09.09.2013 Views

AL-24-34 - Intranet - Cah

AL-24-34 - Intranet - Cah

AL-24-34 - Intranet - Cah

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Uitvoeringsregeling Voltijdopleidingen (Ned.) 2008 / 2009<br />

Versie 14 februari 2008, instemming MR juni 2008<br />

A. Toelating<br />

A.1 Deficiëntie in de vooropleiding<br />

Bij het ontbreken van de, voor een bepaalde opleiding verplichte invulling van vrije<br />

ruimte bij de profielen E&M en C&M (vakkenpakketeis WHW artikel 7.25), kan er toch<br />

sprake zijn van toelating mits het HAVO- of VWO diploma is behaald en de student<br />

voor de desbetreffende vakken, t.w. wiskunde en/of scheikunde via een<br />

toelatingstentamen voldoende beheersing van desbetreffende stof laat zien. Dit<br />

toelatingstentamen moet plaatsvinden vóór de formele inschrijving als student.<br />

A.2 Mbo-instroom<br />

Het driejarige programma (Mbo-stream) van de opleiding Dier- en veehouderij,<br />

Tuinbouw en akkerbouw en Plattelandsvernieuwing is gebaseerd op een diploma<br />

(midden)kaderfunctionaris met de doorstroomcertificaten (of niveau-C): wiskunde,<br />

scheikunde, Nederlands en Engels.<br />

Het 2 ½ jarige programma (Mbo-stream) van de opleiding Dier- en Veehouderij is<br />

gebaseerd op een diploma (midden)kader functionaris Dierenartsassistent of<br />

Dierverzorging met de doorstroomcertificaten (of niveau-C): wiskunde, scheikunde,<br />

Nederlands en Engels.<br />

Het driejarige programma (Mbo-stream) van de opleiding Bedrijfskunde en<br />

agribusiness is gebaseerd op een diploma (midden)kaderfunctionaris met de<br />

doorstroomcertificaten (niveau-C): wiskunde, economie, Nederlands en Engels.<br />

Bij het ontbreken van een of meer van deze doorstroomcertificaten zal de<br />

student die deficiëntie in het eerste cursusjaar moeten wegwerken. Aan het eind van<br />

het eerste cursusjaar zal de student een voldoende resultaat voor de<br />

deficiëntiemodule moeten hebben gehaald.<br />

A.3 Overig<br />

De examencommissie kan personen van 21 jaar en ouder zonder diploma toelaten<br />

als ze aan de eis inzake voldoende intellectueel niveau en voldoende beheersing van<br />

de Nederlandse taal en wiskunde ten overstaan van een door de examencommissie<br />

in te stellen toetsingscommissie hebben voldaan (WHW artikel 7.29).<br />

A.4 Verandering van opleiding(-svariant)<br />

Indien een student wil veranderen van opleiding of opleidingsvariant is de volgende<br />

regeling van toepassing:<br />

a. Verandering van opleiding<br />

Een student kan hiertoe uiterlijk één maand (vóór 1 oktober) na het begin van het<br />

eerste studiejaar een verzoek indienen bij de instroommanager. Voorwaarde voor<br />

een overstap is het voldoen aan de formele toelatingsvoorwaarden.<br />

Na 1 oktober kan alleen aan het begin van het nieuwe cursusjaar van opleiding<br />

worden veranderd (zie punt c).<br />

b. Verandering van opleidingsvariant (major) of overstap van Ass. Degree-programma<br />

naar Bachelor-programma of v.v..<br />

Een student kan hiertoe gedurende het eerste semester van het eerste studiejaar een<br />

verzoek indienen bij de instroommanager om over te stappen naar een ander major<br />

of diploma-programma (AD of Bachelor).<br />

c. Een overstap in een latere fase van de studie kan uitsluitend bij het begin van een<br />

nieuw cursusjaar. Voor het vaststellen van het nieuwe studieplan en eventuele<br />

vrijstellingen dient de student vooraf een schriftelijk verzoek in bij de voorzitter van de<br />

examencommissie.<br />

1


B. Tentamens<br />

B.1 Deelname tentamens<br />

1. Een student kan deelnemen aan alle tentamens binnen een module als hij voldoet<br />

aan de instroomeisen voor de desbetreffende module, tenzij er sprake is van<br />

bijzondere voorwaarden. Eventuele bijzondere voorwaarden voor deelname aan een<br />

tentamen binnen een module worden in het modulewerkboek omschreven.<br />

2. Een student legt een tentamen af voor die modules of moduleonderdelen<br />

waarvoor hij :<br />

a. is ingeschreven omdat de module deel uitmaakt van het<br />

studiedeel waarin hij geplaatst is<br />

b. zich heeft ingetekend voor herkansing.<br />

3. Indien een student niet deelneemt aan een tentamen (als onderdeel van het<br />

reguliere programma of na intekening bij een herkansing), wordt het cijfer 1 (één)<br />

