De Laatste Kameel - zomereditie 2012.pdf - Atheneum Kortrijk
De Laatste Kameel - zomereditie 2012.pdf - Atheneum Kortrijk
De Laatste Kameel - zomereditie 2012.pdf - Atheneum Kortrijk
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>De</strong> <strong>Laatste</strong> <strong>Kameel</strong><br />
Zomereditie 2012 - <strong>De</strong> Pottelberg
Geachte ouders en leerlingen van het <strong>Atheneum</strong> Pottelberg,<br />
<strong>De</strong> Pottelberg ligt open. Er wordt gegraven, gedolven, blootgelegd. Geen beter<br />
moment dus om met onze klas, het zesde jaar wetenschappen, zelf te gaan<br />
graven in het verleden van de Pottelberg en zijn bewoners, onze buren. Wij<br />
trokken eropuit met dictafoons en mevrouw Knockaert haalde haar fototoestel<br />
boven. Wat we verzamelden goten we voor u in dit schoolkrantje.<br />
We nemen u mee in de geschiedenis., van de bombardementen in '44 tot<br />
helemaal in het stenen tijdperk. Vervolgens brengen we u naar Chinese
estaurants, Vlaamse frietkoten en cafés. We stoppen in de Koninkrijkszaal van<br />
Jehova's Getuigen en in het kantoor van meneer <strong>De</strong>spriet, die zowat de halve<br />
Pottelberg kocht. Op de koffie gaan we bij Jenny, die ergens tussen het stenen<br />
tijdperk en de bombardementen van '44 op de Pottelberg kwam wonen.<br />
We eindigen ondergronds, in de duisterste krochten onzer verbeelding.<br />
Wij wensen u veel leesplezier.<br />
<strong>De</strong> leerlingen van het zesde jaar wetenschappen.
<strong>De</strong> Potteleerenbergh<br />
<strong>De</strong> Pottelberg? Dat is toch die straat waar het knap<br />
lastig is om te fietsen, zeker met tegenwind? Ja. Dat is<br />
toch die straat waar het verkeer al te snel in de knoop<br />
geraakt omdat de verkeerssignalisatie al meer dan 10<br />
jaar niet gebruikt wordt? Ja. Maar wat als we op de<br />
Pottelberg zouden blijven en verder zouden kijken dan<br />
10 jaar geleden? Wat als we 100 jaar zouden<br />
terugkijken? Of 500? Of bijna 1000? En, wat als<br />
we, nog steeds van op de Pottelberg, 12500 jaar ver<br />
proberen te kijken?<br />
<strong>De</strong> eerste tekenen van leven op de Pottelberg<br />
dateren uit het Mesolithicum – laten we<br />
zeggen het einde van de ijstijd omstreeks<br />
10500 v.Chr. <strong>De</strong> oudste vondsten komen uit<br />
dat tijdperk. <strong>De</strong> Pottelberg moet een populaire<br />
plaats geweest zijn, want in de late nieuwe<br />
steentijd woonden hier nog steeds mensen. Er<br />
is een zwarte gepolijste bijl – gevonden in 1918<br />
- die dat bewijst. Uit de late ijzertijd zijn dan<br />
weer afvalkuilen gevonden.<br />
We maken een serieuze sprong in de<br />
geschiedenis. We gaan naar 1302. 1302? Is dat<br />
niet de <strong>Kortrijk</strong>se slag tegen de Fransen? Ja, en<br />
geloof het of niet, maar de Pottelberg heeft<br />
een belangrijke rol gespeeld in dat verhaal. Aan<br />
de vooravond van die fameuze dag in 1302<br />
kwamen de Fransen vanuit Moeskroen aan op<br />
de Pottelberg. Zij vonden dat de berg<br />
strategisch goed gelegen was en namen hem<br />
bijna meteen in. Hier woonden niet meer dan<br />
een handvol mensen. <strong>De</strong> inname kan niet zo<br />
moeilijk geweest zijn. En het is hier, op deze<br />
berg, dat de Fransen hun plannen beraamden<br />
om <strong>Kortrijk</strong> aan te vallen. Maar dat was niet<br />
naar het gedacht van de <strong>Kortrijk</strong>zanen en zij<br />
bonjourden de Fransen terug naar waar ze<br />
vandaan kwamen.<br />
Kort na de Guldensporenslag werd op de berg<br />
een Place de la Justice gebouwd. Dat moet op<br />
ongeveer 30 meter van de school geweest zijn.<br />
Daar vonden de terechtstellingen van de stad<br />
plaats. Stel je voor, je verlaat de school en een<br />
4<br />
eindje verder is er een pleintje waar ze Fransen,<br />
Walen en verraders ophangen aan de galg, of<br />
martelen met het rad en plein public. Wel, zo<br />
was dat na 1302. In 1793 wilden de Fransen<br />
eindelijk af van de herinnering aan hun afgang<br />
in West-Vlaanderen. Zij hebben de Place de la<br />
Justice met de grond gelijk gemaakt. Een ander<br />
gebouw waar vandaag geen zichtbare sporen<br />
meer van bestaan, is het groots kasteel<br />
Hoogmosser. Het werd in de 14de eeuw<br />
gebouwd. Wat verder, meer in de richting van<br />
Moeskroen stond trouwens een ander kasteel,<br />
kasteel Neermosser. Bombardementen hebben<br />
de 2 kastelen weggeveegd.<br />
Na 1302 was er jaarlijks een kermis op de<br />
Pottelberg. Het volksfeest kreeg de naam<br />
“Pierotjens venditie”. “Pierotjens” verwijst<br />
naar Pieter <strong>De</strong> Conick, een van de helden van<br />
de slag. Er waren ook liederen die naar de slag<br />
verwezen. Uit volle borst zongen de bewoners<br />
van de Pottelberg bijvoorbeeld:<br />
wale, wale vorte,<br />
zeven op een sporte,<br />
zeven op een spelle,<br />
al de walen gaan naar d’helle<br />
Arme vrouwen uit de buurt gingen de avond<br />
voor de kermis rond en vroegen om venditites<br />
of aalmoezen. Zij verkochten die kleinoden en<br />
met dat geld gingen ze in de herbergen op de<br />
Pottelberg jenevers drinken. Die kermis bleef<br />
bestaan tot aan het eind van de 19de eeuw.<br />
Herberg <strong>De</strong> Kroone was een van de plekken<br />
waar ze jenevers serveerden. Op weg naar de<br />
Kroone zongen ze een lied met dit refrein:<br />
als wij zijn van werken moe,<br />
trekken wij naar de Krone toe,<br />
wij drinken daar klamot<br />
fa la la la la dra dra,<br />
wij drinken daar klamot<br />
zijn wij dronken, we zijn nooit zot !<br />
Die herberg zou één van de oudste cafés van<br />
