ROOD PRO: SITUATIES - Vtv

1. Situering
Per kleur is zijn er ook planningen voor conditietraining. Ook hier zijn er verschillende situaties die in de
conditieplanning opgenomen worden. Per situatie zijn er een aantal drills die in een les aan bod kunnen
komen.
2. Overzicht van de situaties
ROOD PRO: SITUATIES
Situatie 1 Spel- en bewegingsvormen met de nadruk op loopcoördinatie
Situatie 2 Spel- en bewegingsvormen met de nadruk op sprongcoördinatie
Situatie 3 Spel- en bewegingsvormen met de nadruk op coördinatieve dissociaties
Situatie 4 Spel- en bewegingsvormen met de nadruk op het aanpassingsvermogen in ruimte en tijd
Situatie 5 Spel- en bewegingsvormen met de nadruk op statisch en dynamisch evenwicht
Situatie 6 Spel- en bewegingsvormen met de nadruk op actie- en frequentiesnelheid
Situatie 7 Spel- en bewegingsvormen met de nadruk op wendbaarheid & richtingsverandering
Situatie 8 Spel- en bewegingsvormen met de nadruk op start-, stop-, loop- & verplaatsingssnelheid
Situatie 9 Spel- en bewegingsvormen met de nadruk op bewegingsactiviteit
Situatie 10 Spel- & bewegingsvormen in functie van krachtcoördinatie
Situatie 11 Spel- en bewegingsvormen met de nadruk op beweeglijkheid
Situatie 12 Balsport, balspelen en balvaardigheden met de nadruk op werpen, vangen, kaatsen en slaan
Situatie 13 Balsport, balspelen en balvaardigheden met de nadruk op rollen, tegenhouden en drijven
Situatie 14 Balsport, balspelen en balvaardigheden met de nadruk op stuiten en dribbelen
Situatie 15 Balsport, balspelen en balvaardigheden in functie van oog-voetcoördinaties
Situatie 16 Racket- en balvaardigheden
3. Alle situaties worden opgenomen in de conditieplanning, bijv. in sessie 3 van ‘Rood Pro’ komt situatie
1 aan bod
SESSIE ROOD 3
Opwarming, Situatie 14: Balsport, balspelen en balvaardigheden met de nadruk op stuiten en dribbelen
Situatie 1: Spel- en bewegingsvormen met de nadruk op loopcoördinatie
Situatie 6: Spel- en bewegingsvormen met de nadruk op actie- en frequentiesnelheid
Situatie 9: Spel- en bewegingsvormen met de nadruk op bewegingsactiviteit
4. Voor situatie 1 zijn er een aantal drills die je in de les kan gebruiken. Per situatie worden ook nog
eens de technische en didactische accenten weergegeven
SITUATIE 1: SPEL- EN BEWEGINGSVORMEN MET DE NADRUK OP LOOPCOÖRDINATIE
Accenten
Technisch/Didactisch Kijk de kwaliteit na van het schoeisel van de kinderen (turnpantoffeltjes vermijden)
Oefenvormen steeds aanpassen aan het niveau van de spelers, dit wil zeggen voor deze
situatie dat de spel- en bewegingsvormen moeilijk moeten zijn zodat de spelers het gevoel
krijgen iets bij te leren
Drills
Bewegingservaring
voor
looptechnieken
Zakjes op voeten leggen terwijl men op de hielen stapt (zakjes mogen er niet afvallen)
Lopen met knieën tegen borst
Lopen met verende pas
Variatie: achterwaarts vorderen
Kruispas voor met voorste been over hindernis (lage horde of lage kegel)
Variatie: gebruik van de oefeningen uit Rood GO maar in combinatie (bijv. 2 bijtrekpassen
– 2 kruispassen voor – 2 kruispassen achter – 2 kruispassen voor en achter, 2 keer
rechterknie tikken met hand – 2 keer linkerknie tikken – 2 keer hiel tegen zitvlak, varieer
in combinaties)

Lopen in de ladder Voorwaarts lopen, 1 voet per vak (variatie dubbele contacten)
Voorwaarts lopen, 2 voeten per vak