toegekend.<br />

4. Bijzondere omstandigheden geven geen recht op extra tentamenmogelijkheden. De<br />

examencommissie kan daar wel toe besluiten.<br />

B.2 Organisatie en planning van tentamens<br />

1 Alle tentamens en herkansingen worden aangeboden volgens het<br />

tentamenjaarrooster.<br />

2 Alle tentamens en herkansingen worden verstrekt via Bureau Onderwijs<br />

3 De uitvoering van tentamens en herkansingen geschiedt zoals omschreven in het<br />

desbetreffende tentamenprotocol<br />

B.3 Vorm van de tentamens<br />

De vorm waarin tentamens binnen een module plaatsvinden, is beschreven in het<br />

desbetreffende modulewerkboek..<br />

B.4 Vaststelling en bekendmaking van de tentamenuitslag<br />

1 De examinator stelt op de dag waarop een mondeling tentamen is afgenomen de<br />

uitslag vast en deelt deze aan de student mee tenzij de examencommissie anders<br />

bepaalt.<br />

2 De examinator stelt de uitslag van een schriftelijk tentamen vast, uiterlijk binnen 10<br />

(tien) werkdagen na afnemen van dat tentamen of zoveel eerder als nodig is voor het<br />

functioneren van het beoordelingsproces. Hij stelt de modulecoördinator daarvan op<br />

de hoogte. Deze publiceert de cijfers via het centrale cijfersysteem (12-use) en indien<br />

relevant op Blackboard en geeft de cijfers door aan Bureau Onderwijs.<br />

3 Een overschrijding van de aangegeven termijnen is alleen toegestaan onder<br />

bijzondere omstandigheden en na overleg met Bureau Onderwijs.<br />

B.5 Inzagerecht<br />

Op verzoek kan een student zijn tentamenwerk inzien. Dit verzoek moet binnen een<br />

week na publicatie van de cijfers door de student bij de betreffende vakdocent<br />

kenbaar gemaakt zijn. De vakdocent bepaalt het tijdstip van de inzage.<br />

2


B.6 Herbeoordeling<br />

Een student die zijn tentamenwerk inziet en tot de conclusie komt dat herbeoordeling<br />

noodzakelijk is, schrijft aansluitend op de inzage een beargumenteerd verzoek en<br />

dient dat verzoek binnen 2 werkdagen in bij de voorzitter van de examencommissie.<br />

Een aanvraag voor herbeoordeling is alleen aan de orde als het desbetreffende<br />

tentamen door 1 docent is beoordeeld. Indien het verzoek ontvankelijk wordt<br />

verklaard, vraagt de voorzitter van de examencommissie een andere docent of een<br />

op dit gebied ook deskundige collega de herbeoordeling te doen. Daarbij wordt het<br />

gehele tentamen opnieuw beoordeeld en wordt opnieuw een cijfer vastgesteld door<br />

de tweede beoordelaar. Het eerst gegeven cijfer vervalt, tenzij het verschil meer dan<br />

1,0 punt is. In dat geval bepaalt de examencommissie het definitieve cijfer.<br />

C Vrijstellingen<br />

C.1 Vrijstelling voor modules op grond van vooropleiding of op grond van eerder<br />

gevolgd onderwijs op de CAH<br />

Voor studenten met een VWO- of MBO-vooropleiding kan de examencommissie voor<br />

modules en moduleonderdelen vrijstelling verlenen, die tot verkorting van de totale<br />

studieduur leidt.<br />

Per student stelt zij afhankelijk van de vooropleiding en het vakkenpakket de omvang<br />

van de vrijstelling vast. (standaardleerplannen verkorte trajecten) De bijbehorende<br />

studiepunten van de verleende vrijstellingen tellen niet als studieprestaties in het<br />

traject voor de vaststelling van het studieadvies na het eerste leerplanjaar.<br />

C.2 Vrijstelling voor moduleonderdelen op grond van de vooropleiding of op grond<br />

van eerder gevolgd onderwijs op de CAH<br />

De modulecoordinator kan op schriftelijk verzoek vrijstelling verlenen van het afleggen<br />

van één of meer tentamens op grond van het bezit van een akte, diploma,<br />

getuigschrift of ander geschrift, waaruit blijkt dat de kandidaat reeds aan de vereisten<br />

van het desbetreffende tentamen heeft voldaan.<br />

Bij de moduleonderdelen waarvoor op grond van de vooropleiding de student een<br />

vrijstelling heeft verkregen, wordt het cijfer 6 (zes) toegekend..<br />

De bijbehorende studiepunten kent de examencommissie toe - voor zover de wet dit<br />

toestaat - als de student de module, waar de vrijstelling deel van uitmaakt, voldoende<br />

heeft afgerond.<br />

D De beoordeling<br />

D.1 De beoordeling van een module<br />

Een module bestaat uit verschillende moduleonderdelen die getentamineerd en<br />

beoordeeld worden. Moduleonderdelen hebben altijd een omvang van 28 SBU (= 1<br />

studiepunt) of een veelvoud daarvan, De gehele module is voldoende afgerond indien<br />

het gemiddelde resultaat van de onderdelen tenminste een 6,0 is en het aantal<br />

berekende onvoldoendes maximaal 2 (twee) is. Eén BO is daarbij een 5 ter waarde<br />

van 28 SBU.<br />

D.1.2 Aanvulling DGZ opleidingsvariant Dier- en Veehouderij doorlopende leerlijn<br />

