HBH werkblad-melk-def.indd - Weidepoort
HBH werkblad-melk-def.indd - Weidepoort
HBH werkblad-melk-def.indd - Weidepoort
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Melk<br />
de witte<br />
motor<br />
Educatieve <strong>werkblad</strong>en bij<br />
de module ‘<strong>melk</strong> en voedselveiligheid’<br />
deel uitmakend van<br />
de permanente tentoonstelling<br />
over het platteland in de<br />
Hooibeekhoeve.
Waar komt <strong>melk</strong> vandaan?<br />
De verschillende bestanddelen van de <strong>melk</strong><br />
Samenstelling van rauwe <strong>melk</strong><br />
Vet<br />
Eiwit<br />
Melksuiker<br />
Zouten<br />
Vitaminen<br />
Enzymen<br />
Bacteriën<br />
Met welke bacteriën hebben wij bij de <strong>melk</strong>winning te maken en hoe komen ze<br />
in de <strong>melk</strong> terecht?<br />
Melkzuurbacteriën<br />
Colibacteriën<br />
Besmettingsbacteriën<br />
Boterzuurbacteriën<br />
Thermoresistente bacteriën<br />
Mastitisbacteriën<br />
De koe en haar voeding<br />
De uier<br />
De opbouw<br />
Melkvorming<br />
Melkopslag<br />
Melkafgifte<br />
Melkkwaliteit<br />
Kiemgetal<br />
Reinheid<br />
Antibiotica<br />
Celgetal<br />
Uierontsteking of mastitis, de beroepsziekte van de koe<br />
Aantal witte bloedcellen in de <strong>melk</strong><br />
Behandeling van uierontsteking<br />
Preventieve maatregelen voor de bestrijding van mastitis<br />
Vriespunt<br />
2<br />
Inhoudstafel
Melkquota en <strong>melk</strong>prijs<br />
IKM<br />
AA-<strong>melk</strong><br />
Afwijkende <strong>melk</strong><br />
Bewaartemperatuur van de <strong>melk</strong><br />
Leeftijd <strong>melk</strong><br />
Wettelijk leveringsverbod<br />
Aansprakelijkheid<br />
Krachtvoeder<br />
Bibliografie<br />
3<br />
Inhoudstafel
Melk, de witte motor.<br />
Melk. We kennen dit voedingsmiddel allemaal. De eerste kennismaking is aan de<br />
moederborst. Later nemen we een milkshake of een glaasje warme <strong>melk</strong> als we de<br />
slaap niet zo makkelijk kunnen vatten.<br />
Maar wat is <strong>melk</strong> nu eigenlijk en waarom is dit product zo belangrijk voor ons?<br />
Melk heeft een biologische functie. Het is voedsel voor het pasgeboren dier of de<br />
baby. Voor de mens is <strong>melk</strong> niet alleen een drank, maar ook een grondstof voor de<br />
bereiding van zuivelproducten. Melk wordt door diverse zoogdieren geproduceerd,<br />
maar in België wordt koe<strong>melk</strong> het meest gebruikt.<br />
Melk bevat essentiële voedingsstoffen en is dus een belangrijk onderdeel van een<br />
gezonde voeding. Enkele voorbeelden:<br />
- Melkeiwitten kunnen in de maag en darm afgebroken worden tot kleinere delen<br />
(peptiden) die elders in het lichaam een gunstig biologisch effect kunnen hebben.<br />
Zo hebben de <strong>melk</strong>eiwitten (casomorfines) een rustgevend effect.<br />
- Een ander peptide afkomstig van caseïne (het belangrijkste <strong>melk</strong>eiwit) remt de<br />
groei van de bacterie staphylococcus aureus. Deze bacterie kan voedsel-<br />
vergiftiging veroorzaken.<br />
- Zuivelproducten zijn ook een natuurlijke bron voor calcium. Een te weinig aan<br />
calcium wordt in verband gebracht met botontkalking. Ook wordt er veel onderzoek<br />
gedaan naar het effect van calcium op de vermindering van bepaalde<br />
soorten kanker.<br />
Melk is dus een bijna all-round voedselbron. Enkel de concentraties ijzer en vitamine<br />
C zijn wat te laag.<br />
De mens is al vroeg begonnen om <strong>melk</strong> voor eigen nut te gebruiken. De zuivel-<br />
industrie heeft dan ook een grote economische betekenis. De helft van de in België<br />
geproduceerde <strong>melk</strong> wordt geëxporteerd naar het buitenland.<br />
De traditionele bereidingswijzen van zuivelproducten hebben plaats gemaakt voor<br />
industriële procesvoering. Deze richt zich op de productie van diverse zuivelproducten.<br />
De moderne technieken gebruiken echter nog steeds dezelfde microbiële,<br />
biochemische en chemische technieken als vroeger. Het is belangrijk dat bij al deze<br />
stappen de voedingswaarde niet afneemt, het product veilig is en zonder kwaliteitsverlies<br />
bewaard kan blijven. Een gedegen kennis van de samenstelling, de structuur<br />
en de eigenschappen van <strong>melk</strong> is daarvoor onontbeerlijk.<br />
Melk is voor iedereen een herkenbaar product. In deze module willen we jullie laten<br />
kennismaken met de controles die op <strong>melk</strong> gebeuren voordat ze verder verwerkt<br />
en verkocht kan worden.<br />
Melk bestaat onder andere uit water, vetten, eiwitten, suikers en zouten. Om dit alles<br />
gemengd te houden bevat <strong>melk</strong> ook emulgatoren. Niet alleen deze emulgatoren<br />
helpen om de <strong>melk</strong> een stabiel mengsel te houden, ook een effectief buffersysteem<br />
helpt daar bij. Het buffersysteem zorgt er voor dat <strong>melk</strong> tegen een te hoge of te<br />
lage pH kan. Deze eigenschap wordt ook wel zuurstabiliteit genoemd.<br />
4<br />
Inleiding
Waar komt <strong>melk</strong> vandaan?<br />
Melk is een complexe biologische vloeistof. De samenstelling en natuurlijke kenmerken<br />
variëren van soort tot soort en geven een afspiegeling van de voedingsbehoefte<br />
van het jonge zoogdier.<br />
Het hoofdbestanddeel van <strong>melk</strong> is water, maar afhankelijk van de soort, bevat<br />
<strong>melk</strong> verschillende hoeveelheden vetten, eiwitten en koolhydraten die zijn geproduceerd<br />
in de uier. Ook zijn kleine hoeveelheden mineralen en andere in vet en water<br />
oplosbare bestanddelen aanwezig.<br />
Om <strong>melk</strong> te produceren voor de menselijke consumptie kunnen verschillende<br />
dieren gehouden worden. De belangrijksten zijn koeien, buffels, schapen (ooien),<br />
geiten, paarden(merries), ezels en kamelen. Deze dieren vormen de basis van de<br />
commerciële <strong>melk</strong>productie in diverse delen van de wereld.<br />
Melkproducerende dieren<br />
Er zijn grote verschillen in de hoeveelheden <strong>melk</strong> die de verschillende soorten dieren<br />
produceren. Zelfs binnen dezelfde soort zijn er grote verschillen in productie.<br />
Deze zijn grotendeels afhankelijk van:<br />
• het doel waarvoor ze gehouden worden<br />
• ras- en genetische kwaliteiten<br />
• leefomstandigheden<br />
• fysiologische omstandigheden<br />
• managementniveau<br />
In vele delen van de wereld is de koe de belangrijkste <strong>melk</strong>producent.<br />
Door de verschillende omstandigheden voor de jonge zoogdieren bestaat de <strong>melk</strong><br />
ook uit verschillende bestanddelen. Rendieren bijvoorbeeld, die in hele koude gebieden<br />
leven, hebben een dikke laag spek onder hun huid. De jongen moeten <strong>melk</strong><br />
toegediend krijgen met een hoog vetpercentage, zodat ze ook zo snel mogelijk<br />
deze beschermende laag kunnen opbouwen.<br />
5<br />
Waar komt <strong>melk</strong> vandaan?
Samenstelling van <strong>melk</strong> (g/100g) van verschillende soorten<br />
Soort Water Vet Caseïne Wei-eiwit Lactose As<br />
Mens 87,1 4,6 0,4 0,7 6,8 0,2<br />
Koe 87,3 4,4 2,8 0,6 4,6 0,7<br />
Buffel 82,2 7,8 3,2 0,6 4,9 0,8<br />
Geit 86,7 4,5 2,6 0,6 4,4 0,8<br />
Schaap 82,0 7,6 3,9 0,7 4,8 0,9<br />
Paard 88,8 1,6 1,3 1,2 6,2 0,4<br />
Rat 79,0 10,3 6,4 2,0 2,6 1,3<br />
Ezel 88,3 1,5 1,0 1,0 7,4 0,5<br />
Rendier 66,7 18,0 8,6 1,5 2,8 1,5<br />
Kameel 86,5 4,0 2,7 0,9 5,4 0,7<br />
Holstein RB<br />
Holstein ZB<br />
Jersey<br />
Wit-blauwe<br />
6<br />
Waar komt <strong>melk</strong> vandaan?
