14.09.2013 Views

[kop laat ik graag aan jullie over] - Jos van der Lans

[kop laat ik graag aan jullie over] - Jos van der Lans

[kop laat ik graag aan jullie over] - Jos van der Lans

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Essay nav tentoonstelling 100 jaar wonen – Volkskrant magazine – 23 december 2000<br />

Trefwoorden: woonstijlen, woonconformisme<br />

Wonen als de buren<br />

<strong>Jos</strong> <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Lans</strong><br />

Wie deze dagen de Beurs <strong>van</strong> Berlage in Amsterdam bezoekt, kan een wandeling maken door<br />

zijn eigen herinneringen. Zo verging het mij tenminste bij de tentoonstelling 100 jaar Wonen<br />

in Ne<strong>der</strong>land die daar tot 4 maart te bezichtigen is. Ineens rook <strong>ik</strong> er de woning <strong>van</strong> mijn oma<br />

en opa, vol met e<strong>ik</strong>enhouten meubelen, donker, alles oerdegelijk en met die in de Perzische<br />

tapijtjes vastgeklitte muffige geur.<br />

Een woning ver<strong>der</strong> zag <strong>ik</strong> de doorzonwoning waar de ou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> mijn vriendje begin<br />

jaren zeventig de blits mee maakten, inclusief een half open keuken met een door krukken<br />

omsingelde en spotjes verlichte eetbar. Met - natuurlijk! - een open haard, opgetrokken uit<br />

echte `eerlijke' bakstenen. En, kijk nou toch eens, even ver<strong>der</strong>op: dezelfde schrootjes <strong>aan</strong> de<br />

muur, waar <strong>ik</strong> ooit nog eens een hele studentenkamer mee heb betimmerd.<br />

Wat de woning <strong>van</strong> mijn vriendje destijds ultramo<strong>der</strong>n maakte, was toch vooral de<br />

zitkuil; gemonteerd in een donkerbruin bekleed podium dat zeker een <strong>der</strong>de <strong>van</strong> de<br />

woonkamer in beslag nam. Die zitkuil, waar <strong>ik</strong> heel wat pubertijd in heb versleten, lijkt<br />

welhaast model te hebben gest<strong>aan</strong> voor de zitkuil die op de tentoonstelling in de Beurs <strong>van</strong><br />

Berlage te bewon<strong>der</strong>en valt. Compleet met het oranje vloerkleed dat - als ultiem bewijs <strong>van</strong><br />

de lelijkheid <strong>van</strong> de jaren zeventig - op de met plavuizen betegelde vloer ligt.<br />

Precies die voortdurende herkenning - `ach daar hangt net zo'n Tomado-rekje als <strong>ik</strong> op<br />

mijn kamer had' - maakt een bezoek <strong>aan</strong> 100 Jaar wonen in Ne<strong>der</strong>land tot een bijzon<strong>der</strong>e<br />

ervaring. De samenstellers, de interieurarchitecten Marion Bergmann en Frank Pluym, zijn in<br />

hun opzet geslaagd om nu eens niet naar het interieur te kijken <strong>van</strong>uit een kunsthistorisch<br />

perspectief of <strong>van</strong>uit het perspectief <strong>van</strong> elkaar opvolgende stijlen, maar <strong>van</strong>uit wat mensen<br />

er zelf <strong>van</strong> maakten. Dus geen Berlage-interieur, Rietveld-meubelen of an<strong>der</strong>e klassiekers, in<br />

de praktijk <strong>van</strong> het dagelijkse leven zijn dat toch vooral speeltjes geweest <strong>van</strong> een kleine<br />

bovenlaag <strong>van</strong> de bevolking. De tentoonstelling <strong>laat</strong> eigenlijk maar twee elite-interieurs zien,<br />

allebei uit de periode 1920-1940: er is een kamer ingericht in een Art Deco-stijl en er is een<br />

kamer te bewon<strong>der</strong>en met fraaie Gispen-meubelen, die <strong>over</strong>igens zon<strong>der</strong> veel moeite zo naar<br />

een mo<strong>der</strong>n interieur zijn te verp<strong>laat</strong>sen.<br />

De samenstellers hebben de twintigste eeuw in vijf tijdvakken <strong>van</strong> twintig jaar opgedeeld. Bij<br />

elke periode presenteren ze twee min of meer karakteristieke of veelzeggende interieurs. Als<br />

<strong>van</strong>zelf ontwaart de bezoeker daardoor een <strong>aan</strong>tal lijnen in de woongeschiedenis <strong>van</strong><br />