Voor de DGZ opleidingsvariant Dier- en Veehouderij doorlopende leerlijn geldt in<br />

aanvulling op D.1 dat het hele semester is afgerond als:<br />

- de modules zoals omschreven zijn behaald;<br />

- de PvB is getoetst, de essentiële, vetgedrukte beheersingsindicatoren zijn behaald<br />

en de PvB in zijn totaliteit met minimaal een 6.0 is beoordeeld.<br />

3


D.2 Becijfering<br />

De examinatoren beoordelen tentamenresultaten binnen een module volgens de in<br />

het modulewerkboek aangegeven berekeningswijze. Een cijfer voor een<br />

moduleonderdeel rondt hij op gehele getallen af:..,50 naar boven en ..,49 naar<br />

beneden. Indien gewenst kan ook gebruik worden gemaakt van een<br />

goed/voldoende/onvoldoende beoordeling.<br />

D.3 Herkansingen<br />

Indien een module niet voldoende is, kan de student het resultaat van één<br />

of meer moduleonderdelen door middel van herkansingen verbeteren.<br />

D.3.1 Algemene regels rondom herkansen<br />

1 De student heeft recht op een herkansing voor de onderdelen van een module,<br />

zolang het moduleonderdeel geldig is.<br />

2 Indien de geldigheidstermijn van een moduleversie is verstreken en de student heeft<br />

nog geen voldoende resultaat behaald, krijgt de student een intekening voor de<br />

nieuwe moduleversie. Dat kan betekenen, dat de student moduleonderdelen opnieuw<br />

zal moeten volgen.<br />

3 Ook moduleonderdelen die met een 6 (zes) of hoger zijn afgesloten kan een<br />

student herkansen.<br />

4 Het resultaat van de herkansing vervangt het eerste resultaat. Indien de student na<br />

inschrijving niet aan een herkansing deelneemt, krijgt hij het cijfer 1 (één).<br />

D 3.2 Planning van herkansingen<br />

1 Herkansingen worden aangeboden volgens het tentamenjaarrooster, waarin ook de<br />

momenten van herkansing voor elk tentamen opgenomen zijn. Uitgangspunt is, dat<br />

herkansingen zo spoedig mogelijk na het reguliere tentamen worden aangeboden.<br />

2 Voor een moduleonderdeel heeft een student het recht op 2 (twee) tentamen<br />

momenten binnen de termijn van één jaar.<br />

D.4 Registratie Studievordering<br />

1 De instelling registreert studievorderingen.<br />

2 Een student ontvangt studiepunten door:<br />

a. Voldoende modules.<br />

Voor een voldoende module kent de examencommissie het aantal studie<br />

punten toe dat daarvoor in het leerplan vermeld staat.<br />

b. Voldoende moduleonderdelen.<br />

Voor elk moduleonderdeel dat de student met een tentamen afsluit en<br />

waarvoor hij een voldoende beoordeling krijgt (minimaal 6), ontvangt hij één<br />

studiepunt per 28 sbu.<br />

E Voortgangsbeoordeling na het eerste studiejaar<br />

E.1 Algemeen<br />

1. Twee keer per jaar (na semester 1 en na semester 2) wordt voor elke student de<br />

studievoortgang vastgesteld door de beoordelingsvergadering.<br />

2. Het eind van een semester valt in januari/februari en juni/juli. Indien na afloop van het<br />

betreffende semester nog modules of moduleonderdelen van het betreffende<br />

leerplanjaar gepland staan, zijn voor de voortgangsbeoordeling alleen de modules en<br />

moduleonderdelen van toepassing die voor het eind van het betreffende semester<br />

door het moduleteam zijn beoordeeld.<br />

4


.<br />

3. De beoordelingsvergadering:<br />

a. stelt vast welke modules voldoende zijn;<br />

b. wijst aan moduleonderdelen eventuele compensatiepunten van de<br />

faciliteitenregeling van de afgelopen periodes toe;<br />

c. geeft aan welk studieperspectief elke student heeft;<br />

4. Aan het eind van het 2e semester stelt de beoordelingsvergadering een advies op<br />

t.b.v. de examencommissie of de student:<br />

a. al of niet voorwaardelijk doorgaat naar het volgende leerplanjaar;<br />

b. een bindend negatief studieadvies krijgt dan wel uitstel van het bindend<br />

