Middelpolder (chemische waterkwaliteit: -; oeverontwikkeling: ++)
Middelpolder (chemische waterkwaliteit: -; oeverontwikkeling: ++)
Middelpolder (chemische waterkwaliteit: -; oeverontwikkeling: ++)
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Flexibel peil;<br />
van denken naar doen!<br />
Korte samenvatting resultaten
Dit boekje geeft een korte eerste indruk van de resultaten per<br />
onderzoeksgebied van het project: Flexibel peilbeheer van<br />
denken naar doen! Een innovatief demonstratieproject<br />
betreffende invoering flexibel peil op peilvakniveau.<br />
Het project FLEXPEIL loopt van september 2010 tot 1<br />
november 2012.<br />
Dit boekje is gemaakt naar aanleiding van de bestuurlijke<br />
interactieve bijeenkomst FLEXPEIL op 13 september 2012.<br />
Meer informatie op:<br />
www.innovatie.waternet.nl/projecten/flexibel-peilbeheer.nl
Wat is flexibel peilbeheer?<br />
• Flexibel peil ≠ vrij peil ≠ natuurlijk peil<br />
• Bij een flexibel peilbeheer is het streven om zo min mogelijk het peil te reguleren. Binnen<br />
vastgestelde grenzen wordt de hoogte van het peil gestuurd door neerslag en verdamping. Het<br />
waterschap legt de grenzen van deze peilmarge per polder vast in een peilbesluit. De bedoeling is<br />
om geen of veel minder “gebiedsvreemd” (extern) water in te laten en stimulering van<br />
oevervegetatie. De (soms getrapte) range is ingesteld op de wensen en/of eisen van<br />
medegebruikers, maar niet zodanig dat afbreuk aan het juist genoemde wordt gedaan.<br />
• Er bestaat veel verwarring over wat er precies onder een flexibel peil wordt verstaan. Het is van belang om<br />
tot een eenduidige definitie te komen. Flexibel peil is niet hetzelfde als een vrij peil of een natuurlijk peil.<br />
Natuurlijke peilen zijn peilen die niet worden beïnvloed. Deze komen in Nederland niet voor. Hiervoor is<br />
in Nederland te veel veranderd aan de regionale hydrologie. Vrije peilen komen wel voor. Een vrij peil is<br />
een peil dat niet gereguleerd wordt en dus volledig wordt gestuurd door neerslag en verdamping. Er zijn<br />
geen grenzen gesteld aan het waterpeil. Het precieze peilverloop hangt af van de inrichting en de<br />
geohydrologie. In de praktijk betekent dit dat de oppervlaktewaterpeilen in de zomer merendeel laag zijn<br />
als gevolg van het neerslagtekort (verdamping > neerslag) en in de winter stijgen als gevolg van het<br />
neerslagoverschot (neerslag > verdamping). In een klein aantal geisoleerde petgaten in de Westbroekse<br />
Zodden is sprake van een vrij peil. Een flexibel peil is een vrij peil binnen bepaalde marges. De marges<br />
van het flexibel peil zijn door het waterschap vastgelegd in het peilbesluit. Met een flexibel peil wordt meer<br />
ruimte gegeven om mee te bewegen met neerslag en verdamping. Een specifieke vorm van flexibel peil is<br />
getrapt flexibel peilbeheer. Hierbij mag een peil vrij fluctueren tussen marges die voor vaste delen van het<br />
kalenderjaar gelden in verband met functies, zoals weidevogelbeheer.
