7-18 - Kees Boersma
7-18 - Kees Boersma
7-18 - Kees Boersma
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
14 onderwijs in de kennissamenleving — jaarboek 2007<br />
ken. In dit jaarboek zijn om die reden ook enkele bijdragen opgenomen die<br />
ingaan op de rol van de docent.<br />
Ten Brummelhuis en Plomp schetsen een beeld van de wijze waarop scholen<br />
in Europa in hun onderwijs proberen tegemoet te komen aan de eisen die<br />
worden gesteld aan leerlingen in de informatiemaatschappij. Het blijkt dat op<br />
veel plekken een transitie waarneembaar is van traditioneel naar moderner<br />
onderwijs. Met de nadruk op de inzet van ict stellen zij vast dat het persoonlijke<br />
ondernemerschap van docenten een belangrijke factor is in deze innovatie<br />
binnen het onderwijs; de daadwerkelijke veranderingen worden met name<br />
veroorzaakt door ondernemende docenten die daarin gesteund worden door<br />
de schoolorganisatie. Ten Brummelhuis en Plomp pleiten voor een goede<br />
balans tussen traditionele, doch effectief gebleken onderwijsmethoden en de<br />
nieuwe, die tegemoet komen aan de veranderde eisen die aan mensen worden<br />
gesteld in de informatiemaatschappij. Zij stellen verder vast dat het hier om<br />
een langzaam proces gaat en dat niet verwacht kan worden dat de noodzakelijke<br />
aanpassingen snel gerealiseerd kunnen worden.<br />
Redenerend vanuit dezelfde opvattingen over het kennisbegrip als Fransen<br />
in dit jaarboek pleit De Jong ervoor dat docenten in en na hun opleiding actief<br />
zijn in kenniscreërende vakgemeenschappen. Hij onderscheidt een drietal<br />
vakgemeenschappen, te weten (a) die van het vakdomein waarin ze onderwijs<br />
verzorgen, (b) die ze delen met wetenschappers en andere praktijkmensen<br />
om kennis te creëren over leren en onderwijs en (c) die ze delen met hun<br />
studenten. Het zijn deze gemeenschappen waarmee docenten in opleiding<br />
en zittende docenten in contact moeten treden om zich onderdeel te gaan<br />
voelen van het kenniscreatieproces en de kennisgroei in die gemeenschappen<br />
om hun ‘meesterschap’ (zelf docent-zijn) en die van het ‘meesterschap’<br />
(het docent-zijn) te ontwikkelen. Als docenten dus zelf ook als kenniswerkers<br />
functioneren, zijn zij beter in staat om kenniswerkers op te leiden. De deelname<br />
aan de genoemde gemeenschappen is onderdeel van het beroep en kan<br />
geplaatst worden binnen de loopbaanontwikkeling van docenten. Bovendien<br />
biedt het perspectief en houvast voor de loopbaanfases die ze doorlopen van<br />
een fase waarin men als beginner afhankelijk van anderen het werk uitvoert<br />
en waarin men veel ervaring en kennis op doet, tot een fase waarin men meesterschap,<br />
een excellent niveau van specialisme of leiderschap van een organisatie<br />
bereikt door het hebben van visie en het vormgeven aan het vak of de<br />
organisatie.<br />
Stijnen en Bastiaens wijzen verder op het belang van digitale hulpmiddelen<br />
bij het opleiden van nieuwe leraren. Met name docenten die te maken krijgen<br />
met afstandsonderwijs (waaronder e-learning) zullen zich nieuwe (didactische)<br />
vaardigheden eigen moeten maken. Immers, daar waar docenten traditioneel<br />
getraind worden in het geven van face-to-face onderwijs, zullen ze<br />
moeten worden voorbereid op situaties waarin studenten niet fysiek aanwezig