<strong>Kortrijk</strong> worden. Het oorspronkelijke gebouw<br />
overleefde evenmin W.O.II. <strong>De</strong> Kroone werd
heropgebouwd en zou pas in 1987 de deuren<br />
sluiten.<br />
In 1502 werd het gebied de Pottelbergh<br />
genoemd. <strong>De</strong> volksmond zei de<br />
Potteleerenbergh. Dat verwijst naar naar de<br />
kleiputten waar de pottenbakkers van die tijd<br />
hun potaarde haalden. Wij hebben speurwerk<br />
verricht en hebben een kaart uit 1691 van de<br />
toenmalige koning van Frankrijk gevonden. <strong>De</strong><br />
naam Pottelberg is daarop te vinden.<br />
1750 was een belangrijk jaar voor de straat,<br />
want sindsdien is ze door de Fransen bezet<br />
met kasseien. Zo werd ze één van de grootste<br />
straten in <strong>Kortrijk</strong>. Ze kreeg er zelfs een naam<br />
bij, de patriottenkalseide. Dat verwees dan<br />
weer naar de Fransen. Zij werden patriotten<br />
genoemd, omdat ze ons bevrijd hadden van de<br />
Oostenrijks bezetting. 20 jaar later werden de<br />
beroemde Ferrariskaarten uitgebracht. Dankzij<br />
die vernieuwing werd de Pottelberg genoemd<br />
op een kaart van <strong>Kortrijk</strong>.<br />
Die vermelding op de kaart heeft ervoor<br />
gezorgd dat de straat weer populair werd voor<br />
allerlei mensen, voor molenaars in het<br />
bijzonder. Op de top van de berg was er veel<br />
wind. Er zijn ontelbaar veel molens gebouwd.<br />
Wind-, oliestamp- en schorsenmolens, ze zijn<br />
er allemaal geweest, maar in 1797 kwam de<br />
beroemdste, de “Pottelbergmolen”. <strong>De</strong> molen<br />
mocht dan imposant zijn, ook hij is het<br />
slachtoffer geweest van de bommen in ’44.<br />
In de 19de eeuw leefde er een grote heer op<br />
de Pottelberg. Jan Jacobus Soete heette hij. In<br />
1827 bouwde hij de Soete Steenbakkerij. Er is<br />
iets bijzonders aan die steenbakkerij, want<br />
daar werd voor het eerst op een mechanische<br />
manier een dakpan gemaakt. Een Fransman<br />
was meneer Soete voor geweest. Omdat het<br />
systeem van de patenten nog niet geboren<br />
was op de expo’s van die tijd, kon Jan Jacobus<br />
het idee van de Fransman gewoon<br />
overnemen. <strong>De</strong> fabriek van meneer Soete<br />
bleef tot 1910 op de Pottelberg. Daarna<br />
verhuisde hij naar een andere locatie, omdat<br />
de huidige uit zijn voegen barstte. Op die<br />
andere locatie zouden de dakpannen nog<br />
meer wereldfaam verwerven.<br />
En toen kwam de bommenregen van de<br />
Tweede Wereldoorlog. Van heel de Pottelberg<br />
zou maar 15% meer overeind staan. Daarom<br />
zien we weinig authentieke zaken op de<br />
Pottelberg en vindt onze generatie de berg<br />
lelijk en saai. Dus, als je vanaf nu de berg met<br />
je fiets oprijdt en de wind niet je beste vriend<br />
is, denk dan eens aan de merkwaardige<br />
geschiedenis van de Pottelberg in plaats van<br />
te vloeken op het Belgische weer.<br />
Ine <strong>De</strong>paepe en Stephen <strong>De</strong>poortere<br />
Met dank aan Filip <strong>De</strong>cock, uitpluizer van de<br />
geschiedenis van de Pottelberg<br />
5
Zo zag het straatbeeld eruit voor WOII<br />
Dit is het straatbeeld anno 2012<br />
6<br />
HetHed
Philippe <strong>De</strong>spriet is een geboren en getogen<br />
<strong>Kortrijk</strong>zaan. Meneer <strong>De</strong>spriet is vooral de eigenaar<br />
van Immo Pottelberg. In 1975 kocht hij de oude<br />
dakpannenfabriek. Vervolgens renoveerde hij de site<br />
om er een bouwcentrum van te maken. Philippe<br />
<strong>De</strong>spriet gaat ons voor naar zijn moderne kantoor.<br />
“Ik dacht om er een winkelcentrum van te<br />
maken, maar dat was niet naar het gedacht van<br />
de stad. Weet ge wat ze zeiden? ‘Als gij daar<br />
kleren en schoenen en vlees en fruit en<br />
sardientjes gaat verkopen, dan gaat gij eigenlijk<br />
concurreren met de commerçanten van de<br />
stadskern. Vergeet dat maar.'” Zo werd de site<br />
geen winkelcentrum, maar een bouwcentrum.”<br />
Meneer <strong>De</strong>spriet is een handelsingenieur met<br />
een grote interesse voor de vastgoedsector. Hij<br />
slaagde erin om de fabriek en de renovatie<br />
helemaal te financieren. Ondertussen heeft hij<br />
een deel verkocht aan Castorama. Nu mag hij<br />
nog 60% van de site zijn eigendom noemen.<br />
Het bouwcentrum heeft haar verleden niet<br />
helemaal achter zich gelaten. <strong>De</strong> fabrieksgevel<br />
Philippe <strong>De</strong>spriet<br />
7<br />
is beschermd. Dat geldt ook voor de oude<br />
machines die zijn achtergebleven. In het<br />
kantoor van meneer <strong>De</strong>spriet bijvoorbeeld<br />
staat nog een pers uit 1880, een reusachtig<br />
zwart ding. “Gij kunt dat tof en charmant<br />
vinden dat ze een fabriek beschermen, maar<br />
een zakenman vindt dat veel minder tof. En<br />
ik ben een zakenman. Een voorbeeldje. Na de<br />
brand van 2009 was de Immo Pottelberg<br />
verplicht om de fabriek in haar<br />
oorspronkelijke stijl her op te bouwen. Voor<br />
zover ik weet krijgen alle beschermde<br />
gebouwen subsidies voor<br />
heropbouwaangelegenheden. Weet ge hoeveel<br />
ik er gekregen heb? Weet ge hoeveel ze mij<br />
hebben gegeven om het gebouw her op te<br />
bouwen zoals zíj het wilden? Raad eens! Nul<br />
de botten!”<br />
Op de nacht van de verwoestende brand zat<br />
meneer <strong>De</strong>spriet in het buitenland. Hij volgde<br />
het nieuws op het internet. Veel meer kon hij<br />
niet doen. Ondertussen weten ze dat de
and ontstond in een horecazaak en hebben<br />
ze sterke vermoedens dat iemand doelbewust<br />