Wie en wat bepalen het waterpeil?<br />
Uit dit onderzoek komt naar voren dat er binnen de poldergrenzen van alles verandert door het<br />
instellen van een flexibel peil. Voordat we een beschrijving kunnen geven van deze effecten is<br />
het goed om vast te stellen wat er nu precies verandert als gevolg van het instellen van een<br />
flexibel peil. Hoe bepalend zijn de marges, de meteorologische condities en de beheerders?<br />
Keuze peilmarges: vernatting of verdroging?<br />
Doordat een flexibel peil wordt ingesteld kan het oppervlaktewaterpeil binnen een bepaalde<br />
range vrij meebewegen met neerslag en verdamping. Dit betekent dat in natte perioden het<br />
waterpeil mag stijgen, terwijl het waterpeil in droge perioden mag uitzakken. Hoeveel het<br />
waterpeil mag stijgen (maximum peil) en zakken (minimum peil) is vastgelegd in het peilbesluit.<br />
Flexibel peil zorgt niet per definitie voor vernatting of verdroging. Of een gebied natter wordt of<br />
droger hangt vooral af van welk minimum en maximum peil wordt ingesteld in vergelijking met<br />
de oude situatie en van de weersomstandigheden.<br />
Hieronder is het fictieve jaarlijkse peilverloop geïllustreerd voor een watersysteem waar 1) het<br />
minimum en maximum peil hoger liggen dan het oorspronkelijke peil (vernatting), 2) het<br />
minimum en maximum peil lager liggen dan het oorspronkelijke peil (verdroging) en 3) waar het<br />
maximumpeil hoger ligt dan het oorspronkelijke peil en het minimumpeil lager ligt dan het<br />
oorspronkelijke peil (vernatting in de winter, verdroging in de zomer). De afbeeldingen laten zien<br />
dat de effecten van flexibel peilbeheer voor een belangrijk deel afhankelijk kunnen van zijn van<br />
de keuze van het minimum en maximum peil. Bij gemiddeld Nederlands klimaat zorgt flexibel<br />
peilbeheer in de winter voor vernatting en in de zomer voor verdroging. Echter door de<br />
afhankelijkheid van het weer is er grote jaar-tot-jaar variatie mogelijk.
Effecten flexibel peil zijn afhankelijk van keuze minimum en maximum peil<br />
1: vernatting door flexibel peil 2: verdroging door flexibel peil 3: vernatting (winter) en verdroging (zomer)<br />
De blauwe lijn geeft het peil aan met flexibel peil. De rode lijn met een vast/omgekeerd peilbeheer. De bruine lijn is het maaiveld.<br />
Peilverloop is afhankelijk van minimum en maximum peil, maar ook van bijvoorbeeld<br />
meteorologische condities en peilbediener: peilverloop Ronde Hoep in 2011<br />
-2.4<br />
-2.5<br />
-2.6<br />
-2.7<br />
-2.8<br />
-2.9<br />
stuw omlaag<br />
bui 13 juli<br />
maximumpeil<br />
minimumpeil<br />
Jan Feb Mar Apr May Jun Jul Aug Sep Oct Nov Dec Jan
FLEXPEIL gebieden van waterschap Amstel. Gooi en Vecht
Natte situatie<br />
<strong>Middelpolder</strong><br />
Werkzaamheden Stuw<br />
Droge situatie
<strong>Middelpolder</strong><br />
• <strong>Middelpolder</strong> (<strong>chemische</strong> <strong>waterkwaliteit</strong>: -; <strong>oeverontwikkeling</strong>: <strong>++</strong>)<br />
• Flexibel peil is ingesteld februari 2011. De P-belasting was voor het nieuwe<br />
peilbeheer hoog als gevolg van af- en uitspoeling van water vanuit de<br />
percelen en als gevolg van de doorstroming met water vanuit de<br />
hoofdwatergang. Het instellen van flexibel peilbeheer leidde tot isolatie. De<br />
watersamenstelling verandert fors. De bijdrage van gebiedseigen water<br />
neemt toe. De externe P-belasting wordt lager, maar de verblijftijd veel<br />
groter. Het watersysteem verandert van een verblijftijdgestuurd systeem naar<br />
een procesgestuurd systeem. De P-concentratie neemt als gevolg hiervan<br />
fors toe. De sulfaatconcentratie neemt af. Flexibel peilbeheer heeft een licht<br />
negatief effect op de <strong>waterkwaliteit</strong> als gevolg van isolatie. De toestand blijft<br />
vergelijkbaar, namelijk troebel water met algen en kroos. Voor de<br />
<strong>oeverontwikkeling</strong> is het instellen van flexibel peil positief. Het begroeibaar<br />
areaal voor oeverplanten neemt tot 44% van het oppervlak open water toe<br />
(dit is vooral te danken aan de oeverlengte, de taluds zijn vrij steil). Vraat<br />
houdt de <strong>oeverontwikkeling</strong> vooralsnog tegen.
