klaas en de 3 pestkoppen klaas en de 3 pestkoppen - Jeugd en Vrede

KLAAS KLAAS EN EN DE DE 3 3 PESTKOPPEN PESTKOPPEN
PESTKOPPEN
WERKEN MET DE STRIP-BROCHURE
Jeugd & Vrede
Kon. Astridlaan 160
2800 Mechelen
tel. 015/43 56 96
fax 015/43 56 97
info@jeugdenvrede.be
www.jeugdenvrede.be

INHOUDSTAFEL
Inleiding...............................................................................................3
Verwerkingssuggesties........................................................................5
Piu piu ...........................................................................................................5
Inventariseren................................................................................................5
Vierkant.........................................................................................................8
De waardenmuur ...........................................................................................8
Een nieuwe omgeving ...................................................................................10
Freeze ............................................................................................................10
It's all in a limerick........................................................................................11
Kunst .............................................................................................................11
Scenaristen ....................................................................................................12
Personages.....................................................................................................14
Kringgesprek .................................................................................................16
Eind goed, al goed? .......................................................................................16
Antipest Race ................................................................................................16
Verder werken rond pesten .................................................................19
2

INLEIDING
PESTEN
Alle pestprojecten en –programma's ten spijt is het pestduiveltje nog steeds alom
tegenwoordig. Elke begeleider van kinderen of jongeren krijgt er vroeg of laat mee te maken.
Hoe ga je met een pestprobleem in de groep om? Of als het probleem zich (nog) niet stelt, hoe
kan je preventief tewerk gaan? Dit educatieve stripalbum 'Klaas en de 3 pestkoppen' wil
begeleiders op weg helpen. Op een speelse manier worden de lezers geconfronteerd met wat
pesten is, hoe het in zijn werk gaat en wat het aanricht. Een eerste stap in de goede richting,
maar zeker niet voldoende om het pestduiveltje aan te pakken want dat laat zich niet zo snel
van de wijs brengen. Daarom werd deze brochure uitgewerkt, die een verlengstuk vormt van
de strip en een aanzet wil bieden om pesten bespreekbaar te maken in de groep. Wil je verder
werken rond pesten of meer lezen over het onderwerp dan vindt je achteraan een lijstje met
interessante literatuur en werkinstrumenten.
KLAAS EN DE 3 PESTKOPPEN
Klaas Janssens, een jongen van bijna 12 jaar, verhuist naar een ander dorp. Dat betekent een
nieuw huis, een nieuwe buurt en een nieuwe school. Alleen met die nieuwe vrienden wil het
maar niet lukken. In de klas krijgt Klaas het vanaf de eerste dag aan de stok met drie
pestkoppen: Jorre, Tim en Kevin. Die schijnen er hopen plezier in te vinden om Klaas het
leven zo zuur mogelijk te maken. Klaas staat er helemaal alleen voor. De hulp van 'het grote,
roze oor', een geheimzinnige die hem via allerlei kanalen op de hoogte houdt van de snode
plannen van de drie pestkoppen, even buiten beschouwing gelaten. Maar wie zich achter dit
personage verschuilt, is Klaas een raadsel. En hoe zit het eigenlijk met dat geheim dat Rosa,
Klaas' moeder, al jarenlang voor haar gezin verborgen houdt?
En juffrouw Rozenwater, zal zij uiteindelijk ingrijpen?
Je komt het allemaal te weten in 'Klaas en de 3 pestkoppen’.
Achteraan in de strip is een katern opgenomen met een woordje uitleg voor slachtoffers,
pestkoppen, middengroep, begeleiders en ouders, kortom voor iedereen die met pesten te
maken kan krijgen.
WERKEN MET DE STRIP
Deze brochure vormt een werkinstrument bij de strip 'Klaas en de 3 pestkoppen'. Je vindt er
een aantal verwerkingssuggesties in terug om het thema bespreekbaar te maken in de groep.
De methodieken vormen een geheel en we raden aan om de gegeven volgorde te respecteren.
We beginnen met enkele groepsdynamische spelen waarin teambuilding centraal staat.
Tenslotte staat deze groep aan de start van een leerproces waarin een heel gevoelig thema
wordt uitgediept: pesten. Een problematiek die misschien ook in de eigen kring bestaat. Het is
dan ook belangrijk dat je als begeleider een goed zicht hebt op in hoeverre het probleem zich
stelt. Verwerkingssuggestie 2 helpt je hierbij op de goede weg. Indien er daadwerkelijk sprake
blijkt te zijn van een concreet pestprobleem moet je omzichtig tewerk gaan.
Ook in de volgende methodiek komt het thema pesten nog niet rechtstreeks aan bod maar
wordt eerst stil gestaan bij gerelateerde thema's als waarden en normen.
Pas in een later stadium wordt het thema pesten aangesneden en wordt de strip erbij
betrokken. Via de personages uit de strip krijgen de kinderen voeling met de thematiek en
leggen de link naar de eigen leefwereld.
3

