Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Materiaal en methoden<br />
Voor het uitvoeren van de toetsen zijn gemiddelden van maandelijkse metingen<br />
in het zomerhalfjaar nodig (Van der Molen en Pot 2007a). In de meeste gevallen<br />
zijn er vier metingen per jaar, waarvan slechts twee in het zomerhaljaar (1<br />
april – 30 september) beschikbaar. De toetsingen zijn daarom uitgevoerd met<br />
de gemiddelden van de vier metingen en hebben daardoor slechts beperkte<br />
waarde.<br />
2.7. Biologische kwaliteitselementen<br />
2.7.1. Vegetatie<br />
Veldonderzoek<br />
Tabel 2.7 De voor de vegetatieopnamen gebruikte schalen.<br />
De vegetatiekartering is uitgevoerd in augustus en september 2011. Op basis<br />
van shapefiles van de vegetatiekaartjes uit 2003 (Bijkerk e.a. 2004) zijn door<br />
de <strong>Provincie</strong> <strong>Drenthe</strong> uitsneden gemaakt van luchtfoto’s van 2009 (Bijlage 1).<br />
Deze luchtfoto’s zijn omgezet in zwart-wit kaartjes waarin de contouren van de<br />
dominante vegetatietypen zijn opgenomen. Deze kaarten zijn als ondergrond<br />
voor de vegetatiekartering gebruikt. De locaties van de Braun-Blanquetopnamen<br />
zijn met GPS vastgelegd. Alle opnamen zijn in het veld meteen vastgelegd<br />
met behulp van een datalogger in het programma Turboveg (Hennekens<br />
& Schaminée 2001).<br />
Het onderzoek aan de vegetatie is op vergelijkbare wijze uitgevoerd als in de<br />
jaren 1991 en 2003. In het veld werd van het gehele ven een vegetatiekaart<br />
gemaakt. Daarbij lag de nadruk op de vegetatie in het open water (inclusief de<br />
aquatische mossen) en de primaire verlandingsstadia. Van het gehele ven werden<br />
ook Tansley-opnamen gemaakt, met aparte opnamen van het open water en<br />
de oeverzone. De hoeveelheden van de soorten vastgelegd met een numerieke<br />
schaal van 1-9 (Tabel 2.7). In de verschillende verlandingszones is daarnaast<br />
de begroeiing met Braun-Blanquet-opnamen vastgelegd om de verschillende<br />
vegetaties te typeren.<br />
Schaal van Tansley Schaal van Braun‐Blanquet<br />
Afk. Code Omschrijving Code Bedekking Aantal<br />
r 1 zeldzaam; enkele individuen, alleen bij toeval of goed zoeken te vinden r < 5% zeer weinig (1‐2 exx)<br />
o 2 af en toe; weinig individuen, maar niet over het hoofd te zien + < 5% weinig (3‐20 exx)<br />
lf 3 lokaal frequent; veel individuen, maar lage totale bedekking 1 < 5% talrijk (20‐100 exx)<br />
f 4 frequent; veel individuen, maar lage totale bedekking 2m < 5% zeer talrijk (>100 exx)<br />
la 5 lokaal abundant, veel individuen, bedekking minder dan 12% 2a 5 – 12.5% willekeurig<br />
a 6 abundant, veel individuen, bedekking 12—25% 2b 12.5 – 25% willekeurig<br />
ld 7 lokaal dominant; bedekking 26—50% 3 25 – 50% willekeurig<br />
cd 8 co‐dominant; samen met een of meer andere soorten >50% bedekkend 4 50 – 75% willekeurig<br />
d 9 dominant; alleen >50% bedekkend 5 75 – 100% willekeurig<br />
De vegetatiekartering en de totaal-opname van het open water werden meestal<br />
gemaakt door het gehele ven met waadbroek en hark door te waden. In enkele<br />
gevallen werd een totaalopname gemaakt door met een boot het water op te<br />
gaan en door middel van harken een indruk te verkrijgen van de submerse vegetatie.<br />
Bij het beschrijven van de vegetatie is tevens de waterdiepte geschat en<br />
zijn de aard van de bodem en de dikte van de sliblaag vastgesteld. Om de gegevens<br />
te kunnen toetsen aan de maatlatten van de Kaderrichtlijn Water zijn<br />
ook de bedekkingspercentages van de dominante groeivormen (categorieën<br />
kroos, flab, ondergedoken waterplanten, drijfbladplanten en helofyten) geschat.<br />
Adviseur Water en Natuur <strong>rapport</strong> 1010, Koeman en Bijkerk <strong>rapport</strong> 2012-076, Alterra-<strong>rapport</strong> 2351 22