Genealogie van Franciscus Wilborts. - Thijs van der Zanden ...
Genealogie van Franciscus Wilborts. - Thijs van der Zanden ...
Genealogie van Franciscus Wilborts. - Thijs van der Zanden ...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Genealogie</strong> <strong>van</strong> <strong>Franciscus</strong> <strong>Wilborts</strong>.<br />
I <strong>Franciscus</strong> <strong>Wilborts</strong>.<br />
<strong>Franciscus</strong> was gehuwd met Maria <strong>van</strong> Gool.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1 Antonius <strong>Wilborts</strong>, (1909) timmerman, geboren te Hilvarenbeek op 25 december 1881 (rk), overleden<br />
te Reusel op 5 oktober 1947, begraven aldaar. i<br />
1909 - 1910 Op 20 december 1909 wordt hij te Reusel aan de Straat wijk A 73 ingeschreven samen met<br />
Wilhelmus <strong>van</strong> Dijseldonk geb. 21 november 1875 te Waalre <strong>van</strong> beroep meesterknecht sigarenmaker.<br />
Hij had verschillende huizen in eigendom.<br />
Antonius is getrouwd te Reusel op 5 januari 1912, getrouwd aldaar op 8 januari 1912 voor de kerk (rk)<br />
(getuigen waren Petrus Panjoel en Johannes Vosters), op 30-jarige leeftijd met Elisabeth Vermeulen<br />
(30 jaar oud), geboren te Reusel op 11 september 1881, gedoopt op 11 september 1881 (rk)<br />
(doopgetuigen waren Adrianus Roijmans en Elisabeth Vermeulen), overleden op 18 mei 1949, begraven<br />
te Reusel, dochter <strong>van</strong> Cornelis Vermeulen ((1869 ) timmermansleerling, timmerman en (1883) meester<br />
timmerman) en Maria Francisca Roijmans (landbouwster). ii<br />
1898 - Op 14 juni vertrekt zij naar Hoogeloon.<br />
1905 - Op 24 maart komt zij <strong>van</strong>uit Eersel terug naar Reusel.<br />
1912 - 1918 Op 1 februari worden zij aan de Straat no.98a ingeschreven, op 30 mei 1918 vertrekken zij<br />
naar Oirsbeek. Op 13 mei 1913 wordt Antonet Vermeulen (schoonzuster) geb. 20 februari 1885 te Reusel<br />
bij hen ingeschreven, zij komt <strong>van</strong>uit Eindhoven en vertrekt op 13 juni 1913 naar Hoogeloon ca. Op 18<br />
juli 1913 wordt Theodorus Cornelis Linschoten geb. 4 april 1903 te Reusel bij hen ingeschreven, hij<br />
komt <strong>van</strong>uit Hilvarenbeek en vertrekt op 5 juli 1916 naar Hoogeloon. Op 26 juni 1915 wordt Albert<br />
Overstrijd geb. 1 januari 1863 te Hellevoetsluis als kapitein <strong>der</strong> infanterie bij hen ingeschreven, hij komt<br />
<strong>van</strong>uit Utrecht en vertrekt op 18 april 1917 naar Utrecht.<br />
1919 - 1920 Op 17 juli zij worden weer ingeschreven aan de Straat no.98a.<br />
Dit overzicht is gemaakt met hazap7.2f plus door:\<br />
<strong>Thijs</strong> <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Zanden</strong><br />
Grotenekker 4<br />
5541 DJ Reusel<br />
email zandent@xs4all.nl<br />
_<br />
_Bijlage 1 - Een Reusels bedrijf - Firma Maas bouwmaterialen<br />
- 7.12.1990<br />
bewaarplaats: Reusel<br />
archief: H.W.R<br />
inventarisnr: de Schééper 7 blz. 18 - 21<br />
Een Reusels berdijf --- door Graart Jansen en Karel <strong>van</strong> Hoppe ---<br />
Jan Maas had in Tilburg 4 zonen, een boer<strong>der</strong>ij, deed in zand en grind en was vrachtkarrij<strong>der</strong><br />
bijvoorbeeld <strong>van</strong> en naar de haven in Tilburg. En daar aan de haven zij iemand tegen Jan Maas: "Jan,<br />
ge moet ene vrachtauto kopen, daar is goud mee te verdienen". Jan kocht in 1928 zijn eerste vrachtauto.<br />
Mijnheer Geraerts, een makelaar in Hilvarenbeek, zei weer iets an<strong>der</strong>s tegen Jan Maas; "Jan , wil je nog<br />
4 hectare grond kopen aan de Dongenseweg in Tilburg?" "Nee", zei Jan "op die grond valt niets te<br />
verdienen". De makelaar weer: "Ik heb ook nog een zaak in bouwmaterialen in de aanbieding, hebt ge<br />
daar dan zin in?" Daar had Jan wel oren naar en kocht de 'erkende bouwmaterialenhandel Antoon<br />
Wilbrorts' (Toontje Wilbers) in Reusel. Op 1 maart 1935 werd dit bedrijf inclusief een vrachtauto<br />
overgenomen en was het ontstaan <strong>van</strong> 'Gebroe<strong>der</strong>s Maas Bouwmaterialen' een feit.<br />
En hierbij zijn we bij de man en het bedrijf waarover we gaan praten: Gerard Maas (Sjiraar Maas)<br />
= blad 1 =
<strong>Genealogie</strong> <strong>van</strong> <strong>Franciscus</strong> <strong>Wilborts</strong>.<br />
Op het moment dat Toontje Wilbers zijn zaak verkocht woonde hij nog aan de Mierdseweg 1, die toen<br />
nog Prins Hendriklaan heette. Hij was bezig een nieuw huis te bouwen aan de Wilhelminalaan, toen nog<br />
Hoofdstraat. Daarom ging Gerard in juni 1935 voorlopig bij Toontje op de Mierdseweg inwonen.<br />
Gerard had, zoals gezegd, nog 3 broers in Tilburg: Kees die boer werd, Jos en Sjaak die in Tilburg<br />
tegelijk met Reusel een handel in bouwmaterialen begonnen. De boekhouding <strong>van</strong> het gezinsbedrijf deed<br />
Gerard in Reusel. Toen Toontje Wilbrorts in zijn nieuwe huis ging wonen, kwam bij Gerard, de vrijgezel,<br />
een dienstbode in huis......<br />
Gerard begon met veel energie aan zijn zaak te werken. De start was moeilijk, er werd in die tijd niet zo<br />
veel gebouwd. Een nieuwe vrachtwagen kostte 2100 gulden. Die kocht hij. Later nog een tweedehands<br />
chassis <strong>van</strong> een vrachtwagen zon<strong>der</strong> wielen voor 1300 gulden. Maar de zaken gingen toch zo goed dat<br />
Gerard op een gegeven moment de stoute schoenen aantrok en bij <strong>Thijs</strong> Vrijsen (Herremennekes <strong>Thijs</strong>)<br />
op de Hoef, toch niet de eerste de beste in Reusel, de hand <strong>van</strong> diens dochter Bertha ging vragen. In<br />
januari 1940 trouwden Gerard met Bertha en gingen met z'n tweeën vol goede moed aan de gang. En<br />
dan breekt na vier maanden de oorlog uit, Duitsland bezette Ne<strong>der</strong>land. Toen kwamen de moeilijke<br />
jaren. Alle bouwmaterialen, evenals alle voedsel, waren op de bon. Maar er waren geen<br />
bouwmaterialen. Cement werd cementkalk,waar toch wel mee te werken was. Geen benzine, dus een<br />
kolengenerator op de vrachtwagen gebouwd en maar stoken.... en rijden voor zover dat lukte. Dat Reusel<br />
aan de grens met België ligt had ook toen al zijn voordelen. Daar kon hij nog wel eens tegels of 'Belse<br />
steentjes' kopen. Daar zat weer een heel vergunningestelsel aan vast, dat natuurlijk zoveel mogelijk<br />
ontdoken werd. Autobanden waren hier amper te krijgen, dus ging hij met een lege velg naar België en<br />
kwam lag op de velg weer een band. Slimheid en durf waren nodig om aan de gang te blijven. Een door<br />
de Duitsers gevor<strong>der</strong>de auto werd in Tilburg op een boer<strong>der</strong>ij on<strong>der</strong> het stro verborgen en kwam pas na<br />
de oorlog weer voor de dag. Toen de geallieerde op 6 juni 1944 in Normandie in Frankrijk landden,<br />
demonteerde hij een vrachtauto om te voorkomen dat de Duitsers ook die zouden vor<strong>der</strong>en.<br />
Het was smokkelen, zwarte handel, onduiken <strong>van</strong> voorschriften. Hij had duizende kilo's rogge <strong>van</strong> zijn<br />
buurman bakker Gerrit Schellens op zijn zol<strong>der</strong>......<br />
Eindelijk in 1944 kwamen de Engelsen Reusel bevrijden. Er werd zwaar gevochten. Half Reusel was<br />
kapot geschoten. Toen moest de we<strong>der</strong>opbouw beginnen, maar waarmee? Er waren nergens voorraden<br />
<strong>van</strong> bouwmateriaal. Onze steenfabrieken aan de rivieren konden nog niet leveren want daar was de<br />
oorlog in 1945 pas voorbij.<br />
Gelukkig kon er in België wat gekocht worden. In de oorlog had hij daar nog 100.000 stenen gekocht en<br />
die kwamen nu goed <strong>van</strong> pas. Uit zuinigheid te lang bewaarde cement, <strong>van</strong> 4 jaar oud, kwam voor de dag<br />
en die was nog goed ook. Het was zoeken en smeken om materialen....., ie<strong>der</strong>een zat er om verlegen.<br />
Eerst rond 1947-48 werd het beter. Golfplaten uit België, bouwstenen <strong>van</strong> onze Ne<strong>der</strong>landse<br />
cementfabrieken, holle bouwsteen, cement. het was er weer. Toen zijn ook de contacten gelegd met met<br />
Eternit (asbest-cementplaat) in België, waar we tot op de dag <strong>van</strong> <strong>van</strong>daag mee samenwerken. Het<br />
bedrijf groeide voorspoedig evenals zijn gezin: Jan, Truus, Jeanne, Thea, Gerard, Marlies en Diny.<br />
Het jaar 1972 was een beetje een pechjaar. De pas gebouwde loods werd door de storm omver geblazen.<br />
Hun kind Jan moest geopereerd worden en de kluis werd leeggeroofd.<br />
Tot 1985 bleven de zaken in Tilburg en Reusel een eenheid. Daarna werd Reusel een zelfstandig bedrijf<br />
dat werd overgenomen door de zonen Jan en <strong>Thijs</strong>. Vanaf die tijd heet het bedrijf Maas Reusel BV. Vanaf<br />
medio 1988 hebben Jan en <strong>Thijs</strong> ie<strong>der</strong> een eigen bedrijf. <strong>Thijs</strong> heeft Maas Reusel BV doorgezet en heeft<br />
zich gespecialiseerd in Eternitproducten en natuursteen zoals marmer en graniet. Vooral het op maat<br />
zagen <strong>van</strong> deze producten is een specialiteit <strong>van</strong> Maas Reusel BV.<br />
We stappen bij Gerard in de auto en rijden naar het bedrijf op het industriterrein aan de Lange Voren.<br />
Trots leidt hij ons door de ruime werkplaatsen op het 20.000 vierkante meter grote terrein. Twaalf<br />
mensen werken er om de zaak draaiende te houden en ver<strong>der</strong> uit te bouwen.<br />
"de eerste kleine handzaagmachiene is gevolgd door 7 mo<strong>der</strong>ne zaagmachines. Een zo'n ding kost<br />
200.000 gulden", zegt Gerard.<br />
Na een wandeling over de terreinen waar de voorraden liggen opgestapeld, gaan we terug naar de<br />
Mierdseweg. Zoon Jan heeft daar zijn zaak in milieuvriendelijke kunststof kozijnen on<strong>der</strong> de naam<br />
Isobema. Met technisch zeer gea<strong>van</strong>ceerde machines worden deur en raamkozijnen op elke gewenste<br />
maat gemaakt. Jan demonstreert hoe geniaal de mogelijkheden <strong>van</strong> het systeem zijn uitgedokterd. Jan is<br />
importeur <strong>van</strong> deze mo<strong>der</strong>ne aluminium/polyuretaanprofielen voor heel de Benelux.<br />
Het huis <strong>van</strong> Toontje Wilbers is sinds 1935 nog steeds de woning <strong>van</strong> Gerard Maas. Een gedeelte <strong>van</strong> de<br />
vroegere uitbreiding aan het pand wordt nu verhuurd aan drankenhandel 'Het Bronneke' en aan<br />
boekhoudbureau Damen.<br />
We praten nog even na met Gerard. Hij is nu 78 jaar (10-12-1912) en vierde in januari jongsleden zijn<br />
50-jarig huwlijksfeest met zijn Bertha (13-11-1914). Vroeger moest er hard gewerkt worden. Hij was<br />
tegelijk chauffeur, monteur, boekhou<strong>der</strong>, werkman en directeur. Hij had altijd goede contacten met de<br />
mensen in Reusel. Je moet de mensen opzoeken om or<strong>der</strong>s te krijgen, bijvoorbeeld met Reusel kermis, of<br />
's zondags na de mis, on<strong>der</strong> het genot <strong>van</strong> een borreltje, in de café's. Die contacten zijn belangrijk<br />
= blad 2 =
<strong>Genealogie</strong> <strong>van</strong> <strong>Franciscus</strong> <strong>Wilborts</strong>.<br />
geweest en nog. Hij heeft veel te danken aan zijn vrienden: Jan <strong>van</strong> Gompel (Toort), Louis Blokx, Janus<br />
<strong>van</strong> Dooren en nog vele an<strong>der</strong>en.<br />
Hij is 25 jaar voorzitter geweest <strong>van</strong> de R.K.Middenstandsvereniging. Voor zijn werk voor de<br />
gemeenschap en de kerk werd Gerard Maas pauselijk on<strong>der</strong>scheiden met de medaille 'Pro Ecclesia et<br />
Pontifice'.<br />
Hij voelt zich nog sterk bij de bedrijven <strong>van</strong> zijn zoons betrokken.<br />
Op de vraag hoe de zaken nu gaan, antwoordt hij: "We mogen niet mopperen". En op onze slotvraag:<br />
"Heeftd de vrachtauto <strong>van</strong> Jan Maas, zoals hij vroeger zei, goud opgebracht?", antwoordt Gerard: "In<br />
elk geval een gouden huwelijk met ons Bertha..... en hopelijk ooit rijstepap met een gouden lepeltje.... "<br />
We wensen zijn kin<strong>der</strong>en veel succes toe in hun ver<strong>der</strong>e zaken- en privéleven en Gerard en Bertha nog<br />
vele jaren om <strong>van</strong> te genieten.<br />
Bijlage 2 - Hulselseweg door Joan Jansen<br />
- 24.5.1993 De straat en zijn bewoners<br />
bewaarplaats: Reusel<br />
archief: H.W.R.<br />
inventarisnr: De Schééper<br />
De Hulselsedijk was een vrij brede zandweg naar het kerkdorp Hulsel. Rechts <strong>van</strong> de zandweg, gezien<br />
<strong>van</strong>uit Reusel, was het fietspad. Om aard en kar te beletten over dat fietspad te rijden waren er tussen<br />
fietspad en karrespoor hupkes 1) geplaatst. Die hopen bestonden uit 60 α 80 cm hoog opgestapelde<br />
graszoden. Ze lagen zo'n 10 á 15 meter uit elkaar. Als een lange kerel verkering had met een kleiner<br />
meisje zei men toen<strong>der</strong>tijd gekscherend: "Gij zet ze zeker op een hupke, as ge ze wilt kussen?".<br />
Langs drukkere wegen werden ook wel houten palen of zware zwerfkeien als markering gebruikt.<br />
Schoolkin<strong>der</strong>en gebruikten die palen als springbok. Met de benen uit elkaar over die palen springen<br />
heette bokspringen. Menige jongen of meisje dat te laag of te kort sprong kan over de gevolgen hier<strong>van</strong><br />
meepraten. "Bok af!", werd dat genoemd.<br />
Van dat fietspad is me een beeld uit mijn jeugdjaren, ik zal zeven of acht jaar zijn geweest, altijd<br />
bijgebleven. Dat is het beeld <strong>van</strong> de pastoor <strong>van</strong> Hulsel als die, in de vroege namiddag, over dat fietspad<br />
aangelopen kwam om zich naar de krans 2) <strong>van</strong> de Reuselse pastoor te begeven. We liepen de pastoor<br />
dan tegemoet. Niet omdat we zo pastoorminnend waren, maar omdat hij altijd iets voor ons bij zich had.<br />
Dat kon een pindanootje, een pruim, een peer of een appel zijn, soms een babbelaar maar altijd wel wat.<br />
Als hij na de krans terug naar Hulsel kuierde hadden we min<strong>der</strong> belangstelling voor hem, alhoewel we<br />
soms wel een eindje met hem mee liepen.<br />
De Hulselsedijk begon daar waar de Straat zich opsplitste in Molenberg -Rouwenbogt en Hulselsedijk.<br />
Schuin naar links begon de Hulselsedijk. Op de splitsing stond vroeger een zeer oud huis. Daar woonde<br />
Kooimans. Hij had de nieuwe kerk (1895) nog mee gebouwd en hij was doodgraver. Vanwege die laatste<br />
werkzaamheid werd hij door bijgelovige mensen, die veel tandpijn hadden, bena<strong>der</strong>d om tanden <strong>van</strong> een<br />
dode mee te brengen. Die tanden haalde hij dan uit een graf dat geruimd moest worden. De<br />
tandpijnlij<strong>der</strong> droeg zo'n tand dan bij zich. De pijn moest dan vermin<strong>der</strong>en of ophouden!<br />
Voor het huis <strong>van</strong> Kooimans stond een put met bovengronds een vierkante houten kuip. Een putmik,<br />
tussen zeer oude lindebomen, maakte het tafereel compleet. Ook lag er al vele jaren een hoop posten 3).<br />
Ze waren groen uitgeslagen. Op de plaats waar dat oude huis <strong>van</strong> Kooimans stond bouwden Jan en<br />
Tonneke Pas (v.d. Pas) een nieuw huis. Jan was een thuiswerker, dat wil zeggen dat hij thuis sigaren<br />
maakte. Tonneke, zijn vrouw, reed met een groentekarke langs de deuren. Jan <strong>van</strong> Prinse Driekske<br />
(Lauwers) hielp haar daar nog wel eens bij. Van hem kregen we wel eens ooit vijgen.<br />
Jan <strong>van</strong> de Pas was een schuinsmarcheer<strong>der</strong>. In 1942, behalve dat het oorlog was, was er niets te<br />
beleven, organiseerde hij in de Straat een hardloopwedstrijd. Hij stelde fruit als prijzen beschikbaar.<br />
Toen de wedstrijd afgelopen was, zei hij: "Bedankt mannen, ik ga pap eten en kruip te bed". Naar de<br />
prijzen konden we fluiten. Verontwaardigd stonden de atleten voor het huis <strong>van</strong> Jan na te mokken totdat<br />
Wôtje Blok (v.d. Sande) zei:"Mannen, pak die posten doar, en taast 4) ze in z'n bed, dan zulde subiet is<br />
wa hurre".<br />
We vonden dat een passende re<strong>van</strong>che. Door het openstaande raam stapte iemand naar binnen. An<strong>der</strong>en<br />