Ne<strong>der</strong>land. De eerste ligt voor de hand: woningen worden met het vor<strong>der</strong>en <strong>van</strong> de twintigste<br />

eeuw steeds ruimer. Dat is natuurlijk niet iets nieuws. Maar toch is het schok om te zien dat<br />

de eenkamerwoning, waarmee de tentoonstelling opent en waarin in het begin <strong>van</strong> de eeuw<br />

een zes<strong>kop</strong>pig arbei<strong>der</strong>sgezin woonde, kleiner is als de blinkend betegelde, geheel<br />

geïndividualiseerde badkamer (2 douches, 2 wc's, vrijst<strong>aan</strong>de wasbak-pilaar) <strong>van</strong> het yuppenhuishouden,<br />

waarmee de tentoonstelling eindigt.<br />

De tweede lijn is al wat complexer. Zien we in de eerste helft <strong>van</strong> de eeuw een<br />

duidelijk verschil tussen rijk en arm - in de tentoonstelling st<strong>aan</strong> de arbei<strong>der</strong>swoninkjes<br />

tegen<strong>over</strong> de optrekken <strong>van</strong> de gegoede burgerij -, in de tweede helft <strong>van</strong> de eeuw verschieten<br />

de on<strong>der</strong>scheidingen <strong>van</strong> kleur. Het contrast wordt dan niet alleen meer gevormd tussen rijk


en arm, maar tussen e<strong>ik</strong>enhouten Hollands en kaal mo<strong>der</strong>n, tussen strak en vol, tussen<br />

gekleurd en zakelijk, tussen vol en leeg. Was wonen in het begin <strong>van</strong> de vorige eeuw vooral<br />

een kwestie <strong>van</strong> stand, <strong>aan</strong> het einde lijkt het een vooral kwestie <strong>van</strong> persoonlijke smaak<br />

geworden.<br />

Wie de interieurs uit de eerste helft <strong>van</strong> de eeuw vergelijkt met interieurs <strong>van</strong> nu ziet<br />

onmiddellijk dat er sprake is <strong>van</strong> een breuk. Die breuk zit hem ergens tussen de oer-<br />

Hollandse kamer uit de jaren veertig-vijftig, waar het degelijke e<strong>ik</strong>enhouten meubilair de<br />

sfeer bepaalt, en het jaren zeventig interieur, waarin het bruin en het oranje, voordien<br />

bepalende kleur-ingrediënten <strong>van</strong> de vele Perzische tapijtjes of smyrna-tafelkleedjes,<br />

plotseling als grote afzon<strong>der</strong>lijke kleurvlakken in de doorzonwoning opdu<strong>ik</strong>en. Wie de<br />

tentoonstelling bezoekt doet er goed <strong>aan</strong> om een tijdje tussen deze twee woningen heen en<br />

weer te lopen en zich af te vragen wat er nu precies gebeurd is. Hoe leefden de mensen in die<br />

twee verschillende woningen? Waardoor veran<strong>der</strong>den ze zo ineens?<br />

Wat opvalt is dat de huizen in de eerste zestig jaar <strong>van</strong> de eeuw onmiskenbaar een<br />

centraal punt kenden. Dat was het midden <strong>van</strong> de huiskamer waar de tafel stond. Daar was de<br />

kachel op gericht, daar hing een grote lampenkap boven. Het hele huis leek zich op die tafel<br />

te richten. De tentoonstelling <strong>laat</strong> prachtig zien hoe leunstoelen in dit oer-Hollandse interieur<br />

eerbiedig in de hoeken <strong>van</strong> de kamer st<strong>aan</strong> opgesteld, waar ze bijna adorerend naar het<br />

centrum <strong>van</strong> de woonkamer kijken - naar de almachtige tafel.<br />

Aan die tafel speelde zich het gezinsleven af. Naarmate je in het huis ver<strong>der</strong> <strong>van</strong> dit<br />

middelpunt kwam, werd het niet alleen kou<strong>der</strong> en donker<strong>der</strong> (althans in de winter) maar leek<br />

die ruimte er ook min<strong>der</strong> toe te doen.<br />

Het Ne<strong>der</strong>landse volk heeft deze huiselijke hiërarchie <strong>der</strong> zitmeubelen met hand en tand<br />

verdedigd tegen de <strong>aan</strong>vallen <strong>van</strong> de mo<strong>der</strong>ne tijd. In het boek dat ter gelegenheid <strong>van</strong> de<br />

tentoonstelling is verschenen, geeft Karin Gaillard in een bijdrage <strong>over</strong> hon<strong>der</strong>d jaar<br />