De verschillende bestanddelen van de <strong>melk</strong>.<br />
‘Melk’ is het eerste voedsel dat pasgeboren zuigelingen en zoogdieren ontvangen.<br />
Het bevat alle voedingsstoffen die de pasgeborenen nodig hebben. Zelfs na<br />
de zoogperiode is het nog steeds het meest complete voedsel voor mens en<br />
zoogdier.<br />
Melk van een gezonde koe is een uitstekend voedingsmiddel. Er bevinden zich<br />
voedingstoffen in die voor de menselijke voeding van groot belang zijn.<br />
Door allerlei invloeden kan de kwaliteit als voedingsmiddel afnemen.<br />
In goed gewonnen <strong>melk</strong> van gezonde koeien komen weinig bacteriën<br />
voor. Bij een onzindelijke winning wordt het aantal merkelijk<br />
groter. Wanneer de <strong>melk</strong> niet gekoeld wordt, vermeerderen de<br />
bacteriën zich snel.<br />
Onzindelijk gewonnen <strong>melk</strong> kan al na enkele uren zuur worden,<br />
schiften en niet meer geschikt zijn voor verwerking en consumptie.<br />
Niet alleen door bacteriegroei kan de kwaliteit minder worden,<br />
ook door chemische stoffen die in de <strong>melk</strong> terechtkomen, bijvoorbeeld<br />
door behandeling van zieke dieren met geneesmiddelen. De<br />
mogelijke besmetting van de <strong>melk</strong> met bacteriën of met chemicaliën<br />
moet op de boerderij voorkomen worden.<br />
De samenstelling van <strong>melk</strong> verschilt gedurende de gehele lactatieperiode van een<br />
koe. Direct na het afkalven is de samenstelling sterk afwijkend. Het eiwitgehalte<br />
is sterk verhoogd. De hoeveelheid vetten en aanwezige zouten verhoogd ook.<br />
Het <strong>melk</strong>suikergehalte is vaak iets lager. Deze <strong>melk</strong> noemt men biest. Wanneer<br />
je biest zou verwarmen, gaat zij schiften. De eerste dagen is deze <strong>melk</strong> dan ook<br />
niet geschikt om in de fabriek te worden verwerkt. Zij mag dan ook niet geleverd<br />
worden. Meestal is de samenstelling na vier dagen normaal.<br />
Wat is er nog zo uniek aan<br />
de samenstelling van biest?<br />
7<br />
De verschillende bestanddelen van de <strong>melk</strong>.
Samenstelling van rauwe <strong>melk</strong>.<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
k Vet<br />
Het vet in de <strong>melk</strong> komt voor in de vorm van zeer kleine bolletjes. Het vet is lichter<br />
dan het <strong>melk</strong>plasma, dus als de <strong>melk</strong> lang stilstaat, stijgen de vetbolletjes naar het<br />
oppervlak. Ze klonteren dan samen en vormen zo een roomlaag op de <strong>melk</strong>.<br />
Het vetgehalte van de <strong>melk</strong> daalt iets in de eerste weken na het afkalven en gaat<br />
daarna terug geleidelijk stijgen. Aan het eind van de lactatie is het vetgehalte het<br />
hoogst. Het vetgehalte van <strong>melk</strong> kan van dag tot dag verschillen.<br />
De voeding en in mindere mate de leeftijd oefenen invloed uit op het vetgehalte.<br />
Het vetgehalte daalt namelijk iets bij het stijgen van de leeftijd.<br />
Naast deze factoren speelt ook de erfelijke aanleg een belangrijke rol. Door het<br />
gericht fokken kan een veehouder op lange termijn het vetgehalte in de <strong>melk</strong> van<br />
zijn veestapel wat verhogen. Ook door de voeding kan hij hierop enige invloed uitoefenen.<br />
In de praktijk blijkt echter dat dit weinig toepassing vindt.<br />
Het vetgehalte is voor de veehouder een belangrijk gegeven. Het speelt namelijk<br />
een zeer overwegende rol bij de berekening van het te ontvangen <strong>melk</strong>geld voor<br />
de geleverde <strong>melk</strong>. Het vetgehalte bepaald ook de hoeveelheid liters die men mag<br />
leveren. Meer informatie hierover vind je bij het hoofdstuk <strong>melk</strong>quota en <strong>melk</strong>geld.<br />
k Eiwit<br />
Eiwit is een ander belangrijk bestanddeel in <strong>melk</strong>. Het komt in de <strong>melk</strong> in veel<br />
kleinere deeltjes voor dan het vet. Eiwitdeeltjes stijgen daardoor niet op en blijven<br />
homogeen in de <strong>melk</strong> verdeeld. Het verloop van het eiwitgehalte in de <strong>melk</strong> is<br />
gedurende de lactatieperiode ongeveer gelijk aan dat van het vet. Het stijgt iets<br />
minder sterk. Net zoals voor het vet zijn erfelijke aanleg en in geringe mate de<br />
voeding van invloed op het eiwitgehalte.<br />
De variatie van dag tot dag is wel minder groot dan bij het vetgehalte.<br />
8<br />
De verschillende bestanddelen van de <strong>melk</strong>.
Er is geen duidelijk verband tussen het vet- en het eiwitgehalte van dezelfde koe.<br />
Melk van een koe met een gemiddeld hoog vetgehalte behoeft dus niet beslist ook<br />
een hoog eiwitgehalte te bevatten.<br />
Bij de dagelijkse voeding van de mens is eiwit onontbeerlijk. Meer aandacht zal nog<br />
moeten worden gevestigd op het waardevolle eiwit dat zich in de <strong>melk</strong> bevindt.<br />
Daar het eiwit uit een oogpunt van voeding zeker zo belangrijk is als het vet, houdt<br />
men bij de waardeberekening van de <strong>melk</strong> ook rekening met het eiwitgehalte.<br />
Steeds meer veehouders zien het belang in om naast het vetgehalte ook het eiwitgehalte<br />
te kennen. Daarom wordt op grote schaal bij de productiecontrole naast<br />
het vetgehalte ook het eiwitgehalte bepaald.<br />
Een verhoging van het eiwitgehalte door een doelgerichte opfok geeft evenals bij<br />
het vetgehalte, pas op lange termijn effect.<br />
k Melksuiker<br />
Het <strong>melk</strong>suiker (lactose) komt in de <strong>melk</strong> in opgeloste vorm voor. Het geeft aan de<br />
<strong>melk</strong> een wat zoetige smaak. Het gehalte is vrijwel steeds gelijk. In de loop van de<br />
lactatieperiode daalt het iets.<br />
k Zouten<br />
De zouten die in <strong>melk</strong> voorkomen zijn ook van belang voor de bouw van het lichaam<br />
van mens en dier. Ze oefenen invloed uit op de smaak en dragen zorg voor de<br />
stabiliteit van de <strong>melk</strong>. Zouten komen deels voor in opgeloste toestand en deels<br />
gebonden aan eiwitstoffen.<br />
k Vitaminen<br />
Vitaminen zijn stoffen die in zeer kleine hoeveelheden in de <strong>melk</strong> voorkomen, doch<br />
zijn ze voor de groei van het lichaam van mens en dier onmisbaar. Ook de koe<br />
heeft voor haar onderhoud en de productie van <strong>melk</strong> vitaminen nodig. Deze verhogen<br />
bovendien de weerstand tegen infectieziekten.<br />
Vitaminen worden sinds hun ontdekking aangeduid met letters. De eerste bekende<br />
kreeg dan ook de naam vitamine A. Deze wordt in het lichaam van de koe<br />
gevormd uit het pro-vitamine A of caroteen dat in planten voorkomt. Zowel vitamine<br />
A als het onveranderde caroteen komen in het <strong>melk</strong>vet voor. Het<br />
caroteen geeft aan het <strong>melk</strong>vet een gele kleur. Grasboter bevat meer<br />
caroteen dan hooiboter en is daarom geler van kleur.<br />
Naast vitamine A komen ook nog andere vitaminen in <strong>melk</strong> voor<br />
die bijvoorbeeld noodzakelijk zijn voor de stofwisseling. De belangrijkste<br />
zijn vitamine B en vitamine C. Vitamine D is van<br />
bijzonder belang voor de vorming van het beenderstel.<br />
k Enzymen<br />
Enzymen zijn stoffen die een belangrijke rol<br />
spelen bij verschillende processen. Zij kunnen<br />
een proces (bijvoorbeeld omzettingen)<br />
belangrijk versnellen. Een dergelijke stof<br />
noemt met een katalysator.<br />
Melk bevat onder andere de enzymen,<br />
9<br />
De verschillende bestanddelen van de <strong>melk</strong>.