reikten hem de stronken aan, waarmee het bed werd volgeladen. Toen was het wachten tot Jan naar bed<br />
ging. Het gevloek dat we verwacht hadden bleef uit. We hoorden wat heen en weer geloop en even later<br />
stak hij zijn kop uit het raam en riep: "Ge zijt nogmaals bedankt mannen, dieje stook kan ik goed<br />
= blad 3 =
<strong>Genealogie</strong> <strong>van</strong> <strong>Franciscus</strong> <strong>Wilborts</strong>.<br />
gebruiken". Bedremmeld stonden we te overleggen welke kwajongensstreek we uit konden halen om hem<br />
alsnog beet te hebben. Het kwam onverwachts toch nog goed. Na een paar minuten hoorden we een<br />
verschrikkelijk gekrijs en getier komend uit de slaapkamer. Van Tonneke hoorden we 's an<strong>der</strong>endaags de<br />
reden. In één <strong>van</strong> die boomstronken moet een nest met venijnige rode mieren gezeten hebben. Volgens<br />
Tonneke waren die achtergebleven in het bed en bij Jan in zijn hemdslip gekropen. De gevolgen zijn<br />
makkelijk te raden. Wij waren zeer voldaan. Jan <strong>van</strong> de Pas is ruim 90 jaar oud geworden. Hij stierf in<br />
huize Taxandria in Valkenswaard. De familie Smeyers-Van Loon heeft later dat huis overgenomen. Nu<br />
woont er Kees <strong>van</strong> Gestel.<br />
Achter de tuin <strong>van</strong> deze woning liep een stroomke. Dat stroomke kwam uit de Denestraatse akkers,<br />
maakte achter die tuin een haakse bocht en liep een eindweegs langs de Hulselsedijk in oostelijke<br />
richting om dan we<strong>der</strong>om via een haakse bocht on<strong>der</strong> de zandweg door via de Rijpershoek in noordelijke<br />
richting ver<strong>der</strong> te kabbelen. Op die plaats werd de Hulselsedijk gekruist door een wegske dat <strong>van</strong> de<br />
Molenberg naar de Rijpershoek liep. Een eindje ver<strong>der</strong>op in de Hulselsedijk stond, rechts, een nieuwe<br />
boer<strong>der</strong>ij, daar woonde Jan Kraai (v. Loon) die gehuwd was met An <strong>van</strong> Bobbeltjes (Lavrijsen). Direkt<br />
daarna volgde de bosplak, de bosplak was een ruig terrein, het bos dat er aan<strong>van</strong>kelijk stond was<br />
afgebrand en de resten gerooid. Het bos begon daar waar nu blokhut de Molenhut staat. Dat terrein<br />
heeft vele bestemmingen gehad. Eerst heide en daarna bos. Toen, na die brand, een 'zandkot' zoals een<br />
zandwinningsplaats genoemd werd. Op een gedeelte er<strong>van</strong> werd de hondensport 'bedreven'. Ie<strong>der</strong>e<br />
zondagmiddag gingen we kijken. Evert Pijs speelde dan voor boef. Een boef die door de honden werd<br />
aangevallen. Evert vonden wij, was een held.<br />
Dat zandkot was een ideale speelplaats voor de jeugd. We hadden er een on<strong>der</strong>aardse hut gebouwd en<br />
geprobeerd er een wielerbaan te maken. Bladel had namelijk een echte wielerbaan en Noud Bierings,<br />
een <strong>van</strong> de onbetwiste aanvoer<strong>der</strong>s uit de Straat, deed daar aan de juniorenwedstrijden mee. Onze piste<br />
werd een grandioze mislukking. Trouwens wat schoten we er mee op, behalve Noud had niemand een<br />
fiets.<br />
Dat zandkot werd al gauw gevuld met huisvuil en an<strong>der</strong>e troep die men kwijt wou. Aan<strong>van</strong>kelijk illegaal.<br />
Later werd het een erkende vuilnisbelt waar de mensen, die er bij in de buurt woonden, nogal wat hin<strong>der</strong><br />
<strong>van</strong> gehad hebben. Toezichthou<strong>der</strong> op deze belt was o.a. de Witte <strong>van</strong> Ceele. Toen de belt volgestort was<br />
werd er een buurtvoetbalveld op aangelegd. In die gedaante kennen we de voormalige bosplak nu nog.<br />
In het eerste huis aan de linker kant <strong>van</strong> de Hulselsedijk woonden Jan en Drieka <strong>van</strong> Bree. In het midden<br />
<strong>van</strong> de <strong>der</strong>tiger jaren had hij dat huis laten bouwen. Het was een burgerwoning. Daarvoor woonden ze<br />
in de Straat, nu Molenberg 8. Jan was <strong>van</strong>uit Gel<strong>der</strong>land naar de Kempen gekomen. Bobbele Cees ( J.C.<br />
Lavrijsen) woonde naast hem. Zowel Jan als Cees wilden hun eigen tuinhaag hebben. Zo kwam het dat<br />
daar twee kaarsrecht geknipte heggen op één meter <strong>van</strong> elkaar stonden. De toen eveneens nieuwe<br />
boer<strong>der</strong>ij <strong>van</strong> Cees stond in de lengte langs de weg en had een gebroken ofwel franse kap. Cees zelf was<br />
<strong>van</strong> alle markten thuis. Behalve boer was hij tuinier en keilegger. In die laatste hoedanigheid zagen we<br />
hem geregeld bezig aan de kasseien wegskes die Reusel toen kende. Zijn grote passie was de fanfare. Hij<br />
was dirigent in hart en nieren. Cees was gehuwd met Marie Schaeken. Marie kwam uit Beverlo, België.<br />
Op Reusel-kermis had hij haar leren kennen. Een paar hon<strong>der</strong>d meter ver<strong>der</strong> bouwde in 1924<br />
Moeskoppe Peer (Moeskops) een burgerwoning. De aannemers waren Janus Vromans uit Lage Mierde<br />
en Jantje <strong>van</strong> Bommel uit Bladel. Het timmerwerk deed Toontje <strong>Wilborts</strong> uit Reusel. Dat huis was gedekt<br />
met leien die door Sjefke den Bels 'bloot' op planlatten gespijkerd waren. De toen <strong>der</strong>tienjarige Marte<br />
<strong>van</strong> de Boomen, die bij Moeskoppe Peer woonde, moest <strong>van</strong> daaruit vijf keer per week met een<br />
kruiwagen naar de melkfabriek in Bladel zwiers 5) gaan halen. Een kiep 6) zwiers kostte toen 10 cent.<br />
Moeskoppe Peer verkocht die woning aan Sint (Sjef Heesters). Sint was getrouwd met Geuje Nelleke<br />
(Tops). Hij was <strong>van</strong> beroep sigarenmaker. Hij had daar ook een lapke grond waar hij graag wat op<br />
boerde. De naam Sint had hij in feite aan zichzelf gegeven. Toen ze hem eens vroegen: "Sjef, wat is jouw<br />
echte naam", antwoordde hij: "Sint-Joseph". Vanaf toen werd hij Sint genoemd. Van de vroegere woning<br />
met stal zijn later twee burgerwoningen gemaakt.<br />
Voorbij Sint was het vroeger zowel rechts als links <strong>van</strong> de Hulselsedijk bos en heide. Tussen 1930 en<br />
1940 is die heide ontgonnen. Dat deden de boeren zelf. Hun zwaarste gereedschap dat ze daarbij<br />
gebruikten was een molbord. Het molbord werd door een of twee paarden getrokken. Als er een hoge rug<br />
in de ontginning zat werd daar het molbord <strong>van</strong> achteren wat opgetild en vol met zand getrokken. Dan<br />
sleepten ze die overtollige grond naar een lager gelegen stuk en daar werd het neergestort. Wat me als<br />
kind daar<strong>van</strong> bijgebleven is dat, toen daar de mannen <strong>van</strong> Boere Peer (Van Loon) met hun ontginning<br />
bezig waren, zij het paard, geheel alleen, naar huis op de Rouwenbogt stuurden.<br />
Na de voormalige bosplak lag, rechts <strong>van</strong> de dijk, een dennebos. In die bossen lag en ligt een venneke.<br />
Het werd het "Klein Venneke" of ook wel het "Hulsels Venneke" genoemd. De scheeper Mertekes Gust<br />
liet er dikwijls zijn kudde schapen drinken. 's Winters werd er, als er tenminste ijs was, geschaatst en<br />
geslipperd 7). Voor dat slipperen werd de aanloop op vaste grond in het bos genomen. Klompen als<br />
schoeisel waren daarbij favoriet. Meer<strong>der</strong>e tientallen meters deden die je wegglijden. Vooral meisjes die<br />
= blad 4 =
<strong>Genealogie</strong> <strong>van</strong> <strong>Franciscus</strong> <strong>Wilborts</strong>.<br />
vóór je gleden riepen nogal eens: "Ge meugt me niet uitzetten". On<strong>der</strong> uitzetten werd verstaan sneller<br />
glijden dan je voorganger, hem of haar inhalen, een zetje geven met de voet zodat, in de meeste gevallen,<br />
"zij" achterover in je armen viel.<br />
In de zomer was het venneke een spartelvijver. Dat spartelen noemden wij zwemmen. In het midden was<br />
een kuil <strong>van</strong> een meter of drie doorsnee. Met wat goede wil kon men op deze drie meters zwemmen.<br />
Gemengd zwemmen was toen<strong>der</strong>tijd nog uit "den boze". Ik heb er nooit an<strong>der</strong>en gezien dan <strong>van</strong><br />
mannelijk kunne. Plezier hadden die wel. Zoveel zelfs dat de fraters zich er zorgen over maakten. In de<br />
school werd bekend gemaakt dat het zwemmen in het Hulsels Venneke en el<strong>der</strong>s verboden was. Die <strong>van</strong><br />
de Straat en de Rouwenbogt lapten die verboden aan hun klompen of aan hun goedkope Belgische<br />
fietsschoentjes, want die droegen ze 's zomers.<br />
Op een woensdagnamiddag kwam een zestal dit bijna duur te staan. Dat venneke was aan drie kanten<br />
omzoomd door een bos met hoge dennebomen waar men gemakkelijk door kon lopen. De zuidkant echter<br />
was vrijwel hermetisch afgesloten door een dicht bos <strong>van</strong> jonge aanplant. Daar moest men zich werkelijk<br />
een weg banen door de dichte scherpe takken wilde men er door komen. Van deze natuurlijke<br />
omstandigheden maakten twee fraters, de veldwachter en de rijksveldwachter gebruik om die<br />
woensdagmiddag, via een uitgekiende manoeuvre, een einde te maken aan die zgn. 'zedeloze taferelen'.<br />
Per fiets hadden ze zich naar het bos begeven. In genoemd groot bos zetten ze hun fietsen tegen een<br />
boom, verspreidden ze zich in een omsingelende beweging om het venneke en overvielen zo de<br />
zwemmers. De enige mogelijkheid om aan het wereldlijk en clerikaal gezag te ontsnappen was door het<br />
dichte, lage bos. Dat was ook de bedoeling <strong>van</strong> de opgezette manoeuvre. De jongens gristen hun kleding<br />
bijeen en holden in hun nagenoeg blote bast het dichte bos in waar harde scherpe dennenaalden en<br />
dorre takken hun naakte lichamen met schrammen en striemen bedekten. Maar een striem of<br />
schrammeke telde niet mee, wel het al of niet gepakt worden. Ze werden niet gepakt!<br />
De veldwachter en de 'Rijks' achtervolgden hen nog een eind in die takkenwoesternij maar gaven het<br />
spoedig op. De eerwaarde fraters riskeerden hun toog helemaal niet en bleven op de dijk staan wachten.<br />
Een <strong>van</strong> de snotneuzen was Jan Schoor (Schoormans). Hij was een meester in het bedenken <strong>van</strong><br />
kattekwaad en voor de duvel niet bang. Terwijl de an<strong>der</strong>e vijf pal westelijk door het dichte bos vluchtten,<br />
zwenkte Jan in dit bos af naar links, dook in een boog het grote bos in waar de fietsen <strong>van</strong> de<br />
achtervolgers stonden en draaide er acht ventielen uit. Op de plaats waar de an<strong>der</strong>en wachtten liet hij<br />
trots zijn buit zien. De groep had nu onherroepelijk een voorsprong. Bij de Klak (Van Limpt) gingen ze<br />
als brave jongens op de bank voor het huis zitten, genietend <strong>van</strong> de vier rooie koppen die er met acht<br />
slappe fietsbanden aan kwamen. Als welopgevoede jongetjes brachten ze de rechterhand naar het<br />
voorhoofd en groetten eerbiedig: "Dag fraters".<br />
De Hulselsedijk ver<strong>der</strong> volgend in oostelijke richting ging dan over een zandrug 't Hoog genoemd.<br />
Rechts <strong>van</strong> die zandrug, tegen het bos aan, is in het voorjaar 1945 nog een vliegende bom gevallen. Deze<br />
bom richtte weinig schade aan. Over 't Hoog bij de staatsbossen <strong>van</strong> Lage Mierde loopt schuin door de<br />
akkers in zuid-oostelijke richting een sloot die ongeveer op de hoek Rouwenbogt - Busschoor uitkomt.<br />
Die sloot vormt de gemeentegrens. Vanaf die sloot gaat de Hulselsedijk over in Reuselsedijk. Wij zijn dan<br />
in Hulsel, gemeente Hooge en Lage Mierde.<br />
1) hopen<br />
2) verga<strong>der</strong>ing !!!<br />
3) gerooide boomstronken<br />
4) legt<br />
5) melkspoeling<br />
6) melkbus<br />
7) baantje glijden<br />
Bijlage 3 - De Schoolstraat door Joan Jansen<br />
- 3.1994 De straat en zijn bewoners tussen 1935 - 1955<br />
bewaarplaats: Reusel<br />
archief: H.W.R.<br />
inventarisnr: De Schééper 20 blz. 17 - 21<br />
De Schoolstraat<br />
door Joan Jansen<br />
= blad 5 =
<strong>Genealogie</strong> <strong>van</strong> <strong>Franciscus</strong> <strong>Wilborts</strong>.<br />
De Schoolstraat loopt <strong>van</strong> de Zeegstraat naar de Wilhelminalaan. De benaming "Schoolstraat" is<br />
ontleend aan het schoolhuis dat er tot na de oorlog stond. Dit gebouw werd op 7 januari 1633<br />
aangekocht door de Witheren <strong>van</strong> Postel voor f 1.600,- en een mud koren . Zij kochten het <strong>van</strong> Jan<br />
Janssen en Mayke zijn huisvrouw. Het was bedoeld om er de pastoors <strong>van</strong> Reusel in te huisvesten. Bij het<br />
passeren <strong>der</strong> akte waren de schepenen (wethou<strong>der</strong>s) Peeter Smits en Adriaen Symen Moonen aanwezig.<br />
Pastoor <strong>van</strong> Reusel was toen Bartholomeus Buyens, een norbertijn afkomstig <strong>van</strong> Mol. Na hem heeft<br />
Reusel nog acht "witte pastoors" gehad. De laatste was Augustinus Thys. Die werd in 1809 tot pastoor<br />
<strong>van</strong> Reusel benoemd. Hij stierf op 4 juni 1839. Na hem kwamen de 'zwartrokken'. Het is niet<br />
waarschijnlijk dat al die witte pastoors het schoolhuis als pastorie gebruikt hadden. De laatste drie<br />
hebben waarschijnlijk als pastorie het Willekenshuis in de Lensheuvel als zodanig gebruikt. Dit huis was<br />
in 1766 door de Norbertijnen voor dat doel aangekocht. Vanaf die datum zou de pastorie in de<br />
Schoolstraat als schoolhuis gebruikt kunnen zijn. Dat heeft geduurd voor meisjes tot 1879 en voor de<br />
jongens tot 1884. Zusters en fraters zijn toen met bijzon<strong>der</strong>, in dit geval, katholiek on<strong>der</strong>wijs begonnen.<br />
De openbare school had hiermede afgedaan. Ongeveer een eeuw later is de openbare school weer<br />
terug.Ik ben er niet zeker <strong>van</strong> of het schoolhuis dat ik hierbij beschrijf tot 1884 als zodanig is gebruikt.<br />
Het rectoraat <strong>van</strong> de fraters dat ernaast stond werd in onze jeugd ook nog het schoolhuis genoemd. Nu<br />
zou het kunnen zijn dat dit het gebouw is dat de gemeente in 1884 nog liet bouwen als<br />
on<strong>der</strong>wijzerswoning ten behoeve <strong>van</strong> de openbare school. Les is daar niet meer in gegeven. In 1884<br />
kostte dit gebouw f 5.995,27. Dat was veel voor die tijd. In 1918 werd het voor f 6.010,- aangekocht door<br />
de fraters als woning voor hun rector. Als verbouwingskosten kwamen er nog zo'n f 2.500,- bij. Vanaf het<br />
rectoraat liep een zandweg naar de Lindestraat. Met de weg Voort-Lindestraat en Schoolstraat vormde<br />
hij een driehoek: dat noemden wij een spie. En op die spie, maar dat was voor mijn tijd, stond een<br />
lindeboom. Oude Reuselnaren die hem nog gezien hebben vertelden me dat het een enorme grote en<br />
hoge, geheel uitgeholde boom was. Hij werd de lend genoemd, en moet hon<strong>der</strong>den jaren oud geweest<br />
zijn. Van wie er in de buurt woonde werd gezegd: "hij woont aan de lend". Tot een eind na de oorlog was<br />
de Schoolstraat een karrespoor met daarlangs, komende uit de Zeegstraat, rechts een fietspad <strong>van</strong> zand<br />
en sintels. Tussen fietspad en karrespoor stonden paaltjes <strong>van</strong> ruim een meter hoog. Deze moesten het<br />
'zware verkeer' beletten over die fietspad te rijden.Vanaf de Zeegstraat in de eerste woning, dus in het<br />
schoolhuis, woonde Lambertus de Bruyn, die werd Bertje <strong>van</strong> Kuyk genoemd. Bertje was een rijzige<br />
lange man met een ruige baard. Hij was de laatste Reuselnaar die er <strong>van</strong> overtuigd was dat hij 'de<br />
gloeiige', de vervloekte brandende scheper, had gezien. We rilden als hij erover vertelde.<br />
In hetzelfde gebouw huisde Peerke Gist (Hendriks) die gehuwd was met Keeke Rat. Een tijd lang was<br />
daar een sigarenmakerij gevestigd. De zonen waren bekende voetballers en duivenmelkers. Keeke en<br />
Peerke waren sch≥n dorpsmensen. Aan de overkant <strong>van</strong> de weg hadden ze hun kippenhokken en een<br />
ruime plaats waar die kippen konden scharrelen. Ze verkochten eieren en kippen die <strong>van</strong> de leg waren.<br />
