14.09.2013 Views

Oude Testament: taal - Protestantse Gemeente Zevenaar ...

Oude Testament: taal - Protestantse Gemeente Zevenaar ...

Oude Testament: taal - Protestantse Gemeente Zevenaar ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

1<br />

<strong>Oude</strong> <strong>Testament</strong>: <strong>taal</strong><br />

De <strong>taal</strong> van de Tenach ofwel het <strong>Oude</strong> <strong>Testament</strong> is het Hebreeuws (op Daniël 2:4–7:28 en Ezra 4:8–<br />

6:18 na, die geschreven zijn in de Syrische volks<strong>taal</strong>: het Aramees). Het Hebreeuws gaat terug op<br />

het Kanaänitisch (‘de tale Kanaäns’) en werd in Palestina vanaf omstreeks 1300 voor Christus<br />

gesproken. Vanaf circa 500 voor Christus werd het Hebreeuws geleidelijk verdrongen door het<br />

Aramees, dat toentertijd in het Perzische rijk (waarvan Palestina deel uitmaakte) als verkeers<strong>taal</strong> in<br />

gebruik was. Het Hebreeuws bleef in gebruik bij de voorlezing van de heilige geschriften in de<br />

synagoge, in theologische discussies en in de literatuur. Om de geschriften te kunnen (voor)lezen,<br />

was veel oefening nodig, want het Hebreeuws kende destijds geen klinkers, woordspaties en<br />

leestekens. Gelovigen leerden teksten van buiten door ernaar te luisteren en ze te reciteren.<br />

Ongeveer een derde deel van het <strong>Oude</strong> <strong>Testament</strong> heeft een sterk poëtische <strong>taal</strong> met in metrische<br />

verzen gerangschikte woorden. Niet alleen de Psalmen, Spreuken, Hooglied en Klaagliederen, maar<br />

ook bijna de helft van het boek Prediker en vrijwel het hele boek Job zijn poëtisch van opzet.<br />

Verder zijn de meeste profetische uitspraken van Jesaja, Jeremia en de kleinere profeten in<br />

versvorm. De Hebreeuwse poëzie kent geen rijm, maar bedient zich van beeldspraak en<br />

woordherhaling.<br />

Hebreeuwse inscriptie, negende of achtste eeuw voor Christus<br />

uit Tel Quasila. De inscriptie luidt: ‘Goud van Ofir van het huis<br />

van Charan’.<br />

Hebreeuwse inscriptie, zevende eeuw voor Christus,<br />

gevonden tijdens opgravingen bij Hasha’yadu.<br />

Nadat Alexander de Grote (circa 325 voor Christus) de landen in het Middellandse-Zeegebied<br />

veroverd had, werd Grieks de internationale voer<strong>taal</strong>. De joden in Palestina bleven Aramees<br />

spreken, maar leerden vaak ook Grieks. De joden buiten Palestina spraken dikwijls de <strong>taal</strong> van het<br />

land waarin ze woonden en de internationale voer<strong>taal</strong>, het Grieks. Sommigen van hen konden na<br />

enige tijd zelfs niet goed meer uit de voeten met het Hebreeuws of Aramees. Doordat de joden<br />

buiten Palestina hun eigen gewoonten hielden, trokken ze de aandacht van veel niet-joden. Velen<br />

van hen wilden meer weten van het Jodendom. De Hebreeuwse heilige geschriften konden ze<br />

evenwel niet raadplegen, omdat ze het Hebreeuws en Aramees niet beheersten. Ten behoeve van<br />

hen en van de Grieks sprekende (hellenistische) joden in Egypte (met name in Alexandrië) werden in<br />

de derde eeuw voor Christus de Hebreeuwse (en Aramese) ‘heilige geschriften’ in het Grieks<br />

ver<strong>taal</strong>d. Deze vertaling staat bekend als Septuaginta (‘zeventig’, LXX). Later maakten Aquila (circa<br />

130), Symmachus (circa 170) en Theodotion (eind tweede eeuw) ook nog zo’n vertaling.


2<br />

Het Hebreeuws werd vastgelegd in een alfabet van 22 letters, allemaal medeklinkers. Het heeft in de twaalfde<br />

eeuw voor Christus zijn huidige vorm gekregen. Het Hebreeuwse schrift is vooral bekend uit inscripties van de<br />

achtste tot de zesde eeuw voor Christus. Het werd na de Babylonische ballingschap verdrongen door het<br />

Aramees, maar raakte niet geheel in onbruik. Het Hebreeuws van de Bijbel lijkt op het Judees dat omstreeks<br />

600 voor Christus in Jeruzalem en omgeving werd gesproken. De spelling die we in de Bijbelhandschriften<br />

