INLEIDINGSCURSUS IK BEGELEIDINGSBUNDEL - Chiro
INLEIDINGSCURSUS IK BEGELEIDINGSBUNDEL - Chiro
INLEIDINGSCURSUS IK BEGELEIDINGSBUNDEL - Chiro
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
en geweldig!<br />
<strong>INLEIDINGSCURSUS</strong> (IK)<br />
<strong>BEGELEIDINGSBUNDEL</strong><br />
2011-2012
INHOUDSOPGAVE<br />
DEEL 1: WAT IS IK<br />
Inleiding: Welkom<br />
IK en SB<br />
Dagklappers<br />
De leefgroep<br />
Hoe geef je je cursus kleur? ( de <strong>Chiro</strong>methoden op cursus)<br />
DEEL 2: DE BLOKKEN<br />
Groepsmomenten<br />
Soorten spelen<br />
DITMUSA<br />
VOWAS deel l<br />
VOWAS deel ll<br />
Een <strong>Chiro</strong>zondag opbouwen<br />
Evalueren<br />
DEEL 3: BIJLAGEN<br />
Naast deze uitgebreide bundel maakten we een aantal spiekbriefjes die je kunnen helpen tijdens<br />
de blokken.<br />
In de bijlage vind je ook al het materiaal dat je nog moet afdrukken voor de spelen uit de bundel.
DEEL 1: WAT IS IK?<br />
WELKOM!<br />
Je hebt de IK begeleidingsbundel in je handen. Met deze bundel willen we met de theorie niet alleen een antwoord<br />
bieden op de vraag: ”Wat moeten we geven?” We vulden de bundel ook met leuke voorbeelden waar je als<br />
gewestploeg inspiratie uit kunt halen of gewoon zo kunt gebruiken<br />
Deze map is een werkdocument waarmee jullie aan de slag kunnen. Neem de bundel bij de hand om je eigen IK<br />
met een kritisch oog te bekijken, aan te passen en te vernieuwen waar nodig.<br />
Met deze bundel proberen we een aanzet te geven tot een sterke cursus in elk gewest. We willen alle eerstejaars<br />
leiding, van Oostende tot Maasmechelen, dezelfde basisvorming geven.<br />
Het is niet deze bundel die er voor zorgt dat het een goede en plezante vorming wordt, maar het vele werk met jullie<br />
ploeg. Hopelijk is deze map een hulp.<br />
Alvast bedankt en véél succes.<br />
Je mag natuurlijk al je reacties op deze map of klanken van jullie cursus doorgeven aan de commissie<br />
Vorming via vorming@chiro.be of op het nationaal <strong>Chiro</strong>secretariaat: 03-231 07 95.<br />
DE BASISVORMING: IK EN SB<br />
Onze Inleidingscursus (IK) blijft vooral de nadruk leggen op de <strong>Chiro</strong>namiddag: spelen onder de loep nemen, een<br />
spel begeleiden en een programma ineen knutselen.<br />
Op Scholingsbivak (SB) hebben we het een dag over afdelingen, zetten we een goeie begeleidingshouding in de<br />
kijker, vertellen we meer over een plaatselijk netwerk en de grote <strong>Chiro</strong>, nemen we de werking van onze leiding onder<br />
de loep en stellen we ons de vraag: “Wat maakt onze <strong>Chiro</strong>groep tot <strong>Chiro</strong>?”<br />
IK, SB én de stage in de plaatselijke groep zijn één geheel! Beide cursussen zijn er voor iedereen die in leiding staat.<br />
We willen ze héél toegankelijk maken, op maat van iedereen. Ouder, jonger – nieuwer, minder nieuw – speelser,<br />
slomer – slim, slimmer – filosofisch, praktisch – gemotiveerd of alleen mee voor het attest – <strong>Chiro</strong>fanaat en toevallig<br />
verzeilde. Iedereen die in leiding staat, mag dus mee. Voor aspi’s is er preleidingsvorming op Aspitrant of je kunt<br />
het spel ‘De Naakte Waarheid’ met hen spelen. Zij mogen dus niet mee op IK.<br />
PRAKTISCH<br />
Een geslaagde <strong>Chiro</strong>cursus is meer dan doelstellingen en werkvormen. Leefgroepduo’s, begeleidingshouding,<br />
inkledingen, tafelmomentjes, afspraken en leefregels, ploegsfeer, promotie, lavertjes, geluk en ongeluk en nog veel<br />
meer. Ook die wirwar van gebeurtenissen is van belang op een <strong>Chiro</strong>cursus. In de Cursusbijbel vind je hier<br />
achtergrond over. Je gewest- of verbondsleiding ontving die bundel in september. Je kunt altijd een nieuw<br />
exemplaar aanvragen via vorming@chiro.be of op het nationaal <strong>Chiro</strong>secretariaat: 03-231 07 95.<br />
2
DAGKLAPPER<br />
We geven je hier een voorbeeld van hoe je alle cursusblokken in een weekend kunt inpassen.<br />
1,5 uur Soorten spelen<br />
3 uur DITMUSA<br />
3 uur VOWAS<br />
3 uur Een <strong>Chiro</strong>namiddag opbouwen<br />
1 uur Evalueren<br />
4,5 uur Groepsmomenten<br />
Vrijdag Zaterdag Zondag<br />
09 uur DITMUSA<br />
<strong>Chiro</strong>namiddag opbouwen<br />
11 uur<br />
Evalueren<br />
12 uur Eten Opruimen + slot<br />
13.30 uur VOWAS deel l<br />
15 uur Groepsmoment<br />
(bv. massaspel/keuzemoment)<br />
16 uur Vieruurtje<br />
16.30 uur <strong>Chiro</strong>namiddag opbouwen<br />
(voorbereiding)<br />
18 uur Eten<br />
19.30 uur Groepsmoment<br />
Vowas deel ll<br />
(onthaal)<br />
(Beursspel)<br />
20.30 uur Soorten spelen<br />
21 uur (+ kennismaking)<br />
Groepsmoment<br />
21.30 uur<br />
(bv. avondspel)<br />
22 uur Groepsmoment<br />
(bv. zangstonde)<br />
22.30 uur Laver Laver<br />
Tip:<br />
Maak het niet te druk. Zorg regelmatig voor een pauze: op die momenten kunnen de deelnemers met elkaar<br />
praten en krijgen ze even de tijd om elkaar te leren kennen en ideeën uit te wisselen.<br />
Stop op tijd. Probeer zondag rond de middag te stoppen zodat de leiding die namiddag hun nieuwe<br />
spelletjes nog kan uittesten met hun leden. Vele groepen gaan op IK met alle nieuwe leiding, zorg er voor<br />
dat ze ook gewoon nog leiding kunnen geven die namiddag.<br />
HOE GEEF JE JE CURSUS KLEUR?<br />
Waarom?<br />
IK en SB zijn sterk belevende cursussen. Ze stralen onze <strong>Chiro</strong>methoden uit. Het samenleven met anderen staat er<br />
centraal in de leefgroep (gemeenschapsgericht). We kiezen bewust voor actieve methodieken die toegankelijk zijn<br />
voor iedereen (participatief). Er wordt veel geleerd op een belevende manier, door de inkleding, tafel- en<br />
slotmomentjes, enz. (intuïtief). Het is zinvol dat een leid(st)er weet hoe wij in de <strong>Chiro</strong> iets doen en nog niet<br />
noodzakelijk waarom wij iets doen. Een leid(st)er moet bijvoorbeeld weten dat we in de <strong>Chiro</strong> tafelmomentjes doen<br />
en moet er in de basisvorming ideeën voor meekrijgen.<br />
De vraag “Waarom doen we tafelmomentjes?” is voortgezette vorming. Het benoemen en uitleggen van onze<br />
<strong>Chiro</strong>methoden komt daar aan bod.<br />
<strong>Chiro</strong>taal is niet voor iedereen begrijpelijk. Laver, tafelmoment, dagklapper, leefgroep, enz. – verduidelijk<br />
op tijd en stond.<br />
3
Voorbeelden<br />
Gewest Laanoitan kiest elk jaar een thema waar ze heel het weekend mee aan de slag gaan. Dit jaar kiezen ze het<br />
thema ‘ondersteboven en binnenstebuiten’, waarbij alles omgekeerd is. Ze zorgen voor voldoende <strong>Chiro</strong>momentjes<br />
tijdens hun IK.<br />
Thema<br />
Verkleedkleren meenemen of verkleed naar<br />
een IK komen, is niet voor iedereen of voor<br />
elke cultuur evident. Zorg zelf voor wat<br />
attributen voor de deelnemers.<br />
Pas op met typetjes: misschien zit er wel<br />
zo’n typetje in de leidingsploeg van een van<br />
je deelnemers of is het de mama of papa van<br />
iemand uit de <strong>Chiro</strong>. We denken aan Mo<br />
met joggingbroek en witte sokken, ma<br />
Flodder, Kelly de marina enz.<br />
Kies een origineel thema. Bv.: Diep in de zee, Power<br />
Rangers, bebouwde kom, feest mee, enz.<br />
Kies je voor je weekend een thema, hou dat dan ook<br />
het hele weekend vol: van de uitnodiging voor de<br />
deelnemers tot de laver en de evaluatie.<br />
Met je thema kun je het jaarthema promoten en<br />
leiding er kennis mee laten maken. Je geeft hen een<br />
aantal praktische ideeën mee om er zelf mee aan de<br />
slag te gaan.<br />
Inkleding:<br />
Laanoitan knutselde en verzamelde heel wat<br />
materiaal waarmee ze de grote zaal willen inkleden.<br />
Tapijt aan het plafond, lusters op de grond, enz.<br />
Onthaal:<br />
Ze starten de cursus met afscheid nemen en<br />
evalueren, daarna start een chaosspel waarin de<br />
leefregels toegelicht worden, mensen krijgen<br />
voortdurend tegenovergestelde opdrachten.<br />
De deelnemers krijgen een warm welkomstgevoel, ze<br />
worden direct meegenomen in de sfeer en je vangt<br />
onaangename momenten op voor mensen die nog<br />
niemand kennen.<br />
Wekmoment:<br />
‘s Ochtends wordt iedereen gewekt met slaapliedjes,<br />
of net een stevige fuif met chips en cola.<br />
Zo word je meteen weer ondergedompeld in de sfeer.<br />
Dat kan goed zijn om slaapkoppen toch wakker te<br />
krijgen. En het is gewoon tof om eens op een andere<br />
manier gewekt te worden.<br />
Tafelmomentjes:<br />
Ook aan tafel doen ze alles omgekeerd: starten met<br />
het nagerecht, liedjes achterstevoren zingen, onder<br />
de tafel zitten om te eten, mes en vork in de<br />
verkeerde hand houden.<br />
Tafelmomentjes creëren sfeer en groepsgevoel, wat<br />
samengaat met samen eten.<br />
Kan iedereen op je cursus mee-eten zonder<br />
problemen te krijgen met zijn of haar<br />
principes of geloof? Voorzie aangepaste<br />
voeding wanneer nodig.<br />
Slotmomentjes:<br />
Elke avond sluiten ze af met een slotmomentje voor of<br />
na de laver. Een momentje om even stil te staan.<br />
Een filmpje van een zonsopgang met een mooie tekst<br />
of een liedje erbij, een snoezel- opstaangedicht, enz.<br />
Na een intensieve dag kan een slotmoment rust<br />
brengen. Je kijkt uit naar wat er nog te gebeuren<br />
staat, je mijmert over wat voorbij is, je kunt nog iets<br />
kwijt aan je groep, enz.<br />
Laver:<br />
Ook tijdens de lavers voorzien ze animatie,<br />
ontbijtgranen als hapjes, omgekeerde versnelde of<br />
vertraagde muziek, geluiden van fluitende vogeltjes,<br />
een dauwtrip, ochtendgymnastiek, een fuif in pyjama,<br />
enz.<br />
Nadat de cursusblokken gedaan zijn, kunnen de<br />
deelnemers nog iets drinken, een praatje slaan of een<br />
feestje bouwen. Laat ze even op adem komen, geef<br />
ze de tijd om elkaar wat beter te leren kennen en nog<br />
wat verder te praten over hoe het er in hun groep aan<br />
toe gaat.<br />
Randanimatie:<br />
Ze zorgen altijd dat er animatie voorzien wordt voor<br />
wie daaraan wil deelnemen: pongping, een koffer met<br />
spelmateriaal, enz.<br />
Soms heb je ‘dode momenten’ tijdens de cursus:<br />
terwijl een deel aan het afwassen is, vlak voor het<br />
eten ‘s ochtends of tijdens het vieruurtje.<br />
4
DE LEEFGROEP<br />
Tijdens de IK deel je de deelnemers op in verschillende leefgroepen (+/-12 pers. per leefgroep). Je zorgt best dat je in<br />
de leefgroepen een mix hebt van mensen uit verschillende groepen, meisjes en jongens, leiding van verschillende<br />
afdelingen, enz. Zo kun je veel uitwisselen over de werking van de verschillende groepen. Voor de begeleiding zijn er<br />
een aantal dingen waar je rekening mee moet houden.<br />
Een positieve sfeer opbouwen<br />
Om feedback te kunnen geven over de manier van spelaanbreng en spelbegeleiding is het nodig dat er een open en<br />
positieve sfeer is in een leefgroep. Als begeleiding moet je voldoende veiligheid creëren, zodat iedereen zich goed<br />
voelt in de groep. Goeie kennismakings- en onthaalspelen zijn al een goeie aanzet. Kunnen luisteren naar elkaar en<br />
iedereen laten uitspreken, is een vereiste.<br />
Feedback geven<br />
We geven feedback op het spel en de manier van begeleiden, niet op de persoon die het aanbrengt. Er is<br />
bijvoorbeeld een verschil tussen de volgende twee uitspraken: “Jij kunt geen spel uitleggen” en “Jouw speluitleg was<br />
verwarrend”. In de eerste uitspraak wordt er iets gezegd over de persoon, in de tweede over het voorbije spel. Let<br />
erop dat je het over het spel blijft hebben.<br />
Laat de deelnemers eerst zichzelf evalueren, laat hun collega’s eventueel aanvullen, en vul dan als begeleiding aan.<br />
De deelnemers kunnen van elkaar veel leren. Zo kom jij ook niet als enige aan het woord. Op die manier maak je de<br />
deelnemers vaardig in het uiten van hun mening en het aanvaarden van kritiek.<br />
Feedback geven en krijgen is leren, om sterker te worden. De deelnemers komen uiteindelijk op cursus om iets bij te<br />
leren. Zo worden ze ook sterker in wat ze doen.<br />
Niet alle groepen zijn hetzelfde!<br />
Sommige groepen zijn groot, andere klein. Sommige hebben te veel leden, andere te weinig. Sommige groepen<br />
worden ondersteund door een netwerk van oud-leiding, andere kennen weinig mensen in de buurt. Sommige<br />
groepen werken met een uniform, in andere laten ze hun leden vrijer in hun keuze van <strong>Chiro</strong>kleren. Het valt op dat<br />
groepen in een stadscontext vaker wat verschillen van het ‘mainstream’ <strong>Chiro</strong>model. Probeer als begeleiding de<br />
ideeën en tradities van jouw eigen <strong>Chiro</strong>groep achterwege te laten en vel geen oordeel over de manier waarop ze in<br />
andere groepen werken.<br />
5
Deel 2:<br />
De blokken<br />
6
GROEPSMOMENTEN: 4 UUR 30 MIN<br />
Doelstellingen<br />
De groepsmomenten reiken de deelnemers ideeën aan waarmee ze in hun eigen werking aan de slag kunnen. De<br />
IK-begeleidingsploeg plant de groepsmomenten en werkt ze uit. Ze zijn creatief en volgens de <strong>Chiro</strong>methoden:<br />
intuïtief, participatief en gemeenschapsgericht.<br />
De theorie<br />
Groepsmomenten kunnen heel veel verschillenden activiteiten zijn: van het korte spelletje voor het eten tot een<br />
uitgewerkt avondspel waarbij de leegroepen het tegen elkaar opnemen. Je verspreidt de groepsmomenten best over<br />
de hele cursus.<br />
Als begeleidingsploeg mag je zelf kiezen hoe je die 4 uur en 30 minuten invult. Zo zijn er gewesten die kiezen voor<br />
workshops of keuzeactiviteiten, gewesten die een bezinning in elkaar steken en gewesten die afdelingsspelen<br />
uitwerken.<br />
Zorg er wel voor dat je geen theorie of werkvormen aanbiedt die op SB aan bod komen, zoals<br />
afdelingswerking en de groeilijn, EHBO, de leidingskring, <strong>Chiro</strong>structuur, enz. Neem contact op met het<br />
verbond zodat je duidelijke afspraken kunt maken.<br />
Sommige diensten en commissies bieden workshops aan voor op IK. Je vindt het overzicht in de<br />
Kadergrasduiner en de methodiekendatabank.<br />
De deelnemers ondervinden dankzij die groepsmomenten zelf hoe een goede activiteit opgebouwd wordt. Als<br />
begeleidingsploeg hou je dus ook rekening met de theorie van VOWAS en DITMUSA wanneer je bijvoorbeeld een<br />
avondspel of massaspel bedenkt en begeleidt.<br />
Wil je meer weten over de opbouw van een vormingsmoment of over de <strong>Chiro</strong>methoden? Dan moet je zelf zeker<br />
meegaan op KIC, de instructeursvorming van <strong>Chiro</strong>jeugd Vlaanderen.<br />
De indeling<br />
Je kunt als gewest zelf beslissen welke groepsmomenten je wilt organiseren en wanneer je ze het beste inpast in de<br />
dagklapper. Voorzie net als bij de opbouw van een <strong>Chiro</strong>namiddag een onthaal en opening, activiteiten,<br />
tussendoortjes, slot en evaluatie.<br />
Bijvoorbeeld:<br />
Onthaal (1 uur)<br />
Slotmomenten, tafelmomenten, wekmomenten (4 x 15 min)<br />
Avondspel (2 uur)<br />
Workshops / keuzeactiviteit (60 min)<br />
Zangstonde / bezinning / massaspel (30 min)<br />
Voorbeelden van uitgewerkte groepsmomenten kun je vinden in de methodiekendatabank. Schrijf je eigen<br />
voorbeelden uit volgens het sjabloon, dat je vindt in de bijlage, en voeg ze zelf ook toe aan de deelnemersbundel en<br />
de databank.<br />
Zangstonde : Zeg niet: “De Notenkraker zit in het borstzakje van ons <strong>Chiro</strong>hemd”. Zowel het hemd als De<br />
Notenkraker zijn geen vanzelfsprekendheid.<br />
Zorg voor teksten en melodieën van <strong>Chiro</strong>liedjes, niet iedereen kent ze uit zijn hoofd.<br />
Is er alleen sfeer wanneer iedereen heel het repertoire aan <strong>Chiro</strong>liedjes kan meezingen of knalt het pas echt<br />
wanneer er ook andere toffe chansons en R&B-nummers in je zangstonde opgenomen worden?<br />
7
Spelen maken: “Verdeel je groep in vijf ploegjes.” – “... Oepsie, we zijn maar met vijf rakwi’s op zondag”.<br />
Komen spelen voor kleine groepen aan bod op je IK?<br />
“Ikke alleen voor 12 speelclubbers? Shit, daar gaat mijn ‘wie-wordt-speelclubkoning-spel?’ met zeven<br />
posten en drie pakkers”.<br />
Sommige groepen hebben per afdeling maar één leid(st)er. Vang je dat voldoende op door bijvoorbeeld<br />
leden die bepaalde rollen in het spel opnemen, een cassette met de speluitleg, enz.?<br />
“Dit spel spelen we op een groot grasveld”, “Voor dit spel trekken we even naar het bos”. Dat soort<br />
uitspraken doet bij leiding uit de stad misschien even de wenkbrauwen fronsen. Komt creatief omgaan met<br />
lokalen en terreinen aan bod? Niet iedereen heeft namelijk alle verschillende terreintypes binnen<br />
handbereik.<br />
“Leden hebben gepaste kleren en het nodige materiaal mee”. Verwacht niet te veel van je leden op het vlak<br />
van verkleedkleren of extra materiaal. Voor sommige gezinnen uit een meer kwetsbaar milieu schrikt het<br />
soms af.<br />
We willen ervoor ijveren om diversiteit binnen de <strong>Chiro</strong> voldoende aan bod te laten komen op een IK. Let op<br />
met opdrachten en voorbeelden, ga er niet eenzijdig van uit dat al je deelnemers uit een typisch Vlaams<br />
middenklassegezin komen. Op die manier vermijd je opdrachten als: ‘Noem vijf verschillen tussen een<br />
Turks gezin en je eigen gezin.’<br />
8
SOORTEN SPELEN: 1 UUR 30 MIN<br />
Doelstellingen<br />
Deelnemers ontdekken de rijke verscheidenheid in spelen.<br />
Aan de hand van verschillende soorten spelen kun je de deelnemers ook laten kennismaken met elkaar.<br />
Dan moet je wel meer naamspelletjes of kennismakingsspelletjes kiezen.<br />
De theorie<br />
Kinderen en jongeren die naar de <strong>Chiro</strong> komen, spelen graag. Wat ze graag spelen, verschilt van persoon tot<br />
persoon. De ene loopt graag heel de dag kaartjes te smokkelen, de andere knutselt liever een nieuw galakleed. Als<br />
de ene vrolijk in modder springt, speelt nog een ander liefst de regisseur van ‘Radio <strong>Chiro</strong>’.<br />
Kortom, er zijn voorkeuren in alle maten en geuren, net zoals er verschillende soorten spelen zijn!<br />
Tijdens ieder spel worden verschillende talenten aangesproken: goeie lopers, krachtpatsers, snelle denkers, handige<br />
harry’s, strategen, enz. Ieder talent past bij een van deze ‘soorten spelen’. Zo heeft een actieve sportmens<br />
waarschijnlijk een voorkeur voor hevige, actieve spelen terwijl een eerder ingetogen kind meer geniet van rustige<br />
spelen in het lokaal.<br />
Tijdens verschillende spelen wordt ook de groep anders ervaren door de deelnemers. Welk effect brengt een spel<br />
teweeg als het gespeeld wordt in één grote groep, in kleine groepjes, tegen elkaar of met elkaar? Een<br />
laddercompetitie is iets anders dan een één-tegen-allen en samen expressie doen, is iets anders dan een<br />
talentenjacht.<br />
We willen in de <strong>Chiro</strong> kinderen en jongeren prikkelen met onze activiteiten. . Sommige kinderen zijn graag vuil,<br />
sommigen fantaseren graag, sommigen zijn graag moe, een tito is geen aspi, sommigen zijn het liefste alleen bezig,<br />
er zijn vlinderaars, verkenners, presteerders, samenwerkers, creatievelingen, bewegers, construeerders en<br />
onderzoekers.<br />
Daarom houden we met alle voorkeuren rekening. We voorzien een gevarieerd aanbod waarmee we onze leden<br />
prikkelen en enthousiast maken voor het onbekende spel, zelfs al zijn ze tevreden met één spel.<br />
Op het lijstje hieronder sommen we een aantal tegenstellingen op. We plaatsten ze recht tegenover elkaar maar het<br />
spreekt voor zich dat een spel vaak eigenschappen heeft die ergens tussen de uitersten liggen. Het is natuurlijk niet<br />
de bedoeling om bij ieder spel of programma deze (onvolledige en overlappende) lijst te overlopen. Het is wel nuttig<br />
om ergens in je achterhoofd rekening te houden met al deze parameters.<br />
fysiek niet belastend fysiek zwaar<br />
laat maar los veel hersenwerk<br />
proper vuil<br />
realiteit fantasie<br />
rustig hevig<br />
(in groepjes), in grote groep individueel<br />
verkennend, open sterk afgelijnd<br />
uitdagend, voor de kick vertrouwd<br />
vaste opdrachten uitvoerend creativiteit aansprekend<br />
spel om het spel inhoudelijke input<br />
doelgericht belevend<br />
met elkaar tegen elkaar<br />
9
Stop je programma vol variatie, doe telkens iets anders, wees creatief, informatief, speel met veel beweging of speel<br />