de boel in lichtelaaie zette. Het is overigens<br />
niet voor het eerst dat een brandstichter aan<br />
het werk was. In 1977 gebeurde dat al eens<br />
eerder. Toen werd de dader wel opgepakt.<br />
Na de brand kwamen de werken. Het<br />
bouwcentrum zag zijn zakencijfer met 15%<br />
dalen. Ze hadden wegwijzers geplaatst om<br />
klanten door de werken heen te leiden, maar<br />
de stad heeft die borden weggenomen. Ze<br />
beloofden andere, zelfs grotere borden, te<br />
Er zijn twee zekerheden in het leven: dat we sterven en<br />
dat we overal in Vlaanderen een frietkot vinden. Op<br />
de Pottelberg is dat niet anders. Dat danken wij aan<br />
‘Frituur Ronny’. Maar wie is Ronny ? Wie is die<br />
mysterieuze man die zijn voornaam schonk aan de<br />
frituur van de Pottelberg?<br />
plaatsen. Zover is het echter nog niet<br />
gekomen. “We hebben wij hier nog geen grote<br />
borden gezien.”<br />
Wellicht zullen er binnenkort weer kleine<br />
wegwijzers te zien zijn die naar het<br />
bouwcentrum zullen wijzen. In juni<br />
organiseren meneer <strong>De</strong>spriet en de handelaars<br />
van het bouwcentrum namelijk een groot<br />
petanktoernooi. “Het grootste dat er hier ooit<br />
geweest is. Met 30 terreinen.”<br />
Lore Coulon en Thibeau Opsomer<br />
Frituur Ronny<br />
8<br />
Het is dinsdagnamiddag. Het is 17 uur. Hier is<br />
het dat we afgesproken hebben. <strong>De</strong> geur alleen<br />
al maakt dat duidelijk. Hier worden<br />
onmiskenbaar frieten gebakken. <strong>De</strong><br />
automatische rolluiken gaan omhoog. Het<br />
mysterie zal snel opgelost zijn, want over
enkele seconden, zullen wij Ronny de hand<br />
schudden. Meer dan een kwestie van een paar<br />
tientallen centimeters is het niet. We hebben<br />
geduld. <strong>De</strong> rolluiken zetten hun weg verder en<br />
als ze zo goed als helemaal boven zijn, zien wij<br />
daar een vrouw staan. Ze heet Nathalie<br />
Blondelle.<br />
Al 21 jaar staat Nathalie ‘in de frieten’. Dat<br />
stond helemaal niet in de sterren geschreven,<br />
want Nathalie begon ooit aan een opleiding<br />
vertaler-tolk. Omdat ze liever uitging dan<br />
studeerde, kwam daar snel een einde aan.<br />
Daarna volgde ze een opleiding secretariaattalen.<br />
Op dat ogenblik was ze aan het werk op<br />
een bureautje recht tegenover het station. Kort<br />
daarna stelde ze vast dat zij niet gemaakt was<br />
om zoveel en zolang stil te zitten. Gelukkig<br />
was het lot haar gunstig gezind. In die periode<br />
ontmoette ze haar man. Hij was de uitbater<br />
van de Patisserie Gantoise. Dat is de toch wel<br />
een beetje verrassende naam voor een<br />
oliebollenkraam op de kermis dat overigens<br />
nog steeds bestaat. Al vlug stond Nathalie aan<br />
de zijde van haar man mee te bakken. Het<br />
moet met plezier geweest zijn dat zij daar<br />
stond te bakken, want nu kijkt ze er met<br />
heimwee op terug. Als zij denkt aan al die<br />
oliebollen die zij op die Vlaamse pleinen en<br />
markten in het kraam van haar man heeft<br />
gebakken, dan gaat dat niet zonder heimwee.<br />
“<strong>De</strong> contacten met de mensen en – als ’t<br />
schoon weer was – al dat volk…”<br />
Tegenwoordig heeft Nathalie een vaste stek, de<br />
Pottelberg. Hier is het contact met de mensen<br />
minder. Behalve een paar vaste klanten die af<br />
en toe over de vloer komen, heeft ze weinig<br />
contact met de buurt. “Ik doe de frituur open,<br />
ik doe ze toe en ik ben weer weg.”<br />
Dat doet ze nu al 3 jaar. <strong>De</strong> Ronny die wij<br />
zochten was de vorige uitbater. Hij is<br />
overleden aan een ongeneeslijke ziekte. Veel<br />
kan Nathalie er niet over vertellen, want ze<br />
heeft hem ook niet lang gekend. Hij zag er een<br />
flamboyante man uit, en een echte friturist.<br />
“Binnenkort verander ik de naam.”<br />
9<br />
“Wat gaat het worden?” Wij zijn nieuwsgierig.<br />
Hier is een primeur in de maak.<br />
“Dat ga ik niet aan jullie neus hangen.”<br />
“Frituur Nathalie?”<br />
“Het is een geheim.”<br />
“<strong>De</strong> Pottelfriet? <strong>De</strong> Frietpottel? <strong>De</strong> Frietberg?<br />
<strong>De</strong> berg frieten? <strong>De</strong> … euh…”<br />
“Doe geen moeite.”<br />
In geen geval zal Nathalies frituur genoemd<br />
worden naar de werkzaamheden die hier<br />
gebeuren. “Normaal gezien heb ik veel<br />
cliëntèle van Marke. Die krijg ik hier<br />
natuurlijk niet meer te zien. Ook de passant<br />
die een frituur opmerkt en plots goesting<br />
krijgt, is weggevallen. Ge krijgt een crisis op<br />
uwen kop en kort daarna smijten ze uw straat<br />
open dat er niemand meer door kan. Maar<br />
mijn rekeningen die blijven maar in mijn bus<br />
vallen.”<br />
Nathalie voegt eraan toe dat haar kosten<br />
steeds groter worden, maar ze wacht liever<br />
nog wat af om haar eigen prijzen op te slaan.<br />
“Het is al zo een slechte periode door die<br />
werken. Met een prijsverhoging zouden de<br />
klanten helemaal wegblijven!”, zegt ze.<br />
Het echte mysterie van deze frituur zijn haar<br />
verse bereidingen. Nathalie werkt nooit met<br />
diepvriesproducten, en dat proef je. Iedereen<br />
die houdt van een goudgeel, knapperig frietje,<br />
kan hier zijn hart ophalen. Maar deze frituur<br />
is vooral een must voor de liefhebber van de<br />
dikke friet. Wij zijn zulke mensen en dus<br />
voegen we de daad bij het woord.<br />
Tim Van Thuyne en Brian <strong>De</strong>prez
Xiaodong Xiang biedt ons een zitplaats aan en<br />
schenkt ons een drankje in. Op de achtergrond klatert<br />
een Chinese bergfontein en zwemmen enkele goudvissen<br />
hun gebruikelijke rondjes.<br />