Natte periode<br />
Rondehoep<br />
Net aangelegde NVO
Ronde Hoep<br />
• Ronde Hoep (<strong>chemische</strong> <strong>waterkwaliteit</strong>: +/-; <strong>oeverontwikkeling</strong>: <strong>++</strong>+)<br />
Flexibel peil is ingesteld in december 2008. De externe P-belasting is hoog als gevolg van<br />
af- en uitspoeling van water vanuit de percelen en als gevolg van inlaat van water uit de<br />
boezem. De watersamenstelling verandert als gevolg van het instellen van flexibel<br />
peilbeheer. De bijdrage van gebiedseigen water neemt toe. De P-concentratie neemt<br />
hierdoor soms fors toe. De externe P-belasting wordt echter lager. De sulfaatconcentratie<br />
neemt af. Flexibel peilbeheer heeft een licht negatief effect op de <strong>waterkwaliteit</strong> als gevolg<br />
van isolatie. De toestand blijft vergelijkbaar, namelijk troebel water met algen en kroos.<br />
Voor de <strong>oeverontwikkeling</strong> is het instellen van flexibel peil positief. Het begroeibaar areaal<br />
voor oeverplanten neemt tot 94% van het oppervlak open water toe. Een deel van het<br />
gebied raakt ook geïnundeerd. Vraat houdt de <strong>oeverontwikkeling</strong> vooralsnog tegen. Het<br />
gebied heeft een belangrijke functie voor weidevogels. Hiervoor is de <strong>waterkwaliteit</strong> niet<br />
beperkend. In <strong>Middelpolder</strong> en Ronde Hoep zijn metingen gestart naar het effect van<br />
flexibel peilbeheer op maaivelddaling. Deze metingen zijn nog te kortdurend om al<br />
resultaten van te presenteren.
Botshol
Botshol<br />
• Botshol (<strong>chemische</strong> <strong>waterkwaliteit</strong>: +; <strong>oeverontwikkeling</strong>: +)<br />
• Flexibel peil is ingesteld sinds februari 2011. De externe P-belasting ligt<br />
onder de kritische grenzen. Het water is helder en wordt gedomineerd<br />
door ondergedoken waterplanten. Door het brakke karakter heeft het<br />
water een atypische visstand zonder bodemwoelende vis. Het lichtklimaat<br />
in de plassen wordt vrijwel volledig bepaald door aan- of afwezigheid van<br />
algen. Natte jaren leiden soms tot een tijdelijke omslag naar troebel water<br />
als gevolg van fosfaatuitspoeling uit de percelen en algengroei in reactie<br />
daarop. Flexibel peilbeheer leidt tot enige reductie van de externe Pbelasting,<br />
maar deze reductie is beperkt door de grote wegzijging naar<br />
Polder Groot-Mijdrecht (waardoor het waterpeil snel uitzakt en toch water<br />
moet worden ingelaten) en doordat het inlaatwater wordt gedefosfateerd.<br />
Flexibel peil is positief voor de <strong>waterkwaliteit</strong>. Het effect van flexibel<br />
peilbeheer op de <strong>oeverontwikkeling</strong> is positief (in de exclosures). Flexibel<br />
peilbeheer is een noodzakelijke voorwaarde voor <strong>oeverontwikkeling</strong>. Het<br />
begroeibaar areaal voor oeverplanten neemt tot bijna 11% van het<br />
oppervlak open water toe (dit is vooral te danken aan de oeverlengte, de<br />
taluds zijn zeer steil). Vraat vertraagt de <strong>oeverontwikkeling</strong> vooralsnog.