rustig, speel met veel regels of speel net zonder, fantaseer, construeer, onderzoek, enz. Doe alles waar we hier niet<br />
op konden komen, doe alles wat nog niet uitgevonden was én doe alles wat we al lang vergeten waren!<br />
De methodiek ZELF SPELEN (1 UUR)<br />
In dit eerste deel van de ‘soorten spelen’ wordt er niets anders gedaan dan gespeeld. We hebben hieronder een<br />
aantal uiteenlopende, vernieuwende spelletjes uitgeschreven. Tijdens dit blok kun je ook verschillende soorten<br />
naamspelletjes en kennismakingsspelletjes spelen.<br />
Zo doet gewest laanoitaN het : Draai (tegen de klok in) aan het ‘Rad der Omgekeerden’. Dat zal bepalen welk spel je<br />
speelt. Hier staan er alvast een aantal voor je opgesomd.<br />
Chinees voetbal met bierbakken<br />
Alle spelers staan in een kring, met de benen<br />
gespreid. Je probeert een bal door de benen van de<br />
andere spelers te rollen. Iedereen mag de bal<br />
wegslaan vanop zijn/haar plaats in de kring.<br />
Wanneer de bal door je benen passeert, moet je met<br />
elke voet op een bierbak gaan staan. Gaat hij er nog<br />
eens door, dan komt er nog een bak bovenop.<br />
Kenmerken: actief buitenspel, individueel<br />
Materiaal: bal, bierbakken<br />
Schoenengevecht<br />
Verdeel je groep in twee ploegen. Elk ploegje duidt<br />
één schoen aan van iemand uit het eigen groepje,<br />
bijvoorbeeld de linkerschoen van Mieke. Dat is de<br />
'beschermschoen'. De ploeg probeert de<br />
'beschermschoen' van de andere ploeg uit te doen, en<br />
die van de eigen ploeg te beschermen. De ploeg die<br />
als eerste de schoen van de andere ploeg verovert,<br />
heeft gewonnen.<br />
Kenmerken: hevig, doelgericht, tegen elkaar,<br />
fysiek zwaar, binnen.<br />
Materiaal: voorzie een duidelijk afgebakend<br />
terrein<br />
Dit spel speel je best met oudere groepen,<br />
om 'traantjes' te vermijden. Je kunt dit spel<br />
uiteraard ook buiten spelen, maar dat is niet<br />
noodzakelijk. Let natuurlijk op, binnen is de<br />
ondergrond meestal iets harder.<br />
Ezeltje<br />
Je loopt door het lokaal en duidt mensen aan om mee<br />
te lopen. Iedereen die je een knipoog geeft, moet een<br />
dier nadoen dat jij kiest. Wanneer je “ezel” roept,<br />
moet iedereen zo snel mogelijk gaan zitten.<br />
Kenmerken: concentratie, met elkaar, rustig<br />
Gaskamer<br />
De leefgroep is in twee ploegen verdeeld. De ene<br />
ploeg ligt in een donker leefgroeplokaal. De spelers<br />
van de andere ploeg moeten om de beurt naar binnen<br />
gaan. Wanneer ze binnen zijn, hebben ze 1 minuut<br />
de tijd om iemand van de andere ploeg buiten te<br />
krijgen en te redden. Wie na die minuut niet buiten is,<br />
moet in het lokaal blijven en daar gaan liggen. Je<br />
moet zelf de tijd inschatten.<br />
Kenmerken: rustig, individueel, proper<br />
Materiaal: een stopwatch om 1 minuut te<br />
timen<br />
Zwevende beker<br />
De deelnemers houden een dienblad of plank omhoog<br />
door touwtjes op te spannen die aan de plank<br />
vastgemaakt zijn. In het midden staat een beker<br />
water die niet mag omvallen. Nu moet iedereen door<br />
een fietsband kruipen, zonder de koord los te laten.<br />
De koord mag maar met één hand vastgehouden<br />
worden en je mag niet van hand wisselen.<br />
Kenmerken: met elkaar, in groep, rustig,<br />
hersenwerk<br />
Materiaal : bekertje water, fietsband, ronde<br />
plank met touwtjes eraan vastgemaakt voor<br />
elke deelnemer<br />
Naamspelletje: Plakkerspel<br />
Alle spelers hebben met plakkertjes met letters hun<br />
naam op hun rug gekleefd. Je moet nu zo snel<br />
mogelijk proberen om jouw naam op de voorkant van<br />
je T-shirt te kleven. Dat doe je door de nodige letters<br />
van iemand anders’ rug te nemen en op je eigen borst<br />
te plakken. Eens je een letter op je borst gekleefd<br />
hebt, kan niemand hem nog afnemen.<br />
Kenmerken: individueel, proper, hevig<br />
Materiaal: etiketten, balpennen<br />
10
Bouffe-spel<br />
De groep wordt in twee ploegen verdeeld. Elke ploeg<br />
heeft een kamp, aan weerskanten van het terrein. Elk<br />
kamp heeft een berg eten. Je moet om het eerste het<br />
andere kamp leegeten. Je mag maar een halve<br />
minuut per keer binnen blijven, daarna moet je terug<br />
naar je eigen kamp om een nieuw leven te krijgen. Je<br />
moet je leven afgeven op het moment dat je het kamp<br />
van de anderen binnengaat.<br />
Kenmerken: actief, buiten, doelgericht, tegen<br />
elkaar<br />
Materiaal: kaartjes voor de levens, een hoop<br />
eten, twee begeleid(st)ers met een timer,<br />
afbakenlint voor de kampen<br />
Let op ! Spelen waarin eten verkwist<br />
wordt vinden we niet oké ! Dat hoort niet<br />
in de chiro.<br />
Allitererende dieren<br />
Eén iemand van je leefgroep begint met een<br />
alliteratiedier uit te beelden, de bedoeling is dat het zo<br />
snel mogelijk geraden wordt. Diegene die het juist<br />
heeft, mag het volgende uitbeelden.<br />
Voorbeelden van uit te beelden dieren:<br />
Bronstige buffel, Gespierde giraf, Copulerende cavia<br />
Gestresseerde geit, Mottige marmot<br />
Laat je leefgroep ook maar dieren bedenken.<br />
Sommige dingen zijn heel moeilijk uit te beelden,<br />
maar worden dan wel gevonden door te gokken op de<br />
alliteratie.<br />
Kenmerken: fysiek niet belastend,<br />
hersenwerk, fantasie, individueel, tegen<br />
elkaar maar toch samenwerken.<br />
Doorgeefcirkel<br />
Eén speler toont een beweging aan zijn of haar<br />
linkerbuur. Die toont ze ook aan zijn of haar<br />
linkerbuur, en zo geef je de beweging door. Laat de<br />
bewegingen elkaar sneller en sneller opvolgen.<br />
Kenmerken: spel om het spel, zonder doel<br />
Scheldwoordenketting<br />
Je noemt telkens een scheldwoord dat begint met de<br />
laatste letter van het vorige woord: bv. trut – tamzak –<br />
kieken – neuter. Je kunt het onderwerp van je ketting<br />
ook aanpassen aan het thema. Of gebruik het als<br />
kennismakingsspelletje: “op mijn kamer vind je ...”<br />
Kenmerken: rustig, creatief, hersenwerk,<br />
individueel<br />
Naamspelletje: De vreselijke wurger<br />
Iedereen staat in een kring, de wurger staat in het<br />
midden. De wurger stapt op iemand af met de<br />
handen voor zich in wurghouding. Degene op wie hij<br />
of zij afstapt, zoekt oogcontact met iemand anders uit<br />
de kring. Die andere kan een wurging voorkomen<br />
door de naam van het slachtoffer te roepen. Dan<br />
moet de wurger naar iemand anders gaan. Wie<br />
‘gewurgd’ wordt, mag zelf in het midden gaan staan.<br />
Kenmerken: rustig, met elkaar, fantasie<br />
Kennismakingsspel: Ik ook!<br />
Eén speler staat in het midden, de anderen zitten op<br />
een stoel in een cirkel. Degene in het midden vertelt<br />
iets over zichzelf, bv.: ik studeer in leuven. Iedereen<br />
die in Leuven studeert, moet nu van plaats wisselen.<br />
Er zal altijd iemand over blijven die geen stoel heeft.<br />
Die moet iets nieuws vertellen over zichzelf.<br />
Kenmerken: in grote groep, open, realiteit<br />
Materiaal: een stoel per deelnemer<br />
11
materiaal<br />
Rad met namen van de spelletjes op<br />
Chinees voetbal: bierbakken, bal<br />
Schoenengevecht: schoenen (of kousen)<br />
Verstopt in het lokaal: een voorwerp<br />
Gaskamer: timer<br />
Zwevende beker: beker, touw, dienblad<br />
Eten voor het boevenspel: ajuin, spuitwater, letterkoekjes, chocolade, augurken, enz.<br />
Memoryspel<br />
Nabespreking (30 min)<br />
We spelen Memory. Op de kaartjes staan de kenmerken van spelen. Als je een paar kunt vormen met twee dezelfde<br />
kenmerken, moet je vertellen bij welk spelletje dat hoort.<br />
Enkele vragen die je kunnen helpen bij de nabespreking:<br />
- Hoe kun je variatie brengen in je activiteiten?<br />
- Denk eens na over je afgelopen <strong>Chiro</strong>namiddagen: welke eigenschappen waren aanwezig?<br />
- Welke eigenschappen hebben je leden nodig? Waar vragen ze naar?<br />
- Komen je eigen (persoonlijke) favoriete eigenschappen vaak naar boven wanneer je het programma<br />
uitwerkt?<br />
- Hou je rekening met de verschillende eigenschappen bij de uitwerking van het programma?<br />
12
VERSCHILLENDE SPELELEMENTEN (DITMUSA): 3 UUR<br />
Doelstellingen<br />
Deelnemers maken kennis met de verschillende elementen van spel: doel, inkleding, terrein, materiaal,<br />
uitleg, spelregels en aangepast.<br />
Deelnemers leren de verschillende elementen van een spel gebruiken.<br />
Deelnemers leren variëren met de verschillende elementen van een spel.<br />
De methodiek<br />
DITMUSA is het woord dat je krijgt als je de beginletters van een aantal spelelementen samenvoegt. De elementen<br />
van een spel zijn Doel, Inkleding, Terrein, Materiaal, Uitleg, Spelregels en Aangepast. Als ze alle zeven aanwezig<br />
zijn, zorgen ze dat je spel (technisch) goed in elkaar zit. Of je activiteit dan ook schitterend zal verlopen, is nog een<br />
andere zaak, maar het is alvast een noodzakelijk begin.<br />
STAP 1 – De theorie en het spel<br />
We laten de deelnemers al spelend kennismaken met de verschillende spelelementen. Elke keer zetten we één<br />
spelelement in de verf. Het eerste spel bevat telkens een fout in functie van het spelelement, bv. zonder doel. Dan<br />
raden de deelnemers de letter van het spelelement. Hier: D van Doel. Wanneer de deelnemers die geraden hebben,<br />
speel je het spel nog eens op een goede manier.<br />
STAP 2 – Nabespreking<br />
Na elk spel bespreek je kort het spelelement. We geven je bij elk spelelement enkele vragen mee. Je kunt ze in je<br />
achterhoofd houden om zelf feedback te geven of je kunt ze in de groep gooien. Zorg ervoor dat je alle deelnemers<br />
betrekt bij de nabespreking.<br />
Je heb +/- 20 min per spelelement.<br />
DOEL<br />
THEORIE<br />
Over opdrachtdoelstellingen en achtergronddoelen<br />
Opdrachtdoelen zijn doelstellingen die je meegeeft aan je leden (deelnemers). Ze staan zeer sterk in verband<br />
met het spel.Achtergronddoelen zitten in het hoofd van de (bege)leiding. Het zijn doelen die de (bege)leiding wil<br />
bereiken met het spel of de grote activiteit.<br />
Enkele voorbeelden:<br />
Opdrachtdoelstelling Achtergronddoelstelling<br />
Breng met de hele groep het flesje zo snel mogelijk Ik wil mijn ploeg leren samenwerken, ik wil de leidersfiguur<br />
naar het eiland, zonder de grond te raken.<br />
detecteren, ik wil mijn ploeg stimuleren in creatief denken.<br />
Som tien idolen op.<br />
Breng goud over van de Goldrushbank naar de Jet &<br />
Bill-bank zonder door rovers gesnapt te worden.<br />
Verzin vijf zaken die anders zijn in een Turks gezin<br />
dan in je eigen gezin.<br />
Ik wil de leefwereld van mijn rakwi’s leren kennen.<br />
Ik wil mijn tito’s eens goed afmatten en laten razen tijdens<br />
de examenperiode.<br />
Ik wil een gesprek aangaan over een multiculturele<br />
samenleving.<br />
13
Buiten bereik en binnen beleving<br />
Een goede speldoelstelling is er één die net buiten het bereik van de spelers ligt. De deelnemers mogen niet het<br />
gevoel hebben dat ze de doelstelling eens rap zullen waarmaken. Ze moeten een uitdaging zien om eraan te<br />
beginnen. ‘Binnen beleving’ wil dan weer zeggen dat de spelers het geloof moeten behouden dat ze de doelstelling<br />
kunnen bereiken. De spelers moeten aanvoelen dat het haalbaar is.<br />
Een voorbeeld<br />
Speelclubbers vechten graag met hun leiders. Dat doen ze niet individueel want dat valt absoluut buiten beleving.<br />
Een speelclubber weet dat hij in z’n eentje veel te zwak is. Samen vliegen ze echter graag rond de nek van de<br />
leiders. Want ook al is het doel buiten bereik, de speelclubbers geloven dat ze samen ooit kunnen winnen: binnen<br />
beleving, dus.<br />
HET SPEL<br />
Je beveelt de groep om allerlei kleine gekke opdrachten te doen. Voorbeelden: we lopen nu allemaal over het terrein,<br />
we draaien allemaal rond onze vinger, we steken allemaal onze vinger in onze neus, we doen alsof we scheetjes<br />
latnen, we klimmen nu allemaal in de boom. Na enkele opdrachtjes vraag je aan de deelnemers: “Waarom doen we<br />
dit?”<br />
Na deze kleine gekke opdrachten speel je een spel met een duidelijk doel. Voorbeelden: 1. Loop over het terrein<br />
naar de kegel. Wie als eerste aan de kegel is, is de winnaar. 2. We draaien allemaal tien keer rond onze vinger.<br />
Daarna lopen we naar de overkant van het terrein. Wie als eerste aan de overkant is, is de winnaar.<br />
NABESPREKING<br />
Wat is het doel van het spel?<br />
Is het spel realistisch, realiseerbaar?<br />
Weet de spelleid(st)er voldoende hoe het spel gaat?<br />
Weten de spelers voldoende hoe het spel gaat?<br />
Wordt het spel eventueel opgedeeld in meerdere doelen?<br />
Welk ander doel zou je aan het spel kunnen geven om het nog leuker te maken?<br />
INKLEDING<br />
THEORIE<br />
Bij inkleding denken we onmiddellijk aan allerhande grappige attributen, sprekende kostuums, veel make-up, enz.<br />
Sommigen mobiliseren de hele vriendenkring en familie om aan het nodige materiaal te raken. En of je nu ribbel- of<br />
aspileiding bent: het geeft iets extra’s aan je activiteit.<br />
Je verkleden is echter nog geen garantie voor een geslaagde activiteit! Ben jij werkelijk kabouter Snor die de<br />
speelclubbers wil leren paddenstoelen inrichten of ben je leider Piet of leidster Imke met een kabouterpakje aan? Als<br />
je kostuums en attributen bij hebt, moet je ze ook gebruiken!<br />
Je kunt, behalve jezelf verkleden, ook het spel inkleden. Zo zijn de knikkers die verzameld worden in het bos niet<br />
langer knikkers maar de deurknopjes van de kabouterhuisjes. Ook dat is inkleding. Wie oog heeft voor inkleding van<br />
de activiteit en daarbij aandacht schenkt aan de nodige verkleedattributen, vergroot de kans op betrokkenheid van de<br />
leden. En natuurlijk zijn we niet iedere week kabouter Snor die opnieuw parels verzamelt.<br />
Inkleding is...<br />
je verkleden<br />
je inleven in je rol<br />
het spel inkleden<br />
14
Inkleding is meer dan verkleden alleen. Hou je rolletje tijdens het spel vast. Gebruik je inkleding ook in je inleiding én<br />
na het spel. Voorbeeld: als je een schat gaat zoeken, hou dat dan vast tot je de schat gevonden hebt. Maak zeker<br />
gebruik van momentjes om je thema mee vorm te geven. Gebruik de vieruurtjes en maaltijden zeker om het meer te<br />
laten leven.<br />
HET SPEL<br />
Je bent verkleed in kabouter en komt de spelers iets vertellen over ‘je leven’. Kabouters zijn ongeveer 15 cm groot.<br />
Ze hebben één zintuig meer dan de mens: ze kunnen communiceren op grote afstand. Kaboutervrouwen kunnen<br />
maar één keer in hun leven zwanger worden, maar dan wel van een tweeling. Ze zijn de redders van dieren die<br />
vastzitten in een prikkeldraad. Ze hebben bijna nooit koud, dragen altijd dezelfde kleren. Als de mannen toch koud<br />
hebben, steken ze hun zakdoek onder hun baard. Kabouters spelen ook spelletjes, zoals ringsteken. Dat gaan we<br />
eens doen.<br />
Hang twee ringen aan een draad tussen de bomen. Verdeel je groep in twee ploegjes kabouters met puntmutsen en<br />
hou een estafette. De twee ploegjes staan op een rij achter elkaar. Na een fluitsignaal lopen de eersten van beide<br />
groepen naar voren en proberen ze met de punt van hun muts door de ring te steken. Als het gelukt is, lopen ze<br />
terug naar hun rij en vertrekt de volgende. Alle spelers moeten één keer lopen. De rij die als eerste uit is, heeft<br />
gewonnen.<br />
Je kunt dit eerst spelen terwijl je droog het verhaaltje vertelt. Je verkleden en je inleven is niet nodig. Leg daarna het<br />
spel nog eens uit, maar verkleed je nu in een kabouter, laat je in een toneeltje met je medebegeleiding volledig gaan,<br />
en hou je rolletje ook tijdens het spel vast.<br />
NABESPREKING<br />
Is de inkleding plezant en fantasievol?<br />
Maak je hierbij gebruik van materiaal, omgeving, verkleedkleren?<br />
Zit de speluitleg in de inkleding?<br />
Blijft de inkleding gedurende het hele spel?<br />
Maakt de inkleding het spel boeiender?<br />
Wordt het thema duidelijker door de inkleding?<br />
Hoe wordt het thema voornamelijk duidelijk?<br />
Welke andere inkleding kun je verzinnen als je het spel met een jongere of oudere afdeling zou spelen?<br />
TERREIN<br />
THEORIE<br />
De grootte van je terrein bepaalt mee de slaagkansen van je spel. Als je wilt dat spelers elkaar vaak tegenkomen,<br />
mag je het terrein niet te groot maken. Moeten de spelers elkaar ongemerkt kunnen besluipen of moeten ze tikkers<br />
kunnen ontwijken, dan baken je een groter terrein af. Zorg wel dat het voor de tikkers haalbaar blijft.<br />
Stel je vooraf de vraag hoe vaak iemand het terrein moet kunnen doorkruisen. Als je bijvoorbeeld 20 keer van het<br />
ene kamp naar het andere moet kunnen lopen, is 250 m zeer ver. Je moet dan al minstens 10 kilometer afleggen.<br />
Op een klein terrein zal er meer techniek nodig zijn. Met een verkeerde trap op een bal zal die sneller buiten het veld<br />
belanden, een afwijking van het traject zal sneller in het voordeel van de tegenstander zijn.<br />
Op een groter terrein is er meer tijd voor je een beslissing moet nemen omdat eventuele tegenstanders langer<br />
wegblijven.<br />
Een klein terrein haalt dan weer duidelijk de fysieke inspanning naar beneden. Het verhoogt ook de betrokkenheid<br />
omdat er nergens een hoekje is waar de spelers zich kunnen verstoppen.<br />
De grootte van een terrein staat zeker niet alleen in relatie tot het beoogde doel en de vaardigheden van de spelers.<br />
Het aantal spelers is misschien wel de voornaamste factor voor de keuze van een terreingrootte.<br />
15
Groot terrein => minder techniek, meer fysiek<br />
Klein terrein => meer betrokken, meer techniek<br />
HET SPEL<br />
Speel petanque of levend lijk op een helling. Bijvoorbeeld op een trap.<br />
Levend lijk: er zijn twee ploegen, een terrein (eerste keer op een fout terrein, tweede keer op een grasveld) en een<br />
‘lijk’. Het lijk gaat in het midden van het gekozen terrein liggen en op het gegeven startsignaal moeten de twee<br />
ploegen om het snelste het lijk naar hun kamp proberen te krijgen door te trekken, rollen, duwen, enz. Het is<br />
belangrijk dat je een oogje in het zeil houdt om eventuele ongevallen te voorkomen.<br />
NABESPREKING<br />
Is het terrein goed gekozen, zijn er voor- of nadelen?<br />
Is het terrein goed afgebakend?<br />
Wordt er gebruik gemaakt van de omgeving?<br />
Welk ander terrein kun je verzinnen om het spel nog leuker te maken?<br />
MATERIAAL<br />
THEORIE<br />
We kunnen hopeloos uitweiden over hoe materiaal je spel kan beïnvloeden. We beperken ons hier tot enkele<br />
regeltjes die je best kunt onthouden.<br />
Hoe groter het voorwerp, hoe gemakkelijker je het kunt behandelen. Een grotere bal zul je bijvoorbeeld<br />
gemakkelijker kunnen aanpakken, je kunt er ook eenvoudiger tegen trappen. Natuurlijk geldt dat alles maar tot een<br />
bepaalde grootte. Nee, een speelclubber kan niet gemakkelijk een wereldbal vangen!<br />
Hoe zwaarder het voorwerp, hoe meer kracht er nodig is. Dat maakt het gebruik ook moeilijker. Lichte, zachte<br />
voorwerpen voelen veiliger aan. Ze zullen niet zo snel verwonden of mensen afschrikken.<br />
Groter voorwerp => minder techniek, minder kunde vereist<br />
Zwaarder voorwerp => moeilijker behandeling<br />
HET SPEL<br />
Speel tienbal. Om de twee minuten gooi je een ander voorwerp in het spel. De spelers moeten<br />
telkens verder spelen met het nieuwe materiaal.<br />
Fout materiaal: lege bierbak, tuinstoel, sjorbalk, deelnemer, enz.<br />
NABESPREKING<br />
Welk materiaal heb je nodig?<br />
Staat het materiaal klaar voor je begint?<br />
Gebruik je kostenloos materiaal?<br />
Is het materiaal noodzakelijk voor het spel?<br />
Welk ander materiaal kun je verzinnen om het spel nog leuker te maken?<br />
16
UITLEG<br />
THEORIE<br />
Laat een geheimzinnige stem op een cassettebandje je uitleg geven, verwerk de uitleg van je activiteit in een<br />
eenvoudig zoekspel, geef de uitleg op papier of maak er een show van. Je moet maar op één ding letten: het moet<br />
duidelijk blijven! Je kunt de vijf volgende fasen als leidraad nemen.<br />
1. Verzamel al je spelers<br />
Vraag iedereen om bij jou te komen. Zorg ervoor dat iedereen je kan zien en horen.<br />
2. Zet je spelers in de spelsituatie<br />
