08.09.2013 Views

Definitief Rapport Cluster - Landinrichting Saasveld-Gammelke

Definitief Rapport Cluster - Landinrichting Saasveld-Gammelke

Definitief Rapport Cluster - Landinrichting Saasveld-Gammelke

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Het cluster Intensieve Veehouderijen te <strong>Saasveld</strong>-<strong>Gammelke</strong><br />

2.3 Habitattoets en Passende Beoordeling<br />

Voor de Natura 2000 gebieden staat een hoofdregel centraal waar alle betrokkenen mee moeten werken, deze<br />

regel is (Infomil A, 2010):<br />

“Iedereen die vermoedt of kan weten dat zijn handelingen of nalaten, gelet op de instandhoudingdoelen, nadelige gevolgen<br />

voor een Natura 2000 gebied kan hebben, is verplicht deze handelingen achterwege te laten of te beperken als dit niet<br />

mogelijk is.”<br />

Om te bepalen of een handeling of activiteit schadelijke gevolgen heeft op een Natura 2000 gebied wordt er<br />

gebruik gemaakt van een zogenaamde Habitattoets. Als eerste stap wordt er bij een Habitattoets een oriënterend<br />

vooronderzoek gedaan. Hierbij wordt onderzocht wat de mogelijke effecten zijn die een handeling of activiteit<br />

heeft op een omliggend Natura 2000 gebied. Als uit dit vooronderzoek blijkt dat het niet uitgesloten kan worden<br />

dat er significante negatieve gevolgen optreden voor een Natura 2000 gebied vanuit een bepaald project of<br />

handeling, dan moet er een Passende Beoordeling worden opgesteld. Bij een Passende Beoordeling worden alle<br />

aspecten van een project of activiteit beoordeeld om duidelijk te krijgen wat de werkelijke effecten van dit project<br />

of de activiteit zijn op het Natura 2000 gebied. Het verschil tussen een Passende Beoordeling en een<br />

omgevingsanalyse, is dat in geval van een Passende beoordeling alleen gekeken wordt naar stikstofemissie en een<br />

omgevingsanalyse daarnaast ook kijkt naar geur en fijnstof.<br />

Mocht hieruit blijken dat er wel significante negatieve effecten optreden dan kan deze activiteit alleen worden<br />

uitgevoerd als er wordt voldaan aan een drietal criteria. Deze criteria kunnen omschreven worden als de<br />

zogenaamde ADC-criteria:<br />

Zijn er Alternatieven om de effecten tegen te gaan/te verminderen?<br />

Is er een Dwingende reden tot de uitvoering van de activiteit?<br />

Wordt er gezorgd voor Compensatie van de effecten die de activiteit heeft? (Infomil A, 2010)<br />

Hierna moeten de effecten van de activiteit beoordeeld worden aan de hand van andere plannen en projecten die<br />

in het betreffende gebied aan de gang zijn. De negatieve effecten mogen namelijk andere projecten niet in de weg<br />

liggen. Er moet dan ook gekeken worden naar de mogelijkheden om de negatieve effecten te compenseren.<br />

2.4 Milieu Effect <strong>Rapport</strong>age<br />

Een MER wordt gemaakt om de milieueffecten in kaart te brengen die een oprichting of een wijziging van een<br />

bedrijf met zich meebrengt. In het rapport moeten ook een aantal oplossingen en alternatieven voor de activiteit<br />

genoemd worden. De alternatieven moeten zo zijn dat het resultaat van de activiteit hetzelfde is, maar dat de<br />

milieueffecten zo min mogelijk zijn. Dit is van belang voor het bevoegd gezag. Zij kunnen dan aan de hand van een<br />

Milieucriteria Analyse bepalen welke oplossing voor het betreffende gebied het beste is en aan de hand hiervan<br />

kunnen zij een besluit nemen over de te vergeven vergunning.<br />

Voor bedrijven met de onderstaande aantallen geldt dat zij een beoordeling moeten laten uitvoeren over de MERplicht.<br />

Hierbij zal het bevoegd gezag bepalen aan de hand van de beoordeling of het bedrijf een MER moet maken<br />

of niet.<br />

voor 2.200 – 2.999 vleesvarkens;<br />

voor 350 - 899 zeugen;<br />

voor 60.000 – 84.999 mesthoenders;<br />

voor 45.000 – 59.999 hennen.<br />

Bij grote veehouderijen is het de bedoeling dat zij een MER laten maken over de gewenste wijziging of uitbreiding<br />

van het bedrijf. Om te weten of een veehouderij kan worden gerekend tot de categorie groot zijn er de volgende<br />

normen opgesteld. Voor bedrijven met meer dan de volgende aantallen vee is het verplicht om een MER aan te<br />

laten maken (Infomil A, 2010):<br />

voor 3.000 vleesvarkens of meer;<br />

voor 900 zeugen of meer;<br />

voor 85.000 mesthoenders of meer;<br />

voor 60.000 hennen of meer.<br />

De maatschap Munsterhuis is met de uitbreiding verplicht om een MER-beoordeling te laten uitvoeren. Deze<br />

beoordeling heeft plaatsgevonden. Hieruit is geconcludeerd dat het bedrijf niet MER-plichtig is. Dit omdat er een<br />

luchtwasser op de nieuwe stal wordt geplaatst die ervoor zorgt dat de negatieve significante effecten worden<br />

weggenomen (Gemeente Dinkelland, 2010).<br />

Pagina 7 Invloed op de Handijksmeden DLG Regio Oost

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!