Archeologie - Maasvlakte 2

Tevens zal de omvang van de zandwinputten gaan veranderen en zullen de
zandwinputten zich in de loop van de tijd gaan verplaatsen. Zeer waarschijnlijk zullen de
zandwinputten zich verplaatsen in noordelijke richting en tegelijkertijd langzaam
opvullen. De snelheid hiervan is afhankelijk van de verhouding putoppervlak, putdiepte
en de omgevingsdiepte rondom de zandwinputten.
Er is onderzoek gedaan naar het verplaatsingsgedrag van deze putten. Het blijkt te
gaan om een verplaatsing van 2 tot 4 meter per jaar 0. De putten bewegen dus niet
meer dan een zandgolf met een verplaatsing van 5 tot 10 meter per jaar 0. De
aantasting van archeologische waarden door verplaatsing van de randen van de
zandwinput (binnen alle scenario’s voor de zandwinning) wordt daarom als zeer gering
ingeschat.
6.5.3 Waardering van effecten
In tabel 6.6 zijn de effecten van het aspect Aantasting waarden Categorie I gewaardeerd
voor de zandwinning volgens de schaal zoals toegelicht in paragraaf 2.3.
Tabel 6.6: Waardering effecten Archeologie, Categorie I waarden – zandwinning (aanlegfase en
aanwezigheid zandwinputten)
Beoordelingscriterium S1a, S1b, S2, S3, S4
Aantasting waarden Categorie I 0
Door de zandwinning is enige aantasting mogelijk van relicten in de vorm van
prehistorische faunaresten en (verspoelde) artefacten in Categorie I in en om de
Eurogeul. Dit effect is als een neutraal tot zeer gering effect (0) beoordeeld ten opzichte
van de referentie situatie, omdat door middel van toepassing van verkenning vooraf,
gecombineerd met de CERPOLEX methode zoveel mogelijk waarden ontzien worden.
Deze beoordeling is tevens gebaseerd op het vrijwel afwezig zijn van de Laag van
Velsen beneden de NAP -20 meter lijn.
6.6 Maatregelen in wettelijk kader voor Basisalternatief en MMA
Gezien het beleid in het kader van het Verdrag van Valletta is het vereist om
maatregelen te treffen om archeologische waarden te beschermen voor zover mogelijk.
De hiertoe opgezette protocollen zijn niet alleen onderdeel van het Meest
Milieuvriendelijk Alternatief maar ook van het Basisalternatief. Er zijn dan ook geen
verschillen in effecten tussen het Basisalternatief en het Meest Milieuvriendelijk
Alternatief wat betreft de landaanwinning en tussen de verschillende scenario’s voor de
zandwinning.
MER Aanleg - Bijlage Archeologie 9P7008.A5/Archeologie/R005/RPL/Nijm
- 30 - 5 april 2007