Een kring maken, in ploegjes verdelen, per twee gaan staan, enz. Probeer de spelsituatie zo goed mogelijk<br />
voor te stellen zonder dat de deelnemers ver van je weggaan.<br />
3. Zeg wat je toont en toon wat je zegt<br />
Terwijl je vertelt dat je iemand kunt verlossen door onder zijn of haar benen te kruipen, kruip je onder<br />
iemands benen door. Wanneer je de bal naar de koningin van de andere ploeg gooit, zeg je: “Ik gooi de bal<br />
naar de koningin van de andere ploeg.”<br />
4. Doe een proefspel<br />
Zeg tegen de spelers dat je eerst een proefspel speelt. Jij kunt dan zien of iedereen de uitleg begrepen<br />
heeft, je kunt bijsturen en de spelers hebben nog de tijd om vragen stellen. De punten die nu gemaakt<br />
worden, tellen niet mee.<br />
5. Start duidelijk het eigenlijke spel<br />
Wanneer je ziet dat iedereen de speluitleg begrepen heeft, start je met het eigenlijke spel. Geef dat duidelijk<br />
aan. Vanaf nu tellen de punten.<br />
HET SPEL<br />
Je arriveert en zegt: “We gaan zwabberen. Begin maar.” De uitleg van dat spel staat hieronder. Als je het onder een<br />
andere naam kent (vlaggenstok, napoleon, enz.), mag je natuurlijk die andere naam gebruiken.<br />
De deelnemers zullen eerst een tijdje aanmodderen omdat sommigen het spel niet kennen, omdat niemand de leiding<br />
neemt, enz.<br />
Goede uitleg:<br />
Alle spelers zetten zich in een kring, op ongeveer een meter van elkaar.<br />
Eén speler loopt met een zakdoek rond de kring. Op een willekeurig moment blijft hij of zij tussen twee anderen<br />
staan, met de zakdoek in de lucht. Die twee lopen allebei rond de cirkel, in tegengestelde richting. Wanneer ze<br />
elkaar passeren, geven ze elkaar een kus op de wang en lopen ze direct verder. Ze proberen om het snelste de<br />
zakdoek te pakken. Degene die de zakdoek heeft, mag nu met de zakdoek rondgaan en tussen twee anderen gaan<br />
staan. De anderen gaan gewoon terug in de kring zitten.<br />
NABESPREKING<br />
Was de speluitleg van de eerste keer duidelijk?<br />
Zit de uitleg logisch in elkaar?<br />
Kun je de spelleid(st)er zien?<br />
Worden er hulpmiddelen gebruikt, zoals een tekening of voorbeelden?<br />
Wordt het spel boeiend genoeg uitgelegd, met gebaren, eenvoudige taal?<br />
Is de plaats waar de speluitleg gegeven wordt goed gekozen?<br />
17
SPELREGELS<br />
THEORIE<br />
Drie redenen waarom spelregels nodig zijn.<br />
Spelregels en veiligheid<br />
Spelregels moeten de veiligheid bevorderen zowel fysiek als psychisch.<br />
Fysiek vb: Het hoofd raken bij jagersbal telt niet. Je mag dus niet naar het hoofd gooien.<br />
Psychisch vb: In het nachtspel moet je per twee bij elkaar blijven.<br />
Spelregels en doelstellingen<br />
Spelregels moeten in functie staan van de doelstellingen. Ze moeten het bijvoorbeeld mogelijk maken te<br />
scoren en tegelijkertijd te verhinderen dat er gescoord wordt.<br />
Bijvoorbeeld:Bij een bosspel is de doelstelling: slim handel drijven om zo rijk te worden. Een spelregel<br />
hierbij is dat spelers enkel handel mogen drijven met spelers van een andere ploeg. Als ze dat ook met de<br />
eigen leden mochten, zou de doelstelling van het spel veranderen in ‘snel wisselen met vrienden en zo rijk<br />
worden’.<br />
Soms kunnen spelregels de doelstelling hinderen. Een loopspel met een beetje tactiek kan door te veel<br />
spelregels snel veranderen in een tactisch spel met een beetje beweging. Het is maar wat je wilt, natuurlijk.<br />
Spelregels en het spel<br />
De spelregels bepalen het de inhoud van het spel.<br />
Bijvoorbeeld: Handvoetbal speel je met de handen. Bij een blinddoekspelletje mag je niet kijken.<br />
HET SPEL<br />
Verdeel je leden in drie groepjes. Elk groepje krijgt een papier met spelregels. Het gaat om een kaartspel. Je mag<br />
niet spreken.<br />
Nadat we even gespeeld hebben, schuift één deelnemer van elke groep één groep op. Zonder te spreken spelen ze<br />
het spel verder. Elk groepje heeft andere spelregels gekregen. Er zal dus de nodige chaos ontstaan.<br />
Groep 1<br />
Hallo!<br />
We spelen hier een eenvoudig kaartspel.<br />
Omdat het niet haalbaar is met de hele leefgroep, hebben we jullie in drie groepen onderverdeeld.<br />
Belangrijk is dat jullie gedurende het spel niet praten. We willen jullie hiermee duidelijk maken dat als je de regels<br />
van een spel kent, iedereen het spel kan spelen, zelfs zonder te praten. Lees dus aandachtig verder.<br />
Jullie vinden bij deze spelregels een boek kaarten. De grootste van jullie groep verdeelt de kaarten onder het aantal<br />
spelers in jullie groepje. Opgelet: bepaal dit zonder te praten!<br />
Vervolgens spelen jullie het oeroude spel “om het hoogste”.<br />
Dat gaat als volgt in z’n werk.<br />
Jullie nemen allemaal de bovenste kaart van jullie gedekte stapeltje kaarten en smijten die gelijktijdig op tafel.<br />
Diegene die de hoogste kaart heeft geworpen, neemt alle kaarten op tafel bij elkaar en legt die op zijn of haar<br />
‘aflegstapel’ voor zich neer.<br />
Eenvoudig, niet?! De enige moeilijkheid is dat jullie gedurende heel het spel niet mogen praten.<br />
Degene die op het einde van het spel het meeste kaarten heeft, mag zich de winnaar noemen.<br />
Veel succes!<br />
En denk eraan: niet praten!<br />
Eén blik zegt meer dan 1000 woorden!<br />
18
Groep 2<br />
Hallo!<br />
We spelen hier een eenvoudig kaartspel.<br />
Omdat het niet haalbaar is met de hele leefgroep, hebben we jullie in drie groepen onderverdeeld.<br />
Belangrijk is dat jullie gedurende het spel niet praten. We willen jullie hiermee duidelijk maken dat als je de regels<br />
van een spel kent, iedereen het spel kan spelen, zelfs zonder te praten. Lees dus aandachtig verder.<br />
Jullie vinden bij deze spelregels een boek kaarten. De grootste van jullie groep verdeelt de kaarten onder het aantal<br />
spelers in jullie groepje. Let op: bepaal dit zonder te praten!<br />
Vervolgens spelen jullie het spel “de liefde overwint alles!”<br />
Dat gaat als volgt in z’n werk.<br />
Jullie nemen allemaal de bovenste kaart van jullie gedekte stapeltje kaarten en smijten die gelijktijdig op tafel.<br />
Diegene die harten heeft geworpen, neemt alle kaarten op tafel bij elkaar en legt die op zijn of haar ‘aflegstapel’ voor<br />
zich neer. Opgelet: die stapel is niet de stapel waarvan jullie een kaart nemen. Als er meerdere personen harten<br />
hebben gespeeld, wint degene met de hoogste kaart. Als er geen harten gespeeld werden, blijven de kaarten<br />
gewoon op tafel liggen en worden ze met de volgende beurt meegenomen.<br />
Eenvoudig, niet?! De enige moeilijkheid is dat jullie gedurende heel het spel niet mogen praten.<br />
Degene die op het einde van het spel het meeste kaarten heeft, mag zich de winnaar noemen.<br />
Veel succes!<br />
En denk eraan: niet praten!<br />
Eén blik zegt meer dan 1000 woorden!<br />
Groep 3<br />
Hallo!<br />
We spelen hier een eenvoudig kaartspel.<br />
Omdat het niet haalbaar is met de hele leefgroep, hebben we jullie in drie groepen onderverdeeld.<br />
Belangrijk is dat jullie gedurende het spel niet praten. We willen jullie hiermee duidelijk maken dat als je de regels<br />
van een spel kent, iedereen het spel kan spelen, zelfs zonder te praten. Lees dus aandachtig verder.<br />
Jullie vinden bij deze spelregels een boek kaarten. De grootste van jullie groep verdeelt de kaarten onder het aantal<br />
spelers in jullie groepje. Opgelet: bepaal dit zonder te praten!<br />
Vervolgens spelen jullie het spel “hoe lager, hoe beter”.<br />
Dat gaat als volgt in z’n werk.<br />
Jullie nemen allemaal een kaart en smijten die gelijktijdig op tafel. Diegene die de laagste kaart heeft geworpen,<br />
neemt alle kaarten op tafel bij elkaar en legt ze op zijn of haar ‘aflegstapel’ voor zich neer.<br />
Eenvoudig, niet?! De enige moeilijkheid hier, is dat jullie gedurende heel het spel niet mogen praten.<br />
Degene die op het einde van het spel het meeste kaarten heeft, mag zich de winnaar noemen.<br />
Veel succes!<br />
En denk eraan: niet praten!<br />
Eén blik zegt meer dan 1000 woorden!<br />
NABESPREKING<br />
Zijn de spelregels niet te strikt, is er genoeg ruimte voor de inbreng van de deelnemers?<br />
Moeten er geen regels aangepast worden? Hoe?<br />
Wordt het spel op tijd afgebroken?<br />
Kun je het spel leuker maken door de spelregels te veranderen?<br />
19
AANGEPAST<br />
THEORIE<br />
Bij de A van DITMUSA ligt het accent op de activiteit of het spel. Pas je activiteit aan de situatie aan: het aantal<br />
leden, de tijd van het jaar, de speelduur, de leeftijd van je leden, enz. Durf je activiteit omgooien als de situatie<br />
verandert. Het is dé manier om je spel nog te doen lukken. Pas op! Je spel aanpassen is vaak iets van de laatste<br />
vijf minuten. Onverwacht komen er weinig leden opdagen, regent het juist of zijn de kegels in het materiaalkot<br />
verdwenen.<br />
Het is goed dat leiding op IK uitgebreid ondergedompeld wordt in de A van DITMUSA. Aanpassingen doen aan<br />
spelen, terreinen, aantallen of weersomstandigheden is een realiteit voor veel leiding in groepen in de stad. Ga er<br />
niet te snel over.<br />
HET SPEL<br />
Iedere deelnemer trekt een briefje, met daarop een voorwerp, dat ze zo snel mogelijk op de cursusplaats moeten<br />
gaan zoeken. Vertel hierbij dat het spel een hele namiddag zal duren.<br />
Voor de foute versie kunnen er bijvoorbeeld te weinig voorwerpen zijn voor alle deelnemers. Je kunt ook een spel<br />
spelen zonder materiaal, zoals ‘zoek de hoepel’ terwijl er geen hoepel aanwezig is.<br />
NABESPREKING<br />
Zijn de inkleding en speluitleg aangepast aan de groep?<br />
Is het spel geschikt voor alle leeftijden?<br />
Wordt er rekening gehouden met weersomstandigheden, tijdsduur, enz.?<br />
DE 7 SPELELEMENTEN SAMEN<br />
Er zijn twee manieren om met de zeven spelelementen om te gaan<br />
1. Speltechnisch: Als kapstok bij de voorbereiding en de begeleiding van spelen: “Ben ik niets vergeten?”<br />
2. Variërend<br />
EGOTRIPPERSSPEL<br />
Iedereen begint hetzelfde spel te spelen, bv. kat en muis. Op een stoel staat een trommel. Als je iets wilt<br />
veranderen, sla je erop en zeg je: “Ik, Nele, de grootste egotripper van het land, zeg dat we het spel vanaf nu in het<br />
bos spelen.”<br />
Zo kun je een hele tijd doorgaan terwijl iedereen iets mag veranderen.<br />
We variëren één of meerdere letters van DITMUSA om zo tot vernieuwende spelen te komen.<br />
Als je dat probeert, zul je merken dat het niet bij ieder element van DITMUSA even gemakkelijk gaat. Je zult<br />
ondervinden dat je sneller en meer kunt variëren met inkleding, materiaal, terrein en spelregels. Laat dat je echter<br />
niet tegenhouden om de andere ook te proberen. Vaak loopt het ook allemaal wat door elkaar: als je het doel<br />
verandert, verander je meestal ook de spelregels, enz. Dat is niet erg, natuurlijk – dat is zelfs de bedoeling.<br />
DITMUSA is geen schema om je strak aan te houden. Meer nog: het spel wordt echt anders en leuk wanneer je al<br />
die elementen door elkaar gooit, combineert en bijvoorbeeld je doel, je materiaal en je terrein tegelijk verandert.<br />
Het variërend spoor van DITMUSA kun je nog eens opsplitsen: het moment waarop je gaat variëren. Je kunt dat<br />
doen wanneer je je spel voorbereidt, een week op voorhand of zo. Dat is een goede manier om altijd weer met<br />
nieuwe dingen op de proppen te komen. Je kunt het ook doen tijdens je spelnamiddag zelf, omdat je leden anders<br />
reageren of om je spel nog een tijdje uitdagend te houden.<br />
20
MATERIAAL<br />
Twee ringen (bv. hoelahoepen)<br />
Draad<br />
Twee puntmutsen<br />
Petanqueset<br />
Allerlei voorwerpen waarmee je handbal kunt spelen<br />
Een kegel<br />
Een bierbak<br />
Een tuinstoel of stoel<br />
Een sjorbalk<br />
Enkele zakdoeken<br />
Enkele honken<br />
Enkele ballen<br />
3 boeken kaarten<br />
Spelregels voor het kaartspel (drie verschillende versies)<br />
21
VOWAS DEEL 1 (EEN SPEL BEGELEIDEN): 1UUR 30 MIN<br />
De doelstellingen<br />
Deelnemers maken kennis met verschillende aspecten van ‘een spel begeleiden’: veiligheid, observeren,<br />
waarderen, aanpassen en stimuleren.<br />
Deelnemers weten dat ze die verschillende aspecten moeten toepassen om activiteiten te doen slagen.<br />
Deelnemers oefenen de verschillende aspecten van spelbegeleiding in.<br />
De theorie<br />
Als begeleiding is het belangrijk om in een spel maar ook daarbuiten altijd goed te observeren wat er gebeurt,<br />
aanpassingen te doen als dat nodig is, een veilige situatie te creëren voor je leden, je leden te waarderen om wie ze<br />
zijn of wat ze doen en ze te stimuleren.<br />
Die vijf voorwaarden om een goede begeleid(st)er te zijn, vind je terug in VOWAS.<br />
VEILIGHEID<br />
Creëer veiligheid voor je leden, zowel psychisch als fysiek.<br />
Je leden moeten zich thuis kunnen voelen in de <strong>Chiro</strong>. Bouw daarom elke week mee aan een herkenbare plek waar<br />
ze zichzelf mogen zijn, zich veilig voelen en graag gezien worden.<br />
Een leuk spel speel je best niet met onveilig materiaal. Voor die fysieke veiligheid willen we je extra waarschuwen:<br />
voorkom ongelukken door een goede en verantwoorde opbouw van de activiteit. Veiligheid is een aspect waarbij je je<br />
niet afwachtend mag opstellen. Als je twijfelt aan de veiligheid, kun je het beter niet doen.<br />
Anderzijds is het ook niet de bedoeling dat je de leden de hele tijd stil op hun stoel laat zitten om hen toch maar niets<br />
te laten overkomen. In de mate van het mogelijke (en het wenselijke) moet je ongelukken wel vermijden, maar<br />
verantwoordelijkheid betekent ook dat je gepast kunt reageren als er toch iets voorvalt.<br />
Kijk ook www.chiro.be/veiligheid.<br />
In de bijlage vind je alle Veiligheidsfiches. Per thema vind je op de fiches wat informatie over de wetgeving en een<br />
aantal tips.<br />
De thema’s zijn: Verkeer, Te voet, Fietsers, Tochtactiviteiten, Alcohol en drugs, Seksualiteit, Hoogte, Vuur , Water ,<br />
Voedsel, Inbraak , Elektriciteit , en Rustverstoorders.<br />
OBSERVEREN<br />
Observeren is meer dan gewoon kijken. Observeren is goed kijken, interpreteren en dan iets doen met wat je<br />
bedacht hebt.<br />
Waarom is observeren zo belangrijk?<br />
Om iets beter begrijpen<br />
Om een denkpiste of vooroordeel bij te sturen<br />
Om een mening te toetsen<br />
Om iets nieuws ontdekken<br />
22
Observeren kan echt leiden tot handelen. Een spelregel aanpassen, een lid straffen, ploegen evenwichtiger maken,<br />
gevaarlijke situaties vermijden, het enthousiasme opvoeren, de ideale locatie vinden en één van je leden ter hulp<br />
snellen. Het kan allemaal het gevolg zijn van goed observeren.<br />
Er zijn twee manier om te observeren.<br />
Als je met z’n tweeën een afdeling begeleidt, kan de ene meespelen en de andere langs de kant observeren.<br />
Je bent een buitenstaander die toekijkt<br />
Wie naast het spel staat, treedt op als een scheidsrechter die het spel stuurt. Wie goed observeert, kan heel wat<br />
objectieve gegevens waarnemen. Was de bal buiten? Was het echt een fout? Wie niet deelneemt aan het<br />
gebeuren, krijgt gemakkelijk het statuut van scheidsrechter, waardoor er minder discussie kan ontstaan over winnen<br />
en verliezen. Je hebt als scheidsrechter meer autoriteit om dingen aan te passen.<br />
Je speelt mee<br />
Wie deelneemt, kan putten in een grasveld, gladheid van een terrein en de haalbaarheid van het spel sneller<br />
ontdekken. Liggen de twee kampen niet te ver uiteen? Zijn de teams even sterk?<br />
Vooral gevoelsmatige zaken kun je veel beter opmerken als je meedoet. Zijn er kleine irritaties, wordt er hard of vuil<br />
gespeeld, is het spel boeiend, gaan de leden op in het spel, enz.?<br />
Je kunt als deelnemer ook ingrijpen. Zo kun je een minder betrokken speler er meer bij betrekken, de mindere ploeg<br />
wat competitiever maken (of de sterkere ploeg doen verliezen), je kunt enthousiasme overbrengen, je kunt/moet het<br />
voorbeeld zijn van een goede speelhouding.<br />
Belangrijk is: je doel als observator-deelnemer is anders dan dat van de andere deelnemers. Daar waar de<br />
doelstelling voor deelnemers vaak is het spel te winnen, is de enige doelstelling voor de observator ervoor te zorgen<br />
dat alle leden plezier beleven aan het spel.<br />
De leiding wint een spel als alle leden het een leuke activiteit hebben gevonden.<br />
WAARDEREN<br />
Je leden waarderen is elk kind waardevol vinden.<br />
Probeer het goede in al je leden te zien en blij te zijn dat ze bij jou in de ploeg zitten.<br />
Je schenkt evenveel aandacht aan alle leden: zowel degene die je het beste liggen (je lievelingen) als de<br />
leden waar het minder mee klikt (het zeurende meisje met de snottebel, bijvoorbeeld).<br />
Elk van je leden heeft talenten en goede kanten, door wie ze zijn, wat ze doen of wat ze kunnen. Laat je niet<br />
afleiden door een slechte eerste indruk. Zet vooroordelen opzij en daag jezelf uit om het goede te zoeken.<br />
De inbreng van je leden leg je niet naast je neer of schuif je niet zomaar weg. Je doet iets met de ideeën,<br />
gevoelens en signalen van je leden.<br />
Al je leden waarderen is niet eenvoudig: het heeft te maken met graag zien, veel geduld hebben, alsmaar nieuwe<br />
kansen geven en vooroordelen opzij zetten.<br />
Wie erin slaagt zijn of haar leden te waarderen, zal merken dat de leden zich meer thuisvoelen. Het draagt bij tot een<br />
goede sfeer in je afdeling en het slagen van je activiteiten.<br />
23
AANPASSEN<br />
Er zijn verschillende begeleidingsstijlen. Ze hebben elk hun sterke punten maar ook valkuilen. Als goeie leid(st)er<br />
moet je kunnen afwisselen tussen de verschillende stijlen. Waarschijnlijk heb je een eigen stijl, maar toch stimuleren<br />
we je om voortdurend je begeleidingshouding aan je leden en de situatie aan te passen. Het gaat dikwijls om een uitzondering<br />
op de regels maken omdat mensen nu eenmaal belangrijker zijn dan principes.<br />
Bij voorbeeld: je verwacht van je leden dat ze allemaal meespelen. Enkel Joke, die klaagt over buikpijn, mag aan de<br />
kant blijven. Of je helpt je rakwi’s niet bij een kwis maar je houdt wel de gemakkelijkste vraag klaar voor als Pieter<br />
aan de beurt is. Je aspi’s mogen tijdens een <strong>Chiro</strong>namiddag niet roken, maar op bivak pas je de leefregels aan.<br />
Vier verschillende begeleidingsstijlen :<br />
Autoritair:<br />
+ Veel oog voor het resultaat, voor de taak die volbracht<br />
moet worden volgens de vooropgestelde regels<br />
+ Maakt duidelijke afspraken over de plaats van het spel,<br />
over eigen taken en die van de medeleiding<br />
+ Volgt de gemaakte afspraken op, is betrouwbaar<br />
+ Neemt gemakkelijk zelf de beslissingen<br />
- Geeft weinig inspraak<br />
- Houdt niet genoeg rekening met de gevoelens die in de<br />
groep heersen, met de relaties tussen mensen<br />
- Er ontstaat een afhankelijkheid van de leid(st)er en als<br />
de kat van huis is ...<br />
Die stijl werkt goed in situaties waarbij de veiligheid in het<br />
gedrang komt, tijdens een spel waarbij de regels erg<br />
belangrijk zijn voor het slagen van het spel, of om<br />
conflicten te vermijden.<br />
Democratisch:<br />
+ Heeft respect voor iedereen, als gelijkwaardige partner<br />
+ Maakt afspraken in samenspraak met de groep (duur<br />
van een spel, plaats waar het gespeeld wordt)<br />
+ Luistert actief naar wat anderen te zeggen hebben en<br />
houdt rekening met hun mening<br />
- Blijft besluiteloos, twijfelt als de groep verschillende<br />
signalen geeft<br />
- Draagt zelf geen oplossingen voor, stelt enkel de<br />
vragen/problemen ter discussie<br />
Er ontstaat betrokkenheid en een wij-gevoel, waardoor de<br />
leid(st)er gedurende een korte periode afwezig kan zijn.<br />
Je hebt tijd en doet een beroep op de verantwoordelijkheid<br />
van je leden zelf.<br />
Zorgend:<br />
+ Heeft veel oog voor hoe de kinderen zich voelen<br />
+ Streeft ernaar iedere deelnemer zo positief mogelijk<br />
te benaderen<br />
+ Heeft veel oog voor het individu in de groep<br />
- De leid(st)er verliest het belang van de groep uit het<br />
oog<br />
- De leid(st)er heeft lievelingetjes<br />
Soms is het belangrijk om te focussen op relaties en<br />
de persoonlijke situaties van kinderen. Het spel en de<br />