Groene Jonker<br />
Flauwe oevers<br />
Zomer<br />
Winter
Groene Jonker<br />
• Groene Jonker (<strong>chemische</strong> <strong>waterkwaliteit</strong>: --; <strong>oeverontwikkeling</strong>: <strong>++</strong>+)<br />
• Flexibel peil is ingesteld in voorjaar 2009. De externe P-belasting is hoog als<br />
gevolg van af- en uitspoeling van water vanuit de percelen en als gevolg van inlaat<br />
van water uit de boezem. Het instellen van flexibel peilbeheer leidt tot volledige<br />
isolatie. Er wordt alleen water uitgelaten als het maximum peil wordt bereikt. De<br />
watersamenstelling verandert hierdoor. De bijdrage van gebiedseigen water neemt<br />
toe. Door het instellen van flexibel peil raken grote delen van het gebied in de<br />
winter geïnundeerd en vallen grote delen van het gebied in de zomer droog. Dit<br />
zorgt voor een enorme dynamiek. De P-concentratie neemt fors toe als gevolg van<br />
de inundatie. De externe P-belasting wordt hoger. De sulfaatconcentratie neemt<br />
ook toe, vermoedelijk als gevolg van oxidatie. Flexibel peilbeheer heeft een<br />
negatief effect als we alleen kijken naar de <strong>waterkwaliteit</strong>. De toestand blijft echter<br />
vergelijkbaar, namelijk troebel water met algen en kroos. Voor de<br />
<strong>oeverontwikkeling</strong> is het instellen van flexibel peil zeer positief. Het begroeibaar<br />
areaal voor oeverplanten neemt tot bijna 100% van het oppervlak open water toe.<br />
Dit gebied wordt gedomineerd door de dynamiek en oevers. De <strong>waterkwaliteit</strong> is<br />
ondergeschikt hieraan. Het gebied heeft een belangrijke functie voor (riet)vogels.<br />
Hiervoor is de <strong>waterkwaliteit</strong> niet beperkend. Dit gebied laat de potenties van<br />
flexibel peilbeheer op de lange termijn zien in een voormalig agrarisch gebied dat<br />
gedeeltelijk is heringericht.
Westbroekse zodden
Westbroekse zodden<br />
• Westbroekse Zodden (<strong>chemische</strong> <strong>waterkwaliteit</strong>: <strong>++</strong>; <strong>oeverontwikkeling</strong>: <strong>++</strong>)<br />
• In de Westbroekse Zodden is al circa 20 jaar sprake van flexibel peil in enkele<br />
hydrologisch geisoleerde petgaten met als doel mesotrofe verlanding. Onderzocht<br />
wordt of in het gehele peilvak een flexibel peil kan worden ingesteld met als doel<br />
de mesotrofe verlanding vanuit open water via trilveen naar veenmosrietland.<br />
Belangrijk is om het aandeel kwel te vergroten. De externe P-belasting is lager dan<br />
de kritische P-belasting. Dit zou ook zo zijn zonder flexibel peil, maar door het<br />
instellen van flexibel peil is de externe P-belasting nog lager. Het water is over het<br />
algemeen helder. De bodem speelt in sommige petgaten mogelijk een beperkende<br />
rol, omdat sprake zou kunnen zijn van sulfidevorming. In andere petgaten (in het<br />
noordelijk deel) is dit niet het geval. Flexibel peilbeheer is zeer positief voor de<br />
<strong>oeverontwikkeling</strong> alhoewel de oevers steil zijn en vraat de ontwikkeling in de weg<br />
staat. Voor de Westbroekse Zodden zou het gunstig zijn voor de <strong>waterkwaliteit</strong> en<br />
ecologische ontwikkeling om in het gehele peilvak flexibel peil in te stellen. De<br />
externe P-belasting zou verder worden verlaagd (met name in het zuidelijk deel)<br />
en het aandeel kwel zou hierdoor toenemen
Oostelijke<br />
Binnenpolder van<br />
Tienhoven
Oostelijke Binnenpolder van<br />
tienhoven<br />
• Oostelijke Binnenpolder van Tienhoven (chem. <strong>waterkwaliteit</strong>: <strong>++</strong>;<br />
<strong>oeverontwikkeling</strong>: <strong>++</strong>)<br />
• In de Oostelijke Binnenpolder van Tienhoven is al circa 20 jaar sprake van<br />
flexibel peilbeheer in een afgesloten natuurgebied met meerdere petgaten.<br />
In de zomer staat het gebied in open verbinding met de rest van het<br />
peilvak. Er stroomt echter nauwelijks water vanuit het peilvak het<br />
natuurgebied in. De externe P-belasting in de petgaten is lager dan de<br />
kritische P-belasting. Dit zou ook zo zijn zonder flexibel peil, maar door het<br />
instellen van flexibel peil is de externe P-belasting extreem laag.<br />
Regenwater is de belangrijkste bron. Door het omlaag zetten van het<br />
waterpeil in de zomer is er ook invloed van kwelwater. Ten slotte is er ook<br />
enige invloed vanuit de percelen. Het water is over het algemeen helder.<br />
Het getrapte flexibel peilbeheer pakt positief uit voor de <strong>waterkwaliteit</strong> en<br />
is ook positief voor de <strong>oeverontwikkeling</strong>. Vraat houdt de<br />
<strong>oeverontwikkeling</strong> vooralsnog tegen.
