05.09.2013 Views

Jeugdherinneringen - Thijs van der Zanden

Jeugdherinneringen - Thijs van der Zanden

Jeugdherinneringen - Thijs van der Zanden

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Jeugdherinneringen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>Thijs</strong> <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Zanden</strong>, periode 1947-1969<br />

Inleiding<br />

Met het autobiografisch vastleggen <strong>van</strong> mijn jeugd wil ik voor mijn familie, voor mijzelf en voor an<strong>der</strong>e<br />

belangstellenden aangeven hoe ik de tijd <strong>van</strong>af mijn geboorte tot aan mijn militaire diensttijd heb beleefd.<br />

Vanuit mijn herinneringen heb ik geprobeerd aan te geven welke gebeurtenissen er op mijn levenspad<br />

kwamen, in welke omstandigheden ik ben opgegroeid en hoe ik daar weer op reageerde. Daarbij gaat het<br />

om gebeurtenissen en ervaringen die ik <strong>van</strong> belang vond en die me voor een belangrijk deel hebben<br />

gevormd. Het scheppen <strong>van</strong> een tijdsbeeld of er kennis <strong>van</strong> nemen vind ik leerzaam en kan een<br />

begripska<strong>der</strong> vormen over het verleden maar ook de basis zijn voor het invullen <strong>van</strong> het heden en de<br />

toekomst.<br />

‘t Fabriekske<br />

Op 18 december 1947 om 0.30 uur, ben ik<br />

geboren in het Rooms Katholieke<br />

Binnenziekenhuis te Eindhoven. Na een paar<br />

dagen mochten mijn moe<strong>der</strong> en ik het ziekenhuis<br />

al weer verlaten. We woonden toen in een<br />

piepklein huurwoninkje <strong>van</strong> de Witte (Ceel <strong>van</strong><br />

Limpt) dat stond in het Reuselse gehucht de<br />

Hondsbos, Zeegstraat 300 a . Voorheen had het<br />

dienst gedaan als sigarenfabriekje en werd daarom<br />

’t Fabriekske genoemd. Het was een sober<br />

optrekje bestaande uit slechts twee kamertjes met<br />

zegge en schrijve 1 stopcontact. Pa had in de tuin<br />

een toilet gemaakt bestaande uit een klein houten<br />

hokje waarin een speciekuip was geplaatst met<br />

daarop een plank met een gat erin.<br />

Tegenover mijn ou<strong>der</strong>s woonde het gezin <strong>van</strong> Jan<br />

Boer (<strong>van</strong> Limpt), de broer <strong>van</strong> de Witte. Met mijn<br />

moe<strong>der</strong> ging ik er vaak op bezoek en werd dan vertroetelt door de dochters Miet, Lies, An en Doortje. Die<br />

dochters maakten tijdens hun korte middagpauze vaak gebruik <strong>van</strong> het door pa gemaakte toilet. Ze<br />

hoefden dan immers thuis niet op elkaar te wachten. Met hen hebben mijn ou<strong>der</strong>s hun leven lang<br />

vriendschap gehouden. Bijna 60 jaar later kwamen ze op de receptie <strong>van</strong> hun diamanten bruiloft en wisten<br />

ze zich de tijd <strong>van</strong> het toilet aan de Hondsbos nog goed te herinneren.<br />

Voor mijn geboorte hadden mijn ou<strong>der</strong>s ook al een zoontje <strong>Thijs</strong> gehad. Helaas is dit <strong>Thijs</strong>je maar 3<br />

maanden oud mogen worden. Onze pa heb ik vaak<br />

met dankbaarheid horen vertellen dat zijn zwager<br />

Jan de Mutte (<strong>van</strong> Limpt) het kistje waarin <strong>Thijs</strong>je<br />

opgebaard lag mooi versierd had met bloemen uit<br />

eigen tuin. Helaas is Jan die getrouwd was met zijn<br />

zus Marjan een jaar later door een noodlottig<br />

ongeval overleden. Op weg naar de kerk werd hij<br />

door een Belgische pendelbus geschept nabij het<br />

Reuselse kerkplein. Hij was op Aswoensdag op weg<br />

om een askruisje te halen. Een heel groot drama<br />

voor zijn jonge gezin en zijn vrouw, mijn tante<br />

Marjan!<br />

In dat voormalig sigarenfabriekje in de Hondsbos<br />

heeft dus mijn wiegje gestaan en ik heb er leren<br />

kruipen, lopen en praten. Zelf kan ik me daar niets<br />

<strong>Thijs</strong>je 1 is geboren op 28 december en tot groot verdriet <strong>van</strong><br />

mijn ou<strong>der</strong>s 3 maanden later overleden<br />

Dit ben ik in de tijd dat we nog in ’t Fabriekske woonden. Het is<br />

het jaar 1948 en ben hier in de tuin <strong>van</strong> opa en oma<br />

Hollebekkers aan de Bleijenhoek te Bladel<br />

meer <strong>van</strong> herinneren, het is me allemaal verteld door<br />

mijn ou<strong>der</strong>s. Ze vertelden ook dat ze heel tevreden<br />

en gelukkig waren in dat voormalige fabriekje waarin<br />

alle luxe ontbrak.<br />

<strong>Thijs</strong> <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Zanden</strong>, juni 2009 1


<strong>Jeugdherinneringen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>Thijs</strong> <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Zanden</strong>, periode 1947-1969<br />

In het najaar <strong>van</strong> 1948 was moe<strong>der</strong> weer in verwachting en werd het hoog tijd eens bij de gemeente aan te<br />

kloppen voor meer woonruimte. Dus ging moe<strong>der</strong>, slank <strong>van</strong> gestalte en gestoken in witte sokjes, op<br />

gesprek bij de pas benoemde burgemeester Van Beek. Die bekeek haar en vroeg, nadat ze het probleem<br />

aan hem had voorgelegd: "Maar waarom heb je voor deze kwestie je moe<strong>der</strong> niet laten komen?" Het<br />

gesprek had wel succes want ze kregen een half jaar later in 1949 een nieuwbouwwoning in de<br />

Bakkerstraat toegewezen.<br />

Onze pa en ons moe<strong>der</strong> omstreeks 1953, in de tijd dat we in de<br />

Bakkerstraat woonden.<br />

Konijnengraven<br />

Mijn vroegste herinneringen stammen uit de tijd dat<br />

ik met mijn ou<strong>der</strong>s in de Bakkerstraat woonde,<br />

tegenover de slagerij <strong>van</strong> d’n Boy (Laureijs). Ook<br />

ome Bert Buut (Lavrijsen) en tante Anneke, een<br />

jongere zus <strong>van</strong> pa, woonden in die woning. Ze zijn<br />

direct na hun trouwen bij mijn ou<strong>der</strong>s komen<br />

inwonen omdat het tussen hen heel goed klikte en<br />

zelf nog geen woonruimte hadden. Ook de<br />

gemeente Reusel vond het geen slecht idee en zo<br />

ontstonden er in de Bakkerstraat de zogenaamde<br />

samenwoningen, geschikt voor twee kleine<br />

gezinnen.<br />

Ik weet nog dat ik toentertijd vaak op de uitkijk stond<br />

te wachten hopende dat ome Bert de trap af zou<br />

komen. Tante Anneke heeft me vaak verteld dat ik<br />

dan direct in actie kwam en riep: “D’n bol, d’n bol, d’n bol,” immers er moest dan met hem in onze<br />

huiskamer gevoetbald worden!<br />

Met tante Anneke mocht ik vaak gaan winkelen. Tijdens de begrafenis <strong>van</strong> tante Marjan, eind maart 2009,<br />

vertelde ze me nog: “In elke winkel wor we henne gingen kreegde gé wel wa, zo és un snuupke un<br />

kuukske of un stukske worst.”<br />

Ook weet ik nog dat onze pa op zaterdag wel eens een konijntje slachtte en de pels en an<strong>der</strong> slachtafval<br />

diep in de grond stopte. Blijkbaar had ik dat heel goed in mij<br />

opgenomen. Op een keer zag ik dat pa in de tuin een aantal gaten<br />

had gemaakt voor het plaatsen <strong>van</strong> waspalen. Toen hij even werd<br />

weggeroepen, kwam ik in het geweer om het karwei af te maken. Ik<br />

maakte het konijnenhok open en deponeerde in elk gat een konijn.<br />

De klus was nog niet klaar, met mijn handjes probeerde ik de<br />

diertjes on<strong>der</strong> het zand te bedelven want zo had ik het immers <strong>van</strong><br />

pa geleerd. Gelukkig was hij snel ter plaatse zodat het toch nog<br />

goed afliep met de bijna levend begraven konijnen.<br />

Tippie dood<br />

Op 8 december 1950 is mijn zusje Mariet geboren, ik was toen op<br />

tien dagen na 3 jaar oud. Op die dag moest ik samen met broertje<br />

Sjak naar oma en opa Hollebekkers in Bladel. Het gedoe rond de<br />

geboorte <strong>van</strong> mijn zusje herinner ik me nog maar vaag. Wel weet ik<br />

nog heel goed dat op die dag Tippie, het foxhondje <strong>van</strong> ome Kees bij<br />

oma Bladel dood op de hofpad lag. Het hondje moest <strong>van</strong> opa door<br />

een jager doodgeschoten worden omdat hij in de buurt een kip te<br />

pakken had gekregen. Het eerste wat ik zag was dat er <strong>van</strong>af Tippie<br />

een rood bloedspoor over de groene bemoste hofpad liep. Dat<br />

maakte heel veel indruk op mij, weet ik nog goed.<br />

Oma had in Bladel een kruidenierswinkeltje met daarin een<br />

ou<strong>der</strong>wetse houten toonbank met bakken aan de on<strong>der</strong>kant<br />

waarvoor kleppen zaten. Blijkbaar wisten we dat achter een <strong>van</strong> die<br />

Ome Bert omstreeks 1951 toen ik nog<br />

met hem voetbalde in onze huiskamer in<br />

de Bakkerstraat.<br />

<strong>Thijs</strong> <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Zanden</strong>, juni 2009 2


<strong>Jeugdherinneringen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>Thijs</strong> <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Zanden</strong>, periode 1947-1969<br />

kleppen peperkoeken lagen. Broer Sjak en ik zijn daarom op een onbewaakt ogenblik in die bak gekropen<br />

en lieten de klep achter ons dichtvallen. In het halfdonker hebben we een peperkoek gepakt, het cellofaan<br />

er aan beide zijden afgepulkt en zo probeerden we naar elkaar toe te eten. Nog goed weet ik dat op een<br />

gegeven moment de kastklep met een ruk openging en we het boze, rood aangelopen gezicht <strong>van</strong> oma<br />

zagen. De hele familie had ons al een tijdje gezocht!<br />

Het gezin <strong>van</strong> opa en oma Hollebekkers aangevuld met enkele<br />

familieleden. Op de voorgrond Tippe het ‘ondeugend’ foxhondje <strong>van</strong><br />

ome Kees.<br />

Kanaries in huis<br />

Pa was sigarenmaker en verdiende daarmee<br />

goed de kost. Toch heeft hij wel eens verteld<br />

dat hij liever boer was geworden zoals zijn<br />

va<strong>der</strong> en grootva<strong>der</strong>. Hij vond het dan ook heel<br />

erg dat in 1948 door omstandigheden zijn<br />

ou<strong>der</strong>lijke boer<strong>der</strong>ij aan de Hooge Mierdseweg,<br />

in ’t Holland verkocht moest worden. Wel heeft<br />

hij <strong>van</strong> koper Huipe Nélliske (Huibregts) nog<br />

een stuk bos kunnen kopen dat eer<strong>der</strong> <strong>van</strong> zijn<br />

ou<strong>der</strong>s was geweest. Vermoedelijk door zijn<br />

afkomst als boerenzoon heeft pa tot op hoge<br />

leeftijd dieren gehad. Waren het in de<br />

beginjaren nog konijnen en kippen. Later<br />

werden dat ook nog mestvarkens en<br />

stierkalveren. Ook de aanwezigheid <strong>van</strong> een of<br />

meer honden en katten was nooit een<br />

probleem. Vogels kweken was een an<strong>der</strong>e<br />

liefhebberij <strong>van</strong> hem. Omstreeks 1950 hadden<br />

ome Bert en tante Anneke een eigen huurwoning gekregen en mijn ou<strong>der</strong>s een woning ver<strong>der</strong>op in de<br />

Bakkerstraat, waarin eerst het gezin <strong>van</strong> kleermaker Dolf de Kort woonde. In die woning had pa in een <strong>van</strong><br />

de slaapkamers kooien gemaakt waarin hij tientallen kanaries kweekte. Toen op 31 oktober 1953 ome<br />

Peter en tante Ria trouwden, een zus <strong>van</strong> moe<strong>der</strong>, moesten de kanaries plaatsmaken omdat mijn ou<strong>der</strong>s<br />

die ruimte beschikbaar hadden gesteld aan het kersverse bruidspaar dat nog op eigen woonruimte<br />

wachtte. Nog goed weet ik dat er toen kanariebroedkooien kwamen in het trappengat. Ja, vroeger kon veel<br />

bij mijn ou<strong>der</strong>s!<br />

Kleuterschool<br />

In de Bakkerstraat had ik een vriendje te weten<br />

buurjongetje Govert Zagers. Zijn va<strong>der</strong> was<br />

douanebeambte. Toen die werd overgeplaatst naar<br />

een an<strong>der</strong>e standplaats was ik mijn speelkameraadje<br />

Govert kwijt en vond dat heel erg, weet ik nog wel. Aan<br />

de an<strong>der</strong>e kant <strong>van</strong> ons huis woonde het gezin <strong>van</strong><br />

Péér Hoeks en Marie Leijen. Vooral hun jongste<br />

dochter Greetje herinner ik me nog goed.<br />

De eerste keer dat ik naar de kleuterschool moest was<br />

voor mij een drama en ik verzette me daar hevig<br />

tegen. Het inruilen <strong>van</strong> de geborgenheid en<br />

nestwarmte <strong>van</strong> ons gezin voor een vreemde school<br />

met die rare zusters en juffrouwen vond ik helemaal<br />

niks. Heel wat an<strong>der</strong>s was het thuis waar pa mooie<br />

verhaaltjes en sprookjes vertelde.<br />

Oma Hollebekkers omstreeks 1956 met een groot deel <strong>van</strong><br />

haar kleinkin<strong>der</strong>en. Ze staat hier voor haar<br />

kruidenierswinkeltje aan de Bleijenhoek te Bladel.<br />

<strong>Thijs</strong> <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Zanden</strong>, juni 2009 3


