15.09.2013 Views

Apeldoorn, Scelta - Programma 1 - GGNet

Apeldoorn, Scelta - Programma 1 - GGNet

Apeldoorn, Scelta - Programma 1 - GGNet

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Leerplaatsenprofiel <strong>Programma</strong> 1


Inhoudsopgave:<br />

Situatieschets afdeling Blz. 3<br />

Beschrijving doelgroep<br />

Doel behandeling Blz. 4<br />

Behandeling<br />

Behandelmilieu Blz. 5<br />

Afdelingsdoelstellingen, afgeleid van de visie / zorgbehoeften Blz.7<br />

levensovertuiging van de instelling (leerplaatsprofiel)<br />

Algemene werkwijze / typering van de zorg Blz.8<br />

Korte omschrijving van de zorgcategorieën en de meest Blz 9<br />

voorkomende ziektebeelden / handicaps<br />

Kenmerken van de leerplaats / inhoud en de mate van Blz10<br />

complexiteit van de zorg<br />

Verwachtingen ten aanzien van de deelnemers Blz.11<br />

De organisatie van de BPV-begeleiding / Blz11<br />

Kwaliteit van de begeleiding<br />

Checklist Blz12<br />

Introductieprotocol Blz13<br />

Kwaliteitscriteria voor de zorg Blz.15<br />

Kern doel / functie van de sociotherapeut Blz.16<br />

2


Informatie over de afdeling: <strong>Programma</strong> 1<br />

Situatieschets<br />

De Praktijk voor Persoonlijkheidsstoornissen heeft als doelstelling:<br />

Het voortdurend ontwikkelen en op peil houden van kennis en ervaring ten behoeve van<br />

professionele behandeling ‘op maat’ van cliënten met ernstige persoonlijkheidsstoornissen.<br />

Kerngebieden zijn: consult, behandeling, opleiding en onderzoek.<br />

De PPS bestaat uit 2 klinische afdelingen (54 bedden), 1 deeltijdprogramma (zo’n 10<br />

plaatsen) in samenwerking met C&B, ongeveer 12 plaatsen ZOM verdeeld over een drietal<br />

onderdelen:<br />

• Onderzoek, Consultatie en Advies persoonlijkheidsstoornissen<br />

• Resultaat gericht sturen op maatschappelijke reïntegratie<br />

• Wachtlijstgroep<br />

En een programma Arbeidsreïntegratie voor mensen met een persoonlijkheids-stoornis in<br />

samenwerking met Dagbesteding en Arbeidsrehabilitatie, GAK <strong>Apeldoorn</strong> en<br />

Reïntegratiebedrijf Kuijper en van Dreumel.<br />

Daarnaast participeert de PPS in een drietal onderzoekslijnen o.a. samen met de KUN en<br />

levert een actieve bijdrage aan diverse opleidingen zoals de A- opleiding tot psychiater, de<br />

opleiding tot GZ- psycholoog en de opleiding tot verpleegkundige.<br />

De behandeling is toegespitst op volwassen cliënten met persoonlijkheids-problematiek. Er<br />

wordt gewerkt m.b.v. het cognitief gedragstherapeutisch referentie-kader, vanuit een<br />

multidisciplinair teamverband, waarbij de afdeling/ groep als sociaal oefenveld expliciet<br />

onderdeel van de behandeling uitmaakt.<br />

Er is sprake van een landelijke functie.<br />

Er werken zo’n 55 mensen (45 FTE)<br />

De doelgroep<br />

De doelgroep van cliënten opgenomen binnen programma 1 bestaat uit cliënten die volgens de<br />

DSM IV classificatie als hoofddiagnose een persoonlijkheidsstoornis(as II) hebben. In het<br />

algemeen een persoonlijkheidsstoornis met belangrijke kenmerken uit het B -en C-cluster.<br />

Voor wat betreft niveau van mentaal functioneren(volgens model van Gedo, zie grondnotitie)<br />

op borderline of psychotisch niveau.<br />

Daarnaast is er vaak eveneens een as I stoornis(toestandsbeeld) aanwezig. Dit betreft dan<br />

meestal een depressieve stoornis, kortdurende psychotische stoornis, posttraumatische<br />

stressstoornis of een stoornis in het gebruik van middelen(alcohol, drugs, medicatie).<br />

Het betreft een groep van cliënten met vaak een achtergrond van affectief en pedagogische<br />

verwaarlozing voor wie emotieregulatie een belangrijk probleem is.<br />

Het zijn cliënten die een scala aan impulsief en destructief gedrag kunnen vertonen,<br />

waaronder ook verslavingsgedrag. Cliënten die over weinig vermogen beschikken om te<br />

reflecteren op hun gevoelens, het ‘’overkomt’’ hen zonder dat ze het kunnen relateren aan het<br />

eigen functioneren.<br />

Voorts zijn zij vaak in sociaal en maatschappelijke zin vastgelopen.<br />

Soms is er ook nog onduidelijkheid omtrent de diagnose en kunnen cliënten opgenomen<br />

worden binnen <strong>Programma</strong> 1 ter verheldering van de problematiek en verdere diagnostiek.<br />

3


Doel van de behandeling<br />

Het doel van de behandeling richt zich met name op symptoom en klachtreductie.<br />