Xiaodong Xiang komt uit het zuiden van<br />
China, dichtbij Shanghai. Hij verhuisde toen<br />
hij heel jong was en sindsdien is hij nooit meer<br />
teruggeweest. Dit jaar echter zal hij voor de<br />
eerste keer teruggaan, en aan zijn gezicht is<br />
duidelijk te merken dat dit perspectief hem blij<br />
maakt.<br />
Met andere Chinezen hier in België heeft hij<br />
geen contact, al begroeten ze elkaar wel op<br />
Xiaodong Xiang<br />
10<br />
straat. In zijn restaurant komen er ook niet<br />
echt Chinezen, vooral Belgen, waarvan een<br />
heel aantal vaste klanten.<br />
Hun favoriete gerechten zijn babi pangang<br />
(gefrituurde varkenslapjes in zoetzure saus) en<br />
kippenblokjes, zeg hij met een glimlach die<br />
voor interpretatie vatbaar is.<br />
<strong>De</strong> baas van Dynasty voelt zich goed op de<br />
Pottelberg, hij woont hier al sinds 2004 en<br />
heeft altijd een goed contact gehad met de<br />
mensen uit de buurt. Een aantal buren zijn<br />
trouwens vaste klanten, en hij slaat er een<br />
babbeltje mee als ze langskomen.
Het restaurant bestaat sinds 2000 en was<br />
oorspronkelijk van zijn neef. Dynasty heeft<br />
niet altijd goede tijden gekend. Zoals bij<br />
iedereen die een restaurant wil starten, zijn er<br />
in het begin heel wat strubbelingen. Zijn<br />
glimlach verdwijnt wanneer hij praat over de<br />
eerste twee jaar, die heel moeilijk waren.<br />
Onlangs zijn er wegenwerken gestart in de<br />
buurt van het restaurant. Daar heeft hij veel<br />
last van, zegt hij sip. “Een aantal klanten kent<br />
de weg hier niet goed genoeg om het<br />
Geen betere plaats om een woensdagnamiddag door te<br />
komen dan een café. Als je naar ’t Rietje gaat<br />
tenminste. En dat is wat wij deden.<br />
<strong>De</strong> bierpanelen aan de gevel vertelden ons dat<br />
we aan het juiste adres waren, en ook dat de<br />
dagschotel uit onze eigen streek zou komen,<br />
uit Bellegem. Bockor was het dat we die<br />
middag zouden drinken, voor de dorst, en om<br />
de tongen los te maken.<br />
We begaven ons meteen naar de toog, waar<br />
een echte man hoort te staan. Blijkbaar<br />
dachten onze mededrinkers er ook zo over,<br />
want de tafeltjes waren leeg.<br />
Na een pintje besteld te hebben probeerden<br />
we meteen een gesprek aan te knopen, wat niet<br />
zo evident was aangezien de “locals” niet al te<br />
veel aandacht schonken aan onze<br />
aanwezigheid. <strong>De</strong> barvrouw daarentegen,<br />
Pierrette zoals later zou blijken, vertelde graag<br />
over haar café.<br />
Over de verbouwingen bijvoorbeeld "vroeger<br />
was het hier fel geel geschilderd”, en over het<br />
feit dat ze al van haar vijftiende in de horeca<br />
In 't Rietje<br />
restaurant via omwegen te vinden en blijft<br />
weg.”<br />
Maar gelukkig heeft het restaurant een<br />
fontein. In China brengt een fontein geluk.<br />
Het stromende water staat symbool voor<br />
positieve energie, die het slechte wist en<br />
goede dingen met zich meedraagt en<br />
versterkt.<br />
May Lie Basyn en Camille Leblanc<br />
werkte, en ze al heel vroeg wist dat ze later<br />
ook een café wilde openhouden.<br />
Het geluid van een krakende deur deed ons<br />
omkijken. Een agent stapte binnen,<br />
waarschijnlijk de wijkagent. Gevolgd door de<br />
postbode. “Iedereen verdient een<br />
middagpauze hé”. Pierrette was al aan de tap<br />
gaan staan om de gasten te voorzien van 2<br />
pintjes en wat gebabbel.<br />
Buiten was het mooi weer en we voelden ons<br />
bijna een beetje op vakantie in een klein Frans<br />
dorpje tijdens de zomermaanden op het<br />
gezelligste uur van de dag.<br />
Onze aandacht werd even gevangen door de<br />
kreten van Sharapova, en ook wel door haar<br />
uitzonderlijke benenwerk. Ze liet Azarenka<br />
alle hoeken van het terrein zien, uitbundig<br />
becommentarieerd door de Eurosportcommentator,<br />
in het Engels trouwens.<br />
Maar we verloren onze aandacht voor al dat<br />
moois toen Pierrette zei: “<strong>De</strong>r ister daar<br />
eentje van z’n stokske gevallen”. <strong>De</strong> oudste<br />
van de bende had zijn wandelstok laten vallen<br />
en stond er wat verweesd bij. Een opmerking<br />
11
die wij gelukkig niet maakten, want ondanks de<br />
sympathie die onze barvrouw uitstraalde, bleef<br />
de man haar nors aankijken. “Zolang daje der<br />
nie mee slaat ist goed” voegde ze er nog aan<br />
toe. Tussen zijn snor verscheen er iets wat<br />
waarschijnlijk als een glimlach moest<br />
geïnterpreteerd worden en de rust keerde<br />
terug.<br />
We vroegen Pierrette of ze minder volk over<br />
de vloer kreeg door de werken, maar ze zei<br />
dat de vaste cafégangers zich daar niet door<br />
lieten tegenhouden. Het rookverbod, dat vond<br />
ze veel vervelender. “Het breekt de sfeer in 't<br />
café als de helft van 't volk naar buiten gaat om<br />
te smoren.”<br />
“Roken jullie?” vroeg ze ons.<br />
12<br />
“Neenee, sportmannen hé! En jij? ”<br />
“Ja, maar ‘k doe toch nog altijd sport ze. Ik<br />
heb een hond die af en toe keer buiten moet<br />
hé. Dus 'k ga er mee lopen. Twee keer vijf<br />
kilometer per dag.”<br />
We namen met blozende kaken ons woord<br />
“sportman” terug.<br />
Om vlug van onderwerp te veranderen hadden<br />
we het over de vaste klanten. Zo zijn we dan te<br />
weten gekomen dat Rudy (conciërge van<br />
<strong>Atheneum</strong> Pottelberg) en Roger Lombaerts<br />
(ex-directeur) vaste klant zijn bij ’t Rietje.<br />
Ze kende blijkbaar heel wat mensen van de<br />
Pottelberg. Daaronder ook twee sympathieke<br />