Op 8 december 1950 de geboortedag <strong>van</strong> zusje Mariet lieten<br />

mijn broer Sjak en ik ons de peperkoek bij oma Hollebekkers<br />

goed smaken.<br />

<strong>Jeugdherinneringen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>Thijs</strong> <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Zanden</strong>, periode 1947-1969<br />

Vooral het verhaaltje over de zeven geitjes met het<br />

kleine geitje dat in de klok kroop toen de boze wolf<br />

binnenkwam, vond ik prachtig. Pa eindigde altijd alle<br />

verhaaltjes met: ”En toen kwam het varkentje met de<br />

lange snuit en die blies het verhaaltje uit,” prachtig<br />

vonden we dat.<br />

Pas toen ik met buurmeisje Greetje Hoeks, die een<br />

paar jaar ou<strong>der</strong> was dan ik, mee naar school mocht<br />

lopen raakte ik een beetje aan de kleuterschool<br />

gewend hoewel het nog heel lang duurde voordat ik<br />

me er een beetje thuis en vertrouwd voelde.<br />

Tijdens mijn kleuterschooltijd trok ik regelmatig op<br />

met mijn klasgenootje, Zus Coop (Jansen). De<br />

zandbak op de speelplaats was een geliefde plaats<br />

<strong>van</strong> ons. Samen met haar, maar vooral voor haar,<br />

maakte ik dan wel eens een prachtig zandkasteel.<br />

Om een of an<strong>der</strong>e reden kregen we op een keer<br />

ruzie met elkaar en Zus vernielde toen mijn met zorg gemaakte kasteel. Dat maakte me zo kwaad dat ik<br />

een pluk haar uit haar hoofd trok. De zuster die dat zag kwam naar me toe en voor straf moest ik heel de<br />

middag op mijn knieën vooraan in de hoek <strong>van</strong> de klas zitten, met de pluk haar nog in mijn hand.<br />

Blindedarmontsteking<br />

De tijd rond de geboorte <strong>van</strong> mijn zusje Sjan staat ook nog in mijn geheugen gegrift, niet zozeer de<br />

heuglijke gebeurtenis zelf maar het ongeluk dat enkele dagen later mijn broertje Jan overkwam. De<br />

gezinshulp die in huis was had een kommetje kokend water op tafel gezet om boorwater te maken om de<br />

ogen <strong>van</strong> broertje Jan schoon te maken. Jantje wilde dat kommetje pakken en trok toen het kokende water<br />

over zich heen. De gevolgen waren <strong>der</strong>degraadsverbrandingen in zijn borststreek. Zijn huid was<br />

vastgeplakt aan zijn wollen truitje weet ik nog. Mijn broertje was er heel erg aan toe en de eerste dagen<br />

zelfs in levensgevaar. Nog goed herinner ik me het bezoek dat ik<br />

samen met moe<strong>der</strong> aan hem bracht. Hij was toen al wekenlang<br />

opgenomen in het Binnenziekenhuis te Eindhoven. Ons Jantje zat<br />

daar wegens besmettingsgevaar in quarantaine. We probeerde<br />

contact met hem te krijgen met een glasraam tussen ons in. Na<br />

vier maanden ziekenhuis mocht mijn broertje weer naar huis. Hij<br />

kende <strong>van</strong> ons gezin niemand meer en wilde weer terug naar de<br />

zusters in het ziekenhuis waar hij zich aan gehecht had. Heel erg<br />

was dat, vooral natuurlijk voor mijn ou<strong>der</strong>s!<br />

In het 2 de jaar <strong>van</strong> de kleuterschool, op een zaterdagmorgen<br />

ergens in november 1953 voelde ik me heel erg ziek. De zuster<br />

had dat in de gaten en stuurde een klasgenootje met me mee om<br />

me te begeleiden naar huis. Moe<strong>der</strong> was ook ziek en lag in bed.<br />

Omdat ik hoge koorts had kroop ik in haar bed dicht tegen haar<br />

aan. Dokter Snie<strong>der</strong>s werd erbij gehaald die me direct naar het<br />

ziekenhuis stuurde. Diezelfde middag nog werd ik geopereerd aan<br />

een blindendarmontsteking. Ik heb ongeveer veertien dagen in het<br />

ziekenhuis gelegen op een grote zaal met een twintigtal<br />

leeftijdsgenootjes die ook allemaal een operatie achter de rug<br />

hadden. Het eten dat de zusters mij gaven werd kleutervoer<br />

genoemd, ik kreeg het niet door de keel. De tijd in het ziekenhuis<br />

was een akelige ervaring. Ondanks mijn jonge leeftijd kreeg ik<br />

toch mee dat er kin<strong>der</strong>en waren die er zo slecht aan toe waren dat<br />

ze het niet overleefden. Het geklaag in de nachtelijke uren <strong>van</strong><br />

zaalgenootjes die het heel moeilijk hadden greep me aan en heb<br />

daar later nog vaak aan gedacht en over gedroomd. Wel werd alle<br />

In 1949 gingen we wonen in een nieuwbouwwoning<br />

in de Bakkerstraat. Hier sta ik met<br />

onze pa voor dat huis. Op de achtergrond<br />

kijken ome Bert en ome Harrie toe.<br />

<strong>Thijs</strong> <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Zanden</strong>, juni 2009 4


<strong>Jeugdherinneringen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>Thijs</strong> <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Zanden</strong>, periode 1947-1969<br />

leed verzacht toen ik thuiskwam. Het sinterklaasfeest was enkele<br />

dagen voorbij en de Goed Heilig Man was me niet vergeten. Van<br />

hem mocht ik met mijn ou<strong>der</strong>s een fietsje uitzoeken bij<br />

fietsenmaker Tit <strong>van</strong> de Frééte (Hermans) in de Kerkstraat. Het<br />

werd een rood fietsje, een zogenaamde doortrapper zon<strong>der</strong><br />

remmen. Later bleek het onverwoestbaar te zijn en werd het mijn<br />

maatje waarmee ik de volgende jaren veel avonturen zou beleven,<br />

daarover ver<strong>der</strong>op meer.<br />

Voerman<br />

In het voorjaar <strong>van</strong> 1954 werd de droom <strong>van</strong> mijn ou<strong>der</strong>s het<br />

bouwen <strong>van</strong> een eigen huis vervuld. Als fabrieksarbei<strong>der</strong> in die<br />

naoorlogse tijd een eigen huis kunnen bouwen was iets om trots<br />

op te zijn en dat waren mijn ou<strong>der</strong>s dan ook. Voor mij was de<br />

verhuizing naar de Beukenlaan een ware belevenis. Ome Door,<br />

een halbroer <strong>van</strong> pa, werd hiervoor ingeschakeld. Hij was toen “de<br />

boer” op de boer<strong>der</strong>ij <strong>van</strong> tante Marjan die zoals eer<strong>der</strong><br />

aangegeven in 1948 weduwe was geworden. Zijn in mijn ogen<br />

grote Belgische knol, ingespannen voor een platte wagen met<br />

rechtopstaande palen aan de buitenkant maakte een geweldige<br />

indruk op mij. Van ome Door, die ik me herinner als een<br />

goedaardige, eenvoudige, vriendelijke man, mocht ik naast hem op<br />

de wagen zitten en soms zelfs de teugels <strong>van</strong> dat machtige paard<br />

vasthouden. Het verhuizen <strong>van</strong> het kippenhok maakte nog de<br />

meeste indruk. Door pa en enkele ooms werd het hok compleet op<br />

de wagen getild en zo naar de Beukenlaan overgebracht. Zelf<br />

kreeg ik <strong>van</strong> ome Door de belangrijke taak de kippen die in een<br />

paar kisten zaten te bewaken en te zorgen dat ze on<strong>der</strong>weg niet ontsnapten. Ik vond me toen heel<br />

belangrijk weet ik nog.<br />

Oma <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Zanden</strong> met haar zoon ome Door. Van ome<br />

Door mocht ik wel eens voerman spelen.<br />

Dit is in de zomer <strong>van</strong> 1953 tijdens mijn<br />

kleuterschooltijd. Op het einde <strong>van</strong> dat jaar<br />

werd ik geopereerd aan een<br />

blindedarmontsteking<br />

Een paar weken eer<strong>der</strong> gebeurde er nog iets wat ik<br />

me herinner. Pa had bij het nieuwe huis diepe sleuven<br />

gemaakt voor de fun<strong>der</strong>ing <strong>van</strong> de schuur annex<br />

varkensstal. Die sleuven stonden vol water, voor mij<br />

natuurlijk een uitdaging om daar overheen te<br />

springen. Broertje Sjak wou dat ook wel eens<br />

proberen en ja hoor, hij sprong midden in het ijskoude<br />

water. Pa was direct op ons hulpgeroep afgekomen<br />

en viste hem er snel uit. Kleine Sjak moest direct<br />

achterop zijn fiets mee naar de Bakkerstraat waar<br />

moe<strong>der</strong> hem in een wasteil stopte en een flinke<br />

schrobbeurt gaf. Voor straf moest ik in de Beukenlaan<br />

achterblijven tot pa terug was want ik had hem geen<br />

verkeerde manieren moeten leren. Zo zie je maar<br />

weer. Die het gedaan heeft krijgt altijd de schuld, al<br />

heeft hij het gedaan dan nog! Of klopt dat niet<br />

helemaal?<br />

Guus <strong>van</strong> Theekes<br />

De Beukenlaan was een nieuwbouwbuurt waar jonge arbei<strong>der</strong>sgezinnen kwamen wonen met zoals toen<br />

gebruikelijk veel kin<strong>der</strong>en. Toen wij er kwamen wonen was daar nog niet zo veel <strong>van</strong> te merken omdat er<br />

nog maar een paar huizen stonden. De straat lag nog midden tussen akkers en weilanden die doorsneden<br />

waren door eeuwenoude karsporen. Een <strong>van</strong> die karsporen ging naar de Bakkerstraat. Hierover liep ik<br />

samen met mijn kameraadje en buurjongetje Guus <strong>van</strong> Theekes (Lavrijsen) bijna dagelijks <strong>van</strong> en naar<br />

school. Hoewel ik in de Beukenlaan ook vriendschap kreeg met an<strong>der</strong>e jongens uit de buurt zoals Gust <strong>van</strong><br />

Suskes (Lavrijsen) en Gerrit <strong>van</strong> Dorussen (Hoeks) was Guus toch mijn eerste en beste kameraadje.<br />

<strong>Thijs</strong> <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Zanden</strong>, juni 2009 5


<strong>Jeugdherinneringen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>Thijs</strong> <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Zanden</strong>, periode 1947-1969<br />

Hoewel we in onze jongenstijd ook wel eens kortstondig ruzie hadden heeft die vaste vriendschap heel<br />

mijn jeugdjaren geduurd, daarover ver<strong>der</strong>op meer.<br />

Onze pa en ons moe<strong>der</strong> met hun eerste 4<br />

kin<strong>der</strong>en Sjak, Mariet, Jan en ik.<br />

Leeshobby<br />

Mijn inschrijving voor de Lagere School in de zomer <strong>van</strong> 1954<br />

herinner ik me nog goed. Ook weet ik dat me werd verteld dat ik bij<br />

frater ’t Kwientje (Aquino) kwam te zitten samen met meer dan<br />

veertig klasgenootjes. Ik vond het allemaal wat vreemd en stond<br />

bepaald niet te trappelen <strong>van</strong> ongeduld toen de school in september<br />

<strong>van</strong> dat jaar begon. Het ergste vond ik dat kameraadje Guus in de<br />

parallelklas zat zodat ik daar geen steun aan had. Een voorval bij de<br />

eerste schrijflessen ben ik niet vergeten. Achter mij in de klas zaten<br />

de broers Jan en Nic <strong>van</strong> Jan <strong>van</strong> Klaossen (<strong>van</strong> de Borne). We<br />

moesten met een potlood woordjes overtrekken op een papieren<br />

velletje die met puntjes aangegeven waren. De broertjes Jan en Nic<br />

hadden meer belangstelling voor een zak kersen die ze <strong>van</strong> thuis<br />

hadden meegebracht dan voor de schrijflessen. Toen ik plotseling ’t<br />

Kwientje naar hen hoorde uitvallen keek ik achterom en zag dat hun<br />

overtrekpapiertjes rood zagen <strong>van</strong> het kersensap. Ja, het waren de<br />

kleine dingen die het doen!<br />

Al snel merkte ik dat het leren me goed afging. Toen ik nog in de<br />

laagste klassen zat keek ik op de speelplaats vooral de kat uit de<br />

boom. Van het spelen en ravotten in grote groepen en vooral met de<br />

jongens <strong>van</strong> de hogere klassen hield ik niet. Ik probeerde altijd op te<br />

trekken met enkele jongens die ik kende uit de Beukenlaan of die bij<br />

me in de klas zaten.<br />

Het was de tijd <strong>van</strong> het Rijke Roomse Leven en daarin paste de<br />

voorbereidingen voor de Eerste Communie perfect. Op die<br />

belangrijke dag werden we wekenlang voorbereid. We moesten biechten leren en het netjes de tong<br />

uitsteken oefenen want daar moest immers de pastoor de hostie<br />

op kunnen leggen. Ook moesten we samen met de meisjes uit<br />

de eerste klas leren defileren te weten het in rijen met de handen<br />

gevouwen de kerk in en uitlopen. Prachtig vonden we dat en niet<br />

in de laatste plaats omdat er ook een groot feest aan vastzat<br />

waar heel de familie bij betrokken werd. Die dag was ik de hele<br />

dag het middelpunt <strong>van</strong> een groot familiefeest. Er was gebak en<br />

uitgebreid eten en er werden foto’s gemaakt. Allemaal zaken die<br />

toentertijd bijzon<strong>der</strong> waren. Alle opa’s, oma’s, ooms en tantes<br />

met hun kin<strong>der</strong>en kwamen op bezoek en <strong>van</strong> ie<strong>der</strong>een kreeg ik<br />

geld, meestal 1 gulden. Op het einde <strong>van</strong> de dag voelde ik me<br />

letterlijk de koning te rijk.<br />

In de 2 de klas kwam ik bij meester <strong>van</strong> Hoppe zitten en in de 3 de<br />

bij de jonge Raes, zo genoemd omdat zijn va<strong>der</strong> ook op school<br />

les gaf. Heel goede herinneringen heb ik aan de lessen <strong>van</strong><br />

frater Evidius. Deze frater kon prachtig vertellen, vooral het<br />

verhaal <strong>van</strong> de Witte Rid<strong>der</strong> vond ik prachtig. Door zijn verhalen<br />

werd ik aangemoedigd zelf meer te gaan lezen. De stripverhalen<br />

<strong>van</strong> bijvoorbeeld Eric de Noorman en Tom Poes en Olivier B.<br />