Loosdrechtse plassengebied<br />
Keukentafelgesprek<br />
Meetoptelling participatief meetnet Oevervegetatie<br />
Meetopstelling Deltares & B-WARE
Loosdrechtse plassen<br />
• Loosdrechtse Plassen (<strong>chemische</strong> <strong>waterkwaliteit</strong>: +; <strong>oeverontwikkeling</strong>: +)<br />
• Flexibel peil is ingesteld 1 oktober 2011. De externe P-belasting ligt in de buurt van<br />
de kritische grenzen. De aanwezigheid van zeer fijn niet afbreekbaar slib houdt<br />
vooralsnog herstel van helder water tegen. Dit slib is vrijwel continue in de<br />
waterkolom aanwezig. De invloed van wind (als gevolg van de grote strijklengte)<br />
en de aanwezigheid van bodemwoelende vis zorgen ervoor dat deze toestand<br />
stabiel is. Flexibel peilbeheer zorgt voor een beperkte afname van de externe Pbelasting.<br />
Dit is positief voor de <strong>waterkwaliteit</strong>. Het effect op processen in de<br />
percelen in het achterland van de Loosdrechtse Plassen is waarschijnlijk beperkt.<br />
De peilverschillen zijn hier gering door de invloed van kwel vanuit de Utrechtse<br />
Heuvelrug. We verwachten niet dat het instellen van een flexibel peil zal zorgen<br />
voor een omslag naar helder en plantenrijk water. Het effect van flexibel<br />
peilbeheer op de <strong>oeverontwikkeling</strong> is positief (in de exclosures). Flexibel<br />
peilbeheer is een noodzakelijke voorwaarde voor <strong>oeverontwikkeling</strong>. Het<br />
begroeibaar areaal voor oeverplanten is tot 5% toegenomen, omdat er slechts 15<br />
cm peilmarge is. Bij een grotere peilmarge zou zowel <strong>waterkwaliteit</strong> als<br />
<strong>oeverontwikkeling</strong> meer profiteren.
Loenderveen Oost
Loenderveense plas<br />
• Loenderveense Plas (<strong>chemische</strong> <strong>waterkwaliteit</strong>: <strong>++</strong>;<br />
<strong>oeverontwikkeling</strong>: <strong>++</strong>)<br />
• Flexibel peil is ingesteld in februari 2011. De externe P-belasting is laag<br />
door de geïsoleerde ligging en het zeer grote percentage open water.<br />
Visstandbeheer heeft in 2005 gezorgd voor een omslag naar helder water.<br />
Sindsdien is de plas langzaam volgegroeid met ondergedoken<br />
waterplanten. Flexibel Peilbeheer zorgt voor een afname van inlaat en een<br />
toename van kwel op de momenten dat het waterpeil uitzakt. De externe<br />
P-belasting neemt hierdoor nog verder af. Dit is positief voor de<br />
<strong>waterkwaliteit</strong>. Het effect van flexibel peilbeheer op de <strong>oeverontwikkeling</strong><br />
is positief (in de exclosures). Flexibel peilbeheer is een noodzakelijke<br />
voorwaarde voor <strong>oeverontwikkeling</strong>. Het begroeibaar areaal voor<br />
oeverplanten is tot 7 % van het oppervlak open water toegenomen<br />
(hoewel de oeverlengte beperkt is, taluds zijn gunstig). Vraat vertraagt de<br />
<strong>oeverontwikkeling</strong> vooralsnog.