Zo'n soepkip moest ik er <strong>van</strong> ons moe<strong>der</strong> eens gaan halen. De zwaarste kip zocht Keeke dan voor me uit.<br />
De vetste kippen hadden een vetkwab aan hun achterwerk hangen. Ik vond dat vies en vroeg Keeke een<br />
magere kip voor me te <strong>van</strong>gen."Wa prakiseerde", zei Keeke "oew moe<strong>der</strong> moes 't 'ns hurre. Van dees<br />
kiepen krijgde geel ringen op de soep. 't Is klaor vet."De zogenaamde schoolhuizen waren <strong>van</strong> twee<br />
verschillende bouwstijlen. Het één had een hoog spits dak, en stond in de lengte langs de Schoolstraat.<br />
Het rectoraat dat dan volgde was een strak en mooi gebouw. Het had een deftig aanzien. Het was groter<br />
en hoger dan een normaal burgerhuis. Het had een spits pannendak met op beide zijgevels een forse met<br />
een plaat afgedekte schoorsteen. Aan de voorkant, juist on<strong>der</strong> de dakgoot, over de gehele lengte een<br />
brede sierstrook <strong>van</strong> pleisterwerk. Die strook leek te rusten op twee steunpilaren op de hoeken <strong>van</strong> het<br />
huis. Via drie arduinen stoeptreden was de monumentale voordeur te bereiken, die in een gedeeltelijk<br />
omlijste ondiepe nis stond. Aan ie<strong>der</strong>e kant <strong>van</strong> die deur stonden twee, eveneens gedeeltelijk omlijst,<br />
driedelige ramen. Voor het raampje in de deur was smeedwerk geplaatst. De laatste rectors die er<br />
gewoond hebben waren Van Elk, Van Berkel, Verbunt en Hansen. Na oktober 1944 is het nog een tijd<br />
pastorie geweest. Vanwege de oorlogsschade aan de huidige pastorie, had pastoor Van Mierop daar zijn<br />
intrek genomen.<br />
Genoemde rector Van Berkel was de dirigent <strong>van</strong> het Reusels knapenkoor. Dat koor trad op voor de<br />
radio in Hilversum in de tijd dat de radio's in Reusel op een paar handen te tellen waren. Naast het<br />
rectoraat stond een burgerwoning met een gebroken ofwel franse kap. Daar woonde den Bol (Janus de<br />
Bruyn). Hij was gehuwd met Nella <strong>van</strong> Gompel. Janus was sigarenmaker maar deed, aan<strong>van</strong>kelijk heel<br />
bescheiden, in textiel. Hij of zijn vrouw verkochten aan huis bolhoeden en petten. In die tijd, het was voor<br />
de oorlog, werd nogal eens gezegd: "Ik zij bij den Bol een klak gaon haolen". Vooral op de<br />
sigarenfabriek verkocht Janus dekbaoltjes. Dat waren kleine dweiltjes waaron<strong>der</strong> de tabak, als regel<br />
dekblad, vochtig en daardoor goed verwerkbaar bleef. Ze kostten vóór de oorlog tien tot twintig cent. Uit<br />
deze bescheiden handel groeide een <strong>van</strong> de grootste meubel- en textielzaken <strong>van</strong> de Kempen. Ook op het<br />
gebied <strong>van</strong> de sport had Janus succes. Hij stond bekend als één <strong>van</strong> de beste duivenmelkers.<br />
= blad 6 =
<strong>Genealogie</strong> <strong>van</strong> <strong>Franciscus</strong> <strong>Wilborts</strong>.<br />
In de volgende, toen nieuwe woning, woonde Sjaak Groenen die gehuwd was met Jo Vrijsen. Tijdens de<br />
oorlogsjaren is hij in een Duits werkkamp terechtgekomen. Hij heeft dit helaas niet overleefd. Het was<br />
zijn zoon Frans die vele jaren later in Duitsland de plaats wist te vinden waar ze zijn va<strong>der</strong> begraven<br />
hadden. Zoon Frans is later geëmigreerd naar Canada. In Red Dear runt hij een boer<strong>der</strong>ij. De<br />
schoonou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> Sjaak Groenen, Sjef Vrijsen en Bertha Huijbregts woonden in het dan volgende huis.<br />
Sjef werkte op het Stoom en werd daarom 'den Boterhond' genoemd. Een soortgelijk huis stond ernaast.<br />
Daar woonde Hein Pètje (Hendriks). Hij was gehuwd met Anna Jansen. Aan<strong>van</strong>kelijk in de voorkamer<br />
maar later in een kamer aan de zijgevel zat Hein als thuiswerker sigaren te maken. Dagelijks ging Hein<br />
wel ergens buurten. Dan nam hij een speciale houding aan. Achterstevoren ging hij dan met een knie op<br />
de stoel zitten. Het leek alsof hij oneerbiedig zat te bidden. Reken maar dat het buurten was. Ernaast<br />
woonden Toon, Tinus, Nel en Jeanne <strong>van</strong> Hoffe Marte (Lemmens). Jeanne is later nog gehuwd, maar<br />
Toon, Tinus en Nel zijn vrijgezel gebleven. Het is wel zo dat Nel haar 25-jarig verlovingsfeest flink<br />
gevierd heeft. Het was iemand uit Geldrop die het vrijen zolang volhield. Toon is een halve eeuw lang<br />
hamersmid bij de firma Imants geweest, terwijl Tinus timmerman bij Lauwkes (Goudsmits) was. Nel<br />
hield kostgangers. Meestal waren dat komiezen. Eén daar<strong>van</strong> was Koos Venema, een Groninger. Die<br />
dacht dat hij het Reusels taaltje <strong>van</strong> die <strong>van</strong> Hoffe Marte goed kon verstaan. Terwijl Venema een brief<br />
naar huis aan het schrijven was, zei Nel: "Koos, gij kost goed mé onze Toon wa petraasse op gaon<br />
stéken". Koos eindigde zijn brief met de woorden: "Ik moet er een eind aan maken want ik moet met<br />
Toon patrijzen gaan schieten". Hij kwam er pas achter toen Toon hem in plaats <strong>van</strong> een geweer een riek<br />
in zijn hand stopte. Naast Hoffe Marte woonde schoenmaker alias postbode Harrie Jansen, gehuwd met<br />
Gon <strong>van</strong> Loon. Harrie werd zelden an<strong>der</strong>s dan 'den Haos' genoemd. Hij was een felle muzikant bij<br />
fanfare Concordia. Het was op zaterdagmiddag 11 mei 1940 dat er een Duits vliegtuig, een Heinkel,<br />
over Reusel vloog en zomaar wat kogels op het dorp afschoot. Een <strong>van</strong> de kogels raakte 'den Haos' in<br />
zijn achterwerk. Toen bleek dat de verwonding niet ernstig was, kwamen de grappen los. Die duitsers,<br />
werd gezegd, zijn stropers. De jacht is gesloten en ze schieten op hazen. De buurman <strong>van</strong> 'den Haos'<br />
verleende de eerste hulp. Dat was Walter <strong>van</strong> Veldhoven. Hij was gehuwd met Wies Gijsbers. Hij kwam<br />
<strong>van</strong> Valkenswaard en was bedrijfslei<strong>der</strong> bij de Willem-II sigarenfabriek te Reusel. Als muzikant speelde<br />
hij viool bij het Kempisch orkest. Mede door zijn toedoen kwam de bekende revue "Zang en spel voor<br />
kerkherstel" tot stand. Het huis waarin hij woonde was er één in een blok <strong>van</strong> twee. De eigenaar er<strong>van</strong><br />
was Toontje <strong>Wilborts</strong>. Die liet het bouwen in het midden <strong>van</strong> de <strong>der</strong>tiger jaren. In diezelfde blok woonde<br />
Nico de Louwere die gehuwd was met Truus Royakkers. Nico was werkmeester bij Willem-II en was ook<br />
afkomstig <strong>van</strong> Valkenswaard. Naast deze woningen stond weer een blok <strong>van</strong> twee en ook <strong>van</strong> die<br />
woningen was Toontje <strong>Wilborts</strong> de eigenaar. In de eerste woonde Toon Loonen, gehuwd met Anna <strong>van</strong><br />
Herk. Toon kwam <strong>van</strong> Hilvarenbeek. Hij was sigarenmaker en later gemeentebode. Zoon Jan werd<br />
priester bij de orde <strong>van</strong> Mill-Hill. Deze stierf in 1980 aan malaria op zijn missiepost in Oeganda, op een<br />
leeftijd <strong>van</strong> 61 jaar. Zijn priesterwijding had hij in 1944 ont<strong>van</strong>gen. In diezelfde blok woonde Jan <strong>van</strong><br />
Poppel. Die was gehuwd met Pieta <strong>van</strong> de Molengraft. Jan was werkmeester bij de Karel-I<br />
sigarenfabriek. Hun huwelijk bleef kin<strong>der</strong>loos.<br />
Dan volgde het fabriek <strong>van</strong> 'De Visser'. Dat stond op de hoek Wilhelminalaan - Schoolstraat. Tijdens de<br />
oorlogshandelingen is het verwoest en niet meer opgebouwd. Vóór 1916 was het een boterfabriek. Na<br />
1916 vooral sigarenfabriek. Op de an<strong>der</strong>e hoek <strong>van</strong> de Schoolstraat, stond de sacristie die behoorde bij<br />
de kapel <strong>van</strong> het fratersklooster. Die sacristie lag een paar treden boven de weg. Een ijzeren leuning was<br />
er aangebracht om de rector die treden te laten nemen. De kapel stond in de lengte langs de<br />
Schoolstraat, evenals de refter <strong>van</strong> de internen. Dan volgden nog drie klaslokalen. Het was bij die<br />
klaslokalen dat we geregeld uitkeken of er geen ballen lagen. Het gebeurde nogal eens dat de<br />
pensionairen 'hun kunnen' uitprobeerden door <strong>van</strong>af de speelplaats hun kaatsbal over het gebouw te<br />
gooien. De dorpsjong, die door de pensionairen 'de boertjes' genoemd werden, waren er dan als de<br />
kippen bij om zo'n bal mee te nemen. Ik heb me laten vertellen dat de 'binnenkiepen' zoals wij hen<br />
noemden expres de bal de School-straat insmeten om dan verlof te krijgen die bal te gaan halen. Dan<br />
waren ze even in vrijheid.Ver<strong>der</strong> de Schoolstraat in volgden dan de klaslokalen <strong>van</strong> de dorpsschool. Zelf<br />
heb ik daar tot in de <strong>der</strong>de klas lager on<strong>der</strong>wijs genoten. Onze schoolweg <strong>van</strong>uit de Straat of<br />
Mierdseweg was ''t binnenpedje'. Met heimwee denk ik daaraan terug. Ie<strong>der</strong>e schooljongen zou zich zo'n<br />
schoolweg wensen. Het paadje was een goede meter breed en begon aan de school bij de Schoolstraat.<br />
Voorbij het binnenpedje met zijn tuin langs het stroomke woonde Pietje San<strong>der</strong>s, gehuwd met Marie <strong>van</strong><br />
Hoffe Marte. Dat huis liet hij bouwen in 1928. Pietje was sigarenmaker en geruime tijd bestuurslid <strong>van</strong><br />
de R.K. Werkliedenvereniging en de Tabaksbewerkersbond. Bovenal was hij beheer<strong>der</strong> <strong>van</strong> het<br />
patronaatsgebouw. Dat patronaat stond op de oostkant <strong>van</strong> de toenmalige speelplaats bij de<br />
dorpsschool. Die dorpsschool die uitkwam op het binnenpedje was gebouwd in 1908. Het patronaat in<br />
1912. Dat gebeurde in opdracht <strong>van</strong> het kerkbestuur. Woutje <strong>van</strong> Loon was de aannemer. De<br />
aanneemsom was f 3400,-. Het patronaat was vooral bedoeld voor de jeugd alhoewel vrijwel alle<br />
verenigingen er thuis waren. Van het patronaat werd druk gebruik gemaakt. Er werd verga<strong>der</strong>d en men<br />
speelde er toneel. Pietje San<strong>der</strong>s zorgde ervoor dat de kachel gloeiend stond, de zaal op tijd geopend en<br />
= blad 7 =
<strong>Genealogie</strong> <strong>van</strong> <strong>Franciscus</strong> <strong>Wilborts</strong>.<br />
gesloten werd. Kortom een heleboel werkzaamheden die in geen enkele verhouding stond met de<br />
tegemoetkoming die hij ervoor ontving. Bij de opening <strong>van</strong> de Kei in 1962 werd hij daarvoor 'verdiend'<br />
in het zonnetje gezet. Naast Pietje San<strong>der</strong>s woonde Hitla (Sjef Lavrijsen). Hij was een broer <strong>van</strong> den<br />
Ouwe Taaie. An <strong>van</strong> de Ven was zijn vrouw. Zij kwam <strong>van</strong> Hooge Mierde. Sjef was sigarenmaker maar<br />
maakte later naam als beheer<strong>der</strong> <strong>van</strong> de vuilnisbelt. Het moet gezegd zijn dat hij het daar keurig voor<br />
mekaar had. Zijn huis en de dan volgende huizen waren nieuwere huizen <strong>van</strong> juist voor de oorlog. Naast<br />
hem woonde Frans <strong>van</strong> Eekert. Frans was gehuwd met Allegonda Wijnen. Hij was knecht bij de fraters.<br />
In het volgend huis woonde Peterske (Jan Peeters). Daar hadden we ontzag voor, om niet te zeggen,<br />
daar waren we bang <strong>van</strong>. Peeters was de veldwachter. Meer<strong>der</strong>e malen zijn we voor hem op de vlucht<br />
geslagen. Dat was als hij ons trappeerde bij het "veugeltjes zuuken", eekhoorns <strong>van</strong>gen of konijnen<br />
uithalen. Kees Ducheine heeft er eens zo'n pak slaag <strong>van</strong> gehad, dat hij wraak nam door het brugske, dat<br />
bij Zengerspedje over de sloot lag naar de veldwachter zijn tuin, "scherp te leggen". Het had tot gevolg<br />
dat de veldwachter, die dikwijls <strong>van</strong> dit brugske gebruik maakte, op een zeer vervelende manier met de<br />
sloot kennis maakte. Voor Peeters in Reusel kwam was hij bij de politie in Oss. Dat was in de tijd <strong>van</strong> de<br />
beruchte Osse bende. Naast de veldwachter woonde Jan <strong>van</strong> de Goor. Zijn vrouw heette Cato Mollen.<br />
Jan kwam <strong>van</strong> Eindhoven. Hij was meesterknecht bij de Karel-I. Hij was als soldaat gemobiliseerd en<br />
had als krijgsge<strong>van</strong>gene in Duitsland gezeten.<br />
Als laatste in de Schoolstraat woonde Frans <strong>van</strong> Velthoven. Hij was gehuwd met Maria Kokx. Frans was<br />
de on<strong>der</strong>houdsman bij de Willem-II en was afkomstig <strong>van</strong> Valkenswaard.Gaan we ver<strong>der</strong> dan zitten we<br />
weer in de kippenkooi <strong>van</strong> Peerke Gist en Keeke Rat, maar die hebben we al besproken.<br />
Bijlage 4 - De Mierdseweg (1) door Joan Jansen<br />
- 12.1997 bewoners Mierdseweg<br />
bewaarplaats: Reusel<br />
archief: H.W.R.<br />
inventarisnr: De Schééper 35 blz. 16 - 20<br />
Mierdseweg (1)<br />
De Mierdseweg heeft in de loop <strong>der</strong> tijden meer<strong>der</strong>e namen gehad. We weten dat het ooit de Peststraat is<br />
geweest, waarschijnlijk heeft daar ooit de ziekte 'de pest' huisgehouden, later is het ook nog Prins<br />
Hendriklaan geweest. Ie<strong>der</strong>een die de zaak ernstig neemt zal denken of aannemen dat die straat naar<br />
Prins Hendrik de toenmalige echtgenoot <strong>van</strong> Koningin Wilhelmina genoemd was. Volgens zeer oude<br />
mensen in Reusel schuilde in die naam een hoop snotneuzerij, ten tijde <strong>van</strong> die naamgeving woonde in de<br />
Mierdseweg 'n zeker iemand die men de Prins noemde, met de voornaam Hendrik en de achternaam<br />
Roijmans. Naar hem zou de weg genoemd zijn. Zijn va<strong>der</strong> (Nicolaas) was voor Willekes de burgemeester<br />
<strong>van</strong> Reusel. De Mierdseweg hoorde vroeger bij het gehucht De Straat, sinds 1890 was de Mierdseweg<br />
met een soort greskeien verhard. Die toestand is tot rond 1950 zo gebleven, toen moesten de keien wijken<br />
voor klinkers.<br />
Komende <strong>van</strong> de dorpsbron was het eerste huis links dat <strong>van</strong> Toontje Wilbrorts, Toontje was een rijk<br />
iemand, meer<strong>der</strong>e huizen in Reusel kon hij zijn eigendom noemen. Toen Toontje in de 30-er jaren naar<br />
de hoek Schoolstraat - Wilhelminalaan verhuisde, kwam Siraar Maas er wonen. On<strong>der</strong> de naam Gebr.<br />
Maas Reusel - Tilburg dreef hij daar een handel in bouwmaterialen, Siraar was getrouwd met Bertha<br />
<strong>van</strong> Herremennekes <strong>Thijs</strong> (Vrijsen). Als opslagplaats gebruikte hij het terrein op de hoek <strong>van</strong> de<br />
Lindestraat en de Mierdseweg, dit was afgerasterd met gaas, gespannen tussen buizen <strong>van</strong> duimse pijp.<br />
Als schoolkin<strong>der</strong>en probeerden we, als Siraar het niet zag, de acrobaat uit te hangen door op een hoogte<br />
<strong>van</strong> ongeveer 1 meter 20 over die buizen te lopen. Aan de an<strong>der</strong>e kant <strong>van</strong> dat gebouw was een poort<br />
waar in een daarachter liggende garage de vrachtwagen en de luxe wagen geparkeerd stonden. Langs de<br />
poort stond een oude zware eik, waar grote eikels aan kwamen, we zeiden dat dat 'tamme eikels' waren<br />
en probeerde die, als men er in trapte, te ruilen tegen 'tamme kastanjes'. Siraar heeft zich, voor de<br />
Reuselse gemeenschap, zeer verdienstelijk gemaakt, Middenstandsvereeniging, Hulp in Nood,<br />
Gezinszorg, Maatschappelijk werk, hij was er altijd <strong>van</strong> de partij, behalve op don<strong>der</strong>dagavond, die was<br />
voor de biljartclub. De Pauselijke on<strong>der</strong>scheiding, ' pro eclesia et pontifice' die hij kreeg was dan ook<br />
zeer verdiend. Het opvallende <strong>van</strong> Siraar was dat hij alles op een drafje deed.<br />
Voorbij Maas was een veldwegske, het Schaffepedje, verliefden die niet in het zicht wilden staan maakten<br />
er dikwijls gebruik <strong>van</strong>. Het leende er zich dan ook goed toe, aan beide zijde stonden grote zware<br />
= blad 8 =