lipase, fosfatase en peroxydase.<br />
Het enzym lipase kan bij het bewaren van rauwe <strong>melk</strong> vetsplitsing veroorzaken.<br />
Hierbij ontstaan vrije vetzuren die aan de <strong>melk</strong> een sterk afwijkende geur en<br />
smaak geven. Men noemt deze afwijking rans. Vooral tegen het einde van de lactatieperiode<br />
kunnen koeien <strong>melk</strong> geven die zeer gevoelig is. Die <strong>melk</strong> bevat soms<br />
spontaan rans.<br />
Het is bekend dat een aantal factoren de vetsplitsing door lipase kunnen bevorderen.<br />
k Bacteriën<br />
De kwaliteit van de <strong>melk</strong> wordt in belangrijke mate bepaald door het aantal en de<br />
soorten bacteriën waarmee deze is besmet.<br />
Bacteriën behoren tot de zogenaamde micro-organismes. Dit zijn de kleinste tot<br />
het dierenrijk behorende wezens. Bacteriën bestaan meestal maar uit één cel en<br />
vermenigvuldigen zich door zich in twee te delen. Deze deling gaat verbazend snel.<br />
Indien de omstandigheden gunstig zijn, hebben sommige bacteriën maar twintig<br />
minuten nodig om zich te delen. Wanneer er geen groeibelemmeringen optreden,<br />
kunnen zich in zeer korte tijd een groot aantal bacteriën ontwikkelen.<br />
Daardoor kunnen deze kleine organismen van grote invloed zijn in het dagelijkse<br />
leven. Denk maar aan de vele activiteiten die het bederf van voedingsmiddelen<br />
tegenhouden.<br />
Soms zijn bacteriën echter onmisbaar bijvoorbeeld bij de bereiding van bepaalde<br />
producten. Zo maakt men bij de bereiding van boter en kaas gebruik van bepaalde<br />
geselecteerde soorten bacteriën.<br />
Met welke bacteriën hebben wij bij de <strong>melk</strong>winning te maken en hoe komen<br />
ze in de <strong>melk</strong> terecht?<br />
k Melkzuurbacteriën<br />
Deze bacteriën worden zo genoemd omdat zij <strong>melk</strong>suiker omzetten in <strong>melk</strong>zuur.<br />
Ze komen overal voor: in de lucht, in de stal, op de kleding en vooral in de <strong>melk</strong>apparatuur<br />
als hierin <strong>melk</strong>resten zijn achtergebleven. De <strong>melk</strong> raakt er dan ook<br />
gemakkelijk mee besmet.<br />
k Colibacteriën<br />
Ook deze bacteriën zetten <strong>melk</strong>suiker om en vormen niet alleen <strong>melk</strong>zuur maar<br />
ook gasvormige producten. Hierdoor kunnen in kaas grote openingen ontstaan.<br />
Kaas met deze afwijking noemt men ‘vroeg-los’. De colibacteriën komen vooral in<br />
mest voor omdat bepaalde vertegenwoordigers echte darmbewoners zijn.<br />
Een voorbeeld van een colibacterie is Escherichia coli.<br />
k Besmettingsbacteriën<br />
Dit is een groep bacteriën die zeer vaak voorkomt in de grond en in het water. We vinden<br />
ze ook terug op niet goed schoongemaakte <strong>melk</strong>apparatuur. Door onvoldoende<br />
voorbehandelen van de uier of door <strong>melk</strong>winningsapparatuur onvoldoende te reinigen,<br />
kunnen zij in de <strong>melk</strong> terechtkomen. De meeste van deze bacteriën tasten het<br />
eiwit in de <strong>melk</strong> aan. Zij geven dan aan de <strong>melk</strong> een vieze smaak. Sommige tasten ook<br />
het vet in de <strong>melk</strong> aan.<br />
10<br />
De verschillende bestanddelen van de <strong>melk</strong>.
k Boterzuurbacteriën<br />
Boterzuurbacteriën kunnen <strong>melk</strong>zuur, dat gevormd<br />
wordt in kaas, omzetten in boterzuur en<br />
gassen. Deze bacteriën vind je echter vooral<br />
terug in slecht gewonnen kuilvoer. In de kaas<br />
ontstaan grote openingen en scheuren, terwijl<br />
de smaak meestal ook afwijkend is. Men<br />
noemt dit het ‘laat-los’ proces. Het gebrek<br />
treedt op een later tijdstip op dan het<br />
‘vroeg-los’ en kan grote schade aanrichten<br />
tijdens het bewaren van de kaas.<br />
Boterzuurbacteriën behoren tot de groep<br />
van de sporenvormende bacteriën. Dit zijn<br />
bacteriën die bij ongunstige groeiomstandigheden<br />
sporen kunnen vormen. Een spore is<br />
een zeer kleine cel die gevormd wordt in de<br />
bacteriecel.<br />
De spore heeft alle eigenschappen van de<br />
bacterie maar heeft een veel dikkere celwand<br />
en is daardoor beter bestand tegen ongunstige<br />
omstandigheden. Bij het pasteuriseren van<br />
de <strong>melk</strong> in de fabriek wordt de bacterie gedood,<br />
de spore niet. Het is de spore die in de kaas<br />
terechtkomt en daarin verder uitgroeit tot bacterie.<br />
Om schade bij de kaasbereiding te voorkomen, is<br />
het dan ook van zeer groot belang dat door de veehouder<br />
goed kuilvoer wordt gewonnen.<br />
Leg uit:<br />
pasteuriseren van <strong>melk</strong>?<br />
11<br />
De verschillende bestanddelen van de <strong>melk</strong>.
Vorming van een spore<br />
Cel met twee moleculen DNA.<br />
Instulping van de celmembraan.<br />
De celmembraan heeft zich volledig<br />
afgesnoerd en een blaasje (sporeprotoplast)<br />
gevormd met daarin een<br />
DNA molecuul. De moedercelmembraan<br />
stulpt zich hieromheen.<br />
De sporeprotoplast heeft nu twee<br />
membranen.<br />
Binnen de membranen wordt een<br />
dikke laag (schors) gevormd.<br />
Een tweede laag, de sporecoat<br />
wordt gevormd<br />
De moedercel is afgestorven, de<br />
spore blijft over.<br />
12<br />
De verschillende bestanddelen van de <strong>melk</strong>.
k<br />
Thermoresistente bacteriën<br />
Thermoresistente bacteriën komen vooral in de <strong>melk</strong> voor als de <strong>melk</strong>winningsapparatuur<br />
niet voldoende wordt gereinigd en gedesinfecteerd. Wanneer er in de<br />
apparatuur aanslag voorkomt, kan men ze daarin in grote aantallen aantreffen.<br />
Thermoresistente bacteriën worden bij de pasteurisatie van consumptie<strong>melk</strong> in de<br />
fabriek – waarbij de <strong>melk</strong> 20 seconden op een temperatuur van circa 72°C wordt<br />
verhit – niet gedood. Daardoor is het mogelijk dat in gepasteuriseerde <strong>melk</strong> meer<br />
bacteriën voorkomen dan is toegestaan volgens de Warenwet.<br />
Door de <strong>melk</strong>winningsapparatuur schoon en aanslagvrij te houden, kan de veehouder<br />
voorkomen dat een te hoog aantal thermoresistente bacteriën in de geleverde<br />
<strong>melk</strong> voorkomt.<br />
k Mastitisbacteriën<br />
In de <strong>melk</strong> van een gezonde koe met een gezonde uier komen maar weinig bacteriën<br />
voor.<br />
Wanneer spenen, uier en omgeving grondig worden gereinigd en ontsmet, waarna<br />
vervolgens op steriele wijze een monster uit de spenen wordt genomen, vindt men<br />
vrijwel steeds minder dan 1000 bacteriën per ml. Deze bacteriën zijn vooral door<br />
besmetting via slotgat en tepelkanaal in de uier terechtgekomen.<br />
Heeft een koe een uierontsteking dan kan het aantal bacteriën en het aantal witte<br />
bloedcellen aanmerkelijk verhoogd zijn. Een heel bekende bacterie is bijvoorbeeld<br />
de Streptococcus agalactiae.<br />
Streptococcus agalactiae<br />
13<br />
De verschillende bestanddelen van de <strong>melk</strong>.
De koe en haar voeding.<br />
Je hebt ze waarschijnlijk al eens zien liggen in de weide: koeien rustig kauwend, net<br />
alsof ze genieten van een heerlijke kauwgum? Maar bellen heb ik ze nog nooit zien<br />
blazen, jij wel ? Kan ook niet, want het is heus geen kauwgom die ze kauwen. Onze<br />
koeien doen namelijk iets wat lang niet alle planteneters doen: herkauwen.<br />
Best een rare gedacht vind je niet?<br />
Allerlei stoffen en bacteriën gaan samen met het voeder aan het werk. Elke maag<br />
heeft zijn eigen taak en samen maken ze heerlijke <strong>melk</strong>.<br />
Wanneer de koeien in de wei staan, beginnen ze te grazen. Ze slaan hun lange<br />
tong om de grassprieten en trekken die met behulp van hun tanden af. Bijna<br />
zonder te kauwen slikken ze de plukken gras in. Die komen terecht in de pens (1).<br />
Dat is de grootste van de vier magen. De pens kan tot 150 liter bevatten. Koeien<br />
grazen door tot de pens helemaal vol gras zit.<br />
Na het grazen zoeken koeien een rustig plekje en gaan ze liggen. Een halfuur na<br />
het naar binnen werken van het voedsel, beginnen koeien te herkauwen.<br />
Het voedsel uit de pens wordt in een tweede maag, de netmaag (2), gekneed tot<br />
voedselballetjes die de grootte hebben van een tennisbal. Die balletjes boeren ze<br />
nu op, en herkauwen ze met hun kiezen. Dat gaat heel rustig, want gras is niet<br />
makkelijk fijn te krijgen. Op sommige balletjes moeten ze wel 60 keer kauwen. Die<br />
gaan dan ook een paar keer heen en weer van de bek naar de pens en van de<br />
pens naar de bek. Vandaar de naam herkauwen.<br />
In de pens en netmaag wordt het voeder aangetast door miljarden bacteriën<br />
en protozoën. Deze micro-organismen beschikken over cellulase-enzymen die in<br />
staat zijn cellulose af te breken. Daardoor worden de celwanden (die uit cellulose<br />
bestaat) afgebroken en komt de celinhoud vrij. Het plantaardig materiaal wordt<br />
op deze manier voorverteerd of gefermenteerd. De celinhoud en een groot ge-<br />
<br />
<br />
<br />
14<br />
De koe en haar voeding.
