Oldenborgh_1881_Ternate Noord.pdf - Stichting Papua Erfgoed
Oldenborgh_1881_Ternate Noord.pdf - Stichting Papua Erfgoed
Oldenborgh_1881_Ternate Noord.pdf - Stichting Papua Erfgoed
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
436<br />
dekt werd ( 1 ). Wel vonden wij een prachtige grot van druipsteen<br />
en wel 100 meter diep. Deze grot scheen als begraafplaats<br />
dienst te doen; wij vonden er althans een paar doodshoofden.<br />
Ook van de hoofden, die aan boord kwamen wist niemand<br />
iets van de handen af met uitzondering van een. Deze uitgenoodigd<br />
ons de plaats te wijzen, waar zij te zien waren,<br />
stoomden wij op zijne aanwijzing, naar een kale rots,<br />
(') In de Javabode van 27 Maart 1880 was vermeld, dat zekere heer Th. B.<br />
Leon kort te voren de eilandengroep, waarvan Ogar en Argoeni de grootste<br />
zijn, bezoekende, op een er van Hindoe-beelden met inscriptiën en afdrukken van<br />
handen in den rotswand gevonden bad. De heer Leon, door de Directie van<br />
het Bat. Gen. van K. en W. naar nadere bijzonderheden gevraagd, bood bij schrijven<br />
om 29 Augustus d. v. zijne aanteekeningen omtrent die eilanden aan, welke<br />
naar aanleiding van het daartoe door haar gedaan verzoek ter nader onderzoek<br />
in handen werden gesteld van den kommandant van Z. M, stoomschip Batavia<br />
(Notulen Bat. Gen. 1880 pag. 69 en 128),<br />
Het rapport van dien kommandant geeft het navolgende verslag van h ;<br />
door hem bewerkstelligd onderzoek.<br />
In den morgen van den 17den stoomden wij op aanwijzing van den loods<br />
beoosten Ogir en daarna naar Argoeni. Volgens den loods ligt de kampong op<br />
het eiland Ogir, aan den <strong>Noord</strong>kant, doch hij had geen zin ons daarheen te<br />
brengen, omdat daar veel steenen liggen. Wij gingen dus door, te meer, daar<br />
ik uit den grooten afstand tusschen Ogir en Argoeni moest opmaken, dat dit<br />
eerste eiland toch niet door den heer Leon bezocht was. Ten 8 uur werd geankerd<br />
voor de kampong Argoeoi in 15 vm. De luitenants ter zee 2de klasse<br />
"W. J. de Bruijne en G. P. van Ilecking Colenbrander gingen met de officie:■!sloep<br />
van boord om zoo mogelijk den weg te volgen, dien de heer Leon genomen<br />
had.<br />
Er kwamen een paar hoofden aan boord en ook de rodja. Het was niet gemakkelijk<br />
om de menschen te doen begrijpen, wat wij bedoelden, maar over eene zaak waren<br />
zij het eens, dat zij niets afwisten van een eiland, waar het paleis van<br />
den kasoeah staat. Zij wisten niet eens wat dat woord beteekende, hoewel het<br />
aan verscheidene gevraagd was.<br />
Toen de offieierssloep terugkwam, deelden de uitgezouden officieren mij mede,<br />
dat zij alle eilandjes, die bewesten Argoeui liggen, omgeroeid, doch niets bijzonders<br />
gezien hadden.<br />
Wij gingen in den voormiddag weder onder stoom naar de N. O. hoek van<br />
Argoeni, waar ook eilandjes liggen, omdat een inlander vertelde dat daar op<br />
een eiland handen stonden.<br />
Zeer digt bijkomende, bleek het niets anders te zijn dan witte en roode plekken,<br />
die trouwens reeds op verschillende dier eilanden waren waargenomeu, omdat<br />
er een groot aantal begroeide rotsen zijn, die verschillende kleuren vertoonen.