<strong>Genealogie</strong> <strong>van</strong> <strong>Franciscus</strong> <strong>Wilborts</strong>.<br />
beukenhagen. De jongere jeugd ging er "veugeltjes zuuken" (nestjes uithalen) en "mul<strong>der</strong>s" (meikevers)<br />
schudden. Dat paadje liep ver<strong>der</strong> langs Borgmans wei waarop, 's winters na een nat najaar, geschaatst<br />
kon worden. Dan volgde het 'zandkot' een zandafgraving ontstaan op het einde <strong>van</strong> de vorige eeuw (eind<br />
19e eeuw), men had het zand nodig om er de kerk op te bouwen. Vandaar de huidige naam Kerkezand.<br />
Het Schaffepedje ging over in het Pronkepeerrepedje, daar kwam <strong>van</strong> rechts de Gisjes-richel en <strong>van</strong> links<br />
het Zengerspedje. Het waren die weggetjes die de Hoogakkers doorkruisten, zij waren nodig om de<br />
eigenaren bij hun akkers te kunnen laten komen.<br />
Voorbij het Schaffepedje woonde uiteraard Toon Schaft (Hendriks), Schaft was sigarenmaker, barbier en<br />
visser, hij viste met een fuik in de Beerze. Wij vonden het geweldig als hij 's morgens vroeg met een fuik<br />
paling thuis kwam. Toon filosofeerde graag, en men heeft mij verteld dat hij een diploma bezat om<br />
kommies te worden. Zijn huis is in de oorlog weggeschoten, het had toen al een hele geschiedenis achter<br />
de rug, Graat <strong>van</strong> Limpt heft er on<strong>der</strong> an<strong>der</strong>e een sigarenfabriek in gehad, bij hem werkte de<br />
legendarische figuur 'Ponnes' (Alphons Roijmans een zoon <strong>van</strong> genoemde Prins Hendrik). Ponnes was<br />
een felle stroper, dikwijls was hij de veldwachter te slim af, maar een keer waren de rollen omgedraaid.<br />
De veldwachter kwam het fabriekske binnen en riep: "Graat geef me eens drie sigaren, die <strong>van</strong> drie voor<br />
een stuiver, want ik moet meteen naar het kantongerecht in Oirschot om er te gaan getuigen. Toen de<br />
veldwachter weg was klapte Ponnes zijn vorm (houten blok met uitsparingen voor sigaren) dicht en zei:<br />
"de veldwachter is weg, nou ga ik urst m'n strikken nakijken". Bij de eerste haas die Ponnes uit de strik<br />
haalde kwam de veldwachter tevoorschijn en pakte de stroper. Ponnes zei: "ik docht da gij naor Oirschot<br />
moest", waarop de veldwachter antwoorde: "Ge weet toch dat ik geen sigaren rook". Ponnes is later<br />
rijksveldwachter te Udenhout geworden en hij wist hoe hij stropers moest pakken. Hij is in de tweede<br />
helft <strong>der</strong> jaren 50 overleden. Zijn vrouw, Sjoke <strong>van</strong> de Brande, kwam <strong>van</strong> het Reusels kutje (klein huisje)<br />
op de grens met Postel en was dienstbode bij de familie Willekes. Zoals gezegd, het huis had een lange<br />
geschiedenis, eerst heeft er de veldwachter Smol<strong>der</strong>s gewoond, dan Graat <strong>van</strong> Limpt vervolgens Hendrik<br />
Roijmans die ze de Prins noemden, dan nog Kees Kwak (Kaethoven) en Bet Borgers ofwel Zotte Bet,<br />
daarna Frats en Peerke Vanees en Schore Gus (Schoormans) en tot slot Jan <strong>van</strong> Limpt. Nu is het<br />
Michiels die daar zijn domicilie gekozen heeft.<br />
Na dat <strong>van</strong> Schaffe volgde een echt Bels huis, Gust Bierings had het laten bouwen en dat het zo Belgisch<br />
aandeed, het was een hoog huis <strong>van</strong> Belgische rode klinkerkes (steentjes) gezet, zal wel aan Dora zijn<br />
vrouw gelegen hebben. Dora kwam <strong>van</strong> Arendonk zij was er een <strong>van</strong> de Vocht die ze "den Toets"<br />
noemden, haar broer Frie was een beroemd wielrenner, het was een kampioen. Gust Bierings werd de<br />
Kromme genoemd, zij hart klopte voor en <strong>van</strong> de voetbal, met zijn zoon Noud is het elftal <strong>van</strong> Reusel<br />
sport meer<strong>der</strong>e malen kampioen geweest. Guus, de zoon <strong>van</strong> Noud, werd wielerkampioen bij de<br />
amateurs. Maria, de zus <strong>van</strong> Noud, trouwde met Jos <strong>van</strong> <strong>der</strong> Palen, zij deed de winkel, eerst sigaren en<br />
sigaretten en later stoffen. Gust en Dora hebben het beleefd dat zij 60 jaar getrouwd waren.<br />
NaastBierings woonde Neel <strong>van</strong> de Klamp (Maas). Hij kwam <strong>van</strong> Hulsel, zijn vrouw, Johanna<br />
Baelemans, runde een zaak in 'ellegoed' en Neelging met petroleum langs de deuren. Tijdens de akties<br />
die nodig waren om het gemeenschapshuis 'de Kei'<strong>van</strong> de grond te krijgen heeft Neel zich zeer<br />
verdienstelijk gemaakt, hij werkte voor de N.V. Wotjeneel en Woutepiet, jarenlang stroopte dit<br />
driemanschap Reusel en omgeving af voor lompen en oude metalen. Tienduizende guldens hebben ze er<br />
voor de Kei mee verdiend. Neel z'n huis, rond 1935 gebouwd, was een zogenaamd gevelhuis, het stond<br />
met zijn smalste kant naar de straat.<br />
Naast dat <strong>van</strong> Neel stonden twee woningen on<strong>der</strong> een kap, ze waren <strong>van</strong> Toontje Wilbrorts. Deze<br />
verkocht ze aan Ceel <strong>van</strong> Limpt die op de Hondsbos woonde, twee <strong>van</strong> zijn zonen, de Zwarte (Piet <strong>van</strong><br />
Limpt) en Graat kwamen er te wonen, voor hen hadden er al enkele an<strong>der</strong>e gezinnen gewoond. De helft<br />
<strong>van</strong> het huis, het gedeelte <strong>van</strong> de Zwarte, is er in de oorlog afgeschoten. De Zwarte was gertouwd met<br />
Sjoke<strong>van</strong> Sjolle (Lavrijsen). In de an<strong>der</strong>e helft <strong>van</strong> het huis woonde zijn broer Graat, hij was getrouwd<br />
met Jonneke Panken, later kwamen zijn va<strong>der</strong> Ceel en zijn broer de Witte (Jan <strong>van</strong> Limpt) bij hem<br />
inwonen. Ceel, die bejaard en slecht ter been was, zat, als het weer het enigzins toeliet, op de stoep voor<br />
het huis. Geregeld stonden an<strong>der</strong>e buurtbewoners bij hem te buurten, een gezellige bezigheid, alle<br />
dorpsnieuwtjes en <strong>van</strong> nog veel ver<strong>der</strong> werden daar besproken. Er was daar dan ook altijd wel wat te<br />
beleven. Die plaats kreeg al gouw de naam <strong>van</strong> "de luien hoek", vooral 's avonds leek het er wel eens op<br />
dat daar in de buurt niemand iets te doen had, zo druk kon het er zijn. De Witte stond bekend om zijn<br />
zuinigheid, toen hij eens in België een zak bruine suiker was wezen halen en over de grens smokkelde,<br />
hadden ze hem bij de Belevense loop (riviertje) te pakken. Hij was door politie en politiehonden<br />
omsingelt. De Witte dacht, als mijn suiker in het water oplost, hebben ze geen bewijzen en kunnen ze me<br />
voor het smokkelen niet pakken. Dus schudde hij zijn vracht suiker in het water, terwijl hij bezig was at<br />
hij met 'volle hand' zoveel suiker dat hij er een week ziek <strong>van</strong> is geweest. Voor zijn lege jutte zak konden<br />
ze hem geen verbaal maken, maar wel kreeg hij er een wegens overtreding <strong>van</strong> art. 461, voor het zich<br />
bevinden op verboden terrein.<br />
= blad 9 =
<strong>Genealogie</strong> <strong>van</strong> <strong>Franciscus</strong> <strong>Wilborts</strong>.<br />
Voor Graat in het huis woonde, woonde er zijn broer 'Boks' (Adrianus v Limpt) in, ook weer een zoon<br />
<strong>van</strong> Ceel. Net als Graat, Piet en Jan was ook Janus sigarenmaker, hij was getrouwd met Lies Gevers, in<br />
de tweede helft <strong>der</strong> 30-er jaren trok Janus met zijn gezin naar de Zeegstraat. Door de tuin <strong>van</strong> die<br />
woning op de Mierdseweg is de weg, die de Hoogakkers ontsluit komen te liggen.<br />
Het volgende huis was weer een gevelhuisje, het was <strong>van</strong> de Pruis (Alfons v Limpt). Pruis was op latere<br />
leeftijd gehuwd met Betje Walcmits uit Bladel, hij kon het bout zeggen: "getrouwd", zei hij dan, "op 't lest<br />
<strong>van</strong> de week, op 't lest <strong>van</strong> de maand, op 't lest <strong>van</strong> 't jaor en op 't lest <strong>van</strong> m'n leven, en nog veel te<br />
vruug". Vele tientallen jaren heeft hij bij de fanfare de grote trom geslagen. Van beroep was hij<br />
sigarensorteer<strong>der</strong> bij Claessen in Hapert, stond hele zomers als brandwacht op de uitkijktoren in de<br />
Peel, knapte tijdens de mobilisatie voor meer<strong>der</strong>e luchtwachtsoldaten hun dienst op, werkte als<br />
loondorser bij Boere Suske, stond enkele jaren bij de Fa Imants als stoker voor de oven, kortom Pruis<br />
was een optimist, hij probeerde alles. Als upperman heeft hij ook nog bij Kiske Vet (v Gestel) gewerkt.<br />
Zijn huis was nog maar een paar jaar oud toen het door Engelse granaten met de grond gelijk gemaakt<br />
werd, het was een <strong>van</strong> de goedkope woningen die in de crisistijd door Reusel gebouwd zijn, zij kosten<br />
inclusief de grond nog geen fl 2000,--. Toen hij, we waren 3 dagen bevrijd, in het puin stond te wroeten,<br />
vroeg ik hem: " Pruis wa zedde toch aan 't doen?" Hij antwoorde: "De toffelschuif (tafellade) aan het<br />
zoeken, ik heb al drie dagen met m'n vingers petaosie (stamppot) moeten eten, in de schuif moeten nog<br />
lepels en verketten (vorken) zitten". Op dat moment kwam pastoor <strong>van</strong> Mierop voorbij, hij bleef staan en<br />
zei: "Pruis, Pruis wat ben je toch zwaar getroffen". Pruis stak z'n vingers ten hemel en antwoorde:<br />
"Meneer pastoor, op de puinhopen <strong>van</strong> Europa zal de Pruis zijn woning doen herrijzen." Het klonk alsof<br />
hij het over een kathedraal had, maar goed, hij heeft zijn huisje doen herrijzen. In 1950 mocht ik (Joan<br />
Jansen), ik was zijn petekind met mijn vrouw op de zol<strong>der</strong>kamerkes komen wonen, we waren er<br />
dolgelukkig mee, want het huren <strong>van</strong> een paar kamertjes was, in die tijd <strong>van</strong> grote woningnood, een<br />
buitenkansje. In zijn vrije tijd was Pruis bieboer (bijenhou<strong>der</strong> - imker), hij had een prachtige biehal<br />
(bijenhal), maar die stond 3 huizen ver<strong>der</strong>. Over heel de lengte <strong>van</strong> de stal had hij er in betonnen letters<br />
opgezet "Bijenstal mijn genoegen". Voor de biestal had hij <strong>van</strong> zwerfkeien een grot gebouwd en in de nis,<br />
bovenin, stond een beeltenis <strong>van</strong> St Ambrosius, de patroon <strong>van</strong> de bijenhou<strong>der</strong>s, en on<strong>der</strong> die nis had hij<br />
weer een bijenvolk zitten. Hij had het zo geconstrueerd dat een smalle streep tussen de keien het telgat of<br />
het vlieggat was, door die kleine spleet vlogen de bijen af en aan. Op het gazon ernaast had hij een soort<br />
Madurodam gebouwd, een molen, een café, zijn eigen huis in het klein en ver<strong>der</strong> nog een kasteel met een<br />
kerk. In ie<strong>der</strong> gebouw zat een zwerm bijen, en elk gebouw was bezet met de ronde kurkjes uit de doppen<br />
<strong>van</strong> bierflesjes, vele tienduizende had hij er aan verwerkt. Als de fanfare haar jaarlijks drama opvoerde<br />
speelde de Pruis altijd de rol <strong>van</strong> een slecht persoon, "rol wie rol toekomt" was zijn gezegde. Toen hij<br />
stervende was en 'ten volle bediend werd' was hij het die zei: "Gullie hebt pech, ze hebben mij de laatste<br />
sacramenten gegeven, nou zijn ze op".<br />
Bijlage 5 - In gesprek met Jan Vermeulen door <strong>Thijs</strong> vd <strong>Zanden</strong><br />
- 12.2000<br />
bewaarplaats: Reusel<br />
archief: H.W.R.<br />
inventarisnr: De Schééper 47 blz. 1 - 8<br />
Werken mee pen en papier was aan mij vruuger niet besteed. Iets maoken mee m'n handen dee ik veul<br />
liever. Dè heb ik geërft <strong>van</strong> onze pa, die kon alles maoken. Vur onze Frans heb ik ins inne keer nûn<br />
vliegende hollan<strong>der</strong> gemôkt. Ge wit wel zo'n korreke mee stangen, wor ge in kunt rijen. Onze Frans zee<br />
toen hij mee dè korreke deur de Vlassert reed: "Onze pa kan alles maoken als hij dè wil, behalve<br />
kiendjes". Blekbaor hoi onze Frans nog nie in de gaoten hoe kiendjes maoken in z'n werk ging (Werken<br />
met pen en papier was aan mij vroeger niet besteed. Iets maken met mijn handen deed ik veel liever. Dat<br />
heb ik <strong>van</strong> mijn va<strong>der</strong> geërft, die kon alles maken. Voor onze Frans heb ik eens 'n keer een vliegende<br />
hollan<strong>der</strong> gemaakt. Je weet wel zo'n karretje met stangen, waar je in kon rijden. Onze Frans zei toen hij<br />
met dat karretje door de Vlassert reed: Onze pa kan alles maken als hij dat wil, behalve kin<strong>der</strong>en".<br />
Blijkbaar had onze Frans nog niet in de gaten hoe kin<strong>der</strong>en maken in z'n werk ging.<br />
Aan het woord is Jan Vermeulen, de jongste zoon <strong>van</strong> het uit acht kin<strong>der</strong>en bestaande gezien <strong>van</strong><br />
Wagenmaker Frans Vermeulen en zijn vrouw Maria Sol, dat vroeger woonde aan de Reuselse Straot (nu<br />
Dorpsbron).<br />
= blad 10 =
<strong>Genealogie</strong> <strong>van</strong> <strong>Franciscus</strong> <strong>Wilborts</strong>.<br />
Kin<strong>der</strong>jaren<br />
Het huis waar ik geboren ben stond langs het auw gemintehuis on de Straot. Onze pa die <strong>van</strong> beroep<br />
timmerman was kon alles maken. Hij repareerde alles wat los en vast zat. Het maakte hem niets uit wat<br />
hij moest maken, een schuurdeur, een kruiwagen of de motor <strong>van</strong> een dorstmachine, hij repareerde het<br />
allemaal. Maar onze pa was vooral bekend door het maken <strong>van</strong> karrewielen. Hierin was hij erg<br />
bedreven. Onze pa verloor op 11-jarige leeftijd zijn va<strong>der</strong>. Hij is voornamelijk opgevoed door tante Mie<br />
die was getrouwd met Jan Vermeulen. Tante Mie was de waardin <strong>van</strong> café de Zwaan, gelegen aan de<br />
hoek <strong>van</strong> de Kerkstraat en de Lindestraat. Daar heeft onze pa al vroeg geleerd borreltjes te drinken,<br />
want die smaakten hem maar wat goed, aldus Jan. Tanta Mie had een dochter, zij heette Anna, en was<br />
overste <strong>van</strong> een nonnenklooster in Algiers. Nog heel goed weet ik me de emotionele ontmoeting te<br />
herinneren <strong>van</strong> dochter Anna met haar enige dagen daarvoor overleden moe<strong>der</strong> Mie Vermeulen. Anna<br />
had bij haar thuiskomst uit Algiers haar moe<strong>der</strong> vele jaren niet gezien.<br />
Jan weet ook nog hoe hij zijn va<strong>der</strong> en zijn broers Kees en Janus moest helpen wanneer een ijzeren reep<br />
rond een karrewiel gekrompen moest worden. Hij moest dan de ijzeren reep met turf roodgloeiend stoken<br />
terwijl zijn broers en zijn va<strong>der</strong> met grote tangen klaar stonden om de reep in een betonnen mal om het<br />
karwiel te slaan. Vroeger kwamen ze bij ons niets tekort. Het kwam ook wel voor dat onze pa aan een<br />
boer geen geld vroeg voor een karwei, maar een zij spek of iets an<strong>der</strong>s <strong>van</strong> de slacht.<br />
Onze pa had in de werkplaats een vestje aan waarin wel wat kwartjes en dubbeltjes zaten. In de hoek <strong>van</strong><br />
de werkplaats stond een olieton waar pa de olie uittapte voor de boeren die dat nodig hadden. Dikwijls<br />
viel er tijdens dit olietappen, waarvoor pa moest bukken, wat geld op de grond. Daarom keken we altijd<br />
of er bij de olieton geld lag als er een boer olie had gehaald. Het geld werd dan besteed bij Marie Snip<br />
(Vosters) die een winkeltje had op de hoek <strong>van</strong> de Lindestraat en de Kerkstraat, schuin tegeover ons huis.<br />
Op een keer had Toon Heuvelmans uit Bladel een nieuwe motor gekocht voor zijn zelf gebouwd vliegtuig.<br />
Deze motor werd uitgetest in de werkplaats <strong>van</strong> onze pa. De motor met propeller werd op een zwaar<br />
on<strong>der</strong>stel vastgemaakt. Voor de zekerheid werd het on<strong>der</strong>stel nog afgeschoord naar de zol<strong>der</strong>balken en<br />
de muren <strong>van</strong> de werkplaats. De propeller werd tegen de compressie ingedraaid en won<strong>der</strong> boven<br />
won<strong>der</strong>, de motor sloeg direct aan waarbij er zoveel krachten vrij kwamen dat de schoren loskwamen en<br />