negatief studieadvies op grond van een onvoldoende aantal studiepunten<br />

en/of het niet voldoen aan de instroomvoorwaarden (= deficiëntiestof nog<br />

onvoldoende).<br />

c. In aanmerking komt voor een extra herkansing in het desbetreffende<br />

studiejaar<br />

5. Voor de student met een VWO- of MBO-vooropleiding, die een aangepaste leerweg<br />

volgt, wordt het bindend negatief studieadvies toegepast op het eerste leerplanjaar,<br />

exclusief vrijstellingen op grond van vooropleiding<br />

E.2 Het bindend negatief studieadvies<br />

E.2.1 De beoordeling na het eerste semester<br />

Na het eerste semester ontvangt elke student die voor de eerste keer voor een<br />

opleiding ingeschreven staat een schriftelijke waarschuwing wanneer er na het<br />

eerste semester sprake is van enige vorm van studieachterstand.<br />

De waarschuwing ontvangt de student ook, als hij de voor hem gedefinieerde<br />

deficiëntiestof nog niet voldoende heeft afgerond, ook al heeft hij aan de andere norm<br />

voldaan.<br />

Daarnaast kan de examencommissie in andere gevallen waar zij dat nodig acht<br />

adviseren, dat bij ongewijzigde studie-inzet, houding en/of motivatie er geen<br />

perspectief voor slagen is en dat verandering van inzet, houding en/of motivatie<br />

noodzakelijk is voor het slagen van de studie.<br />

E.2.2 De beoordeling na het tweede semester<br />

1. De examencommissie kan een bindend negatief studieadvies uitbrengen, mits de<br />

student een waarschuwing heeft gehad en bij deze student minder dan 70 % van het<br />

totaal aantal op dat moment te behalen studiepunten 1 staan geregistreerd . Bij het<br />

vaststellen van het aantal studiepunten worden de studiepunten die de deficiëntiestof<br />

betreffen niet meegeteld. Het bindend negatief studieadvies ontvangt de student<br />

eveneens, indien hij de deficiëntie nog niet voldoende heeft afgerond, ook al heeft hij<br />

aan de studiepuntennorm voldaan.<br />

2 Wanneer het nominale leerplan exclusief de vrijstellingen in het eerste leerplanjaar<br />

minder dan 30 studiepunten bedraagt, vindt uitstel van het bindend negatief<br />

studieadvies plaats. Dit geldt ook voor situaties waarin een student i.v.m. bijzondere<br />

omstandigheden niet de gangbare studielast van een leerplanjaar heeft kunnen<br />

realiseren. Het is ter beoordeling van de examencommissie om vast te stellen<br />

wanneer van deze situatie sprake is<br />

3. Een bindend negatief studieadvies geldt voor alle opleidingen van de CAH, tenzij de<br />

examencommissie anders besluit.<br />

1 Zie artikel E1 lid 2<br />

5


E.3 Overige opmerkingen m.b.t. voortgangsbeoordeling na het eerste studiejaar<br />

De examencommissie stelt vast of de student bij een positief studieadvies doorgaat<br />

naar het volgende leerplanjaar. Afhankelijk van een eventuele achterstand van het<br />

eerste leerplanjaar kan de examencommissie de student verplichten om de<br />

studieachterstand geheel of gedeeltelijk weg te werken alvorens te mogen starten<br />

met het volgende leerplanjaar.<br />

F.1 Voortgangsbeoordeling aan het eind van de Hoofdfase<br />

De student mag starten met de Afstudeerfase als de achterstand in de Hoofdfase<br />

niet meer is dan 30 studiepunten en de Propedeuse is behaald (voor HAVO<br />

instromers) c.q. het eerste leerplanjaar voldoende is afgerond.<br />

F.1.2 Aanvulling DGZ opleidingsvariant Dier- en Veehouderij doorlopende leerlijn<br />

In afwijking tot hetgeen vermeld staat in F.1 geldt voor DGZ opleidingsvariant Dier- en<br />

Veehouderij doorlopende leerlijn dat de student mag starten met het<br />

vierdejaarsprogramma als de achterstand op het nominale leerplan niet meer is dan<br />

20 studiepunten.<br />

F.2 Voortgang en afronding AD<br />

Na succesvolle afronding van het AD programma ontvangt de student het AD<br />

diploma. Dit diploma biedt de mogelijkheid om in te stromen in een Bachelor opleiding<br />

mits aan alle door de CAH geformuleerde instroomeisen is voldaan. De<br />

examencommissie spreekt hierover een oordeel uit en formuleert het instroomadvies.<br />