Bommel in de krant en de verhalen in de Engelbewaar<strong>der</strong> en<br />

later de Okkie of de Taptoe waar ik via de school op<br />

geabonneerd was vond ik niet genoeg. Ie<strong>der</strong>e week kreeg ik <strong>van</strong><br />

moe<strong>der</strong> geld om één boek bij de uitleenpost in het<br />

sigarenwinkeltje <strong>van</strong> Pietje <strong>van</strong> Graote (<strong>van</strong> Limpt) in de<br />

Hier sta ik dan gewapend met rozenkrans en<br />

kerkboekje tussen pa en moe<strong>der</strong> in op de dag<br />

<strong>van</strong> mijn Eerste Communie in 1956. Het Rijke<br />

Roomse Leven ten top!<br />

<strong>Thijs</strong> <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Zanden</strong>, juni 2009 6


<strong>Jeugdherinneringen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>Thijs</strong> <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Zanden</strong>, periode 1947-1969<br />

Kerkstraat te gaan lenen. In de wintermaanden zat ik daarmee op de keukenvloer warm tegen de muur<br />

aan bij de kachel waarop moe<strong>der</strong> het eten kookte. Kookte de moor (fluitketel) een keer over dan moest ik<br />

vlug opzij gaan zitten om de gloeiende druppels die over de kachel rolden te ontwijken. Na een of twee<br />

dagen had ik het boek gelezen en dan was er pas tijd voor iets<br />

an<strong>der</strong>s.<br />

Haktollen en knikkeren<br />

Vanaf de 4 de klas begon ik me op school en daarbuiten steeds<br />

meer te profileren. Hoewel ik nog vaak geen haantje de voorste<br />

wilde zijn nam ik aan steeds meer situaties deel. Tijdens<br />

stoeipartijtjes merkte ik dat ik mijn mannetje stond en niet<br />

hoefde on<strong>der</strong> te doen voor leeftijdgenootjes. Dat wil niet zeggen<br />

dat ik me mengde in knokpartijtjes die zich wel eens on<strong>der</strong>weg<br />

<strong>van</strong> en naar school of op de speelplaats voordeden, die ging ik<br />

liever uit de weg!<br />

Haktollen was een heel populair spelletje waar ik graag aan<br />

meedeed. Meestal waren daar ook Guus <strong>van</strong> Theekes, Gust<br />

<strong>van</strong> Suskes en Huub en Theo de Kort bij betrokken. Het ging<br />

erom de haktol <strong>van</strong> de tegenstan<strong>der</strong> met de scherpe punt <strong>van</strong><br />

de eigen tol ‘te klieven’ of in ie<strong>der</strong> geval te beschadigen. Om<br />

beurten moesten de deelnemers de eigen haktol in een op de<br />

grond getekende cirkel laten draaien met behulp <strong>van</strong> een leren<br />

pees. Deed je dat goed dan moest de tol zoemen. Bleef de tol<br />

na het uitdraaien liggen dan moest die uit de cirkel ‘geklieft’<br />

worden door de an<strong>der</strong>e jongens. Om de eigen tol te<br />

beschermen werden er zoveel mogelijk punaises op gedrukt.<br />

Van de an<strong>der</strong>e kant was het ook niet zo erg dat de eigen tol<br />

geraakt werd omdat een beschadigde tol met putten en gleuven<br />

erin ook best stoer stond en bewees dat er strijd geleverd was.<br />

Na de geboorte <strong>van</strong> Ad was ons gezin met 7 kin<strong>der</strong>en kompleet. In<br />

mei 1959 deed broer Jan zijn Eerste Communie.<br />

De opa’s, oma’s, ooms en tantes, neefjes en<br />

nichtjes die naar het Eerste Heilige<br />

Communiefeest kwamen.<br />

Echter wanneer de tol middendoor was moest je<br />

thuis gaan zeuren om geld voor een nieuwe tol<br />

en dat kon bruintje meestal niet trekken.<br />

Knikkeren was een geliefde seizoensbezigheid<br />

dat op de speelplaats en aan de straatkant <strong>van</strong><br />

en naar school door zowel de jongens en<br />

meisjes gedaan werd. Vooral het gooien op de<br />

grote vlam, een grote glazen knikker, was een<br />

groepsgebeurtenis. Zo’n vlam werd meestal<br />

achter een steen gelegd waarna op ongeveer<br />

zes meter een streep werd getrokken waarachter<br />

de gooier moest gaan staan. Werd de vlam, die<br />

<strong>van</strong>af die afstand maar amper achter de steen<br />

zichtbaar was, geraakt door een knikker dan<br />

werd deze eigendom <strong>van</strong> de gelukkige gooier.<br />

Het gooien gebeurde vaak tussen een haag <strong>van</strong><br />

toeschouwer door die dan zongen: “Unne grote<br />

vlam, unne grote vlam.” Ook wel eens<br />

afgewisseld met: “Un groot stuk ham, un groot<br />

stuk ham.”<br />

<strong>Thijs</strong> <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Zanden</strong>, juni 2009 7


<strong>Jeugdherinneringen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>Thijs</strong> <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Zanden</strong>, periode 1947-1969<br />

De zesde klas <strong>van</strong> de lagere school <strong>van</strong> frater Levinus in 1960. De vierde <strong>van</strong><br />

links op de voorste rij ben ik.<br />

Vastenavond<br />

De maandag en dinsdag voor<br />

Aswoensdag werd Vastenavond<br />

genoemd. Van carnaval hadden we<br />

nog nooit gehoord. Voor ons waren<br />

het dagen om zingend met een<br />

zogenaamde foekepot rond de deuren<br />

te gaan om een extra zakcentje bij<br />

elkaar te sprokkelen. Eerst moest er<br />

natuurlijk een foekepot gemaakt<br />

worden. De on<strong>der</strong>delen hiervoor<br />

waren een leeg conservenblik <strong>van</strong> 1<br />

of 1½ liter, een gedroogde<br />

opgeblazen varkensblaas, een<br />

stengel riet <strong>van</strong> 40 centimeter lengte<br />

en wat stevig vliegertouw. Om een<br />

varkensblaas te bemachtigen moest<br />

je zorgen er in november tijdens het<br />

slachten <strong>van</strong> het varken als de kippen bij te zijn om de blaas in de wacht te slepen. Was Toon Kox de<br />

slager dan moest je eerst je neus in het varken z’n gat steken om er recht op te hebben. Toon zorgde dat<br />

dit goed gebeurde door zijn hand stevig tegen je achterhoofd te drukken zodat je neus er diep inging.<br />

Soms drukte slager Toon dan ook nog op de darmen <strong>van</strong> het varken zodat je de inhoud in het gezicht<br />

kreeg, weet ik nog uit eigen on<strong>der</strong>vinding.<br />

De blaas moest enkele maanden drogen in opgeblazen toestand. Tegen Vastenavond werd <strong>van</strong> de blaas<br />

een vel gesneden waarin in het midden de rietstengel werd vastgesnoerd. Vervolgens werd dat vel om het<br />

conservenblik gebonden. Om er het roefelend geluid uit te krijgen moest je een hand met speeksel<br />

bevochten, daarmee de rietstengel stevig omklemmen en vervolgens een snelle op en neergaande<br />

beweging over de rietstengel maken. Verkleed in afgedankte jurken en met wat schmink op het gezicht<br />

gingen buurjongen Guus, broer Sjak en ik op stap om te gaan ‘foekepotten’. We zongen dan in elk bezocht<br />

huis het volgende liedje: “Vasten vasten aovend, kom’nie thuis voor taovend, taovend in de maoneschijn<br />

es vod<strong>der</strong> en moe<strong>der</strong> nor bed toe zijn, ik heb <strong>van</strong>daog nog niks gehad, snij een stuk <strong>van</strong>’t vééreken z’n gat,<br />

vééreken z’n gat is toe gevroren, Mieke hi z’n meske verloren, rommelpotterij, rommelpotterij géft me nu<br />

cent en dan goi ik vurbij.”<br />

Veugeltjes zuuken<br />

Op een zaterdagmiddag in het voorjaar <strong>van</strong> 1958 ging<br />

ik op een keer met Huub en Theo de Kort<br />

kievitseieren zoeken in de buurt <strong>van</strong> het Busschoor<br />

aan de grens met Hulsel. Vooral Huub had daar<br />

ervaring in en vond daar in een half uur tijd 2 nestjes<br />

met 4 eieren erin. Toen ik ook nog een nestje met<br />

eieren vond was dat een geweldige ervaring voor mij.<br />

Ook doken we nog even de bossen <strong>van</strong> de<br />

nabijgelegen Hulselse Staat in waar Huub naar een<br />

eksternest klom waar ook nog enkel eieren in lagen.<br />

Vanaf toen stond elk voorjaar in het teken <strong>van</strong> het<br />

zogenaamde veugeltjes zuuken. Bijna alle vrije tijd die<br />

ik had werd er aan besteed, meestal ging ik samen<br />

met buurjongen Guus en broer Sjak maar ook wel in<br />

grotere groepen met o.a. Peter <strong>van</strong> de Goor, de<br />

broers Huub en Theo de Kort, Gust <strong>van</strong> Suskes en<br />

mijn neven Ludo en Theo <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Zanden</strong>.<br />

Nestje kivitseieren zoals we er veel gevonden hebben.<br />

<strong>Thijs</strong> <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Zanden</strong>, juni 2009 8


Ome Neel en tante Sjo omstreeks 1960. Ome<br />

Neel hielp pa regelmatig met allerlei klussen<br />

zoals tuin omspitten en een “koop hout”<br />

afwerken.<br />

<strong>Jeugdherinneringen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>Thijs</strong> <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Zanden</strong>, periode 1947-1969<br />

Er golden strikte normen. Kleine en grote zangvogels zoals merels,<br />

lijsters, biemukskes (mezen), blauwpieperkes (heggemusjes),<br />

vinken, schrijverkes (geelgorzen), winterkoninkjes en roodborstjes<br />

mochten niet ‘uitgehaald’ worden. Wat wel mocht was het uithalen<br />

<strong>van</strong> kieviten, eksters, hiksters (vlaamse gaaien), eenden,<br />

meeuwen, waterhoentjes, uilen, duiven, mussen, klampers<br />

(roofvogels zoals buizerds, valken en sperwers), fazanten, patrijzen<br />

en koilieten (wulpen). De eieren werden uitgeblazen door er aan de<br />

on<strong>der</strong>- en bovenkant een gaatje in te prikken en er dan de inhoud<br />

uit te blazen. Vervolgens werden ze in schoendozen gelegd waarin<br />

met repen karton enkel etages <strong>van</strong> kleine vakjes waren gemaakt<br />

waar de eieren precies inpasten. Ook werden de eieren wel eens<br />

op een tak met dunnen twijgen gestoken waar<strong>van</strong> de schors<br />

verwij<strong>der</strong>d was.<br />

Systematisch werden vogelrijke bossen en velden uitgekamd.<br />

Favoriete bossen en velden waren die <strong>van</strong> de Hulselse Staat en<br />

omgeving <strong>van</strong> het Busschoor. Soms gingen we ook wel naar de<br />

velden en lan<strong>der</strong>ijen bij het Beleven, de Postelsedijk en de vennen<br />

bij de Flaos in Lage Mierde. In die tijd heb ik veel <strong>van</strong> de natuur<br />

geleerd. Aan het gedrag <strong>van</strong> vogels kond ik zien of ze in de<br />

omgeving een nest hadden. Ook leerde ik hoe de nesten <strong>van</strong> de<br />

diverse vogels eruit zagen en welke nestmaterialen ze ervoor<br />

gebruikten. Ook konden we <strong>van</strong> al die verschillende eieren<br />

aangeven <strong>van</strong> welke soort vogel die waren.<br />

Door de spanning <strong>van</strong> en de drang naar het vinden <strong>van</strong> eieren<br />

overwonnen we de angst om zelfs in de hoogste en moeilijkste<br />

bomen te klimmen. Daarbij heb ik een aantal keren geluk gehad.<br />

Soms waren de toppen <strong>van</strong> de bomen zo dun en breekbaar dat ik<br />

met boomtop en nest in mijn hand naar beneden viel. Gelukkig werd de val door de boomtakken gebroken<br />

en hield ik er alleen wat blauwe plekken en schrammen aan over.<br />

Uilen, fazanten en eekhoorns<br />

Een aantal keren hebben we jonge vogels mee naar huis genomen. Vaak ging het grootbrengen <strong>van</strong> de<br />

jonkies niet goed. Als de jongens uit de buurt hoorden dat de vogels dood waren werden we toegezongen<br />

met: “Dokkeutel pikkeutel zwart gat, dokkeutel pikkeutel zwart gat.” Gebeurde dat ook op de speelplaats<br />

dat was dat verre <strong>van</strong> leuk!<br />

Een aantal keren is het wel goed gegaan. Samen<br />

met buurjongen Guus had ik 2 jonge ransuilen uit<br />

een nest in de Hulselse Staat meegenomen naar<br />

huis en daar grootgebracht. Het kostte veel<br />

inspanningen om er genoeg eten voor in de<br />

wacht te slepen, meestal waren dat mussen en<br />

muizen. Ook jonge duiven die duivenmelkers<br />

afdankten stonden regelmatig op het uilenmenu.<br />

De twee uilen waren na een tijdje zo tam dat ze<br />

vrij rondvlogen. Kwam ik uit school dan zaten ze<br />

al op de dikke on<strong>der</strong>ste tak <strong>van</strong> de kersenboom<br />

te wachten. Wanneer ze me zagen begonnen ze<br />

luidkeels te bedelen om voedsel. Helaas hebben<br />

de uilen na ongeveer 8 maanden binnen een<br />

tijdsbestek <strong>van</strong> enkele dagen het loodje gelegd,<br />

vermoedelijk omdat ze bedorven voedsel hadden<br />

gegeten.<br />

Tante An en ome Bert kwamen jarelang elke week een avond<br />

buurten. Ome Bert is al 1969 overleden<br />

<strong>Thijs</strong> <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Zanden</strong>, juni 2009 9