Spijsvertering van de koe<br />
deelte van het organisch plantenmateriaal (70%) wordt door de<br />
micro-organismen aangetast. Heel wat vetten, koolhydraten en<br />
eiwitten worden door micro-organismen afgebroken tot hun elementaire<br />
bouwstenen waarmee dan weer nieuwe voedingsstoffen<br />
opgebouwd kunnen worden (o.a. eiwitten en vitaminen). De<br />
afbraak van voedingsstoffen noemen we ook het katabolisme,<br />
de opbouw van nieuwe voedingsstoffen heet het anabolisme en<br />
het geheel kunnen we omschrijven als het metabolisme.<br />
Eens alles goed gekauwd is, slikken koeien het voedsel weer in.<br />
Nu komt het voedsel in een derde maag, de boekmaag (3), terecht.<br />
Daar wordt het overtollige sap uit het voedsel gehaald.<br />
De binnenzijde van de boekmaag bestaat uit plooien die als<br />
bladen van een boek tegen elkaar liggen.<br />
Uiteindelijk komt dat voedsel dan terecht in de lebmaag (4). Die<br />
lebmaag kun je vergelijken met onze maag. Het voedsel wordt er<br />
verder verteerd met behulp van heel wat spijsverteringssappen.<br />
De lebmaag is vanbinnen bekleed met een slijmvlies waarin<br />
kliertjes zitten die maagsappen afscheiden. Dit maagsap bevat<br />
o.a. maagzuur en pepsine. Het maagzuur zorgt ervoor dat de pH<br />
in de lebmaag zuur blijft. De pH in de lebmaag bedraagt 3–3,5.<br />
Pepsine is echter een enzyme dat helpt bij de vertering van<br />
eiwitten tot het niveau van de aminozuren. In de lebmaag hheeft<br />
dus een enzymatische vertering plaats (in de pens is dit een<br />
microbiële vertering.<br />
Het voedsel komt nu in de dunne darm terecht. In de dunne<br />
darm vindt de hoofdvertering plaats door verteringsenzymen<br />
afgescheiden door kliertjes in de darmwand zelf en door de pancreas.<br />
Verteringsenzymen en hun functie:<br />
k Darmwand:<br />
• erepsine: splitst eiwitten waardoor eiwitten worden afgebroken<br />
tot aminozuren.<br />
k Pancreas:<br />
• trypsine: dit enzym breekt eiwitten af<br />
• amylase: dit enzym breekt zetmeel af<br />
lipase: dit enzym breekt vetten af<br />
•<br />
Het verteerde voedsel wordt na behandeling met de verteringssappen<br />
via de darmwand in de bloedbaan opgenomen. De opname<br />
doorheen de darmwand in het bloed is mogelijk omdat de<br />
darmwand darmvlokjes bezit waaronder zeer kleine bloedvaten<br />
lopen. Het voedsel is dus slechts door een zeer dun laagje darmwand<br />
van het bloed gescheiden.<br />
15<br />
De koe en haar voeding.
Rantsoen<br />
10 kg droge stof maïs<br />
4 kg DS voordroog<br />
1,5 kg DS draf<br />
2,5 kg DS perspulp<br />
45 gr krijt<br />
143 gr natriucarbonaat<br />
mineralen aanvullend<br />
Door samentrekken van de darmwand wordt het onverteerde<br />
voedsel naar de dikke darm en endeldarm gedreven.<br />
Daar wordt voornamelijk vocht aan de resten onttrokken<br />
en verlaat het onverteerde voedsel het<br />
lichaam onder de vorm van mest .<br />
Wist je dat?<br />
Een koe elke dag zo’n<br />
140 liter water drinkt.<br />
Totaal 18 kg DS.<br />
Al dat eten en drinken zorgt dagelijks voor 32 liter <strong>melk</strong>.<br />
Benoem de verschillende<br />
voersoorten die je hier ziet staan. Bekijk ook<br />
eens de inhoud van het voedermiddel.<br />
Wist je dat?<br />
Het 48 uur duurt voordat het<br />
voedsel de eerste twee magen<br />
(pens en netmaag) van de koe<br />
gepasseerd is.<br />
Bij de andere twee magen duurt<br />
het maar vier uur.<br />
16<br />
De koe en haar voeding.
De uier.<br />
De uier van de koe bestaat uit vier afzonderlijke klieren. Een sterke peesplaat, die<br />
bekend staat als de ophangband, scheidt de linker- en rechterhelft. Een goede<br />
aanhechting van de uier is noodzakelijk aangezien het gemiddelde gewicht van<br />
de uier circa 50 kg bedraagt. Hoewel de afscheiding tussen de voorste en<br />
achterste helft van de uier minder duidelijk zichtbaar is, hebben deze kwartieren<br />
toch duidelijk een afzonderlijke functie. De <strong>melk</strong>samenstelling kan in de vier kwartieren<br />
onderling verschillen.<br />
Peesplaat<br />
Dwarse doorsnede van de uier<br />
De opbouw<br />
Elk kwartier van de uier heeft een speen waardoor<br />
de <strong>melk</strong> wordt afgevoerd. Rond het slotgat,<br />
dat zich aan de onderkant van het tepelkanaal<br />
bevindt, zorgt een kringspier voor de afsluiting<br />
van de speen. De binnenzijde van het tepelkanaal<br />
is bekleed met cellen die een wasachtige<br />
bacteriedodende stof afscheiden. Dit is keratine.<br />
Bij een vlakke speen en een goed gesloten<br />
slotgat hebben bacteriën weinig kans het<br />
kwartier van buitenaf binnen te dringen. Uitgestulpte<br />
slotgaten daarentegen vergroten de kans<br />
op mastitis of uierontsteking.<br />
Boven in de speen bevindt zich een vernauwing, de ringplooi. Deze vormt de<br />
verbinding tussen de tepelholte en de <strong>melk</strong>boezem.<br />
Daarnaast bevinden zich in de speen zenuwen en kleine bloedvaten die gevoelig<br />
zijn voor prikkels van buitenaf en die de <strong>melk</strong>afgifte beïnvloeden. Denk hierbij aan<br />
het zuigen door een kalf, het reinigen van de spenen of pulsaties van de <strong>melk</strong>machine.<br />
Een gemiddelde uier bevat circa 2 miljard <strong>melk</strong>blaasjes. De wand van een <strong>melk</strong>blaasje<br />
is bekleed met <strong>melk</strong>cellen. Het <strong>melk</strong>blaasje is ongeveer 50-250mm in<br />
doorsnede. Rondom de <strong>melk</strong>blaasjes bevinden zich kleine spiertjes, die samen het<br />
spierweefsel van de uier vormen. Deze spiertjes zorgen er tijdens de <strong>melk</strong>ing voor<br />
dat de <strong>melk</strong> uit de blaasjes wordt geperst. Een netwerk van kleine kanaaltjes zorgt<br />
voor de afvoer van de <strong>melk</strong>.<br />
De vorm en stevigheid van de uier wordt vooral bepaald door het bindweefsel. Een<br />
uier met veel bindweefsel en tevens veel vetweefsel wordt een vleesuier genoemd.<br />
Van een grote uier wordt vaak een hoge <strong>melk</strong>productie verwacht. Maar door de<br />
enorme hoeveelheid bind- en vetweefsel kan de capaciteit echter gelijk zijn aan die<br />
van een kleinere uier.<br />
17<br />
De uier.
Melkvorming<br />
Melkvorming<br />
De <strong>melk</strong> wordt aangemaakt in de <strong>melk</strong>vormende cellen. Deze cellen bevinden zich<br />
aan de binnenzijde van de <strong>melk</strong>blaasjes. Voor de productie van één druppel<br />
<strong>melk</strong> zijn circa 50 <strong>melk</strong>blaasjes nodig, elk bestaand uit een 150 tot 220<br />
<strong>melk</strong>vormende cellen. Deze cellen worden omgeven door dunne haarvaten<br />
en korfcellen. De haarvaten voorzien de <strong>melk</strong>vormende cellen<br />
van zuurstofrijk bloed en andere voedingstoffen.<br />
Een goede bloedvoorziening is een vereiste<br />
bloedvaten<br />
omdat voor 1 l <strong>melk</strong> 300 tot 400 l bloed<br />
<strong>melk</strong>vormende cel door de uier moet worden gepompt. Een<br />
<strong>melk</strong>blaasje<br />
derde van dit bloed stroomt terug door de<br />
<strong>melk</strong>aders die zich onder tegen de buik bevinden.<br />
Wanneer de aders en vaten in de uier<br />
goed ontwikkeld zijn, duidt dit op een goede doorbloeding<br />
van de uier. Deze doorbloeding zorgt voor aan- of afvoer<br />
van de bestanddelen die verbruikt worden tijdens de <strong>melk</strong>synthese.<br />
Dieren die rustig liggen te herkauwen bevinden zich in de ideale omstandigheden<br />
voor een optimale <strong>melk</strong>synthese. Bestanddelen zoals mineralen en vitaminen kunnen<br />
rechtstreeks uit het bloed worden opgenomen. Andere bestanddelen zoals<br />
eiwitten, <strong>melk</strong>suiker en vetten moeten in de <strong>melk</strong>cellen worden gevormd. Door<br />
uitstulping en afsnoering komen de vetten vanuit de <strong>melk</strong>cel in de holten van de<br />
<strong>melk</strong>blaasjes terecht. Hierdoor wordt om de vetbolletjes heen een laagje eiwit<br />
gevormd. Beschadiging van dit eiwit heeft tot gevolg dat het enzym lipase het vet<br />
in de <strong>melk</strong> kan afsplitsen, wat leidt tot een verhoging van de zuurtegraad van het<br />
<strong>melk</strong>vet.<br />
Tijdens de lactatieperiode is de <strong>melk</strong>productie niet constant. De productie stijgt<br />
de eerste weken snel totdat de piek wordt bereikt. Voor een <strong>melk</strong>koe ligt deze<br />
piek op circa 5 à 6 weken na de geboorte van een kalf. Bij een <strong>melk</strong>vaars daarentegen<br />
ligt de piek op 7 à 8 weken. Na het bereiken van de piek daalt de productie<br />
geleidelijk. Deze productiedaling wordt zowel veroorzaakt door de afgifte van<br />
hormonen zoals prolactine en somatotropine, als door ophoping van <strong>melk</strong> in de<br />
<strong>melk</strong>klieren. Door deze <strong>melk</strong>ophoping treedt degeneratie van de <strong>melk</strong>vormende<br />
cellen op, waardoor de grootte en het aantal <strong>melk</strong>klieren afneemt. De productie<br />
van oxytocine vertraagt dit proces.<br />
Naarmate de lactatie vordert, zal de <strong>melk</strong>koe haar energie voor andere doeleinden<br />
gaan gebruiken bijvoorbeeld voor de groei van een nieuw kalf. Bij hoogproductieve<br />
koeien bestaat de tendens om later te insemineren, omdat dit tot betere<br />
drachtresultaten leidt. Bij hoogproductieve koeien die minder persistent zijn, kan<br />
dit leiden tot een lager rendement. Aan het einde van de lactatie wordt dan namelijk<br />
minder <strong>melk</strong> geproduceerd. Het is gebruikelijk om de koe twee maanden voor<br />
de nieuwe lactatie droog te zetten. Voor het dier is dit voldoende om zich voor te<br />
bereiden op een nieuwe lactatie.<br />
18<br />
De uier.
