Boerenbal - Feest op de boerderij - Weidepoort

Melkheffen
De vier dieren gaan tegenover elkaar zitten
met de benen voor zich uitgestrekt.
Zij moeten een emmer of bassin met
twee liter water met de voeten optillen.
Welk groepje kan dit het langst?
Proef 3
Strodans
De vier dieren staan in een vierkantje over elkaar.
De twee duo’s hebben een stropijltje in hun mond,
op die manier vormen zij een kruis van stro. Op
deze wijze moet er gedanst worden tussen een
aantal obstakels. Bert en Dagobert geven hierbij het
voorbeeld, de rest volgt. Als het stropijltje breekt of
valt, wordt het groepje uitgeschakeld.
Aardappelmepspel
Elke diersoort vaardigt twee dieren af
voor deze proef. De ene speler moet
aardappelen rollen, een tweede moet
meppen. Door een lange buis worden er
aardappelen gerold. Aan het uiteinde moeten de
aardappelen plat gemept worden met een hamer.
Welke diersoort kan het meeste aantal aardappelen
stuk meppen in één minuut? Voorzie meerdere
buizen, zodat deze proef vlot kan verlopen.
Proef 4
De bevriezingsdans
Muziek wordt opgezet en iedereen danst mee de
square. Deze dans wordt niet per duo maar met z’n
vieren gedanst. Op het ogenblik dat de muziek
stopt, ‘bevriest’ iedereen. Bevriezen doe je door
muisstil te blijven staan in de houding die je op dat
ogenblik innam. Het groepje dat als eerste
beweegt, valt af. Daarna gaat de muziek verder en
wordt er opnieuw bevroren. De diersoort die
overblijft, wint en kiest een kledingstuk.
Uitbeelden spreekwoorden
De ploeg met de minste kledingstukken
mag als eerste een spreekwoord uitbeelden
voor heel de groep. Alle groepjes
samen staan in een kring. In het midden
van de kring ligt er een strobaal en staat er een
emmer. Elk groepje krijgt 10 aardappelen. Om te
antwoorden moet het groepje eerst een aardappel
in een emmer kunnen werpen. De ploeg die wint
mag een volgende dier afvaardigen om een spreekwoord
uit te beelden. De uitbeelder staat op een
strobaal.
Spreekwoorden:
• ‘Als de boer van huis is, dansen de kippen’
• ‘Een graantje meepikken’
• ‘De boer opgaan’
• ‘Over koetjes en kalfjes praten’
• ‘We zijn er als de kippen bij’
• ‘Groeien als kool’
Proef 5