de hele constructie vaan zijn plaats werd getrokken. Gelukkig kon Toon Heuvelmans snel de<br />
bougiekabels lostrekken, an<strong>der</strong>s was de hele constructie de lucht ingegaan.<br />
Scooltijd<br />
Van de kleuterschool weet Jan zich alleen nog goed zuster Pacifica en zuster Roselien te herinneren.<br />
Zuster Pacifica was het hoofd <strong>van</strong> de school. Ze was 'n koi (kwade) non. Voor straf moesten we <strong>van</strong> haar<br />
wel eens op ons knieën in de hoek voor de klas zitten. Ze zei dan dat we daar onze zonden moesten<br />
overdenken. Zuster Rosalien daartegen was een heel lieve knappe zuster waar diverse kleuters verliefd<br />
op waren, aldus Jan. Als jongens moesten plassen moesten ze <strong>van</strong> zuster Roselien altijd omhoog kijken.<br />
Daar begreep niemand iets <strong>van</strong> omdat het toch <strong>van</strong> on<strong>der</strong>en te doen was.<br />
Als Jan niet op school was verbleef hij meestal bij Tante Bet Vermeulen, die getrouwd was met Toontje<br />
Wilbrorts. Meestal ging Jan al 's morgens direct na het opstaan naar zijn tante, die vlak bij hen, op de<br />
hoek <strong>van</strong> de Mierdseweg woonde. Zijn moe<strong>der</strong> deed Jan zijn sokken, klompen en wat on<strong>der</strong>goed aan en<br />
met zijn an<strong>der</strong>e kleren on<strong>der</strong> de arm liep Jan dan over d'n hofpad door een gat in de ligusterheg naar<br />
zijn tante Bet. Aannemer Toontje Wilbrorts had een handel in asbestcementproducten, zoals golfplaten<br />
en leien <strong>van</strong> het merk Eternite. Jan weet nog dat er bij het lossen veel stukken asbest achter bleven en dat<br />
er soms een aantal producten kapot gingen. Meermalen heeft Jan dit asbestafval bij elkaar gedaan en in<br />
een voor in de grond met een paal kapot gedoft. Tegenwoordig moet dit materiaal heel voorzichtig<br />
verwij<strong>der</strong>d en afgevoerd worden door mannen in maanpakken, en dan te weten dat men vroeger in een<br />
stofwolk <strong>van</strong> asbest stonden zon<strong>der</strong> dat we wisten dat het gevaarlijk was. Mischien wel de reden dat ome<br />
Toon maar goed zestig jaar oud is geworden, verteld Jan bedenkelijk.<br />
Tijdens zijn lagere school is Jan een aantal jaren lid <strong>van</strong> het knapenkoor geweest, het stond on<strong>der</strong><br />
leiding <strong>van</strong> rector Van Berkel. Het Reusels Knapenkoor zong regelmatig tijdens de hoogmis en de<br />
doordeweekse kin<strong>der</strong>mis. Met zijn kameraadjes Janus Vlooi (v. Limpt) Lowie Rat (Gevers) Noud<br />
Bierings en Janus <strong>van</strong> Hollandsche Peer (Tops) verbleef Jan veel op de bosplak gelegen aan de<br />
Hulselsedijk. Er werd daar geravot, veugeltjes (vogeltjes) uitgehaald en soms aan de Lage Mierdsedijk<br />
tegen een bal getrapt.<br />
Jonge Jaren<br />
Na de lagere school is Jan het schoenmakersvak gaan leren op de Ambachtschool te Tilburg. Van 1935<br />
tot 1937 ging Jan elke dag met zijn fietsmaten Harrie Coppens, Frans Duyvelaar en Noud Bierings naar<br />
Tilburg. Meermaals kregen ze on<strong>der</strong>weg bij landgoed 'De Utrecht' ruzie met de gebroe<strong>der</strong>s Van Lieshout<br />
= blad 11 =
<strong>Genealogie</strong> <strong>van</strong> <strong>Franciscus</strong> <strong>Wilborts</strong>.<br />
die daar woonden in de huisjes genaamd de 'Vier Winden'. Het kwam daar wel eens tot vechten. Jan weet<br />
nog dat hij één <strong>van</strong> de broers Van Lieshout een fietspomp rond zijn nek had gekruld<br />
Jan verbleef in die tijd ook veel bij zijn tante Bet Vermeulen en zijn oom Toontje Wilbrorts die een<br />
Texaco benzinepomp hadden. Jan hielp daar dikwijls de klanten die kwamen tanken. Hij moest daarbij<br />
met de hand een reservoir <strong>van</strong> 5 liter volpompen en dit moest zo vaak herhaald worden tot dat de tank<br />
vol was. Jan weet nog dat een liter benzine toen 8 cent kostte.<br />
De Jonge mannen uit de buurt waren vroeger meestal op straat te vinden. Daar wer in groepjes gebuurt<br />
en vermaakten zij zich met spelletjes als stintje kletsen en mije steken.<br />
Tegen café 'De Zwaan' zaten dan dikwijls de ou<strong>der</strong>e jonge mannen zoals Harrieke <strong>van</strong> Graote (harrie<br />
<strong>van</strong> Limpt) en Toon Schaop (Toon Dirkx). Rond de restanten <strong>van</strong> de oude dorpspomp die daar in de<br />
buurt was verbleven de jongeren zoals Noud Bierings, Janus Vlooi (Adrianus <strong>van</strong> Limpt), Lowie Rat<br />
(Gevers) rnde broers Lowie, Tit en Jos <strong>van</strong> de Frééte (Hermans). Er werden dan wel eens<br />
hardloopwedstrijden gehouden waarbij het rondje Lindestraat, Binnenpèdje en Kerkstraat afgelegd<br />
dienden te worden. De winnaar kreeg <strong>van</strong> de grote jongens 2 centen. Met deze 2 centen ging men naar<br />
de winkel <strong>van</strong> Marie Snip (Vosters). Bij haar werd dan net zolang gezeurd totdat zij hiervoor de kleinste<br />
gedroogde schar (vis) gaf die 3 centen kostte. Dit werd steeds herhaald waardoor Mie al snel door haar<br />
hele voorraad scharren was zon<strong>der</strong> dat ze iets verdiend had en achter de winkelruit stond te mopperen.<br />
Een an<strong>der</strong> geliefd spelletje was zo snel mogelijk over, de in de Straat geparkeerde aanhanger <strong>van</strong> Péérke<br />
<strong>van</strong> Eyck, te klimmen die hoog met stro was geladen. Er werd dan via de touwen, waarmee het stro<br />
vastgebonden was, over de wagen geklommen waarbij de klompen uitgingen. Tit <strong>van</strong> de Frééte, die de<br />
rapste was, piste dan regelmatig één <strong>van</strong> de klompen vol, degene die dat trof werd geconfronteerd met<br />
een warm vochtig gevoel aan zijn voeten.<br />
Gaan werken<br />
Na zijn leerperiode aan de Tilburgse Ambachtschool in 1937 is Jan gaan werken bij schoenmaker Ton<br />
Smets in Bladel. Het schoenmakersvak stond Jan niet aan en vrij snel daarna is Jan naar de<br />
sigarenmakersschool in de Schoolstraat gegaan.. Zijn leermeester daar was Piet Kox uit Hapert. Piet<br />
Kox hield wel <strong>van</strong> wat vertier tijdens de les. Zo werden er wel eens wedstrijden gehouden zoals een pak<br />
bechuit eten zon<strong>der</strong> te drinken of zo snel mogelijk 20 negerzoenen verslinden. Tot 19422 heeft Jan het<br />
sigarenmakersvak uitgeoefend bij achtereenvolgens Velasques en Karel I.<br />
Verplichte tewerkstelling<br />
In januari 1942 werd Jan samen met een aantal an<strong>der</strong>e Reuselnaren door de Duitsers verplicht om één<br />
jaar in Duitsland te gaan werken. Hij kwam daar in juni 1942 terecht bij de Mauser Werke in Oberndorf<br />
am Neckar gelegen in de buurt <strong>van</strong> Stuttgart in het zuid-westen <strong>van</strong> Duitsland. Mauser Werke was een<br />
fabriek waar geweren gemaakt werden. Jan werd daar aangesteld als gereedschapslijper. In de fabriek<br />
waren 800 Ne<strong>der</strong>lan<strong>der</strong>s werkzaam waar<strong>van</strong> 7 Reuselnaren. Bekenden <strong>van</strong> Jan waren on<strong>der</strong> meer Jef<br />
Peters en Toon Schaop. In december 1942 mochten 400 Ne<strong>der</strong>lan<strong>der</strong>s voor een kort verlof naar huis, op<br />
7 januari 1943 moesten ze weer terug zijn. Als ze niet allemaal terug kwamen mochten de an<strong>der</strong>e 400<br />
niet op verlof werd hen op het hart gedrukt. Toen op 7 januari Jan weer aan de reis naar Duitsland<br />
begon was het al snel duidelijk dat alleen Jef Peters en hij naar Duitsland terug gingen. De vijf an<strong>der</strong>e<br />
Reuselnaren waren inmiddels on<strong>der</strong>gedoken. Vrij snel na aankomst brak on<strong>der</strong> de werkende bij de<br />
Mauser Werke de gevaarlijke en besmettelijke ziekte tyfus uit. Jan heeft hierbij veel geluk gehad omdat<br />
hij <strong>van</strong> januari 1943 tot 1 mei 1943 in een Duits ziekenhuis heeft gelegen. Hij had aan zijn voeten grote<br />
zweren gekregen als gevolg <strong>van</strong> kapotte voeten door het langdurig dragen <strong>van</strong> nieuwe laarzen die hij bij<br />
zijn vertrek uit Reusel gekregen had <strong>van</strong> zijn zwager Toon Smul<strong>der</strong>s. Hij kwam in het ziekenhuis on<strong>der</strong><br />
behandelng <strong>van</strong> dokter Wals die hem heel goed heeft behandeld en hem zelfs extra lang in het ziekenhuis<br />
heeft gehouden. Tijdens zijn bedlegerigheid kwam Jef Peters regelmatig zijn wasgoed ophalen en<br />
brengen. Op een keer kwm Jef peters niet meer met het wasgoed maar een rotterdammer die aan Jan<br />
vertelde dat Jef tyfus had opgelopen. Al snel daarna werd Jef Peters opgenomen in de ziekenboeg. Begin<br />
november was Jef nog altijd in behandeling in de ziekenboeg. Toen Jan in die dagen op ziekenbezoek<br />
ging vertelde inmiddels broodmagere Jef rechtop in zijn bed zittend: "Ik mag naar huis omdat ik hier niet<br />
beter word". Het mocht niet baten, enkele dagen later op 20 november 1943, is Jef aan die vreselijke<br />
ziekte gestorven. Heel tragisch is dat op de begraafdag <strong>van</strong> Jef, zijn ou<strong>der</strong>s in Oberndorf aankwamen om<br />
hem mee naar huis te nemen, naar Reusel, zon<strong>der</strong> te weten dat hij inmiddels dood was. Jan Vermeulen<br />
herinnert zich nog goed de emotionele uitbarsting <strong>van</strong> de moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> Jef bij het vernemen <strong>van</strong> het<br />
tragische nieuws over haar zoon. Zijn ou<strong>der</strong>s hebben Jef, die al in de kist lag, niet meer mogen zien.<br />
Samen met de ou<strong>der</strong>s heeft Jan de begrafenis in het verre Duitsland bijgewoond, een gebeurtenis die hij<br />
nooit zal vergeten.<br />
= blad 12 =
<strong>Genealogie</strong> <strong>van</strong> <strong>Franciscus</strong> <strong>Wilborts</strong>.<br />
Mild oordeeld Jan over de behandeling die hij tijdens zijn gedwongen tewerkstelling bij de Mauser<br />
Werke heeft gehad, waarbij hij zich realiseerd dat dit daar lang niet voor ie<strong>der</strong>een heeft gegolden. Jan<br />
heeft geluk gehad dat hij kwam te werken on<strong>der</strong> Erwin Lamprecht, een wat ou<strong>der</strong>e Duitse boer, die hem<br />
<strong>van</strong> alles toestak als hij wat nodig had. Als Jan vrij was ging hij bij deze Duitser op bezoek en samen<br />
luisterden ze wel eens stiekem naar Radio Oranje. Bij Erwin Lamprecht knapte Jan allerlei karweitjes op<br />
waarvoor hij beloond werd. Dikwijls in de vorm <strong>van</strong> eten. Voor het werk bij Mauser Werke werd hij<br />
betaald zodat he zelfs mogelijk was een aantal biertjes te kopen in een plaatselijk café. Op 20 april 1945<br />
is Jan door Marokkanen, die aan de zijde <strong>der</strong> Fransen vochten, bevrijd. Het bevrijdingsfeest werd<br />
gevierd met twee vaten most (appelwijn in wording) <strong>van</strong> elk 500 liter, die ze op de kop hadden getikt. Pas<br />
op 16 mei 1945 kon de reis naar Reusel beginnen. Per trein werd via Straatsburg, Mulhouse, Metz de<br />
Franse plaats Nancy bereikt. Met veewagens ging het ver<strong>der</strong> via Dinant, Maastricht en Valkenswaard<br />
richting Eindhoven. Omdat het gerucht ging dat er in Eindhoven weer een quarantaine periode dreigde<br />
omdat gevreesd werd dat er bij hen nog dragers <strong>van</strong> tyfus bacillen waren is Jan uit de wagen<br />
gesprongen. Hij ging daar naar zijn ome Jan Sol en zijn tante Zus die aan Valkenswaard aan de Markt<br />
een café hadden. Daar trof Jan per toeval Fros <strong>van</strong> Loon die in Valkenswaard een wagen hout af kwam<br />
afleveren. Jan sprak Fros aan waarop die vroeg: "Wie bende gij dan wel?" Hierop zei Jan Vermeulen<br />
weer: "Kende oewe buurjongen nie mer?" Waarop Fros verwon<strong>der</strong>d riep: "O, bende gij het Jan!" Fros<br />
kiepte ter plekke zijn wagen hout om en reed Jan in vliegende vaart naar Reusel.<br />
Bijna een jaar eer<strong>der</strong>, op 27 augustus 1944, had Jan twee kaarten geschreven, een naar zijn tante Bet en<br />
een naar zijn ou<strong>der</strong>s. Toen Jan op 25 augustus 1945 voor het eerst na 2,5 jaar bij zijn ou<strong>der</strong>s<br />
binnenstapte had zijn moe<strong>der</strong> per toeval enkele minuten eer<strong>der</strong> zijn kaart <strong>van</strong> 27 augustus 1944<br />
ont<strong>van</strong>gen. Huilend stond zijn moe<strong>der</strong> de kaart te lezen die luidde: "Het gi goed, zet de erpel<br />
(aardappels) mer op, ik ben er zo". Toen Jan binnenstapte had moe<strong>der</strong> nog niet de kans gehad de erpel<br />
op te zetten, maar dat was op dat moment niet belangrijk meer.<br />
Eigen gezin<br />
In de eerste oorlogsjaren was Jan bevriend met Cees Loonen. Lenie Loonen, de zus <strong>van</strong> Cees, was op<br />
haar beurt weer bevriend met Betsie Vermeulen, de dochter <strong>van</strong> Jefke Vermeulen die afkomstig was uit<br />
Strijp en meesterknecht was bij Karel I. Van het een komt het an<strong>der</strong> en Jan Vermeulen wordt verlieft op<br />
Betsie Vermeulen (geen familie <strong>van</strong> elkaar). Door de spoedige verplichte tewerkstelling <strong>van</strong> Jan in<br />
Duitsland moet het verliefde paar het gedurende de oorlogsjaren stellen met het schrijven <strong>van</strong> brieven.<br />
Alle brieven die Betsie <strong>van</strong> haar Jan ontving vielen behalve on<strong>der</strong> de cencuur <strong>van</strong> de Duitsers ook nog<br />
on<strong>der</strong> de cencuur <strong>van</strong> de Reuselse kapelaan Bresser. Hij moest alle brieven lezen omdat hij het<br />
vermoeden had dat de drie jaar ou<strong>der</strong>e Jan Vermeulen verkeerde dingen leerde in Duitsland die Betsie<br />
niet mocht weten.<br />
Direct na de oorlog is Jan Vermeulen bij Philips gaan werken. Hij heeft daar uiteindelijk bijna 40 jaar<br />
als gereedschapmaker en metallurg gewerkt. Voor deze laatste functie heeft Jan, met succes, een 5jarige<br />
cursus bij Philips gevolgd. Van 1945 tot 1947 is Jan lei<strong>der</strong> bij de kajotters geweest. De kajotters,<br />
een voorloper <strong>van</strong> Jong Nedreland, hadden een on<strong>der</strong>komen in het Paviljoen aan de Turnhoutseweg en<br />
organiseerde regelmatig sportdagen.<br />
Op 20 september 1948 stapte Betsie en Jan Vermeulen in het huwelijksbootje en betrokken een<br />
nieuwbouwwoning in de Bakkerstraat. Met veel plezier kijken Jan en Betsie Vermeulen terug op de<br />
gezellige tijd in de Bakkerstraat, waar toentertijd veel pasgetrouwde stelletjes woonden. In de<br />
Bakkerstraat werden de oudste kin<strong>der</strong>en, Frans en Annelies, geboren. Gevolgd door hun kin<strong>der</strong>en José,<br />
Hans en Ron die in de Molenstraat geboren werden. Hun jongste zoon Paul is in de Vlassert geboren,<br />
waar Jan en Betsie ook het langst hebben gewoond. Momenteel woont het paar in een aanleunwoning bij<br />
het bejaardenhuis aan de Marialaan, waar ze samen hun oude dag doorbrengen.<br />
Temidden <strong>van</strong> hun zes kin<strong>der</strong>en, aangetrouwden, 13 kleinkin<strong>der</strong>en , familie en vrienden hebben jan en<br />
Betsie twee jaar geleden hun gouden bruiloft gevierd.<br />
Slot<br />
Jan heeft samen met Betsie tegenslagen gekend. Zijn fysieke gesteldheid is door tal <strong>van</strong> operaties aan<br />
heup, maag en wijsvinger niet meer wat gewenst is. Dat alles heeft er niet toe geleid dat Jan de kop heeft<br />
laten hangen. Zijn <strong>van</strong> zijn va<strong>der</strong> geërfde handigheid met materialen is hij nog niet verleerd. Dit blijkt uit<br />
de prachtige houten kerstgroepen die hij heeft gemaakt. Van wat er in en rond D'n Achterum<br />
(gemeenschappelijke ruimte voor ou<strong>der</strong>en) gebeurd ontgaat hem door zijn ruime belangstelling maar<br />
weinig.<br />
= blad 13 =
<strong>Genealogie</strong> <strong>van</strong> <strong>Franciscus</strong> <strong>Wilborts</strong>.<br />
Jan en Betsie vertellen met trots over hun kin<strong>der</strong>en, maar vooral over hun kleinkin<strong>der</strong>en en wat<br />
sommigen <strong>van</strong> hen al in hun leven bereikt hebben. Jan kan op een amusante manier buurten en vertellen<br />