Om alles vlot te laten verlopen kan je het best werken met enkele exemplaren van het
stripalbum. De kinderen kunnen dan in kleine groepjes tegelijkertijd het verhaal lezen.
Belangrijk is ook dat de strip niet in één ruk wordt uitgelezen, stap voor stap leiden de
methodieken naar het einde van het verhaal.
4

VERWERKINGSSUGGESTIES
VERWERKINGSSUGGESTIE 1
Piu piu
doelstelling: inleven, teambuilding
tijdsduur: 10 minuten
materiaal: blinddoeken, ruimte
werkwijze:
Piu piu is een inlevingsspel. De spelers beelden zich in dat ze kuikentjes zijn. Lieve, zachte,
donzige kuikentjes. Al die kuikentjes zijn heel zielig, want ze zijn allemaal hun moeder kwijt.
Voor het spel begint, worden alle spelers geblinddoekt. Ze zitten verspreid over de ruimte.
Dan komt de spelbegeleider rond met tikjes. Elke speler krijgen 1 tikje op zijn schouder,
behalve 1 speler, die krijgt er 2. Deze speler is de kip, al de anderen zijn kuikentjes. Van
zodra een speler voelt dat hij 2 tikjes gekregen heeft, mag die speler zijn blinddoek afnemen.
Deze speler stelt zich ergens op in de ruimte. Op die plaats bevindt zich het nest. Tijdens het
spel mag de kip zich niet verplaatsen, ze blijft op haar nest zitten. De kuikentjes gaan op de
tast en op hun hurken op zoek naar hun moeder. Wanneer ze een ander wezen aanraken dan
weten ze natuurlijk niet of dit wezen een kuiken of hun moeder is. Dus vragen ze "piu piu?".
Als het andere wezen antwoordt met "piu piu!" weten ze dat het ook een kuiken betreft. Als
ze geen antwoord krijgen, weten ze dat ze de kip hebben gevonden, want die krijgt de
opdracht om niet te antwoorden op de piu-piu-vragen. Vanaf dat moment mag het kuiken de
blinddoek afnemen en zich bij de kip in het nest voegen.
VERWERKINGSSUGGESTIE 2
Inventariseren
doelstelling: zicht krijgen op pesten binnen de groep
tijdsduur: ½ uur
materiaal: vragenlijsten, schrijfgerief
werkwijze:
Om inzicht te krijgen in het pestprobleem zou je de vragenlijst op de volgende bladzijde
kunnen gebruiken. Voor je dit doet, moet je de kinderen wel eerst het verschil duidelijk
maken tussen ruziemaken, plagen en pesten. De vragenlijst is anoniem en het noteren van de
namen is niet bedoeld om iemand te viseren. De uiteindelijke bedoeling blijft een veilige
groepssfeer scheppen waar iedereen zich thuis kan voelen, een groepssfeer waar respect en
eerbied voor elkaar is. Als begeleider dien je dan ook die gegevens met alle respect te
behandelen. Maak van de pester geen zondebok. Leg ook uit dat pestgedrag ernstige gevolgen
kan hebben voor de zondebok maar ook voor de pestkop.
Het is vanzelfsprekend dat begeleiders van kinderen en jongeren een voorbeeldfunctie
hebben. Je kan niet van de kinderen verwachten dat ze op een goede manier met elkaar
omgaan als er tussen de begeleiders onderling ook onbeleefde en weinig degelijke
omgangsvormen heersen. Je kan als begeleider duidelijk stelling nemen in 'omgaan met
zichzelf', in 'omgaan met elkaar', in 'omgaan met anderen', in 'omgaan met al wat anders is'.
Als je aan de hand van de resultaten een zicht hebt gekregen op wat er in je groep leeft, kan je
overgaan tot een moment waarop je verder praat of activiteiten plant met de kinderen.
5