Een belangrijk aspect van de behandeling is het aanleren van vaardigheden zowel op het vlak<br />

van de emotieregulatie als vaardigheden op gebied van ADL en sociaal maatschappelijk vlak<br />

is een belangrijk aspect van de behandeling.<br />

De meerwaarde van klinische behandeling bij deze doelgroep is het bieden van een sociaal<br />

oefenveld doordat het functioneren in diverse groepen, zowel leefgroep als therapiegroep,<br />

centraal staat. Met als doel om basale vaardigheden nodig in de dagelijkse omgang met<br />

anderen, zich eigen te maken en te voorkomen steeds weer te vervallen in destructieve en<br />

disfunctionele patronen.<br />

De klinische setting biedt bovendien t.o.v. de ambulante setting een “holding functie“. Een<br />

veilig klimaat waarin een heldere en duidelijke structuur en bejegening aanwezig is, en van<br />

waaruit geëxperimenteerd kan worden met nieuw gedrag en waarin destructief gedrag<br />

begrensd kan worden.<br />

De behandeling richt zich dus niet zozeer op verandering in de persoonlijkheid.<br />

Behandeling<br />

De behandeling is opgebouwd uit verschillende therapieën en wordt vormgegeven aan de<br />

hand van de 3 lijnen, te weten: verbeteren sociaal functioneren, aanpak gedragsproblematiek<br />

en trainingsprogramma maatschappelijke reïntegratie.<br />

- Sociaal functioneren<br />

Een belangrijk aspect van het klinisch opgenomen zijn is het functioneren in diverse groepen,<br />

zowel leefgroep als therapiegroep, zo wordt een sociaal oefenveld gecreëerd voor o.a. contact<br />

maken, omgaan met anderen, samenwerken en grenzen stellen.<br />

Eigenlijk komt het sociaal functioneren in alle therapieonderdelen naar voren, maar is<br />

expliciet bewerkbaar is in de therapieonderdelen die langs deze lijn zijn georganiseerd(zie<br />

verder).<br />

- Gedragsverandering<br />

Binnen <strong>Programma</strong> 1 wordt gewerkt met principes uit de Dialectische gedragstherapie (DGT)<br />

ontwikkelt door Marscha Linehan.<br />

Doel van de DGT is het verwerven van meer controle op denken, voelen en doen, waardoor<br />

de cliënt meer stabiliteit krijgt in zijn/haar leven en problemen effectiever kan oplossen.<br />

In de DGT wordt op cognitief gedragstherapeutische wijze gewerkt in combinatie met een<br />

dialectische opstelling waarbij zowel nadruk wordt gelegd op acceptatie(van het huidige<br />

gedrag en de werkelijkheid) als op verandering.<br />

Het belangrijkste uitgangspunt van de DGT is dat er sprake is van disregulatie van emoties.<br />

Emotie disregulatie wordt gezien als een gevolg van biologische aanleg(kwetsbaarheid),<br />

omgeving en de wisselwerking tussen beide gedurende iemands ontwikkeling. Linehan<br />

beschrijft de doorslaggevende rol van de invaliderende omgeving bij het ontstaan van emotie<br />

disregulatie. Zon omgeving is vooral beschadigend voor een kind dat het leven begint met een<br />

emotionele kwetsbaarheid. Op haar beurt veroorzaakt het emotioneel en reactief kind een<br />

invalidatie van een omgeving die anders ondersteunend had kunnen zijn.<br />

4


- Maatschappelijke reïntegratie<br />

Het adequaat vervullen van sociale rollen binnen maatschappij en familie staan centraal in<br />

deze lijn.<br />

Voor het zelfstandig functioneren in de maatschappij zijn naast sociale vaardigheden<br />

vaardigheden nodig die normaliter tijdens opvoeding en verdere scholing worden geleerd;<br />

- algemeen dagelijkse vaardigheden( zoals zelfzorg, koken, financiën een normaal<br />

dagnachtritme)<br />

- maatschappelijke vaardigheden(het vervullen van maatschappelijke rollen als ouder,<br />

werknemer, student<br />

- professionele vaardigheden(vaardigheden benodigd voor het verrichten van<br />

arbeid/activiteiten).<br />

Bij opname worden op alle 3 de behandellijnen concrete doelen geformuleerd. Tijdens de<br />

behandeling wordt het functioneren op deze 3 behandellijnen verder in beeld gebracht en<br />

regelmatig aan de hand van de doelen geëvalueerd<br />

Alle therapieën binnen het behandelprogramma<br />

Behandelmilieu<br />

Een belangrijke meerwaarde van het klinisch opgenomen zijn is de holdingfunctie die de<br />

kliniek kan bieden. Het is dus zeer van belang om over de vormgeving hiervan goed na te<br />

denken. De omgeving waarin behandeling plaats vindt en vooral de houding van de<br />

hulpverleners is een belangrijk aspect van milieutherapie.<br />

Linehan benadrukt het belang van een validerende omgeving in tegen stelling tot de<br />

invaliderende omgeving die cliënten gewoonlijk ervaren.<br />

Een uitgesproken kenmerk van een invaliderende omgeving is de neiging om onjuist en<br />

inadequaat te reageren op persoonlijke ervaringen(overtuigingen, gedachten, gevoelens,<br />

sensaties) en in het bijzonder ongevoelig te zijn voor die ervaringen die niet openlijk<br />

gemanifesteerd worden. Een invaliderende omgeving neigt eveneens naar extreme reacties op<br />

persoonlijke ervaringen die zich wel openlijk manifesteren. In een goed functionerend gezin<br />

krijgt het kind geregeld een openlijke bevestiging van haar ervaringen (b.v. Het krijgt te<br />

drinken als het aangeeft dorst te hebben, ipv te zeggen nee je hebt geen dorst je hebt net te<br />

drinken gehad.)<br />

Uitgangspunt binnen de validerende omgeving moet steeds zijn dat de cliënten weten dat je<br />

hen begrijpt en dat hun gedrag een begrijpelijke achtergrond heeft. Belangrijk is hierbij ook<br />

cliënten te helpen bij het nauwkeurig beschrijven van hun emotie, gedachten en zichtbare<br />

reactie patronen. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan directer na een gebeurtenis met de<br />

cliënten terugkijken op de gebeurtenis en wat als alternatief mogelijk was.<br />