.<br />

G. Examen Bachelorfase voor studenten die het oude leerplan volgen:<br />

G.1 Algemeen<br />

In de Bachelorfase zijn er per jaar twee examencommissievergaderingen: aan het<br />

einde van periode 2 (februari), aan het einde van periode 4 (juni).<br />

In februari, juni en onder voorwaarde in augustus heeft de student het recht om het<br />

afsluitende examen van de Bachelorfase af te leggen.<br />

G.2 Januari<br />

Indien een student door een achterstand van maximaal zes studiepunten niet kan<br />

slagen, kan de examencommissievergadering besluiten om hem een extra<br />

examenmogelijkheid aan te bieden. Deze extra examenmogelijkheid is er alleen voor<br />

vierdejaarsmodules. De student zal dit examen één week voor de diplomering<br />

moeten afleggen.<br />

G.2.1 Aanvulling DGZ opleidingsvariant Dier- en Veehouderij doorlopende leerlijn<br />

Voor studenten van de DGZ opleidingsvariant Dier- en Veehouderij doorlopende<br />

leerlijn geldt deze extra examenmogelijkheid alleen voor de modules van het derde<br />

leerjaar.<br />

G.3 Juni<br />

Indien een student door een achterstand van maximaal negen studiepunten (exclusief<br />

het afstudeerproject) niet kan slagen, kan de examencommissievergadering besluiten<br />

om hem in juli een extra examenmogelijkheid aan te bieden. Deze extra<br />

examenmogelijkheid is er alleen voor vierdejaarsmodules. De beoordeling vindt dan<br />

plaats in augustus.<br />

G.3.1 Aanvulling DGZ opleidingsvariant Dier- en Veehouderij doorlopende leerlijn<br />

6


Voor studenten van de DGZ opleidingsvariant Dier- en Veehouderij doorlopende<br />

leerlijn geldt deze extra examenmogelijkheid alleen oor de modules van het derde<br />

leerjaar.<br />

G.4 Oktober<br />

Indien bij de beoordeling in augustus blijkt dat een student nog niet kan afstuderen<br />

enkel vanwege een individuele verdieping (IV) die met onvoldoende is beoordeeld,<br />

dan krijgt deze student de gelegenheid om voor 1 oktober een vernieuwde versie van<br />

de IV in te leveren. De beoordeling ervan en het colloquium (indien de IV voldoende<br />

is) vinden plaats in de maand oktober. Voor 1 november wordt besloten of de student<br />

kan slagen. In geval van slagen wordt de student per 1 november uitgeschreven.<br />

G.5 Kwalificatie<br />

Bachelor-diploma<br />

Het studieprogramma van elke opleiding resulteert in een officieel erkende Bachelorgraad<br />

(equivalent aan de Nederlandse ing-titel). De CAH voegt naast het officiële<br />

HBO getuigschrift nog een (Engelstalig) diplomasupplement toe dat aangeeft dat het<br />

onderwijsprogramma afgerond is op Honours-niveau.<br />

Voorwaarde is dat zowel de Halfjaarstage als het Afstudeerproject binnen de<br />

beroepscontext van de betreffende opleiding is uitgevoerd.<br />

Aanvulling DGZ opleidingsvariant Dier- en Veehouderij doorlopende leerlijn<br />

Het studieprogramma van elke opleiding resulteert in een officieel erkende Bachelorgraad<br />

(equivalent aan de Nederlandse ing-titel). De CAH voegt naast het officiële<br />

HBO getuigschrift nog een (Engelstalig) diplomasupplement toe dat aangeeft dat het<br />

onderwijsprogramma afgerond is op Honours-niveau. Voorwaarde is dat het<br />

Afstudeerproject is uitgevoerd.<br />

Afstudeerrichting<br />

Binnen een opleiding kan sprake zijn van een door de CAH specifiek aangeduide<br />

afstudeerrichting. De afstudeerrichting wordt vermeld op de resultatenlijst van het 4e<br />

leerjaar.<br />

Voorwaarde is dat het Afstudeerproject binnen de beroepscontext van de<br />

afstudeerspecialisatie is uitgevoerd. Daarnaast is in het 4e jaarsleerplan van de<br />

opleiding nog een verplicht afstudeerpakket vastgesteld.<br />

Opleidingsvariant<br />

Naast de twee bovengenoemde kwalificaties kan een student op grond van zijn<br />

profileringskeuze een speciaal certificaat Opleidingsvariant ontvangen. Een student<br />

heeft recht op dit CAH-certificaat indien alle aangemerkte profielmodules (jaar 1 t/m<br />

4) voldoende zijn afgerond én daarnaast ook de Halfjaarstage binnen de specifieke<br />

beroepscontext van de opleidingsvariant is uitgevoerd.<br />

H Leerplan<br />

Dit is het overzicht van de onderwijsprogramma's (de planning van de modules),<br />

zoals dat op het CAH-intranet wordt gepubliceerd.<br />

Studenten doorlopen zoveel mogelijk een gemeenschappelijk onderwijsprogramma.<br />