over vroeger zoals hij dat ongetwijfeld ook heeft gedaan bij de dorpspomp bij zijn ou<strong>der</strong>lijk huis aan De<br />
Straot. En zelfs ook in dat verre Duitsland met zijn later gestorven maat Jef Peters. Met overtuiging<br />
verteld Jan dat er in de oorlog niet alleen slechte, maar ook zeker goede Duitsers waren, waar hij veel<br />
aan te danken heeft gehad.<br />
Daarom stellen we met recht vast dat Jan Vermeulen een echte Reuselnaar genoemd kan worden.<br />
Bijlage 6 - De Bakkerstraat alias de Pieper door Jaon Jansen<br />
- 6.2002 de straat en haar bewoners<br />
bewaarplaats: Reusel<br />
archief: H.W.R.<br />
inventarisnr: de Schééper 53 blz. 23 - 29<br />
De Bakkerstraat alias Pieper door Joan Jansen<br />
Wij mensen <strong>van</strong> vroeger, kenden de Bakkerstraat alleen als de Pieper ofwel 't Pieperke. Bij slecht weer<br />
was het een slijkerig, drassig straatje. Bij goed weer gingen de sigarenmakers <strong>van</strong> Reusel-Noord door de<br />
Pieper naar de Willem II of 't Schuurke. 'n Twee hon<strong>der</strong>d meter lopen werd hiermee uitgespaard.<br />
Aangezien de schafttijd 's middags een vol 1 uur was, gingen de tabakswerkers thuis eten. Door vier keer<br />
de Pieper te passeren boekten ze 800 meter winst. Bij slecht weer moest men noodgedwongen de keiweg<br />
(Kerkstraat) nemen.<br />
De Pieper werd in 1948 de Bakkerstraat. Ze kreeg die naam omdat aan het begin, Wilhelminalaan<br />
(eer<strong>der</strong> Hoofdstraat) en het einde Molenstraat (eer<strong>der</strong> de Straat) en bakkerij was. Bij de Wilhelminalaan<br />
was dat het Bakkersmenneke (v Gorp) en bij de Molenberg Gerrit Schel (Schellens).<br />
Gerrit Schellens<br />
Gerrit was in een bijgebouw <strong>van</strong> de ijzerwinkel <strong>van</strong> Smed Schel (Smid Schellens) langs de Pieper een<br />
bakkerij begonnen. De ervaring daarvoor had hij opgedaan bij Bakkkerij Schellens in Westerhoven.<br />
Van 's morgens vroeg tot 's avonds laat werd er brood gebakken. Op de namiddag werd dit door Gerrit<br />
zelf uitgevent. Dit bakkerijtje uit de <strong>der</strong>tiger jaren is uitgegroeid tot de Schellens bakkerij <strong>van</strong> nu. In dit<br />
aan<strong>van</strong>kelijk eenmansbedrijfje <strong>van</strong> toen, werken nu ongeveer 140 mensen, in Reusel en el<strong>der</strong>s in<br />
Brabant. Na damesmode Uniek zit er nu herenmode Heraldiek.<br />
Bakkersmenneke aan de Wilhelminalaan had geen nazaten. Piet Heuvel (Heuvelmans) begon er een<br />
frituur, de eerste in Reusel. Het oude bakkerijtje met woning en winkel werd ervoor gesloopt. Kees<br />
Loonen noemde de het cafetaria 'den Toren'nu is het via cafetaria 'D'n Bol', cafetaria 'Joske' geworden.<br />
De Bakkerstraat had twee primeurs. De eerste primeur was dat er woningbouw kwam. De gemeente<br />
bouwde er huurwonongen. Behalve de Karel I huizen kende men dit fenomeen in Reusel niet.<br />
De tweede primeur was dat de Bakkerstraat met klinkers verhard werd, het was na de oorlog en het was<br />
de eerste straat die verhard werd. Deze verharding maakte het mogelijk dat in 1949 en 1951 er de<br />
wielerwedstrijd 'Tour de Pieper' verreden werd.<br />
Toen de gemeenteraad besloten had, dat daar gemeentewoningen kwamen te staan, kwam er een<br />
voorlichtingsavond voor de potentiële huur<strong>der</strong>s. De gronden werden aangekocht voor ongeveer 40 cent<br />
(18,2 eurocent) per meter. Aan de toekomstige huur<strong>der</strong>s werd verteld dat ze, relatief gezien, behoorlijk<br />
diepe tuinen kregen. Enkele tientallen meters diep. Trots en met genoegen wachtte de burgemeester het<br />
commentaar af. Dat kwam. Iemand uit het publiek zei: "Jao mer, burgemister, as ge wa wilt heuve en een<br />
huukske erpel wilt zetten, dan is da niks te veul, daor zal nog'ne hofpad aaf moette mee ne wasdraod<br />
waor ge 's maondaogs de waas <strong>van</strong> twelf personen op moet kunnen, en dan zulde toch ok plak moette<br />
hebbe vur 'n duivekot en een mutsertmijt" (Ja maar, burgemeester, als je daar wat groenten en een<br />
hoekje aardappelen wilt zetten, dan is dat niets teveel, daar zal nog een tuinpad af moeten en een<br />
wasdraad waar je 's maandags de was <strong>van</strong> twaalf personen op kwijt moet kunnen, en er zal toch ook een<br />
plekje moeten zijn voor het duivenhok en de mutsertmijt (1)). De burgemeester had hier niet <strong>van</strong> terug.<br />
De woningen waren ontworpen door architect Gotten Uiver (Frans Kerkhofs). In de woningen, <strong>van</strong>af de<br />
Molenberg gezien rechts, kwamen vooral grote gezinnen te wonen, zoals Frans <strong>van</strong> HollandseSjo (v<br />
Herk), Nilliske <strong>van</strong> Eijk, Frans Gijp (Gijbels), <strong>van</strong> Schaijk en wat later groepscommandant Spanjers.<br />
Links werden de woningen als regel opgedeeld voor twee kleine gezinnen. Dat gaf nog al eens<br />
= blad 14 =
<strong>Genealogie</strong> <strong>van</strong> <strong>Franciscus</strong> <strong>Wilborts</strong>.<br />
problemen. Ze waren er niet op gebouwd. Als we de vroegere Pieper <strong>van</strong>af de Molenberg bekeken dan<br />
was er rechts de tuin <strong>van</strong> schoenmaker Jan de Wert en links die <strong>van</strong> Smet Schel (Schellens). De tuin <strong>van</strong><br />
Jan de Wert, was omzoomd door een zware beukenhaag.<br />
Oorlog<br />
Het was woensdag 27 september 1944. In Reusel woedt een verschrikkelijke oorlog. Vanuit het<br />
stalraampje <strong>van</strong> de boer<strong>der</strong>ij <strong>van</strong> Schaope (Jan en Driek Dirkx) aan de overkant <strong>van</strong> de Molenberg, tuurt<br />
een jonge Duitse Fallschirmjäger de Pieper in. Van achter de beukenhaag <strong>van</strong> Jan de Wert kwamen vijf<br />
Welsh Fuseliers aanzetten. Schaope Jan had twee koeien op stal staan, die hij aan het melken was.<br />
Oorog of geen oorlog, het geboer moest doorgaan. Dan schiet de Duitser, de voorste Fuselier valt dood<br />
neer. De Duitser danst <strong>van</strong> plezier door de stal. Schaope Jan moet <strong>van</strong> hem komen kijken, trots wijst hij<br />
naar de dode Tommy (naam voor een Engelse soldaat), het was de eerste vijand die hij doodde. Als 17jarige<br />
was hij <strong>van</strong>uit Duitsland, nog maar even te voren, op de Willem II kazerne in Tilburg<br />
aangekomen. Het eerste vuurcontact had hij enkele dagen eer<strong>der</strong> aan het kanaal on<strong>der</strong> Luiksgestel<br />
gehad.<br />
Het lijk <strong>van</strong> de Tommy is er zo'n tien dagen blijven liggen. Een eind achter de tuinen <strong>van</strong> Schellens en<br />
Meurs lag een dode Duitser. Burgers hebben die in een sloot begraven. Het zijn beelden die in ons<br />
geheugen gegrift staan en daar zullen blijven.<br />
Dit verhaal gaat over de Pieper en de gebeurtenissen die er plaats vonden tot ongeveer 1948, voordat<br />
het Bakkerstraat werd. Voorbij de tuin <strong>van</strong> Jan de Wert lag akkergrond. Die akkers grensde aan het<br />
Schil<strong>der</strong>spedje. Halverwege dat paadje stonden zware canadassen (populieren soort). Bij die bomen<br />
ontsprong een zijriviertje <strong>van</strong> de Reusel. Vandaar stroomde het langs de fietesenzaak <strong>van</strong> Kiske de Frete<br />
(Hermans) on<strong>der</strong> de Kerkstraat door naar het Binnenpedje. Het beekje volgde vervolgens dat paadje tot<br />
aan de vroegere jongensschool in de Schoolstraat. Langs schoenmaker d'n Haos (Jansen) stroomde het<br />
richting de Voort. Daar mengde het zich met de Reusel en met de Hoevense Loop, om via de Kattenbosch<br />
en 't Holland in Lage Mierde uit te komen. Op landgoed 'De Utrecht', nabij taveerne 'den<br />
Bockenreij<strong>der</strong>'is het een prachtig mean<strong>der</strong>ende stroom die zich statig richting Moergestel begeeft.<br />
Jan <strong>van</strong> de Ven<br />
Tegenover genoemde canadassen stonden een drietal woningen, ze waren alle eigendom <strong>van</strong> d'n Bonte<br />
(Jan <strong>van</strong> de Ven). Jan was strodekker maar hij maakte ook klompen. Die klompen waren alleen voor<br />
eigen gebruik. De vrouw <strong>van</strong> Jan was Mieke Coolen uit Lage Mierde. Mieke was een braaf menske. Ze<br />
bad in de buurt de rozenkrans voor, als er iemand in de buurt 'ten volle bediend' of dood 'boven aarde<br />
stond'. Ze deed dat heel vlug. Zeer vlug, en daarom vonden we haar een goede voorbidster.<br />
Bij den Bonte hadden ze twee zonen, Toon en Janus. In 1943 was Toon on<strong>der</strong>duiker. Bij een razzia door<br />
de Duitsers, die op zoek waren naar on<strong>der</strong>duikers, wist Toon, liggend in een greppel op een gerooid<br />
aardappelland, te ontkomen. Hij zag kans om ongezien een hoop droog aardappelloof over zich heen te<br />
trekken. Zijn broer Janus vertrok op 18 oktober 1946 als dienstplichtig soldaat vaan Indië. Na meer<strong>der</strong>e<br />
hachelijke avonturen kwam hij op 14 mei 1949, met een daar opgelopen nierziekte, terug in Ne<strong>der</strong>land.<br />
Toemes Beerens<br />
In de middelste <strong>van</strong> de drie huizen woonde toemes Beerens, gehuwd met Jaan Smetsers uit Oirschot.<br />
Toemes kwam oorspronkelijk uit Knegsel. Hij was een goed en rustig iemand. Zijn vak was<br />
sigarenmaker. Een vlugge sigarenmaker was hij niet. Wat hij miste had zijn vrouw, Jaan on<strong>der</strong>nam <strong>van</strong><br />
alles. Handelen, maar ook smokkelen was haar niet vreemd. Ze werd de hoedenmodiste genoemd. In een<br />
kleine etalage stonden de hoeden te koop aangeboden. Ook verstond ze de kunst om <strong>van</strong> een oude hoed<br />
een aanvaardbaar nieuw hoofddeksel te maken. Aangezien vrouwen in die tijd verplicht waren met een<br />
bedekt hoofd ter kerke te gaan en bovendien ie<strong>der</strong>een 's zondags ook nog naar de kerk ging, was dit voor<br />
Jaan een gunstige toestand. Met een buts hier en een lint daar werden, vooral tegen pasen en bij<br />
begrafenissen, veel oude hoeden in nieuwe veran<strong>der</strong>d.<br />
Drie <strong>van</strong> haar vijf kin<strong>der</strong>en emigreerden naar Australië. Na haar pensioengerechtigde leeftijd is ze<br />
meer<strong>der</strong>e malen bij hen op bezoek gegaan. Het gebeurde dat ze haar naaimachiene mee naar Australië<br />
nam om daar een centje bij te verdienen. Ze ging nog steeds toen ze de 85 al gepasseerd was en vloog<br />
dan nog even naar Nieuw Zeeland door om daar een paar bekenden te bezoeken. Omdat haar zoon Cor<br />
met een Filippijnse ging ze de familie <strong>van</strong> haar schoondochter in de Filippijnen opzoeken. Een broer <strong>van</strong><br />
haar was frater-missionaris in Indonesië. Ook die werd met een bezoek vereerd. Dat was in 1977, ze was<br />
toen 70 jaar oud. Ze had nog een an<strong>der</strong>e broer die ook frater was. Hij was leraar aan de MAVO in<br />
Reusel. Deze frater, Frans Smetsers, stond in Reusel beter bekend als 'zoef zoef'. Toen haar dochter Jo in<br />
Canada verbleef, is ze daar ook maar even naar toe gegaan. Kortom, er mag gezegd worden dat het een<br />
zeer on<strong>der</strong>nemende vrouw was. Zoon anton heeft als dienstplichtig soldaat nog net op de boot naar<br />
Ner<strong>der</strong>lands Oost-Indië gezeten, klaar om te vertrekken. Omdat toen juist de vrede was getekend, voer de<br />
= blad 15 =
<strong>Genealogie</strong> <strong>van</strong> <strong>Franciscus</strong> <strong>Wilborts</strong>.<br />
boot niet meer af. Anton, gehuwd met Tonny Krekels is in Bladel terecht gekomen. Hij was het die de<br />
Heemkunde Werkgroep Reusel (HWR) een prachtige kei. Deze kei stelt in de Grote Cirkel bij de 'stenen<br />
<strong>der</strong> zaligheden' het dorpje Knegsel voor.<br />
Sjef Hendriks<br />
In het <strong>der</strong>de huis <strong>van</strong> de Bonte in de Pieper woonde Sjef Gist (Hendriks). Hij was gehuwd met Anna<br />
Stads. Ze hadden negen kin<strong>der</strong>en. Ook Sjef was sigarenmaker, als bijverdienste knipte hij de haren en<br />
schoor de baard <strong>van</strong> als regel vaste klanten.<br />
Jaon <strong>van</strong> Herk<br />
Halverwege de Pieper was 't Schil<strong>der</strong>spedje. Het liep <strong>van</strong> daar naar de Kerkstraat. Bij de Lange Schil<strong>der</strong><br />
(Karel <strong>van</strong> Gisbergen) was het einde, <strong>van</strong>daar ook de naam Schil<strong>der</strong>spedje. Aan de linkerkant <strong>van</strong> het<br />
Schil<strong>der</strong>spedje, gezien <strong>van</strong>uit de Pieper, stond een huis. Hierin woonde een vrijgezel en omdat zijn hoofd<br />
wat scheef op zijn nek stond noemde men hem Scheve Joan (v. Herk). Zijn twee zusters, ze woonden bij<br />
hem in, dienden als pastoorsmeiden op de pastorie. Dat was ten tijde <strong>van</strong> pastoor Verstappen. Jaon was<br />
sigarenmaker, maar niet onbemiddeld. Behalve dat huis had hij nog twee huizen die hij verhuurde. De<br />
eerste granaat die op 12 mei 1940 door de Franse soldaten <strong>van</strong>uit Arendonk op het door de Duitsers<br />
bezette Reusel afvuurden, kwam in Jaon z'n tuin terecht. Er sneuvelden twee kippen.<br />
Ver<strong>der</strong>op de Pieper door, richting Hoofdstraat, was zowel links als rechts akkerland. Links noemden we<br />
de Vlasakkers ofwel de Vlassert (later werden op deze akker, aan een plein, woningen gebouwd. Het<br />
plein kreeg dezelfde naam, de Vlassert).<br />
Staf Gevers<br />
Een hon<strong>der</strong>d meter voor de huidige Wilhelminalaan stond een vrijstaand huis met een leien dak. Het was<br />
<strong>van</strong> Toontje Wilbrorts die het aan Staf Gevers verhuurde. Eer<strong>der</strong> hadden er commiezen gewoond, eerst<br />
Smitske en later <strong>van</strong> Dorp. Staf was gehuwd met Dieneke <strong>van</strong> Keeke Rat (Hendriks). Het was een echt<br />
Kempisch gezin met maar liefst 14 kin<strong>der</strong>en. De bijnaam Rat hadden ze te danken aan hun grootmoe<strong>der</strong>.<br />
Zoon Toon, die me met dit verhaal goed geholpen heeft, stelt zich als regel voor als 'Toontje Rat'. Staf<br />
was sigarenmaker en duivenmelker. Bij de vakbond en de R.K.Werkliedenvereniging, heeft hij geruime<br />
tijd een bestuursfunctie vervuld.<br />
Toen op vrijdag 22 september 1944 die vreselijke munitieontploffing plaats vond op een stuk grond<br />
tussen de Pieper en de Kerkstraat, sloeg een deel <strong>van</strong> het paard, dat voor een kar stond, bij de familie<br />
Gevers dwars door het leien dak een slaapkamer binnen. Van de voerman, Toon <strong>van</strong> den Borne uit<br />
Hooge Mierde, is nooit meer iets terug gevonden. Ook enkele Duitse soldaten kwamen door de<br />
ontploffing om het leven. Door de luchtdruk stortte het grootste gewelf <strong>van</strong> de kerk in en op de pastorie<br />
waren enkele gewonden. Erger was het gesteld met de 12-jarige Simon Lavrijsen, de zoon <strong>van</strong> Aoinen<br />
Kiske, hij overleed ter plaatse.<br />
Door de weduwe Wilbrorts werd <strong>van</strong> de ene dag op de an<strong>der</strong>e de huur opgezegd, zij had het huis<br />
verkocht verkocht aan schoenmaker Basemans uit Lage Mierde. Het was toen enkele jaren na de oorlog<br />
en er was een enorme woningnood. Het waren de fraters die, aan dit kroostrijke gezin, hulp boden. Ze<br />
boden hen het rectoraat aan de Schoolstraat aan. Van daaruit bouwde Staf, midden jaren 50, een woning<br />
aan de Beukenlaan. Enkele jaren later was het zijn zoon Stan, die bij het inrichten <strong>van</strong> zijn woning - hij<br />
zou gaan trouwen - door de bliksem dodelijk getroffen werd.<br />
Sjo Vermeulen<br />
Vóór het Bekkersmenneke stond nog een dubbele blok woningen. De eigenaressen en bewoonster was Sjo<br />
Vermeulen. Sjo bleef ongehuwd. De woning aan de kant <strong>van</strong> Staf gevers verhuurde zij aan haar nicht<br />
Anna Vermeulen. Anna was getrouwd met Tinus <strong>van</strong> Heert. Tinus werkte als timmerman bij Harrie <strong>van</strong><br />
Graote (v. Limpt). Na zijn veel te vroege overlijden huwde Anna met Gerrit de Jong. Toen Sjo Vermeulen<br />
overleden was werd de woning verhuurd aan Marte Lat (Lathouwers). Marte was gehuwd met Mientje<br />
