaphopoda is de buisvormige schelp die aan weerszijden geopend is.<br />
De kleinste opening wordt aangeduid als apex, de opening aan de andere zijde wordt apertura<br />
genoemd. Beide ordes van de Scaphopoda - Dentaliida en Gadilida - zijn aangetroffen met<br />
respectievelijk negen en één soorten. De Dentaliida omvatten relatief grote schelpen die veelal<br />
versierd zijn met ribben. De grootste diameter bevindt zich aan de aperturale zijde. De schelpen van<br />
de Gadilida zijn aanzienlijk kleiner, zijn meestal niet versierd en hebben een glanzend oppervlak. Bij<br />
de meeste soorten van de Gadilida is de apertura iets vernauwd.<br />
Het levende dier kan zich geheel terugtrekken in de schelp en is in een kleine hoek (met de concave,<br />
holle/dorsale zijde boven) ingegraven in het sediment. De kleinste opening steekt af en toe uit boven<br />
het sediment om de toevoer van zuurstofrijk water en de afvoer van afvalstoffen mogelijk te maken.<br />
De Scaphopoda voelen zich in het algemeen thuis in verschillende sedimenten, variërend van<br />
grofkorrelige koraalzanden tot kleiachtige modder. De meerderheid van de Scaphopoda geeft echter<br />
de voorkeur aan fijn zand of zandige modder. De meeste soorten van de Dentaliida bewonen slechts<br />
de bovenste centimeters van het sediment. Leden van de Gadilida kunnen zich soms tot meer dan 30<br />
centimeter diep ingraven. De meeste soorten geven een voorkeur aan waterdieptes tussen 60 en 300<br />
meter. Slechts enkele soorten worden aangetroffen in de getijdezone of in de diepzee. De<br />
Scaphopoda graven zich in met behulp van een goed ontwikkelde voet. Tijdens het zoeken naar<br />
voedsel maakt het dier met de voet een holte in het sediment. Met behulp van zeer kleine ‘vangarmen’<br />
– de captacula – selecteren ze actief voedseldeeltjes tussen de zandkorrels. Foraminiferen vormen de<br />
hoofdmoot van het dieet van de Scaphopoda.<br />
De belangrijkste schelpkenmerken om de verschillende soorten van elkaar te onderscheiden zijn:<br />
• de mate waarin de schelp gebogen is<br />
• de mate waarin de diameter tijdens de groei is toegenomen<br />
• de (micro-) sculptuur (bestaande uit grove tot zeer fijne ribben, groefjes, brede tussenruimten en<br />
groeilijnen die dwars op de lengterichting van de schelp staan)<br />
• de vorm van de doorsnede bij de apex en apertura<br />
• de vormkenmerken van de apex (de aan- of afwezigheid van een buisje, vernauwing, ‘stopje’,<br />
inkeping of lange smalle spleet)<br />
Elk van de kenmerken kan in meer- of mindere mate variëren binnen een soort. Zo is het aantal ribben<br />
bij de apertura door de ontwikkeling van secundaire ribben vaak veel groter dan bij de apex. Deze<br />
secundaire ribben ontstaan soms al snel maar bij andere soorten worden zij pas gevormd als het dier<br />
nagenoeg volgroeid is. Ook de apicale schelpeigenschappen kunnen sterk variëren. Slijtage en<br />
verwering zijn belangrijke factoren om rekening mee te houden. Als gevolg daarvan kunnen de<br />
uiterlijke schelpkenmerken sterk wijzigen. Het is daarom altijd verstandig om meerdere exemplaren te<br />
betrekken bij determinatie.<br />
De schelpen van de Scaphopoda zijn opgebouwd uit een drietal lagen: aan de buitenzijde een<br />
loodrecht op de lengteas van de schelp georiënteerde dunne prismatische laag, een middelste laag<br />
bestaande uit kruiselings gerangschikte kristallen en aan de binnenzijde een concentrisch geordende<br />
laag die het dier omsluit. Een aardig effect is dat bij afgesleten exemplaren van de grootste soort uit<br />
het Nederlandse materiaal, Fissidentalium rectum Gmelin, 1790 subsp., de kristallen van de middelste<br />
schelplaag soms zichtbaar zijn. Wanneer de schelp in het licht wordt gehouden, glinstert deze een<br />
beetje.<br />
In de laatste twee decennia zijn veel nieuwe gegevens over de Scaphopoda beschikbaar gekomen.<br />
Het onderzoek richt zich de laatste jaren vooral op de anatomie en het erfelijk materiaal van de dieren.<br />
Dit heeft ertoe geleid dat de taxonomische indeling van de Scaphopoda verandert. Het eind van deze<br />
ontwikkeling is echter nog niet in zicht. Daarom wordt hier de meer conservatieve, ‘beter houdbare’<br />
indeling van Lamprell en Healy (1998) gevolgd. Dit betekent bijvoorbeeld dat het genus Antalis niet<br />
wordt gebruik. Dentalium vulgaris (Da Costa, 1778) is een soort die gewoonlijk in het genus Antalis<br />
wordt geplaatst omdat de ribbensculptuur richting de apertura vervaagd en geleidelijk verdwijnt. Dit<br />
fenomeen komt echter op ruime schaal voor bij de overige Dentaliidae (ook bij het genus<br />
Fissidentalium). Op basis van het onderzoek van de weke delen van het dier en de structuur van de