jonge mannen, die vanaf vandaag weten waar<br />
naar toe met hun onverzadigbare dorst.<br />
August Vermoere en Andreas Vanwalleghem
Jenny woont al op de Pottelberg sinds ze drie is. Ze is<br />
er ondertussen 86. Alleen tijdens de oorlogsjaren<br />
verhuisde ze met haar ouders naar de Zwevegemstraat.<br />
Toen de rust teruggekeerd was in het land, en de<br />
Pottelberg half in puin lag, kwamen ze terug naar 'de<br />
koer in de Bethunelaan'.<br />
Met de liefde van haar leven verbouwde ze een<br />
cafeetje. Dat kostte hen bloed, zweet en<br />
tranen, want ze deden alles zelf, 't is te zeggen,<br />
met veel hulp van de schoonvader, zoals dat<br />
dikwijls gaat in Vlaamse families.<br />
Door de slechte economische tijden waren er<br />
toen veel faillissementen, wat voor veel<br />
afwisseling zorgde in haar loopbaan. Slechts<br />
één bedrijf stak er met kop en schouders<br />
bovenuit, Vandewiele, bekend om zijn<br />
weefgetouwen. Aan de periode dat ze daar<br />
werkte houdt ze haar passie voor brei- en<br />
naaiwerk over.<br />
Toen ze zwanger was van haar zoon Dirk<br />
stopte ze met werken, om zich met haar<br />
Jenny<br />
kinderen en het huishouden bezig te houden.<br />
Zo ging dat toen.<br />
Ze denkt met heimwee terug aan die tijd. Aan<br />
de sfeer op de Pottelberg, de zomeravonden<br />
op de stoep met de buren, de kermissen, de<br />
toneelstukken in het buurtschooltje waar haar<br />
man in schitterde...<br />
Dat is wat ze vooral mist nu, de sociale<br />
contacten in de buurt. Nu zijn de buren een<br />
stuk afstandelijker “Een bonjourke kan er<br />
bijna niet af ”. Vroeger kwamen de twee<br />
buurmeisjes regelmatig over de vloer om van<br />
Jenny’s zelfgemaakte frietjes te smullen. Maar<br />
ja, die zijn nu ook groot geworden.<br />
Buurvrouw Sofie van kapsalon Sodes, daar<br />
kan ze nog een goed klapke mee doen, en die<br />
helpt haar ook met de boodschappen, want<br />
met de werken is het geen sinecure om nog in<br />
de winkels te geraken. Gelukkig is de Spar om<br />
de hoek, en geraakt ze daar nog te voet. Daar<br />
beleeft ze nog plezier aan.<br />
13
Jenny is een bezige bij. Poetsen, het gras<br />
maaien, en dan haar passie: naaien en<br />
breien. Daar is ze een krak in. En<br />
trouwens, “ik kan echt niet stilzitten”, zegt<br />
ze met ogen die nog de kracht van een<br />
jonge vrouw uitstralen. “Ik voel mij nog<br />
altijd heel goed. Op een paar<br />
mankementjes na. Ik ben graag thuis en ik<br />
ben zeker nog niet klaar om naar een<br />
rusthuis te gaan!” Dat kunnen we alleen<br />
Het is een mooie lentedag, een van de weinige die we dit<br />
jaar al gehad hebben. We staan op het trottoir voor het<br />
huis van de getuigen van Jehova. We kijken op een<br />
garagepoort en een bord: “KONINKRIJKSZAAL –<br />
JEHOVA’S GETUIGEN”. Achter ons zijn ze de<br />
Pottelberg aan het opensmijten. Waar de weg was, is<br />
het nu één en al aarde. We gaan binnen. Er is een<br />
grote parking met een auto of twintig en een mooi<br />
onderhouden bloemenperkje dat in volle bloei staat. Nu<br />
gaan we een zaal binnen. Het is daar dat de opa van<br />
Claudia ons opwacht.<br />
“Ik ben Sam, enfin, eigenlijk Samuel. Maar<br />
noem mij Sam.” Samuel had deze vriendelijke<br />
man nochtans niet misstaan. Per slot van<br />
rekening zijn zowel Samuel als Jehova<br />
Hebreeuwse namen. Jehova is de naam van<br />
God en betekent ‘niets kan mij tegenhouden’.<br />
We volgen Sam naar een kleinere zaal. Daar<br />
staat een tafel. We gaan zitten. “Ik ben van ‘43.<br />
Dat betekent dat ik nu 69 word”, lacht Sam.<br />
“Toen ik 17 was, werd ik opgeroepen om mijn<br />
legerdienst te doen, maar ja, Getuigen van<br />
Jehova weigeren soldaat te zijn. Zodus: ik ga<br />
mijn drie dagen doen en ik zeg daar dat ik<br />
weiger om soldaat te zijn.<br />
‘Geen probleem meneer, we gaan u in den bak<br />
<strong>De</strong> Koninkrijkszaal<br />
14<br />
maar beamen, want Jenny ziet er heel goed uit<br />
en straalt levensvreugde uit. We worden er<br />
zowaar zelf opgewekt van.<br />
We keren met een glimlach terug naar school,<br />
en Jenny laat niet na ons nog een laatste<br />
levensles mee te geven: “Als je kan, leer maar<br />
goed. In deze tijden kan je een diploma goed<br />
gebruiken. Veel succes in jullie leven!”<br />
Julie Vanrobaeys en Charlotte Viaene<br />
steken’, zeggen ze.<br />
Ik heb daar 2 jaar gezeten. Voila. Wat wilt ge<br />
nog weten?”<br />
“Vanalles”, zeggen wij.<br />
Zo komen wij te weten dat er vier groepen<br />
Getuigen van Jehova zijn. In <strong>Kortrijk</strong>-Noord<br />
‘bewerken’ ze Harelbeke, Stasegem en <strong>De</strong>erlijk.<br />
Er is <strong>Kortrijk</strong>-Centrum. Er is <strong>Kortrijk</strong>-Zuid.<br />
Zij bewerken Lauwe en Marke en komen<br />
allemaal samen in dezelfde zaal. <strong>De</strong> vierde<br />
groep is een Spaanse groep, voor immigranten.<br />
Ze krijgen hetzelfde programma, maar dan in<br />
het Spaans. Overal in de wereld kun je Jehova’s<br />
Getuigen tegenkomen en je bent ook altijd<br />
welkom in hun zaal.<br />
“Ik behoor tot <strong>Kortrijk</strong>-Zuid”, zegt Sam.<br />
“Niet iedereen in mijn familie is Jehova’s<br />
Getuige. Mijn zus wel, maar mijn broer niet.<br />
Hij leidt een druk leven in Brussel, mijn broer.<br />
Maar mijn kinderen en kleinkinderen zijn<br />
allemaal trouwe leden van het geloof. Kijk, dat<br />
is mijn familie.” Sam laat een foto zien. Een<br />
van de mensen op de foto is ontegensprekelijk<br />
Claudia. “Behalve onze familie zijn er nog zo’n<br />
400 andere actieve leden in <strong>Kortrijk</strong>. Elk jaar<br />
worden we talrijker.”