woonadviezen daar prachtige voorbeelden <strong>van</strong>. Vanaf de jaren twintig hebben<br />

woonvoorlichters, binnenhuisarchitecten, woningadviseurs, meubel- en lampenfabr<strong>ik</strong>anten<br />

alles in het werk gesteld om Ne<strong>der</strong>lan<strong>der</strong>s <strong>aan</strong> het verstand te peuteren dat de woning<br />

efficiënter gebru<strong>ik</strong>t kon worden als alles een eigen functionele plek zou krijgen. De tafel <strong>aan</strong><br />

de kant en een leuk zitje in een an<strong>der</strong>e hoek zou de gezinsleden meer individuele leefruimte<br />

bieden, zo was de eensgezinde boodschap.<br />

Maar de suggesties vonden nauwelijks gehoor. Toen arbei<strong>der</strong>s in de jaren twintig <strong>over</strong><br />

een iets ruimere beurs besch<strong>ik</strong>ten en in staat waren om leunstoelen <strong>aan</strong> te schaffen brachten<br />

zij deze tot ontzetting <strong>van</strong> de meubelindustrie niet in een aardig zitje bijeen, maar stelden ze<br />

deze leunstoelen op in de hoeken <strong>van</strong> de kamer zodat <strong>van</strong>uit deze stoelen volop zicht bleef<br />

best<strong>aan</strong> op de centrale tafel waar het huiselijke leven zich afspeelde.<br />

Ook in de jaren vijftig wist de tafel <strong>van</strong> geen wijken. Philips voerde on<strong>der</strong> het motto:<br />

`Philips-licht spreidt gezelligheid' een gerichte `lichtspreidingsactie' om de hegemonie <strong>van</strong><br />

die ene centrale lamp boven de tafel te doorbreken. Maar bij nogal wat huishouden bleek de<br />

boodschap <strong>aan</strong> dovemansoren gericht. Zelfs pogingen om bij nieuwbouwwoningen via het<br />

<strong>aan</strong>brengen <strong>van</strong> meer<strong>der</strong>e lichtpunten in het plafond de inrichting <strong>van</strong> de woonkamer te<br />

sturen leden schipbreuk. De bewoners verp<strong>laat</strong>sten de lichtpunten vaak zo dat de tafel toch<br />

weer in het midden kwam te st<strong>aan</strong>.<br />

Na de oorlog werd er zelfs een speciale stichting `Goed wonen' in het leven geroepen die zich<br />

ten doel stelde het wonen in Ne<strong>der</strong>land op een hoger niveau te brengen door het verbeteren<br />

<strong>van</strong> de woninginrichting. Via een gelijknamige tijdschrift werd de kunst <strong>van</strong> het mo<strong>der</strong>ne


wonen uit de doeken ged<strong>aan</strong>, waarbij bewegingsruimte en gemakkelijk zitten topprioriteiten<br />

waren. Er werden fol<strong>der</strong>s verspreid, cursussen gegeven en modelwoningen ingericht,<br />

waar<strong>van</strong> er een op de tentoonstelling te zien is. Het Ne<strong>der</strong>landse interieur was te vol, te<br />

gesloten en te statisch, volgens de Goed Wonen-ideologie. En als allereerste moest de tafel<br />

<strong>aan</strong> de kant, want zo liet een Delftse professor midden jaren vijftig bijna wanhopig in het<br />

tijdschrift Goed Wonen weten, `Het gezin is immers geen verga<strong>der</strong>ing.'<br />

De bedoelingen waren goed, maar het succes was gering. Er bestaat een rapport dat in<br />

1965 is uitgebracht door Philips waarin verslag wordt ged<strong>aan</strong> <strong>van</strong> een nationaal<br />

veldon<strong>der</strong>zoek naar de tijdsbesteding <strong>van</strong> de Ne<strong>der</strong>landse huisvrouw. Het fascinerende <strong>van</strong><br />

dit on<strong>der</strong>zoek is niet zozeer de uitkomst, maar vooral het feit dat de on<strong>der</strong>zoekers nadat ze de<br />

enquête hadden afgenomen bij de on<strong>der</strong>zochte huishoudens foto's <strong>van</strong> het interieur hebben<br />

gemaakt. Hon<strong>der</strong>den gefotografeerde huiskamers bieden zo een fascinerende dwarsdoorsnede<br />

<strong>van</strong> hoe de Ne<strong>der</strong>landse huiskamer er midden jaren zestig uit zag.<br />