aantreffen is uit een veel latere periode.<br />

Zoals aangegeven ontbraken in de oude<br />

handschriften de klinkers en leestekens. 1 De wijze waarop<br />

een tekst gelezen werd, berustte uitsluitend op<br />

mondelinge overlevering. De joodse geleerden die zich<br />

bezighielden met de schrijfwijze van het Hebreeuwse<br />

alfabet, het vaststellen van de zang- en klanktekens, het<br />

vastleggen van de spelling en de uitspraak van het<br />

Hebreeuws, worden masoreten genoemd. De masoreten<br />

voorzagen de ongepunctueerde Bijbeltekst van klinkers,<br />

accenten en andere leestekens, waardoor de uitspraak, de<br />

onderlinge verbinding van de woorden en de scheiding<br />

tussen de verschillende zinnen en alinea’s duidelijk<br />

werden. Ook streefden ze ernaar een uniforme en juiste<br />

Bijbeltekst vast te stellen die vrij was van fouten van<br />

kopiisten. Om te voorkomen dat er in de toekomst bij het<br />

overschrijven nieuwe fouten gemaakt zouden worden,<br />

noteerden ze in de kantlijn alle bestaande varianten en<br />

bijzonderheden in de tekst, telden het aantal verzen en<br />

zelfs de letters in de verschillende boeken, tekenden op<br />

waar het midden van een Bijbelboek was en gaven allerlei<br />

woorden, uitdrukkingen en spellingsvarianten aan. Het<br />

begin van hun werkzaamheden valt moeilijk te dateren.<br />

De masoreten waren vooral werkzaam in<br />

Babylonië en in Palestina (Tiberias). Ze hanteerden een<br />

verschillend vocalisatiesysteem. In Palestina bloeiden van<br />

de tweede helft van de achtste tot het midden van de<br />

tiende eeuw verschillende met elkaar concurrerende<br />

scholen. De school van rabbi Aäron ben Mozes ben Asjer<br />

kreeg er op den duur het meeste gezag. Zijn<br />

tekstoverlevering is te vinden in de Codex Leningradensis,<br />

een handschrift uit 1008 dat zich in Leningrad bevindt. Ze<br />

werd de grondslag van de door R. Kittel geredigeerde<br />

Hebreeuwse Bijbel die een plaats heeft veroverd in het<br />

universitair onderwijs.<br />

© L. den Besten<br />

Fragment uit de Codex Leningradensis, een<br />

belangrijke Middeleeuwse codex met de Hebreeuwse<br />

tekst van het <strong>Oude</strong> <strong>Testament</strong>.<br />

Literatuur<br />

Besten, Leen den, Het uitgelezen boek. De bijbel in Nederland,<br />

Zoetermeer: Meinema 2005.<br />

Miller, Stephen M. & Huber, Robert V., De geschiedenis van de<br />

Bijbel. Het ontstaan en de invloed van de Bijbel, Kampen: Kok<br />

2004.<br />

1 Als het Nederlands op de Hebreeuwse manier geschreven zou worden 9dus zonder klinkers), zou een woord als ‘stln’<br />

gelezen kunnen worden als ‘stoelen’ of als ‘stelen’. Uit de context blijkt meestal snel welk van de twee wordt bedoeld.


3<br />

Fragment van de Codex van Aleppo, Jeruzalem: Israël Museum.<br />

De Codex van Aleppo dateert uit circa 925 en is dus ouder dan de Codex Leningradensis. Het is het oudst bewaarde<br />

manuscript van de complete Hebreeuwse Bijbel. In 1947 is tijdens de aanslagen op joden in Aleppo de synagoge<br />

verwoest, waarbij ook een deel van de Codex van Aleppo verloren is gegaan, namelijk vrijwel de volledige tekst van de<br />

Pentateuch (de vijf boeken die aan Mozes worden toegeschreven: Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri en<br />

Deuteronomium). Volgens velen biedt de Codex van Aleppo de meest nauwkeurige weergave van de Masoretische tekst.<br />

De codex is gevocaliseerd en voorzien van Masoretische notities door rabbi Aaron ben Asher. Hij was de laatste en meest<br />

beroemde telg uit de Ben-Asher familie, een familie van Masoretische geleerden uit Tiberias. Verschillende moderne<br />

edities van de Hebreeuwse Bijbel baseren zich op de tekst van de Codex van Aleppo.


4<br />

Pagina uit Exodus uit Hebreeuwse Bijbel, dertiende eeuw<br />

Sommige letters hebben een andere<br />

vorm als ze aan het eind van een<br />

woord staan. Het Hebreeuws wordt<br />

van rechts naar links geschreven.


5<br />

Noord-Frans-Hebreeuwse Mengelwerk, Add. Ms. 11639, Noord-Frankrijk, circa 1278.<br />

Fol. 117 b: Koning David spelt op zijn harp; fol. 118a: Abraham, staande in de opening van zijn tent, ontvangt drie gasten<br />

en eet met hen (Genesis 18:1-8).<br />

Noord-Frans-Hebreeuwse Mengelwerk, Add. Ms. 11639, Noord-<br />

Frankrijk, circa 1278.<br />

Fol. 260 b: Koning Ahaveros reikt Ester zijn scepter aan.<br />

Fol. 352 a.


6<br />

Fol. 521b (rechts): Abraham staat op het punt zijn zoon Izaäk te offeren (Genesis 22:9-13).<br />

Fol. 522 a (links): De tabernakel (Exodus 16:33-34).<br />

Noord-Frans-Hebreeuwse Mengelwerk, Add. Ms. 11639, Noord-Frankrijk, circa 1278.<br />

Fol. 113b-114a: Aäron als hogepriester: Aäron doet olie in de menora, de zevenarmige kandelaar.


7<br />

Noord-Frans-Hebreeuwse Mengelwerk, Add. Ms.<br />

11639, Noord-Frankrijk, circa 1278.<br />

Fol. 521 a: Noach in de ark (Genesis 8:4-13).<br />

Biblia Hebraica, non punctata. Ed. by Johannes Leusden and Johannes Andrea Eisenmenger. Frankfurt: Balthas Christian<br />

Wursti, 1694.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!