Administratie Wegen en Verkeer Afdeling Wegen en Verkeer ...

HOOFDSTUK 5 : WERFSIGNALISATIE.
Er wordt verwezen naar de desbetreffende bepalingen van het administratief gedeelte en naar de
beschrijving der werken in het inleidend gedeelte van dit bestek.
Toepasselijke bepalingen :
- Het Ministerieel Besluit van 07.05.1999 (BS 21.05.99) betreffende het signaleren van
werken en verkeersbelemmeringen op de openbare weg alsook de daarbijhorende
tekeningen (bijlagen 1,2,3 en 4).
- De algemene omzendbrief nopens de wegsignalisatie, delen II , VII en VIII, uitgave 1977 en
latere wijzigingen, alsook het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer
(wegcode, verkeersreglement KB van 1.12.1975).
- Het MB van 11.10.1976 (en latere wijzigingen) houdende de minimum afmetingen en de
algemene plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens (BS 14.10.1976)
- Het SB 250, hoofdstuk X § 1 en 3 en de daarbijhorende figuren M en N. Vervolledigd als
volgt;
(i)Het filewaarschuwingsvoertuig waarvan sprake in art. 3.2.4. van hoofdstuk X van het
Standaardbestek 250 dient enkel aanwezig te zijn in die periodes van de dag en de week dat
er files zijn. Enkel dan mag de vermelding "FILE" oplichten.
(ii) Bijkomende vaste aanduidingen vóór de plaats van de wegwerkzaamheden:
filewaarschuwingsborden boven of langs de rijbaan (figuur M, pagina X-47 van het
Standaardbestek 250).
Deze worden opgesteld tot zeker 1 km vóór de plaats tot waar de geschatte langste "normale"
file (= zonder ongevallen of andere incidenten) zou kunnen reiken. Indien er bovenbruggen
aanwezig zijn worden deze borden bij voorkeur hieraan bevestigd. Om nog beter zichtbaar te
zijn, dienen deze aanduidingen aan de volgende criteria te beantwoorden:
♦ op het beeldvlak een folie type 3, geel fluorescerend;
♦ de borden worden niet tegen de leuning bevestigd maar opgehangen aan en onder de
leuning. De onderzijde van de borden mag uiteraard niet lager komen dan de onderzijde van
de bovenbouw van de brug. Een aangepaste bevestiging moet voorkomen dat deze borden
onder invloed van de wind kantelen
♦ minstens de eerste twee borden uit elke rijrichting worden aan de onderzijde (beide
uiteinden) voorzien van krachtige blitslampen met een lichtsterkte van minstens 1000 cd
overdag en circa 500 cd 's nachts. Deze lampen dienen dag en nacht te functioneren
gedurende (en enkel gedurende) de periodes van effectieve (belangrijke) verkeershinder. De
voeding (liefst via het net) dient te gebeuren op de nominale elektrische spanning die door de
fabrikant is voorgeschreven voor deze lampen.
Om het filewaarschuwingsbord (bij voorkeur aan een bovenbrug bevestigd) nog beter te doen
opmerken, worden nog volgende bijkomende maatregelen getroffen:
Besteknummer: 16DA/05/36 – Dossiernummer: O10/D125/38 32