Moest blijken dat er een heel groot probleem heerst in jouw groep, dan kan je een gesprek
beginnen met de gepeste en de zondebok, maar niet tegelijkertijd. Tenzij blijkt dat ze daar
klaar voor zijn. Een eerste stap is de klas duidelijk maken dat je weet wat er gebeurt. Dat je
desnoods tot (nieuwe) afspraken moet komen omdat er in de groep geen veiligheid meer is.
Dit blijft een noodzakelijke voorwaarde om een goede sfeer in de groep te krijgen. Een
tweede stap zal zijn hen duidelijk maken hoe pestgedrag in elkaar zit en wie er bij betrokken
is. Het is belangrijk dat de kinderen een zicht krijgen op wat pestgedrag is, een kijk op wie
'wat' doet. Zonder iemand te beschuldigen.
Goed voorbeeldgedrag en steeds duidelijk stelling nemen bij elke situatie is onontbeerlijk.
Ben je getuige van pestgedrag, zeg dan iets.
6

VRAGENLIJST
Omcirkel:
Ik ben een meisje Ik ben een jongen
Omcirkel de letter waarbij jouw antwoord het meeste aanleunt:
1. Hoe vaak hebben andere kinderen in de groep jou dit jaar gepest?
A Ik werd dit jaar helemaal niet gepest in deze groep.
B Ik ben maar één of twee keer gepest geweest.
C Ik word verschillende keren per week gepest.
2. Hoe vaak heb je meegedaan met het pesten van andere kinderen in deze groep?
A Ik heb dit jaar geen kinderen in deze groep gepest.
B Ik heb één of twee keer meegedaan met pesten.
C Ik pest regelmatig mee met andere kinderen.
D Ik pest ongeveer één keer per week mee met andere kinderen.
3. Schrijf de namen op van kinderen in de groep die dit jaar regelmatig door andere
kinderen uit de groep worden gepest.
A. ..................................................................
B. ..................................................................
C. ..................................................................
D. ..................................................................
4. Schrijf de namen op van kinderen in de groep die dit jaar regelmatig andere kinderen
pesten.
A. ..................................................................
B. ..................................................................
C. ..................................................................
D. ..................................................................
7

VERWERKINGSSUGGESTIE 3
Vierkant
doelstelling: samenwerking, luisteren naar elkaar
tijdsduur: ½ uur
materiaal: lang, dik touw, blinddoeken, ruimte (of buiten)
werkwijze:
Alle deelnemers worden geblinddoekt. Zij krijgen de opdracht om een koord te zoeken dat
ergens binnen een afgebakende ruimte op de grond ligt. Eenmaal het touw gevonden is,
moeten zij met dit touw een vierkant vormen. waarbij elke deelnemer het touw moet
vasthebben. Zij mogen gedurende het hele proces met elkaar communiceren. Er wordt niet bij
verteld hoe groot dit vierkant moet zijn ...
Deze oefening vraagt om een grondige nabespreking. Hoe voelden de deelnemers zich? Werd
er geluisterd naar elkaar? Was er een leidersfiguur? Had iedereen de kans om zijn zegje te
doen?
VERWERKINGSSUGGESTIE 4
De waardenmuur
doelstelling: inzicht krijgen in de eigen waarden, diverse waarden kunnen verwoorden en
verduidelijken
tijdsduur: 1 uur
materiaal: vellen papier, schrijfmateriaal, gekleurd papier
werkwijze:
Leg om te beginnen het begrip 'waarden' uit aan de deelnemers.
De opbouw van de waardenmuur gebeurt in vier fasen. Met de eerste fase (waardenkringloop)
gaan de deelnemers op zoek naar verscheidene waarden. Op een groot blad –dat in het midden
van de groep ligt- mogen de deelnemers waarden schrijven. Door het lezen en aanvullen
ontstaat een heel gamma van waarden. Het hoeven niet alleen waarden te zijn waar ze achter
staan.
Vanuit de eerste fase gaat iedereen persoonlijk aan de slag om vijf waarden te zoeken die voor
het eigen leven fundamenteel zijn. Elke waarde wordt overgeschreven op een gekleurd blad.
De vijf bladen samen vormen een kleine muur. De deelnemers zoeken naar een waarde die
voor hen de mortel is die het bouwwerk samen houdt. In de derde fase stelt iedereen zijn
kleine waardenmuur voor.
Na elke voorstelling mogen de anderen vragen stellen ter verduidelijking. Nog interessanter
kan het zijn om de anderen te laten reageren, vertrekkende vanuit de eigen ervaring. Ze wijzen
op gelijkenissen of verschillen met de eigen beleving of verwoorden wat hen getroffen heeft
in de voorstelling van de anderen.
In een vierde fase bouwen de deelnemers samen een grote waardenmuur. Om af te ronden
krijgt ieder de gelegenheid om nog iets te vertellen over de muur, over het geheel van de
activiteit en over iets wat hen sterk getroffen heeft.
8