Het milieu op de afdeling moet een gevoel van veiligheid en controle bij de cliënten geven.<br />

Hier past een duidelijke structuur en duidelijke bejegening bij.<br />

5


Voor wat betreft de bejegening is een passende houding een directieve,<br />

neutrale(oordeelsvrije) en empatische houding waarbij ook direct feedback gegeven wordt aan<br />

de cliënten. Dus ondersteunen, aanmoedigen, uitleggen, coachen en begrenzen, ook duidelijk<br />

begrenzen van destructief en dysfuntioneel gedrag.<br />

In het kader van duidelijkheid en begrenzen is het ook belangrijk bij individuele contacten<br />

aan te geven wanneer een gesprek plaats vindt en hoe lang een gesprek duurt. Als er<br />

bijvoorbeeld even geen tijd is dan wel duidelijk aangeven wanneer er wel tijd is.<br />

Ook heldere en duidelijke communicatie is van belang.<br />

Andere aspecten van de attitude zijn betrouwbaarheid, transparantie, en zonodig enige<br />

gedoseerde zelfonthulling. Dit laatste vanwege het feit dat cliënten vaak sterke fantasieën en<br />

verstoorde waarnemingen, gedachten en interpretaties over anderen hebben. Door als het<br />

gepast is enige zelfonthulling toe te passen neemt de fantasiewereld af en de realiteitstoetsing<br />

toe. Het is goed te realiseren dat wij een belangrijke voorbeeldfunctie hebben. En uiteraard is<br />

als het over attitude gaat enige humor ook zeer belangrijk.<br />

6


Leerplaatsprofiel op de afdeling<br />

1. Afdelingsdoelstellingen, afgeleid van de visie / zorgbehoeften / levensovertuiging<br />

van De instelling<br />

Dialectische gedragstherapie volgens Linehan:<br />

Deze theorie is gebaseerd op een biosociaal model.: in de vroegste ontwikkelingsfase is er<br />

sprake van een mismatch tussen de biologische aanleg van een kind en zijn sociale omgeving.<br />

Het gevolg van deze mismatch is dat basale vaardigheden onvoldoende worden aangeleerde<br />

door het kind. Deze vaardigheden betreffen vooral de emotie en impulsregulatie.<br />

De theorie stelt dat het aanleren van deze vaardigheden de basis moet zijn van het<br />

therapeutisch programma. De vaardigheden worden daarbij in 4 categorien ingedeeld:<br />

1 Kernoplettendheid ofwel mindfullness<br />

2 Intermenselijke vaardigheden<br />

3 Emotieregulatievaardigheden<br />

4 Crisisvaardigheden<br />

M. Linehan stelt dat de praktische uitvoer kan en mag variëren als het gaat om het aanleren<br />

van vaardigheden aan cliënten. Het handhaven van de uitgangspunten of wel ‘’principes’’ziet<br />

zij als uitermate cruciaal voor het bereiken van het gewenste effect.<br />

De principes van de dialectische gedragstherapie<br />

1. Het aanleren van vaardigheden via training is een centraal element in de therapie.<br />

2. Dialectiek tussen radicale acceptatie c.q. validatie enerzijds en<br />

veranderingsgerichtheid anderzijds.<br />

3. De hiërarchische werkwijze. Gedragingen die levensbedreigend zijn dienen allereerst<br />

centraal te staan in de behandeling. Als dit gedrag onder controle is kan de aandacht<br />

zich richten op het parasuïcidale gedrag (bijv automutilatie, alcoholmisbruik, ander<br />

destructief gedrag) . Als derde in de hiërarchie dient de therapeut de aandacht te<br />

vestigen op therapie interfererend gedrag; bijvoorbeeld wegloopgedrag of geen<br />

samenwerking aangaan. Pas daarna is er ruimte voor meer inzichtgevende therapie<br />

waarbij het kan gaan over allerlei schema’s die patiënt heeft over zichzelf en over de<br />

wereld om zich heen.( De schematherapie van Young sluit in deze fase naadloos aan.)<br />

De Linehan therapie biedt op deze wijze een kader om om te gaan met zeer ernstige<br />

borderline problematiek.<br />

4. De eigen verantwoordelijkheid en keuzevrijheid van de cliënt staat centraal. De<br />

therapeut kan de cliënt niet redden, wel coachen.<br />

7


5. Voorvloeiend uit punt 3 is dat ‘’committent’’ van zeer groot belang is. Committent,<br />

dus overeenstemming m.b.t. afspraken en doelen komt als het ware in de plaats van<br />

het begrip motivatie. Dit aangezien borderline patiënten vaak weinig helder voor ogen<br />

hebben wat ze willen gaan doen en waarom ze het willen doen. Wanneer er<br />

committent is, welke uitmondt in een duidelijk en concreet omschreven behandelplan<br />

en crisisplan voor opname dan kan er vervolgen tijdens opname gewerkt worden aan<br />

de motivatie middels diverse strategieën (bijv advocaat van de duivel spelen etc.).<br />