In bijzondere situaties stelt de examencommissie een afwijkend programma vast.<br />

Bij de aangegeven keuzemomenten dient de student vooraf zijn keuze kenbaar te<br />

maken. Hij kan slechts in de eerste week van de desbetreffende lesperiode een<br />

verzoek tot wijziging bij Bureau Onderwijs indienen. Bureau Onderwijs staat het<br />

verzoek toe als alle betrokkenen instemmen dat er geen ongewenste neveneffecten<br />

zijn m.b.t. personeelsplanning en hoeveelheid onderwijsgroepen.<br />

7


I. Zaalreglement<br />

I.1 Tentamenkandidaten<br />

1. Het aanvangstijdstip van een tentamen staat op het tentamenrooster aangegeven.<br />

Een student die niet op het aangegeven begintijdstip aanwezig is heeft geen recht om<br />

het tentamen te doen.<br />

2. Bij schriftelijke tentamens geldt dat de student geen tas, leermiddelen, mobiele<br />

telefoon, grafische rekenmachine of ander digitaal of elektronisch opslagmiddel in de<br />

tentamenruimte mag meenemen.<br />

Afwijking van deze regel is mogelijk maar dan moeten de middelen die zijn<br />

toegestaan vermeld staan op het titelblad van het tentamen en bij de presentatie van<br />

de module en in het modulewerkboek zijn vermeld.<br />

3. De student mag bij schriftelijke tentamens uitsluitend gebruik maken van door de<br />

school gewaarmerkt papier. Alle ter beschikking gestelde en gewaarmerkte papieren<br />

moet de student aan het eind van het tentamen inleveren.<br />

4. Tijdens het tentamen is het studenten niet toegestaan om op welke manier dan ook<br />

onderling te communiceren.<br />

5. Elke student tekent verplicht de presentielijst en mag de tentamenzaal pas verlaten<br />

nadat hem de presentielijst ter ondertekening is aangeboden.<br />

6. Na afronding van het tentamenwerk dient de student de tentamenruimte zo rustig<br />

mogelijk te verlaten. Hij draagt tevens de zorg voor stilte in de omgeving van de<br />

tentamenruimte. Gedurende de tentamens is het de student niet toegestaan zich<br />

buiten de examenruimte te begeven.<br />

7. Nadat de tentamenopgaven zijn uitgereikt, worden er geen inlichtingen meer aan<br />

studenten verstrekt. Indien noodzakelijk kan de student bij handopsteken kenbaar<br />

maken, dat hij een vraag wil stellen. Bij inhoudelijke vragen beantwoordt, bij gebleken<br />

noodzakelijkheid, uitsluitend de docent van het betrokken moduleteam.<br />

I.2 Onregelmatigheden<br />

I.2.1 Fraude bij opdrachten<br />

Een docent die fraude vaststelt bij een werkstuk, mogelijk met behulp van Ephorus,<br />

meldt de fraude met overhandiging van de bewijsstukken bij het<br />

examencommissariaat. .<br />

De standaard sanctie is dat alle studieresultaten voor desbetreffende module<br />

ongeldig zijn en dat de student niet aan de eerstvolgende herkansingsmogelijkheid<br />

van die module mag deelnemen. Als de fraude is gebleken bij een groepsopdracht,<br />

geldt deze sanctie in principe voor alle groepsleden, tenzij er reden is om van deze<br />

benadering af te wijken.<br />

Is er sprake van herhaling, dan beoordeelt de examencommissie de gegeven situatie<br />

en bepaalt de sanctie. De gangbare sanctie is dat zij alle studieresultaten in de<br />

desbetreffende tentamenperiode ongeldig verklaart. De examencommissie kan een<br />

afwijkende sanctie formuleren.<br />

I.2.2 Fraude tijdens schriftelijke tentamens<br />

1. Als een surveillant een onregelmatigheid vaststelt in de tentamenzaal vult hij in<br />

overleg met de zaalcommissaris een protocol in met de beschrijving van de<br />

onregelmatigheid. De zaalcommissaris biedt dit protocol aan aan het<br />

8


examencommissariaat. De standaardsanctie voor de betreffende student(en) is, dat<br />

alle studieresultaten voor de desbetreffende module niet meer geldig zijn en dat de<br />

student niet aan de eerstvolgende herkansingsmogelijkheid van die module mag<br />

deelnemen.<br />

Is er sprake van herhaling, dan beoordeelt de examencommissie de gegeven situatie<br />

en neemt disciplinaire maatregelen. De gangbare sanctie is dat zij alle<br />

studieresultaten in de desbetreffende tentamenperiode ongeldig verklaart. De<br />