In de zomermaanden <strong>van</strong> de<br />

jaren 1958 t/m 1960 ging ik bij<br />

goed weer samen met<br />

buurjongen Guus en broer Sjak<br />

máástebollekes (dennenappels)<br />

rapen. We verkochten die voor<br />

een gulden per zak en<br />

verdienden daarmee een extra<br />

zakcentje. Op een<br />

woensdagmiddag raapten we<br />

minimaal 6 zakken vol. Meestal<br />

gingen we daarvoor naar de<br />

Reuselse Staatsbossen in de<br />

omgeving <strong>van</strong> het Kroonven.<br />

Tijdens het rapen vonden we<br />

enkele keren een nest<br />

fazanteieren. We schrokken<br />

hevig als de broedende<br />

fazantpop luid flad<strong>der</strong>end het<br />

nest verliet. Meestal zagen we<br />

de goed gecamoufleerde vogel<br />

pas als deze wegvloog op het<br />

moment dat we er bijna bovenop<br />

stonden. Toen we thuis een<br />

broedende kloek (kip) hadden<br />

<strong>Jeugdherinneringen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>Thijs</strong> <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Zanden</strong>, periode 1947-1969<br />

Het zondagse bezoek aan oma en opa in Bladel was jarenlang een vaste<br />

gebeurtenis. Het waren 2 gastvrije mensen waar we graag kwamen<br />

hebben we fazanteieren mee naar huis genomen en on<strong>der</strong> die kloek gelegd. Het resultaat was een<br />

twaalftal jonge fazantkuikens die we grootbrachten met opfokmeel voor kippenkuikens. Toen het<br />

volwassen fazanten waren was de lol er af en hebben we ze verkocht aan winkelier en polier Jan Bierings<br />

in de Beukenlaan waarna ze vermoedelijk op het menu <strong>van</strong> een restaurant zijn beland.<br />

In de wintermaanden trokken we vaak met een groep <strong>van</strong> ongeveer 10 jongens uit de Beukenlaan en<br />

omgeving naar de bossen in de omgeving <strong>van</strong> het Hulsels Venneke om daar eekhoorntjes te <strong>van</strong>gen.<br />

Roepend en schietend met katapulten probeerden we zo’n eekhoorn naar een dun boompje te drijven.<br />

Sprong dat beestje in zo’n boompje dan was het een kwestie <strong>van</strong> er zo hard mogelijk aan schudden tot het<br />

op de grond viel. Eenmaal op de grond doken we er met z’n allen met onze jassen bovenop. Dan moest<br />

het beestje door iemand met leren handschoenen aan on<strong>der</strong> al die jassen uitgevist worden en in een<br />

kooitje gestopt, wat maar een enkele keer is gelukt. Meestal ontsnapte het eekhoorntje, een boom of<br />

konijnenpijp in. Van een voorval heb ik nog steeds twee littekentjes aan mijn duim overgehouden. Toen<br />

een eekhoorntje een konijnenpijp invluchtte zag ik dat het er niet ver in kon komen. Zon<strong>der</strong> me te<br />

bedenken pakte ik het beestje aan zijn rode pluimstaart vast en trok het met een ruk uit de pijp. Dat had ik<br />

beter niet kunnen doen want het beet met zijn vlijmscherpe voortanden dwars door mijn duim, juist on<strong>der</strong><br />

de nagel heen en liet niet meer los. Mijn neef Ludo <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Zanden</strong>, die leren handschoenen bij zich had,<br />

kon me met moeite bevrijden <strong>van</strong> het beestje. Vermoedelijk door stress viel het ook nog dood neer en<br />

bleven wij met een kater achter. Zelf heb ik nog maandenlang last gehad <strong>van</strong> die beet. De wond wilde niet<br />

genezen en ging zweren. Wijkverpleegster zuster Maarssen <strong>van</strong> “de Ark”, het Wit Gele Kruisgebouwtje bij<br />

het zusterklooster, heeft de pijnlijke wond een aantal keren verzorgd. Hier is het gezegde: “Boontje komt<br />

om zijn loontje,” helemaal op zijn plaats!<br />

Gezin<br />

Tijdens de verhuizing naar de Beukenlaan waren er in ons gezin 5 kin<strong>der</strong>en, te weten Sjak, Mariet, Jan,<br />

Sjan en ik. In de Beukenlaan kwamen daar achtereenvolgens nog Jacqueline en Ad bij waarna ons gezin<br />

met 7 kin<strong>der</strong>en compleet was. Binnen het gezin zwaaide moe<strong>der</strong> de scepter en regelde het dagelijkse<br />

gebeuren met strakke hand. Wilde je wat extra’s dan moest je bij haar zijn, meestal kreeg je uiteindelijk wel<br />

je zin. We groeiden op zon<strong>der</strong> strenge regels en normen. Hield je een beetje aan de regels dan was er veel<br />

mogelijk en had je veel vrije tijd die je zelf mocht invullen.<br />

<strong>Thijs</strong> <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Zanden</strong>, juni 2009 10


Hier doet ons Sjan haar Eerste Communie. De 2 de <strong>van</strong> rechts is<br />

haar peettante Marjan. Op de voorgrond zit Jo een nicht <strong>van</strong><br />

ons die vaak hielp in de huishouding <strong>van</strong> moe<strong>der</strong>.<br />

<strong>Jeugdherinneringen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>Thijs</strong> <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Zanden</strong>, periode 1947-1969<br />

Pa was iemand <strong>van</strong> weinig woorden, hij kon erg<br />

genieten als er rust en regelmaat was. Bij ziekte en<br />

problemen was hij bezorgd. Moest iemand <strong>van</strong> de<br />

kin<strong>der</strong>en wegens koorts het bed houden dan kwam<br />

hij voor hij naar de fabriek of naar bed ging altijd<br />

kijken hoe het ging en of je nog iets nodig had. Met<br />

Jacqueline, die hij “zijn vrouwke” noemde en een<br />

broze gezondheid had on<strong>der</strong>hield hij een speciale<br />

band.<br />

Voor zijn vee, mestvarkens, mestkalveren, konijnen<br />

en kippen was hij ook zorgzaam. Daarin herkende<br />

je de boer in hem. D’n hof was zijn lust en zijn<br />

leven. Bijna het hele jaar waren er verse groenten,<br />

aardappelen en fruit beschikbaar waar hij trots op<br />

was. Jarenlang heeft hij een bos en een akker in<br />

eigendom gehad waar hij graag kwam en werkte.<br />

Jaarlijks kocht pa in de winter <strong>van</strong> de gemeente een<br />

kavel hout om genoeg mutserd (takkenbossen) en<br />

hout voor het stoken <strong>van</strong> fornuis en kachel te hebben. Daar moest veel werk voor gedaan worden. Eerst<br />

moesten de door de gemeente omgezaagde dennenbomen door pa met een kapmes ontdaan worden <strong>van</strong><br />

de takken. Ome Neel <strong>van</strong> de Klamp (Maas), getrouwd met tante Sjo, een halfzuster <strong>van</strong> pa, hielp hem daar<br />

vaak mee. Mijn broer Sjak en ik sleepten het hout dan naar het middenpad <strong>van</strong> het bos waar we het op<br />

hopen stapelden. Tijdens de pauzes genoten we <strong>van</strong> het <strong>van</strong> thuis meegebrachte brood. Heerlijk vonden<br />

we dat weet ik nog, waarbij gezegd moet worden als alles op was broer Sjak en ik naar huis wilden. Maar<br />

dat kon natuurlijk niet!<br />

Enkele weken daarna kwam ome Door met paard en wagen en mochten we met hem mee het hout<br />

ophalen. Tenslotte moest het met de beugelzaag in kleine stukken gezaagd worden en samen met de<br />

mutserd netjes in de houtschop worden getast. Een grote vermoeiende klus, kan ik me nog goed<br />

herinneren!<br />

Pa had een rustige karakter waarmee hij in zijn omgeving gemakkelijk vriendschappen maakte. Ons huis<br />

was voor die vrienden vaak een ‘zoete inval’ waarbij ze konden rekenen op de gastvrijheid <strong>van</strong> moe<strong>der</strong> die<br />

altijd de koffie klaar had. Ik kan gerust stellen dat we opgroeiden met ou<strong>der</strong>s die het beste met ons<br />

voorhadden en vertrouwen en zekerheid gaven.<br />

Frater Levinus<br />

In de 5 de klas zat ik bij de Ouwe Raes, een<br />

kundige maar vooral strenge leraar. De cijfers die<br />

ik bij hem haalde waren in het algemeen heel<br />

goed. Voor de taalvakken waren mijn cijfers iets<br />

min<strong>der</strong>. Toen ik een paar keer achter elkaar een<br />

heel hoog cijfer voor taal haalde beschuldigde hij<br />

me dat ik had afgekeken bij Jan Verhagen, die<br />

naast mij zat. Of hij het echt meende weet ik niet<br />

zeker maar ik vond het een gemene oneerlijke<br />

beschuldiging die ik hem nooit vergeven heb.<br />

Vanaf de 5 de klas mochten we ook op schoolreis.<br />

Zo’n schoolreis was toentertijd een uitzon<strong>der</strong>lijke<br />

ervaring, immers zoals de meeste <strong>van</strong> mijn<br />

leeftijdgenoten was ik nooit ver<strong>der</strong> geweest dan<br />

Eindhoven. Om de reis te betalen brachten we<br />

elke week wat spaargeld mee naar school. De<br />

eerste keer ging de reis naar de grotten en de<br />

kabelbaan <strong>van</strong> Valkenburg en de Vaalserberg met<br />

De familie Hollebekkers met aanhang in goede doen tijdens een<br />

feestje in het ou<strong>der</strong>lijk huis aan de Bleijenhoek te Bladel. Bij opa<br />

en oma was het goed toeven!<br />

<strong>Thijs</strong> <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Zanden</strong>, juni 2009 11


<strong>Jeugdherinneringen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>Thijs</strong> <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Zanden</strong>, periode 1947-1969<br />

daarop de Wilhelminatoren. Tijdens een stoeipartijtje op de Vaalserberg trapte ik tegen een Duitse helm<br />

die daar on<strong>der</strong> wat struikgewas lag. Of er nog een Duitse soldaat aan vastzat weet ik niet meer, ik heb<br />

daar in ie<strong>der</strong> geval niets <strong>van</strong> gemerkt.<br />

Oma Larmit heeft in haar leven veel<br />

meegemaakt. In de vijftiger kwam ze af<br />

en toe opassen. Ze was zorgzaam maar<br />

streng!<br />

Lage Mierde. Samen met mijn neef Ludo <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Zanden</strong> en Jan<br />

Vermeulen was ik daar eieren aan het rapen in een<br />

meeuwenkolonie. De meeuwen lieten daarbij een oorverdovend<br />

gekrijs horen. Plotseling zagen we daar de ‘beruchte’ boswachter<br />

Gielens uit Esbeek staan. Jan Vermeulen kon een korenveld<br />

invluchten, ik kon achter een dichte struik kruipen en Ludo dook<br />

in een klotput (put vol water waarin voorheen turf gestoken was)<br />

en bleef daarin maar juist met zijn hoofd boven water. Gelukkig<br />

had de boswachter ons niet opgemerkt maar Jan Vermeulen had<br />

later slecht nieuws voor ons. Hij had gezien dat een filmploeg<br />

onze 2 fietsen meegenomen had en in een wagen meegenomen<br />

die een heel eind ver<strong>der</strong>op stond. Neef Ludo, die voor de duuvel<br />

niet bang was, sloop er naar toe en haalde onze fietsen uit de<br />

auto zon<strong>der</strong> dat de filmers het merkten. Boven een vuurtje<br />

droogden we zo goed als het kon onze kleren en konden toen<br />

opgelucht naar huis. ’s An<strong>der</strong>endaags liep ik met mijn neef Ludo<br />

naar school, uit zijn broekzak haalde hij nog de gedroogde<br />

groene algen die uit de klotput kwamen waar hij de dag ervoor<br />

ingedoken was.<br />

Voor we <strong>van</strong> mijn ou<strong>der</strong>s de bossen in mochten moesten er vaak<br />

eerst nog karweitjes gedaan worden, zoals een zak konijnenvoer<br />

plukken in het Reuselse buitengebied of in het voorjaar een paar<br />

handwagentjes varkensmest in de tuin spitten. Deden we dat dan<br />

kregen we alle vrijheid en ruimte om leuke dingen te doen en op<br />

avontuur te gaan.<br />

In de 6 de klas kwam ik bij frater Levinus terecht die tevens hoofd <strong>van</strong><br />

de school was. Deze frater gaf heel goed les en vond dat daar ook<br />

goede gymlessen bij hoorden. Hij gaf de gymlessen zelf en deed ook<br />

de oefeningen mee. Het was ook het jaar dat we de Plechtige Heilige<br />

Communie mochten doen en in gemeenschapshuis ‘De Kei’ seksuele<br />

voorlichting kregen, waar zaken werden verteld die we al lang wisten.<br />

Frater Levinus drong er bij mijn ou<strong>der</strong>s op aan mij te laten testen<br />

omdat hij vermoedde dat ik geschikt was voor het Middelbaar<br />

On<strong>der</strong>wijs. Die test leverde het advies ‘HBS’ op wat te vergelijken is<br />

met het huidige VWO. Mijn ou<strong>der</strong>s waren daar niet voor, hoewel ik<br />

daar direct aan moet toevoegen dat ik het wel mocht als ik het had<br />

gewild. Het gevolg was dat ik de weg koos die toen de meeste<br />

jongens uit mijn omgeving kozen, de Ambachtsschool (LTS) in Bladel.<br />

Immers daar leerde je een vak en kon dan snel geld gaan verdienen<br />

en vroeg brommer rijden. Van die keuze heb ik later spijt gehad en<br />

heb tot in 1982 avond- en part time studies gevolgd om die gemiste<br />

kans te compenseren.<br />

Nog precies weet ik wat op mijn laatste schooldag de laatste woorden<br />

<strong>van</strong> frater Levinus waren. Plechtig zei hij toen: “Jullie zijn nog te klein<br />

voor tafellaken maar wel te groot voor servet, het ga je goed”. Toen ik<br />

bij het verlaten <strong>van</strong> de klas hem de hand schudde waarmee het einde<br />