Gesprekken die als doel hebben om te komen tot committent middels behandelplan en<br />

crisisplan worden benoemd als behandelingsfase 0. Er is uitgebreide discussie geweest<br />

over de haalbaarheid van een mogelijk crisisplan bij aanvang van de behandeling.<br />

Geopperd is een ‘’concept crisisplan’’ te formuleren. Ook is geopperd een korte<br />

crisismodule te doen in het begin van de diagnostische fase (zoals SNA)<br />

6. Motivatie van de cliënt is daarmee tot probleem van de therapeut geworden, anders<br />

dan in vele andere therapieën. De cliënt is altijd wel ergens toe gemotiveerd en het is<br />

de kunst deze motivatie te sturen tot behandelmotivatie. Als de behandeling niet loopt<br />

vanwege motivatieproblemen is de therapeut hiervoor mede verantwoordelijk en is er<br />

reden voor inbreng in intervisie binnen de staf.<br />

7. Coaching is ook een centraal element in de DGT. Als de cliënt het moeilijk heeft moet<br />

er derhalve altijd een therapeut beschikbaar zijn om de cliënt te helpen de geleerde<br />

vaardigheden in de betreffende situatie toe te passen.<br />

8. Mocht het desondanks mis gaan en cliënt komt wel tot ongewenst gedrag, dan heeft<br />

coachen geen zin meer. Doe je dat wel dan kan deze aandacht ongewenst als<br />

bekrachtiger van het ongewenste gedrag optreden.<br />

9. Doel van therapie is uiteindelijk om meer balans te brengen tussen gevoel en verstand.<br />

In de taal van de DGT is dat de wijze geest versus de emotionele en rationele geest.<br />

Daarbij is het uitgangspunt steeds: waar zit de cliënt en hoe kan ik tegengesteld<br />

reageren.<br />

2. Algemene werkwijze / typering van de zorg<br />

Theoretische achtergronden van programma 1<br />

Wij werken met een groepsgerichte aanpak met aspecten vanuit verschillende therapeutische<br />

kaders waaronder de dialectische gedragstherapie van Marsha Linehan, de VERS,<br />

milieutherapeutische principes en groepsdynamische principes van Yaloom.<br />

De bedoeling is dat mensen aan- en van elkaar leren.<br />

De Linehan visie is geïntroduceerd als de methode bij uitstek om met de doelgroep van<br />

ernstige borderline patiënten om te gaan.<br />

8


3. Korte omschrijving van de zorgcategorieën en de meest voorkomende<br />

ziektebeelden / handicaps<br />

Indicaties<br />

De doelgroep omvat cliënten met ernstige persoonlijkheidsstoornissen uit het B en C cluster.<br />

Er is meestal sprake van meerdere persoonlijkheidsstoornissen en daarnaast (multipele) As I<br />

problematiek. De (lower level-)borderline persoonlijkheidsstoornis is bij de meeste van onze<br />

cliënten de hoofddiagnose. De As I problematiek is echter niet de belangrijkste reden voor de<br />

verwijzing.<br />

Cliënt is ten gevolge van zijn persoonlijkheidsstoornis vastgelopen op meerder<br />

levensgebieden: zowel problemen met het wonen of de woonomgeving, als problemen met<br />

het sociaal functioneren als ook maatschappelijke problemen (geen werk op opleiding kunnen<br />

voltooien). Juist deze multipele problematiek maakt dat opname wenselijk is of zelfs bijna<br />

onvermijdelijk. Opname kan ervoor zorgen dat een cliënt uit een negatieve spiraal weggetild<br />

wordt en dat hij/zij in een stimulerende omgeving kan beginnen om voor zichzelf betere<br />

voorwaarden voor een ander leven kan creëren.<br />

Kenmerkend voor onze doelgroep zijn een aantal van de volgende kenmerken:<br />

• Er is vaak sprake van veel en ernstig acting out gedrag: suïcidale gedragingen en<br />

uitlatingen; (veelvuldig) automutileren of ander destructief gedrag; middelen of<br />

alcohol misbruik; woede aanvallen etc.<br />

• Er is weinig inzicht in eigen gedrag en het effect daarvan op de omgeving<br />

• Structuur aanbrengen aan de dag/ week en zich houden aan afspraken is vaak<br />

problematisch<br />

• De motivatie voor behandeling is vaak ambivalent of wisselt naar gelang de stemming<br />

Contra indicaties:<br />

• Verslaving, eetstoornis of andere As I problematiek als hoofdprobleem.<br />

• Stoornissen uit het schizofrene spectrum op As I of anderszins een te grote<br />

psychotische kwetsbaarheid.<br />

• Cliënten met ernstig antisociaal gedrag zijn gecontra-indiceerd als de gewetensfunctie<br />

te beperkt is ontwikkeld om sociaal leren in groepsverband mogelijk te maken in een<br />

niet forensische setting. Of ook wanneer het de inschatting is dat het antisociale<br />

gedrag te veel onveiligheid zou creëeren in het therapeutisch milieu.<br />

• Cliënten met een autistiforme stoornis.<br />

Samenvattend betreft het dus cliënten met een low-level borderline problematiek en<br />

gebrekkige ego functies. Eén en ander uit zich vooral in ernstige emotie- en<br />

impulsregulatiestoornissen.<br />

9


4. Kenmerken van de leerplaats / inhoud en de mate van complexiteit van de zorg<br />

Uitwerking van theorie naar een uitvoerbaar plan binnen de klinische setting van p1:<br />