regelmaat zijn dan minder belangrijk dan het feit dat je<br />
leden zich goed voelen.<br />
Ruimte/ laisser faire:<br />
+ De leid(st)er geeft de groep veel ruimte, er worden<br />
zo weinig mogelijk afspraken gemaakt<br />
+ Als er een regel wordt overtreden, volgt daar niet<br />
altijd een straf op<br />
+ De deelnemers krijgen veel inspraak en mogen zelf<br />
veel initiatief nemen<br />
- De leid(st)er laat alles gebeuren, zonder al te veel in<br />
te grijpen<br />
- De leid(st)er is niet betrokken, onverschillig ten<br />
aanzien van de groep<br />
Geef je groep de kans om zelf verantwoordelijk te zijn,<br />
te experimenteren en te leren. De kans is groot dat<br />
het eens botst, maar ook conflicten oplossen leer je in<br />
de <strong>Chiro</strong>. Dit is een goede stijl om toe te passen in<br />
veilige situaties waarbij de verwachtingen niet te groot<br />
zijn.<br />
24
STIMULEREN<br />
Probeer jouw enthousiasme over te dragen op je leden. Het begint met je eigen vertrouwen. Beleef je er zelf plezier<br />
aan? Laat mensen merken wat je ervan vindt. Speel dus zelf zoveel mogelijk mee. Zet leden aan om mee te doen –<br />
ook als het iets onbekends is of iets waar ze niet zo goed in zijn. Met stimuleren wordt in geen geval bedoeld dat je je<br />
leden gaat forceren. Je moet natuurlijk met alle elementen van VOWAS rekening blijven houden.<br />
Stimuleer je leden met positieve gedachten en beloningen, niet door te dreigen met straffen. Daag je leden uit, zorg<br />
voor een leuke inkleding, maak duidelijk waarom je iets kiest, geef je leden inspraak, enz.<br />
De methodiek: het 50- minutenspel<br />
Voordat het spel begint, zorg je ervoor dat je een ‘kaas met gaten’-spel klaargezet hebt. Dat doe je door tussen twee<br />
bomen touwen te spannen met grote en kleine gaten. (Alle spelers moeten door de gaten zonder de touwen te<br />
raken. Elk gat mag maar één keer gebruikt worden.)<br />
Je geeft elke deelnemer een tijdverloopsschema. Het is de bedoeling dat je elke minuut zegt welke minuut het is, 50<br />
minuten lang.<br />
Je moet een aantal dingen in orde brengen tegen een bepaald tijdstip:<br />
Voor de 20e minuut moet je ervoor zorgen dat er in jullie lokaal lucifers liggen en een aansteker.<br />
Min 19 geef je iemand een zakje chips. De andere leiding geef je een bak drinken, hier zit zowel frisdrank als<br />
bier in.<br />
Materiaal<br />
Zakje chips<br />
Bak drinken met zowel frisdrank als bier<br />
Twee bomen waar een ‘kaas met gaten’-spel tussen gespannen staat<br />
Lucifers<br />
Aansteker<br />
Evenveel situaties als dat er deelnemers zijn. Er staan er tien in de bundel. De nummers 1 tot 6 zijn<br />
personages waar leiding bij is, die moet je zeker gebruiken. De nummers 7 tot 10 kun je kopiëren als je er nog<br />
nodig hebt.<br />
Nabespreking<br />
Tijdens deze nabespreking bespreek je de theorie van VOWAS. Hiervoor is het belangrijk dat je die zelf hebt<br />
doorgelezen. In de bijlage vinden jullie nog extra info over veiligheid op de Veiligheidsfiches.<br />
Je hebt vijf flappen met de woorden van VOWAS erop verspreid over het lokaal: Veiligheid, Observeren, Waarderen,<br />
Aanpassen, Stimuleren.<br />
De deelnemers schrijven twee dingen op elke flap: iets op wat ze in het spel ervaren hebben als leuk en iets lastigs.<br />
Alle deelnemers hebben verschillende situaties gehad tijdens het spel dus iedereen kan meepraten! Daarna overloop<br />
je de flappen samen.<br />
25
Enkele richtvragen die je kunt stellen:<br />
De leid(st)er die mee ‘zwart schaap’ speelde: heb je dingen kunnen ervaren die je minder zou zien als je niet<br />
meespeelde?<br />
Hoe heeft de leiding de leden gestimuleerd?<br />
Als er iemand een spel niet durft meedoen, móéten ze dan meedoen van jou?<br />
Mag leiding meer doen dan de leden, zoals chips eten?<br />
Als je de groep in ploegen verdeelt, hou je dan ergens rekening mee? Verdelen jullie de ploegen soms op<br />
voorhand?<br />
Hoe komen jullie te weten wat jullie leden van het spel vonden?<br />
Luisteren jullie soms naar wat jullie leden willen doen?<br />
Wat vinden jullie over met vuur spelen/bier drinken? Hebben jullie hier afspraken over in jullie leidingsploeg of<br />
met je medeleiding?<br />
Wat kun je waarderen aan kinderen die niet willen meespelen?<br />
Enz.<br />
26
VOWAS DEEL 2 (BEGELEIDINGSHOUDING): 1 UUR 30 MIN<br />
De doelstellingen<br />
De deelnemers leren creatief reageren op ongemakkelijke situaties<br />
VOWAS: begeleidingshouding bij een spel<br />
Op een IK is er niet de ruimte om al die problemen aan te kaarten, maar je kunt hen wel al een korte vorming geven<br />
over één gekozen thema (bv. straffen en belonen). Meteen heb je een goed aanknopingspunt voor de promotie van<br />
SB, want daar wordt op begeleidingshouding dieper ingegaan.<br />
De theorie<br />
Eén doelstelling van de IK moet zeker dit zijn: nieuwe, jonge leiders en leidsters zijn zich ervan bewust dat het<br />
belangrijk is dat ze hun leden en hun achtergrondsituatie goed leren kennen. Dat hoort bij de begeleidingshouding.<br />
Op die manier zullen ze meer op maat van hun leden kunnen werken. Hoe beter je je leden kent en daarop inspeelt,<br />
hoe meer je het vertrouwen van de ouders wint.<br />
Een goede leid(ster):<br />
zorgt dat spelactiviteiten worden afgewisseld met zeer doelgerichte en productgerichte handelingen, en dan<br />
weer met wat aanmodderen en experimenteren. In de <strong>Chiro</strong> willen we voor die afwisseling (helpen) zorgen.<br />
Het is aan jou om nieuwe impulsen te geven aan het spel, om het aanmodderen geen verveling te laten<br />
worden.<br />
speelt flexibel in op groepssituaties. Je treedt afwisselend op als sfeermaker, instructeur, spelenman of -<br />
vrouw, deelnemer en begeleid(st)er.<br />
vindt het niet altijd nodig strak te begeleiden en je aan je programma te houden. Gun je leden voldoende<br />
ruimte om zelf inbreng te hebben in wat er gedaan wordt. Pik hun ideeën op en doe er iets mee.<br />
is goed voorbereid, heeft een heel pak ideeën en ontwikkelt een grote creativiteit.<br />
kent zijn/haar leden goed (hun karakter, hun leeftijd, hun mogelijkheden en beperkingen) en waardeert ze<br />
allemaal.<br />
is naast een goede spelbegeleid(st)er ook leid(st)er van speelclubbers, rakwi’s, tito’s, keti’s en aspi’s met hun<br />
typische groepssfeer en eigen karakter.<br />
heeft een goed contact met de leden. Een open en rechtvaardige houding is nodig om als begeleid(st)er<br />
aanvaard te worden en dingen te kunnen doen.<br />
De voorgestelde begeleidingshouding is er één die we kunnen aannemen voor alles wat we doen als leid(st)er binnen<br />
de <strong>Chiro</strong>. We kunnen ze samenvatten in enkele begeleidingstaken: Veiligheid, Observeren, Waarderen, Aanpassen<br />
en Stimuleren. Eigenlijk zijn het de voorwaarden om een goeie leid(st)er te kunnen worden. Als je daarin niet slaagt,<br />
mag je technische speluitleg nog zo perfect zijn, het spel zal moeilijk lopen.<br />
De methodiek : het beursspel<br />
SPELVERLOOP:<br />
1. De deelnemers komen per groepje naar de beurs een aandeel kopen. Ze mogen zelf kiezen welk aandeel<br />
ze kopen uit het aanbod dat op dat moment op de beurs aanwezig is.<br />
2. Ze krijgen de situatie mee die bij dat aandeel hoort. Ze schrijven op het papier hoe zij zouden reageren.<br />
Staat er al iets op het blad van een groepje dat het aandeel eerder kocht en weer doorverkocht, dan<br />
moet je anders reageren. Alle stellingen zijn gelinkt aan een bepaald rectorduo (en waar ze zich<br />
bevinden).<br />
27
3. Ze zoeken het rector voor hun stelling en bespreken hun reactie met hem of haar. Voor elke stelling krijg je<br />
vijf minuten voorbereidingstijd en vijf minuten verdedigingstijd bij de rectors.<br />
4. De rector beoordeelt de reactie. Is het een goede, dan zal het aandeel in waarde stijgen. Is de reactie niet<br />
goed, dan kan de waarde dalen.<br />
5. De stijging of daling van de waarde van het aandeel wordt op een scorebord genoteerd.<br />
6. Groepen kunnen kiezen om hun aandeel weer te verkopen voor de nieuwe waarde of een beter antwoord te<br />
zoeken om het nog meer in waarde te laten stijgen. Telkens wanneer je een aandeel terugverkoopt aan<br />
de beurs worden het aandeel en het scorebord aangepast. Hiervoor kun je best twee begeleid(st)ers<br />
voorzien. Zo hebben zij maar te roepen: “Aandeel <strong>Chiro</strong>vlag: gestegen met € 100”.<br />
Bv. Het aandeel van de <strong>Chiro</strong>vlag is € 200 waard. Een groepje koopt het, zoekt een reactie en komt terug naar de<br />
beurs. Het is een originele en goede reactie, waardoor de waarde zal stijgen met € 100. Op het paneel wordt de<br />
waarde van het aandeel veranderd van 200 naar 300. Het volgende groepje dat het aandeel wil kopen, zal € 300<br />
moeten betalen.<br />
Er wordt op voorhand niets gezegd over wat ze met hun winst kunnen doen. Het moet om de stellingen draaien, de<br />
beurs is enkel motivatie. Op het einde van het spel wordt de winst geteld om toch een winnaar aan te duiden. Met de<br />
winsten kan je bvb muziek aanvragen tijdens de laver.<br />
BEGELEIDING<br />
De begeleiding zegt duidelijk bij aanvang van het spel dat er geen foute reacties zijn, maar dat we enkel extra<br />
suggesties kunnen doen. Hoe minder we moeten toevoegen aan hun reactie, hoe hoger hun score.<br />
Rectors:<br />
Rectorshebben elk eigen stellingen (+ bijvragen): die stellingen moeten ze grondig voorbereiden worden.<br />
Voorzie een aantal bijvragen en een hele waslijst aan mogelijke goede en minder goede oplossingen. - De<br />
rectors bepalen wie van het deelnemersgroepje de stelling moet verdedigen.<br />
De rectors bepalen het puntaantal (min. 100, max. 1000).<br />
speculanten.<br />
Wat verwachten we van jou als rector:<br />
Lees in sneltempo de voorgaande reacties.<br />
Laat het groepje de nieuwe reactie mondeling voorgestellen (5 min, wees streng).<br />
Stel bijvragen (5 min) als “Wat hebben de leiders duidelijk vergeten te doen? Wat<br />
loopt er fout? Waar hadden zij geen aandacht of oog voor? Wat hadden ze<br />
volgens jullie anders of beter moeten doen? Waar zit de kern van het probleem?<br />
Wat zijn de mogelijke gevolgen als je het niet aanpakt? ...”, “Maar als je dat doet,<br />
zal dit dan niet kunnen gebeuren?”. Welke elementen van Vowas vind je hier in<br />
terug ?<br />
Beoordeel de situatie aan de hand van de waardeschaal.<br />
In het begin zullen de meeste aandelen stijgen. Zijn er al reacties op je aandeel, dan kun<br />
je aandelen ook laten dalen in waarde. Je mag na een tijdje meer verwachten van de<br />
Een aandeel dat veel waard is, mag meer stijgen dan een aandeel dat weinig waard is. Duurdere aandelen zijn<br />
meestal moeilijker of zijn al veel meer verkocht geweest.<br />
DEELNEMERSGROEPJE<br />
Deelnemersgroepjes van drie of vier personen (mix van <strong>Chiro</strong>groepen, ervaring, geslacht, enz.)<br />
28
DE AANDELEN<br />
Bij opstart van de beurs heeft elk aandeel een beginwaarde tussen 100€ en 300 €.<br />
Elk aandeel heeft een eigen nummer.<br />
Elk aandeel kan drie keer gekocht worden (door drie verschillende groepjes). Hetzelfde groepje kan niet<br />
tweemaal hetzelfde aandeel kopen.<br />
Een groepje kan maar één aandeel tegelijkertijd aankopen. Pas na het inleveren van het vorige, kunnen ze<br />
een nieuw aankopen.<br />
De groep moet ook telkens volledig aanwezig zijn bij de rectors. Anders begint de vijf minuten verdedigingstijd<br />
niet te lopen. Dat is om te vermijden dat groepjes zich gaan opsplitsen.<br />
Er zijn in totaal 29 stellingen.<br />
Materiaal<br />
Stellingen kunnen gedrukt worden in een aandelenboekje (zie bijlage)<br />
Eventueel projector om score bij te houden<br />
Scorebord<br />
Balpennen<br />
29
EEN CHIRONAMIDDAG OPBOUWEN: 3 UUR<br />
Doelstellingen<br />
Deelnemers maken kennis met de verschillende elementen om een <strong>Chiro</strong>namiddag op te bouwen:<br />
voorbereiding en bekendmaking, onthaal en opening, activiteit, en slot en evaluatie.<br />
Deelnemers leren verschillende spelen combineren, er een geheel van maken en ze inkleden.<br />
Deelnemers maken een volledig <strong>Chiro</strong>programma.<br />
De theorie<br />
Voorbereiding en bekendmaking<br />
De voorbereiding kan vanuit verschillende startblokken vertrekken. Misschien is er al een planning<br />
voor het hele trimester of heb je met de leidingsploeg een bepaald accent afgesproken. Soms kun je<br />
inspelen op wat de kinderen/jongeren zelf willen meemaken of zijn er een aantal aspi’s mee verantwoordelijk voor de<br />
werking. Alleszins moet je er op tijd bij zijn. In het half uur voor de werking begint, geraak je meestal niet ver. De<br />
voorbereiding is ook geen soloproductie, maar wel een opdracht van elke leid(st)er van de afdeling. Nog voor de<br />
werking begint, maken we het <strong>Chiro</strong>volkje nieuwsgierig. Bekendmaken heet dat. Je kunt je leden speciaal<br />
uitnodigen, mysterieuze tips geven of je leden verrassen.<br />
Onthaal en opening<br />
Voor je echt begint, moet de sfeer al te proeven zijn. Het lokaal is omgetoverd, er staan vreemde voorwerpen op het<br />
plein, de kinderen/jongeren krijgen opdrachten, een verkleed personage duikt op.<br />
De opening kan op verschillende manieren gebeuren – hoe creatiever, hoe liever. Een vlotte uitleg en een originele<br />
inkleding, aangepast aan de leefwereld, staan borg voor een enthousiaste start. Zorg er vooral voor dat de bedoeling<br />
duidelijk is en dat iedereen zich betrokken voelt. Best maak je ook goede afspraken voor het verloop van de<br />
namiddag, zowel met je medeleiding als met de groep.<br />
Activiteiten<br />
Er zijn natuurlijk oneindig veel mogelijkheden om een boeiend programma in elkaar te boksen. Alleen al het<br />
assortiment spelen is onuitputtelijk. Als leid(st)er ben je in feite een uitvinder, niet alleen door verschillende<br />
spelvormen met elkaar te vermengen, maar ook door nieuwe dingen uit te proberen. Alleszins zijn afwisseling,<br />
fantasie en een rode draad in het geheel altijd terugkerende elementen.<br />
Slot en evaluatie<br />
Zoals goed begonnen half gewonnen is, win je met een goed slot het groot lot. Een spelnamiddag is pas echt<br />
geslaagd als hij afgerond wordt. Laat kinderen hun gevoelens uiten, laat ze vertellen wat ze ervan vonden, welke<br />
plezante dingen er gebeurd zijn of wat hen nog dwars zit. Vanuit het thema of de programmaopbouw komen we tot<br />
een ontspannend einde dat bijblijft. Misschien helpen enkele kinderen opruimen of moet je nog afspreken voor<br />
volgende week. Voor jezelf maak je uit of je hier nog verder rond werkt of welke aanknopingspunten er zijn voor een<br />
volgend programma.<br />
De methodiek<br />
SPELVERLOOP<br />
Doel van het spel:<br />
Je doet eerst enkele kleine spelletjes. Daarmee kunnen de groepen enkele spelelementen verdienen: materiaal,<br />
soort spel, terrein. Wie wint, mag eerst een kaartje trekken of een kaartje kiezen. Die elementen moeten ze<br />
gebruiken in hun programma dat ze gaan maken.<br />
De deelnemers bereiden in kleine groepjes (2 à 3 personen) een programma voor. Het moet een programma zijn<br />
voor een hele namiddag.<br />
30
DEEL 1: VERDIEN DE JUISTE ELEMENTEN<br />
Ze spelen hanengevecht om materiaal te verdienen.<br />
Alle spelers springen rond op één been, met hun armen gekruist voor hen. Ze proberen elkaar uit evenwicht te<br />
brengen door tegen elkaar op te hinken. Als je je evenwicht verliest en je voet aan de grond zet, heb je verloren en<br />
val je af.<br />
Bal<br />
Tennisbal<br />
Ballonnen<br />
Blinddoeken<br />
Enz.<br />
We spelen schoenenpetanque om het soort spel te verdienen.<br />
Je legt op het terrein een bal. Iedereen gaat op één lijn staan en moet één schoen zo dicht mogelijk bij de bal<br />
schoppen. Diegene die het dichtst geraakt, mag als eerste kiezen.<br />
Kringspel<br />
Gezelschapsspel<br />
Twee ploegen<br />
Individueel<br />
Enz.<br />
Zoek de 20 cent of de fluitende begeleid(st)er om het terrein te verdienen.<br />
Je verstopt in een lokaal 20 cent of iemand van de begeleiding met een fluitje. De deelnemers moeten die zo snel<br />
mogelijk vinden.<br />
Terrein<br />
Bos<br />
Plein<br />
Binnen: grote zaal<br />
Binnen: lokaal<br />
Enz.<br />
DEEL 2: HET STAPPENPLAN<br />
Alle groepjes krijgen een stappenplan. Enkele onderdelen hebben ze via de spelen gekregen, de andere (bv. het<br />
thema) moeten ze zelf kiezen. Alle stappen moeten ingevuld worden.<br />
Ons stappenplan is een handig instrument om een <strong>Chiro</strong>activiteit in elkaar te steken. Het bestaat uit 9 stappen waar<br />
je vooraf over nadenkt. We stellen hier een volgorde voor, maar daar hoef je je niet per se aan te houden.<br />
1. Kies een soort activiteit<br />
Hou rekening met: de eigenheid van je groep, wat je de vorige weken deed (afwisseling), het weer, de<br />
speelmogelijkheden (welk terrein), aantal begeleid(st)ers, de voorziene tijd, ledenaantal, wat je op je<br />
maandprogramma schreef, enz.<br />
Enkele voorbeelden<br />
Tocht, ruw en hevig, inleefspel, knutselen, creatief, samenwerking, competitief, verkennend<br />
2. Kies een thema<br />
Hou rekening met: actualiteit, leefwereld van je leden, originaliteit, haalbaarheid voor jezelf, tijd die je hebt,<br />
noodzakelijkheid.<br />
31
Enkele voorbeelden:<br />
Sneeuwpoppen, dino’s, nomaden, piraten, rockersdag, oma en opa, holbewoners, Studio 100, enz.<br />
3. Kies een geschikte locatie<br />
Hou rekening met: de mogelijkheden, het thema, de mobiliteit van je leden, hun leeftijd, de originaliteit, het weer.<br />
Enkele voorbeelden:<br />
Op het plein, in het nabije park, in de dorpskern, de stad, het bos, een zandvlakte<br />
4. Maak een tijdsindeling<br />
Hou rekening met beginuur en einduur, het seizoen, externe factoren, vaste afspraken, gezamenlijke activiteiten.<br />
Een voorbeeld<br />
We starten om 14.15 uur met een toneeltje, dan spelen we de eerste drie van ongeveer tien spelletjes tot rond 15 uur,<br />
we gaan terug naar binnen en knutselen een val voor de wilde beesten tot rond 15.30 uur.<br />
5. Maak de invulling van je programma<br />
Hou rekening met: soort activiteit (stap 1), thema (stap 2), welk materiaal is er voorhanden<br />
Een voorbeeld<br />
* Spel :Chinees voetbal, maar als de bal door je benen rolt, moet je telkens een baksteen onder je voeten leggen. Zo<br />
laag mogelijk blijven is de opdracht.<br />
* Koppeling aan het thema: De keti’s zijn Zoeloes en spelen zogezegd met het hoofd van de gekookte<br />
ontdekkingsreiziger. Dat is de nationale sport van de Zoeloes.<br />
* Materiaal: Bal: in lokaal<br />
Bakstenen: Hilde brengt bakstenen van thuis mee.<br />
6. Kijk na of alles in overeenstemming is<br />
Hou rekening met de vier eerste stappen. Vergeet je thema niet door te trekken in alle spelletjes. Gebruik je de locatie<br />
optimaal, is de timing nog goed, …<br />
7. Maak een uitnodiging<br />
Hou rekening met: aan wie de uitnodiging gericht is (denk altijd aan de ouders), vermeld start- en einduur, deel mee<br />
wat de leden moeten meebrengen, verwerk eventueel het thema erin, beschouw je uitnodiging als een warmmaker<br />
voor je activiteit, licht al een tipje van de sluier op.<br />
8. Zorg voor een goede ontvangst van je leden<br />
Hou rekening met: wie is wanneer waar, wat doe je, wat heb je nodig, is je lokaal in orde? Zorg dat je ruim op tijd<br />
klaarstaat op de terreinen. Zodra er leden zijn, sta je voor hen paraat (sla een praatje , speel wat voetbal). Heb<br />
aandacht voor een nieuweling. Sta open voor vragen van de ouders.<br />
9. Evalueer je <strong>Chiro</strong>namiddag<br />
Om in de toekomst nog betere programma’s te maken en om ervoor te zorgen dat je problemen in de groep of met je<br />
medeleid(ste)r voorkómt, is het noodzakelijk na elke werking te evalueren. Dat kan expliciet (je maakt er een<br />
speciaal momentje voor vrij en werkt met een bepaalde methodiek) of impliciet (je vraagt terloops aan je leden en<br />
medeleid(st)ers wat ze ervan vonden). Geef hoe dan ook zeker speciaal aandacht aan de stille kinderen in je groep.<br />
Maak in de loop van het jaar zeker een paar keer tijd om echt te evalueren.<br />
Enkele voorbeelden<br />
DEEL 3 : DE VOORBEREIDING<br />
Je deelnemers bereiden hun namiddag voor. Als begeleiding ga je regelmatig eens kijken hoe het gaat bij de<br />