Voorwaarts lopen, 3 of 4 voeten per vak
Voorwaarts lopen, afwisselend 1 en 2 voeten in elk vak
Voorwaarts vorderen in ladder: 2 of 3 vakken voorwaarts 2 steunen in elk vak, 1 vak
achterwaarts, varieer aantal voetsteunen
Voorwaarts vorderen in ladder (zij-voor-bij): 2 voeten samen in vak 1, rechtervoet stapt
rechts uit naast de ladder, linkervoet stapt voorwaarts in vak 2, rechtervoet stapt bij in
vak 2. Afwisselend herhalen aan de beide zijden van de ladder (progressie dubbele
contacten)
Zijwaarts lopen, 2 voeten per vak
Zijwaarts lopen, 1 voet per vak
Zijwaarts lopen naast ladder, 1 been overcross passen waarvan de voet wordt geplaatst in
elke 2 vakken of in elk vak
Zijwaarts lopen in ladder met kruispas voor en achter
Zijwaarts vorderen zig zag: vak 1, voor, vak 2, achter, vak 3, voor, … varieer aantal
voetsteunen
Achterwaarts lopen, 2 voeten per vak
Achterwaarts lopen, 1 voet per vak (variatie dubbele contacten)
Achterwaarts lopen, afwisselend 1 en 2 voeten in elk vak
Achterwaarts vorderen in ladder: 1 of 3 vakken achterwaarts 2 steunen in elk vak, 1 vak
voorwaarts (varieer aantal voetsteunen en aantal contacten)
Achterwaarts vorderen in ladder (zij-achter-bij): rugwaartse start, 2 voeten samen in vak
1, rechtervoet stapt rechts uit naast de ladder, linkervoet stapt achterwaarts in vak 2,
rechtervoet stapt bij in vak 2. Afwisselend herhalen aan de beide zijden van de ladder
(variatie dubbele contacten)
Lopen met
armbeweging
Huppelpas met
armbeweging
Lopen met armen ontspannen naast het lichaam
Lopen met armen achter het lichaam
Lopen met de armen gekruist voor de borst
Lopen met de armen zijwaarts gestrekt (vliegtuigjes)
Lopen met de armen opwaarts gestrekt
Variatie: achterwaarts vorderen
Armen op schouderhoogte uit elkaar en kruisen voor het lichaam.
Afwisselend 1 arm op en 1 arm laag
Armen samen ronddraaien (voorwaarts en achterwaarts)
Variatie: vorderen in verschillende richtingen (zig zag, achterwaarts, zijwaarts)
Schaduwlopen 2 spelers lopen achter elkaar. De eerste speler maakt allerlei verplaatsingen en
bewegingen, de volgende speler doet hem zo snel en zo goed mogelijk na
Coördinatief
uitdagend
loopcircuit op
niveau van de
spelers (reis rond
de wereld)
Leg allemaal verschillende materialen in de ruimte (hoepels, stokken, ladder, kegels,enz …),
spelers moeten een bepaald circuit afleggen en telkens op een vastgelegde of vrije manier
over het materiaal vorderen
Oefening als individuele wedstrijd of in estafettevorm uitvoeren
Slalom tussen kegels
Kort ronddraaien rond bepaalde voorwerpen
Plaats een kegel op een Zweedse bank. Spelers moeten over de Zweedse bank langs de ene
kant van de kegel, snel omdraaien en langs de andere kant van de kegel terugkeren
Zijwaartse grotere verplaatsingen van het ene schijfje na het andere (schijfjes in zig zag
voldoende ver uit elkaar leggen)
Kort ronddraaien rond een kegel
Verschillende richtingsveranderingen uitvoeren (bijv. voorwaarts lopen tot aan een
bepaalde lijn, achterwaarts tot een andere lijn en vervolgens terug voorwaarts)
Richtingsveranderingen uitvoeren door het bekken snel te draaien (een staaf horizontaal
op schouderhoogte waar je snel omheen moet draaien)
Materiaal vertelt de spelers wat er moet gebeuren (bijv. kegel= richting veranderen, bank
= over, schijf = rond, enz…)