Uitgangspunten:<br />

Crisismanagement en vaardigheidstraining zijn centrale items in de behandeling. Hier houden<br />

de sociotherapeuten, psychotherapeuten en in mindere mate vaktherapeuten zich mee bezig<br />

elk op zijn eigen wijze.<br />

De sociotherapeut is verantwoordelijk voor de link met de hier en nu situatie in het leefmilieu<br />

en met de regie op microniveau.<br />

De psychotherapeut legt zo nodig een link met het verleden en houdt de hoofdlijnen van de<br />

behandeling in de gaten, ofwel de regie op macroniveau.<br />

Om een goed overzicht te bewaren van wat we als aanbod hebben is het nuttig om de<br />

onderdelen te rubriceren in componenten. Dat zou er aldus uit kunnen zien:<br />

1. Emotie- en impuls regulatie vaardigheden. (vaardigheidstraining;vaardigheids theorie;<br />

PB gesprekken m.b. het crisisplan; VERS);<br />

2. Beperkt inzichtgevend (cognitieve groep; cursus schematherapie);<br />

3. Zelfzorg en ADL (weekend voor- en nabespreking; witte tornado, sport);<br />

4. Maatschappelijke reïntegratie (MO); trajectbegeleiding en assesment;<br />

5. Systeem ondersteuning en systeemtherapie;<br />

6. Vaktherapie: deze kan horen tot punt 1: emotie en impulsregulatievaardigheden / tot<br />

punt 2: beperkt inzichtgevend / punt 3: bevorderen van emotionele expressie/<br />

emotionele beleving.<br />

7. Coaching op het gebied van emotie en impulsregulatie.<br />

8. Sociaal leren: aan en van elkaar leren vind plaats door de hele behandeling heen, ook<br />

buiten de reguliere therapiemomenten.<br />

Onder de lijn Sociaal functioneren vallen de componenten 2; 5; 6.3; 8.<br />

Onder de lijn Gedragsverandering vallen de componenten 1; 2; 3, 7<br />

Onder de lijn maatschappelijk functioneren vallen punt 4.<br />

In het therapierooster kan teruggevonden worden welke therapien corresponderen met welke<br />

3 lijnen middels een kleurcodering.<br />

10


5. Verwachtingen ten aanzien van de deelnemers<br />

Voorkeur gaat uit naar leerlingen vanaf het 3 e leerjaar en voor minimaal 6mnd.<br />

Belangrijk is: kennis van de psychiatrie, het eigen kunnen/grenzen herkennen en het werken<br />

met zelfreflectie + afstand-/nabijheid.<br />

Grote hoeveelheid van leerlingen en korte duur van leerperiode is onveilig en onoverzichtelijk<br />

voor de cliënten. De kwaliteit van de begeleiding door sociotherapie is hierdoor ook<br />

minimaal.<br />

Voorkeur gaat uit naar 2 leerlingen per periode.<br />

Verder:<br />

Inlezen en z.s.m. kennis opdoen over persoonlijkheidstoornissen, sociotherapie,<br />

groepsprocessen en werken met groepen binnen een leefklimaat.<br />

Bijwonen van de therapie-uren.<br />

Onderzoeken hoe om te gaan met afstand-/nabijheid.<br />

1 e periode wekelijks verslaglegging wb. ervaringen met cliënten, collega’s, therapieuren.<br />

In staat zijn tot zelfreflectie, ontvangen en het geven van feedback, grenzen stellen en<br />

benoemen. (transparantie)<br />

Leerproces in kaart brengen en inzichtelijk maken voor zowel begeleiders als<br />

collega’s.<br />

Alertheid op spreektaal in de rapportage en taalfouten. (ik vind dit, als je min. Niv.4<br />

bezit, een vereiste voor de kwaliteit)<br />

De leerdoelen aanpassen op de clientèle.<br />

Een medicatielijst opstellen en/of aanpassen, zodat de leerling weet welke medicatie<br />

wordt gegeven, waarvoor en natuurlijk de bijwerkingen herkent.<br />

Individuele contactmomenten of pb-gesprekken worden gehouden onder toeziend oog<br />

van de begeleider, totdat beide partijen vinden dat dit zelfstandig kan worden<br />

uitgevoerd.<br />

Overzichtelijk maken wat de leerling al aan kennis/theorie/ervaring in huis heeft.<br />

6. De organisatie van de BPV-begeleiding / Kwaliteit van de begeleiding<br />

Aandachtspunten<br />

Minimaal 2 diensten per week met één of beide begeleiders.<br />

Begeleiders houden onderling contact over de leerling en diens leerproces.<br />

Wekelijks contact tussen leerling en begeleider(s) betreffende verslagen, doelen en<br />

ervaringen en/of knelpunten.<br />

Evaluatiemomenten binnen het team. De begeleiders checken regelmatig de meningen<br />

/ ervaringen van collega’s met de leerling.<br />

Tijdig aankaarten van knelpunten. Evt. met ondersteuning van de praktijkopleider.<br />

Begeleiders houden rekening met de leerling als uniek individu. Bijv. de één kan<br />

sneller een therapie-uur voorbereiden dan de ander.<br />

Begeleider beschermt, indien nodig, de leerling in het overschrijden van de eigen<br />

grenzen wb. privacy, teveel werk of teveel verantwoordelijkheid op zich nemen, etc.<br />

Begeleider waakt erover dat de leerling niet wordt ingezet om ‘gaten in het rooster’ op<br />

te vullen. De leerling kan de leertijd zo optimaal mogelijk benutten op leerzame<br />

momenten, zoals doordeweekse dagen.<br />

11


Ervoor zorgdragen dat er altijd een begeleider bij het evaluatiemoment aanwezig is.<br />

