OA DC 26 Didactische werkvormen bij het jonge ... - Profi-leren
OA DC 26 Didactische werkvormen bij het jonge ... - Profi-leren
OA DC 26 Didactische werkvormen bij het jonge ... - Profi-leren
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>DC</strong><br />
<strong>26</strong><br />
1 Inleiding<br />
<strong>Didactische</strong> <strong>werkvormen</strong> <strong>bij</strong><br />
<strong>het</strong> <strong>jonge</strong> schoolkind<br />
Dit thema gaat over activiteiten aanbieden aan <strong>het</strong> <strong>jonge</strong> schoolkind.<br />
Als onderwijsassistent kun je worden ingezet <strong>bij</strong> <strong>het</strong> aanbieden van activiteiten aan <strong>jonge</strong><br />
kinderen. Daar<strong>bij</strong> heb je inzicht nodig in welke didactische <strong>werkvormen</strong> je <strong>bij</strong> <strong>jonge</strong> kinderen<br />
kunt gebruiken, en waarom. Dit thema kan je helpen die kennis op te bouwen.<br />
Hoe geef je les aan <strong>jonge</strong> kinderen? Hoe leg je iets uit? Welke didactische <strong>werkvormen</strong> kies<br />
je? Hoe stimuleer je ze om net iets verder te gaan dan ze dachten te kunnen?<br />
1<br />
De inhoud van dit thema:<br />
2 De instructiefase<br />
3 Meer doelen tegelijk<br />
4 Welke didactische werkvorm kies je<br />
5 Aandachtspunten <strong>bij</strong> de uitvoering<br />
6 Tips voor de praktijk<br />
<strong>OA</strong> <strong>DC</strong> <strong>26</strong> <strong>Didactische</strong> <strong>werkvormen</strong> <strong>bij</strong> <strong>het</strong> <strong>jonge</strong> schoolkind<br />
1
2<br />
2 De instructiefase<br />
Kleuters hebben een korte spanningsboog en kunnen dus maar kort hun aandacht <strong>bij</strong> een<br />
uitleg houden. Ze hebben <strong>het</strong> dus nodig om kort en duidelijk uitleg te krijgen. Je vertelt<br />
iets, dan laat je zien wat ze moeten doen, een paar kinderen herhalen <strong>het</strong>. Alles <strong>bij</strong> elkaar<br />
nog geen vijf minuten.<br />
De kleuters maken een eekhoorn van een wc- rol. Op tafel staat een kant en klare eekhoorn als<br />
voorbeeld. Je hebt de stroken papier voor <strong>het</strong> lijf op maat geknipt. Die moeten ze recht om de<br />
rol heen plakken. De oren zijn op papier getekend, die moeten ze zelf uitknippen en aan de<br />
bovenkant plakken. Oogjes moeten ze zelf tekenen met behulp van een mal, en dan uitknippen<br />
en opplakken. De snorharen knippen ze uit de losse hand: smalle strookjes van een gegeven<br />
strookje papier.<br />
Elk onderdeel wordt dus een beetje moeilijker. De docent, of jij, zorgt dat er een set onderdelen<br />
over is als demonstratiemateriaal en dat er al een eekhoorn af is, zodat de leerlingen zien hoe<br />
<strong>het</strong> resultaat wordt.<br />
Na de inleiding, een verhaaltje over Zwiepje de Eekhoorn, vertelt onderwijsassistent Gerda dat<br />
een groepje een eekhoorn gaat maken. Ze laat alle onderdelen zien, en vraagt wat <strong>het</strong> wordt.<br />
‘Waar zou dit voor zijn?’ Gerda legt direct uit hoe <strong>het</strong> plakwerk gaat. ‘En dit papier, er staat iets<br />
op getekend, wat is dat?’ De kinderen kijken en vertellen wat ze denken. Gerda legt uit hoe de<br />
oortjes moeten. Zo legt ze onderdeel voor onderdeel uit hoe <strong>het</strong> moet, terwijl ze dit afwisselt<br />
met vragen stellen. Elk onderdeel dat besproken is, legt ze duidelijk zichtbaar op tafel, op de<br />
