Geert-Jan Hoekman

Hoofdstukken:1.nederland waterland
2.soorten bruggen
3.beroemde bruggen
4.een brug over de Maas
5.het ontwerp
6.de bouw
7. de brug is klaar
8. opvallen
H.1 Nederland waterland
In Nederland is er veel
water. Niet alleen slootjes
maar ook grachten
rivieren meren en kanalen.
Daar moeten veel mensen
over. Bijvoorbeeld als ze
naar hun werk moeten. Ze
gaan lopend, op de fiets
of met de auto over de

ug. Er zijn veel bruggen in Nederland, alleen in Amsterdam zijn er al
duizend. Vroeger waren de bruggen van hout. Daar was een trein en een
auto te zwaar voor. Gelukkig waren er in die tijd helemaal nog geen treinen
en auto’s. Een tijd daarna kwamen er bruggen van steen. In onze tijd zijn er
bruggen van ijzer en metaal gebouwd. De bruggen moesten natuurlijk sterker
worden. Want nu moeten ze volle treinen dragen. Een man die alle dingen
regelt voor een brug noem je een: architect.
H.2 soorten bruggen.
Er zijn veel bruggen bijvoorbeeld beweegbare bruggen en vaste bruggen de
belangrijkste is de
ophaalbrug. Je hebt ook nog
de basculebrug, de draaibrug
en de hefbrug. De draaibrug
en de hefbrug zijn beweegbare
bruggen. Ze zijn niet erg groot
maar vrij laag. Een vaartuig
met een grote mast kan daar
niet onderdoor. Eerst moet
de brug open, dan pas kan hij
doorvaren. Vaste bruggen.
Als grote schepen onder een
brug door moeten is een
beweegbare brug NIET handig. Dan moet de brug open en dicht, dan ontstaan er
vaak files. Een vaste brug is dan handiger. Die kan niet open en dicht, dat hoeft niet
want die is hoog genoeg voor de schepen. Vaste bruggen liggen meestal over
rivieren, zoals: de Maas, Waal, Rijn en Amsterdam-Rijnkanaal. Die bruggen zijn
meestal groter dan beweegbare bruggen. Er zijn ook beweegbare bruggen met een
deel vast er aan. Als er dan een schip komt gaat alleen het beweegbare deel los.
H.3 Beroemde bruggen.
Niet alleen in Nederland
maar over de hele wereld
zijn er bruggen gebouwd.

Sommige zijn zelfs beroemd! Dat komt omdat hun ontwerp dan heel mooi is.
Bruggenbouwers doen hun best om de brug er mooi uit te laten zien. Meestal
herinneren de mensen zich dat ze over een mooie brug gereden zoals de Tower
Bridge in New York en de Brooklyn bridge( ook een mooie brug). Als je over die brug
loopt dan zie je allemaal wolkenkrabbers van New York voor je liggen.
Wolkenkrabbers zijn hele hoge flatgebouwen. In Florence heb je de Ponte vecchio in
Italië. Het grappige daar van is dat er allemaal winkeltjes op zijn gebouwd. In
Rotterdam is in 1996 ook een mooie brug gebouwd:” de Erasmusbrug’’. Omdat veel
mensen hem op een zwaan vinden lijken is de bijnaam ‘’De Zwaan’’ geworden voor de
Erasmusbrug.
Tol: Een brug bouwen kost heel veel geld. ‘’ Wie betaalt dat?’’, soms de mensen die
over de
brug
moeten,
Ze betalen
dan geld
om de
brug over
te mogen.
Een
zodanige
brug noemen we een ‘’Tolbrug’’. Het geld heet: ‘’Tolgeld’’. Je betaalt meestal Tolgeld
bij ‘’dure’’bruggen. De regering leent geld om de brug te laten bouwen. Met het
tolgeld kan de regering het leengeld weer terugbetalen. De zeeland brug is bij
voorbeeld ook een Tolbrug. Als je daar lopend overheen wilt, ben je een uur aan het
wandelen!
H.4 een brug over de Maas:
de Maas is een brede rivier die door
Rotterdam stroomt en uitkomt in de
zee. De maas deelt de stad in 2 delen:
het noorden en zuiden van Rotterdam.
in Rotterdam-noord zijn er veel
winkels,maar in het zuiden minder
winkels,woningen en kantoren. daar
wilde de gemeente Rotterdam
verandering in maken. Een mooie brug
moest het noorden en zuiden met