W A A R D E N E N N O R M E N
Normen en waarden worden altijd samen genoemd alsof ze hetzelfde betekenen. Zoals je ziet
zijn ze wel verschillend. Er is echter wel een samenhang. Normen worden geïnspireerd en
bepaald door waarden. Normen en regels dienen dienstbaar te zijn aan waarden, aan wat het
pragmatische overstijgt en niet omgekeerd.
NORMEN WAARDEN
* Van Dale
regels en richtsnoer, verwijst naar normaal =
overeenkomstig de regel
* normen verwijzen naar GRENZEN
Er is meestal sprake van negatief
begrenzend
* normen kunnen in principe voor 100 %
bereikt worden
* normen kun je NAleven
* normen kan je leren : bv. verkeersregels
van buiten leren
* naleving van normen kan aan instanties
gedelegeerd worden. Institutionalisering
heeft zin.
* Normen kunnen in overleg autonoom
worden beslist
* normen zijn er altijd omwille van iets
anders
* over normen kan worden vergaderd
9
* Van Dale
de betekenis die iets heeft als bezit of
ruilobject
de betekenis die iets heeft in zedelijk,
geestelijk of esthetisch opzicht of door
persoonlijke betrekking
Het deugdelijke
* waarden worden als DEUGDEN beschouwd
Ze hebben een positieve richting in zich
* waarden zijn morele perspectieven die
grenzeloos zijn en niet voor 100 % bereikt
kunnen worden
* je kan NAAR waarden leven
* waarden moeten worden voorgeleefd
* Institutionalisering heeft geen zin. Waarden
lichten op via persoonlijk contact
* waarden behoren tot het domein van de
heteronomie : je iets laten gezeggen door de
a/Ander
* waarden als deugden geven een perspectief
aan niet meer omwille van iets anders
* over waarden kan worden verteld

VERWERKINGSSUGGESTIE 5
Een nieuwe omgeving
doelstelling: inleven in de situatie
tijdsduur: 1,5 uur
materiaal: stripalbum, ruimte
werkwijze:
Lees met de deelnemers bladzijde 3 tot en met 5 van de strip. De kinderen zien hoe Klaas als
nieuweling aankomt in zijn nieuwe school. De eerste vijf schooldagen heeft hij gemist. Al op
zijn eerste schooldag krijgt hij het aan de stok met Jorre, Tim en Kevin.
Bespreek wat er gebeurt en hoe de verschillende personages ageren en reageren.
Verdeel de groep in subgroepjes van 6 kinderen. Elke deelnemer kruipt in een rol. De te
verdelen rollen zijn: Klaas, Jorre, Kevin, Tim, juffrouw Rozenwater en 1 medeleerling. De
deelnemers krijgen de opdracht om de situatie uit de strip na te spelen. Klaas loopt de klas
binnen en kiest een plaatsje uit. Op dat moment komen Tim, Jorre en Kevin binnen. Jorre
merkt dat deze nieuwe jongen op zijn plaats is gaan zitten en wordt kwaad.
Vanaf dat moment mogen de deelnemers improviseren. Hoe reageert de deelnemer die de rol
van Klaas speelt. Hoe reageren Kevin en Tim. Brengen zij Jorre tot rede of wakkeren zij zijn
woede nog aan? Hoe hanteren de andere leerlingen deze situatie. Kiezen zij partij of houden
zij zich afzijdig? En wat doet juffrouw Rozenwater?
Rond deze opdracht af met een kringgesprek.
Hoe zou jij het vinden om te verhuizen? Ben jij al eens een nieuweling geweest in een groep.
Hoe ging dat? Hoe voelde dat? Werd je makkelijk aanvaard door de andere kinderen? ...
Daarna verleg je het gesprek naar het rollenspel.
Hoe verliep het rollenspel? Hoe voelde jij je in jouw rol? Zou je in realiteit op dezelfde
manier reageren? ...
VERWERKINGSSUGGESTIE 6
Freeze
doelstelling: luisteren naar elkaar, inleven
tijdsduur: 3 uur
materiaal: ruimte
werkwijze:
Met oudere kinderen kan je verder gaan op methodiek 5.
Er wordt gewerkt in groepjes van 5. De groepjes gaan bij elkaar zitten.
Elke deelnemer denkt na over een reële situatie waarin hij 'de nieuweling' was. En over een
situatie waarin hij zich tussen andere mensen heel slecht op zijn gemak voelde. Dit wordt
uitgebreid besproken in het subgroepje.
Eén situatie wordt er uitgepikt, hiervan wordt een rollenspel gemaakt van 5 minuten. De
rollen zijn vrij te verdelen. Als alles goed is besproken, speelt een eerste subgroepje het
rollenspel voor de hele groep.
Daarna spelen zij precies hetzelfde toneeltje opnieuw. Met dit verschil dat de overige
deelnemers het spel mogen onderbreken. Als zij de plaats willen innemen van één van de
spelers roepen zij 'freeze' en gaan op de plaats staan van de speler die zij willen vervangen.
Deze gaat zitten bij de groep. Vanaf dat moment wordt er geïmproviseerd en mag het spel
telkens door het publiek onderbroken worden. Na afloop volgt een korte nabespreking en
brengt een volgend subgroepje een nieuw rollenspel.
10