groepjes en geef je voldoende feedback. Zorg ervoor dat ze goed nadenken en dat ze origineel proberen te zijn.<br />
Enkele leuke ideeën:<br />
32
Hang in de grote zaal verschillende vernieuwde spelen op. Tijdens hun voorbereiding kunnen ze daar ideeën<br />
opdoen.<br />
Voorzie Dubbelpunten voor je leefgroep om in te bladeren.<br />
Zorg ervoor dat je de afdelingsboeken bij hebt. Hier kunnen ze ideeën uit halen en zo maken ze er kennis<br />
mee.<br />
DEEL 4 : UITTESTEN<br />
Achteraf kun je de programma’s uittesten. Vraag aan elk groepje om hun spel uit te leggen en één spel of meerdere<br />
spelen uit de activiteit ook echt te doen.<br />
DEEL 5 : EVALUEREN<br />
Evaluatie na de verschillende spelen. Hier zijn enkele richtvragen die je kunt stellen:<br />
Wat vonden de andere deelnemers ervan?<br />
Is het bruikbaar voor je eigen groep of voor welke afdeling?<br />
Zou je dit spelen met je eigen groep?<br />
Waar hield je rekening mee om je spel te maken?<br />
Wie zou dit spel graag spelen als lid?<br />
Wat zou je anders gedaan hebben?<br />
Zouden al je leden dit spel graag spelen?<br />
Zou het stappenplan een hulp kunnen zijn bij jouw voorbereidingen?<br />
Hoe maak je jouw programma? Spreken jullie af met al je medeleiding? Of maakt één iemand het<br />
programma?<br />
Waar haal je inspiratie voor jullie spelen?<br />
33
EVALUEREN: 1 UUR<br />
Doelstellingen<br />
Hebben we onze doelstellingen bereikt? We vragen de deelnemers wat ze meenemen van op IK.<br />
We evalueren de werkvormen en de omkadering.<br />
We evalueren of de verwachtingen van de deelnemers ingevuld werden.<br />
De theorie<br />
Wat is evalueren juist? Een definitie!<br />
Evalueren is een gemotiveerd waardeoordeel uitspreken over een gebeurtenis die voorbij is, om er de volgende keer<br />
rekening mee te houden.<br />
Het is dus meer dan een eenvoudig verslag. Je bepaalt of iets leuk, saai, leerrijk, enz. was. In een evaluatie geef je<br />
de redenen, de motieven aan waarom je iets waardevol vindt of niet.<br />
Je kunt van alles evalueren: een activiteit, een groepsgebeuren, een gesprek, een persoon, een relatie, enz.<br />
Met het resultaat van een evaluatie moet je bij een volgende IK rekening houden.<br />
Aandachtspuntjes<br />
Zorg dat je als leid(st)er de evaluatie grondig voorbereid hebt en vertrouwd bent met de techniek.<br />
Jij zult namelijk het gesprek moeten leiden. Komt iedereen aan het woord? Waar moeten we dieper op ingaan? Is<br />
de boodschap duidelijk overgekomen? Weet ook op het juiste moment bepaalde gesprekken en onderwerpen af te<br />
ronden.<br />
Zorg voor een gevoel van veiligheid, een sfeer van vertrouwen en respect voor andermans mening.<br />
Probeer je in te leven, sta open voor ieders mening, luister actief, probeer vooroordelen te vermijden en ga niet in de<br />
verdediging.<br />
Neem notities zodat de mening van de deelnemers niet verloren gaat. Bekijk later hoe je dingen kunt aanpassen<br />
voor de volgende IK.<br />
De methodiek<br />
IK NEEM MEE<br />
Alle deelnemers krijgen aan het begin dan de IK een blad of schriftje. Hier schrijven ze op wat ze zeker moeten<br />
onthouden van IK: leuke spelletjes, tips over begeleidingshouding, telefoonnummers van de andere deelnemers, enz.<br />
Aan het eind van de IK krijgen ze een zakje. Daarin vinden ze de deelnemersbundels, een aantal lege spelfiches,<br />
reclame voor SB, enz. Vraag hen om nog even na te denken en hun blad aan te vullen met wat ze zeker willen<br />
onthouden van deze IK.<br />
Je kunt hen ook aan de start van de IK al vragen om op te schrijven wat ze verwachten van de cursus. Bij de<br />
evaluatie kun je dan nakijken of de verwachtingen ingelost zijn.<br />
Als begeleid(st)er voorzie je ook een zak voor je leefgroep waar ze na alle blokken of groepsmomenten een briefje in<br />
mogen steken als ze iets niet willen vergeten of als ze anoniem feedback willen geven.<br />
34
M&M-EVALUATIE<br />
De praktische organisatie en inhoud van IK evalueren:<br />
Elke speler neemt een M&M uit het zakje.<br />
Groen = Positief punt<br />
Rood = Minpunt<br />
Blauw = Wat vond je van het spel<br />
Geel = Wat vond je van de inhoud<br />
Groen = Een zot idee, zo kan het beter.<br />
Daarna wordt er een kaartje getrokken waarop de verschillende onderdelen van de IK staan. Iedereen moet over dat<br />
onderdeel van de IK iets zegen dat overeenkomt met de kleur van de M&M die ze genomen hebben. Anderen<br />
mogen telkens aanvullen.<br />
Daarna mag je de M&M’s opeten.<br />
Kaartjes: DITMUSA – VOWAS – Soorten spelen – Een <strong>Chiro</strong>namiddag opbouwen – Het onthaal – De locatie –<br />
Massaspel – De begeleiding – enz.<br />
Materiaal<br />
M&M’s in ondoorzichtige zakjes.<br />
Kaartje met de onderdelen van de IK<br />
35
DEEL 3:<br />
BIJLAGEN<br />
36
.<br />
1. GROEPSMOMENTEN<br />
Spelsjabloon<br />
2. DITMUSA<br />
Spiekbriefje voor de begeleiding<br />
3. VOWAS deel 1<br />
Veiligheidsfiches<br />
Rollen 50 minutenspel<br />
4. VOWAS deel 2<br />
Spiekbriefje voor begeleiding<br />
Stellingen beursspel<br />
Voorbeeld aandeel<br />
5. CHIRONAMIDDAG OPBOUWEN<br />
Stappenplan<br />
37
SPEL :<br />
Afdeling(en) : Aantal begeleiders:<br />
Min. aantal deelnemers: Max. aantal deelnemers :<br />
Duur : Terrein:<br />
Kenmerken : Inkleding :<br />
DOEL:<br />
SPELUITLEG:<br />
SPELREGELS:<br />
SPELVERLOOP :<br />
Uitnodiging :<br />
Voorbereiding :<br />
Rolverdeling:<br />
Start spel:<br />
Einde spel :<br />
VARIATIES, AANPASSINGEN :<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
OPMERKINGEN:<br />
MATERIAAL :
DITMUSA : Spiekbriefje<br />
DOEL<br />
Opdrachtdoel = doel dat je je leden geeft. Dat heeft rechtstreeks te maken met het spel. (Leg<br />
het doel nét buiten het bereik voor je leden zo wordt het een uitdaging.)<br />
Achtergrond doel = Doel dat je wil bereiken als begeleider. Bvb. Leren samenwerken.<br />
INKLEDING<br />
Jezelf verkleden en Inleven in je rol (heel de dag)<br />
Spel inkleden (zakje bloem = drugs)<br />
Inkleding is meer dan verkleden alleen.<br />
TERREIN<br />
Duidelijk afbakenen<br />
Juiste terrein voor juiste spel<br />
(veiligheid, natuurlijke hindernissen voor smokkelspel,…)<br />
grootte bepaald intensiteit<br />
MATERIAAL<br />
Op voorhand klaarzetten<br />
eis respect voor materiaal ook van de leden<br />
Zorg wel dat het past bij de krachten van je afdeling.<br />
UITLEG<br />
5 stappen:<br />
1. Verzamel al je spelers<br />
2. Zet je spelers in de spelsituatie<br />
3. Zeg wat je toont en toon wat je zegt<br />
4. Doe een proefspel<br />
5. Start duidelijk het eigenlijke spel<br />
SPELREGELS<br />
Spelregels zijn nodig<br />
Ze moeten de veiligheid bevorderen.<br />
ze moeten in functie staan van de doelstellingen. Ze moeten het bijvoorbeeld mogelijk maken<br />
te scoren en tegelijkertijd te verhinderen dat er gescoord wordt.<br />
AANGEPAST<br />
Pas je spel aan aan de situatie (aantal leden, de tijd van het jaar, de speelduur, de leeftijd van<br />
je leden, enz.)<br />
Durf je activiteit omgooien als de situatie verander
DE CHIROVISIE<br />
In de <strong>Chiro</strong> willen we dat iedereen zich thuis voelt in de groep. We<br />
houden rekening met elkaar en hebben respect voor elkaar. We<br />
kiezen er in de <strong>Chiro</strong> voor om te werken aan verbondenheid en om<br />
iedereen te aanvaarden zoals hij of zij is. Dat kun je niet meer als je<br />
dronken of stoned bent, ook al denk je zelf van wel. <strong>Chiro</strong> is samen<br />
spelen, samen zingen, samen stil worden rond een kampvuur.<br />
Een <strong>Chiro</strong>activiteit is iets waar leden en leiding samen voor verantwoordelijk<br />
zijn. We verwachten dat iedereen meewerkt, mee denkt<br />
en mee verantwoordelijkheid opneemt om een <strong>Chiro</strong>activiteit te<br />
laten slagen. Je sluit je dus niet op in een roes van alcohol of drugs.<br />
<strong>Chiro</strong> maak je samen, niet alleen.<br />
Je hebt een naam hoog te houden, een imago te bewaren. Misschien<br />
stel je als leidingsploeg weinig vragen bij het gebruik van<br />
alcohol of drugs. Ouders van leden doen dat wel. Dat is normaal,<br />
want zij vertrouwen immers elke week hun kinderen aan jullie toe.<br />
Een leidingsploeg die daar geen rekening mee houdt, zal snel tegenwind<br />
krijgen van ouders, netwerk of oud-leiding.<br />
VEILIGHEIDSFICHE ALCOHOL EN DRUGS<br />
Alcohol en drugs zijn niet ongevaarlijk. Je gezondheid lijdt eronder, je kunt er afhankelijk van worden, je kunt<br />
het misbruiken om je problemen te verdringen. Zeker op jonge leeftijd zijn de gevolgen enorm: beschadiging<br />
van hersenfuncties, psychologische gevolgen. Op jonge leeftijd ben je bovendien sterker vatbaar voor verslaving.<br />
Ook dat is een reden om drugs te vermijden en om verstandig om te gaan met alcohol en andere drugs in<br />
de <strong>Chiro</strong>.<br />
Cannabisgebruik is verboden. Je kunt vervolgd worden omdat je drugs gebruikt in aanwezigheid van minderjarigen,<br />
of omdat je drugs gebruikt in een publiek toegankelijke plaats.<br />
Anderzijds mogen we niet vergeten dat de <strong>Chiro</strong> een plaats is waar je ervaringen opdoet. Door duidelijke<br />
afspraken kun je je leden op een verantwoorde manier leren omgaan met alcohol en drugs. De <strong>Chiro</strong> is ook een<br />
plek waar je dingen probeert en van je fouten moet kunnen leren. Mensen verdienen dus meer dan één kans.<br />
RICHTLIJNEN<br />
Illegale drugs:<br />
Je gebruikt geen illegale drugs tijdens activiteiten.<br />
Je hebt geen illegale drugs bij je tijdens activiteiten.<br />
Je gebruikt geen illegale drugs in of rond de <strong>Chiro</strong>lokalen.<br />
Je gebruikt geen illegale drugs als je herkenbaar bent als lid van de <strong>Chiro</strong>, waar dan ook.<br />
Voor je eigen gezondheid: gebruik geen illegale drugs.<br />
Alcohol en tabak:<br />
Voor speelclubbers, rakwi’s en tito’s: geen gebruik, geen bezit en niet onder invloed tijdens de activiteiten of<br />
in de buurt van het <strong>Chiro</strong>lokaal.<br />
Voor keti’s en aspi’s: maak duidelijke afspraken met je leden. Het gebruik van alcohol (en sigaretten) mag
geen vaste gewoonte worden. Aspi’s en keti’s moeten naar de <strong>Chiro</strong> komen omdat het plezant is, niet omdat<br />
ze mogen drinken en roken. Geef ook de andere leiding inspraak bij het opstellen van regels en afspraken.<br />
Vergeet niet dat leden jonger dan 16 niet mogen roken of drinken, en dat sterke drank (ook breezer, mixdrankjes)<br />
pas kan vanaf 18 jaar.<br />
Leiding: met de leidingsploeg maak je duidelijke afspraken. Dat betekent dat je rekening houdt met de mening<br />
van je medeleiding, met de <strong>Chiro</strong>visie op alcohol en illegale drugs en met de wet.<br />
Maak dat thema bespreekbaar, zowel in je afdeling als in de leidingsploeg! Zoek in je afspraken een evenwicht<br />
tussen te streng en te los. Maak je de regels te streng, dan zal het achter je rug gebeuren. Zijn de afspraken<br />
te los, dan zet je de deur open voor misbruik. Als leiding ben je aansprakelijk voor de groep en je leden.<br />
Het is belangrijk dat je kunt aantonen dat je een drug- en alcoholbeleid hebt in jullie groep, en dat je bij problemen<br />
gehandeld hebt volgens de vastgelegde procedures. Het is natuurlijk niet de bedoeling om een heksenjacht<br />
te organiseren op je leden of medeleiding.<br />
WETGEVING EN VERZEKERING<br />
De wetgeving over drugs en alcohol is niet altijd even duidelijk. Daarom krijg je hier een korte samenvatting.<br />
Het is ten strengste verboden sterke drank te verkopen of te geven aan minderjarigen (min 18 jaar). Het<br />
gaat over vodka, rum, whisky, Bailey’s, pisang, passoa, alles wat daarmee gemixt is en nog veel meer.<br />
Alcohol geven aan -16-jarigen is strafbaar.<br />
Rijden met auto, motorfiets of fiets onder invloed van alcohol (meer dan 0,5 promille in je bloed) of drugs is<br />
strafbaar.<br />
Het gebruiken, bezitten, uitdelen of verkopen van illegale drugs is verboden.<br />
Cannabis is een illegale drug.<br />
Minderjarigen (-18) mogen dus geen cannabis gebruiken<br />
Meerderjarigen (+18) mogen ook geen cannabis gebruiken, maar worden waarschijnlijk niet vervolgd voor<br />
cannabisgebruik of bezit (voor persoonlijk gebruik), tenzij bij verzwarende omstandigheden:<br />
Gebruik of handel in aanwezigheid van minderjarigen, of hen aanzetten tot gebruik<br />
Lid zijn van een vereniging die drugs levert<br />
Door cannabisgebruik bij anderen een ongeneeslijke ziekte, blijvende arbeidsongeschiktheid, verlies<br />
van een orgaan, zware verminking of de dood veroorzaken<br />
Als je de openbare orde verstoort<br />
Bezit in <strong>Chiro</strong>lokalen, scholen of hun omgeving, een gevangenis, een instelling voor jeugdbescherming,<br />
of opvallend bezit in een openbare plaats of op een plaats die toegankelijk is voor het publiek<br />
De <strong>Chiro</strong>verzekering dekt je burgerlijke aansprakelijkheid niet als je gedronken hebt of als je onder invloed<br />
bent van illegale drugs. Ze komt dan ook niet tussen als je onder invloed een ongeval hebt.<br />
EXTRA INFORMATIE<br />
www.drugsinbeweging.be. Die website is gemaakt door jeugdbewegingen en VAD (Vereniging voor Alcohol-<br />
en Drugsproblemen)<br />
Informatie over drugpreventie.<br />
Hoe maak je een drugbeleid op maat?<br />
Gps in de drugsector: doorverwijsinfo<br />
drugs@chiro.be www.chiro.be/drugs<br />
www.acoolworld.be www.gratisdrank.be
Met de fiets op bivak, je fuif gaan promoten bij <strong>Chiro</strong>groepen in<br />
de buurt of een groots fiets-stadsspel: het kan allemaal en de fiets<br />
biedt enorm veel voordelen.<br />
En natuurlijk is het ook gewoon leuk om met je ploeg op fietstocht<br />
te gaan.<br />
Wees je er wel van bewust dat je ploeg kwetsbaar is tijdens zo’n<br />
tocht en bereid je daarom goed voor!<br />
VEILIGHEIDSFICHE FIETSERS<br />
RICHTLIJNEN EN TIPS<br />
Splits grote groepen op in deelgroepen, die gewoon het fietspad<br />
gebruiken.<br />
Zorg dat je leden genoeg afstand houden van elkaar, zo kunnen<br />
veel botsingen vermeden worden.<br />
Verbied sprintjes en wedstrijden op wegen waar ook auto’s<br />
rijden!<br />
Vergeet geen materiaal mee te nemen om zelf kleine reparaties<br />
te doen aan fietsen!<br />
Kinderen tot 10 jaar zijn vaak nog te onzeker op de fiets om<br />
zich veilig in groep te verplaatsen.<br />
Stippel je fietsroute op voorhand uit met een goede fietskaart<br />
waarop je ook kunt zien of een fietspad langs een secundaire<br />
weg veilig is (d.w.z. van de rijbaan afgescheiden door bomen<br />
of een strook gras). In sommige provincies bestaat een heel<br />
fietsroutenetwerk, dat je langs veilige (en mooie) paden van de ene plaats naar de andere brengt.<br />
Geen solotochten! Laat nooit iemand alleen fietsen. Als je solorijder een technisch defect heeft of hij of zij<br />
komt zwaar ten val, dan is er niemand in de buurt om alarm te slaan.<br />
WETGEVING<br />
Zorg dat je fiets wettelijk en technisch in orde is! Let vooral op lichten, remmen en banden!<br />
Word gezien!<br />
Zorg dat je altijd goed zichtbaar bent!<br />
Gebruik altijd oplichtende vestjes en armbandjes.<br />
Bovendien moet de groep tussen valavond en zonsopgang of bij dichte mist op de volgende manier gesignaleerd<br />
zijn:<br />
Als je rechts stapt of fietst: wit licht links vooraan en rood licht links achteraan.<br />
Als je links stapt: rood licht rechts vooraan en wit licht rechts achteraan.<br />
Als groep met minder dan 15 personen moet je de regels volgen van een individuele fietser:<br />
Als er een fietspad is ben je verplicht dat te gebruiken.<br />
Is er geen fietspad, dan mag je de parkeerzones en gelijkgrondse bermen rechts in je rijrichting gebruiken.<br />
Bij gebrek aan andere oplossingen moet je rechts op de rijbaan fietsen. Je mag per twee naast elkaar<br />
rijden als je niet meer dan de helft van de rijweg in beslag neemt. Inhalen door gemotoriseerd verkeer<br />
moet altijd mogelijk blijven.
Als groep van 15 tot 50 fietsers<br />
moet je de fietspaden niet volgen en mag je rechts met z’n tweeën naast elkaar de rijbaan volgen als je<br />
niet meer dan de helft van de rijweg in beslag neemt. Inhalen door gemotoriseerd verkeer moet altijd<br />
mogelijk blijven.<br />
Je mag vergezeld worden door twee wegkapiteins, maar dat is niet verplicht.<br />
Als groep van 51 tot 150 fietsers<br />
moet je de fietspaden niet volgen en mag je rechts met z’n tweeën naast elkaar de rijbaan volgen als je<br />
gegroepeerd blijft.<br />
Je moet verplicht begeleid worden door twee wegkapiteins en twee begeleidende auto’s met een speciaal<br />
bord dat goed zichtbaar is voor de andere weggebruikers.<br />
Een wegkapitein moet ten minste 21 jaar zijn en om de linkerarm een band dragen met de nationale<br />
driekleur en het woord ‘wegkapitein’. Wegkapiteins kunnen aan kruispunten zonder lichten het verkeer<br />
stilleggen met een bordje en aanwijzingen geven. Eén wegkapitein moet in het bezit zijn van een deelnemerslijst.<br />
ANDERE WIELTJES<br />
Hoe zit het dan met een skateboard, een step, rolschaatsen, enz.?<br />
Alle ‘voortbewegingstoestellen’ die niet sneller dan stapvoets rijden, moeten de regels van de voetgangers<br />
volgen.<br />
Wie sneller dan stapvoets rijdt, moet de regels van de fietsers volgen, dus ook qua verlichting van het<br />
voertuig.<br />
EXTRA INFORMATIE<br />
In ‘Het Tochtenboek. Een handleiding voor tochten in de jeugdbeweging’ vind je heel wat info over het uitstippelen<br />
van veilige tochten. Te koop in De Banier<br />
‘Stappen en Fietsen in groep’ van het Levenslijn Kinderfonds, 2004<br />
Voor meer informatie over dat onderwerp kun je terecht bij het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid:<br />
02-244 15 11, info@bivv.be, www.bivv.be.<br />
Het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid (www.bivv.be) bracht de volgende brochures uit:<br />
‘Kinderen op de fiets’<br />
‘Veilig op stap’<br />
Bekijk ook de veiligheidsfiche ‘Verkeer’!<br />
www.chiro.be/veiligheid
De kabelbaan is één van de spectaculairste<br />
jeugdbewegingactiviteiten; niet alleen omdat<br />
er bij de sprong zelf een serieuze stoot<br />
adrenaline door je lijf stroomt, maar ook<br />
omdat er bij de opstelling en de afbraak heel<br />
wat technieken en inzicht nodig zijn.<br />
Een kabelbaan voor iedereen lijkt dan ook<br />
een grote uitdaging. Wij gaan echter voor<br />
een veilige kick.<br />
Wil je toch graag een spectaculaire activiteit<br />
in de hoogte doen? Kies dan voor een vast<br />
touwenparcours. Bij Heibrand, het <strong>Chiro</strong>huis<br />
in Westmalle, staat er zo’n touwenparcours.<br />
Je krijgt er twee begeleid(st)ers bij voor een<br />
zeer zachte <strong>Chiro</strong>prijs en je bent ineens zeker<br />
dat alles op een verantwoorde wijze gebeurt!<br />
RICHTLIJNEN<br />
Gebruik de checklist uit de folder ‘Richtlijnen<br />
voor kabelbanen in het jeugdwerk’<br />
voor je de kabelbaan gebruikt!<br />
Maak een kabelbaan, géén deathride!<br />
Volg een degelijke en erkende vorming<br />
om een kabelbaan op te zetten.<br />
Een kabelbaan begeleid je met voldoende leid(st)ers: minstens 2.<br />
Die richtlijnen betreffen tijdelijke, begeleide kabelbanen. Vaste kabelbanen vallen onder het KB van de<br />
speeltuigen.<br />
MATERIAAL<br />
Gebruik enkel gekeurd, voldoende sterk en geschikt materiaal.<br />
Bij twijfel organiseer je geen kabelbaan!<br />
VEILIGHEIDSFICHE HOOGTE<br />
ORGANISATIE<br />
Test je kabelbaan en ook de beide remmen altijd op voorhand met een dood gewicht, bijvoorbeeld een zak<br />
zand.<br />
Deelnemers noch begeleiding mogen de kabelbaan gebruiken zonder beveiliging.<br />
Breek de kabelbaan na gebruik onmiddellijk af. Wanneer dat door omstandigheden niet mogelijk is, moet je<br />
ze grondig afsluiten. Zorg ervoor dat je hele installatie opvalt als je ze achterlaat. Het looptouw kan gevaarlijk<br />
zijn. Je blijft verantwoordelijk voor je installatie. Een bordje met “Betreden op eigen risico” verandert daar<br />
niets aan.<br />
Ook het klimmen naar de start moet op een beveiligde manier gebeuren.<br />
OMGEVING<br />
Als vertrekpunt kies je voor een stevige boom of een waardig alternatief. Hang nooit een kabelbaan aan een<br />
dode of jonge boom.<br />
Het looptouw moet vrij hangen. Er mogen dus geen takken in de weg hangen.
