Meetinstrumenten Chronische pijn - Pijn Kennis Centrum
Meetinstrumenten Chronische pijn - Pijn Kennis Centrum
Meetinstrumenten Chronische pijn - Pijn Kennis Centrum
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Area Under the Curve AUC: maat die gebruikt wordt om de<br />
responsiviteit uit te drukken. Het is de ruimte die onder de receiver operating<br />
curve gemeten wordt (zie receiver operating curve). Hoe dichter de waarde bij<br />
1 uitkomt hoe groter de responsiviteit.<br />
Cronbach’s alpha: dit is een maat voor de onderlinge correlaties tussen<br />
de scores op de afzonderlijke items van de vragenlijst. Een vragenlijst kan<br />
bestaan uit meerdere onderdelen of vragen, die allemaal een ander aspect van<br />
het achterliggend construct meten. Hoe goed de onderdelen samen het hele<br />
construct meten is de interne consistentie. Cronbach’s alpha (α) is een maat<br />
voor de interne consistentie, welke kan variëren van 0 tot 1. Hoe dichter bij 1<br />
hoe hoger de interne consistentie en hoe hoger men de betrouwbaarheid van<br />
de vragenlijst acht.<br />
Correlatie: de samenhang tussen twee variabelen, deze samenhang kan<br />
worden samengevat in één getal. Dit getal is de correlatiecoëfficiënt.<br />
Correlatiecoëfficiënt: deze geeft aan in hoeverre de relatie tussen beide<br />
variabelen (beoordelingen of test-hertest) lijkt op een rechte lijn. De waarde<br />
van de correlatiecoëfficiënt ligt tussen –1 en +1. De waarden –1 en +1<br />
betekenen een perfect verband. Hoe dichter de waarde bij nul ligt hoe lager<br />
het verband. De Pearson product momentcorrelatiecoëfficiënt wordt<br />
aangegeven met de afkorting r. Deze geeft het verband aan tussen de absolute<br />
waarden van twee variabelen. De Spearman correlatiecoëfficiënt rs geeft de<br />
correlatie aan tussen de rangorde van de waarden van twee variabelen. Deze<br />
gebruikt men als men niet beschikt over numerieke waarden. Ook als<br />
numerieke waarden zo scheef verdeeld zijn dat ze uitschieters vertonen is het<br />
beter om ze eerst om te zetten in rangordes.<br />
Effect size: een maat om de responsiviteit uit te drukken. De verschilscore<br />
tussen begin en eind van de behandeling worden gedeeld door de variatie in<br />
scores bij het begin van de behandeling. Scores groter dan 0.5 worden gezien<br />
als responsief.<br />
Intra Class Correlatiecoëfficiënt ICC: indien men de samenhang wil<br />
bepalen tussen meer dan twee beoordelaars of beoordelingen dan kan men<br />
voor ieder paar apart de correlatiecoëfficiënt berekenen of men kan deze in<br />
een maat samenvatten: de ICC. Een ander voordeel is dat de ICC ook<br />
systematische verschillen in de overeenstemming of samenhang incorporeert.<br />
De score van de ICC wordt uitgedrukt in een waarde tussen -1 en 1. Hoe<br />
110<br />
dichter bij 1 of –1 hoe beter de correlatie. Hoe dichter bij nul hoe slechter de<br />
correlatie.<br />
Puntenschaal: een scoresysteem, waarbij de patiënt moet aangeven welke<br />
van de gegeven antwoordcategorie op hem van toepassing is. De verbale<br />
antwoordcategorieën kunnen bestaan uit b.v uitstekend, goed, matig of slecht,<br />
maar ook uitgebreidere antwoorden zijn mogelijk. De verbale categorieën<br />
worden omgezet in ordinale scores (0,1,2 etc). Het aantal punten kan eveneens<br />
variëren van 0 tot 4, 5, 7 etc. antwoordcategorieën.<br />
Receiver Operating Curve (ROC): in een ROC wordt de sensitiviteit en<br />
1-specificiteit van een diagnostische test tegen elkaar uitgezet in een grafiek.<br />
Naarmate de curve meer in het linker bovenkwadrant van de grafiek komt te<br />
liggen is de test ‘beter’. Deze techniek wordt ook toegepast om de responsiviteit<br />
van een evaluatief meetinstrument te bepalen. De sensitiviteit wordt gezien als<br />
een maat om klinisch relevante veranderingen te kunnen meten. De specificiteit is<br />
de mate, waarin het meetinstrument geen verandering meet als er werkelijk ook<br />
geen verandering is. Ook hier geldt dat naarmate de in een grafiek uitgezette<br />
curve meer naar linksboven verschuift de responsiviteit groter is.<br />
Responsiveness Ratio: de verhouding tussen vooruitgang bij patiënten die<br />
(klinisch relevant) verbeterd zijn en patiënten die (klinisch niet relevant)<br />
verbeterd zijn.<br />
Spearman rangcorrelatiecoëfficiënt (r s ) : zie correlatiecoëfficiënt<br />
Split-half reliability: is een methode om de interne consistentie te<br />
bepalen van een vragenlijst (zie Cronbach’s alpha). Hierbij verdeelt men de<br />
vragenlijst ad random in twee helften, waarna de correlatie tussen de<br />
eindscores van beide helften berekend wordt<br />
Pearson product-moment correlatiecoëfficiënt (r) : zie<br />
correlatiecoëfficiënt<br />
Visueel Analoge Schaal VAS: dit is een scoringsmanier die gebruikt<br />
wordt bij vragenlijsten.Aan de patiënt wordt gevraagd een verticaal streepje te<br />
zetten op een lijn van 10 cm. De beiden uiteinden van de lijn zijn gemarkeerd<br />
met een tekst. Bijvoorbeeld: linkeruiteinde “geen moeite met uitvoeren” en het<br />
rechteruiteinde “onmogelijk om uit te voeren”. De afstand van de linkerzijde<br />
tot het streepje is de score.<br />
111