elkaar verbinden! Een brug voor de auto,tram bus,fietsers en voetgangers.
Het geld: de gemeente Rotterdam had niet genoeg geld om alles zelf te
betalen. En ze vonden het geen goed idee om een tolbrug te bouwen. De
bewoners moesten gratis over de brug rijden. De gemeente vroeg aan het
ministerie van verkeer en waterstaat in Den Haag of zij mee wilden betalen.
Dat ministerie gaat over bruggen en wegen. Het ministerie wilde geld geven.
Toen er genoeg geld was heerste de vraag”wie bouwt de brug??”
H.5 het ontwerp
De gemeente Rotterdam vroeg een paar architecten om een ontwerp van de
brug te maken. de tekening van Ben van Berkel vond iedereen het mooist. Hij
mocht de Erasmus brug gaan bouwen, want dat was de Naam van de brug.
Ben maakte een ontwerp voor een vaste brug. De maas is een brede rivier,
dus de brug moest wel 800 meter lang zijn om er helemaal overheen te passen.
Dat is ong. de lengte van 8 voetbalvelden naast elkaar. waarmoet je opletten
bij het bedenken van een lange brug: ten eerste: Rotterdam is een belangrijke
haven stad, De Maas is een grote rivier waar veel grote schepen varen. De
schepen moet natuurlijk geen last hebben van de brug. Hij moest hoog zijn.
Er mochten niet te veel pijlers onder de brug komen. Pijlers zijn een soort
van grote betonnen palen, die de brug steunen. Ze staan namelijk ook in het
water en het gevolg is dat ze de schepen in de weg kunnen staan.
Puzzelen:
Een moeilijke puzzel, ja dat was het voor Ben van Berkel. Omdat hij weinig
peilers voor de brug mocht gebruiken, moest hij iets anders verzinnen. Hij
kwam op een idee:een pyloon op de brug, dat is een grote hoge mast. Vanuit
die mast moeten 32 kabels naar de brug worden gespannen. Misschien heb je
wel eens een tent opgezet, de scheerlijnen moeten strak gespannen worden.
die zijn ervoor om de tent overeind te houden. De kabels van de Erasmus
brug zijn eigenlijk niets anders dan grote sterke scheerlijnen van staal,
oftewel tuien genoemd. De brug zou aan 32 dikke tuien moeten hangen. Zo
een brug heet een tuibrug. Door de tuien waren 5 pijlers nodig.
Beweegbaar deel. Natuurlijk moesten grote schepen onder brug kunnen
varen. Ben van Berkel ontwierp daarom een beweegbaar deel in de brug. Dat
is een klep die omhoog gaat als er grote schepen passeren. Die klep werd

gemaakt over een deel van de rivier waar grote fruitschepen langskomen. Die
klep gaat omhoog net als een wip, als je er met je vader op zit. Dan ga jij in de
lucht, dat komt omdat je vader zwaarder is. Die klep in de brug is ook een
soort wip. Aan het uiteinde van de klep zit een heel zwaar gewicht , dat
noemen we:.contragewicht. Onder dat gewicht zit een ruimte of kelder. Als
er een schip komt wordt het contragewicht in de kelder getrokken. Dat gaat
automatisch. Met een druk op een knop gaat de klep omhoog.
h.6 de bouw.
Het ontwerp voor de tuibrug werd door de architect met behulp van de
computer getekend. Ook liet Ben van Berkel de computer berekenen hoe
sterk de brug moest zijn om een bepaald gewicht te dragen. Het was ook van
groot belang dat dit goed gebeurde. Stel je voor dat de brug instort omdat er
te veel auto’s op rijden, je moet er niet aan denken. Hij berekende hoe sterk
de tuien moesten zijn om de brug overeind te houden. op die manier kwam
Ben erachter een goede en veilige brug te bouwen.
Beton en Staal.
De Erasmusbrug zou van beton en staal worden gemaakt. Voor de bouw was
er een beton en staalaannemer nodig. Een aannemer is iemand die een
fabriek,huis of brug bouwt.
De pijlers
In Antwerpen werden vijf pijlers gemaakt. Die waren zo groot en zwaar dat
ze niet op een vrachtauto konden. Gelukkig ligt Antwerpen aan zee. Daarom
worden ze op pontons gehesen. Dat zijn grote bakken die drijven op het
water. Daar werden ze opgehesen en naar Rotterdam gebracht. Op de
brugplaats lieten de bouwers vier pijlers in het water zakken. Een stukje pijler
stak boven water. De vijfde pijler stond op de oever.
De pyloon
Hierna ging de staalaannemer aan het werk. Op het bouwterrein in Vlissingen
werd de pyloon gebouwd. Die wordt met stalen platen in elkaar gezet. Net als
bij een bouwdoos. De computer berekende de grootte van de platen. Toen
hij klaar was werd hij op een ponton gehesen en naar Rotterdam gebracht.
Daar werd de pyloon met een enorm kraanschip op een van de vijf pijlers
geplaatst. Een kraanschip is een hijskraan op een schip. Daar kwam veel