EMOTIONELE VEILIGHEID<br />
Groepsdruk is een belangrijk aspect bij een kabelbaanactiviteit, en het verdient al je aandacht. Soms is het<br />
dapperder om een oefening te weigeren dan te begeven onder groepsdruk.<br />
Geef aan alle deelnemers vooraf een duidelijke en aangepaste uitleg over de activiteit zodat ze van het vertrek<br />
tot bij de landing weten wat hen te wachten staat.<br />
De begeleid(st)ers van de kabelbaan hoeven zich niet als helden voor te doen: voor hen gelden dezelfde<br />
(veiligheids)regels als voor de deelnemers.<br />
Uit: ‘Richtlijnen voor kabelbanen in het jeugdwerk’<br />
VERZEKERING<br />
De wijd verspreide ‘regel’ dat de <strong>Chiro</strong> activiteiten tot 4 meter boven de grond verzekert en hoger niet, is een<br />
fabel. Behalve deltavliegen, benjispringen en sporttakken met motorvoertuigen zijn alle activiteiten verzekerbaar.<br />
Voor een aantal avontuurlijke activiteiten (zoals rotsbeklimmen, rappel, diepzeeduiken, speleologie, enz.)<br />
moet je wel een supplement betalen – een kabelbaan valt hier niet onder. Meer info vind je op www.chiro.<br />
be/verzekeringen.<br />
EXTRA INFORMATIE<br />
‘Richtlijnen voor kabelbanen in het jeugdwerk’, te downloaden op www.chiro.be/veiligheid.<br />
Voor vragen over emotionele veiligheid kun je terecht bij de dienst Zin-d’erin(g) van de <strong>Chiro</strong>:<br />
www.zindering.be<br />
Touwenparcours<br />
Inschrijven en informatie over beschikbaarheid voor een touwenparcours gebeurt via Heibrand: www.heibrand.<br />
be<br />
Voor meer info over het touwenparcours kun je ook mailen naar de Dienst Avontuurlijke Activiteiten via daa@<br />
chiro.be of kijk op www.chiro.be/daa<br />
www.chiro.be/veiligheid
VEILIGHEIDSFICHE SEKSUALITEIT<br />
CHIROVISIE<br />
Seksualiteit en relaties: soms een nijpend thema, zeker (maar zeker<br />
niet alleen) bij jongeren. Een jeugdbeweging mag er dus niet aan<br />
voorbij gaan.<br />
Engagement, respect en genieten: vanuit die drie invalshoeken willen<br />
we jongeren uitnodigen om hun kijk op relaties en seksualiteit<br />
in te kleuren.<br />
In elke relatie is engagement waardevol en belangrijk. Geen<br />
enkele relatie kan vrijblijvend zijn: koude onverschilligheid, het kille<br />
elk-voor-zich is niet onze keuze. Wij willen ons laten raken door<br />
mensen. Ons graag zien zal te herkennen zijn aan tederheid en<br />
fijngevoeligheid in ons omgaan met elkaar, aan diep respect voor<br />
wat een mens broos en kwetsbaar maakt.<br />
In onze relaties garanderen we respect voor onszelf en uiteraard<br />
voor elkaar. Iedereen heeft recht op intimiteit. Elke vorm van<br />
geweld sluiten we uit: wensen, gevoelens van anderen verdienen<br />
respect. De <strong>Chiro</strong> is een plaats waar kinderen en jongeren zichzelf<br />
kunnen en durven zijn. Niemand hoeft er onzeker te zijn over wie<br />
hij of zij is: wij komen op tegen elke vorm van uitsluiting, ook in<br />
ons eigen midden. Ook de verschillen tussen meisjes en jongens<br />
kunnen geen reden zijn voor onrechtvaardig handelen. Ook hier is<br />
er geen sprake van rechtvaardigheid zolang die niet aan iedereen<br />
toekomt.<br />
Ten slotte willen we diep tot ons laten doordringen dat we leven<br />
– om daar dan bewust, verwonderd, dankbaar van te genieten.<br />
Genieten heeft iets van overgave. Je laat smaken, beelden, geuren,<br />
geluiden, aanrakingen en gevoelens diep tot je doordringen: genieten van je eigen lijf, van contacten met<br />
anderen, van de verbondenheid. Bij dat genieten komen we terug bij de diepste, rustige kern van onszelf.<br />
Juist daarom geeft het ons nieuwe energie. Pas wanneer we tijd maken om bij die zachtste kern van onszelf te<br />
komen, kan er een liefdevolle verbondenheid groeien met mensen en dingen, met het leven. Daarom ook is<br />
genieten minder vluchtig dan het wel eens geacht wordt, minder vergankelijk dan bezit en macht. Wie niet kan<br />
genieten, loopt aan de kern van alle dingen voorbij.<br />
RICHTLIJNEN IN VERBAND MET BEGELEIDINGSHOUDING<br />
Hoe reageer je als een van je leden vertelt over (seksueel) misbruik?<br />
Neem het serieus en blijf er zeker niet alleen mee zitten.<br />
Door het aan jou, als leid(st)er, te vertellen, is er een vraag om hulp ontstaan.<br />
Vaak hebben mensen angst om anderen ten onrechte te beschuldigen. Toch is het van het grootste belang<br />
dat een vermoeden van kindermishandeling niet verloren gaat.<br />
Je aanvoelen of inzicht bespreken met anderen is vaak een eerste stap om verandering voor een kind en zijn<br />
of haar gezin mogelijk te maken.<br />
In elke provincie vind je een vertrouwenscentrum voor kindermishandeling. Daar kun je terecht voor advies<br />
en concrete antwoorden op je vragen.<br />
Een melding bij het vertrouwenscentrum kan eventueel ook anoniem.
WETGEVING<br />
Minimumleeftijd om seksueel contact te hebben<br />
De wettelijke minimumleeftijd om seksueel contact te hebben is zestien jaar.<br />
Elke meerderjarige die een seksuele relatie heeft met een minderjarige jonger dan zestien pleegt dan ook een<br />
strafbaar feit. Ook seksuele relaties tussen minderjarigen waarbij één van de minderjarigen jonger is dan 16 zijn<br />
bij wet verboden.<br />
De wet gaat ervan uit dat iemand die nog geen zestien is niet rijp genoeg is om te oordelen of hij of zij seksuele<br />
omgang wil. Vanaf zestien jaar hebben jongeren seksueel zelfbeschikkingsrecht.<br />
Seksuele omgang met iemand die vijftien is (of jonger) –zelfs als hij of zij ingestemd heeft met de seksuele<br />
omgang – is hoe dan ook strafbaar.<br />
Verkrachting en aanranding van de eerbaarheid<br />
Seksuele handelingen zijn strafbaar als ze afgedwongen zijn, als één van de partijen er niet mee heeft ingestemd.<br />
Toestemming is er met name niet wanneer de daad is opgedrongen door middel van geweld, dwang of list of<br />
mogelijk is gemaakt door een onvolwaardigheid of een lichamelijk of een geestelijk gebrek van het slachtoffer.<br />
Er bestaat een onweerlegbaar vermoeden dat een minderjarige van minder dan 14 jaar niet in de mogelijkheid<br />
verkeert een geldige toestemming te geven.<br />
Verkrachting is elke daad van seksuele penetratie van welke aard en met welk middel ook, gepleegd op een<br />
persoon die daar niet in toestemt. Met penetratie wordt bedoeld: binnendringen in de vagina, mond of anus<br />
met penis, vingers of een voorwerp.<br />
Als er geen sprake is van penetratie, dan spreekt de wet over aanranding van de eerbaarheid (vb. tegen de wil<br />
betast worden, gedwongen worden porno te bekijken of te kijken naar seksuele activiteiten van anderen, enz.)<br />
Schematisch<br />
-14 jaar 14 of 15 jaar 16 jaar en ouder<br />
zonder penetratie met toestemming aanranding aanranding geen misdrijf<br />
met penetratie met toestemming verkrachting aanranding geen misdrijf<br />
zonder penetratie zonder toestemming aanranding<br />
met penetratie zonder toestemming verkrachting<br />
EXTRA INFORMATIE<br />
Zin-d’erin(g), vormingsdienst van <strong>Chiro</strong>jeugd-Vlaanderen vzw, www.zindering.be<br />
Jeugd en Seksualiteit, informatie- en vormingsdienst over relaties en seksualiteit, www.jeugdenseksualiteit.<br />
be<br />
Sensoa, Vlaams service- en expertisecentrum voor seksuele gezondheid en hiv, www.sensoa.be<br />
Wel Jong Niet Hetero, koepel van Vlaamse en Brusselse holebiverenigingen, www.weljongniethetero.be<br />
Vertrouwenscentra kindermishandeling, www.kindermishandeling.org<br />
www.chiro.be/veiligheid
Je bent al snel te voet op stap met je ploeg.<br />
Niet enkel een echte dagtocht hoef je voor<br />
te bereiden. Zodra je je <strong>Chiro</strong>domein verlaat,<br />
hou je best rekening met de volgende richtlijnen!<br />
RICHTLIJNEN<br />
Spreek over de regels met je leidingsploeg<br />
en je afdeling.<br />
Zorg voor voldoende reflecterende veiligheidsvestjes.<br />
Bij grote groepen is meer dan één leid(st)er<br />
met verkeersbord C3 noodzakelijk. Neem<br />
dus ook meerdere C3-verkeersborden mee.<br />
De oudsten lopen best vooraan en achteraan,<br />
zodat ze kunnen waarschuwen voor<br />
aankomend verkeer. Fluitjes zijn daarbij<br />
nuttig. Ook jij als leid(st)er loopt best<br />
vooraan of achteraan. Ben je met verschillende<br />
leid(st)ers, dan loopt er minstens één<br />
leid(st)er vooraan en minstens één achteraan.<br />
Naargelang de lengte van de rij is het aanbevolen om op de flanken van de groep één of meer witte lichten<br />
te dragen.<br />
WETGEVING EN VERZEKERING<br />
Word gezien!<br />
Zorg dat je altijd goed zichtbaar bent!<br />
Gebruik altijd oplichtende vestjes en armbandjes.<br />
Bovendien moet de groep tussen valavond en zonsopgang<br />
of bij dichte mist op de volgende manier gesignaleerd zijn:<br />
Als je rechts stapt of fietst: wit licht links vooraan en rood licht links achteraan.<br />
Als je links stapt: rood licht rechts vooraan en wit licht rechts achteraan.<br />
Waar stap je het best?<br />
Op de veiligste plaats van de openbare weg, natuurlijk!<br />
Voor voetgangers is dat in principe het trottoir.<br />
Is er geen trottoir, dan loop je in volgorde van veiligheid het beste op:<br />
De verhoogde berm<br />
De gelijkgrondse berm<br />
Het fietspad – verleen voorrang aan fietsers en bromfietsers!<br />
De rijbaan, ofwel links en allemaal achter elkaar; ofwel rechts per twee<br />
Autosnelwegen en autowegen zijn verboden terrein voor voetgangers.<br />
VEILIGHEIDSFICHE TE VOET<br />
verkeersbord C3<br />
Oversteken?<br />
Sinds 1 januari 2004 heb je als leiding het recht om het verkeer tegen te houden of aanwijzingen te geven.<br />
Dat mag alleen als de leid(st)er een ‘schijf waarop het verkeersbord C3 (een witte cirkel met rode rand) afge-
eeld is’ gebruikt. De aanwijzingen die de leid(st)ers geven gaan niet boven de bevelen van bevoegde personen,<br />
verkeerstekens, verkeerslichten en verkeersregels.<br />
Als je veilig wilt oversteken, kies dan één van de volgende plaatsen, in dalende volgorde van veiligheid:<br />
Bewaakte oversteekplaatsen = zebrapad met verkeerslichten of een bevoegde persoon<br />
Zebrapad zonder verkeerslichten<br />
Plaatsen waar de weg smal is, waar je goed gezien kunt worden<br />
Als er een zebrapad is op minder dan 30 meter van de plaats waar je wilt oversteken, moet je hiervan gebruik<br />
maken!<br />
Als er genoeg leiding is, is dat een optimale opstelling om je leden te helpen oversteken:<br />
1 begeleid(st)er staat op de plaats waar het oversteken begint, zodat bij eventueel gevaar de kinderen nog<br />
tegengehouden kunnen worden<br />
2 begeleid(st)ers plaatsen zich in het midden van de rijbaan, aan weerskanten van de overstekende groep, en<br />
houden oogcontact met de automobilisten<br />
1 begeleid(st)er houdt aan de overkant de leden bij elkaar<br />
EXTRA INFORMATIE<br />
In ‘Het Tochtenboek. Een handleiding voor tochten in de jeugdbeweging’ vind je heel wat info over het uitstippelen<br />
van veilige tochten. Je kunt het boek kopen in De Banier.<br />
Voor meer informatie over dat onderwerp kun je terecht bij het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid,<br />
02-244 15 11, info@bivv.be, www.bivv.be.<br />
Zij brachten ook een brochure uit: ‘Veilig op stap, te voet of met de fiets, alleen of in groep’. Je kunt die downloaden<br />
op www.chiro.be/veiligheid of bestellen op het nationaal secretariaat.<br />
In het kader van de Levenslijn-actie werd er ook een brochure uitgebracht voor kinderen. Je vindt die brochure<br />
op www.chiro.be/veiligheid.<br />
Bekijk ook de veiligheidsfiche ‘Verkeer’ in deze brochure!<br />
www.chiro.be/veiligheid
DE CHIROVISIE<br />
Tweedaagse<br />
Op tweedaagse gaan is meer dan er twee<br />
dagen tussenuit zijn en kunnen uitslapen. Het<br />
zijn vooral twee dagen die kansen bieden om<br />
een andere soort activiteiten aan te bieden, en<br />
om van het slapen ook iets speciaals te maken.<br />
VEILIGHEIDSFICHE TOCHTACTIVITEITEN<br />
Dropping<br />
Er bestaan heel uiteenlopende definities van<br />
‘een dropping’. Voor de ene is dat een uitgestippelde<br />
tocht langs verschillende controleposten<br />
(kompasloop, coördinatentocht, enz.),<br />
voor anderen betekent het dat je de leden<br />
ergens naartoe brengt, vanwaar ze hun weg<br />
terug moeten vinden naar de bivakplaats.<br />
Maar vaak betekenen droppings vooral eindeloze<br />
discussies over wat kan en wat niet kan.<br />
Laat alvast één ding duidelijk zijn: een dropping moet in de eerste plaats leuk zijn, anders heeft het niet veel zin<br />
om er één te organiseren!<br />
Liften<br />
Wat je daarover ook afspreekt, het kan niet de bedoeling zijn om je leden bang te maken of hen een blijvend<br />
wantrouwen tegenover de mensheid aan te praten. Dat het voor meisjes gevaarlijker is om te liften, is bijvoorbeeld<br />
onzin. Het kan wel gevaarlijk zijn om mee te rijden met een dronken chauffeur of een snelheidsduivel,<br />
maar dat geldt zowel voor meisjes als voor jongens.<br />
RICHTLIJNEN<br />
Tweedaagse<br />
Een tweedaagse is de ultieme kans om er met je ploeg op uit te trekken<br />
en hen dat ietsje meer aan te bieden. Geniet er dan ook van en blijf bij je<br />
ploeg. Die groepservaring wil je als leiding niet missen!<br />
Dropping<br />
Als tito’s al op dropping gaan, stapt er iemand van de begeleiding mee.<br />
Keti’s en aspi’s kunnen al alleen de baan op. Betrek je afdeling dan wel<br />
in die beslissing: meisjes die elkaar bang hebben zitten maken met verhaaltjes over verkrachters en aanranders<br />
zullen het bijvoorbeeld niet zien zitten om zonder begeleiding te vertrekken, terwijl anderen dat zouden aanvoelen<br />
als betutteling vanwege de leiding.<br />
De weekendnachten houden enorm veel verkeersrisico’s in – dat bewijzen de kranten wekelijks.<br />
Zelfs als je dropt op wegen met weinig verkeer (bv. in de Ardennen) bestaan er grote risico’s op ongelukken.<br />
Op die wegen verwacht een automobilist geen plots opduikende voetgangers op de rijweg.
Uit de brochure “Jeugd verkeert. Verkeersinformatie voor de slimme weggebruiker” van de Jeugdraad voor de<br />
Vlaamse Gemeenschap.<br />
Zorg voor een uitgestippelde (geteste) tocht langs veilige wegen!<br />
Iedereen draagt in het donker altijd reflecterend materiaal.<br />
Zorg voor kleine groepjes. Zorg dat ze samenblijven. Duid één verantwoordelijke per groepje aan die let<br />
op de verkeersveiligheid en signaleert met een zaklamp.<br />
Laat een dropping nooit doorgaan als de weersomstandigheden ongunstig zijn. We denken dan aan<br />
mist, zware regenval, zware ijzel. Spreek ook vooraf af wat je doet als de weersomstandigheden tijdens de<br />
dropping zelf zouden veranderen.<br />
Geef in een envelop een noodopdracht mee: geef niet alleen een adres of een telefoonnummer mee (...)<br />
maar altijd ook een (wegen)kaart. Zo kan het groepje zich opnieuw oriënteren als het verdwaalt.<br />
Breng de politie op de hoogte van je activiteit. Laat hen eventueel een advies geven over je route.<br />
Dropping is een typische activiteit voor 14-18-jarigen!<br />
Die activiteit kan niet voor -12-jarigen<br />
Bij 12- tot 14-jarigen moet de activiteit overdag plaatsvinden, mét begeleiding.<br />
We raden ook aan om de afstand beperkt te houden.<br />
Liften<br />
We denken dat er betere tochttechnieken bestaan dan liften, maar geef je je leden toch de toestemming om te<br />
liften, geef hen dan een aantal aandachtspunten mee:<br />
Hou je aan de verkeersregels, en zorg dat je altijd goed zichtbaar bent.<br />
Ga niet mee met verdachte chauffeurs: dronken, agressieve rijstijl, een auto vol mannen, enz.<br />
Wil je echt niet dat je leden liften, gebruik dan je creativiteit om het hen te beletten. Geef iets mee waardoor<br />
chauffeurs hen niet makkelijk zullen meenemen: een ladder, een paar stelten, een kruiwagen, enz. Zorg voor<br />
veel controleposten, die niet te ver uit elkaar liggen, en waar je alleen te voet (of per fiets) naartoe kunt gaan. Of<br />
geef opdrachten mee voor onderweg.<br />
Vaak is liften een gevoelig thema voor ouders. Meld het vooraf, dat voorkomt heel wat discussie achteraf!<br />
WETGEVING EN VERZEKERING<br />
Tweedaagse, droppings en liften zijn wettelijk toegestaan en verzekerd als ze verantwoord uitgevoerd worden.<br />
Zorg dus voor een degelijke voorbereiding en een gepaste begeleiding!<br />
EXTRA INFORMATIE<br />
In ‘Het Tochtenboek. Een handleiding voor tochten in de jeugdbeweging’ vind je heel wat info over het uitstippelen<br />
van veilige tochten. Te koop in De Banier.<br />
‘Het Bivakboek’ van <strong>Chiro</strong>jeugd Vlaanderen staat vol activiteiten, tips, enz. Ook dat vind je in De Banier<br />
www.chiro.be/veiligheid
De speelclub krijgt een geheimzinnige<br />
schatkaart in handen. Natuurlijk moet je<br />
dan direct met je afdeling op pad om dat<br />
van wat dichterbij te gaan bekijken!<br />
De rakwi’s zijn dol op het Staplied en dat<br />
komt uiteraard het best tot zijn recht op<br />
een echte rakwitocht!<br />
De aspi’s hebben een uitnodiging gekregen<br />
voor de pannenkoekenslag van <strong>Chiro</strong><br />
Huppeldepup, twee dorpen verder. Hup,<br />
de fiets op!<br />
En zo beland je dan in het verkeer met je<br />
afdeling. Heel vlotjes, maar toch belangrijk<br />
om even (bij) stil te staan!<br />
VEILIGHEIDSFICHE VERKEER<br />
RICHTLIJNEN<br />
De jongste leden van je groep lopen<br />
best in het midden. De oudsten lopen<br />
best vooraan en achteraan, zodat ze<br />
kunnen waarschuwen wanneer er een<br />
voertuig nadert. Een fluitje kan daarbij handig zijn. Ook jij als leid(st)er loopt best vooraan of achteraan. Ben<br />
je met verschillende leid(st)ers, dan loopt er minstens één leid(st)er vooraan en minstens één achteraan.<br />
Naargelang de lengte van de rij is het aanbevolen om op de flanken van de groep één of meer witte lichten<br />
te dragen.<br />
Het is nodig om altijd goed zichtbaar te zijn als groep. Bij valavond, ‘s nachts of als het regent, is dat zelfs van<br />
levensbelang. Oplichtende hesjes en armbanden zijn daarom geen overbodige luxe.<br />
Ook overdag is het belangrijk dat andere weggebruikers je goed zien. Zelfs als je<br />
overdag vertrekt, neem je best reflecterende vestjes of zichtbaarheidsaccessoires<br />
mee. Je weet maar nooit of het misschien fel gaat regenen en of je wel voor het<br />
donker thuis zal zijn.<br />
Bij grote groepen is meer dan één leid(st)er met verkeersbord C3 noodzakelijk.<br />
Neem dus ook meerdere C3-verkeersborden mee.<br />
Vervoer geen kinderen in een aanhangwagen of een laadbak van een vrachtwagen.<br />
Neem niet meer inzittenden mee dan er veiligheidsgordels zijn in de wagen.<br />
verkeersbord C3<br />
WETGEVING<br />
Tussen valavond en zonsopgang of bij dichte mist moet de groep op de volgende manier gesignaleerd zijn:<br />
Als je rechts stapt of fietst: wit licht links vooraan en rood licht links achteraan.<br />
Als je links stapt: rood licht rechts vooraan en wit licht rechts achteraan.<br />
Oversteekplaatsen die op minder dan 30m liggen moet je gebruiken.<br />
Kinderen (jonger dan 18 jaar) die kleiner zijn dan 1,35 m moeten in een voor hen geschikt kinderbeveiligingssysteem<br />
vervoerd worden in de wagen.<br />
Kinderen van 1,35 m of groter moeten in een voor hen geschikt kinderbeveiligingssysteem vervoerd worden<br />
of de veiligheidsgordel dragen.
Kinderen mogen, ongeacht hun leeftijd, voorin op de passagiersstoel zitten, op voorwaarde dat ze vastgemaakt<br />
worden zoals de wet het voorschrijft.<br />
EXTRA INFORMATIE<br />
In ‘Het Tochtenboek. Een handleiding voor tochten in de jeugdbeweging’ vind je heel wat info over het uitstippelen<br />
van veilige tochten. Te koop in de Banier<br />
Voor meer informatie over dat onderwerp kun je terecht bij het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid,<br />
02-244 15 11, info@bivv.be, www.bivv.be.<br />
Zij brachten ook een brochure uit: ‘Veilig op stap, te voet of met de fiets, alleen of in groep’. Je kunt die<br />
downloaden op www.chiro.be/veiligheid of bestellen op het nationaal secretariaat.<br />
In het kader van de Levenslijn-actie werd er een brochure uitgebracht voor kinderen. Je kunt ze downloaden<br />
op www.chiro.be/veiligheid.<br />
www.chiro.be/veiligheid
Hoe uitdagend die activiteiten ook lijken en hoeveel<br />
maatregelen er ook genomen worden, het blijft<br />
gevaarlijk om met vuur te spelen.<br />
Spelen met vuur staat misschien wel stoer, maar<br />
wij raden iedere groep ten stelligste af om dat nog<br />
te doen. Dat betekent niet dat je niet meer kunt<br />
koken op een vuurtje of dat het kampvuur verboden<br />
wordt. We willen alleen geen spelen met vuur in<br />
de <strong>Chiro</strong>. Als <strong>Chiro</strong>leid(st)er ken je ongetwijfeld heel<br />
wat andere (en betere) spelen om je afdeling in vuur<br />
en vlam te zetten!<br />
Ook ‘koud vuur’ (een bal of kurk in white spirit) wordt<br />
na een tijdje warm.<br />
Fakkels lenen zich voor een rustige avondwandeling,<br />
niet voor uitbundige spelen. Ook dat ‘vuur dragen’<br />
valt onder strenge regels!<br />
RICHTLIJNEN<br />
VEILIGHEIDSFICHE VUUR<br />
Brandwonden? Eerst water, de rest komt later!<br />
Laat minstens 10 minuten koud of lauw water over de brandwonde lopen – lauw is het beste.<br />
Kampvuur<br />
Niets overtreft de gezelligheid van een kampvuur, waarbij leiding en leden samen liedjes zingen, verhalen vertellen<br />
of gewoon even wegdromen.<br />
Let bij het aanleggen van een kampvuur op de materialen die jullie verbranden: enkel droog, onbewerkt<br />
hout; geen afval! Sprokkel ook enkel hout waar het mag!<br />
Heb je de toelating om een kampvuur te houden?<br />
Ligt de vuurplaats voldoende ver (100 m) van een bos en van huizen?<br />
Graaf een greppel of leg droge stenen rond de vuurplaats, en zorg voor enkele emmers water of zand in de<br />
nabijheid. Zeker bij droog weer zijn die maatregelen een basisvoorwaarde.<br />
Gebruik nooit stenen uit het water of leistenen om je vuur af te bakenen. Het vocht in die stenen kan bij<br />
verhitting sneller uitzetten dan de steen zelf, en de steen doen springen.<br />
Ontsteek geen vuur wanneer er een krachtige wind waait of wanneer er onweer dreigt of woedt.<br />
Laat nooit een brandend vuur onbewaakt achter.<br />
Verwittig zo snel mogelijk de hulpdiensten als je je vuur niet meer onder controle hebt.<br />
Koken in de natuur<br />
Gezelligheid troef, op voorwaarde dat je aandacht hebt voor enkele basisregeltjes.<br />
Interpreteer de term ‘woudloperskeuken’ niet te letterlijk en ga nooit een vuurtje stoken in het bos.<br />
Gebruik enkel natuurlijke stoffen om het vuur aan te maken. Benzine of andere vluchtige stoffen heb je nooit<br />
onder controle en die kunnen zeer gevaarlijk zijn.<br />
Laat geen vuurplaats achter zonder zeker te zijn dat het vuur volledig gedoofd is. Ook smeulende vuurtjes<br />
kunnen weer opflakkeren.<br />
Net als een bos is de heide door haar humusrijke bodem echt te mijden om een kookvuurtje te maken.<br />
Laat te jonge leden niet het vuur aanmaken, maar doe dat als leid(st)er zelf.