Sam is eigenlijk katholiek opgevoed. Pas later<br />
heeft hij, van zijn vader, het nieuwe geloof<br />
leren kennen. “Katholieken respecteren<br />
bepaalde tradities, maar zij onderzoeken niets.<br />
<strong>De</strong> Getuigen van Jehova willen meer<br />
voortgaan op feiten. Het is een soort studie.”<br />
Wat zij bestuderen is uiteraard de Bijbel. In de<br />
Koninkrijkszaal ontmoeten zij elkaar om<br />
daarover te praten. Maar daar blijft het niet bij.<br />
Zij gaan ook van deur tot deur om hun<br />
opvattingen en geloof uit te brengen. “Wij<br />
nodigen de mensen uit om met ons de Bijbel<br />
te bestuderen. Zo zou je het ook kunnen<br />
zeggen. In de buurt woont een blinde madam<br />
van 89 jaar. Eerst was ze wantrouwig<br />
tegenover de leden. Een beetje met de keer<br />
konden wij haar vertrouwen winnen en<br />
uiteindelijk is zij een van ons geworden. Ik<br />
bezoek haar een keer per week. We hebben<br />
hier zelfs eens een priester op bezoek gehad.<br />
Hij was naar onze zaal gekomen om eens naar<br />
ons te luisteren.”<br />
Zelf hebben zij geen priesters of andere echte<br />
leiders. “We zijn allemaal broeders en zusters,<br />
maar er zijn wel mensen nodig om les te geven<br />
en ik ben een van die mensen.” Dan vertelt hij<br />
bijvoorbeeld over het huwelijk. Dat man en<br />
vrouw op gelijke voet moeten leven. Dat ze<br />
elkaar moeten proberen te verstaan en dat ze<br />
naar elkaar moeten luisteren. En als er<br />
moeilijkheden zijn, dan kan de Bijbel een<br />
uitweg bieden.<br />
Wellicht is dat de reden waarom zij hier<br />
huwelijksverjaardagen vieren, in tegenstelling<br />
tot gewone verjaardagen. “Het vieren van<br />
iemands verjaardag was oorspronkelijk een<br />
soort van dankbetuiging aan diens<br />
‘engelbewaarder’, maar daar doen wij niet aan<br />
mee. Want, wat moet je ondernemen om een<br />
jaartje ouder te worden? Niets. In een huwelijk<br />
is dat helemaal anders. Dat zult ge later nog<br />
wel merken. Een huwelijk dat is een prestatie.<br />
Daarvoor moet ge werken.”<br />
In België zijn er ongeveer 45.000 mensen die<br />
denken zoals Sam. U mag zelf oordelen of u<br />
dat veel of weinig vindt, maar dan moet u wel<br />
weten dat Sams geloof pas 133 jaar oud is.<br />
(Het is ontstaan tussen mensen van<br />
verschillende nationaliteiten die in Amerika<br />
woonden.) En als we over <strong>Kortrijk</strong> spreken,<br />
dan is dat nog veel jonger. “Hier zijn ze<br />
ermee begonnen tijdens de Tweede Wereld<br />
Oorlog. Eerst ondergronds, want ze werden<br />
vervolgd en in concentratiekampen gestoken.<br />
In het begin vergaderden ze altijd in<br />
huurpanden, maar later werden ze zodanig<br />
groot dat ze allemaal samen een eigendom<br />
hebben gekocht.”<br />
Dat geldt ook voor de zaal aan de Pottelberg,<br />
waarin wij ons nu bevinden, want tot aan<br />
WOII was dit het domein van Pottelberg<br />
Waters, een limonadefabriek. “We hebben er<br />
anderhalf jaar aan verbouwd. Hierboven is<br />
nog een appartementje, waar een koppel<br />
woont die ook Jehova’s Getuigen zijn. Wij<br />
hebben alles zelf gedaan, met eigen leden.”<br />
Subsidies krijgen ze immers niet. Sam zegt dat<br />
ze er ook geen willen. “Waarom zouden<br />
mensen belastingen moeten betalen voor een<br />
geloof waarin zij zelf helemaal niet geloven?”<br />
Ongelovigen veroordelen doet Sam niet.<br />
“Geloof is iets dat je moet leren, zoals je<br />
moet leren lopen. Je mag niet alles geloven<br />
wat men je wijs maakt, je moet het<br />
onderzoeken. Oordelen zonder onderzoek is<br />
dwaas. Als je in China geboren was, zou je<br />
Boeddhistisch zijn. Bij Jehova’s Getuigen is<br />
dit niet zo, ze zijn van alle nationaliteiten.”<br />
Zoals je in een kerk de zondagsmis hebt, zo<br />
heb je in de Koninkrijkszaal twee maal per<br />
week een bijeenkomst. Op zondagnamiddag<br />
heb je bijvoorbeeld een lezing, iemand die een<br />
15
toespraak geeft en ook nog de bespreking van<br />
een Wachttorenartikel, dat handelt over actuele<br />
zaken. Iedereen ter wereld krijgt datzelfde<br />
artikel. “Het is het besturend lichaam dat het<br />
onderwerp kiest. Er zijn ook nog eens vijf<br />
vergaderingen, waarin ze boeken bespreken,<br />
leren spreken over het geloof, maar ook<br />
probleempjes binnen de gemeenschap worden<br />
opgelost, dingen waar aan gewerkt moet<br />
worden, enzovoort. “Wij zijn ook niet perfect,<br />
hé”, merkt Sam op.<br />
Ondertussen is de deur van het vergaderzaaltje<br />
waar wij zitten, opengegaan. Twee mensen<br />
komen binnen. “Ah, da’s Wilfried, da’s ook<br />
min familie. En da’s min zuster”, grinnikt Sam.<br />
“Kijk, ze gaan naar het technisch lokaal.”<br />
Wielfried en Sams zus halen<br />
schoonmaakmateriaal te voorschijn.<br />
“’t Es nog een beetje vul é zeg, met die<br />
werken”, zegt Wilfried, “’K ga een beetje<br />
16<br />