Melkopslag<br />
Omschrijf de periode tussen twee kalvingen?<br />
De geproduceerde <strong>melk</strong>cellen vullen eerst de <strong>melk</strong>blaasjes. Als deze gevuld zijn,<br />
stromen ook de kleine en grote <strong>melk</strong>kanalen vol. Vervolgens vult zich ook de <strong>melk</strong>boezem.<br />
Gemiddeld wordt zo’n 70% van de <strong>melk</strong> opgeslagen in de <strong>melk</strong>blaasjes en<br />
de <strong>melk</strong>kanalen. De <strong>melk</strong>boezem bevat dan slechts 30% van de <strong>melk</strong>. Door capillaire<br />
werking en vernauwingen in de kleinere kanalen stroomt de <strong>melk</strong> niet direct<br />
naar de <strong>melk</strong>boezem. Bij een te grote tegendruk in de <strong>melk</strong>blaasjes ontstaat er<br />
een remming in de <strong>melk</strong>productie. Bij voldoende opslagcapaciteit in de uier is de<br />
uierdruk minder snel te hoog. Hierdoor kan de <strong>melk</strong>productie langer doorgaan.<br />
Wat is het voordeel van<br />
<strong>melk</strong>en met een <strong>melk</strong>robot op de uierdruk?<br />
19<br />
De uier.
Melkafgifte<br />
Via zintuigprikkels weet een koe dat zij gemolken gaat worden. De koe wordt<br />
hoofdzakelijk geprikkeld door zenuwen die zich in het weefsel van de speen bevinden.<br />
Daarnaast vindt ook prikkeling plaats door bijvoorbeeld het binnenlopen in de<br />
<strong>melk</strong>stal of het verstrekken van krachtvoer (de zogenaamde Pavlov-reactie).<br />
Tijdens de voorbehandeling van de uier wordt de speenpunt gestimuleerd. Daar<br />
bevinden zich de meeste zenuwen. Deze prikkels worden geregistreerd in de<br />
hersenen en overgebracht naar de hypofyse, die als gevolg hiervan het hormoon<br />
oxytocine gaat produceren. Dit hormoon komt in de bloedbaan terecht en wordt<br />
door het gehele lichaam verspreid. Bij lacterende koeien werkt oxytocine alleen in<br />
de uier. Oxytocine zorgt ervoor dat de korfcellen worden samengetrokken waardoor<br />
de <strong>melk</strong> uit de <strong>melk</strong>blaasjes wordt geperst. Op dat moment worden ook de<br />
afvoerkanaaltjes wijder, zodat de <strong>melk</strong> gemakkelijker naar de <strong>melk</strong>boezem kan<br />
stromen. Melk die zich reeds in de <strong>melk</strong>boezem bevindt, komt direct vrij na het<br />
aansluiten van de tepelbekers. Gemiddeld duurt het 30-60 seconden van het begin<br />
van de stimulatie tot aan het laten schieten van de <strong>melk</strong> Het aantal seconden<br />
varieert echter van koe tot koe en is afhankelijk van het lactatiestadium waarin de<br />
koe verkeert. Voor een zo volledig mogelijke <strong>melk</strong>afgifte is het van belang dat het<br />
<strong>melk</strong>en direct na het laten schieten van de <strong>melk</strong> start.<br />
Het oxytocinegehalte in het bloed is één à twee minuten na het voorbehandelen<br />
het hoogste en zakt daarna langzaam af. Oxytocine is circa acht minuten in het<br />
bloed aanwezig en blijft ook tijdens het <strong>melk</strong>en werkzaam. In het algemeen zal de<br />
koe binnen deze tijd uitgemolken zijn. De oxytocineproductie komt minder goed<br />
op gang bij oudere <strong>melk</strong>koeien of bij koeien die zich tijdens het <strong>melk</strong>en niet prettig<br />
voelen. Wanneer een koe onrustig is of angst, pijn of schrik ervaart, wordt het<br />
hormoon adrenaline door de bijnieren gevormd. Dit hormoon werkt tegengesteld<br />
aan oxytocine, wat betekent dat de koe haar <strong>melk</strong> optrekt en niet laat schieten.<br />
Een krachtige voorbehandeling van 30 tot 60 seconden voor het aansluiten van<br />
de tepelbeker blijkt een positief effect te hebben op de totale <strong>melk</strong>tijd en op de<br />
gemiddelde en maximale <strong>melk</strong>snelheid. Bij onvoldoende voorbehandelen kan een<br />
bimodiaal <strong>melk</strong>stroomprofiel ontstaan. Dit wil zeggen dat na het aansluiten eerst<br />
de uierboezem leeg gemolken wordt, waarna de <strong>melk</strong>stroom even stilvalt tot de<br />
koe de <strong>melk</strong> werkelijk laat schieten. Dit verlengt de totale <strong>melk</strong>tijd en verlaagt de<br />
<strong>melk</strong>gift.<br />
20<br />
De uier.
k<br />
Melkfrequentie, <strong>melk</strong>interval en rest<strong>melk</strong><br />
Gelijke <strong>melk</strong>intervallen leveren de grootste hoeveelheid <strong>melk</strong> op. Het effect op<br />
de totale hoeveelheid <strong>melk</strong> van ongelijke intervallen met daarnaast een hogere<br />
<strong>melk</strong>frequentie is echter gering. Wel heeft de interval van de <strong>melk</strong>beurten invloed<br />
op het vetgehalte, vooral bij hoogproductieve koeien. Na circa 8 uur neemt de<br />
<strong>melk</strong>productie af door toename van de druk in de uier. Indien de intervallen groter<br />
worden dan 16 uur heeft dat niet alleen effect op de hoeveelheid <strong>melk</strong> van de<br />
<strong>melk</strong>maal, maar duurt het zelfs enkele <strong>melk</strong>beurten voordat het oude productieniveau<br />
weer is bereikt. Frequent <strong>melk</strong>en bij gelijke intervallen bevordert dus de<br />
<strong>melk</strong>gift en verhoogt deze op langere termijn. De aanmaak van <strong>melk</strong>cellen wordt<br />
dan namelijk gestimuleerd.<br />
In de uier blijft, ook na goed uit<strong>melk</strong>en, altijd een bepaalde hoeveelheid rest<strong>melk</strong><br />
achter. Gemiddeld is dit 10% van de productie, hoewel dit per <strong>melk</strong>ing sterk varieert.<br />
Bij een goede oxytocineproductie zal er minder rest<strong>melk</strong> in de uier achterblijven.<br />
Vaarzen die de eerste maanden van de lactatie frequent worden gemolken<br />
(gemiddeld 5x daags), bereiken gedurende de totale lactatie een hogere <strong>melk</strong>productie<br />
door een betere uierontwikkeling. Indien men overschakelt van twee op drie<br />
maal daags <strong>melk</strong>en, zal dit aanvankelijk tot een hogere <strong>melk</strong>secretie leiden. Later<br />
neemt het aantal <strong>melk</strong>producerende cellen toe. Pas na een aantal weken wordt de<br />
productieverhoging bereikt.<br />
Kortere <strong>melk</strong>intervallen zullen tot een vermindering van rest<strong>melk</strong> leiden. Rest<strong>melk</strong><br />
kan een negatief effect hebben op de volgende <strong>melk</strong>gift. Goed uit<strong>melk</strong>en kan de<br />
<strong>melk</strong>gift verhogen. In dit geval verandert<br />
ook de <strong>melk</strong>samenstelling,<br />
vooral de hoeveelheid vet. Het<br />
vetpercentage van de eerst<br />
gewonnen <strong>melk</strong> ligt tussen<br />
de 1 à 2%. Aan het<br />
einde van de <strong>melk</strong>ing<br />
kan dit oplopen tot 5 à<br />
10%. De rest<strong>melk</strong> kan<br />
zelfs een vetpercentage<br />
van 10 à 20%<br />
bevatten.<br />
Tijdens de lactatie kan<br />
de hoeveelheid rest<strong>melk</strong><br />
nog verschillen.<br />
Zo kan het zijn dat dieren<br />
die net in lactatie<br />
zijn, 2 kg rest<strong>melk</strong> hebben,<br />
terwijl dit bij koeien<br />
aan het einde van de lactatie<br />
nog maar 500 ml is. Het<br />
verstrekken van krachtvoer vlak<br />
voor de voorbehandeling vermindert<br />
de hoeveelheid rest<strong>melk</strong>.<br />
21<br />
De uier.
