Verslag plantenonderzoek Valleikanaal Amersfoort 2011
Verslag plantenonderzoek Valleikanaal Amersfoort 2011
Verslag plantenonderzoek Valleikanaal Amersfoort 2011
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
VEGETATIEONDERZOEK VALLEIKANAAL AMERSFOORT<br />
12. Plantengemeenschappen<br />
Door Kees Both (12.1, 12.2) en Arie van den Bremer (12.3, 12.4)<br />
Bij de inventarisatie van de vegetatie op oevers van het <strong>Valleikanaal</strong> en de aanliggende poelen is<br />
gelet op de soorten die daar voorkomen, op de flora dus. Hoewel er tijdens de inventarisatie niet<br />
expliciet aandacht aan besteed is kunnen we achteraf, op grond van de floristische gegevens, ook<br />
ingaan op enkele opvallende plantengemeenschappen die er voorkomen.<br />
12.1 Wat zijn plantengemeenschappen?<br />
Planteninventarisaties richten zich meestal op de soorten planten die ergens voorkomen. Resultaat<br />
zijn soortenlijsten, met per soort een aanduiding hoeveel deze ergens voorkomt. Soorten, of beter,<br />
individuen van een soort, maken samen met andere soorten deel uit van een vegetatie. Die vegetatie<br />
wordt beïnvloed door bodemgesteldheid, waterhuishouding (droog -vochtig – nat), waterkwaliteit (zoet<br />
of zout), dichte of ijle begroeiing, al of niet gelaagd zijn waarbij ze overschaduwd worden of andere<br />
planten bedekken, meer of minder betreden worden door mensen of dieren of bemest door dieren.<br />
Een vegetatie is concreet – je gaat niet in de flora zitten, maar in de vegetatie. Een vegetatie op een<br />
bepaalde, qua bodem en andere milieufactoren min of meer homogene plek, bevat plantensoorten die<br />
ongeveer dezelfde eisen aan die plek stellen. In de vegetatie kun je daardoor patronen herkennen:<br />
plantensoorten die vaak samen voorkomen. Zulke combinaties worden benoemd als<br />
plantengemeenschappen.<br />
Als je bijvoorbeeld Grote weegbree ziet kan je ook Engels raaigras en Tengere rus verwachten. In dit<br />
concrete geval is er sprake van een ‘tredplantengemeenschap’ op sterk verdichte en tevens<br />
voedselrijke zandgrond, zoals aan wegkanten, in de middenstrook van onverharde wegen tussen de<br />
karrensporen of in stroken tussen fietspad en zandweg. Genoemde drie soorten vormen de vaste kern<br />
van deze plantengemeenschap met de naam ‘Associatie van Engels raaigras en Grote weegbree’, de<br />
kensoorten. Van deze drie kensoorten van deze plantengemeenschap komt Engels raaigras het<br />
meest voor. Daarnaast zijn er soorten die minder trouw zijn aan deze plantengemeenschap, die<br />
daarom ‘begeleidende soorten’ genoemd worden: in dit geval Straatgras, Varkensgras,<br />
Paardebloemen, Witte klaver, Zilverschoon en nog wat soorten.<br />
Samen met zes andere plantengemeenschappen maakt de Associatie van Engels raaigras en Grote<br />
weegbree deel uit van de Weegbreeklasse: begroeiingen van sterk verdichte en voedselrijke grond.<br />
Ze komen voor op sterk betreden of bereden plaatsen of in weilanden die een deel van het jaar onder<br />
voedselrijk zoet of brak water staan.<br />
Het aardige van het letten op plantengemeenschappen is, we herhalen het, dat je patronen in de<br />
vegetatie en het landschap gaat herkennen – zoals planten die heel vaak samen voorkomen. Een<br />
ander patroon betreft zoneringen in de vegetatie, met scherpe of geleidelijke overgangen, bijvoorbeeld<br />
van nat naar droog of van grasland naar bos, met daartussen een zoom van struweel en open<br />
plekken. Zo’n zonering met geleidelijke overgangen wordt ‘gradiënt’ genoemd. Het gaat bij zoneringen<br />
niet alleen om het herkennen van patronen, maar ook van processen, c.q. veranderingen. Een zo’n<br />
proces is successie – waarbij een reeks van plantengemeenschappen elkaar opvolgt. Voorbeelden<br />
daarvan is het dichtgroeien van een plas en het bebost raken van een grasland. Successie begint bij<br />
een ‘pioniergemeenschap’ en kent in ons land in de meeste gevallen een eindfase (‘climax’), in de<br />
vorm van bos. Wat ongenuanceerd kun je zeggen: ‘elk plekje wil een bos worden’.<br />
Het vakgebied dat hier aan de orde is heet ‘vegetatiekunde’. Vroeger werd het ‘plantensociologie’<br />
genoemd. Vegetatiekundige kennis is belangrijk voor het natuurbeheer: begrazen, plaggen, maaien,<br />
etc. Voor een groot deel betreft beheer het tegenwerken van successie – zodat het grasland niet<br />
dichtgroeit met struiken en bomen en plassen niet ‘verlanden’ door steeds ondieper te worden door<br />
zich ophopend dood plantenmateriaal. In het geval van het verlandingsproces wordt de plas<br />
35