Moes (Moeskops). Ook Marte stierf veel te jong. Die woning werd later verkocht aan de weduwe Drieka<br />
Huijbregts, die daar met haar twee dochters kwam wonen. Eer<strong>der</strong> hadden zij een boer<strong>der</strong>ij aan de Voort.<br />
Harrie Sterrenburg<br />
Aan de overkant <strong>van</strong> de Bakkerstraat, toen nog de Pieper, had Aoie Sjef twee woningen gebouwd. In de<br />
eerste woonde Harrie Sterrenburg die gehuwd was met Anna Verwimpt uit Eersel. Harrie was<br />
meesterknecht bij de Velasquez. Hij was een goede voetballer, maar vooral een verwoed jager. In de<br />
oorlog waren Jan en Sjef <strong>van</strong> Jageukesgert (Jansen) bij hem on<strong>der</strong>gedoken. Ze hadden voor de Duitse<br />
oorlogsindustrie moeten gaan werken. Sjef in Keulen en Jan in Erfurt. Bij mijn weten waren Jan en ik<br />
(Jaon Jansen) de enige die <strong>van</strong>uit Reusel daar moesten gaan werken. We hebben het beide niet gedaan.<br />
In de nacht <strong>van</strong> 2 op 3 mei 1944 omsingelde de Duitse soldaten met honden het huis <strong>van</strong> Sterrenburg, de<br />
gevolgen waren ernstig. Harrie, Jan en Sjef werden op 5 mei afgevoerd naar Eindhoven. Zwaar geboeid<br />
= blad 16 =
<strong>Genealogie</strong> <strong>van</strong> <strong>Franciscus</strong> <strong>Wilborts</strong>.<br />
voerde men hen daar naar toe. Via de nodige relaties kwam Harrie terug naar huis. Jan en Sjes werde<br />
aan elkaar geketend naat Alkmaar afgevoerd. Bij Bergen aan Zee moesten ze dwangarbei<strong>der</strong>s bunkers<br />
gaan bouwen. In feite hadden ze geluk, in Bladel werden twee on<strong>der</strong>duikers, zon<strong>der</strong> pardon, dood<br />
geschoten.<br />
Naast Sterrenburg woonde de grenscommies Markus. Ook hij hield iemand verborgen die het daglicht<br />
niet kon verdragen. Men beweerde dat die persoon aan het Oostfront had gevochten. In dat geval zou het<br />
een gedeserteerde SS'er zijn. Niets <strong>van</strong> deze bewering hebben we kunnen achterhalen. Misschien was het<br />
alleen maar dorpspraat, misschien grootdoenerij.<br />
Kiske <strong>van</strong> den Borne<br />
Dan volgde nog een blok <strong>van</strong> twee woningen on<strong>der</strong> een kap. Deze woningen waren <strong>van</strong> Scheve Jaon (v.<br />
Herk). Het eerste werd gehuurd door Kiske Blek (vd Borne), zijn vrouw Anneke was een Belgische. Kiske<br />
was sigarenmaker en fel lid <strong>van</strong> Fanfare Concordia. Bij de ou<strong>der</strong>lijke woning aan de Mierdseweg<br />
bouwde hij een woning. Hier begon zoon Rie een bouwbedrijf. Van oorsprong waren de Blekke bouwers.<br />
Theo Laureijs<br />
In het an<strong>der</strong>e huis, <strong>van</strong> de voornoemde blok, hebben veel commiezen gewoond. Ik herinner me Lap,<br />
Westra, Tanis, maar vooral Westhuis. Westhuis was een zeer serieus iemand. Hij was protestant en in<br />
zijn kerk ou<strong>der</strong>ling. Vrijwel alle commiezen <strong>van</strong> voor de oorlog waren trouwens protestant. Heel subtiel<br />
en voorzichtig waarschuwde de fraters de kin<strong>der</strong>en, om niet te veel met an<strong>der</strong>sdenkende te spelen. Deze<br />
blok woningen zijn overgegaan naar Theo Laureijs (den Bòj) die er een slagerij in vestigde. Aan de<br />
noordzijde <strong>van</strong> het gebouw werd een diepvrieskluis gebouwd, dat was toen een mo<strong>der</strong>n iets. Gezinnen<br />
konden er een kluis huren om daar hun vlees en/of groenten in te bewaren. On<strong>der</strong>tussen is ook dit<br />
mo<strong>der</strong>n iets achterhaald en geheel uit de tijd. Zoals ook de Pieper uit de tijd is.<br />
Bijlage 7 - In gesprek met Nel Heesters <strong>van</strong> Limpt<br />
- 12.2002<br />
bewaarplaats: Reusel<br />
archief: H.W.R.<br />
inventarisnr: Schééper 55 pag. 1 - 11<br />
In gesprek met een echte Reuselse - door <strong>Thijs</strong> <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Zanden</strong> -<br />
Vruuger was er bij ons thuis weinig weelde en de doofheid <strong>van</strong> onze pa was voor hem en voor ons een<br />
grote handicap mèr hij zurgde samen met ons moe<strong>der</strong> vur hil veul nestwèrmte en dè vonden veul en veul<br />
vurnaomer (maar hij zorgde samen met ons moe<strong>der</strong> voor heel veel nestwarmte en dat vonden we veel en<br />
veel voornamer).<br />
Aan het woord is de 74-jarige Nel Heesters- <strong>van</strong> Limpt, de <strong>der</strong>de in de rij <strong>van</strong> negen kin<strong>der</strong>en tellende<br />
gezin <strong>van</strong> Jan <strong>van</strong> Limpt en Bel Panjoel.<br />
Ou<strong>der</strong>lijk gezin<br />
Onze pa is niet altijd doof geweest. Hij is in militaire dienst geweest bij de afdeling telefonie en daar<br />
kwam iemand alleen terecht met een prima gehoor. Spijtig genoeg heb ik onze pa alleen maar<br />
meegemaakt toen hij al doof was. Door zijn doofheid noemde ze hem in Reusel d'n dove Jan <strong>van</strong> Limpt.<br />
Onze pa en ons moe<strong>der</strong> hebben <strong>van</strong>af hun trouwdag altijd aan de Mierdseweg gewoond, in Reusel<br />
meestal 'De Straot' genoemd. Eerst hebben ze een tijdje gewoond aan de rechterkant <strong>van</strong> De Straat, in<br />
het huis waar later Wôtje <strong>van</strong> Gompel is gaan wonen. Daarna zijn ze aan de overkant gaan wonen. Na<br />
eerst een tijdje gewoond te hebben in het huis <strong>van</strong> Piet <strong>van</strong> de Zwarte (Van Limpt) zijn ze verhuist naar<br />
het huis (tweekapper) waar later Toon Hendrikx (Schaft) in woonde. Dit is mijn geboortehuis.<br />
Toen ik twee jaar was zijn we ver<strong>der</strong>op in de Straat gaan wonen. Het was een huis bestaande uit twee<br />
woningen dat door de aannemer Toontje Wilbrorts gebouwd was. Ik weet nog goed dat bij de verhuizing<br />
de kachel, een zogenaamde cuisinière, met het vuur er nog in door de jonge mannen uit de buurt naar<br />
ons nieuwe huis werd gebracht. Er moest immers gekookt kunnen worden. Hoewel ik pas twee jaar was<br />
herinner ik me nog, dat ik staande op mijn tenen, juist over de vensterbank kon kijken en zag hoe de<br />
mannen de hete kachel binnen brachten. Het moet toen<strong>der</strong>tijd veel indruk op me gemaakt hebben, want<br />
het is mijn oudste herinnering.<br />
= blad 17 =
<strong>Genealogie</strong> <strong>van</strong> <strong>Franciscus</strong> <strong>Wilborts</strong>.<br />
In de an<strong>der</strong>e woning <strong>van</strong> het huis, richting Hooge Mierde, is later het gezin <strong>van</strong> Bert oom (Panjoel), de<br />
jongste broer <strong>van</strong> ons moe<strong>der</strong>, komen wonen. Naast Bert-oom woonde tante Trien <strong>van</strong> Limpt-Jansen met<br />
haar huishouden en daar weer naast het huishouden <strong>van</strong> Kiske Vet (v. Gestel). Naast ons, richting dorp,<br />
woonden achtereenvolgens Janus Box (v. Limpt) en Neel Klamp (Maas). Tussen het huis <strong>van</strong> Janus Box<br />
en ons huis heeft later, Pruis-oom (Fons v. Limpt) een nieuw huis gebouwd.<br />
De Straot was een buurt waar burenhulp <strong>van</strong>zelfsprekend was en waar een gemoedelijke sfeer heerste.<br />
Er wed veel bij elkaar gebuurt en op de koffie gegôn waarbij zittend rond de kachel allerlei verhalen en<br />
gebeurtenissen verteld werden. Zo heb ik <strong>van</strong> ons moe<strong>der</strong> een verhaal gehoord dat zich afspeelde in haar<br />
ou<strong>der</strong>lijk huis dat aan de Rijpershoek stond. Op 8 november 1918 is daar haar broer Gust-oom op jonge<br />
leeftijd overleden aan de beruchte Spaanse griep. Volgens traditie werd bij de overledene gewaakt. Op<br />
een avond waren Pruis-oom (Fons <strong>van</strong> Limpt) en Ponneske Driek (Roymans) de wakende mannen. Haar<br />
broer, Driek-oom, had eveneens Spaanse griep en lag daar ook ziek te bed. Gekleed in een lang wit<br />
nachthemd kwam Driek-oom, die uiterlijk veel op Gust-oom leek, malende <strong>van</strong> de hoge koorts, midden in<br />
de nacht, de kamer <strong>van</strong> de wakende mannen binnen. Verstijfd <strong>van</strong> schrik dachten ze dat Gust-oom uit de<br />
dood herrezen was, lacht Nel.<br />
Vermoedelijk omdat er in Reusel zoveel <strong>van</strong> Limpten zijn, hebben wij de bijnaam Bel gekregen, de<br />
voornaam <strong>van</strong> ons moe<strong>der</strong>. Daarom wordt ik meestal Nel Bel genoemd, Wat wel eens verwarrend is<br />
omdat de achternaam Bel ook in Reusel voorkomt. Ons moe<strong>der</strong> was heel bedreven in koken, ze was in<br />
staat om <strong>van</strong> 'niks iets te maken'. Zo maakte ze in de oorlog wel eens zogenaamde eierboter. Van eieren,<br />
bloem, zwiers (on<strong>der</strong>melk), en een heel klein beetje boter, maakte ze smeerboter voor op het brood. Ook<br />
denk ik met smaak terug aan de lekkere erwtensoep die ze maakte.<br />
Met Kerstmis wist ze met al haar armoe raad en kon zon<strong>der</strong> veel kosten het heel gezellig maken. Als<br />
tafellaken gebruikte ze een wit beddelaken en legde daar kruiselings biezen overheen, die ze <strong>van</strong> rood<br />
kreppapier had geknipt. Midden op tafel stond een grote kaarsenstandaard, ze maakte die <strong>van</strong> een half<br />
doorgesneden grote erpel (aardappel) waarin de een rechtgebogen haak <strong>van</strong> een kleerhanger stak. Erpel<br />
en kleerhaak werden omwikkeld met zilverpapier en bovenop de kapstok werden kaarsklemmetjes<br />
geplaatst met daar in kaarsen. We vonden het prachtig, verteld Nel nagenietend.<br />
Binnen het gezin regelde ons moe<strong>der</strong> alles, waarbij vooral ons An haar steun en toeverlaat was. Deze<br />
steun had ze wel nodig in verband met de doofheid <strong>van</strong> onze pa. Onze pa is zijn hele leven sigarenmaker<br />
geweest. Lage tijd heeft hij bij de Aida gewerkt en later bij d'n Agio. Hij was in Reusel medeoprichter<br />
<strong>van</strong> het Centraal Ziekenfonds en de sigarenmakersbond. Dikwijls was hij te vinden in zijn grote hof (tuin)<br />
waar hij genoeg groente, aardappelen en fruit kweekte zodat de groenteboer bijna helemaal buiten de<br />
deur kon blijven. Ook had hij kiepen (kippen) en varkens, waardoor we altijd voorzien waren <strong>van</strong> eieren<br />
en we ook wel eens een varken konden laten slachten. Hij kon ondanks zijn doofheid erg genieten als wij<br />
tijdens feestjes en verjaardagen stukskes voordroegen en plezier maakten. Onze pa en ons moe waren hil<br />
goei minsen, verteld Nel.<br />
Kin<strong>der</strong>tijd<br />
De Straot was een buurt met hil veul kèn<strong>der</strong> (met heel veel kin<strong>der</strong>en). Meestal trok ik op met mijn zus<br />
Bertha en ook wel met Dien Schoor (Schoormans). In de vakantie gingen we dikwijls naat het<br />
Zusterméésje (bosgebied) dat achter de villa <strong>van</strong> Baxen (veearts Bax) aan de Lage Mierdsedijk lag. Hier<br />
wandelden de zusters (nonnen) wel eens naar toe met de meisjes <strong>van</strong> hun pensionaat. In dit bos hadden<br />
ze <strong>van</strong> boomstammen enkele banken laten maken. Hier maakten wij <strong>van</strong> takken, máástespellen<br />
(dennenaalden) en spullen die we op de vuilnisbelt, daar in de buurt, gevonden hadden een eigen stekje<br />
en deden ons daar tegoed aan brood en thee die we <strong>van</strong> huis meegenomen hadden. Ver<strong>der</strong> vermaakten<br />
ons met allerlei spelletjes zoals hinkelen en bomen klimmen. Wel hadden we schrik <strong>van</strong> de kèn<strong>der</strong><br />
(kin<strong>der</strong>en) <strong>van</strong> Buuten (Lavrijsen), die kwamen daar ook wel eens en braken dan alles af wat wij<br />
gemaakt hadden.<br />
Vanaf mijn <strong>der</strong>de jaar ben ik naar de bewaarschool (later kleuterschool, weer later groep 1 en 2 <strong>van</strong><br />
basisschool) gegaan waar ik meestal graag naar toe ging. Vooral zuster Rosalia was een lieve non, dat<br />
gold niet voor zuster Pacifica. Hoewel ik lang niet altijd een lievertje was kon ik bij haar nooit maar dan<br />
ook nooit iets goeds doen. Op een keer toen het gesneeuwd had dacht ik dat mijn klompen sneeuwvrij<br />
waren. Maar na een tijdje kwam er toch water on<strong>der</strong> mijn voeten <strong>van</strong>daan doordat de achtergebleven<br />
sneeuw smolt. Toen de 'non' (zr. Pacifica) dat zag zei ze dat ik in mijn broek had geplast. Ik zei dat dat<br />
niet waar was maar ze geloofde het niet, waarop ik riep: "vuul (voel) dan". Hiervoor moest ik voor straf<br />
voor de klas komen te staan met m'n gezicht tegen de muur. Het ergste was nog dat Sinterklaas in de klas<br />
kwam en ie<strong>der</strong>een twee schuimpjes kreeg waarbij ik werd overgeslagen omdat ik straf had. Ook moesten<br />
we <strong>van</strong> haarregelmatig, met een potlood, figuren overtrekken waarbij ze mij altijd een kat gaf. Op een<br />
= blad 18 =
<strong>Genealogie</strong> <strong>van</strong> <strong>Franciscus</strong> <strong>Wilborts</strong>.<br />
keer was de 'non' afgeleid door een moe<strong>der</strong> die op bezoek kwam en kreeg ik een paard om na te tekenen,<br />
ik was er heel blij mee. Toen ze de figuren op kwam halen kon ze niet nalaten te zeggen dat ik eigenlijk<br />
een kat had moeten krijgen.<br />
Ook naar de lager school ging ik graag. Hoewel er strenge regels waren kon ik goed opschieten met<br />
zuster Celcia, Prisca en Fortunata. Dat gold echter niet voor het hoofd <strong>van</strong> de school, zuster Mariana.<br />
Op school was het de gewoonte dat de leerlingen met het beste maandelijkse rapport een prijsje kregen.<br />
Daar was ik nooit bij omdat ik geen uitblinker was. Op een keer echter, bij de uitreiking <strong>van</strong> het<br />
kerstrapport, was ik wel bij de drie beste. Daarvoor kreeg ik een papieren kerststalletje waar ik heel blij<br />
mee was omdat we thuis nog geen kerststal hadden. Toen zuster Mariana het voor mij klaarstaande<br />
kerststalletje zag staan, nam ze het weg waar bij ze zei dat ik eerst nog maar eens een tijdje m'n best<br />
moest doen. Nog heel erg goed weet ik dat ik dat heel oneerlijk vond en er heel veel moeite mee had.<br />
Na de lagere school was ik graag naar de huishoudschool gegaan, maar omdat het bedrag <strong>van</strong> een<br />
gulden vijftig per week bij ons thuis niet gemist kon worden, ging dat niet door.<br />
Omstreeks 1940 kwam bij ons Simon Jansen, in Reusel beter bekend als Jurrie, in de kost. Jurrie was al<br />
eer<strong>der</strong> bij Schore Gust (Schoormans), Wôtje Blok (vd Sande) en Jan Pas in de kost geweest. We waren<br />
wel eens jaloers op hem omdat we vonden dat hij verwend werd. Als hij <strong>van</strong> ons moe<strong>der</strong> twee stukken<br />
spek kreeg en wij maar een zeiden we plagend: "Hij krègt twee stukken en hij is nog nie inne <strong>van</strong> ons".<br />
Jurrie was unne doodgoeie mins. Ons Jeanne, die bij ons het kakkenisje (jongste) was, was zijne<br />
lieveling. Zij kwam meestal wat later uit haar bed en hij riep dan: "Laotslaoper komde nou pas ut oew<br />
bed" (langslaper kom je nou pas uit uw bed). Als ons Jeanne haar handjes door zijn altijd kortgeknipte<br />
haren aaiden, vond hij dat prachtig. Jurrie had als hobby's jagen en bijen houden. Hij hield zich ook aan<br />
zijn woord. Aan onze Peer had hij zijn jachtgeweer beloofd als hij het later niet meer kon gebruiken.<br />
Toen bekend werd dat hij niet lang meer zou leven heeft het Auw (oude) Aortske (Bert Aarts) nog<br />
geprobeert zijn geweer te kopen. Jurrie maakte hem duidelijk dat hij dit niet kon doen omdat hij het al<br />
aan onze Péér toegezegd had. Ik weet nog dat hij schroowde (huilde) toen ik hem naar het ziekenhuis<br />
bracht omdat hij ernstig ziek was en hij voelde aankomen dat hij nooit meer zou terugkeren. In 1951 is<br />
hij overleden. Van zijn begrafenis weet ik nog dat men bij de kerk zijn broer Juriën Joan vroeg of hij hem<br />
nog wilde zien. Hij zei toen: "Ikke nie ik heb um hil zun lééve al genoeg gezien".<br />
Gaan werken<br />
Toen ik 14 jaar was ben ik huishoudelijk werk gaan doen bij de nonnen in Reusel, waar gelukkig zuster<br />
Mariana inmiddels vertrokken was. Daar woonde en werkte ik de hele week voor zegge en schrijve 30<br />