Voorjaar 2011<br />
Nieuwe Keverdijikse polder<br />
Winter 2011<br />
Vegetatie Kiemmatjes NIOO
Nieuw Keverdijk<br />
• Nieuw Keverdijk (<strong>chemische</strong> <strong>waterkwaliteit</strong>: ?;<br />
<strong>oeverontwikkeling</strong>: <strong>++</strong>+)<br />
• Flexibel peil is ingesteld in twee peilvakken in oktober 2011.<br />
In Nieuw Keverdijk is pas in het najaar van 2011 flexibel peil<br />
ingesteld. Het is op dit moment nog niet goed mogelijk om<br />
effecten op de <strong>waterkwaliteit</strong> te beschouwen. Het effect op<br />
<strong>oeverontwikkeling</strong> is in de eerste zomer al zeer positief. Het<br />
begroeibaar areaal voor oeverplanten neemt tot bijna 85%<br />
van het oppervlak open water toe.
Naardermeer
Flexpeil experiment Naardermeer<br />
• In het Naardermeer wordt in een afgesloten gedeelte het effect van flexibel peil op diverse aspecten van het functioneren<br />
van het watersysteem onderzocht. Met name het effect van een flexibel peilrange tussen -1,40 en – 0,90 m NAP op<br />
hoogveenbos wordt onderzocht, omdat de kwaliteit van dit bijzondere Natura2000 habitat niet achteruit mag gaan.<br />
Hoogveenbos is gevoelig voor wisselende grondwaterstanden. Het hoogveenbos is in Naardermeer ontwikkeld bij het<br />
huidige redelijk stabiele peilbeheer (fp -1,10 en -0,90 m NAP ). Vanuit de oevervegetatie is het wenselijk om de peilrange<br />
van het flexibele peilbeheer te vergroten. Ook een lagere externe aanvoer van fosfaat is wenselijk, die door middel van een<br />
grotere range van flexibel peil kan worden bereikt..<br />
• Het isoleren van het onderzoeksgebiedje is goed gelukt.Door de natte zomers van 2011 en 2012 was het lastig om het<br />
oppervlaktewaterpeil te laten uitzakken. Metingen aan grondwaterporie-chemie laat verschillen zien tussen de verschillende<br />
vegetatietypen en ook in de diepte. De <strong>chemische</strong> veranderingen van het poriewater als gevolg van veranderde<br />
grondwaterstanden zijn goed terug te meten in het veld. Verlaging van het oppervlaktewaterpeil leidt tot oxidatie van de<br />
oever, waarbij veel sulfaat lijkt vrij te komen dat zou kunnen uitspoelen naar de oppervlaktewaterlaag. De uitspoeling van<br />
sulfaat en mogelijk andere stoffen naar de waterlaag kan leiden tot een verslechtering van de <strong>waterkwaliteit</strong> en is mogelijk<br />
mede de oorzaak van de waargenomen toename van draadalgen in de Krabbescheersloot in de zomer.<br />
• Het hoogveenbos is gevoelig voor verdroging. Het neerslagoverschot is echter in belangrijke mate sturend voor de<br />
watervoorziening van het bos. De effecten van een lager oppervlaktewaterpeil hebben vermoedelijk slechts tot op een<br />
beperkte afstand van de sloot effect op de waterstanden in het hoogveenbos.<br />
• Met behulp van een zogenaamde SOFIE-cel (Sediment Or Fauna Incubation Experiment, SOFIE, Vink, 2002) is een<br />
ongestoord sediment-watersysteem geïsoleerd. Er zijn lab-metingen met behoud van de heersende redoxcondities<br />
uitgevoerd. Op dit systeem zijn twee peilveranderingen uitgevoerd, conform het scenario van eenmalige droogval (periode<br />
van 7 dagen) en inundatie. Dit scenario zet een aantal geo<strong>chemische</strong> veranderingen in gang die echter niet tot een<br />
irreversibele verandering van het systeem hebben geleid. Ook lijkt geen van de effecten van permanente aard te zijn. Al met<br />
al worden er geen significante risico’s voor de <strong>waterkwaliteit</strong> verwacht door peilverandering. De flux van fosfaat richting het<br />
oppervlaktewater is door het peilscenario weliswaar verhoogd, maar dit effect zal zich naar verwachting binnen enkele<br />
weken stabiliseren. Hierbij moet worden opgemerkt dat de fosfaatflux in de voorliggende situatie, vergeleken met andere<br />
watersystemen, qua grootte-orde vrij beperkt is.<br />
• Bij het introduceren van flexibel peilbeheer als beheermaatregel kan het echter zo zijn dat de peilveranderingen meer<br />
frequent voorkomen en mogelijk langduriger van aard zijn. Met name in dat laatste geval is het niet uit te sluiten dat<br />
naleveringsprocessen van nutriënten kunnen leiden tot een (tijdelijke) eutrofiering van het oppervlaktewater.<br />
• Het onderzoek wordt in 2013 voortgezet.
