Administratie Wegen en Verkeer Afdeling Wegen en Verkeer ...

Deze “bijkomende“ signalisatie bestaat uit : (volgens dienstbevel)
- één of meer signalisatievoertuig(en) met signalisatiepaneel en botsabsorbeerder. Het
signalisatiepaneel heeft rood-wit gearceerde randen en omvat een pijl bestaande uit een
opeenvolging van 12 witte lichten van 500 cd, een verkeersteken D1 en twee beurtelings
knipperende oranjegele lichten.
en
- één voorsignalisatievoertuig met signalisatiepaneel . Op de autosnelwegen dient dit
voorsignalisatievoertuig eveneens uitgerust te zijn met een botsabsorbeerder.
De signalisatiepanelen van de voormelde bijkomende voorsignalisatie stemmen overeen met de
inrichtingen van het type II en van het type I van de bijlage 3 van het M.B. van 07.05.1999.
Het voorsignalisatievoertuig is op te stellen op de veiligheidsstrook, op 500 m afstand vóór het
voormelde signalisatievoertuig.
Het voorsignalisatievoertuig draagt een signalisatiepaneel met een verkeersteken A31 en rood-wit
gearceerde randen en twee beurtelings knipperende oranjegele lichten. Volgens de aard van de
betrokken werkzone draagt dit signalisatiepaneel bovendien een verkeersteken D1 of F79. De
aanduidingen op het verkeersteken F79 dienen tevens aanpasbaar te zijn (rijstrookversmalling of
rijstrookvermindering op een rijbaan met 2 of met 3 rijstroken).
Het bijkomende “signalisatievoertuig”, als voorsignalisatie, is niet vereist indien het werkend
(voer)tuig zelf is uitgerust met een signalisatiepaneel en met een botsabsorbeerder zoals
beschreven hiervóór. Deze situatie onderbreekt de voorziene afzonderlijke betaling niet. Deze
bepaling geldt evenwel alleen indien het werkend (voer)tuig constant als veiligheids(voer)tuig
(1 e hinder) t.o.v. de werkzone kan worden opgesteld. De gebruiksmogelijkheden van het
werkend (voer)tuig zijn in dat geval zeer beperkt. Deze toestand is in vele gevallen niet
combineerbaar met de aard van de uit te voeren werkzaamheden. Het signalisatiepaneel en de
botsabsorbeerder worden dan ook bij voorkeur op een afzonderlijk (d.i. bijkomend) voertuig
opgesteld.
Het gebruik van deze “bijkomende” voorsignalisatie is eveneens verplicht bij het uitvoeren van
alle werken van 6 de categorie in of tegen de buitenberm van de in- en uitritten van de
autosnelwegen.
Indien de aanbestedende overheid hierom verzoekt dient de voormelde signalisatie te worden
uitgebreid met de inzet en het gebruik van een bijkomend filewaarschuwingsvoertuig met
botsabsorbeerder (volgens SB 250, X, § 3.2.4. en bijhorende figuur N).
Voor (al) de gebruikte botsabsorbeerder(s) dient het bewijs te worden geleverd dat zij voldoen
aan de voorwaarden van art. X.3.4.1.. van het SB 250, nl. :
De botsabsorbeerder is gedimensioneerd overeenkomstig de aanbevelingen van het
Amerikaans rapport NCHRP nr. 230 aanrijding door een voertuig van 2000kg tegen 70km/u of
een voertuig van 800 tot 1000kg tegen 100 km/u).
Besteknummer: 16DA/05/36 – Dossiernummer: O10/D125/38 34