examencommissie kan een afwijkende sanctie formuleren.<br />

2. Als een surveillant de onregelmatigheid eerst na afloop van het tentamen ontdekt,<br />

kan de examencommissie de student het getuigschrift, bedoeld in artikel 7.11 van de<br />

wet, onthouden, of kan zij bepalen dat zij de betrokken student het getuigschrift<br />

slechts uitreikt na een hernieuwd tentamen in de door de examencommissie aan te<br />

wijzen onderdelen en op een door haar te bepalen wijze.<br />

3. Als de examencommissie een uitspraak moet doen, hoort zij achtereenvolgens de<br />

zaalcommissaris/surveillant en de student. De voorzitter deelt zijn beslissing direct<br />

mee aan de student, zo mogelijk mondeling en in ieder geval schriftelijk binnen 3<br />

werkdagen.<br />

4. De voorzitter maakt van zijn beslissing en van de feiten waarop deze<br />

gebaseerd een rapport op.<br />

Er is sprake van onregelmatigheden indien de student:<br />

a. gebruik maakt van niet toegestane geschreven of gedrukte<br />

informatiebronnen dan wel dergelijke informatie opgeslagen in elektronische of<br />

digitale apparatuur in zijn bezit heeft,<br />

b. gegevens ontleent aan het tentamenwerk van andere studenten,<br />

c. op enigerlei wijze informatie uitwisselt met medestudenten in de tentamenzaal,<br />

d. aan andere studenten opzettelijk de mogelijkheid biedt gegevens aan het<br />

tentamenwerk te ontlenen,<br />

e. (een deel van) tentamenopgaven en tentamenpapier uit de tentamenzaal<br />

meeneemt.<br />

I.3 Voorzieningen ten behoeve van de student met een functiebeperking<br />

De voorzitter van de examencommissie kan toestaan, dat een student met een<br />

functiebeperking het tentamen geheel of gedeeltelijk aflegt op een wijze die aan de<br />

mogelijkheden van de fysieke of geestelijke gesteldheid van de student is aangepast.<br />

Hiertoe dient de student een protocol te hebben opgemaakt met de contactpersoon<br />

studie en handicap van de hogeschool. De voorzitter van de examencommissie stelt<br />

uiteindelijk vast op welke wijze de student het tentamen aflegt.<br />

Een student die op grond van een psychologisch onderzoek dyslectisch blijkt te zijn,<br />

meldt dit bij de contactpersoon studie en handicap van de hogeschool en ontvangt bij<br />

het opmaken van het protocol een dyslexiekaart. Deze kaart dient de student tijdens<br />

schriftelijke tentamens samen met de collegekaart op tafel te leggen en verkrijgt<br />

alleen hiermee extra tentamentijd.<br />

I.4 Tentamenopdrachten<br />

De examinator dient de tijdsduur van het tentamen (begin- en eindtijdstip) en de<br />

toegestane hulpmiddelen te vermelden.<br />

I.5 Surveillanten<br />

1. De surveillanten dienen 10 minuten voor het begin van het tentamen in de<br />

tentamenruimte aanwezig te zijn;<br />

9


2. Wanneer een surveillant onregelmatigheden constateert, dient hij in overleg met de<br />

zaalcommissaris een protocol in te vullen;<br />

3. De surveillanten dragen zorg voor het uitdelen van de tentamenopgaven en papier.<br />

Zij zien erop toe dat de student geen tentamenopgaven, uitwerkingen en/of<br />

kladpapier meeneemt;<br />

4. Het is surveillanten niet toegestaan hun taak te combineren met andere bezigheden<br />

zoals lezen, nakijken of het voeren van gesprekken met de overige surveillanten die<br />

niet strikt nodig zijn voor de uitoefening van de surveillance.<br />

I.6 De zaalcommissaris<br />

Zorgt voor:<br />

a. de aanwezigheid van gewaarmerkt papier en onderleggers in de<br />

tentamenruimte;<br />

b. de publicatie van de zaalroosters op strategische plaatsen in het gebouw;<br />

c. de maatregelen die nodig zijn om de tentamens zo goed mogelijk te laten<br />

verlopen.<br />

J Faciliteitenregeling<br />

In overeenstemming met de landelijke regeling bestaat er voor “buiten-curriculaire”<br />

studentactiviteiten een faciliteitenregeling. De faciliteitenregeling binnen de CAH<br />

bestaat uit een competentie- en een compensatie regeling. De competentieregeling<br />

De competentieregeling wordt ingevuld binnen de vastgestelde kaders van de module<br />

“persoonlijke leerfase”. De compensatieregeling geldt voor alle studenten en kan<br />

worden ingezet op basis van erkende activiteiten ten behoeve van raden, USRA en<br />