Het Botmar
Het Botmar<br />
• Botmar (<strong>chemische</strong> <strong>waterkwaliteit</strong>: +/- ; <strong>oeverontwikkeling</strong>: +/-)<br />
• Het Botmar was voor het instellen van flexibel peilbeheer verblijftijd<br />
gestuurd. Dat wil zeggen dat de verblijftijd zo kort was dat processen in<br />
het watersysteem ondergeschikt waren aan de <strong>waterkwaliteit</strong> van het<br />
inlaatwater. De verblijftijd was kort door het grote oppervlak aan polders<br />
dat voor de aan- en afvoer afhankelijk was van de Botmar. Na het instellen<br />
van flexibel peilbeheer is de verblijftijd hoger geworden, alhoewel er nog<br />
altijd polders afwateren op de Botmar (voor de inlaat zijn deze polders<br />
overigens niet meer afhankelijk van de Botmar). De externe P-belasting is<br />
als gevolg van deze veranderingen verlaagd. De bijdrage van flexibel peil<br />
is echter minimaal, omdat het afwaterend oppervlak nog altijd veel groter<br />
is dan het oppervlak van de Botmar zelf. De hydrologische buffers die<br />
flexibel peil creëert zijn snel verbruikt. Het waterpeil stijgt snel naar het<br />
maximum bij afvoer vanuit de polders. In de praktijk is er geen sprake van<br />
flexibel peil. Het instellen van dit “flexibel peil” heeft dus waarschijnlijk ook<br />
geen positief effect op de <strong>oeverontwikkeling</strong>.
Fugelhoeke
Fugelhoeke<br />
• Fugelhoeke (<strong>chemische</strong> <strong>waterkwaliteit</strong>: +; <strong>oeverontwikkeling</strong>: +)<br />
• De externe P-belasting is lager dan de kritische P-belasting en het<br />
doorzicht is vrij goed. De bijdrage van af- en uitspoeling aan de belasting<br />
is beperkt. De waterbodem lijkt het belangrijkste probleem. Hoge<br />
sulfideconcentraties in het bodemvocht voorkomen vermoedelijk het<br />
herstel van ondergedoken waterplanten. Verder zorgt de bodem voor<br />
interne nalevering van nutriënten. Het effect van flexibel peilbeheer op de<br />
<strong>waterkwaliteit</strong> is positief, maar vermoedelijk onvoldoende voor een<br />
structurele verbetering. Hiervoor zijn maatregelen nodig gericht op de<br />
waterbodem. De marge van 20 cm in combinatie met de steile oevers<br />
zorgen slechts voor een beperkte toename van het begroeibaar areaal. Bij<br />
een grotere marge mogen veel positievere effecten worden verwacht.<br />
Mogelijk krijgt de oever dan een dusdanig grote impuls dat het ook de<br />
<strong>waterkwaliteit</strong> kan beïnvloeden.