VERWERKINGSSUGGESTIE 7
It's all in a limerick
doelstellingen: luisteren naar elkaar, respect hebben voor elkaar, creatief werken rond pesten
tijdsduur: 1 lesuur
materiaal: bord en krijt
werkwijze:
Leg aan de leerlingen de structuur uit van een limerick. Dit is een vijfregelig versje, vaak met
een grappige inhoud. De vorm is a a b b a, waarbij de derde en vierde regel korter zijn dan de
anderen en de vijfde regel doorgaans de pointe van het gedichtje bevat. Het is de gewoonte
om in de eerste regel een geografische naam te gebruiken. Maar daar kan je vanaf wijken.
Verdeel de groep in twee en stel vervolgens subgroepjes van ongeveer drie kinderen samen.
De subgroepjes van de eerste groep laat je een limerick maken over de strip. Zij krijgen de
beginzin: 'Er was eens een jongen die heette Klaas'.
De deelnemers uit groep 2 maken een limerick over pesten. Zij beginnen met 'Een meisje uit
"geografische naam"'.
Als iedereen klaar is, worden de limericks voorgedragen voor de hele groep.
VERWERKINGSSUGGESTIE 8
Kunst
doelstellingen: inleven, zoeken naar oplossingen voor pesten, creatief werken rond pesten
tijdsduur: 1,5 uur
materiaal: stripalbum, grote vellen papier, tekenmateriaal, schrijfgerief, tijdschriften
werkwijze:
Laat de kinderen bladzijde 6 tot en met bladzijde 22 lezen in het stripalbum.
Op deze bladzijden komen elk van de volwassen personages in aanraking met het probleem
van Klaas. Juffrouw Rozenwater is getuige van pesterijen maar schat de situatie verkeerd in.
Klaas probeert zijn vader in vertrouwen te nemen, maar die luistert niet. Klaas' moeder heeft
een vermoeden dat er iets mis is, maar denkt er niet verder over na. Als één van de
volwassenen aandachtiger was geweest, had het verhaal vanaf dat moment anders kunnen
verlopen.
Verdeel de groep in subgroepjes van 3 à 4. Elk groepje kiest één van de volwassen figuren en
denkt na over wat had kunnen gebeuren als dit personage de link had gelegd naar pesten en
actie had ondernomen. Zij bespreken dit en maken van het actieplan van hun personage een
tekening, schilderij, cartoon, collage, ... of een combinatie van dit alles.
Als iedereen klaar is, geven de subgroepjes een toelichting (waarbij elke deelnemer aan het
woord komt) voor de hele groep.
11