Het resultaat moet de toenmalige Philips-marketingmensen tot wanhoop hebben<br />

gebracht. Want in vrijwel alle gevallen vormde de tafel nog het rotsvaste brandpunt <strong>van</strong> het<br />

Ne<strong>der</strong>landse wonen. De meeste huiskamers hadden inmiddels wel een zithoek, waar op een<br />

vloerkleed vier leunstoelen (houten leuning, houten poten) zich rondom een robuuste<br />

salontafel hadden geschaard, maar die zithoek ademde toch vooral de sfeer <strong>van</strong> de zondag.<br />

De rest <strong>van</strong> de week bracht men <strong>aan</strong> tafel door.<br />

De Philips-foto's laten niet alleen zien dat in veel woonkamers de televisie haar intrede<br />

heeft ged<strong>aan</strong>, maar vooral ook dat men daar midden jaren zestig nog niet echt raad mee wist.<br />

In veel gevallen was het apparaat in een hoek geparkeerd, pal achter een leunstoel. Als de<br />

televisie <strong>aan</strong>ging, moest er eerst met meubels worden geschoven. Als de uitzending voorbij<br />

was, werden de stoelen weer teruggezet in de oude opstelling.<br />

Televisie werd <strong>aan</strong><strong>van</strong>kelijk gebru<strong>ik</strong>t zoals de radio gebru<strong>ik</strong>t werd: als een instrument om<br />

huiselijkheid en gezelligheid in huis te brengen. Dat was tot in de jaren zestig ook een <strong>van</strong> de<br />

voornaamste argumenten om tot de <strong>aan</strong>schaf <strong>van</strong> een televisie <strong>over</strong> te g<strong>aan</strong>. Het apparaat<br />

werd ook opgesteld alsof het een radio was, vaak op dezelfde p<strong>laat</strong>s. Maar naarmate de<br />

uitzendingen frequenter werden en er zelfs een tweede net bijkwam werd de <strong>aan</strong>wezigheid<br />

<strong>van</strong> het apparaat dwingen<strong>der</strong>. In het weekend maakte men zich op om gezellig met z'n allen<br />

te kijken, kin<strong>der</strong>en mochten langer opblijven en het gezin schaarde zich gezamenlijk rond het<br />

toestel.<br />

De klassieke Hollandse inrichting bleek daarbij steeds meer een sta in de weg. De<br />

televisie ging meer en meer de inrichting <strong>van</strong> de huiskamer bepalen. In een paar jaar<br />

presteerde het apparaat wat woonvoorlichters, binnenhuisarchitecten, meubel- en<br />

lampenfabr<strong>ik</strong>anten, en bezorgde woonprofessoren in een halve eeuw niet voor elkaar hadden<br />

gekregen: de centrale huiskamertafel werd definitief <strong>aan</strong> de kant geschoven. Het ding stond<br />

in de weg. Alles wat in het bl<strong>ik</strong>veld <strong>van</strong> de tv stond moest wijken en het apparaat gaf de stoot<br />

tot het massaal <strong>aan</strong>schaffen <strong>van</strong> bankstellen, die het mogelijk maakten om de hele avond met<br />

meer<strong>der</strong>en `gezellig' naar het apparaat te kijken.<br />

Het <strong>aan</strong> de kant zetten <strong>van</strong> de tafel markeert waarschijnlijk de belangrijkste breuk in de<br />

geschiedenis <strong>van</strong> de woonkamer. Toen de tafel zijn macht eenmaal kwijt was, begonnen alle<br />

hoeken en gaten in het huis te emanciperen. Het leek wel een soort bevrijding, en in de<br />

tentoonstelling kun je de resultaten er<strong>van</strong> zien. Verlost <strong>van</strong> de tafel blijken nieuwe generaties<br />

hun huis te zien als de etalage <strong>van</strong> hun persoonlijke smaak.<br />

Sinds de jaren zestig zijn huizen daardoor tot in alle hoeken gedecentraliseerd. Er ontstonden<br />

eethoeken, knutselhoeken, open keukens, speelhoeken, hobbyruimten, studeerhoeken, elke


uithoek werd ineens functioneel; een proces dat uiteraard ook gestimuleerd werd door het feit<br />

dat de huizen steeds groter werden, de gezinnen kleiner, de centrale verwarming oprukte en<br />

de mensen meer en meer op zichzelf gingen leven en individualistischer werden.<br />