<strong>van</strong> mijn lagere schooltijd bezegeld werd kon ik mijn emotie moeilijk<br />

on<strong>der</strong>drukken, weet ik nog.<br />

Klotputduik<br />

Een hachelijk avontuur beleefden we in de vennen bij de Flaos in<br />

De jongensgildetijd was mooi en leerzaam.<br />

V.l.n.r. Gerard Wouters, Guus Lavrijsen,<br />

Cor <strong>van</strong> Eekert, ik en Kees Hoeks tijdens<br />

het zomerkamp in Horst in 1960.<br />

<strong>Thijs</strong> <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Zanden</strong>, juni 2009 12


<strong>Jeugdherinneringen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>Thijs</strong> <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Zanden</strong>, periode 1947-1969<br />

Jongensgilde<br />

In het seizoen 1958-1959 meldde ik me samen met buurjongen Guus aan bij het Reuselse Jongensgilde,<br />

officieel Jong Ne<strong>der</strong>land genoemd, de katholieke tegenhanger <strong>van</strong> de verkennerij. Een keer per week<br />

hadden we groepsmiddag of groepsavond. Door pionieren, sport, spel, creativiteit en buitenleven werden<br />

we gevormd en leerden we hoe we moesten samenwerken. Het meeste trok ik op met de leden <strong>van</strong> mijn<br />

vendel. Het werd in het 1 ste jaar gevormd door Guus <strong>van</strong> Theekus, Kees Hoeks, Gerard Wouters, Cor <strong>van</strong><br />

Eekert en ik, allemaal ongeveer <strong>van</strong> dezelfde leeftijd. Jaarlijks nam ons vendel deel aan toernooien in de<br />

regio Kempenland waar ook jongens <strong>van</strong> an<strong>der</strong>e dorpen aan meededen. Op de toernooien kon je in<br />

competitie met an<strong>der</strong>e vendels punten verdienen voor het maken <strong>van</strong> een praktische vendelhoek<br />

bestaande uit een mooi opgezette en opgeruimde tent, een eettafel met banken en een wasplaats. Ook<br />

moest de vendelhoek afgebakend worden. Alles moest gemaakt worden <strong>van</strong> hout dat we meebrachten of<br />

in de bossen vonden. Er mocht alleen sjortouw gebruikt worden waarmee alleen goedgekeurde knopen<br />

gelegd mochten worden zoals de platte knoop en de mastworp. Het gebruik <strong>van</strong> hamer en spijkers was uit<br />

den boze! Ook werden punten gegeven voor sport-, spel- en puzzelopdrachten waarbij samenwerking,<br />

behendigheid, creativiteit en vernuft belangrijke was. Allemaal activiteiten waar ik graag aan meedeed.<br />

Vooraan v.l.n.r. Kees Hoeks, Gust <strong>van</strong> Loon, Piet de Kort,<br />

Jos Borgmans en ik. Bovenaan Gerard Wouters. Allemaal<br />

netjes in uniform tijdens het zomerkamp in Ulestraten in<br />

1963.<br />

Het hoogtepunt was de jaarlijkse kampweek met alle<br />

leden en lei<strong>der</strong>s. De kampen die ik heb meegemaakt<br />

waren die <strong>van</strong> Horst in Limburg, Ulicoten bij Chaam,<br />

Ulestraten bij Maastricht en de zandduinen <strong>van</strong> de<br />

Bedafse Bergen bij Uden. In groepen bestaande uit<br />

enkele vendels fietsten we de eerste dag <strong>van</strong> de<br />

kampweek gepakt en gezakt naar het kampterrein,<br />

begeleid door een paar lei<strong>der</strong>s. On<strong>der</strong>weg moest er<br />

vaak gestopt worden omdat er weer eens iemand een<br />

lekke band had of een an<strong>der</strong> mankement aan zijn fiets.<br />

Dat had je nu eenmaal met de banden en fietsen uit die<br />

tijd!<br />

Na een fietstocht <strong>van</strong> soms wel 80 kilometers kwamen<br />

we vermoeid op het kampterrein aan. De kwartiermakers<br />

hadden dan al veel werk verricht. De kookstaf was al<br />

geïnstalleerd en de hudo, een sleuf met een balk ervoor<br />

afgeschermd met jute stof die als toilet moest dienen,<br />

was ook al in gereedheid gebracht. Nadat we<br />

verwelkomd waren door de aalmoezenier en de lei<strong>der</strong>s<br />

konden we direct aan de slag met het installeren <strong>van</strong><br />

onze vendelhoek, een belangrijke klus die uren in<br />

beslag nam.<br />

Ie<strong>der</strong>e morgen, voor het ontbijt, werd op het kampterrein<br />

door de aalmoezenier, een Reuselse kapelaan, een mis opgedragen. De week had een afwisselend<br />

programma. Vaste on<strong>der</strong>delen waren een avonddropping, een zwemmiddag, oriëntatie en<br />

verkenningstochten, vlag veroveren in het avonddonker en een sport en spellendag. Het hoogtepunt <strong>van</strong><br />

het kamp vond ik het afsluitende kampvuur op de vrijdagavond. De lei<strong>der</strong>s en vendels droegen sketches<br />

voor en namen elkaar op de hak waarbij op het einde <strong>van</strong> zo’n week een fantastische sfeer ontstond. Het<br />

gezamenlijk uit volle borst meezingen <strong>van</strong> het zeeroverslied met begeleiding <strong>van</strong> enkele muziekspelende<br />

lei<strong>der</strong>s bij het licht <strong>van</strong> het hoog opflakkerend kampvuur in die vrije natuur gaf een machtig mooi gevoel<br />

waarbij we even in de waan waren de hele wereld aan te kunnen.<br />

Omdat ik er zo’n goede herinneringen aan bewaar hier de volledige tekst <strong>van</strong> het zeeroverslied:<br />

De machtigste koning <strong>van</strong> storm en <strong>van</strong> wind, is de arend geweldig en groot.<br />

De vogels zij sid<strong>der</strong>en en vluchten <strong>van</strong> angst, voor zijn snavel en klauwende poot.<br />

Als de leeuw verheft zijn gebrul des nachts, dan verschrikt hij de dieren daarmee.<br />

Ja wij zijn de heersers <strong>der</strong> aard, de koningen <strong>van</strong> de zee.<br />

<strong>Thijs</strong> <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Zanden</strong>, juni 2009 13


<strong>Jeugdherinneringen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>Thijs</strong> <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Zanden</strong>, periode 1947-1969<br />

Verschijnt er een schip aan de horizon, dan juichen wij luide en wild.<br />

Ons trotse schip als een pijl uit de boog, klieft terstond door het watere zilt.<br />

En de koopman wordt bang en hij sid<strong>der</strong>t <strong>van</strong> angst, de matrozen verwensen die dag.<br />

En daar klimt dan langs de mast omhoog, onze bloedrode zeeroversvlag.<br />

Wij werpen ons op het vijandige schip, als een wegslingerende speer.<br />

De kannonen dreunen 't geweer klinkt alom en de enterbijl hakt keer op keer.<br />

En reeds zakt de vlag <strong>van</strong> de vijand omlaag, overwinningsgeroep klinkt omhoog.<br />

Lang leve de bruisende zee, lang leve de zeeroverij.<br />

Refrein:<br />

Tiralala, tiralala, tiralala, tiralala, tiralala, tiralala, tiralala, hoi hoi.<br />

Ja wij zijn de heersers <strong>der</strong> aard, de koningen <strong>van</strong> de zee.<br />

Het Arendsoogboek ‘De Bende <strong>van</strong> de<br />

Blauwe Bergen’.<br />

Bende <strong>van</strong> de Blauwe Bergen<br />

In de jaren 1959/1960 brachten we de meeste vrije tijd door in bos en<br />

hei dat er toentertijd in Reusel nog volop was. Op 100 meter <strong>van</strong> ons<br />

huis in de Beukenlaan lag het Busseltje. Dit was een bosstruweel met<br />

opgeschoten hakhout <strong>van</strong> ongeveer een hectare groot. Er stond els,<br />

berk, wilg en een enkele eik in. Het was laag gelegen en doorsneden<br />

met een paar diepe sloten die in de natte jaargetijden vol water stonden<br />

waarin kikkers, salaman<strong>der</strong>s en allerlei an<strong>der</strong>e waterdiertjes leefden.<br />

Aan een zijden lag er zelfs een klein moerasje. In het Busseltje konden<br />

we onze gang gaan. We bouwden er on<strong>der</strong>aardse hutten met<br />

rondgaande gangen. Er werd geravot en gestoeid, dan weer waren we<br />

indianen en cowboys en de week daarop waren we een roversbende<br />

die <strong>van</strong> daaruit op strooptocht ging naar tuinen of boomgaarden om er<br />

appels, peren, kersen, pruimen of an<strong>der</strong> eetbaars te ‘veroveren’.<br />

Tijdens de schoolvakanties verbleven we vaak in de bossen in de buurt<br />

<strong>van</strong> het Hulsels Venneke. Vooral in de dichte bijna ondoordringbare<br />

jonge dennenaanplant achter het vennetje bouwden we hutten. Om er<br />

te kunnen komen kapten we diep in het bos een gangetje waar we<br />

alleen kruipend doorheen konden. Op het einde <strong>van</strong> het gangetje<br />

maakten we een paar vierkante meters vrij waar we onze hut bouwden.<br />

Het materiaal kwam <strong>van</strong> de in die tijd nabijgelegen vuilnisbelt. In<br />

navolging <strong>van</strong> het door ons gelezen Arendsoog-boek ‘De Bende <strong>van</strong> de Blauwe Bergen’ speelde we de in<br />

het boek voorkomende personages. Mijn ou<strong>der</strong>e neef, Ludo <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Zanden</strong>, was bendelei<strong>der</strong> El Lobo (de<br />

Wolf), de an<strong>der</strong>e rollen speelden mijn broer Sjak, Jan Louwers en mijn neven <strong>Thijs</strong> Buut (Lavrijsen) en<br />

Theo en Ad <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Zanden</strong> en ik. Een mooie onbezorgde tijd!<br />

Ambachtschool<br />

In de eerste week <strong>van</strong> september 1961 brak er een<br />

nieuwe fase in mijn leven aan. Ik ging het vak <strong>van</strong><br />

machinebankwerker leren aan de LTS te Bladel, in<br />

de volksmond de Ambachtschool genoemd. Voor ik<br />

daarop toegelaten werd moest ik na de 6 de klas<br />

eerst nog een jaar naar de VGLO omdat ik 18<br />

dagen te jong was om direct op de LTS toegelaten<br />

te worden. In feite was de VGLO een<br />

overbruggingsjaar waarin ik weinig heb bijgeleerd.<br />

De lessen werden gehouden in de klaslokalen <strong>van</strong><br />

het oude fraterklooster aan de Schoolstraat. De<br />

speelplaats was geheel verhard en ommuurd. In de<br />

pauzes werd er altijd gevoetbald met een<br />

sponsachtige bal. De stimulator <strong>van</strong> het voetballen<br />

Hier ben ik aan het werk aan een schaafbank in mijn<br />

ambachtsschooltijd, 1961-1963.<br />

<strong>Thijs</strong> <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Zanden</strong>, juni 2009 14


<strong>Jeugdherinneringen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>Thijs</strong> <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Zanden</strong>, periode 1947-1969<br />

was frater Albinus die zelf ook vaak meedeed. Een raar gezicht als die witte benen met zwarte sokken<br />

on<strong>der</strong> zijn lange rok uitkwamen. Hij was ook de organisator en animator <strong>van</strong> het jaarlijkse ‘ ‘Schoolvoetbal<br />

Paastoernooi’, waar ook schoolklassen <strong>van</strong> de omliggende dorpen<br />

aan meededen. Ook ik heb daar een paar jaar aan meegedaan.<br />

Aan een zijde <strong>van</strong> de speelplaats lag de tuin <strong>van</strong> de fraters waar we<br />

zelden mochten komen. Daarom werd de bal wel eens expres over<br />

de muur getrapt. Diegene die dan de bal mocht ophalen had de kans<br />

om stiekem appels of an<strong>der</strong> fruit uit de tuin mee te brengen. Het was<br />

zaak dat goed on<strong>der</strong> de kleren te verbergen want de fraters hielden<br />

toezicht en als je betrapt werd waren de ‘rapen gaar’. Regelmatig<br />

waren er uitstapjes waar ik graag aan meedeed. Zo heb ik heel<br />

goede herinneringen aan een excursie naar de Abdij <strong>van</strong> Postel. Daar<br />

kwam ik in aanraking met een wereld waar<strong>van</strong> ik tot dan toe helemaal<br />

niet wist wat die inhield. Ook aan frater Damianus, een zeer<br />

vriendelijke zachte man, waar<strong>van</strong> ik aan de VGLO een half jaar les<br />

kreeg bewaar ik goede herinneringen.<br />

Opa en oma in hun “jonge jaren”. Bij hen<br />

waren Guus en ik heel welkom tijdens onze<br />

ambachtsschooltijd!<br />

Na mijn VGLO jaar fietste ik twee jaar lang samen met buurjongen<br />

Guus <strong>van</strong> Theekes en met Gust Verspaandonk, die zich bij ons<br />

aansloot, naar de Ambachtschool te Bladel. De eerste uren op die<br />

school herinner ik me nog goed. Het begon met een toespraak <strong>van</strong><br />

directeur Oomen die ons vertelde dat we een heel goed keuze<br />

hadden gemaakt en we goede vaklui zouden worden als we maar<br />

goed ons best deden. We ontvingen de klassenindeling en het<br />

lesrooster, allemaal zaken die me vreemd waren. Aan alles moest ik<br />

wennen vooral aan de grootschaligheid en de onpersoonlijkheid <strong>van</strong><br />

zo’n grote school. Gelukkig konden Guus en ik tijdens de<br />

middagpauze onze meegebrachte boterhammen gaan opeten bij opa<br />

en oma Hollebekkers die aan de Bleijenhoek woonden. Bij aankomst stond daar alles al netjes voor ons<br />

klaar en konden we direct aan tafel. Met een beverige hand mikte opa uit een grote kan de thee precies in<br />

onze kopjes. We vonden het altijd weer een prestatie <strong>van</strong> opa dat hem dat steeds lukt, al was het<br />

ternauwernood.<br />

Na enkele maanden was ik gewend aan het ritme en schoolstramien en vond er steeds beter mijn draai.<br />