stofzuigen, want ’t es niet te doen van de<br />
veuligheid.”<br />
Jehova’s Getuigen hebben maar 1 feestdag, de<br />
Gedachtenisviering. Het komt een beetje<br />
overeen met Witte Donderdag en het <strong>Laatste</strong><br />
Avondmaal. Elk jaar komen Getuigen van over<br />
heel de wereld samen. Vorig jaar werd die<br />
viering gevolgd door zo’n 19 miljoen<br />
aanwezigen. Dat is een pak mensen om samen<br />
te brengen, zou je denken. “Natuurlijk wordt<br />
dit niet op één plaats gevierd, maar wel op<br />
hetzelfde tijdstip. <strong>De</strong> groep van <strong>Kortrijk</strong>-Zuid<br />
bijvoorbeeld vierde dat in Marke en die van<br />
<strong>Kortrijk</strong>-Noord in Stasegem.”<br />
Als wij buiten komen, schijnt een laat<br />
namiddagzonnetje. Wilfried en zijn vrouw zijn<br />
de bloemenperkjes aan het verzorgen.<br />
Eva Viaene en Julie Wallaert
Danse macabre<br />
Donderdag 24 mei, middernacht.<br />
<strong>De</strong> wind waait krachtig en het regent. We zijn alleen<br />
op de Pottelberg. Met onze zaklampen beginnen we<br />
aan een onderzoek van de verlaten werf, op zoek naar<br />
die bewuste verzakking waarover Rachid sprak. Zijn<br />
aanwijzingen blijken te kloppen. We sluipen<br />
behoedzaam onder het politielint door en halen onze<br />
schoppen boven.<br />
Het mulle zand schept gemakkelijk weg. Een paar<br />
ogenblikken later zakt de grond verder ineen en komt<br />
er een holte tevoorschijn. We gooien onze schoppen opzij<br />
en worstelen ons door de modder naar binnen. Plots<br />
verliezen we grip en we vallen een meter of drie naar<br />
beneden. Het slijk breekt onze val. <strong>De</strong> grot is dieper<br />
dan we vermoed hadden. David probeert terug naar<br />
boven te klouteren, zijn schoenen vol modder op mijn<br />
schouders.<br />
Na drie pogingen geven we het op. We zitten vast. We<br />
bestuderen de grot en komen tot de conclusie dat dit<br />
niet gewoon een grot is, maar een heel ondergronds<br />
netwerk.<br />
<strong>De</strong> wind huilt angstaanjagend door de ondergrondse<br />
gangen en er hangt een doordringende geur die onze<br />
adem afsnijdt. We proberen een uitgang te vinden maar<br />
alle gangen lijken dood te lopen. Een lichte vorm van<br />
paniek overmeestert ons. Plots schreeuwt David alsof<br />
hij de duivel zelf in de ogen heeft gekeken en hij laat<br />
zijn zaklamp vallen. Zijn blik is hysterisch en zijn<br />
gezicht lijkbleek. Ik richt mijn zaklamp in de richting<br />
die zijn verbijsterde blik aangeeft, en mijn adem<br />
stokt...<br />
Twee jaar geleden, tijdens de paasvakantie,<br />
deden wij vrijwilligerswerk in het<br />
bejaardentehuis op de Pottelberg. <strong>De</strong><br />
bejaarden vertelden ons graag verhalen over<br />
hun jeugd, en we waren het gewend om die<br />
verhalen met een korrel zout te nemen. Maar<br />
toen Jean zijn verhaal vertelde werden we toch<br />
wat stil. Ook al wisten we dat hij ons<br />
waarschijnlijk iets wijs maakte, zijn blik was zo<br />
17<br />
ernstig en zwaarwichtig dat we ervan onder<br />
de indruk waren. “Toen ik een jaar of tien<br />
was gingen mijn broers en ik altijd spelen in<br />
een grot die we hadden ontdekt op de<br />
Pottelberg. Op een dag echter kwamen we<br />
aan de ingang en alles was afgezet. <strong>De</strong> politie<br />
bewaakte de site en de brandweer was aan het<br />
graven. We kenden echter een tweede ingang<br />
van de grot, en omdat we heel benieuwd<br />
waren naar wat er aan het gebeuren was<br />
gingen we langs daar naar binnen. Plots riep<br />
mijn broer Geert dat ze de grot gingen<br />
opblazen. We liepen voor ons leven maar ik<br />
was te laat en ik werd weggeslingerd door de<br />
explosie” Hij toonde ons nu een litteken dat<br />
van zijn heup tot net boven zijn knie liep.<br />
“Door de explosie was er een gang bloot<br />
gekomen en ik zag een soort bizar skelet,<br />
maar even later verloor ik het bewustzijn. Ik<br />
ben de volgende dag wakker geworden in het<br />
ziekenhuis. Toen we later met mijn broers<br />
teruggingen was er van de ingang van de grot<br />
niets meer te zien. Alles was mooi<br />
genivelleerd alsof er nooit een grot geweest<br />
was. We hebben er nooit meer iets van<br />
gehoord, maar regelmatig droom ik nog van<br />
het skelet, waarvan ik niet zeker weet of het<br />
van een mens of een dier was.” We hadden<br />
zijn verhaal beluisterd als een amusant<br />
verzinsel, maar verder hadden we er geen<br />
aandacht meer aan besteed.<br />
Toen we vorige week echter in 't Rietje een<br />
pintje zaten te drinken vingen we een stuk<br />
van een discussie op tussen een paar vaste<br />
klanten. Een oudere man met een norse blik<br />
en een wandelstok vertelde dat een<br />
grondwerker die op de Pottelberg aan<br />
graafwerken bezig was plots krankzinnig<br />
geworden was en onzin uitkraamde over<br />
vreemde geraamtes die hij zou hebben gezien.