Melkkwaliteit<br />
Om de kwaliteit van de <strong>melk</strong> te waarborgen, wordt aan <strong>melk</strong> een aantal eisen gesteld.<br />
Door de komst van nieuwe <strong>melk</strong>producten, zoals producten met een langere<br />
houdbaarheid (UHT), worden er steeds hogere eisen aan de grondstof gesteld.<br />
In dit hoofdstuk worden enkele kwaliteitsaspecten nader besproken.<br />
Kiemgetal<br />
Kiemgetal = totaal aantal bacteriën/ml <strong>melk</strong><br />
Het kiemgetal geeft een indicatie voor de houdbaarheid van rauwe <strong>melk</strong>. Het geeft<br />
een indruk of het <strong>melk</strong>systeem goed is gereinigd en de <strong>melk</strong> op de juiste temperatuur<br />
is bewaard. Het kiemgetal geeft ook aanwijzingen over de aanwezigheid van<br />
eventuele mastitis bacteriën. Om een goede houdbaarheid van de zuivelproducten<br />
te garanderen, dient <strong>melk</strong> een laag kiemgetal te<br />
hebben.<br />
Aspecten die van invloed zijn op het kiemgetal:<br />
Kwaliteit van de reiniging van de <strong>melk</strong>apparatuur<br />
Bij een slechte reiniging kunnen in de apparatuur<br />
<strong>melk</strong>resten achterblijven. Deze <strong>melk</strong>resten vormen<br />
een goede voedingsbodem voor bacteriën. Het is van<br />
belang dat water en chemicaliën worden gebruikt voor<br />
de reiniging. Het doel van de chemicaliën is om de<br />
<strong>melk</strong>resten los te weken om vervolgens de bacteriën<br />
met het hete water te doden. Bij een systeem met een<br />
langere <strong>melk</strong>leiding dient meer heet water te worden<br />
gebruikt. Zolang de leiding goed gereinigd wordt, heeft de<br />
lengte daarvan geen invloed op het kiemgetal.<br />
Temperatuursbehandeling<br />
Lage of juist hoge temperaturen zijn niet altijd voldoende om de groei van<br />
bacteriën te stoppen. Veel bacteriën gedijen het beste in een warme omgeving<br />
(>30°C). In deze situatie zullen ze zich dan ook sneller delen. Temperatuursbeheersing<br />
(koeling) is op dit gebied dan ook het belangrijkst. Door een<br />
juiste koeling wordt de activiteit van de bacteriën drastisch verminderd. Er<br />
zijn echter ook psychotrope (koud minnende) bacteriën, die zich ook bij lage<br />
temperaturen goed kunnen handhaven.<br />
Ouderdom van de <strong>melk</strong><br />
Bacteriën delen zich voortduren waardoor oudere <strong>melk</strong> meer bacteriën bevat<br />
dan recent gewonnen <strong>melk</strong>. Als de omstandigheden gunstig zijn voor bacteriën,<br />
kan een bacterie zicht binnen 20 minuten delen. Bij een hoger aantal<br />
kiemen (beginbesmetting) zal de eindbesmetting uiteraard ook hoger zijn.<br />
Veranderingen in het kiemgetal vinden hoofdzakelijk plaats na de <strong>melk</strong>winning.<br />
22<br />
Melkkwaliteit.
Hierbij zijn de volgende factoren van belang:<br />
• Zorgvuldigheid en hygiëne van de <strong>melk</strong>er<br />
• Goede aanleg (<strong>melk</strong>bekers aan de uier hangen) en reiniging van de<br />
installatie<br />
• Effectieve reiniging en koeling van de tank.<br />
Kiemgetal is een zaak van ‘reinigen en koelen’. Wanneer zich problemen voordoen<br />
rondom het kiemgetal, zal in eerste instantie naar de reinheid van de installatie en<br />
naar de werking van de koeling moeten worden gekeken.<br />
Reinheid<br />
Het begrip reinheid is een maatstaf van de hygiënische omstandigheden voor en<br />
tijdens het <strong>melk</strong>en. Door verschillende oorzaken kan vuil van buitenaf in de <strong>melk</strong><br />
terechtkomen. Dit gebeurt veelal in situaties waarin de hygiëne niet optimaal is.<br />
Vuil in de <strong>melk</strong> is niet wenselijk om de volgende redenen:<br />
• het vermindert de aantrekkelijkheid van de <strong>melk</strong><br />
• besmetting van de <strong>melk</strong> met micro-organismen<br />
besmetting van de <strong>melk</strong> met chemische stoffen<br />
•<br />
De volgende aspecten kunnen bijdragen tot een goede reinheid van de <strong>melk</strong>:<br />
• schone roostervloer<br />
• schone ligboxen<br />
• schone koeien, inclusief schone/geschoren uier en staarten<br />
• tijdige vervanging van <strong>melk</strong>filter<br />
schone <strong>melk</strong>installatie<br />
•<br />
Antibiotica<br />
Bewaking van de dierengezondheid speelt een<br />
belangrijke rol binnen de veehouderij. Het gebruik<br />
van medicijnen is soms onvermijdelijk.<br />
Sommige van deze medicijnen worden<br />
in het bloed opgenomen en kunnen<br />
daardoor in het uierweefsel of in de<br />
<strong>melk</strong> terechtkomen. Om gevaren<br />
voor de volksgezondheid te vermijden,<br />
mogen deze stoffen niet in<br />
de <strong>melk</strong> voorkomen. Bovendien<br />
belemmeren deze middelen het<br />
verwerkingsproces van <strong>melk</strong> tot<br />
<strong>melk</strong>producten. Voor de veehouder<br />
betekent dit dat hij moet<br />
letten op de volgende punten.<br />
• Gebruik alleen goedgekeurde<br />
en geregistreerde medicijnen.<br />
• Houd, ook bij droogstand,<br />
rekening met de wachttijd.<br />
23<br />
Melkkwaliteit.
•<br />
Zelfs na inachtneming van de voorgeschreven wachttijd kan het voorkomen<br />
dat er zich nog residuen in de <strong>melk</strong> bevinden. Een controle op de aanwezigheid<br />
van eventuele residuen voordat de <strong>melk</strong> weer wordt geleverd, verdient<br />
aanbeveling.<br />
Zorg voor een goede herkenning van de behandelde dieren. Registreer de<br />
behandeling altijd in de computer en in het geneesmiddelenregister.<br />
Celgetal<br />
Celgetal = totaal aantal witte bloedcellen en epitheelcellen/ml <strong>melk</strong><br />
Witte bloedcellen komen in de <strong>melk</strong> terecht als reactie op het bestrijden van een<br />
ontsteking. Epitheelcellen zijn afgestorven cellen van het uierweefsel. Het celgetal<br />
bestaat voor circa 98% uit witte bloedcellen. Het celgetal is een belangrijke indicator<br />
van de uiergezondheid. Wanneer de gehalten van bepaalde <strong>melk</strong>bestanddelen<br />
veranderen, verandert ook de geleidbaarheid. Geleidbaarheid is een indicatie van<br />
het celgetal. De oorzaken van verhoogd celgetal kunnen heel divers zijn. Broeiend<br />
of rottend voer kan bijvoorbeeld tot 400% celverhoging leiden. Daarnaast kunnen<br />
ook zaken als ventilatie, voerkwaliteit, lactatiestadium en leeftijd van de dieren<br />
invloed hebben op het celgetal.<br />
De <strong>melk</strong>robot<br />
geeft een attentie voor uiergezondheid<br />
voor één bepaalde koe, op wat baseert die zich hier voor?<br />
24<br />
Melkkwaliteit.
k<br />
Uierontsteking of mastitis, de beroepsziekte van de koe.<br />
Mastitis is een ontstekingsproces in één of meer kwartieren van de uier. Deze<br />
ontsteking gaat meestal gepaard met een verminderde <strong>melk</strong>productie en met<br />
afwijkende <strong>melk</strong>. Vooral het aantal ontstekingscellen in de <strong>melk</strong> is vaak sterk<br />
toegenomen. Mastitis kan ontstaan door het binnendringen van pathogene (ziekteverwekkende)<br />
micro-organismen via het<br />
tepelkanaal of via verwondingen<br />
aan de tepel, maar ook via de<br />
lymfebanen en het bloed. De<br />
infectie via het tepelkanaal<br />
kan vooral ontstaan wanneer<br />
het slotgat door de<br />
kringspier onvoldoende<br />
is afgesloten. Ook na<br />
verwondingen aan het<br />
slotgat van de tepel<br />
treden vaak zeer ernstige<br />
ontstekingen op<br />
van het uierweefsel. Ook<br />
onvoldoende hygiëne bij<br />
het <strong>melk</strong>en bevordert het<br />
ontstaan van infecties. De<br />
ziekteverwekkende microorganismen<br />
worden dan van<br />
koe op koe overgebracht door<br />
de <strong>melk</strong>stellen.<br />
Gebreken aan de <strong>melk</strong>machine en een<br />
slechte <strong>melk</strong>techniek kunnen eveneens aanleiding geven tot het ontstaan van<br />
mastitis. Hierdoor kunnen beschadigingen aan het uierweefsel en het <strong>melk</strong>kanaal<br />
ontstaan waardoor de kans op infectie vergroot.<br />
k<br />
Aantal witte bloedcellen in de <strong>melk</strong><br />
Melk uit gezonde uiers bevat weinig bacteriën en een normaal aantal witte bloedcellen.<br />
Bij uierontsteking worden er bijna altijd grote aantallen ziekteverwekkende<br />
bacteriën in de <strong>melk</strong> gevonden en is ook het aantal cellen veel groter. Door het<br />
aantal cellen in de <strong>melk</strong> te tellen kan de gezondheidstoestand van de uier worden<br />
beoordeeld. Hierbij moet er wel aan worden gedacht dat in biest en in <strong>melk</strong> van<br />
oud<strong>melk</strong>se koeien het aantal cellen eveneens hoger is dan in normale omstandigheden.<br />
In de laatste stralen van het <strong>melk</strong>maal bevinden zich meer cellen dan in de eerste,<br />
terwijl er tussen de koeien ook grote verschillen zijn.<br />
Melk uit gezonde kwartieren zal in de regel minder dan 500.000 cellen per ml bevatten.<br />
Als er in de meng<strong>melk</strong> van een bedrijf meer dan 1.000.000 cellen per ml<br />
worden gevonden mag worden aangenomen dat op dit bedrijf één of meer koeien<br />
met een duidelijk zichtbare vorm van uierontsteking aanwezig zijn.<br />
25<br />
Melkkwaliteit.