De lessen maatschappijleer bij de Speknek (<strong>van</strong> Haasteren) waar de meeste leerlingen een hekel aan<br />

hadden vond ik juist heel interessant. Alleen aan de lessen bij de Veldmuis (<strong>van</strong> Veldhuizen) had ik een<br />

hekel. Het was een vervelend mannetje met “losse handjes” waar ik gelukkig nooit kennis mee heb<br />

gemaakt.<br />

Rattenexplosie<br />

In de jaren 1961 t/m 1963 werd kermis vieren en een extra zakcentje hebben <strong>van</strong> belang. Het begon eind<br />

augustus met erpel raopen. Bij Klaos <strong>van</strong> de Borne konden we daarmee een dubbeltje per mand<br />

verdienen. Met de erpelrooier werden de aardappelen ontdaan <strong>van</strong> het loof en in smalle voortjes gelegd.<br />

Aan ons de taak steeds weer een rieten mand vol te rapen en naar de centrale aardappelhoop te brengen<br />

waarna er achter je naam weer een streepje werd gezet. Het rapen ging in duo’s omdat je met tweeën<br />

moest zijn om een volle mand te kunnen wegsjouwen. Samen kon je door hardwerken wel 100 manden<br />

per dag rapen wat een aardig zakcentje <strong>van</strong> 5 gulden per persoon opleverde. Meestal werkte ik samen met<br />

Guus <strong>van</strong> Theekes of met mijn broer Sjak.<br />

Vanaf het voorjaar <strong>van</strong> 1962 ging ik met buurjongen Guus werken bij Thieu Sweijen, een oom <strong>van</strong> Guus,<br />

die aan de Pikoreistraat een gemengd boerenbedrijf had met wat tuinbouw. We verdienden een uurloon<br />

<strong>van</strong> 50 cent waarvoor we allerlei voorkomende werkzaamheden deden zoals enkele tientallen<br />

varkenshokken uitschieten (schoonmaken), haver en rogge oogsten, bonen en aardbeien plukken,<br />

mangelpeeën op één zetten, spruiten plukken, wieden, spitten en nog veel meer. Een enkele keer heb ik<br />

zelfs mogen ploegen met de Belgische knol <strong>van</strong> Thieu.<br />

<strong>Thijs</strong> <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Zanden</strong>, juni 2009 15


<strong>Jeugdherinneringen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>Thijs</strong> <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Zanden</strong>, periode 1947-1969<br />

Guus en ik waren bedreven in het oogsten <strong>van</strong> jonge aardbeienplanten, het zogenaamde plantgoed. Daar<br />

verdienden we een halve cent per plant mee waardoor onze verdiensten direct met een factor 3 hoger<br />

werden.<br />

Toen we op een keer het kippenhok moesten schoonmaken zijn<br />

we heel erg verrast en geschrokken. Nadat we de tientallen<br />

kippen hadden buitengejaagd en gezorgd dat er geen kip meer in<br />

terug kon begonnen we de mest on<strong>der</strong> de roest uit te halen en<br />

met de kruiwagen naar buiten te rijden. Het was ons al wel<br />

opgevallen dat er in de mest allerlei gangen zaten maar daar<br />

hadden we ver<strong>der</strong> geen aandacht aan geschonken. Toen we de<br />

schop in de laatste hoop mest staken die in een hoek lag leek die<br />

hoop wel te explo<strong>der</strong>en. Tientallen grote en kleine ratten<br />

sprongen er uit. Omdat de beesten geen kant uitkonden liepen ze<br />

tegen de muren omhoog. In blinde paniek begonnen Guus en ik<br />

de beesten met onze schoppen tegen de muren dood te slaan.<br />

Binnen enkele minuten waren er ruim 30 ratten en ratjes<br />

gesneuveld maar ook de lampen die in de weg hingen. Ondanks<br />

de schade aan de lampen was Thieu heel blij dat hij in een keer<br />

<strong>van</strong> zoveel “ongedierte” verlost was en waren Guus en ik heel erg<br />

opgelucht en ook wel een beetje trots dat het zo was afgelopen.<br />

Voor we naar Thieu Sweijen fietsten deden we vaak eerst nog<br />

het winkeltje <strong>van</strong> Marie Gevers aan de Turnhoutsweg aan om er<br />

wat snoep te kopen en daarmee al wat geld uit te geven dat we Guus en ik vingen heel veel ratten!<br />

nog moesten verdienen. Door het uitvoeren <strong>van</strong> allerlei<br />

voorkomende werkzaamheden op de boer<strong>der</strong>ij en tuinbedrijf heb ik leren aanpakken en beseffen dat er<br />

eerst gewerkt moest worden voor het geld.<br />

Patronaat<br />

Het begin <strong>van</strong> de zestiger jaren was de tijd dat ik samen met mijn buurjongens Gerrit Hoeks, Guus en Gust<br />

Lavrijsen en soms ook wel Huub en Theo de Kort om beurten bij iemand thuis ging kaarten. Eerst was dat<br />

jokeren maar al snel werd het toepen, eenentwintigen maar vooral rikken. Meestal gebeurde dat op<br />

zaterdagavond en in de herfst- en winterdagen ook op zondagmiddag. Op zondagavond gingen we vaak<br />

naar het Patronaat <strong>van</strong> de fraters, een vrijstaand gebouwtje dat achter het fraterklooster stond, aan het<br />

binnenpédje. We konden daar on<strong>der</strong> toezicht <strong>van</strong> fraters of an<strong>der</strong>e vrijwilligers gaan biljarten, allerlei<br />

gezelschapsspelen doen of kaarten. Alcohol werd er niet geschonken, alleen frisdrank. Meestal brachten<br />

we er onze tijd door met eenentwintigen. Dat ging er voor ons doen grof aan toe, per spelletje kon je zo 2<br />

stuivers verliezen. Met een kwartje zakgeld kon je dus in korte tijd blut zijn en dan zat er niets an<strong>der</strong>s op<br />

dan vroeg naar huis te gaan. Won je daarentegen dan konden we bij het cafetaria <strong>van</strong> Pierre Bertels een<br />

aantal ijsjes gaan kopen. Guus <strong>van</strong> Theekes en ik schrokken er niet voor<br />

terug vijf kleine ijsjes achter elkaar naar binnen te werken. Pierre schudde<br />

meewarig met zijn hoofd wanneer we weer zijn cafetaria binnenstapten om<br />

er het zoveelste ijsje te komen kopen, weet ik nog wel.<br />

Bij aankomst bij DAF werd deze<br />

foto gemaakt voor mijn bedrijfspas.<br />

Bedrijfsschool<br />

In het laatste half jaar <strong>van</strong> de LTS moest ik beslissen wat te gaan doen na<br />

behalen <strong>van</strong> het diploma. Om de definitieve keuze nog wat uit te stellen<br />

deed ik toelatingsexamens bij de UTS-Eindhoven (nu MTS), de Philips<br />

Bedrijfsschool (JNO) en de DAF Bedrijfsschool. Uiteindelijk koos is voor de<br />

2-jaarse opleiding aan de DAF Bedrijfsschool. De enige reden voor die<br />

keuze was dat overbuurjongen Gerrit Hoeks die opleiding al achter de rug<br />

had. Of ik achteraf gezien niet beter had kunnen kiezen voor de UTS en<br />

daarmee een grote kennissprong had kunnen maken kan ik tot op de dag<br />

<strong>van</strong> <strong>van</strong>daag niet zeggen. Wel weet ik als de dag <strong>van</strong> gisteren dat ik tijdens<br />

de eerste weken bij DAF veel spijt had dat ik die keuze had gemaakt.<br />

<strong>Thijs</strong> <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Zanden</strong>, juni 2009 16


<strong>Jeugdherinneringen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>Thijs</strong> <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Zanden</strong>, periode 1947-1969<br />

Op 19 augustus 1963 om precies 6.25 uur stapte ik<br />

voor de eerste keer de VIPRE-bus in die me naar DAF<br />

bracht. ’s Avonds waren we pas om 18.00 uur weer in<br />

Reusel terug. De praktijkopleiding vond plaats in de<br />

oudste DAF fabrieken gelegen aan Burchtstraat in<br />

Eindhoven, dus niet in de hoofdvestiging aan de<br />

Geldropseweg. Die grote lawaaiige, drukke, rokerige<br />

fabriek en bedrijfsschoolhal waar ik niemand kende<br />

overdon<strong>der</strong>de me, het was een heel grote overgang in<br />

vergelijking met het relatief vertrouwde geborgen<br />

leven dat ik tot dan in Reusel en omgeving had geleid.<br />

De opleiding die ik volgde was constructiebankwerker,<br />

lasvak hoorde daar onlosmakelijk bij. Laat ik nu de<br />

enige zijn die op de LTS geen lassen geleerd had!<br />

Gelukkig had de Rooie Péér (Mennen), een <strong>van</strong> de<br />

twee praktijkleraren, dat snel in de smiezen en werd ik Het DAFje uit de tijd dat ik in 1963 bij DAF begon.<br />

in enkele weken op lasgebied bijgeschoold zodat ik<br />

daar geen enkel probleem meer mee had.<br />

Als Bedrijfsschoolleerling startte ik met het vorstelijke weekloon <strong>van</strong> 19,90 gulden waar ik 45 uur voor<br />

moest werken, 1 dag theorielessen inbegrepen. Nog goed weet ik dat ik mijn eerste weekgeld mee naar<br />

huis bracht. Toen ik het bruine loonzakje op de keukentafel deponeerde waren mijn ou<strong>der</strong>s best trots op<br />

mij en konden bovendien het geld heel goed gebruiken, herinner ik me nog goed.<br />

Al in die eerste weken bij DAF had ik besloten om niet mijn hele leven constructiebankwerker te blijven.<br />

Toch ging me het praktijkwerk en de theoretische vakken goed af. Sterker nog, ik kreeg al vrij snel te horen<br />

dat ik bij de uitblinkers hoorde. In januari 1965 zat ik dan ook bij het selecte groepje leerlingen die een half<br />

jaar eer<strong>der</strong> dan gewoonlijk het landelijk ‘Praktijkexamen BEMETEL’ mochten doen. Voor het<br />

praktijkexamen slaagde ik. Enkele weken na het examen kwam bedrijfsschoolcoördinator Boerigter me met<br />

een glimlach <strong>van</strong> oor tot oor melden dat 2 leerlingen <strong>van</strong> DAF voor het examenwerkstuk, een kantbankje,<br />

het hoogste gemiddelde cijfer <strong>van</strong> Ne<strong>der</strong>land hadden behaald. Dat waren Jos Kraay<strong>van</strong>ger uit Bergeyk en<br />

ik. In juni 1965, een half jaar later was het theorie-examen waarvoor ik zon<strong>der</strong> problemen slaagde.<br />

De uitreiking <strong>van</strong> de diploma’s gebeurde in de kantine <strong>van</strong> DAF III aan de Geldropseweg. De hele kantine<br />

zat vol met leerlingen, hun ou<strong>der</strong>s en an<strong>der</strong>e genodigden. Na de toespraken werden de leerlingen een<br />

voor een naar voren geroepen om het diploma op te halen en felicitaties in ont<strong>van</strong>gst te nemen. Toen dit<br />

achter de rug was en de pauze begon was ik nog niet naar voren geroepen. Pa, die dacht dat ze me<br />

vergeten waren, stapte direct naar voren en kreeg daar te horen dat hij zich niet ongerust hoefde te maken<br />

omdat er na de pauze nog een verassing kwam. Die<br />

verassing was dat ik samen met 2 an<strong>der</strong>e leerlingen<br />

tot de besten hoorde <strong>van</strong> de 180 leerlingen.<br />

Daarvoor mocht ik on<strong>der</strong> luid applaus en<br />

vermoedelijk met een vuurrood hoofd on<strong>der</strong> meer<br />

een spaarbankboekje <strong>van</strong> 100 gulden in ont<strong>van</strong>gst<br />

nemen, aangeboden door de DAF directie.<br />

De DAF pony waar in in mijn experimententijd bij DAF <strong>van</strong> “kop<br />

tot teen” aan gewerkt heb.<br />

Experimenten<br />

Na de DAF Bedrijfsschool werd ik geplaatst op de<br />

afdeling Experimenten <strong>van</strong> DAF I en DAF III. Aan de<br />

hand <strong>van</strong> schetsen <strong>van</strong> een constructeur en soms<br />

op basis <strong>van</strong> een mondelinge toelichting moest ik<br />

vaak samen met collega Theo <strong>van</strong> de Looy allerlei<br />

constructies en technische toepassingen maken. Zo<br />

heb ik gewerkt aan de ontwikkeling <strong>van</strong> diverse<br />

proto’s <strong>van</strong> de DAF pony’s, een serie kleine<br />

vrachtwagentjes in allerlei uitvoeringen. Die<br />

voertuigen hebben we <strong>van</strong> kop tot teen gemaakt<br />

<strong>Thijs</strong> <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Zanden</strong>, juni 2009 17


<strong>Jeugdherinneringen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>Thijs</strong> <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Zanden</strong>, periode 1947-1969<br />

zoals de drijflijn, distributie, cabine, aanhangers en opleggers, koppelschotel en nog veel meer. Bovendien<br />

moest het allemaal in diverse uitvoeringen. Het leuke aspect daaraan was dat we er ook mee mochten<br />

proefrijden. Dat gebeurde zowel op de proefbaan <strong>van</strong> DAF II als op de openbare weg.<br />

Een an<strong>der</strong>e grote klus was het maken <strong>van</strong> een mal voor de productie <strong>van</strong> aluminium tankwagens <strong>van</strong> 8<br />

meter lang met oplopende ovale doorsneden. In<br />

die tijd heb ik het vak <strong>van</strong> constructiebankwerker,<br />

machinebankwerker en gereedschapmaker goed<br />

geleerd en kwam er in mijn personeelsdossier<br />

vakman te staan.<br />

Inmiddels was ik zestien jaar en kreeg <strong>van</strong> mijn<br />

ou<strong>der</strong>s een brommer. Het werd een rode Sparta<br />

Sport afkomstig <strong>van</strong> een jonge collega <strong>van</strong> pa.<br />