Er verdween ook <strong>van</strong> alles, de d<strong>ik</strong>bu<strong>ik</strong>ige dressoirs, de oerdegelijke leun- en<br />

rookstoelen, die veelal meegegeven werden <strong>aan</strong> stu<strong>der</strong>ende kin<strong>der</strong>en die op kamers gingen,<br />

de plompe kolenkachels met de schoorsteenmantels die tijden als klein huiselijk<br />

familiemuseum hadden gediend, de spreuken <strong>aan</strong> de muur, de vaste vloerbedekking en de<br />

stekelige smyrna-tafelkleden, die je op de Philips-foto's nog <strong>over</strong>al op de huistafel ziet liggen.<br />

Vanaf het moment dat de tafel <strong>aan</strong> de kant ging, heeft zich een proces ingezet waarin<br />

degelijkheid systematisch p<strong>laat</strong>s moest maken voor design. Vroeger sprak men <strong>over</strong> een<br />

volledig gemeubileerd huis en de tentoonstelling <strong>laat</strong> u zien dat zo'n huis goed gevuld was<br />

met meubelen die <strong>aan</strong> stevigheid niets te wensen <strong>over</strong>lieten. Tegenwoordig spreken wij <strong>van</strong><br />

een mo<strong>der</strong>n ingerichte woning en dat betekent dat de meubelstukken rank en strak zijn en dat<br />

het interieur juist grote leegten <strong>laat</strong> vallen, een mo<strong>der</strong>n interieur geeft een woning ruimte; vol<br />

is ou<strong>der</strong>wets, is donker; mo<strong>der</strong>n is leeg, is ruimte.<br />

Wat we in ons huis zetten, zo omschreef een hoofdredacteur <strong>van</strong> VT Wonen het een<br />

paar jaar geleden, is `niet langer iets instrumenteels, iets louter functioneels'. Nee, `wonen is<br />

iets emotioneels geworden. Wonen is leven en genieten.' Het interieur is bijna een esthetische<br />

kwestie geworden, de vormgeving <strong>van</strong> je huis is een soort kunstwerk, iets waar je je eigen<br />

hoogstpersoonlijke smaak op kunt botvieren.<br />

Wie de meest recente interieurs uit de Ne<strong>der</strong>landse woongeschiedenis <strong>van</strong> de twintigste<br />

eeuw bekijkt, zou bijna geneigd zijn dat ook te geloven. Uit de periode 1980-2000 zien we<br />

mo<strong>der</strong>ne `smaakvol' ingerichte, en zeer uiteenlopende interieurs. Hier lijkt de intieme<br />

ontmoeting in het interieur tussen onszelf en de buitenwereld, tussen de mensen en de modes,<br />

in<strong>der</strong>daad in het voordeel <strong>van</strong> de individuen beslecht te worden.<br />

Maar is dat werkelijk zo? Kijk eens om u heen als u bij vrienden, kennissen of buren op<br />

bezoek bent. Zeker, het is niet hetzelfde als bij u thuis, maar is het ook an<strong>der</strong>s? Mij <strong>over</strong>valt<br />

vaak hetzelfde gevoel als wanneer <strong>ik</strong> na een helse tocht door IKEA eindelijk voor een<br />

ellenlange rij bij de kassa tot rust kom en <strong>ik</strong> tijdens het eindeloze wachten alle tijd heb om te<br />

constateren dat mijn unieke persoonlijke smaak door nogal wat mensen gedeeld wordt.<br />

Wat dat betreft brengt het einde <strong>van</strong> de tentoonstelling in de Beurs de bezoeker<br />

enigszins op een dwaalspoor. We zijn namelijk lang niet zo origineel als de samenstellers ons<br />

ogenschijnlijk lijken toe te dichten. Zoals eind jaren zestig het ophangen <strong>van</strong> een affiche <strong>van</strong><br />

Che Guevarra boven je bed in je kamer een hoogst individuele verzetsdaad leek tegen de<br />

perzisch-tapijten-mentaliteit <strong>van</strong> je ou<strong>der</strong>s, waarbij je je geen moment realiseerde dat nogal<br />

wat leeftijdsgenoten op hetzelfde moment tot de zelfde hyperindividuele daad <strong>over</strong> gingen, zo<br />

richten wij nu onze woningen geheel naar eigen smaak in met als netto eindresultaat dat ze<br />

welbeschouwd toch wel erg op elkaar lijken. Want meer nog dan dat we iets <strong>van</strong> onszelf<br />

willen laten zien, willen we met de binnenkant <strong>van</strong> onze woningen niet uit de toon vallen.<br />

Daarom is het altijd zo druk bij IKEA.<br />

www.josvdlans.nl

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!