gulden per jaar. Alleen op zondagavond mocht ik <strong>van</strong> 6 tot 10 uur naar huis. Ons An werkte in die tijd in<br />
het St. Jozefziekenhuis in Eindhoven. Van haar wist ik dat er in het ziekenhuis meisjes gevraagd werden.<br />
Samen met ons moe<strong>der</strong> was ik op een keer op bedevaart naar de Heilige Nicolaas <strong>van</strong> Tolentijn, de<br />
patroonheilige <strong>van</strong> de Eindhovense Paterskerk. We hebben toen <strong>van</strong> de gelegenheid gebruik gemaakt en<br />
zijn naar het ziekenhuis gegaan om te vragen of ik daar aan de slag kon. Ik werd direct aangenomen en<br />
kon gaan werken in de naaikamer waar verstelwerk gedaan werd. Voor het werk op de ziekenzaal was ik<br />
nog te jong. Omdat ik zelf niet durfde heeft ons moe<strong>der</strong> mijn werk bij de nonnen opgezegd. Ze kreeg, voor<br />
de negen maanden dat ik daar gewerkt had, mijn hele jaarloon, omdat ze vonden dat ik goed mijn best<br />
had gedaan. In het St Jozefziekenhuis werkten in die tijd veel Reuselse meiden, waaron<strong>der</strong> Jo Kas<br />
(Verhagen), Door en Nellie Panjoel, Door Mien en To <strong>van</strong> de Gel<strong>der</strong>se (Jansen), Riet, To en Antonette<br />
Babbel (v Limpt), Wies Hendrikx <strong>van</strong> Pieternellekes en ons An en ons Miet.<br />
Hoewel we maar ens in de zes weken naar huis mochten en er <strong>van</strong> 's maandags tot 's zaterdags gewerkt<br />
moest worden en bovendien s'zondags nog moesten afwassen had ik er 'ne hil goeien aord (een heel<br />
goede aard). Ook mochten we wel eens on<strong>der</strong> begeleiding de stad in en keken daarbij onze ogen uit naar<br />
de spullen die daar allemaal in de winkel lagen.<br />
Oorlog<br />
In de oorlog beleefden we angstige momenten toen de Engelse bommenwerpers met veel geraas laag<br />
over de stad vlogen en we de harde dreunende inslagen <strong>van</strong> de bommen hoorden. Later hoorden we dat<br />
de Philipsfabrieken gebombardeerd waren. Als gevolg hier<strong>van</strong> werden al snel veel burgerslachtoffers<br />
naar het ziekenhuis gebracht. Na de invasie in Normandië, eind juni 1944, kwam ons moe<strong>der</strong> ons in<br />
Eindhoven halen in verband met de dreiging <strong>van</strong> oorlogsgeweld. Ze had hiervoor Bert Panjoel uit de<br />
Lensheuvel ingeschakeld die wel meer met zijn vrachtwagen in Eindhoven kwam. In september zijn we<br />
met ons gezin naar Gielis Wil (v Limpt) in de Kattenbos gegaan omdat onze pa en ons moe<strong>der</strong> dachten<br />
dat het er veiliger was. Eerst hebben we een paar nachten in de stal <strong>van</strong> de boer<strong>der</strong>ij geslapen. Al snel<br />
daarna zijn er bij de boer<strong>der</strong>ij verscheidene schuilkel<strong>der</strong>s gegraven. Tijdens de beschietingen en<br />
gevechten hebben hierin ook de gezinnen <strong>van</strong> Gielis Wil, Bert-oom, Toon Schaf (Hendrikx), Marte Toort<br />
(Heesters) en Jan Prut (v Limpt) gebivakeerd.<br />
= blad 19 =
<strong>Genealogie</strong> <strong>van</strong> <strong>Franciscus</strong> <strong>Wilborts</strong>.<br />
We hebben behoorlijk in onze rats gezeten toen, daags voor de bevrijding, een Duitser een meid zocht om<br />
aan zijn gerief te komen. Gelukkig is dat goed afgelopen en was er niets gebeurd. Wel wil ik zeggen dat<br />
we daar ook goede Duitsers hebben meegemaakt. Vier Duitsers die in de buurt al langer ingekwartierd<br />
waren hebben ons zelfs op een keer een varken gebracht, dat ter plaatse door Piet <strong>van</strong> Trienekes<br />
(Lavrijsen) geslacht werd. Toen het weer rustig was ben ik met onze pa gaan kijken hoe het met het gezin<br />
<strong>van</strong> tante Trien Jansen - Van Limpt ging dat bij Prinsen Driekske (Lauwers) in de schuilkel<strong>der</strong> zat. Op de<br />
terugweg vielen er vlakbij enkele granaten. Onze pa moest ik snel de sloot intrekken omdat hij de<br />
ontploffingen niet hoorde. Hij vertelde ons later dat hij in heel de oorlog maar twee keer een inslaande<br />
bom of granaat gehoord heeft. Zo zien je maar dat ook doofheid zijn voordelen heeft, lacht Nel.<br />
Weer aan de slag<br />
Na de oorlog ben ik gaan werken bij de voormalige Reuselse pastoor Bijnen die een parochie had aan de<br />
Noord-Hoek, een stadsdeel in Tilburg. Deze parochie werd in Tilburg de Moordhoek genoemd omdat op<br />
de zol<strong>der</strong> <strong>van</strong> de kerk ooit Marietje Kessels vermoord is, waarbij een voormalige pastoor en de koster<br />
<strong>van</strong> verdacht werden.<br />
Samen met zijn pastoorsmeid Riek <strong>van</strong> Bree, die de pastoor in Reusel ook al gediend had, deed ik het<br />
huishoudelijke werk en ontving het bezoek dat aanbelde. Riek <strong>van</strong> Bree was een lief mens en in de<br />
pastorie was er altijd een goede sfeer. Daarom ging ik met grote tegenzin weg toen ons moe<strong>der</strong> het nodig<br />
vond dat ik weer naar Reusel moest komen. Ze vond dat ik op de confectiefabriek <strong>van</strong> Otten moest gaan<br />
werken, omdat daar meer verdiend werd.<br />
Regelmatig uitgaan was er in de jaren, zo vlak na de oorlog, niet bij voor de Reuselse jeugd. Alleen de<br />
kermissen <strong>van</strong> Reusel, Hooge Mierde en Hulsel mochten we bezoeken. Toen ik wat ou<strong>der</strong> was mocht ik<br />
ook op de dinsdag naar Hooge Mierd kermis, de voorwaarde was wel dat ik op zondag op tijd thuis was.<br />
In een jaar, ik was te laat thuis <strong>van</strong> de kermis, zou ik de daarop volgende dinsdag niet naar de kermis<br />
mogen. Gelukkig vroeg onze pa mij s'maandags om met hem mee naar Jan Heine (Lauwers) te gaan om<br />
er biggen te kopen. Hij had mij, in verband met zijn doofheid, nodig om te tolken en over de prijs te<br />
on<strong>der</strong>handelen. En omdat ik dat zo goed had gedaan mocht ik dinsdags toch kermis gaan vieren.<br />
Verkeringstijd<br />
Harrie Heesters, <strong>van</strong> Sinte, en onze Wim waren toen<strong>der</strong>tijd lei<strong>der</strong>s <strong>van</strong> het Reuselse Jongensgilde. Onze<br />
Wim voelde aan dat Harrie Heesters een oogske op mij had en wist ook dat ik op een middag alleen thuis<br />
was. Samen bedachten ze een smoesje. Harrie kwam naar toe om een enveloppe op te halen, die er<br />
natuurlijk niet lag. Toen hij geen enveloppe zag, zei hij: "Als die enveloppe er niet is blijf ik ook maar<br />
hier". Die avond, het was op 18 april 1948, kreeg ik <strong>van</strong> hem het eerste kusje, het was het begin <strong>van</strong> onze<br />
verkering, die altijd gehouwe hi (gehouden heeft), verteld Nel.<br />
Met heel veel plezier denk ik aan die tijd in de Straot terug met al die vrijers en vrienden over de vloer.<br />
Op zondagavond werd er gekaart en de winst werd gespaard voor de nieuwjaarspot. Ook werden er<br />
spelletjes gedaan zoals pand verbeuren. Jan Koolen moest op een keer zijn horloge afgeven als pand. Hij<br />
kon dat afkopen door zijn sokken uit te trekken. Jan, die de hele dag gedorst had en daarna alleen zijn<br />
gezicht en handen even had gewassen, trok zijn schoenen en sokken uit. Zijn blote voeten zagen eruit of<br />
hij nog een paar sokken aan had, lacht Nel.<br />
Dur doen op Aowjaorsavond (Oudejaarsavond) was elk jaar weer een groot feest. Hierbij waren behalve<br />
onze pa en ons moe<strong>der</strong>, de vrijers en an<strong>der</strong>e vrienden zoals Piet Sint (Heesters), Jan Koolen en Jo en<br />
Wim <strong>van</strong> Triene (Jansen) aanwezig. Jurrie zorgde voor een paar konijntjes <strong>van</strong> de jacht, die we later op<br />
de avond met smaak opaten. Van de nieuwjaarspot was drank en an<strong>der</strong> eten gekocht, zodat er niets in de<br />
weg stond om er met z'n allen een heel gezellige avond <strong>van</strong> te maken.<br />
Uitgaan was in onze verkeringstijd een zeldzaamheid. Wel werden door enkele mannen <strong>van</strong> de<br />
sigarenfabriek Velasques (d'n Das), waar Harrie werkte, busreisjes georganiseerd naar on<strong>der</strong> an<strong>der</strong>e de<br />
watervallen <strong>van</strong> Co en naar Valkenburg. Ook ben ik wel eens naar een kranskoffie geweest. De<br />
kranskoffie (1) <strong>van</strong> Piet Lauwers en Miet Dirkx en <strong>van</strong> Gerrit Soontiens uit Bladel kan ik me nog goed<br />
herinneren.<br />
Eigen gezin<br />
Op 8 januari 1952 zijn we getrouwd. De koffie, die in Reusel nog steeds op de bon was, ben ik in<br />
Arendonk in de Hokken gaan kopen en heb ik zelf de grens over gesmokkeld. Het feest is bij ons thuis<br />
gevierd zoals dat in die tijd gebruikelijk was. Hoewel ze veel hulp heeft gehad, heeft ons An het<br />
leeuwendeel <strong>van</strong> de organisatie op zich genomen en het diner verzorgd.<br />
Na ons trouwen zijn we bij opa en oma Sint (Heesters) aan de Hulselsedijk gaan inwonen. Vrijwel direct<br />
is Jan Blek (vd Borne) en Wil Schaop (Dirks) ingeschakeld om het huis voor ons te verbouwen zodat we<br />
een eigen slaapkamer, keukentje, huiskamer en nog een klein kamertje kregen. We waren er zo blij mee<br />
dat we er al introkken voordat we stroom (electriciteit) hadden. De vloeren waren <strong>van</strong> beton met een<br />
= blad 20 =
<strong>Genealogie</strong> <strong>van</strong> <strong>Franciscus</strong> <strong>Wilborts</strong>.<br />
glad rood bovenlaagje. De huiskamertafel had Harrie gekocht bij Sjokske Hollebekkers uit Bladel. In<br />
deze tafel heeft heeft onze Harrie zelf een schuif gemaakt. Van Toon Pap (Lavrijsen) heeft hij een kast<br />
gekocht waar<strong>van</strong> hij het glas heeft ver<strong>van</strong>gen. Ver<strong>der</strong> heeft hij nog een leunstoel gemaakt. Het geheel<br />
hebben we aangevuld met acht nieuwe keukenstoelen en een slaapkamerameubelement en we waren<br />
gesteld. Vergeleken met de luxe <strong>van</strong> tegenwoordig stelde het allemaal niet veel voor, maar we waren er<br />
op onze manier best fréét (tevreden - gelukkig) op, verteld Nel.<br />
Omstreeks 1972 hebben we veel overlast gehad <strong>van</strong> de grote open vuilnisbelt, die tegenover ons huis aan<br />
de overkant <strong>van</strong> de straat lag, waar het Reuselse afval gestort werd. Na veel klagen bij de gemeente en<br />
bellen naar de brandweer omdat er nogal eens brand was, is de vuilnisbelt ongeveer 500 meter richting<br />
Hulsel verplaatst. Hierbij hebben we veel steun gehad <strong>van</strong> Prinsen Tuntje (v Limpt) en Jaon <strong>van</strong> Triene<br />
(Jansen).<br />
We hebben altijd aan de Hulselsedijk gewoond, waar ook onze kin<strong>der</strong>en Jos, Bella, Jan en Nellie<br />
geboren zijn.<br />
Toen<strong>der</strong>tijd kwamen er in de zomervakantie en later ook in de kerst- paas- en herfstvakantie in Reusel<br />
kin<strong>der</strong>en op vakantie. Marga <strong>van</strong> d'n Oppasser (Antonisse) was hier<strong>van</strong> de grote initiatiefneemster. De<br />
kin<strong>der</strong>en kwamen <strong>van</strong> het kin<strong>der</strong>tehuis Amstelstad in Amsterdam. Vanaf haar vijfde jaar is Christa, een<br />
<strong>van</strong> deze kin<strong>der</strong>en, bij ons op vakantie gekomen. Het klikte heel goed met Christa. Zowel zij als wij keken<br />
uit naar de volgende vakantie en er vloeide wel eens traantjes als zij weer terug moest naar Amsterdam.<br />
Na een aantal jaren kwam juffrouw Bloem <strong>van</strong> de kin<strong>der</strong>bescherming <strong>van</strong> Utrecht vragen of we Christa<br />
als pleegkind in ons gezin wilde opnemen. In het begin wilde ik dat niet omdat wij vonden dat ons gezin<br />
al compleet was. Toen juffrouw Bloem vertelde dat ze dan voor Christa naar een an<strong>der</strong> gezin uit zou<br />
kijken gaf dat bij mij de doorslag om het toch te doen. Christa is <strong>van</strong>af haar elfde bij ons gekomen en er<br />
tot aan haar trouwen gebleven. We hebben haar altijd behandeld als een eigen kind en er nooit spijt <strong>van</strong><br />
gehad dat we haar in ons gezin hebben opgenomen , verteld Nel.<br />
Hard aangekomen bij ons is het overlijden <strong>van</strong> Guus <strong>van</strong> Luffelen uit Hapert, een kameraad <strong>van</strong> onze<br />
Jos, het overlijden <strong>van</strong> Annemieke Lavrijsen en Marga Vosters de vriendinnen <strong>van</strong> ons Christa en het<br />
verongelukken <strong>van</strong> Marcel Dierckx uit Lage Mierde, een kameraad <strong>van</strong> onze Jan. Onze kin<strong>der</strong>en zijn<br />
inmiddels allemaal getrouwd en we hebben 13 kleinkin<strong>der</strong>en waar we heel blij mee zijn. Met heel veel<br />
plezier kijken we terug op ons gouden huwelijksfeest. De kin<strong>der</strong>en hebben alles georganiseerd. Het was<br />
een prachtig feest waar de kin<strong>der</strong>en, kleinkin<strong>der</strong>en, petekin<strong>der</strong>en en de buurt prachtige stukskes hebben<br />
opgevoerd. De videofilm <strong>van</strong> het feest hebben we wel drie keer gekeken, verteld Nel nagenietend.<br />
Slot<br />
Al meer dan 25 jaar zet Nel zich belangeloos in voor de Lotusgroep, een grimeergroep <strong>van</strong> ongeveer 40<br />
mannen en vrouwen die zich ten doel stellen EHBO oefeningen realistischer te maken. Samen met haar<br />
dochter Bella heeft ze de Lotusgroep opgericht en heeft ze zich in het grimeren geschoold. Haar kennis<br />
heeft ze overgedragen tijdens de cursussen die ze gegeven heeft en nog geeft. Dikwijls heeft ze<br />
deelgenomen aan oefeningen, ook bij bedrijven en militaire instanties. Regelmatig siert ze samen met<br />
an<strong>der</strong>en de kerk <strong>van</strong> Reusel op met bloemen e.d. voor de kerkelijke diensten en gebeurtenissen. Nel is<br />
iemand die graag verteld over haar ou<strong>der</strong>lijk huis waar haar pa en moe<strong>der</strong>, welliswaar door<br />
omstandigheden, zuinig waren maar daarvoor in de plaats zorgden voor veel nestwarmte. Het is<br />
ongetwijfeld zo dat hun pleegkind Christa bij Nel en Harrie deze nestwarmte ervaren heeft, waardoor ze<br />
zo graag bij hen wilde blijven en nog steeds een nauwe band on<strong>der</strong>houdt.<br />
Daarom stellen we met recht vast dat Nel <strong>van</strong> d'n dove Jan <strong>van</strong> Limpt een echte Reuselse genoemd mag<br />
worden.<br />
(1) Een an<strong>der</strong>e spaarzame manier <strong>van</strong> vertier was de kranskoffie die volgens traditie gegeven moest<br />
worden door bewoners die in de buurt kwamen wonen. De meiden uit de buurt maakten dan een krans,<br />
versierd met bloemen en slingers <strong>van</strong> gekleurd kreppapier. Deze krans werd aan de nieuwe bewoners<br />
aangeboden waarbij de maakster uitgenodigd op de kranskoffie op de zondag daaropvolgend. Meestal<br />
bleef het niet bij koffiedrinken alleen. Ook de jongens uit de buurt kwamen op bezoek waarbij er in de<br />
keuken of in de stal meestal gedanst werd.<br />
= blad 21 =
<strong>Genealogie</strong> <strong>van</strong> <strong>Franciscus</strong> <strong>Wilborts</strong>.<br />
i<br />
Reusel, H.W.R, de Schééper 7 blz. 18 - 21, 7.12.1990, Een Reusels bedrijf - Firma Maas bouwmaterialen (oud eigenaar<br />
bouwmaterialenhandel). Zie bijlage 1.<br />
Reusel, H.W.R., De Schééper, 24.5.1993, De straat en zijn bewoners (genoemde). Zie bijlage 2.<br />
Reusel, H.W.R., De Schééper 20 blz. 17 - 21, v1995, De straat en zijn bewoners tussen 1935 - 1955 (genoemde). Zie bijlage 3.<br />
Reusel, H.W.R., De Schééper 35 blz. 16 - 20, 12.1997, bewoners Mierdseweg (aanwonende). Zie bijlage 4.<br />
Reusel, H.W.R., De Schééper 47 blz. 1 - 8, 12.2000, In gesprek met Jan Vermeulen door <strong>Thijs</strong> vd <strong>Zanden</strong> (oom). Zie bijlage 5.<br />
Reusel, H.W.R., de Schééper 53 blz. 23 - 29, 6.2002, de straat en haar bewoners (eigenaar woningen). Zie bijlage 6.<br />
Reusel, H.W.R., Schééper 55 pag. 1 - 11, 12.2002, In gesprek met Nel Heesters <strong>van</strong> Limpt (bouwer <strong>van</strong> het huis). Zie bijlage 7.<br />
ii Reusel, H.W.R., De Schééper 47 blz. 1 - 8, 12.2000, In gesprek met Jan Vermeulen door <strong>Thijs</strong> vd <strong>Zanden</strong> (tante). Zie bijlage 5.<br />
= blad 22 =