Om wat extra zakgeld te hebben voor de benzine<br />

werkte ik op zaterdag in het zakkenkot <strong>van</strong> Wim<br />

<strong>van</strong> Nolle alias Nol Zak (<strong>van</strong> den Borne). Tegen<br />

een tarief <strong>van</strong> 3 cent per zak stopte ik met een<br />

elektrische stop/naaimachine gaten in juten<br />

zakken die boeren ter reparatie aanboden.<br />

Thuis kon er ook bijverdiend worden met het<br />

zogenaamde zakkentrekken, ook voor de<br />

zakkenhandel <strong>van</strong> Wim <strong>van</strong> Nolle. Dit gebeurde<br />

in onze voormalige stal <strong>van</strong> de mestkalfjes. Aan<br />

de muur was een balkje bevestigd met haken erop waaraan de zakken vastgehaakt werden. Vervolgens<br />

moest de draad <strong>van</strong> de lengtenaad en de on<strong>der</strong>naad uit de zak getrokken worden waarna er een grote<br />

rechthoekige lap overbleef. Vooral broertje Jan kon dat razendsnel. Ook dit ging op tarief. Als ik het me<br />

goed herinner was dat 1 cent per zak.<br />

Avondstudie<br />

Direct na het behalen <strong>van</strong> mijn diploma’s aan de DAF Bedrijfsschool begon ik in 1965 aan een<br />

avondstudie. Mijn uiteindelijke doel was de lerarenopleiding Nijverheidson<strong>der</strong>wijs (NO). Daar kon ik niet<br />

rechtstreeks naar toe omdat ik onvoldoende vooropleiding had. Daarom moest ik eerst naar de ‘Opleiding<br />

Bewijs Algemene Ontwikkeling (OBAO)’, die in Eindhoven aan de Eerste LTS in de buurt <strong>van</strong> het<br />

Wilhelminaplein werd gegeven. Vanuit DAF liep ik daar elke maandag-, dinsdag- en don<strong>der</strong>dagavond naar<br />

toe na eerst in de DAF kantine nog wat gegeten te hebben. Rond 22.30 uur was ik met de BBA-lijnbus 50<br />

weer in Reusel terug. Na eerst een warme hap naar binnen gewerkt te hebben liep het meestal al tegen<br />

het mid<strong>der</strong>nachtelijk uur voor ik het bed opzocht. De volgende morgen om 6.00 uur was het dan weer tijd<br />

om op te staan om op tijd te zijn voor de VIPRE-bus naar DAF. Lange vermoeiende dagen waren dat!<br />

Misschien was dat ook de reden dat er maar amper 25% <strong>van</strong> de leerlingen die aan de studie begon deze<br />

ook afmaakten en het diploma behaalden. Gelukkig<br />

hoorde ik bij diegenen die slaagden voor het<br />

schriftelijke en mondelinge examen.<br />

Na de danslesperiode brak de tijd <strong>van</strong> uitgaan aan. Hier zit ik<br />

met Elviskuif en o.a Gerrit en Toos Hoeks en Theo <strong>van</strong> <strong>der</strong><br />

<strong>Zanden</strong> tijdens de carnaval <strong>van</strong> 1966 op de dansvloer <strong>van</strong><br />

café “De Valk”.<br />

Deze Zundapp was niet mijn eerste brommer, dat wat een rode<br />

Sparta Sport. Dit was de opvolger die ik zelf opgeknapt heb. Ik<br />

sta hier bij het Hulsels Venneke.<br />

Dansles<br />

In het najaar <strong>van</strong> 1965 trokken mijn buurjongens, Guus<br />

<strong>van</strong> Theekes, Gust <strong>van</strong> Suskes, Gerrit Hoeks en ik de<br />

stoute schoenen aan door danslessen te gaan volgen<br />

bij dansschool Ad <strong>van</strong> Loon. De lessen werden<br />

gegeven in cafézaal ‘de Valk’ <strong>van</strong> Jan Blauwhof. Voor<br />

ons was het vreemd en onwennig met meisjes de<br />

dansvloer op te gaan. Weliswaar hadden we het er<br />

on<strong>der</strong> elkaar wel eens over maar ermee dansen en er<br />

contact mee maken was voor ons een nieuwe<br />

ervaring. Gelukkig gold dat ook voor de vrouwelijke<br />

partij. Door de ontspannen sfeer die er on<strong>der</strong> leiding<br />

<strong>van</strong> Ad <strong>van</strong> Loon ontstond en het biertje dat we er<br />

<strong>Thijs</strong> <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Zanden</strong>, juni 2009 18


<strong>Jeugdherinneringen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>Thijs</strong> <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Zanden</strong>, periode 1947-1969<br />

mochten drinken gooiden we de schroom <strong>van</strong> ons af en kregen de smaak te pakken. Omdat er wat min<strong>der</strong><br />

meisjes waren dan jongens moest je zelfs snel zijn om met elke dans mee te mogen doen. Op het moment<br />

dat een nieuwe dans werd afgekondigd was er dan, als een soort stoelendans, een run op de meisjes.<br />

Tegen mijn verwachting in maakte ik snel vor<strong>der</strong>ingen en had snel de basispassen <strong>van</strong> de foxtrot, tango,<br />

Weense en Engelse wals, cha cha cha, twist en swing te pakken. Omdat ik er niet genoeg <strong>van</strong> kon krijgen<br />

heb ik behalve de basiscursus ook de cursussen voor gevor<strong>der</strong>den en meergevor<strong>der</strong>den gevolgd.<br />

Losschieten<br />

Na de danslesperiode begon de tijd <strong>van</strong> uitgaan<br />

te komen. We hadden al een paar keer ervaring<br />

opgedaan met bier drinken na het “losschieten”<br />

<strong>van</strong> een aanstaande bruid uit de buurt. Volgens<br />

een eeuwenoud gebruik werd dat door de<br />

ongehuwde jongemannen die in de buurt <strong>van</strong><br />

de bruid woonden gedaan. Het spektakel vond<br />

plaats bij de voordeur <strong>van</strong> het huis <strong>van</strong> de<br />

ou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> de aanstaande bruid. Hiervoor werd<br />

eerst bij de ‘smed’ een blok carbid gehaald en<br />

ergens een melkbus geleend met een klein<br />

gaatje in de bodem. In de melkbus werd op het<br />

carbid een scheut water gegooid en dan snel<br />

met behulp <strong>van</strong> een dun zeeltje drie lagen<br />

papier <strong>van</strong> een cementzak om de hals <strong>van</strong> de<br />

bus gestropt. De melkbus werd plat op de grond<br />

gelegd waarbij 2 jongemannen de strop<br />

aantrokken en daarbij ie<strong>der</strong> een voet op de<br />

melkbus zetten waardoor deze vastlag. Na een tiental seconden had zich in de melkbus voldoende<br />

acetyleengas gevormd dat met de reeds aanwezige lucht een explosief mengsel vormde. Dan was het<br />

zaak door het gaatje <strong>van</strong> de melkbus een lucifer of een brandende sigaret te steken. Ging alles goed dan<br />

klonk er een oorverdovende knal en explodeerde het drie lagen dikke papier aan de voorkant <strong>van</strong> de<br />

melkbus. Het schieten werd een tiental keren herhaald tot het<br />

toekomstige bruidspaar ‘los was’ en naar buiten kwam en aangaf in<br />

welk café er op hun kosten gedronken kon worden. Een keer heeft<br />

het losschieten mij een broek gekost. Omdat het gasmengsel niet<br />

optimaal was kwam er een steekvlam uit de melkbus die deels een<br />

weg zocht en vond in mijn broekspijp. Omdat er in mijn broek veel<br />

nylon verwerkt was liet de pijp spontaan los en stond ik voor de helft<br />

in een korte broek. Ook de haartjes <strong>van</strong> mijn been waren er<br />

afgeschroeid. Gelukkig was het allemaal niet zo erg en kon het leed<br />

weggespoeld worden met het gratis bier. Wel moest er voor mij een<br />

nieuwe broek komen waar mijn ou<strong>der</strong>s niet vrolijk <strong>van</strong> werden!<br />

Reusel Kermis, omstreeks 1956. Onze pa<br />

en ome Jan Sint (Heesters) spoeden zich<br />

met hun “spruiten” naar het kermisterrein.<br />

Achter v.l.n.r. Gerrit Hoeks, ik, Guus Lavrijsen en Hans <strong>van</strong> Loon.<br />

We waren een weekje aan het kamperen en “brommeren” in Zuid-<br />

Limburg in 1966.<br />

Openluchtbal<br />

De eerste keer dat ik samen met mijn kameraden uitging was tijdens<br />

het openluchtbal, in augustus 1966. Het werd toentertijd jaarlijks<br />

gehouden in het Reuselse sportpark. Daar zette ik, buiten de<br />

danslessen om, ook mijn eerste danspassen. Vanaf toen was het<br />

hek <strong>van</strong> de dam en gingen we elk weekend uit. Ook bezochten we<br />

met onze brommers alle kermissen in de omliggende dorpen waar<br />

we bar en dansvloer opzochten. Natuurlijk was Reusel kermis het<br />

jaarlijkse hoogtepunt <strong>van</strong> ons ‘uitgaansleven’. Vanaf zaterdagavond<br />

tot dinsdagnacht was het feest. Op de maandag en dinsdag werd de<br />

hele dag en avond gedanst en gefeest. Het was ook de tijd dat er<br />

steeds meer belangstelling voor de meisjes ontstond en ik de eerste<br />

kortstondige ‘scharreltjes’ had.<br />

<strong>Thijs</strong> <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Zanden</strong>, juni 2009 19


Hier ben ik seiner-la<strong>der</strong> tijdens een <strong>van</strong> de oefeningen <strong>van</strong> het<br />

41 ste tankbataljon op de Duitse Hoogvlakte in de ijskoude winter<br />

<strong>van</strong> 1968-1969.<br />

<strong>Jeugdherinneringen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>Thijs</strong> <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Zanden</strong>, periode 1947-1969<br />

In de zomermaanden maakte ik samen met mijn<br />

buurjongens Guus en Gerrit en soms ook met Hans<br />

<strong>van</strong> Loon brommertochten in de omgeving waarbij<br />

ook het bezoek aan terrassen hoorde. In de<br />

zomervakantie <strong>van</strong> 1967 ben ik met hen voor de<br />

eerste keer gaan kamperen. We zetten na een<br />

brommertocht <strong>van</strong> een dag onze tent neer op een<br />

camping in het Zuid Limburgse Voerendaal.<br />

Vandaar uit maakten we tochten door het<br />

Limburgse heuvellandschap en bezochten<br />

bezienswaardigheden maar ook kroeg en bar.<br />

Vooral de brommers <strong>van</strong> Hans en Guus waren niet<br />

opgewassen tegen al het ‘klimwerk’. Hun<br />

brommers hebben we in de loop <strong>van</strong> de week dan<br />

ook moeten achterlaten bij familie omdat ze ‘in de<br />

soep waren gelopen’.<br />

Militaire Dienst<br />

Nadat ik al een keer uitstel had gevraagd om mijn opleiding OBAO af te kunnen maken was het in<br />

november 1967 dan zo ver, ik moest in militaire dienst. Begin november <strong>van</strong> dat jaar stapte ik in de trein<br />

naar Amersfoort om daar in de Willem III kazerne ingelijfd te worden als huzaar bij de Tankboeren<br />

(Cavalerie).<br />

In tegenstelling tot voorgaande grote veran<strong>der</strong>ingen in mijn leven wendde ik er vrij snel zon<strong>der</strong> te stellen<br />

dat het er rozengeur en maneschijn was, verre <strong>van</strong> dat. Het ging er vrij fanatiek aan toe met veel<br />

exerceren, sport, pionieren in het veld, snel je uitrusting aandoen en aantreden op de appèlplaats. Het ging<br />

me behoorlijk goed af waar zeker mijn tijd bij het Jongensgilde<br />

aan bijgedragen had. Dat gold niet voor alle maten <strong>van</strong> mijn<br />

lichting, sommigen vielen af omdat ze het niet aankonden en<br />

an<strong>der</strong>en kregen er regelmatig flink <strong>van</strong> langs als de<br />

veldoefeningen voor hen te zwaar waren.<br />

Ook werd ik in Amersfoort opgeleid tot vrachtwagenchauffeur in<br />

een Dikke DAF.<br />

Na twee maanden werd ik overgeplaatst naar de<br />

Kromhoutkazerne in Utrecht om er het vak wapenhersteller te<br />

leren. Dit was een enorme kazerne <strong>van</strong> meer dan 4.000 rekruten<br />

waar een strakke discipline heerste. De vreetschuur (eetzaal)<br />

was heel groot en open. Er vlogen mussen en an<strong>der</strong>e vogels in<br />

rond die zo tam waren dat ze naast je bord kwamen zitten om er<br />

letterlijk een graantje mee te pikken. De lessen wapenhersteller<br />

waren saai en weinig uitdagend. Het examen hield in dat we de<br />

handwapens, karabijn, Uzi, Fal, Browning pistool, punt 50 en<br />

punt 30 uit elkaar moesten halen de on<strong>der</strong>delen <strong>van</strong> al die<br />

wapens op een hoop moesten gooien en dan alle wapens binnen<br />

een bepaalde tijd weer in elkaar zetten en afstellen. Meer<br />

uitdaging zat er in het uitgaan in het historische stadscentrum in<br />

de buurt <strong>van</strong> de Rooi Brug waar de katholieke en protestantse<br />

militaire tehuizen waren. Daar kon volop gedanst worden met<br />

mooie meiden die door de militaire aalmoezenier en dominee<br />

uitgenodigd waren. Het waren meestal verpleegsters die stage<br />

liepen in de naburige Utrechtse ziekenhuizen en die net als wij<br />

ook wel <strong>van</strong> wat ontspanning en uitspattingen hielden. Ook zag<br />

ik er zaken die ik tot dan toe nooit gezien had zoals dakloze<br />

zwervers en jongelui die drugs gebruikten. Mijn dienstmaatje<br />

Hier ben ik schutter <strong>van</strong> een ceturiontank.<br />

Gelukkig heb ik de tank nooit in oorlogstijd<br />

hoeven te gebruiken want dan was ik uit deze<br />

50 tons tank geladen met zware munitie nooit<br />

levend uitgekomen.<br />

<strong>Thijs</strong> <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Zanden</strong>, juni 2009 20