k<br />
Behandeling van uierontsteking<br />
Bij de bestrijding van uierontsteking moet het gebruik van antibiotica om verschillende<br />
redenen (<strong>melk</strong> separeren, resistentie, bijwerkingen) zoveel mogelijk worden<br />
beperkt. Het herhaaldelijk uit<strong>melk</strong>en van de ontstoken kwartieren bevordert in<br />
hoge mate de natuurlijke genezing.<br />
Als echter binnen twaalf uur het kwartier niet weer soepel is, is het beter de<br />
dierenarts te raadplegen. Meestal zal die een behandeling met een kortwerkende<br />
antibiotica opstarten (penniciline).<br />
Bij de verdere behandeling is het<br />
van belang de aanwijzingen van de<br />
dierenarts op te volgen.<br />
Als de uier met antibiotica is behandeld<br />
mag de <strong>melk</strong> gedurende<br />
72 uur niet aan de zuivelfabriek<br />
worden geleverd. Dit geldt niet<br />
alleen voor de <strong>melk</strong> uit het behandelde<br />
kwartier, maar voor<br />
alle kwartieren, omdat penicilline<br />
ook via de bloedbaan in de niet<br />
behandelde kwartieren terecht<br />
komt. Hieruit volgt dat ook bij het<br />
toepassen van antibiotica om andere<br />
redenen dan uierontsteking<br />
Dippen van de koe met ontsmettingsvloeistof<br />
(longontsteking, klauwontsteking,<br />
gebruik van penicilline houdende zalf, etc.) antibiotica in de <strong>melk</strong><br />
kan voorkomen. Ook in die gevallen is de <strong>melk</strong> ongeschikt voor de<br />
zuivelfabriek.<br />
k<br />
•<br />
•<br />
Preventieve maatregelen voor de bestrijding van mastitis<br />
Volgende maatregelen zijn van belang:<br />
een goed functionerende <strong>melk</strong>machine<br />
een goede <strong>melk</strong>techniek (lucht zuigen, uier niet ‘stofzuigen’)<br />
grote hygiëne bij het <strong>melk</strong>en<br />
de toepassing van een tepeldip (spray) met een ontsmettingsmiddel na het<br />
<strong>melk</strong>en<br />
behandeling met droogzetters in het begin van de droogstand<br />
Zuurgraad<br />
Zuurgraad = gehalte vrije vetzuren<br />
Zuurgraad is ook een maat voor de hoeveelheid loog om de vrije vetzuren te neutraliseren.<br />
De zuurgraad van normale verse <strong>melk</strong> ligt tussen de 0,4 en 0,6 meq.<br />
per 100 g vet. De zuurgraad heeft een negatieve invloed op de zuivelverwerking<br />
en mag daarom niet te hoog zijn. Een hoge zuurgraad resulteert in een afwijkende,<br />
‘zeepachtige’ smaak van de <strong>melk</strong>. De wijze van <strong>melk</strong>behandeling kan een<br />
hoge zuurgraad tot gevolg hebben. Mechanische beschadiging en turbulentie in de<br />
<strong>melk</strong>leiding evenals luchtinslag zijn factoren die dienen te worden uitgesloten. Het<br />
26<br />
Melkkwaliteit.
eiwitmembraam dat zich om het vetbolletje bevindt, kan worden beschadigd als<br />
dit in aanraking komt met luchtbellen. Na deze beschadiging worden vrije vetzuren<br />
afgesplitst. Een rustig transport van <strong>melk</strong> is dus erg belangrijk. Het is bekend dat<br />
frequenter <strong>melk</strong>en resulteert in een verhoogde zuurgraad. Verder zullen bij dieren<br />
aan het eind van de lactatie, alsmede bij zeer lage producties, sneller problemen<br />
kunnen optreden. Ook voeding kan de zuurgraad beïnvloeden. Het is echter nog<br />
onvoldoende bekend hoe dit gebeurt.<br />
Vriespunt<br />
De vriespuntbepaling van <strong>melk</strong> vindt plaats om na te gaan of de geproduceerde<br />
<strong>melk</strong> met water is vermengd. Aangezien het vriespunt van <strong>melk</strong> zeer constant<br />
is (-0.515°C) , is dit – ondanks vee-ras, lactatiestadium, seizoen en tijdstip van<br />
<strong>melk</strong>en – één van de meest nauwkeurige criteria om de mate van waterbijmenging<br />
te bepalen. Water in de <strong>melk</strong> is ongewenst omdat dit tot moeilijkheden leidt bij<br />
de bereiding van consumptie<strong>melk</strong>. Daarnaast resulteert water in de <strong>melk</strong> in een<br />
groter volume te verwerken <strong>melk</strong>.<br />
27<br />
Melkkwaliteit
Melkquota en <strong>melk</strong>prijs<br />
Sinds 1984 is er in Nederland een <strong>melk</strong>quotum. Iedere individuele <strong>melk</strong>veehouder<br />
heeft een <strong>melk</strong>quotum. Dit <strong>melk</strong>quotum geeft hem het recht een bepaalde<br />
hoeveelheid <strong>melk</strong> te produceren. Is het <strong>melk</strong>quotum bijvoorbeeld 400.000 kg dan<br />
kan hij 400.000 kg <strong>melk</strong> aan de <strong>melk</strong>fabriek leveren. Naast de <strong>melk</strong>veehouders<br />
hebben ook de fabrieken een <strong>melk</strong>quotum dat gelijk is aan de som van de <strong>melk</strong>quota<br />
van de boeren die de <strong>melk</strong> aan de betreffende fabriek leveren. Omdat er<br />
altijd boeren zijn die minder dan hun quotum <strong>melk</strong>en (bijvoorbeeld door dierziekten<br />
of onverwacht hoge uitval van dieren) kunnen de andere boeren die bij de fabriek<br />
horen iets meer <strong>melk</strong> leveren.<br />
Verwerkt een fabriek meer <strong>melk</strong> dan het <strong>melk</strong>quotum dan moet er een hoge boete<br />
op de teveel verwerkte <strong>melk</strong> worden betaald (115% van de <strong>melk</strong>prijs). Die boetes<br />
moeten worden betaald door de boeren die meer dan het quotum hebben geproduceerd.<br />
De <strong>melk</strong>quota zijn ingevoerd omdat er in de Europese Unie meer <strong>melk</strong> werd<br />
geproduceerd dan geconsumeerd. De overschotten worden met subsidies op de<br />
wereldmarkt afgezet (de prijs in de EU is hoger dan op de wereldmarkt). Om de<br />
hoge kosten van die subsidies, die ook alsmaar stegen door de groeiende <strong>melk</strong>productie,<br />
te beperken werd het <strong>melk</strong>quotum ingevoerd.<br />
In Nederland mogen boeren <strong>melk</strong>quota (‘recht op produceren van <strong>melk</strong>’) kopen/<br />
verkopen en huren/verhuren.<br />
Melkprijs<br />
De maandelijkse basisprijs die wordt vastgelegd door de <strong>melk</strong>erij is gebaseerd op<br />
de ontwikkeling van de zuivelmarkt. Het woord zegt het zelf al: dit is een basisprijs,<br />
vastgesteld bij een vetgehalte van 38 gr vet en 33,5 gr eiwit.<br />
De <strong>melk</strong>prijs uitbetaald aan de <strong>melk</strong>veehouder wordt gevormd door de vet- en<br />
eiwitprijs volgens de verhouding 35/65.<br />
Hoe hoger het eiwitgehalte hoe hoger de <strong>melk</strong>prijs.<br />
28<br />
Melkquota en <strong>melk</strong>prijs.