Hij was een paar dagen thuis gebleven, maar toen<br />
hij maar over die geraamtes bleef leuteren hadden<br />
ze hem naar de psychiatrische afdeling van het<br />
Heilig Hartziekenhuis overgebracht. <strong>De</strong> andere<br />
mannen aan de bar leken er niet veel van te<br />
geloven, maar wij moesten natuurlijk onmiddellijk<br />
aan Jean denken en we voelden onze nekharen<br />
rechtkomen.<br />
We besloten de man op te zoeken in het Heilig<br />
Hartziekenhuis. Toen we daar aan kwamen vroegen<br />
we de zuster naar een man die recent opgenomen<br />
was met waanbeelden over geraamtes op de<br />
Pottelberg. <strong>De</strong> zuster zei echter dat Rachid, zo<br />
heette hij, heel ernstige psychische problemen had<br />
en het absoluut verboden was hem te bezoeken.<br />
Ontgoocheld maakten we aanstalten om het<br />
gebouw te verlaten, maar toen we bij de deur<br />
kwamen werden we tegengehouden door een wat<br />
oudere vrouw met verwilderd grijs haar en een<br />
harde maar lucide blik. Ze zei dat ze de discussie<br />
aan de balie had gehoord, en dat ze wist hoe we bij<br />
Rachid konden komen. We volgden haar langs een<br />
doolhof van gangen tot op een dakterras, en<br />
klouterden achter haar witte dooraderde benen en<br />
afgewassen bloemenjurk een brandtrap op.<br />
Toen we Rachids kamer binnenkwamen werden we<br />
even onwel van de geur. Rachid zelf zag er<br />
verschrikkelijk uit. Zijn handen maakten<br />
voortdurend spastische bewegingen en hij staarde<br />
voor zich uit met een afwezige blik. <strong>De</strong> kamer zelf<br />
was een stort. Er lagen overal kleren en papieren<br />
met vreemde tekeningen op. Toen we binnen<br />
kwamen had hij ons blijkbaar niet opgemerkt want<br />
hij sprong in paniek recht toen we zijn naam<br />
riepen. Irma, de oude vrouw die ons de weg had<br />
gewezen, slaagde erin hem te kalmeren met<br />
sussende geluidjes en het strelen van zijn armen.<br />
Ze vroeg hem te vertellen wat hij gezien had op de<br />
Pottelberg. Hij vertelde met horten en stoten wat<br />
18<br />
hij gezien had. Zijn verhaal was verward, en hij<br />
vertelde een paar keer hetzelfde opnieuw. Maar wat we<br />
er konden uit opmaken was dat hij bij het graven een<br />
soort grot had blootgelegd. Hij had zijn zaklamp<br />
genomen om er in te gaan kijken en was op een skelet<br />
gestoten. Zijn bevende hand zocht tussen de<br />
tekeningen naar iets dat hij ons wilde tonen. Het was<br />
een tekening van een vreemd soort geraamte. Het leek<br />
op dat van een mens maar had klauwen die naar<br />
buiten wezen als bij een mol. <strong>De</strong> ogen waren<br />
nauwelijks zichtbaar en de neus was overdreven groot,<br />
een snuit eerder...<br />
Het is na die vreemde ontmoeting met Rachid dat we<br />
de vermaledijde beslissing hebben genomen zelf op<br />
onderzoek uit te gaan. <strong>De</strong> Pottelberg lag nog steeds<br />
open, dus het was nu of nooit. Rachid had ons voor<br />
we weggingen bij benadering de plaats van de<br />
graafwerken beschreven.<br />
Gewapend met een zaklamp en stevige gummilaarzen<br />
hebben we de nacht afgewacht, met de vaste<br />
overtuiging het mysterie van de Pottelberg voor eens<br />
en altijd op te lossen.<br />
... wanneer ik mijn hoofd draai verwacht ik iets lugubers te<br />
zien. Kadavers, ontbinding, misvormde botten...<br />
Maar wat ik te zien krijg, tart alle verbeelding. Jean, Rachid,<br />
David... wie kan dit aanzien zonder aan zijn zinnen te<br />
twijfelen.<br />
Voor mij, in het licht van mijn lamp, maar ook in een vale<br />
gloed waarvan ik de lichtbron niet kan ontwaren, dansen<br />
honderden skeletten, bleek en schichtig, met lege, in het niets<br />
starende oogkassen en uitdrukkingsloze monden. Ritmisch en<br />
repetitief bewegen ze in grote spiralen, in een spelonk waarvan<br />
ik het uiteinde niet zie. Sommigen dragen vaandels met lelies,<br />
anderen met leeuwen.<br />
Plots, als op een heimelijk teken, wijken de rangen uiteen en<br />
lijkt alles tot rust te komen. Maar de dans wordt hernomen als<br />
een koor van schrille vrouwenstemmen uit schrale<br />
vrouwenribbenkasten declameert:
Zig et zig et zig, la Mort en cadence<br />
frappant une tombe avec son talon,<br />
la Mort à minuit joue un air de danse,<br />
zig et zig et zag, sur son violon.<br />
Le vent d'hiver souffle, et la nuit est sombre;<br />
des gémissements sortent des tilleuls;<br />
les squelettes blancs vont à travers l'ombre,<br />
courant et sautant sous leurs grands linceuls.<br />
Zig et zig et zig, chacun se trémousse.<br />
On entend slaquer les os des danseurs;<br />
Un couple lascif s'asseoit sur la mousse,<br />
comme pour goûter d'anciennes douceurs.<br />
Zig et zig et zag, la Mort continue<br />
de racler sans fin son aigre instrument.<br />
Un viole est tombé! La danseuse est nue,<br />
son danseur la serre amoureusement.<br />
La dame est, dit-on, marquise ou baronne,<br />
19<br />
et le vert galant un pauvre charron;<br />
Horreur! et voilà qu'elle s'abandonne<br />
comme si le rustre était un baron.<br />
Zig et zig et zig, quelle sarabande!<br />
Quels cercles de morts se donnant la<br />
main!<br />
Zig et zig et zag, on voit dans la bande<br />
le roi gambader auprès du vilain.<br />
Mais psit! tout à coup on quitte la ronde,<br />
on se pousse, on fuit, le coq a chanté.<br />
Oh! la belle nuit pour le pauvre monde,<br />
et vivent la mort et l'égalité!<br />
Christophe Brugmans en David Lietaert<br />
Met dank aan Jean Lahor voor zijn gedichtje