goede volgorde. Het doel, motorische ontwikkeling, bereikt ze door een opbouw in de moeilijk-<br />
heid van <strong>het</strong> knipwerk. De ogen en de snor vereisen <strong>het</strong> fi jnste werk. Die komen dus <strong>het</strong> laatste<br />
aan de beurt. ‘Konrad, wil jij nog eens vertellen hoe <strong>het</strong> moet? Let goed op, hoor, of hij <strong>het</strong> goed<br />
vertelt.’<br />
<strong>OA</strong> Digitale Content
In dit voorbeeld zie je dat je in je instructiefase verschillende didactische <strong>werkvormen</strong><br />
gebruikt. Je ziet tegelijk de samenhang tussen de instructievorm en de keuze van leermiddelen:<br />
• vragen stellen: didactische werkvorm is interactie verzorgen.<br />
• laten zien: didactische werkvorm is instructievorm, namelijk demonstreren; <strong>het</strong> onderdeel<br />
dat je laat zien is <strong>het</strong> leermiddel.<br />
• uitleggen hoe ze <strong>het</strong> doen: didactische werkvorm is instructievorm, namelijk doceren.<br />
Dit patroon herhaalt zich <strong>bij</strong> elk onderdeel. Intussen liggen de besproken onderdelen<br />
zichtbaar op tafel. Zij vormen samen de leermiddelen. Ook dit is een belangrijk aspect.<br />
Terwijl de kinderen kijken, luisteren en meepraten, zien ze wat er al behandeld is.<br />
• een kind herhaalt de instructie: didactische werkvorm is interactie verzorgen.<br />
<strong>OA</strong> <strong>DC</strong> <strong>26</strong> <strong>Didactische</strong> <strong>werkvormen</strong> <strong>bij</strong> <strong>het</strong> <strong>jonge</strong> schoolkind<br />
3
4<br />
3 Meer doelen tegelijk<br />
Vanaf groep 3 krijgen de kinderen onderwijs per vak. In de kleutergroepen is de leerstof<br />
anders gegroepeerd. Bij elke activiteit dien je <strong>bij</strong> de kleuters meer doelen.<br />
Vaak is dat <strong>bij</strong> de hogere groepen ook zo, maar daar ligt <strong>het</strong> accent toch op <strong>het</strong> vak dat aan<br />
de beurt is. Hierna een voorbeeld van meer doelen in een hogere groep.<br />
Olga is onderwijsassistent in groep 4. Het is taalles. In <strong>het</strong> leesboek staat een tekst over pesten<br />
en discriminatie. Er passeren heel wat akelige opmerkingen de revue. De opdracht na de<br />
leestekst gaat over teksten maken, die op een humoristische manier pestgedrag onschadelijk<br />
maken. De kinderen moeten dus antwoorden verzinnen op pestopmerkingen, die humor heb-<br />
ben, en die <strong>het</strong> erge van pesten relativeren.<br />
In dit voorbeeld zie je dat de taalles uit <strong>het</strong> boek meer doelen tegelijk nastreeft. In dit<br />
geval:<br />
• schrijfvaardigheid;<br />
• toegepaste spelling;<br />
• ontwikkeling van humor;<br />
• ontwikkeling sociale weerbaarheid.<br />
Terug naar de kleuters. Bij de kleuters hanteer je altijd meer doelen tegelijk. Het gaat erom<br />
dat je leert je bewust te zijn van de meerdere doelen die je wilt bereiken.<br />
Voorbeeld van meer doelen <strong>bij</strong> kleuters:<br />
De kleuters krijgen een knip- en plakopdracht. In een groepje van vier moeten ze dingen van<br />
verschillende kleuren uitknippen, kleur <strong>bij</strong> kleur op een groot vel verdelen en opplakken. Ze<br />
moeten zelf de taken verdelen en zorgen dat iedereen evenveel doet. De opdracht doet een<br />
beroep op de fi jne motoriek (functieontwikkeling), op kleurherkenning (cognitieve ontwikke-<br />