Integrale Kwaliteitszorg Melk (IKM)<br />
Integrale Kwaliteitszorg Melk (IKM) is een systeem van integrale ketenbewaking,<br />
van de koe tot de verbruiker. IKM geeft garanties bij de <strong>melk</strong>productie op de<br />
hoeve, bij het <strong>melk</strong>transport met de <strong>melk</strong>ophaalwagen en bij de <strong>melk</strong>verwerking in<br />
de zuivelfabriek.<br />
De garanties van IKM geven een antwoord op de wensen van de moderne verbruiker.<br />
IKM gecertificeerde bedrijven ontvangen een premie van 0,25e/100l. Deze premie<br />
wordt betaald indien voldaan is aan de wettelijke bepalingen inzake <strong>melk</strong>kwaliteit<br />
en op voorwaarde dat men geen strafpunten of beboetingen op remstoffen<br />
heeft. De premie wordt betaald op de liters vanaf de maand die volgt op de maand<br />
waarin de certificering is toegekend.<br />
AA-<strong>melk</strong><br />
AA-<strong>melk</strong> is <strong>melk</strong> die aan bijzondere kwaliteitseisen voldoet. Elke AA-producent<br />
wordt in functie van zijn woonplaats erkend door het Vlaamse of Waalse Gewest.<br />
AA-<strong>melk</strong>leveraars ontvangen voor hun AA-<strong>melk</strong> een premie.<br />
Volgens de huidige regelgeving dient hiervoor voldaan te worden aan de volgende<br />
kwaliteitscriteria:<br />
• 0 strafpunten en geen beboeting groeiremming;<br />
• Geometrisch gemiddeld kiemgetal moet kleiner zijn dan 50.000 kiemen/ml;<br />
• Geometrisch gemiddeld celgetal moet kleiner zijn dan 350.000 cellen/ml;<br />
Geometrisch gemiddeld coli-getal moet kleiner zijn dan 50/ml.<br />
•<br />
Bijkomende voorwaarde is ook dat de <strong>melk</strong>veehouder over een IKM-certificering<br />
beschikt.<br />
Afwijkende <strong>melk</strong><br />
Het leveren van afwijkende <strong>melk</strong> (vb zure <strong>melk</strong>, <strong>melk</strong> met remstoffen,<br />
<strong>melk</strong> met reinigingsoplossing) kan ernstige kwaliteitsproblemen geven<br />
bij de verdere verwerking van de <strong>melk</strong>. Daarom is het raadzaam om bedrijfsongelukken<br />
zo snel mogelijk en in ieder geval vóór het laden van de<br />
<strong>melk</strong> aan te melden bij de regio-adviseur die de <strong>melk</strong> zal onderzoeken.<br />
Bewaartemperatuur van de <strong>melk</strong><br />
De optimale bewaartemperatuur voor de <strong>melk</strong> in de koeltank is 4°C. Indien<br />
de RMO-chauffeur een afwijking vaststelt kan hij eerst advies vragen<br />
aan de regio-adviseur. Deze kan een monster nemen om na te gaan of de<br />
<strong>melk</strong> nog geschikt is voor verdere verwerking.<br />
Leeftijd <strong>melk</strong><br />
De in de tank aanwezige <strong>melk</strong> mag maximaal bestaan uit zes <strong>melk</strong>beurten die binnen<br />
een periode van 72 uur moet zijn gemolken.<br />
29<br />
IKM
Reglementering<br />
In het kader van de officiële kwaliteitsbepaling worden zes parameters onderzocht:<br />
kiemgetal, celgetal, vriespunt, filtratie, ontsmettingsmiddelen en remstoffen.<br />
De vijf eerstgenoemde parameters worden beoordeeld via een zogenaamd<br />
strafpuntensysteem. Wanneer de <strong>melk</strong> niet voldoet aan de gestelde eisen, worden<br />
volgens een bepaald schema (zie hieronder) strafpunten toegekend. Bij de<br />
maandelijkse betaling van de geleverde <strong>melk</strong> wordt voor elk strafpunt een afhouding<br />
toegepast van 0,62 e per 100 l. De remstoffenproef wordt op elk <strong>melk</strong>levering<br />
uitgevoerd; wanneer remstoffen kunnen worden aangetoond, wordt voor de<br />
betrokken levering een afhouding toegepast van 29,75 e per 100 l.<br />
k Strafpuntenschema:<br />
Kiemgetal (2 analysen per maand)<br />
* : hoogstens 100.000 0<br />
* : 1 maand meer dan 100.000 1<br />
* : 2 opeenvolgende maanden meer dan 100.000 2<br />
* : 3 opeenvolgende maanden meer dan 100.000 4<br />
* : 4 opeenvolgende maanden meer dan 100.000 6<br />
* : meer dan 4 opeenvolgende maanden meer dan 100.000 8<br />
* = geometrisch gemiddelde van de resultaten gedurende<br />
de laatste 2 maanden<br />
Celgetal (4 analysen per maand)<br />
** :<br />
** :<br />
** :<br />
** :<br />
** :<br />
:<br />
hoogstens 400.000<br />
1 maand meer dan 400.000<br />
2 opeenvolgende maanden meer dan 400.000<br />
3 opeenvolgende maanden meer dan 400.000<br />
4 opeenvolgende maanden meer dan 400.000<br />
meer dan 4 opeenvolgende maanden meer dan 400.000<br />
0<br />
1<br />
2<br />
4<br />
6<br />
8<br />
**<br />
**<br />
= geometrisch gemiddelde van de resultaten gedurende<br />
de laatste 3 maanden<br />
Vriespunt (1 analyse per maand)<br />
Minstens 510 (-m°C) 0<br />
Lager dan 510 (-m°C) 1<br />
Filtratie (1 analyse per maand)<br />
Voldoende 0<br />
Onvoldoende 2<br />
Ontsmettingsmiddelen (4 analysen per jaar)<br />
Afwezig 0<br />
Aanwezig 2<br />
30<br />
IKM
k Leveringsverbod<br />
Er wordt een leveringsverbod opgelegd aan de <strong>melk</strong>productie-eenheid waarvan de<br />
<strong>melk</strong> gedurende 4 opeenvolgende maanden niet voldoet aan de norm 100.000<br />
voor het kiemgetal (geometrisch gemiddelde van 2 maanden) en/of de norm<br />
400.000 voor het celgetal (geometrisch gemiddelde van 3 maanden). Dit leveringsverbod<br />
geldt oorspronkelijk voor een periode van 14 dagen. Bij onvoldoende<br />
resultaten tijdens de daaropvolgende proefperiode van 14 dagen (d.i. een gemiddeld<br />
kiemgetal en/of celgetal hoger dan respectievelijk 100.000 en 400.000),<br />
wordt de duur van het leveringsverbod achtereenvolgens 1, 2 tot 3 maanden.<br />
Er wordt een leveringsverbod opgelegd aan de <strong>melk</strong>productie-eenheid waarvan de<br />
<strong>melk</strong> in een periode van 12 maanden 4 maal een ongunstig resultaat bekomt bij<br />
de remstoffenproef. Dit leveringsverbod geldt oorspronkelijk voor een periode van<br />
14 dagen. Indien in de daaropvolgende proefperiode van 14 dagen opnieuw een<br />
ongunstig resultaat wordt bekomen bij de remstoffenproef, wordt de duur van het<br />
leveringsverbod achtereenvolgens 1, 2 tot 3 maanden.<br />
k<br />
Maatregelen bij ongunstige kwaliteitsresultaten<br />
De te nemen maatregelen bij ongunstige resultaten voor kiemgetal, celgetal of<br />
remstoffen zijn grondig aangepast. Om beter in overeenstemming te zijn met de<br />
Europese regels terzake, wordt nu immers de volgende stelregel rigoureus toegepast:<br />
<strong>melk</strong> afkomstig van een <strong>melk</strong>productiebedrijf waarvan de <strong>melk</strong> niet voldoet<br />
aan de geldende Europese eis voor deze drie parameters mag niet meer geleverd<br />
of opgehaald worden tot op het ogenblik dat de producent heeft aangetoond dat de<br />
<strong>melk</strong> opnieuw beantwoordt aan de gestelde criteria.<br />
Dit betekent dat bij vier opeenvolgende ongunstige maandbeoordelingen voor het<br />
kiemgetal (geometrisch gemiddelde van 2 maanden hoger dan 100.000 per ml)<br />
of het celgetal (geometrisch gemiddelde van 3 maanden hoger dan 400.000 per<br />
ml) er onmiddellijk een leveringsverbod ingaat voor ALLE <strong>melk</strong> geproduceerd op<br />
het betrokken <strong>melk</strong>productiebedrijf. Dit leveringsverbod wordt slechts opgeheven<br />
wanneer tijdens een bedrijfsbezoek van vertegenwoordigers van de koper en van<br />
MCC vastgesteld wordt dat de nodige maatregelen werden opgenomen om het<br />
probleem op te lossen en de <strong>melk</strong> bovendien voldoet aan het criterium waarvoor<br />
het leveringsverbod is ingesteld.<br />
In het geval van remstoffen betekent dit dat hij een ongunstig resultaat van de<br />
remstoffenproef er onmiddellijk een schorsing van de leveringen ingaat van ALLE<br />
<strong>melk</strong> geproduceerd op het betrokken <strong>melk</strong>productiebedrijf. De leveringen mogen<br />
slechts worden hervat indien is aangetoond dat de <strong>melk</strong> een gunstig resultaat<br />
heeft bij de remstoffenproef. Bij een vierde ongunstig resultaat binnen een<br />
periode van 12 maanden volgt een leveringsverbod. Dit leveringsverbod wordt<br />
slechts opgeheven wanneer tijdens een bedrijfsbezoek van vertegenwoordigers<br />
van de koper en van MCC vastgesteld wordt dat de nodige maatregelen werden<br />
genomen om het probleem op te lossen en de <strong>melk</strong> bovendien voldoet aan de<br />
remstoffenproef.<br />
31<br />
IKM
Melkweigering<br />
Men kan de ophaling van de <strong>melk</strong> eenzijdig beindigen. Dit kan indien de bedrijfsomgeving<br />
onvoldoende hygienisch is en/of de kwaliteit van de opgehaalde <strong>melk</strong><br />
constant slecht blijft.<br />
Aansprakelijkheid<br />
Wanneer u <strong>melk</strong> van zodanige kwaliteit levert dat schade ontstaat, bijvoorbeeld in<br />
geval van vermenging met andere <strong>melk</strong> in de RMO, kan men u hiervoor aansprakelijk<br />
stellen. Men adviseert dan ook om een goede verzekering af te sluiten tegen<br />
schade na de levering.<br />
Gebruik BST<br />
Gebruik van BST op het <strong>melk</strong>veebedrijf is niet toegestaan. Bij overtreding van dit<br />
verbod zal men de <strong>melk</strong>ophaling met onmiddellijke ingang staken.<br />
Krachtvoeder<br />
Binnen de huidige IKM-regeling dienen mengvoeders uitsluitend afkomstig te zijn<br />
van GMP-erkende leveranciers. Om de veiligheid en traceerbaarheid van de zuivelproducten<br />
te kunnen garanderen, legt men deze eis op aan de <strong>melk</strong>veehouders.<br />
Dit betekent dat in geval van calamiteiten de garantie<br />
van aankoop bij een GMP-erkende leverancier<br />
aan de ophaler moet kunnen worden voorgelegd.<br />
32<br />
IKM
Bibliografie<br />
k www.koersfarm.nl<br />
k www.dierenklinieklemmer.nl<br />
k www.delaval.nl<br />
k www.zuivelonline.nl<br />
k www.ikm.be<br />
k www.kuleuven.be<br />
k www.mcc-vlaanderen.be<br />
k www.plattelandsklasse.be<br />
33<br />
Bibliografie
Bijlage<br />
Voorbeeld optimale <strong>melk</strong>kwaliteit<br />
34<br />
Bijlage