Zowel bij het evaluatiemoment in het team als met de praktijkopleider.<br />

De begeleider heeft de interne begeleidingscursus gevolgd en/of hierover de nodige<br />

informatie gehad en overleg gepleegd met een collega-begeleider.<br />

Begeleider is bekend met de leerstof en leerdoelen van de leerling.<br />

Checklist bij leerling / stagiaire<br />

Dienstrooster inplannen en voorkeurslijst invullen. Bij voorkeur eerste week zoveel<br />

mogelijk diensten met werkbegeleider.<br />

Informatie vertellen en meegeven. Artikel: ‘Alsof je op eieren loopt’ door Paul Mason,<br />

M.S., C.P.C. Randi Kreger; Informatie uit het handboek: doelgroep en programma;<br />

vergaderrooster.<br />

Ervaringen met de doelgroep.<br />

Thema’s van de doelgroep: afstand en nabijheid; destructief gedrag: overdosis medicatie,<br />

automutilatie, middelengebruik: alcohol en drugs, agressie; contact maken kan lastig zijn<br />

(wantrouwen)<br />

Leerlingenmap.<br />

Inwerkschema maken en meenemen naar eindgesprek. Zie vb.<br />

Eindgesprek vorige stage-/leerling-plek plannen<br />

Eerste 3 weken:<br />

Startgesprek met Jan Willem plannen na twee weken.<br />

Kennismakingsgesprekken met leden van multidisciplinaire team en leefgroep.<br />

Meelopen met de therapieën van één therapiegroep.<br />

Na eerste 3 weken presentatie van verslag van introductieperiode tijdens het werkoverleg.<br />

Presentatie van het werkplan voor de komende periode.<br />

Vervolg:<br />

Midden van stage / leerling-periode: tussenevaluatie in het werkoverleg. Verslaglegging<br />

vantevoren verspreiden.<br />

Tussenevaluatie met Jan Willem plannen.<br />

Eind van stage / leerling-periode: eindevaluatie in het werkoverleg. Verslaglegging van<br />

tevoren verspreiden.<br />

Afscheid en afronding in het multidisciplinaire team, leefgroep en sociotherapie.<br />

Eindevaluatie met Jan Willem plannen.<br />

12


Introductieprotocol<br />

Ten behoeve van de introductie van leerlingen op een nieuwe afdeling biedt dit schema<br />

structuur om één en ander in goede banen te leiden.<br />

Voor of tijdens het eerste kennismakingsgesprek wordt dit schema ingevuld.<br />

Voorbereiding<br />

Op de afdeling wordt bepaald wie de begeleiding op zich gaat nemen, zodat een maand voor<br />

dat de stage begint duidelijk is met wie de leerling een afspraak kan maken.<br />

Naam leerling ……………………………………………………..<br />

Type opleiding en nivo………………………………………………………<br />

Leerjaar ………………………………………………………<br />

Naam werkbegeleiders…………………………………………………….<br />

Afdeling ……………………………………………………..<br />

Welke informatie moet voor het eerste kennismakingsgesprek duidelijk zijn:<br />

1. …………………………………………….<br />

2. …………………………………………….<br />

3. …………………………………………….<br />

Kennismaking<br />

Wie doet het kennismakingsgesprek? ……………………………………………<br />

Wanneer is de afspraak? ..............................................<br />

Uit te wisselen informatie:<br />

*Afdelingsbrochure (visie en doelgroep)<br />

*Rooster (diensten en aanvraagprocedure)<br />

*Verwachtingen tav begeleiding en leerling-zijn<br />

*Voorbereiding tav werken met de doelgroep bv inlezen over<br />

ziektebeelden/problematiek<br />

Welke afspraken zijn er gemaakt:<br />

Leerling:…………………………………………………………………………………………<br />

……………………<br />

……………………………………………………………………………………….…………<br />

…………..<br />

………………………………………………………………………………………………….<br />

…………..<br />

Afdeling:……………………………………………………………………………………….<br />

……………………<br />

…………………………………………………………………………………………………<br />

…………..<br />

13


Eerste dag<br />

Met welke dienst begint de leerling en door wie wordt hij/zij de eerste dag begeleid.<br />

Dienst (code met tijd) ………………………………………………………..<br />

Begeleider ………………………………………………………..<br />

Is de leerling nieuw binnen Spatie, dan moeten er nog een aantal zaken geregeld worden,<br />

zoals: sleutels (algemeen en eventueel afdelingssleutels), computeraccount met psygisautorisatie,<br />

De leerling van niveau 4 bespreekt de inwerktitel uit het BeroepsPraktijkvormingsBoek<br />

waarmee hij/zij bezig gaat.<br />

De studenten van niveau 5 maken op grond van portfolio-analyse<br />

een POP in de eerste periode.<br />

Een introductieprotocol wordt als bijlage toegevoegd.<br />

Afspraken<br />

Startgesprek na twee werkweken met leerling, werkbegeleider en opleidingsadviseur.<br />

Datum:………………….. Tijd:………………..<br />

Afspraken maken tav begeleiding, werkplan, planning en vervolgafspraken.<br />

Notitie kennismakingsgesprek<br />

Er wordt een inwerkschema gemaakt voor de eerste week. Dit houdt niet in dat je na afloop<br />

volledig ingezet wordt. Het doel is, dat je met het multidisciplinaire team en de leefgroep van<br />

PPS P1 hebt kennisgemaakt en dat je een eerste indruk hebt van het reilen en zeilen op PPS<br />

P1. Als stagiaire wordt je overgeplant. Als leerling draai je verantwoordelijke diensten<br />

afhankelijk van je leerproces.<br />

Het is handig om al vrij snel een planning klaar te hebben van wat je op PPS P1 wilt behalen.<br />