‘t Swin
‘t Swin<br />
• ´t Swin (<strong>chemische</strong> <strong>waterkwaliteit</strong>: +/-; <strong>oeverontwikkeling</strong>:<br />
+/-)<br />
• De externe P-belasting ligt in de buurt van de kritische<br />
grenzen, waarbij moet worden aangemerkt dat de invloed van<br />
dijkse kwel vermoedelijk groot is. Als gevolg hiervan zou de<br />
externe P-belasting nog iets hoger kunnen zijn. De peilmarge<br />
is na het instellen van flexibel peilbeheer slechts 8 cm, terwijl<br />
de beheerders van Wetterskip Fryslân in de praktijk al uitgaan<br />
van een marge van 10 cm. Het effect op de oevers is dus<br />
gering. Feitelijk is er geen sprake van flexibel peil in ’t Swin.<br />
De potenties zijn hier overigens groot.
De Deelen
De Deelen<br />
• De Deelen (<strong>chemische</strong> <strong>waterkwaliteit</strong>: +/-; <strong>oeverontwikkeling</strong>: -- tot <strong>++</strong>)<br />
• De externe P-belasting in de Deelen ligt onder de kritische grenzen. Sinds 2003 is<br />
sprake van flexibel peilbeheer. Met ingang van 2011 is de marge teruggebracht<br />
van 50 cm naar 15 cm. De af- en uitspoeling is de belangrijkste nutriëntenbron. Afen<br />
uitspoeling zorgt bovendien voor sulfaat. In het verleden heeft de inlaat van<br />
boezemwater voor een belangrijke belasting gezorgd. Nu wordt er voor de inlaat<br />
gebruik gemaakt van water uit de zandwinplas met een lage P-concentratie. De<br />
Deelen is heel erg heterogeen. In de meer geïsoleerde petgaten is sprake van P<br />
nalevering vanuit de waterbodem, terwijl in de “hoofdwatergang” door het gebied<br />
inlaatwater dominant is. Vermoedelijk is er veel organisch slib in het gebied dat<br />
herstel in de weg staat (verstorend voor lichtklimaat en vorming van sulfide).<br />
Lokaal is sprake van groei van ondergedoken waterplanten, maar op de meeste<br />
plaatsen domineren vermoedelijk algen. De visstand is gevarieerd en bevestigt dat<br />
er zowel plekken zijn met ondergedoken waterplanten als plekken waar het water<br />
troebel is. Flexibel peil is in theorie zeer gunstig voor <strong>oeverontwikkeling</strong>, maar het<br />
experiment met flexibel peil is in 2010 versoberd omdat het flexibel peil legakkers<br />
zou aantasten door oxidatie. Mogelijk speelt vraat hier ook een rol. Door vraat zou<br />
<strong>oeverontwikkeling</strong> achterwege kunnen blijven, waardoor oxidatieprocessen<br />
dominant worden en verlanding achterwege blijft. Dit vraagt nader onderzoek.
Rottige Meenthe
Rottige Meenthe<br />
• Rottige Meenthe (<strong>chemische</strong> <strong>waterkwaliteit</strong>: +/-; <strong>oeverontwikkeling</strong>:<br />
<strong>++</strong>)<br />
• Een deel van de Rottige Meente is geïsoleerd van de rest van het peilvak.<br />
Hier is sinds 1974 sprake van een flexibel peilbeheer. De externe Pbelasting<br />
is lager dan de kritische P-belasting. De belangrijkste bron is afen<br />
uitspoeling van fosfor uit de percelen. Het lichtklimaat voldoet niet. In<br />
de Rottige Meenthe zit veel bodemwoelende vis. Verder is er vermoedelijk<br />
sprake van sulfide-toxiciteit in de waterbodem, waardoor ondergedoken<br />
planten niet goed kunnen groeien. Flexibel peilbeheer heeft nog niet voor<br />
helder water gezorgd. Hiervoor zijn aanvullende maatregelen nodig gericht<br />
op de waterbodem. Flexibel peil is gunstig voor de oevers. Het<br />
begroeibaar areaal is fors. Dat de oevers slecht ontwikkeld zijn, kan een<br />
gevolg zijn van vraat.