publiek naar kijken. Ook de basculebrug werd op een pijler gezet. In die pijler
is een ruimte voor een kelder waar het contragewicht van de klep in past.
Behalve de pijler waar de pyloon en de bascule brug op gezet werden, zijn er
nog drie pijlers over. Twee daarvan stond in de rivier. Die andere op de
oever. Samen met de tuien houden die vijf pijlers de brug overeind.
Het brugdek
Er moest nog een ding gebeuren. Ze moesten het brugdek nog plaatsen. Over
dat deel moet het verkeer gaan rijden. Je kunt het wel de weg over de rivier
noemen. Het dek bestaat uit 22 losse stukken. Die stukken zijn van staal. Ze
worden een voor een vastgemaakt. Dat doen ze door te lassen. Telkens als er
een brugdeel vast was gelast, werd zo’n deel met twee tuien aan de pyloon
vastgemaakt. Zo zitten alle delen aan een punt vast. De brug was nu klaar,
maar alleen nog wat kaal. De pyloon moest ook nog worden geschilderd, er
moesten nog lampen worden geplaatst, de tramrails en fietspaden moesten
nog worden aangelegd. Daarna kon de brug eindelijk worden geopend.
h.7 de brug is klaar
4 september 1996 was de grote dag. Koningin Beatrix kwam de brug openen.
Samen met de burgemeester kwam ze de brug op wandelen. Ze liep helemaal
tot de klep. Met een druk op de knop kwam de klep in beweging. Langzaam
sloot de brug zich. noord-rotterdam en zuid-rotterdam waren nu verbonden.
De inwoners van noord en zuid-rotterdam liepen elkaar tegemoet.
Trillende tuien
Al snel na de opening bleek dat de brug heen en weer ging. Mensen die
fietsen, liepen, reden, voelden de tuien trillen. Het bleek dat de tuien niet
goed vast zaten. De wind en de regen zorgde voor het trillen. Er was een
oplossing: er kwamen schokdempers. Die vangen de trillingen op. De grote
Erasmusbrug vroeg om veel onderhoud. Regen en wind tastten het brugbeton
aan. Regelmatig moest de brug geschilderd worden. De verf werkte als een
beschermend laagje. Het duurt natuurlijk een hele tijd voordat de brug
helemaal geschilderd is.
h.8 opvallen

Ben van Berkel vond dat de brug ook mooi moest zijn. Hij moest opvallen. De
pyloon kreeg een knik. Dat bestond toen nog niet. Er kwamen veel
nieuwsgierig mensen. De brug heeft de bijnaam zwaan gekregen. Om dat de
brug met de pyloon op een zwaan lijkt. In het donker moest de brug ook
opvallen. Er kwamen lampen op het brugdek. Die schijnen op de pyloon en de
tuien. Op de avond en overdag kun je de brug dan dus bewonderen. Hij is dag
en nacht te zien. De rotterdammers zijn trots op hun brug. Ze willen dat hij
net zo beroemd wordt als de tower-bridge in Londen of de brookliyn bridge
in New York. Als er genoeg mensen de brug fotograferen lukt dat wel.
j