Alpha.<br />

J.1 Toekenning van competentiepunten<br />

- Studenten voeren activiteiten uit waarbij competenties worden verworven. Hiermee<br />

kan een deel van de studie ingevuld worden d.m.v. het verkrijgen van studiepunten<br />

voor deze activiteiten.<br />

- Door competenties te verwerven binnen bestuurlijk werk binnen of buiten de school,<br />

kunnen met name de zogenaamde ICO-studiepunten en/of vrije ruimte ingevuld<br />

worden.<br />

- De kaders van de module “persoonlijke leerfase” zijn voor deze regeling van<br />

toepassing.<br />

J.2 Toepassing van compensatiepunten<br />

1. Een studentfunctionaris vult het standaard aanvraagformulier in, dat verkrijgbaar is<br />

bij het DB van de SOR en de USRA. De basis hiervoor is de in aanmerking komende<br />

uren van het afgelopen half jaar. Hiertoe overlegt hij met zijn bestuur of commissie.<br />

2. Er is onderscheid tussen radenwerk en uitvoerend werk.<br />

a. Voor uitvoerend werk kan de student maximaal 1 punt per semester krijgen.<br />

b. Het maximale aantal voor bestuurders van raden is 4 punten en voor bestuurders<br />

van commissies 2 of 3 punten. De uitwerking hiervan wordt per jaar door de SOR, in<br />

overleg met USRA vastgesteld en achter op de actuele declaratieformulieren<br />

vermeld.<br />

c. Alleen zogenaamde instellingsactiviteiten leveren compensatie punten op.<br />

d. Alleen het mee organiseren telt (actief), niet het "ergens aanwezig zijn" (passief).<br />

3. De student levert het ingeleverde formulier dat de SOR of USRA heeft<br />

gewaarmerkt, in bij het hoofd Onderwijsfaciliteiten en Kwaliteit en bespreekt dit direct<br />

10


met hem. Bij onderling akkoord vermeldt hij de naam van de student en het<br />

aantal uren op een lijst. Deze lijst ontvangen de mentoren een week voor de<br />

beoordelingsvergadering.<br />

4. De berekening en toepassing van de compensatiepunten is als volgt:<br />

Soort werk Uren per semester Compensatiepunten<br />

(1 punt compenseert 1BO)<br />

Uitvoerend werk 40 – 79 1 punt<br />

Commissies<br />

bestuurlijk +<br />

uitvoerend<br />

DB’s Raden,<br />

bestuurlijk +<br />

uitvoerend<br />

40 – 79<br />

80 – 119<br />

120 – 159<br />

40 – 79<br />

80 – 119<br />

120 – 159<br />

160 en meer<br />

1 punt<br />

2 punten<br />

3 punten<br />

1 punt<br />

2 punten<br />

3 punten<br />

Maximaal 4 punten<br />

Besturen en commissies worden vastgesteld door de SOR en staan achter op het<br />

declaratieformulier vermeld.<br />

J.3 De toepassing van compensatiepunten<br />

1. Compensatie van onvoldoende onderdelen van een module:<br />

a. De halfjaarlijkse beoordelingsvergadering wijst de compensatiepunten aan<br />

modules toe. Het doel is daarbij om zoveel mogelijk modules voldoende af te<br />

ronden. Daarbij krijgen, leerplantechnisch gezien, de oudste modules<br />

voorrang.<br />

b. Een compensatiepunt heeft de ‘waarde’ van 1 BO; per module (ongeacht de<br />

studielast) kan de beoordelingsvergadering maximaal 2 BO compenseren.<br />

c. Niet gebruikte punten worden bewaard tot een volgende beoordelingsperiode.<br />

2. Vrijstelling van een module:<br />

Een student kan vrijstelling verkrijgen voor een specifiek gereserveerd<br />

leerplanonderdeel:<br />

bij 1 of 2 compensatiepunten:<br />

- Eén of twee in dit kader aangeduide 4e-jaars functietrainingen;<br />

bij 4 compensatiepunten:<br />

- Een vakmodule uit de vrije keuze ruimte in het 4e leerjaar.<br />

3. Vergoeding compensatiepunten:<br />

Compensatiepunten die aan de start van het vierde jaar of bij diplomering nog open<br />

staan worden vergoed op een passende manier, in overleg met de desbetreffende<br />

student. Een aanbod van extra scholing is een gangbare optie<br />

- Extra scholing: Deze scholing kan zowel in het vierde jaar als na diplomering<br />

als afgestudeerde worden gekozen. Hierbij wordt 1 compensatiepunt ingeruild<br />

voor 1 studiepunt van te volgen onderwijs (1 studiepunt = 28<br />

studiebelastingsuren). Als het gekozen studieonderdeel uit meer studiepunten<br />

bestaat dan in te ruilen compensatiepunten, vindt een verrekening plaats.<br />

De student dient de vraag betreffende de inzet van compensatiepunten ter<br />

vervanging van een vakmodule kenbaar te maken bij het hoofd van Bureau<br />

Onderwijs.<br />

11

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!