Daarnaast moeten er 3 evaluaties gepland worden.<br />

- De eerste na ongeveer 3 weken n.a.v. de introductieperiode: je maakt daarover een<br />

verslag. Daarnaast presenteer je je werkplan aan het sociotherapeutisch team (vooraf<br />

aan alle leden).<br />

- De tweede is de tussenevaluatie ergens in het midden van je stage. Deze evaluatie<br />

bereid je voor middels een verslag en ook weer de leerpunten waaraan gewerkt gaat<br />

worden voor de tijd daarna.<br />

- De derde is de eindevaluatie. Dezelfde werkwijze zoals hierboven beschreven.<br />

De evaluaties doen we altijd tijdens het werkoverleg van sociotherapie. De evaluaties<br />

vinden in het sociotherapeutisch team plaats. Dit is misschien anders dan je gewend bent.<br />

Wij spreiden hiermee de verantwoordelijkheid die we hebben voor het leerproces van<br />

onze stagiaires en leerlingen. We vinden namelijk dat een deel van de beoordeling gedaan<br />

moet worden door het hele team. Jan Willem en je stagegeleidster bepalen uiteindelijk de<br />

definitieve beoordeling.<br />

14


7. Kwaliteitscriteria voor de zorg<br />

Competenties sociotherapie<br />

Groepsgerichte relatiehantering<br />

Het hanteren van kennis en vaardigheden om richting en sturing te geven aan groepen.<br />

Aanpassingsvermogen<br />

Blijft goed functioneren onder veranderende omstandigheden. Is in staat in te spelen op<br />

nieuwe situaties en omstandigheden. Is hierbij desnoods bereid en in staat om oorspronkelijke<br />

doelen/afspraken los te laten en deze te verantwoorden.<br />

Stressbestendigheid<br />

Effectief blijven presteren onder tijdsdruk, bij tegenslag of teleurstelling. Kunnen omgaan met<br />

onzekerheden en onverwachte situaties.<br />

Inlevingsvermogen<br />

Toont zich merkbaar bewust van belangen, gevoelens e.d. van andere mensen.<br />

Algemene competenties van de PPS:<br />

Kwaliteitsgericht<br />

Hoge eisen stellen aan de kwaliteit van de eigen en andermans werk; voortdurend<br />

verbeteringen nastreven.<br />

Resultaatgericht<br />

Op basis van vastgesteld beleid heldere doelen stellen. Deze doelen als leidraad voor eigen<br />

handelen nemen, en gericht zijn op het halen van de doelstellingen.<br />

Klantgericht<br />

Onderzoeken van de wensen en behoeften van de klant en laten zien vanuit dat perspectief te<br />

denken en handelen.<br />

Flexibiliteit<br />

Blijft goed functioneren als weerstand, problemen of onverwachte situaties ontstaan, weet te<br />

reflecteren op eigen drijfveren en mindsets in veranderende omstandigheden<br />

Samenwerken<br />

Actieve bijdrage leveren aan een gezamenlijk resultaat en een goede sfeer binnen het team.<br />

Sociale en communicatieve vaardigheden<br />

Formuleert in voor de doelgroep begrijpelijke taal, maakt effectief gebruik van woord, gebaar<br />

en hulpmiddelen.<br />

Omgevingsbewustzijn<br />

Laten blijken goed geïnformeerd te zijn over ontwikkelingen en omgevingsfactoren; deze<br />

kennis benutten voor de eigen rol of voor de organisatie.<br />

15


Kern/ doel van de functie sociotherapeut<br />

Leveren van een bijdrage aan de algemene diagnose en het opzetten en uitvoeren van<br />

sociotherapie aan individuele cliënten en groepen cliënten.<br />

Behandelen en begeleiden en waarnodig verzorgen van cliënten volgen sociotherapeutische<br />

principes.<br />

Plaats in de organisatie<br />

• F. ontvangt leiding van het teammanagement<br />

• F. werkt samen met andere disciplines vanuit een multidisciplinair team. Werkt daarnaast<br />

in een sociotherapeutisch team samen met andere sociotherapeuten<br />

• F. wordt vertegenwoordigd in de vakgroep verpleging, waarin 2 sociotherapeuten van de<br />

P.P.S. participeren<br />

• F. begeleidt en geeft functionele richtlijnen aan leerlingen en stagiaires<br />

Contacten<br />

Uit de gestelde taken vloeien contacten voort met:<br />

• Cliënten (individueel en in groepen) en familie<br />

• Clustermanagement<br />

• Leden behandelteam<br />

• Teammanagement<br />

• Dienstdoend arts<br />

• De vakgroep verpleging<br />

• Vakgenoten binnen en buiten de instelling<br />

• Opleidingsfunctionarissen (praktijkbegeleiders)<br />

• Ondersteunende diensten en faciliteiten<br />

Hoofdtaken en uitwerking in activiteiten:<br />

2a Taken m.b.t. beleid<br />

• F. levert middels deelname aan behandelteams een bijdrage aan het behandelbeleid<br />

• F. levert middels deelname aan overleg een bijdrage aan het afdelings-, en clusterbeleid<br />