Kees Kaal uit Rhenen vond op een uitgaansavond<br />

een korset en hees dat in het donker in de<br />

vlaggenmast <strong>van</strong> de appelplaats <strong>van</strong> de<br />

Kromhoutkazerne. Toen ’s morgens de ceremonie<br />

<strong>van</strong> het hijsen <strong>van</strong> de vlag begon waren de<br />

poppen aan het dansen want er was immers<br />

‘heiligschennis’ gepleegd. Eerst moest het korset<br />

gestreken worden voordat het hijsen <strong>van</strong> de vlag<br />

kon starten. Uit de omliggende gebouwen, waar<br />

ie<strong>der</strong>een al <strong>van</strong> het korset wist, klonk een uit vele<br />

kelen bul<strong>der</strong>end lachen toen het korset<br />

ceremonieel gestreken werd. Er volgde een<br />

diepgaand on<strong>der</strong>zoek om de naam <strong>van</strong> ‘de<br />

onverlaat’ die dat kunstje had geflikt boven tafel te<br />

krijgen. Gelukkig voor maatje Kees Kaal zon<strong>der</strong><br />

enig resultaat.<br />

Op het einde <strong>van</strong> mijn Kromhouttijd kreeg ik<br />

bericht dat in ingedeeld was bij het 41 ste<br />

tankbataljon <strong>van</strong> de parate NATO troepen<br />

<strong>Jeugdherinneringen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>Thijs</strong> <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Zanden</strong>, periode 1947-1969<br />

gelegerd in het Duitse Hohne, ruim 400 kilometer ten oosten <strong>van</strong>af de Ne<strong>der</strong>landse grens. Hoewel het aan<br />

de ene kant een eer was daarvoor op basis <strong>van</strong> de militaire vooropleiding en lichamelijke gesteldheid<br />

geselecteerd te worden kwam dat mij slecht uit omdat ik in september 1968 aan de opleiding NO-akte<br />

wilde beginnen. Dat kon alleen doorgaan als ik in de buurt <strong>van</strong> Eindhoven gelegerd zou zijn. Via de<br />

Reuselse burgemeester Cas <strong>van</strong> Beek, die toentertijd ook lid <strong>van</strong> de Tweede Kamer was, hebben we nog<br />

wel geprobeerd overplaatsing te krijgen, maar dat is niet gelukt. Wel kregen mijn ou<strong>der</strong>s als compensatie<br />

<strong>van</strong> de afwijzing een behoorlijke kostwinnersvergoeding.<br />

Hier ben ik in mijn wapenkamer in Hohne<br />

bezig met een wapeninspectie <strong>van</strong> een<br />

deel <strong>van</strong> de wapens waarover ik het<br />

beheer had.<br />

Hier ben ik samen met mijn dienstkameraden Rob Bakker en<br />

Onno de Vries (rechts) in de buurt <strong>van</strong> het Duitse Hohne tijdens<br />

een veldoefening. Onno is de bestuur<strong>der</strong> <strong>van</strong> deze “Dikke DAF’.<br />

Hohne<br />

Begin maart 1968 meldde ik me in het holst <strong>van</strong> de nacht bij het Alfa<br />

Eskadron <strong>van</strong> het 41 ste Tankbataljon in het Duitse Hohne. Eer<strong>der</strong> op<br />

de dag was ik met de bus <strong>van</strong>uit de Kromhoutkazerne in Utrecht<br />

afgereisd naar Seedorf de grote Ne<strong>der</strong>landse militaire kazerne in<br />

Noord Duitsland. Daar was ik de enige die door moest reizen naar<br />

Hohne, zo’n 90 kilometer oostelijker. Met de Dikke DAF, die het<br />

dagelijkse postverkeer verzorgde tussen beide kazernes, kon ik<br />

meerijden. Geen luxe achter in de bak <strong>van</strong> zo’n vrachtauto op<br />

keiharde houten banken! De meeste an<strong>der</strong>e nieuwelingen <strong>van</strong> het<br />

Alfa Eskadron waren al eer<strong>der</strong> op de dag gearriveerd. Ze waren<br />

<strong>van</strong>uit de Bernardkazerne in Amersfoort rechtstreeks naar Hohne<br />

gereisd. In Hohne waren mijn kamergenoten Siemens uit Doetichem,<br />

Onno de Vries uit Enschede en Rob Bakker uit Arnhem. De laatste 2<br />

werden al vrij snel mijn dienstkameraden waarmee ik heel mijn<br />

diensttijd ben opgetrokken en veel lief en leed heb gedeeld.<br />

Wapenhersteller<br />

Van het Alfa Eskadron bestaande uit ongeveer 125 manschappen en<br />

officieren werd ik de wapenhersteller, verantwoordelijk voor de<br />

inspectie en eerste echelons on<strong>der</strong>houd <strong>van</strong> alle lichte wapens. Ik<br />

beschikte daar over 2 wapenkamers te weten 1 op het square waar<br />

de loodsen voor de 20 centuriontanks <strong>van</strong> het A-Eskadron stonden en<br />

1 wapenkamer in het eskadronsgebouw. In de wapenkamer bij het<br />

square had ik 20 ‘punt 50’ mitrailleurs, 20 FAL mitrailleurs en 25<br />

seinpistolen on<strong>der</strong> mijn hoede. In de wapenkamer <strong>van</strong> het eskadronsgebouw nog eens 120 UZI<br />

mitrailleurs, 120 Browning pistolen, 120 bajonetten en enkele speciale pistolen en revolvers <strong>van</strong> de<br />

officieren.<br />

<strong>Thijs</strong> <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Zanden</strong>, juni 2009 21


Af en toe waren de veldoefeningen best<br />

zwaar. Rechts lig ik uitgeteld na een dag<br />

marcheren met volle bepakking.<br />

<strong>Jeugdherinneringen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>Thijs</strong> <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Zanden</strong>, periode 1947-1969<br />

Kamp Hohne was tijdens de Tweede Wereldoorlog een<br />

opleidingskamp voor de soldaten <strong>van</strong> de fanatieke Duitse Waffen<br />

SS. Op diverse plaatsen in de gebouwen waren daar nog tekenen<br />

<strong>van</strong> te zien. Zo waren er op de wanden <strong>van</strong> mijn wapenkamer nog<br />

de contouren <strong>van</strong> heraldische afbeeldingen <strong>van</strong> Duitse adelaars<br />

waar te nemen die na al die jaren hun kop nog door de witkalk heen<br />

probeerden te steken.<br />

Het Ne<strong>der</strong>landse gedeelte <strong>van</strong> Kamp Hohne bestond uit ongeveer<br />

450 militairen met als kernen het Alfa- en Bèta Eskadron, samen<br />

ongeveer 250 militairen die veertig 50 tons centuriontanks ter<br />

beschikking hadden. Ver<strong>der</strong> waren er op het kampterrein nog<br />

ongeveer 40.000 Engelsen on<strong>der</strong>gebracht, de familieleden <strong>van</strong> de<br />

militairen meegerekend. Ook waren er vaak militairen <strong>van</strong> an<strong>der</strong>e<br />

nationaliteiten gelegerd voor de NATO oefeningen op de<br />

Lühneburger Heide waar ons Eskadron ook wel eens aan deelnam.<br />

Op 900 meter <strong>van</strong> het kamp was in de Tweede Wereldoorlog het<br />

beruchte Vernietigingskamp Bergen Belsen. Alleen al in het laatste<br />

oorlogsjaar zijn daar meer dan 100.000 mensen omgekomen. De<br />

Ne<strong>der</strong>landse Anne Frank was een <strong>van</strong> hen!<br />

Samen met mijn dienstmaten heb ik het informatiecentrum <strong>van</strong> het<br />

voormalige kamp en de overblijfselen waaron<strong>der</strong> een aantal<br />

massagraven een paar keer bezocht. Steeds maakte dat een grote<br />

indruk op ons, weet ik nog.<br />

Om de zes weken mochten we één week naar huis inclusief een<br />

weekend. Het verlof in augustus 1968 werd ingetrokken omdat toen<br />

de Russen Tsjecho-Slowakije binnenvielen om de ‘Praagse Lente’ <strong>van</strong> Alexan<strong>der</strong> Dubchek, de kop in te<br />

drukken. Gelukkig bleven de Russische tanks achter de Duitse grens want an<strong>der</strong>s waren wij vermoedelijk<br />

de eerste NATO eenheden die met hen te maken zouden krijgen.<br />

Afmattingsweek<br />

Tijdens mijn diensttijd verbleef ik vaak op mijn wapenkamers om<br />

kleine reparaties uit te voeren en wapens die ver<strong>van</strong>gen moesten<br />

worden verzendklaar te maken. Dat werd regelmatig on<strong>der</strong>broken<br />

door militaire oefeningen op de Lühneburger Heide of el<strong>der</strong>s in<br />

Duitsland. Daarbij werd ik vaak ingedeeld bij een tankbemanning<br />

waar<strong>van</strong> iemand afwezig was. Een paar keer per week hadden we<br />

sport, meestal veldlopen.<br />

Één meerdaagse oefening, de zogenaamde afmattingsweek, ben ik<br />

nog steeds niet vergeten. Met volle bepakking inclusief pukkel en<br />

ransel, moesten we dagenlang te voet op mars en daarbij on<strong>der</strong>weg<br />

zelf voor ons eten zorgen. In het holst <strong>van</strong> de nacht was er een paar<br />

keer alarm en moesten we direct ver<strong>der</strong>. Tijdens het doorwaden <strong>van</strong><br />

een snelstromende ijskoude beek struikelde ik over een steen en<br />

ging met mijn gehele uitrusting kopje on<strong>der</strong>. Het gevolg was dat ik<br />

ver<strong>der</strong>op in mijn kletsnatte slaapzak de nacht moest doorbrengen.<br />

Vermoedelijk wegens vermoeidheid ging dat nog niet eens zo slecht.<br />

Gelukkig kon ik ’s morgens <strong>van</strong> een meelevende ‘hospik’ een droge<br />

overal en een paar sokken lenen zodat ik er weer tegen kon.<br />

Korporaal<br />

Ik zwaaide in Hohne af als dienstplichtig<br />

korporaal na een ‘buitengewone<br />

bevor<strong>der</strong>ing’.<br />

<strong>Thijs</strong> <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Zanden</strong>, juni 2009 22


<strong>Jeugdherinneringen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>Thijs</strong> <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Zanden</strong>, periode 1947-1969<br />

In dichte mist, hoog in deze centuriontank staande, manouvreer ik<br />

tijdens een militaire oefening, <strong>van</strong>uit mijn hoge strategische postite,<br />

deze mastadont <strong>van</strong> 50 ton, via de intercom, in de juiste koers.<br />

Misschien is dit wel symbolisch voor de eerste 21 jaar <strong>van</strong> mijn<br />

leven waar ik gevormd werd <strong>van</strong> een ietwat introvert jongetje tot een<br />

jongeman die wist wat hij kon maar ook wat hij niet kon.<br />

Een paar keer per jaar waren er inspecties op<br />

o.a. de uitrusting <strong>van</strong> het Alfa Eskadron. Tijdens<br />

de belangrijkste inspectie scoorden we op het<br />

on<strong>der</strong>deel wapens uitzon<strong>der</strong>lijk hoog. Na afloop<br />

moest onverwachts het voltallige Alfa Eskadron<br />

in ‘eerste grijs’ aantreden en werden we<br />

afgemarcheerd naar het bataljonsplein. Daar<br />

stond de bataljonscommandant al klaar die aan<br />

onze eskadronscommandant, ritmeester Jelle<br />

Reitstma, het commando gaf huzaar <strong>der</strong> 1 ste<br />

klasse, M.J.S.M. <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Zanden</strong> uit te laten<br />

treden. Geheel overbluft trad ik naar voren en<br />

kreeg <strong>van</strong> de commandant plechtig een<br />

oorkonde en de korporaals insignes<br />

overhandigd. De reden <strong>van</strong> deze zogenaamde<br />

‘buitengewone bevor<strong>der</strong>ing’ was de uitzon<strong>der</strong>lijk<br />

goede staat waarin volgens het rapport <strong>van</strong> de<br />

inspecteurs de wapens verkeerden die ik on<strong>der</strong><br />

mijn hoede had. Na afloop werd ik door ie<strong>der</strong>een<br />

gefeliciteerd en gaf onze ritmeester een borrel in<br />

de eskadronsbar.<br />

Zon<strong>der</strong> een fanatieke huzaar te zijn geweest<br />

werd ik als enige <strong>van</strong> het Alfa Eskadron<br />

‘buitengewoon bevor<strong>der</strong>d’ tot korporaal. Omdat de functie wapenhersteller maximaal een huzaar 1 ste klas<br />

functie was kon dat ook alleen maar via zo’n bevor<strong>der</strong>ing. Het enige wat ik daarvoor heb gedaan was mijn<br />

technische kennis, opgedaan bij DAF, in de praktijk brengen. Bovendien had ik door mijn uitzon<strong>der</strong>lijke<br />

positie als wapenhersteller daar alle tijd voor.<br />

Slot<br />

Begin maart 1969 zwaaide ik op 21-jarige leeftijd als dienstplichtig korporaal af in het Duitse Hohne. Het<br />

werd een blij afscheid <strong>van</strong> mijn dienstmaten waar ik een jaar lang intensief mee was omgegaan en lief en<br />

leed had gedeeld. Misschien was het ook wel een afscheid <strong>van</strong> mijn jeugd en <strong>van</strong> de vrij onbezorgde tijd<br />

die ik in die 21 jaar had beleefd. Een tijd waarin ik veran<strong>der</strong>de <strong>van</strong> een ietwat introvert jongetje tot een<br />

jongeman die wist wat hij kon maar ook wat hij niet kon. De opgedane levenservaringen vormden een<br />

basis voor de tijd die komen ging. Het werd een tijd waarin veel zou veran<strong>der</strong>en in mijn leven en ook weer<br />

heel belangrijk was. Daarop zal ik misschien later nog eens ingaan.<br />

<strong>Thijs</strong> <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Zanden</strong><br />

Grotenekker 4<br />

5541 DJ Reusel<br />

Tel 0497-642460 of 06 12140 343<br />

Email zandent@xs4all.nl<br />

Website http://thijs.heemkun<strong>der</strong>eusel.com<br />

<strong>Thijs</strong> <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Zanden</strong>, juni 2009 23

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!