Wanneer je kookt op een gasvuurtje hoef je geen vuur op de grond te maken.<br />
Gebruik een aanwezige vuurplaats als die er is.<br />
Spelen met (koud) vuur, vuurspuwen<br />
Vuurspuwen of jongleren met vuur zijn gevaarlijke kunstjes. Ze vereisen een grote deskundigheid en training.<br />
Wie hiertoe niet opgeleid is, doet dat beter niet. Maar ook minder spectaculaire spelletjes met (koud) vuur zijn<br />
gevaarlijk. Elk jaar opnieuw belanden er <strong>Chiro</strong>leden in het ziekenhuis door die activiteit. Je speelt dan ook<br />
beter niet met vuur.<br />
Enkele jaren geleden hoorde ik van een spijtig ongeval bij een buurgroep.<br />
Op dag vijf vond er traditioneel een voetbalmatch plaats in het donker, tussen de tito’s en de keti’s.<br />
Die keer zou het nog spectaculairder worden, maar het moest hiervoor wel pikdonker zijn: de match werd gespeeld<br />
met een koudvuurbal. Dat is een tennisbal die al verschillende weken in white spirit lag te weken en dan in brand<br />
wordt gestoken. Niet de tennisbal maar de vluchtige stof white spirit zou branden, waardoor die niet echt warm<br />
wordt.<br />
Er werden emmers water rond het terrein gezet en alle leden moesten een lange broek en een trui aandoen. De<br />
match kon beginnen en het was dolle pret. Een tennisbal van vuur vloog van links naar rechts.<br />
Tot Stefaan de bal tegen zijn rug kreeg en z’n training vuur vatte. Hij werd tot de derde graad verbrand. Wat het<br />
spel van de eeuw moest worden, liep uit op een pijnlijke sisser.<br />
Alle voorzorgsmaatregelen waren genomen, en toch gebeurde dat. Hun leider was er helemaal kapot van...<br />
WETGEVING<br />
De wetgever ziet de gevaren van vuur heel duidelijk en legt dan ook zware straffen op aan mensen die onvoorzichtig<br />
omgaan met vuur.<br />
Vuur maken of dragen (fakkels!) in het bos of binnen een straal van 100 m is absoluut verboden! Ook brandende<br />
theelichtjes in glazen bokaaltjes op een bospad plaatsen mag niet! Wanneer de boswachter je betrapt,<br />
wordt er altijd een PV opgemaakt!<br />
Zulke activiteiten kunnen binnen de wet gezien worden als brandstichting. Doe je dat ‘s avonds of ‘s nachts en<br />
in groep, dan wordt dat als een nog zwaardere misdaad beschouwd!<br />
Informeer altijd bij de boswachter of eigenaar of er ergens een plekje is waar je mag koken of een kampvuur<br />
kunt houden.<br />
EXTRA INFORMATIE<br />
‘Het Bivakboek’ van <strong>Chiro</strong>jeugd Vlaanderen vind je in De Banier<br />
‘Het Tochtenboek. Een handleiding voor tochten in de jeugdbeweging’ is ook een uitgave van <strong>Chiro</strong>jeugd<br />
Vlaanderen, te koop in De Banier.<br />
www.chiro.be/veiligheid
RICHTLIJNEN<br />
VEILIGHEIDSFICHE WATER<br />
Zwemmen<br />
Bewaakte zwembaden blijven de ideale plaats om met een groep te gaan zwemmen. Toch is dat niet het<br />
moment om een dutje te doen. Eén leid(st)er in het water en één die vanaf de oever actief de groep in de<br />
gaten houdt, is een noodzaak.<br />
Aan zee kies je een bewaakte zone. Zwem alleen als er een groene vlag uithangt.<br />
In riviertjes, meren of zandgroeven zwem je alleen daar waar het toegelaten is en de leiding gaat op terreinverkenning.<br />
Wees extra alert op zulke plaatsen en laat leden heel strikt de gemaakte afspraken naleven.<br />
Het lijkt evident, maar ga na of alle leden wel degelijk kunnen zwemmen. Gebruik zwemvesten of bandjes<br />
bij twijfel of pas je activiteit aan zodat er niemand risico loopt!<br />
Ga niet alleen zwemmen.<br />
Zorg dat er altijd toezicht is!<br />
Spring niet in ongekend water en duik er zeker niet in! Je kunt je stoten, en als je in heel koud water terechtkomt<br />
(in groeves!), kun je makkelijk verdrinken.<br />
Beken zijn dikwijls vervuild en kunnen onzichtbare scherpe voorwerpen en ongezellige beestjes verbergen.<br />
Verken de beek of rivier eens op voorhand en zorg dat iedereen stevig oud schoeisel aandoet. Sandalen<br />
voldoen echt niet.<br />
Tel regelmatig je leden en leiding<br />
Vlottentochten<br />
Iedereen die meevaart, moet goed kunnen zwemmen. Voor de zekerheid doe je best iedereen een zwemvest<br />
aan, zeker bij jongere afdelingen.<br />
Ga nooit met rubberlaarzen en regenpak op het vlot.<br />
Draag bij voorkeur licht gekleurde kleding die gemakkelijk van het water te onderscheiden is.<br />
Voorzie zeker een reddingsboei (binnenband auto, zwemband) en maak er een touw aan vast.<br />
Als iedereen toch van het vlot valt, kijk dan zo snel mogelijk na of iedereen boven water gekomen is! Tel<br />
telkens je leden en leiding.<br />
Test je vlot eerst op veilig water als je ermee op snelstromend water wilt varen.<br />
Bevaar geen te snel stromend of te diep water.<br />
Vaar enkel overdag! In het donker kun je onmogelijk voorzien wat er verderop is.<br />
Ga nooit met je vlot op het water bij onweer!<br />
Verken vooraf het water dat je wilt bevaren, bekijk ook de kwaliteit van het water.<br />
Neem altijd een EHBO-kit mee!
Drinken<br />
Wie in België blijft voor hun bivak kan nergens rivier- of beekwater voldoende vertrouwen om ervan te drinken<br />
of om het tijdens het koken te gebruiken.<br />
Ook bronwater raden we sterk af om als drinkwater te gebruiken.<br />
Probeer zoveel mogelijk leidingwater te gebruiken.<br />
Let ook op voor stoom: die kan ernstige brandwonden veroorzaken!<br />
WETGEVING EN VERZEKERING<br />
Mag ik van de bruggen over het Albertkanaal in het water springen?<br />
Nee! Worden jullie betrapt, dan zal er altijd een PV opgemaakt worden. Bovendien neem je altijd een risico:<br />
je kunt nooit inschatten wat er in het water ligt en ook passerende schepen vormen een gevaar.<br />
Zwemmen in het kanaal is verboden tenzij je toelating gekregen hebt.<br />
Zwemmen jullie zonder toelating, dan overtreden jullie de wet, waardoor de kans bestaat dat de verzekering<br />
een eventueel schadedossier weigert!<br />
Problemen met drinkwater<br />
Op bivak met zieken door verontreinigd drinkwater? Dat wordt door de verzekering gezien als een ongeval en<br />
kan dus op de normale manier verzekerd worden. Zorg wel dat je een medisch attest hebt dat de oorzaak bij<br />
het drinkwater legt, anders kan de verzekering het als een ziekte beschouwen en dan zijn de kosten voor de<br />
ouders. Soms zal het nodig zijn om stalen te laten onderzoeken.<br />
Vlottentochten<br />
Je kunt in Vlaanderen zowel op de bevaarbare als op de onbevaarbare waterlopen een vlottentocht houden, op<br />
voorwaarde dat je toestemming hebt van de waterloopbeheerder en als het niet uitdrukkelijk verboden wordt.<br />
De waterloopbeheerder is in de meeste gevallen het Vlaams Gewest. Je informeert best bij de gemeente waar<br />
je een vlottentocht wilt houden.<br />
Ook in Wallonië loop je best even langs het infokantoor van de gemeente, want daar zijn er verschillende regels<br />
voor boottypes, gedeelten van de waterloop en de periode van het jaar.<br />
EXTRA INFORMATIE<br />
In volgende boeken vind je heel wat meer informatie:<br />
Bivakboek<br />
Tochtenboek<br />
Loslopend Wild deel 2<br />
Allemaal te koop in De Banier!<br />
www.chiro.be/veiligheid
ROL 1 :<br />
De begeleiding zegt regelmatig welke minuut het is. Via dit schema zie je wat je op de minuut<br />
moet doen. Staat er niets, dan ben je nog steeds het vorige aan het doen of luister je wat andere<br />
zeggen. Ben je leiding, dan draag je een leidingskoord, anders doe je die uit. Materiaal mag je<br />
vragen aan je begeleiding.<br />
1 -3 Je bent leider en je leden gaan ‘kaas met gaten’ spelen. Je medeleider legt<br />
het spel uit.<br />
4 - 7 Geef je leden positieve bevestiging, ook die het spel niet durven te spelen.<br />
8 - 15 Probeer diegene dat het spel niet durven te spelen, extra aan te moedigen.<br />
16 Kom bij je leden die al door de kaas zijn, te weten wat ze van het spel<br />
vonden.<br />
17<br />
18 Rond het spel af en zeg dat ze naar het lokaal mogen gaan.<br />
19 Je gaat mee naar het lokaal en springt in de zetels/stoelen.<br />
20-23 Vanaf nu ben je geen leider meer maar een tito.<br />
24 -28 Andere proberen je bier te laten proeven. Jij vindt dat heel vies maar je<br />
durft dat niet goed zeggen.<br />
29 -31 Je stelt voor om een kamp te gaan bouwen.<br />
32 Je wilt niet mee opruimen en je moet naar de WC.<br />
33<br />
34 Je zoekt uw medeleden om mee het volgende spel te spelen.<br />
35 Vanaf nu ben je een speelclubber.<br />
36 Jullie groep wordt in 2 ploegen verdeeld.<br />
37<br />
38 Je vindt het erg dat je niet bij je vriend(in) in de ploeg zit.<br />
39<br />
40 -46 Het spel wordt uitgelegd. Je kent het spel en je vindt dat geen leuk spel.<br />
47 Je hebt hoofdpijn en vraagt of je aan de kant mag gaan zitten.<br />
48<br />
49<br />
50 Je bent blij dat je naar huis mag.<br />
ROL 2:<br />
De begeleiding zegt regelmatig welke minuut het is. Via dit schema zie je wat je op de minuut<br />
moet doen. Staat er niets, dan ben je nog steeds het vorige aan het doen of luister je wat andere<br />
zeggen. Ben je leiding, dan draag je een leidingskoord, anders doe je die uit. Materiaal mag je<br />
vragen aan je begeleiding.<br />
1 - 5 Je bent leider. Jullie gaan ‘kaas met gaten’ spelen en je doet de speluitleg<br />
maar je bent zelf niet gemotiveerd.<br />
Kaas met gaten: Tussen 2 bomen zijn er touwen gespannen met grote en<br />
kleine gaten. Alle spelers moeten door de gaten zonder de touwen te<br />
raken. Elk gat mag maar 1 keer gebruikt worden.<br />
6 -13 Begin tegen je medeleider te praten over afgelopen nacht en dan je e nog<br />
hoofdpijn van hebt. Praat hierover gedurende het spel.<br />
14 - 18 1 van de leden wilt graag iets anders doen, je negeert die en je vindt dat<br />
ene lid lastig en laat dit merken.<br />
19 Het spel rond je af en je gaat naar het lokaal. Je zegt dat jullie even iets<br />
gaan drinken.<br />
20 Vanaf nu ben je geen leider meer maar een tito!<br />
21 -23 Je vind dat sommige te veel lawaai maken en precies speelclubbers zijn, je<br />
zegt dit ook.<br />
24 -26 Je wilt water drinken want je hebt nog een kater van gisteren. Je zegt fier<br />
dat het gisteren een leuke fuif was en dat je het stom vindt dat sommige er<br />
niet waren.<br />
27 - 29 Je ligt te slapen in de zetel, te moe van gisteren.<br />
30 Je vindt een kamp bouwen stom!<br />
31<br />
32 - 34 Je begint mee op te ruimen zodat je het volgende spel kunt gaan spelen.<br />
35 -49 Vanaf nu ben je een speelclubber die geen Nederlands verstaat. Je begrijpt<br />
dus niets van de speluitleg.<br />
50 Je neemt afscheid van je leiding en gaat naar huis.
ROL 3 :<br />
De begeleiding zegt regelmatig welke minuut het is. Via dit schema zie je wat je op de minuut<br />
moet doen. Staat er niets, dan ben je nog steeds het vorige aan het doen of luister je wat andere<br />
zeggen. Ben je leiding, dan draag je een leidingskoord, anders doe je die uit. Materiaal mag je<br />
vragen aan je begeleiding.<br />
1 Je bent keti en luistert naar de speluitleg.<br />
2-4 Je het geen zin in dit spel en laat dit merken.<br />
5 -10 Vanaf dat je door een gat bent gegaan zet je je aan de kant en doe je niet<br />
meer mee.<br />
11-13 Je geeft aan dat je je verveeld.<br />
14 - 17 Je vraagt wanneer je iets mag drinken.<br />
18 Je vraagt wanneer je een ander spel gaat doen.<br />
19 Iedereen gaat naar het lokaal maar je gaat niet mee! Je gaat naar de<br />
begeleiding en krijgt er een zakje chips.<br />
20 Je bent vanaf nu titoleiding.<br />
21 Je gaat naar het lokaal en eet het zakje chips op. De chips is alleen voor u<br />
en je wilt niet delen. Wie iets wil snoepen moet dit maar van thuis<br />
meebrengen, is uw mening!<br />
22<br />
23 Je merkt dat er enkele leden met vuur aan het spelen zijn. Je wordt heel<br />
boos en doet het vuur uit.<br />
24<br />
25 - 29 Je medeleider vindt dat je leden bier mogen drinken. Jij zelf vindt dat dit<br />
niet kan.<br />
30 Je begint mee te onderhandelen welk spel ze willen spelen.<br />
31<br />
32 Voordat je het volgende spel speelt moet het lokaal terug wat op orde zijn.<br />
33<br />
34 Je zegt dat iedereen naar buiten moet gaan want je gaat ‘zwart schaap’<br />
spelen.<br />
35 Vanaf nu ben je een speelclubber.<br />
36<br />
37 - 40 Ploegen zijn verdeeld maar je vindt ze oneerlijk! Je zegt dit ook.<br />
41 Spel wordt uitgelegd en je zegt dat het niet eerlijk is wegens de andere<br />
ploeg veel sterker is.<br />
42 - 50 Je speelt het spel mee maar blijft zeuren<br />
ROL 4:<br />
De begeleiding zegt regelmatig welke minuut het is. Via dit schema zie je wat je op de minuut<br />
moet doen. Staat er niets, dan ben je nog steeds het vorige aan het doen of luister je wat andere<br />
zeggen. Ben je leiding, dan draag je een leidingskoord, anders doe je die uit. Materiaal mag je<br />
vragen aan je begeleiding.<br />
1 Je bent keti met overgewicht en luistert naar de speluitleg.<br />
2 Wegens je overgewicht, heb je schrik voor dit spel. Je zegt dat dit geen<br />
leuk spel is voor jou.<br />
3<br />
4 - 7 Je vertrouwd de rest niet en durft niet door een gat gaan je houd je stil en<br />
op de achtergrond.<br />
8 - 11 Je moet dringend naar het toilet.<br />
12 Als je terug komt probeer je ongemerkt bij de groep aan de overkant te<br />
gaan staan.<br />
13<br />
14 – 18 Je bent bang dat de rest je niet kan houden en zegt dat je liever niet<br />
meespeelt met dit spel.<br />
19 Iedereen gaat naar het lokaal maar je gaat niet mee! Je gaat naar de<br />
begeleiding en krijgt er een bak drinken (frisdrank en bier).<br />
20 -24 Je bent vanaf nu titoleiding. Jullie nemen een 4-uurtje in het lokaal je maakt<br />
een praatje met de tito’s en vraag hoe hun week geweest is.<br />
25 - 29 Je gaat naar het lokaal met je bak drinken en vraagt wie wat wil drinken.<br />
30 Enkele leden willen een kamp gaan bouwen. Jij zegt dat kampen bouwen<br />
voor speelclubbers is en jullie dat dus niet gaan doen.<br />
31 - 33 Als ze toch blijven zagen dan zeg je dat echte tito’s graag in de zetel liggen!<br />
34 Je gaat ongemotiveerd naar buiten voor het volgende spel.<br />
35 Vanaf nu ben je een speelclubber en je vraagt of jij de ploegen mag kiezen<br />
voor het volgende spel.<br />
36- 43 Je speelt enthousiast mee met het spel.<br />
44 - 46 Je valt en doet je pijn. Je blijft op de grond liggen.<br />
47 -49 Je probeert mankend terug mee te spelen<br />
50 Ga tegen 1 van de leiders zeggen dat je nog steeds veel pijn hebt.
ROL 5 :<br />
De begeleiding zegt regelmatig welke minuut het is. Via dit schema zie je wat je op de minuut<br />
moet doen. Staat er niets, dan ben je nog steeds het vorige aan het doen of luister je wat andere<br />
zeggen. Ben je leiding, dan draag je uw leidingskoord, anders doe je die uit. Materiaal mag je<br />
vragen aan je begeleiding.<br />
1 Je bent keti en je hebt veel zin in dit spel.<br />
2<br />
3-6 Er is 1 iemand in jullie groep waarvan je vindt dat die te dik is voor dit spel.<br />
Je haalt dit regelmatig aan en pest hem/haar hiermee. Omdat hij/zij zaagt.<br />
7 - 12 Je probeert vals te spelen als je denkt dat de leiding toch niet kijkt.<br />
13 - 18 Ook het ‘dikkertje’ probeert vals te spelen, maar jij hebt dat gezien en roept<br />
het uit.<br />
19 Je loopt heel snel naar het lokaal want je hoopt de beste plaats te kunnen<br />
hebben.<br />
20 - 22 Je bent vanaf nu tito en je begint met je buur te praten over jullie leerkracht.<br />
23 In het lokaal vind je lucifers en een aansteker. Je begint hiermee te spelen<br />
en maakt een vuurtje.<br />
24<br />
25 Je hebt zin in bier drinken en je zult dan ook bier drinken!<br />
26 -28 Sommige tito’s zijn gisteren naar een fuif geweest. Jij mocht niet mee van<br />
je ouders.<br />
29 -31 Je wilt een kamp gaan bouwen want jullie zitten al lang genoeg.<br />
32 Je vraagt om toch iets anders te gaan doen.<br />
33 Je gaat akkoord met ‘zwart schaap’.<br />
34 Je gaat mee naar buiten.<br />
35 -37 Vanaf nu ben je een leider van de speelclub. Je medeleider verdeeld de<br />
ploeg in 2 groepen, daarna doe jij de speluitleg.<br />
38 -43 Je legt het spel ‘zwart schaap’ uit met veel enthousiasme: Spel in 2 ploegen<br />
elke ploeg heeft een ‘kamp’ afgebakend met lint of kegels. In elke ploeg is<br />
er ook een persoon het Zwarte schaap. Je moet proberen mensen van de<br />
andere ploeg in jouw kamp te krijgen. Als ze in jouw kamp zijn mogen ze<br />
vertellen of zij het zwarte schaap zijn of niet. Als je het zwart schaap<br />
gevonden hebt heeft jouw team gewonnen.<br />
44 Iemand is gevallen en je merkt dat je geen EHBO bij hebt. Je bent in paniek<br />
en over bezorgd.<br />
45<br />
46 - 48 Geef 1 iemand steeds positieve en 1 iemand steeds negatieve bevestiging.<br />
49 Rond het spel af want de ouders komen je leden bijna halen.<br />
50<br />
ROL 6 :<br />
De begeleiding zegt regelmatig welke minuut het is. Via dit schema zie je wat je op de minuut<br />
moet doen. Staat er niets, dan ben je nog steeds het vorige aan het doen of luister je wat andere<br />
zeggen. Ben je leiding, dan draag je uw leidingskoord, anders doe je die uit. Materiaal mag je<br />
vragen aan je begeleiding.<br />
1 Je bent een hyperactieve keti en je luistert naar de leiding.<br />
2 -4 Je wil er meteen invliegen en probeert in je eentje al over de touwen te<br />
kruipen.<br />
5 - 9 Je merkt dat er zijn die dit spel niet durven spelen. Jij vindt dat ze watjes<br />
zijn.<br />
10 -15 Voor jou is niets moeilijk, je begrijpt niet dat anderen er lang over doen. Je<br />
wil actie ! Het gaat te traag voor jou.<br />
16 - 18 Je bent afgeleid en gaat zelf wat anders doen.<br />
19 Jullie gaan iets drinken in het lokaal en je vraagt of jullie bier krijgen.<br />
20 Je bent vanaf nu tito en je wilt bier!<br />
21 - 23 Je leider heeft chips en je wilt hiervan mee eten.<br />
24 Iemand maakt vuur en je vind je leider flauw omdat hij zegt dat dat niet<br />
mag.<br />
25 Je wilt mee bier drinken en je vindt dat iedereen is moet proeven.<br />
26 Je bent gisteren samen met enkele andere mee naar een fuif geweest, je<br />
vond de muziek heel goed!<br />
27 -31 Je houdt iedereen in het oog of ze wel hun bier opdrinken, anders zeg je<br />
hier iets van.<br />
32 Je stelt voor om ‘zwart schaap’ te spelen.<br />
33<br />
34 Je gaat mee naar buiten.<br />
35 - 37 Vanaf nu ben je de leider. Jij verdeeld de ploeg in 2 groepen. Als jullie met<br />
oneven zijn, dan doe jij mee. Je ploeg verdelen doe je als volgt: iedereen<br />
moet zijn beide schoenen uitdoen en op een stapel leggen. Daarna moeten<br />
ze allemaal op een rij gaan staan. Als je start zegt moeten ze allemaal één<br />
schoen nemen. Diegene die een linker schoen vast hebben zijn een ploeg,<br />
en diegene met de rechter schoen zijn een ploeg.<br />
38- 43 Uw medeleider legt het spel uit.<br />
44-47 Er is iemand gevallen. Je zegt dat het niet erg is en dat hij/zij moet<br />