VERWERKINGSSUGGESTIE 9
Scenaristen
doelstellingen: inleven, zoeken naar oplossingen voor pesten
tijdsduur: 1 uur
materiaal: stripalbum, kopieerblad pagina 13, schrijfgerief
werkwijze:
Er wordt gelezen tot en met bladzijde 33.
Vervolgens wordt de strippagina met lege tekstballons –die je op de volgende pagina vindt-
uitgedeeld. De kinderen krijgen de opdracht om de tekstballons in te vullen. Geef hen de tijd
om erover na te denken.
Hoe denken zij dat het gesprek tussen Zoë en Klaas verloopt? Zal Zoë Klaas helpen?
Bespreek de bladzijden daarna in de groep.
Hoe lieten de deelnemers het gesprek verlopen?
Hoe zouden ze willen dat het verloopt?
Hoe zouden zij reageren in de plaats van Zoë?
Lees daarna bladzijde 34 in het stripalbum en bespreek de reactie van Zoë.
12

VERWERKINGSSUGGESTIE 10
Personages
doelstellingen: inleven, evaluatie personages, luisteren naar elkaar
tijdsduur: 1 uur
materiaal: stripalbums, kopieerblad personages, schrijfgerief (blauwe, groene en rode
balpen)
werkwijze:
Lees verder tot het einde. Elke deelnemer krijgt een kopieerblad met een beeld van de
belangrijkste personages. Elke deelnemer denkt individueel over volgende opdrachten:
blauw: belangrijkste karaktereigenschappen van dit personage volgens jou
groen: door welk personage voel jij je het meeste aangesproken (geef een waarde van 8 tot 1
waarbij je elk cijfer maar 1 keer mag gebruiken)
rood: geef van 8 tot 1 weer in welke mate jij op dit personage zou willen lijken
Omcirkel het personage waar jij het meeste van jezelf in terug vindt.
Daarna gaat iedereen zitten in een kring. De kopieerbladen worden in de groep besproken
waarbij niemand verplicht wordt om het woord te nemen. Achteraf haal je de bladen op en
evalueert ze.
14

Noteer:
blauw: belangrijkste karaktereigenschappen van dit personage volgens jou
groen: door welk personage voel jij je het meeste aangesproken (geef een waarde
van 8 tot 1 waarbij je elk cijfer maar 1 keer mag gebruiken)
rood: geef van 8 tot 1 weer in welke mate jij op dit personage zou willen lijken
Omcirkel het personage waar jij het meeste van jezelf in terug vindt.
15

VERWERKINGSSUGGESTIE 11
kringgesprek
doelstellingen: praten over pesten, luisteren naar elkaar
tijdsduur: 1/2 uur
materiaal: ruimte
werkwijze:
Laat de deelnemers plaatsnemen in een kring en begin een discussie over pesten. Ga op een
objectieve manier te werk, zonder verwijten te maken, bestraffend te spreken of te
veroordelen. Belangrijk is dat elk kind zich veilig voelt in de groep en vertrouwen heeft.
Maak afspraken dat er geluisterd wordt naar elkaar en iedereen met respect wordt behandeld.
Leid het gesprek met gerichte vragen als:
Wat heeft het stripalbum jou geleerd over pesten? Heb je nieuwe zaken geleerd over pesten?
Denk je dat enkel een bepaald type kind het risico loopt om gepest te worden of kan iedereen
er het slachtoffer van worden? Waarom werd Klaas gepest? Wat vond je van de reactie van de
middengroep? Wat vind je van pesten? Ben je zelf al eens gepest? Hoe voelde dit? Hoe hield
het op? Heb je zelf al eens gepest? Waarom deed je dit? Ben je al getuige geweest van
pesterijen? Hoe denk je dat een gepest kind zich voelt? ...
VERWERKINGSSUGGESTIE 12
Eind goed, al goed?
doelstellingen: inleven, actief zoeken naar een oplossing voor een pestsituatie, creatief
werken rond pesten
tijdsduur: huistaak
materiaal: papier, schrijfgerief
werkwijze:
Het stripverhaal heeft een open einde. Geef de kinderen de opdracht om een opstel te
schrijven. Een opstel dat begint waar de strip eindigt. Hoe loopt het af met Klaas? Is het
pestprobleem voorgoed van de baan? Zal Zoë hem helpen? Weet juffrouw Rozenwater de 3
pestkoppen goed aan te pakken? Worden Klaas en de 3 pestkoppen uiteindelijk vrienden?
...
VERWERKINGSSUGGESTIE 13
Antipest Race
doelstelling: werken met de strip,verwerking verhaal
tijdsduur: 1 lesuur
materiaal: ruimte
werkwijze:
Als afsluiter kan je de Antipest Race spelen. Hebben de deelnemers de strip aandachtig
gelezen? Dan vormen deze vragen voor hen geen enkel probleem!
Drie hoeken of plaatsen staan elk voor één van de drie keuze-antwoorden. Deze plaatsen
worden met een letter benoemd. De deelnemers staan aan de andere kant van de ruimte. Een
vraag wordt voorgelezen en gevolgd door drie mogelijke antwoorden. De hele groep roept
'Antipest Race' pas dan mogen zij beginnen te rennen. Naargelang het antwoord dat zij
denken dat het juiste is, lopen ze naar een bepaalde hoek of plaats.
Je kan er ook een afvallingsrace van maken. Wie het foute antwoord heeft gekozen, valt af.
De vragen hebben allemaal te maken met de strip.
16