• F. kan proces eigenaar zijn van een beleidsonderwerp<br />

• F. levert een bijdrage aan de ontwikkeling binnen de discipline en de profilering van het<br />

van, zowel binnen als buiten de instelling<br />

2b Taken m.b.t. beheer<br />

• Verzorgt de eigen administratie<br />

• Verzorgt de rapportage van individuele en groepen cliënten<br />

• Bewaakt de verzorging en aankleding van de leefomgeving<br />

• Coördineert verschillende activiteiten rondom de cliënt<br />

2c Taken m.b.t. productie<br />

• F. onderzoekt en beschrijft de sociale omgeving van de cliënt en rapporteert in het<br />

behandelteam ter vorming en completering van de diagnose en het behandelplan.<br />

• F. ondersteunt cliënten bij het bespreken van materiële en immateriële problemen.<br />

• F. begeleidt de cliënten in het verbeteren van sociale omgang binnen de afdeling en<br />

creëert een sociaal oefenveld waarbinnen het mogelijk is voor cliënten hiermee te<br />

experimenteren.<br />

• F. creëert een afdelingsklimaat waarbinnen cliënten kunnen leren<br />

• F. verleent crisisinterventie en verleent intensieve zorg m.b.t. de separeer<br />

16


• F. verleent op afroep crisishulp m.b.t. andere clusters<br />

• F. stelt zich op de hoogte van relevante ontwikkelingen in het vakgebied<br />

• F. verricht binnen de sociotherapie zelfstandig diverse therapeutische activiteiten,<br />

individueel en in groepsverband (gespreksgroepen, (assertiviteits)-trainingen, thematische<br />

groepen, evaluatiegesprekken, etc.<br />

• F. is belast met het sociotherapeutisch observeren, diagnosticeren, het stellen een<br />

sociotherapeutische indicatie, het maken en uitvoeren van sociotherapeutische<br />

behandelplannen en de evaluatie hiervan. Hierbij richt F. zich naar en beïnvloedt tevens<br />

het algemeen vastgestelde behandelplan.<br />

• F. rapporteert in het multidisciplinaire behandelteam.<br />

• F. kan taken verrichten in het kader van planbegeleiderschap.<br />

• F. stelt zelfstandig trainingen en module op, voert deze uit en evalueert ze.<br />

• F. werkt volgen de regels en veiligheidsvoorschriften in het kader van de Arbowet<br />

Bevoegdheden<br />

• F. is bevoegd alle maatregelen te treffen en informatie in te winnen, benodigd voor het<br />

juist uivoeren van de gestelde taken en passend binnen de voor het cluster vastgestelde<br />

kaders.<br />

Functie-eisen, vaardigheden en verantwoordelijkheden<br />

Kennis<br />

• Op HBO-niveau (verpleegkundige opleiding en/of een SPH opleiding<br />

• Van specifieke kenmerken van de doelgroep en daarbij behorende behandel- cq.<br />

Begeleidingsaspecten<br />

• Omtrent het werken met groepen<br />

• Van de werkwijze van de organisatie<br />

• Van ontwikkelingen op het eigen vakgebied<br />

• Van aanverwante therapieën, methoden en technieken<br />

• Psychiatrische ziektebeelden, behandeltheorieën<br />

Zelfstandigheid<br />

• Zelfstandigheid van werken is vereist binnen kaders van algemeen beleid en binnen kader<br />

van het behandelplan. Er worden eisen gesteld aan het vermogen om behandeldoelstelling<br />

te vertalen naar activiteiten op het gebied van sociotherapie. Terugval is mogelijk op<br />

teammanagement, behandelteamleden of dienstdoens arts<br />

Sociale vaardigheden<br />

• Sociale vaardigheden zoals tact, invoelingsvermogen, motiveren, onderhandelen,<br />

stimuleren, grenzen kunnen stellen en overredingskracht zijn nodig bij het aangaan van<br />

een constructieve werkrelatie met cliënten en het werken in een multidisciplinair team.<br />

• Het samenwerken in teamverband (binnen de sociotherapeutische discipline en<br />

multidisciplinair) vraagt om flexibiliteit, assertiviteit, introspectief vermogen<br />

Risico’s verantwoordelijkheden en invloed<br />

• Bij het uitvoeren van de functie bestaat de kans op toebrengen van immateriële schade aan<br />

17


cliënt en organisatie<br />

• F. is verantwoordelijk voor een op de behoeft van de cliënt afgestemde sociotherapie door<br />

middel van : een bijdrag aan anamnese en diagnose, observaties, uitvoering van de<br />

behandeling, rapportage en afstemming in het multidisciplinaire team<br />

Uitdrukkingsvaardigheden<br />

• Eisen worden gesteld aan mondelinge en schriftelijke en non-verbale<br />

uitdrukkingsvaardigheden zowel in cliënt contact als binnen het sociotherapeutisch team<br />

en het multidisciplinair team vanwege de verscheidenheid aan taken en contacten als ook<br />

ten behoeve van het houden van presentaties<br />

Bewegingsvaardigheden<br />

• Het kunnen bedienen van een computer<br />

• Uitvoeren van verpleegtechnische handelingen (voor sociotherapeuten met een<br />

verpleegkundig diploma)<br />

Oplettendheid<br />

• Oplettendheid is vereist bij het tegelijkertijd observeren van individuele cliënten en het<br />

toezien op de veiligheid en het groepsproces<br />

Overige<br />

• Volharding en doorzettingsvermogen, verdraagzaamheid<br />

• Systematisch kunnen werken<br />

• Integriteit en betrouwbaarheid<br />

• Vermogen tot reflectie<br />

• Analytisch vermogen<br />

• Representatief<br />

Inconveniënten<br />

Psychische belasting kan optreden door confrontatie met lijden en leed van cliënten en door<br />

mogelijk agressief gedrag van cliënten (verbaal en non-verbaal)<br />

18

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!