rechtstaan en verder moet spelen. Een speelclubber is namelijk stoer en<br />
kan daar tegen!<br />
48 Kom te weten wat ze van het spel vonden.<br />
49 Je sluit het spel af en vraagt wie er volgende week terug komt.<br />
50 Je leden gaan naar huis, je kan nog iets tegen de ouders zeggen.
ROL 7:<br />
De begeleiding zegt regelmatig welke minuut het is. Via dit schema zie je wat je op de minuut<br />
moet doen. Staat er niets, dan ben je nog steeds het vorige aan het doen of luister je wat andere<br />
zeggen. Ben je leiding, dan draag je uw leidingskoord, anders doe je die uit. Materiaal mag je<br />
vragen aan je begeleiding.<br />
1 Je bent een keti en je hebt veel zin in dit spel.<br />
2 - 7 Je vind dat je eerst moet nadenken, overleggen en een strategie bepalen.<br />
8 -12 Je begint tegen de leider die het spel uitlegde te zeggen dat je hem<br />
afgelopen nacht hebt gezien en dat hij heel zat was.<br />
13 -18 Je wil dat er toch nog eens goed nagedacht wordt over de volgorde. En<br />
roemt iedereen even bij elkaar<br />
19 Spel is afgelopen en je gaat niet direct naar het lokaal. Je gaat buiten nog<br />
wat zitten kijken naar andere.<br />
20 Je bent vanaf nu tito.<br />
21<br />
22-24 Je gaat naar binnen, je bent heel stil en gaat rustig ergens zitten.<br />
25 Je neemt bier aan maar eigenlijk doe je dit alleen om stoer te doen want je<br />
lust dit niet.<br />
26<br />
27 Je zet je flesje bier terug in de bak, terwijl je er amper van gedronken hebt.<br />
28<br />
29 -33 Je wilt mee een kamp gaan bouwen.<br />
34 Je gaat mee naar buiten.<br />
35 Je bent vanaf nu een speelclubber.<br />
36- 38 Je vind dat iemand stinkvoeten heeft en je wilt bij die persoon niet in de<br />
groep zitten.<br />
39 Je bent tevreden over je ploeg en speelt enthousiast mee<br />
44 Je moet naar de WC en je gaat er naar toe zonder iets te zeggen.<br />
45 -50 Je gaat helemaal voor de winst en vliegt er kei hard in.<br />
ROL 8 :<br />
De begeleiding zegt regelmatig welke minuut het is. Via dit schema zie je wat je op de minuut<br />
moet doen. Staat er niets, dan ben je nog steeds het vorige aan het doen of luister je wat andere<br />
zeggen. Ben je leiding, dan draag je uw leidingskoord, anders doe je die uit. Materiaal mag je<br />
vragen aan je begeleiding.<br />
1-3 Je bent keti en je hebt veel zin in dit spel.<br />
4 - 6 Je durft niet door een gat, maar je durft dat niet zeggen.<br />
7- 12 Je wil alleen door een laag gat gaan. Maar je bent bang dat de anderen je<br />
niet kunnen houden en doet er daardoor heel lang over.<br />
13-15 Je bent heel opgelucht dat je er geraakt bent en moedigt de anderen aan.<br />
16 Zeg dat je dit een leuk spel vond.<br />
17<br />
18<br />
19 Spel is gedaan en je gaat naar het lokaal. Je roept: pinte drinken!<br />
20 -23 Je bent vanaf nu tito. In het lokaal begin je vanalles af te breken.<br />
23 -25 In het lokaal vind je lucifers en een aansteker. Je begint hiermee te spelen<br />
en maakt een vuurtje.<br />
26 -29 Je bent gisteren naar een fuif gegaan en je hebt daar een geweldige<br />
verovering gedaan. Je praat hier fier over en geeft alle details.<br />
30 - 32 Je wilt geen kamp bouwen!<br />
33 Je gaat akkoord met ‘zwart schaap’.<br />
34 Je gaat mee naar buiten.<br />
35 Je bent vanaf nu een hyperactieve speelclubber.<br />
36 -39 Jullie moeten jullie schoenen uitdoen. Zonder dat iemand het ziet ga je<br />
schoenen verstoppen, zodat iemand zijn schoenen kwijt is.<br />
40 - 49 Je wil winnen en roept naar de andere ploeg dat ze losers zijn. En lacht ze<br />
uit als ze een iets “dom” doen.<br />
50 Je loopt naar 1 van je leiders, springt op die rug en zegt: tot volgende week!
ROL 9:<br />
De begeleiding zegt regelmatig welke minuut het is. Via dit schema zie je wat je op de minuut<br />
moet doen. Staat er niets, dan ben je nog steeds het vorige aan het doen of luister je wat andere<br />
zeggen. Ben je leiding, dan draag je uw leidingskoord, anders doe je die uit. Materiaal mag je<br />
vragen aan je begeleiding.<br />
1 - 6 Je bent keti die hoogtevrees heeft. Bij de speluitleg krijg je al een paniek<br />
aanval.<br />
7 - 13 Je begint tegen iemand te vertellen over het weekend en je verovering van<br />
afgelopen nacht.<br />
14 - 18 Vraag aan iedereen hoe het met hun liefdesleven gaat.<br />
19 Spel is afgelopen en je gaat naar het lokaal, je begint daar direct op alles te<br />
trommelen en muziek te maken.<br />
20 Je bent vanaf nu tito.<br />
21 Je wilt graag chips eten.<br />
22<br />
23 Er wordt met vuur gespeeld. Je vindt dit heel gevaarlijk en je wilt dat ze<br />
stoppen.<br />
24<br />
25 Er is bier en je stelt voor om een bierspel te doen.<br />
26- 28 Je praat mee over de fuif van gisteren waar je was. Je vraagt wie er<br />
allemaal was.<br />
29 - 31 Er wordt voorgesteld om een kamp te maken, je wil dat niet doen maar<br />
liever een spel binnen.<br />
32 Je wilt ook graag iets anders doen en je moedigt de andere aan.<br />
33 Je gaat akkoord met ‘zwart schaap’.<br />
34 Je gaat mee naar buiten.<br />
35 - 40 Vanaf nu ben je speelclubber.<br />
41 - 49 Je gaat een hevig spel spelen. Je moeder had gezegd dat je niet vuil mocht<br />
zijn wegens je na de chiro naar de bomma moet. Je bent heel voorzichtig<br />
en wordt heel kwaad als ze jouw proberen mee te nemen. Je mag niet vuil<br />
worden!<br />
50 Als ze vragen of je kan komen zeg je nee, volgende week is je bompa jarig.<br />
ROL 10:<br />
De begeleiding zegt regelmatig welke minuut het is. Via dit schema zie je wat je op de minuut<br />
moet doen. Staat er niets, dan ben je nog steeds het vorige aan het doen of luister je wat andere<br />
zeggen. Ben je leiding, dan draag je uw leidingskoord, anders doe je die uit. Materiaal mag je<br />
vragen aan je begeleiding.<br />
1 Je bent keti en je luistert naar de speluitleg.<br />
2<br />
3- 6 Je kent dit spel en je neemt de leiding.<br />
7- 11 Je moedigt al de medeleden aan om eerlijk te spelen.<br />
12- 16 Je verklikt andere mensen als ze valsspelen of het touw toch beweegt.<br />
17 Je bent heel enthousiast over het spel en dat wil je nog eens doen.<br />
18<br />
19 Jammer maar helaas, het spel is afgelopen en jullie gaan naar het lokaal.<br />
20 Je bent vanaf nu tito.<br />
21<br />
22 Iemand begint met een vuurtje te maken. Je doet uitbundig mee.<br />
23<br />
24 Je hebt dorst en neemt frisdrank. Sommige drinken bier, maar jij vindt dat<br />
niet lekker en je zegt dat ook.<br />
25 -30 Sommige tito’s zijn gisteren naar een fuif geweest. Jij wist niet dat er een<br />
fuif was. En vind het niet leuk dat jij niet verwittigd werd.<br />
31 - 33 Jij vind kampen bouwen leuk en weet een goede plaats.<br />
34 Je gaat mee naar buiten.<br />
35 - 40 Vanaf nu ben je speelclubber. En speelt enthousiast mee. Zwart schaap is<br />
je lievelingsspel. Je wilt altijd het zwart schaap zijn want jij bent toch veel<br />
sneller dan alle anderen.<br />
41 - 48 Iemand is gevallen en je bent bezorgd.<br />
49 Je zegt dat het jammer is dat het al tijd is en dat je liever elke dag zondag<br />
wou hebben!<br />
50
Vowas : Beursspel<br />
STELLINGEN<br />
Aandeel nr : 001<br />
Startbedrag : 100€<br />
In de titoploeg wordt de laatste weken over niks anders meer gepraat dan over de koppeltjes van de <strong>Chiro</strong> en over hun<br />
vriendjes en vriendinnetjes. Een deel van de groep vindt dat helemaal niet leuk en komt zo echt buiten de ploeg te<br />
staan. Kun je hier iets aan doen als leiding?<br />
Aandeel nr : 002<br />
Startbedrag : 100€<br />
De rakwi’s komen elke zondag naar de <strong>Chiro</strong> en willen nooit meespelen met jouw voorbereide programma. Je steekt<br />
hier heel veel tijd in, maar alle trekkers in de rakwiploeg willen telkens alleen maar voetballen. Wat doe je?<br />
Aandeel nr : 003<br />
Startbedrag : 100€<br />
Liefde is mooi – zolang het duurt, natuurlijk.<br />
Een speelclubber uit je groep heeft je verteld dat haar ouders op scheiden staan. Tja, daar kun jij niets aan doen, maar<br />
het arme speelclubbertje zit week na week de hele zondag met traantjes in de ogen. Dat beïnvloedt je groep sterk. Hoe<br />
pak je dit aan?<br />
Aandeel nr : 004<br />
Startbedrag : 100€<br />
Het planningsweekend was goed: er werd veel gepland, er werd veel plezier gemaakt en wonder boven wonder was de<br />
leidingsverdeling in 30 minuten gebeurd. Jij staat samen met je maat Jim in de ploeg. De eerste zondagen verstrijken<br />
en alles loopt vlotjes. Toch begint het jou meer en meer op te vallen dat Jim geen initiatief neemt, dat jij altijd de<br />
spelletjes mag uitleggen en dat het ook aan jou is om leden op hun rechten en hun plichten te wijzen. Met als gevolg<br />
dat de leden ook niet naar Jim luisteren. Langzaam maar zeker lukt het ook minder en minder tussen jou en hem. Los<br />
dit nu maar op?<br />
Aandeel nr : 005
Startbedrag : 100€<br />
Een van jouw leden vindt haar draai niet in de groep. Ze vindt de activiteiten wel leuk, maar hangt constant aan je been.<br />
Ze vindt de groep maar niks en ze wordt door de groep ook niet echt aanvaard. Kun jij hierin iets te betekenen hebben?<br />
Aandeel nr : 006<br />
Startbedrag : 100€<br />
’t Is weer zondag. Weer naar die tien aspi's en die drie kliekjes, weer alles drie keer uitleggen en rekening houden met<br />
de drie groepjes, weer ambras bij de ploegindeling voor een ander spel. Je bent hier duidelijk niet mee gediend. Je wilt<br />
één groep, één hechte ploeg zonder kliekjes. Hoe verhelp je dit?<br />
Aandeel nr : 007<br />
Startbedrag : 100€<br />
Verdomme: ’t is zondag en nu heeft jouw neef toch wel beslist om te gaan trouwen, zeker?! Dus jij naar dat dom<br />
trouwfeest terwijl je veel liever in de <strong>Chiro</strong> zou zijn, bij je tito’s, jouw zondags plezier.<br />
De volgende dag kom je één van je leden tegen en het verhaal begint: “Hé, waar was je gisteren? ’t Was keitof, ’t was<br />
heel goed weer en we zijn van de brug gaan springen aan ’t kanaal en daarna zijn we een pint gaan pakken.” Probleem!<br />
Van de brug gaan springen en pinten gaan pakken?! Je weet dat je medeleid(st)er wat problemen heeft met zin voor<br />
verantwoordelijkheid, maar dat het zo erg was ... Je hebt hier duidelijk een probleem dat je moet oplossen. Hoe?<br />
Aandeel nr : 008<br />
Startbedrag : 100€<br />
20, 16, 12, 10, 6, 4, enz. Neen, er is niemand aan het aftellen voor verstoppertje bij de ribbels. Dit zijn je ledenaantallen<br />
zondag na zondag. ’t Gaat duidelijk bergaf met je groep. Je bent nog maar met z’n vieren, dus kaarten gaat nog.<br />
Nochtans: als je nagaat wat er misgegaan kan zijn, dan vind je niet meteen iets. Je maakt programma, week na week<br />
vind je wel iets nieuws en origineels om te knutselen of om te vertellen. Toch gaat het bergaf. Hoe blaas je hier een<br />
frisse adem in?<br />
Aandeel nr : 009<br />
Startbedrag : 100€<br />
Zondag na zondag, week na week, het is altijd hetzelfde bij de kwiks: keer op keer is het ruzie in de keet en altijd is<br />
kleine Sara erbij. Nooit heeft ze iets gedaan, maar altijd zit ze ertussen. Kun jij dit oplossen?<br />
Aandeel nr : 010<br />
Startbedrag : 200€<br />
’t Is een hete zomer, je bent op kamp. Je staat op en merkt dat één van je leden in zijn of haar bed geplast heeft. Wat<br />
doe je?<br />
Aandeel nr : 011<br />
Startbedrag : 200€<br />
Ken je dat, van die leden die enkel meedoen als ze goesting hebben? Bij ons in de speelclub is het van dat. Die kleine<br />
wil echt niet meedoen als we geen verstoppertje doen, om horens van te krijgen. Heel de groep wordt hierin<br />
meegetrokken. Niet gemakkelijk. Wat zou jij doen?<br />
Aandeel nr : 012<br />
Startbedrag : 200€<br />
Jefke is nieuw in de rakwiploeg. Hij kent niemand. De ploeg vindt Jefke maar een raar ventje. Jefke loopt de groep<br />
altijd maar achterna. Er is niemand die contact zoekt met hem. Wat ga je doen?<br />
Aandeel nr : 013<br />
Startbedrag : 200€<br />
Sandra is een echte <strong>Chiro</strong>fan. Elke zondag brengt zij de sfeer in de ketiploeg, maar als de leiding een activiteit<br />
organiseert die wat geld kost, blijft ze thuis. Ze is dan altijd juist ziek! Doe je hier iets aan?<br />
Aandeel nr : 014<br />
Startbedrag : 200€<br />
Jouw medeleid(st)er haalt de speelclub om middernacht uit bed omdat ze niet zwijgen. Ze moeten gaan lopen op het<br />
terrein. Volgens jou kan zo'n straf niet. Wat zeg je tegen je medeleid(st)er of wat ga je doen?
Aandeel nr : 015<br />
Startbedrag : 200€<br />
De tito's trekken er 's avonds op uit om te gaan roken, terwijl het hen verboden is tijdens het bivak. Hoe reageer je?<br />
Aandeel nr : 016<br />
Startbedrag : 200€<br />
Je medeleider speelt nooit mee, hij zit aan de kant terwijl jouw groep een spel doet. Wat zeg je?<br />
Aandeel nr : 017<br />
Startbedrag : 200€<br />
Een speelclubber trekt plots z'n jas aan en maakt aanstalten om naar huis te gaan: “Het is niet plezant meer!” Hoe<br />
reageer je?<br />
Aandeel nr : 018<br />
Startbedrag : 200€<br />
Iemand van jouw afdeling wil zich na de zwempartij niet omkleden in het gezamenlijk kleedhok, hij wordt uitgelachen<br />
door de rest. Wat doe je?<br />
Aandeel nr : 019<br />
Startbedrag : 200€<br />
Jouw ketiploeg is geweldig. Het klikt goed tussen de leiding en de leden. Zij stellen zelf voor om eens iets uitdagends te<br />
doen. Zij hebben zelf een voorstel dat jij eigenlijk niet zo goed ziet zitten. Je bent er wel van overtuigd dat het plezant<br />
zal worden maar je bent er ook zeker van dat daar wel eens ongelukken mee kunnen gebeuren. Wat ga je doen?<br />
Aandeel nr : 020<br />
Startbedrag : 300€<br />
Je hebt een programma voorzien, 't zit goed in elkaar. Je zou wel met minstens veertien moeten zijn, en er zijn die<br />
zondag maar tien leden. Wat doe je?<br />
Aandeel nr : 021<br />
Startbedrag : 300€<br />
Je merkt dat er twee ribbels zijn die naar de <strong>Chiro</strong> moeten komen van hun ouders. Zij houden hun jas de hele dag aan<br />
en vragen voortdurend of het nog geen vijf uur is. Wat doe je?<br />
Aandeel nr : 022<br />
Startbedrag : 300€<br />
Jouw medeleid(st)er wil nooit op voorhand werk maken van het programma. Zelf heb je ook niet altijd tijd om er iets<br />
perfects van te maken. Toch zou je dat willen. Wat doe je hieraan?<br />
Aandeel nr : 023<br />
Startbedrag : 300€<br />
Je wil vermijden dat de groep zelf ploegjes mag kiezen voor een spel, want dan schieten de ‘zwakken’ altijd over. Hoe<br />
zou jij het wel doen?<br />
Aandeel nr : 024<br />
Startbedrag : 300€<br />
Je vindt dat alle ideeën van jou moeten komen. Je medeleidster knikt altijd maar van ja. Dat is voor jou vervelend. Wat<br />
ga je doen?<br />
Aandeel nr : 025<br />
Startbedrag : 100€<br />
Een van je tito’s zegt dat ze om 16 uur naar huis moet voor een feest. Wat doe je?<br />
Aandeel nr : 026<br />
Startbedrag : 300€<br />
Je doet vandaag een quiz met je speelclubbers. Tim heeft een lichte achterstand en gaat naar het bijzonder onderwijs.<br />
Hoe zorg je ervoor dat het ook voor Tim leuk is?
Aandeel nr : 027<br />
Startbedrag : 100€<br />
Het is een warme zondag. Je enige medeleider van de ribbels stelt voor om te gaan zwemmen met je 20 ribbels. Wat<br />
zou jij doen?<br />
Aandeel nr: 028<br />
Startbedrag: 300€<br />
Stel je even voor: Je medeleidster vertelt al haar problemen (van thuis, van vriendjes, …) aan je tito’s. Wat doe je ?<br />
Aandeel nr : 029<br />
Startbedrag : 300€<br />
Tijdens de <strong>Chiro</strong> zondag wordt Milan gepest. Je geeft een opmerking maar meer niet… Het pesten is echter niet gedaan<br />
“maar jij hebt er aan gedaan wat je kon.” s’ Avonds krijg je een boos telefoontje van de ouders van Milan. Ze zijn niet te<br />
spreken over jou manier van werken en eisen zelfs een afspraakje met jou om alles eens te bespreken. Hoe los je dit<br />
op?
Startbedrag<br />
Groep 1<br />
Groep 2<br />
Groep 3<br />
Groep 4<br />
Perfect!<br />
€ 100<br />
€<br />
€<br />
€<br />
€<br />
Eindbedrag!<br />
€<br />
AANDEEL AANDEEL 2011/020304-10/001<br />
Startbedrag:<br />
SITUATIESCHETS:<br />
€ 100<br />
’t Is weer zondag. Weer naar die tien aspi's en die drie kliekjes, weer alles drie<br />
keer uitleggen en rekening houden met de drie groepjes, weer ambras bij de<br />
ploegindeling voor een ander spel. Je bent hier duidelijk niet mee gediend. Je<br />
wilt één groep, één hechte ploeg zonder kliekjes. Hoe verhelp je dit?
1:<br />
____________________________________<br />
____________________________________<br />
____________________________________<br />
____________________________________<br />
____________________________________<br />
____________________________________<br />
____________________________________<br />
____________________________________<br />
____________________<br />
Opmerking/verbetering:<br />
Signatuur begeleiding:<br />
3:<br />
____________________________________<br />
____________________________________<br />
____________________________________<br />
____________________________________<br />
____________________________________<br />
____________________________________<br />
____________________________________<br />
____________________________________<br />
____________________<br />
4:<br />
____________________________________<br />
____________________________________<br />
____________________________________<br />
____________________________________<br />
____________________________________<br />
____________________________________<br />
____________________________________<br />
____________________________________<br />
____________________<br />
2:<br />
____________________________________<br />
____________________________________<br />
____________________________________<br />
____________________________________<br />
____________________________________<br />
____________________________________<br />
____________________________________<br />
____________________________________<br />
____________________<br />
Opmerking/verbetering:<br />
Signatuur begeleiding:<br />
Opmerking/verbetering:<br />
Signatuur begeleiding:<br />
Opmerking/verbetering:<br />
Signatuur begeleiding:
Stappenplan : chiro namiddag opbouwen<br />
Het stappenplan is een handig instrument om een <strong>Chiro</strong>activiteit in elkaar te steken. Het bestaat uit 9 stappen waar je<br />
vooraf over nadenkt. We stellen hier een volgorde voor. Daar Hoef je je niet per se aan te houden.<br />
1. Kies een soort activiteit<br />
Hou rekening met: de eigenheid van je groep, wat je de vorige weken deed (afwisseling), het weer, de<br />
speelmogelijkheden (welk terrein), aantal begeleid(st)ers, de voorziene tijd, ledenaantal, wat je op je maandprogramma<br />
schreef, enz.<br />
Enkele voorbeelden : Tocht, ruw en hevig, inleefspel, knutselen, creatief, samenwerking, competitief, verkennend<br />
________________________________________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________________________<br />
2. Kies een thema<br />
Hou rekening met: actualiteit, leefwereld van je leden, originaliteit, haalbaarheid voor jezelf, tijd die je hebt,<br />
noodzakelijkheid.<br />
Enkele voorbeelden: Sneeuwpoppen, dino’s, nomaden, piraten, rockersdag, oma en opa, holbewoners, Studio 100, enz.<br />
________________________________________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________________________<br />
3. Kies een geschikte locatie<br />
Hou rekening met: de mogelijkheden, het thema, de mobiliteit van je leden, hun leeftijd, de originaliteit, het weer.<br />
Enkele voorbeelden: Op het plein, in het nabije park, in de dorpskern, de stad, het bos, een zandvlakte<br />
________________________________________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________________________<br />
4. Maak de invulling van je programma<br />
Hou rekening met: soort activiteit (stap 1), thema (stap 2), welk materiaal is er voorhanden<br />
Een voorbeeld : Spel :Chinees voetbal, maar als de bal door je benen rolt, moet je telkens een baksteen onder je<br />
voeten leggen. Zo laag mogelijk blijven is de opdracht.<br />
Koppeling aan het thema: De keti’s zijn Zoeloes en spelen zogezegd met het hoofd van de gekookte<br />
ontdekkingsreiziger. Dat is de nationale sport van de Zoeloes.<br />
Materiaal: Bal: hebben we in lokaal Bakstenen: Hilde brengt bakstenen van thuis mee.<br />
________________________________________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________________________
5. Maak een tijdsindeling<br />
Hou rekening met beginuur en einduur, het seizoen, externe factoren, vaste afspraken, gezamenlijke activiteiten.<br />
Een voorbeeld: We starten om 14.15 uur met een toneeltje, dan spelen we de eerste drie van ongeveer tien spelletjes<br />
tot rond 15 uur, we gaan terug naar binnen en knutselen een val voor de wilde beesten tot rond 15.30 uur.<br />
________________________________________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________________________<br />
6. Kijk na of alles in overeenstemming is<br />
Hou rekening met de vijf eerste stappen. Vergeet je thema niet door te trekken in alle spelletjes. Gebruik je de locatie<br />
optimaal, is de timing nog goed, …<br />
________________________________________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________________________<br />
7. Maak een uitnodiging<br />
Hou rekening met: aan wie de uitnodiging gericht is (denk altijd aan de ouders), vermeld start- en einduur, deel mee wat<br />
de leden moeten meebrengen, verwerk eventueel het thema erin, beschouw je uitnodiging als een warmmaker voor je<br />
activiteit, licht al een tipje van de sluier op.<br />
________________________________________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________________________<br />
8. Zorg voor een goede ontvangst van je leden<br />
Hou rekening met: wie is wanneer waar, wat doe je, wat heb je nodig, is je lokaal in orde? Zorg dat je ruim op tijd<br />
klaarstaat op de terreinen. Zodra er leden zijn, sta je voor hen paraat (sla een praatje , speel wat voetbal). Heb<br />
aandacht voor een nieuweling. Sta open voor vragen van de ouders.<br />
________________________________________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________________________<br />
9. Evalueer je <strong>Chiro</strong>namiddag<br />
Om in de toekomst nog betere programma’s te maken en om ervoor te zorgen dat je problemen in de groep of met je<br />
medeleid(ste)r voorkómt, is het noodzakelijk na elke werking te evalueren. Dat kan expliciet (je maakt er een speciaal<br />
momentje voor vrij en werkt met een bepaalde methodiek) of impliciet (je vraagt terloops aan je leden en medeleid(st)ers<br />
wat ze ervan vonden). Geef hoe dan ook zeker speciaal aandacht aan de stille kinderen in je groep. Maak in de loop<br />
van het jaar zeker een paar keer tijd om echt te evalueren.<br />
Een voorbeeld : de speelclub heeft een gele stoel, als je daar op gaat zitten mag je iets zeggen over de activiteit.<br />
________________________________________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________________________