vraag 1: Hoe luidt de titel van het opstel dat Klaas voor de klas mocht voorlezen?
a.winterplezier
b.herfstbladeren
c.zomerpret
antwoord c
vraag 2: Welke (niet-bestaande) stripfiguur, die regelmatig opduikt in het verhaal, zou
Klaas graag zijn?
Spierballenman
IJzerman
Krachtman
antwoord a
vraag 3: Kevin, Tim en Jorre komen te laat op school. Wat geeft Tim op als reden?
a.we vonden de weg niet
b.we waren verdwaald
c.we hadden geen zin om op tijd te komen
antwoord b
vraag 4: Op welke weekdag moet Klaas repen chocolade meenemen voor de 3 pestkoppen?
a.dinsdag
b.woensdag
c.donderdag
antwoord a
vraag 5: Wat heeft Jorre geboetseerd?
a.kasteel
b.auto
c.schildpad
antwoord b
vraag 6:Hoe heet de vader van Klaas?
a.Roel
b.Peter
c.Hans
antwoord c
vraag 7: Waar haalt Klaas het geld vandaan om chocolade te kopen?
a. uit de spaarpot van Jana
b.geleend van Zoë
c. uit de portemonnee van mama
antwoord c
vraag 8: Hoe luidt de schuilnaam van Zoë?
a.het grote, boze oog
b.het grote, roze oor
c.het grote, grijze brein
antwoord b
17

vraag 9: Hoeveel eenden zwemmen er in de eendenvijver?
a.geen
b.twee
c.tien
antwoord a
vraag 10: Wat noemen de 3 pestkoppen de vader van Klaas en maakt deze laatste razend?
a.een slappeling
b.een flauwerik
c.een zwakkeling
antwoord a
vraag 11: Hoe oud wordt Klaas?
a.11
b.12
c.13
antwoord b
vraag 12: Wat denkt Zoë als ze de horen op de haak legt, na haar telefoontje waarin ze
Klaas vraagt niemand iets te vertellen van hun ontmoeting?
a.'Het spijt me echt.'
b.'Saluut en de kost.'
c.'Liever hij dan ik.'
antwoord a
vraag 13: Waarnaar is Klaas op zoek als hij de dagboeken vindt van mama?
a.reisgidsen
b.stationsroman
c.kookboeken
antwoord c
vraag 14: Hoe heet het hondje van de moeder van Jorre?
a.Pukkie
b.Fifi
c.Pablo
antwoord b
vraag 15: Wat vind juffrouw Rozenwater van het feit dat Klaas haar alles heeft durven
vertellen?
a.moedig
b.flauw
c.lief
18

VERDER WERKEN ROND PESTEN
Boek 'Een schreeuw om hulp' (begeleiders)
Boek 'Pesten, wat is het, wat kan je eraan doen?' (begeleiders)
Boek 'Pesten in het jeugdwerk' (begeleiders)
Pakket (boek, cd, vormingsmap) 'Er zit een schat verborgen in jezelf' (3 tot 12 jaar)
Tentoonstelling 'Pesten voorkomen kan je leren' (10 tot 14 jaar)
Doeboekje 'Pesten voorkomen kan je leren' (6 tot 12 jaar)
Leesboek 'Duivelshanden' (vanaf 10 jaar)
Lessenreeks 'Pesten, je kan er heel wat aan verhelpen' (9 tot 14 jaar)
Meer info over deze producten op www.jeugdenvrede.be onder 'pesten'.
Of:
Jeugd & Vrede vzw
Kon. Astridlaan 160
2800 Mechelen
tel. 015/43 56 96
fax 015/43 56 97
info@jeugdenvrede.be
19