ling) en op samenwerken en taken verdelen (sociale ontwikkeling).<br />
<strong>OA</strong> Digitale Content
4 De keuze voor een didactische werkvorm<br />
Hoe kies je de juiste didactische werkvorm <strong>bij</strong> kleuters? Wat wil je dat de kinderen <strong>leren</strong>?<br />
We bespreken de didactische <strong>werkvormen</strong> voor ontwikkelingsmateriaal of voor knutselactiviteiten.<br />
Je maakt voortdurend een keuze tussen wel of niet voordoen, demonstreren of<br />
uitleggen, zelfontdekkend laten werken.<br />
4.1 Ontwikkelingsmateriaal<br />
2<br />
<strong>Didactische</strong> <strong>werkvormen</strong> <strong>bij</strong>:<br />
• ontwikkelingsmateriaal<br />
• knutselactiviteiten<br />
Bij ontwikkelingsmateriaal gaat <strong>het</strong> erom dat een bepaalde functie of een bepaalde vaardigheid<br />
ontwikkeld wordt. Denk <strong>bij</strong>voorbeeld aan vormherkenning, kleurherkenning of<br />
logisch denken.<br />
Tijdens je instructie kun je de puzzel beginnen te leggen, terwijl je uitlegt waar <strong>het</strong> om<br />
gaat. Je demonstreert dus terwijl je vertelt. Daar vraagt de leerstof om. Dan haal je puzzel<br />
weer uit elkaar. Tijdens <strong>het</strong> werk, als een kind vastloopt, ga je in principe niet meer voordoen.<br />
Je legt wel als dat nodig is nog een keer uit dat <strong>het</strong> gaat om <strong>bij</strong>voorbeeld van groot<br />
naar klein. Of alles wat rood is <strong>bij</strong> elkaar. Of alles wat rood en van hout is, <strong>bij</strong> elkaar. (Als<br />
je ontwikkelingsmateriaal wilt gebruiken in je activiteiten, zorg je daarom dat je er zelf mee<br />
gewerkt of gespeeld hebt.)<br />
<strong>OA</strong> <strong>DC</strong> <strong>26</strong> <strong>Didactische</strong> <strong>werkvormen</strong> <strong>bij</strong> <strong>het</strong> <strong>jonge</strong> schoolkind<br />
5
6<br />
Kinderen ontwikkelen zich door <strong>het</strong> bezig zijn met ontwikkelingsmateriaal. Dus moet er<br />
een element van zelf ontdekken in hun activiteit zitten. Toch kan <strong>het</strong> gebeuren dat <strong>het</strong><br />
kind niet aan de opdracht kan voldoen. Dan is <strong>het</strong> materiaal of te hoog gegrepen, of je<br />
uitleg was niet goed. Dan geeft <strong>het</strong> niet als je een stukje voordoet. Immers, als een kind<br />
hulp vraagt van een ander kind, zal dat andere kind <strong>het</strong> ook voordoen, dat doen kinderen<br />
altijd. Die kunnen niet didactisch verantwoord uitleggen. En toch <strong>leren</strong> kinderen veel van<br />
elkaar. Af en toe een stukje voordoen van een activiteit die anders tot een faalervaring leidt,<br />
is dus niet erg.<br />
Even een kritische opmerking tussendoor over <strong>het</strong> gebruik van ontwikkelingsmaterialen.<br />
Ontwikkelingsmateriaal is ontwikkeld om specifi eke functies te oefenen of vaardigheden<br />
te ontwikkelen. Bijvoorbeeld de motoriek, de mondmotoriek, kleurherkenning, ruimtelijk<br />
inzicht. Het zijn spelletjes met een specifi ek doel. Het zijn vaak puzzels, en daar hoef je<br />
niks aan voor te bereiden. Je hebt een groepje kleuters in de puzzelhoek. Je trekt een stel<br />
puzzels uit de kast en klaar ben je.<br />
Je kunt echter ook meer doen met ontwikkelingsmateriaal. Je kunt ontwikkelingsmateriaal<br />
inpassen in de stof van dat moment. Maar dat lukt alleen als je de doelen van <strong>het</strong> materiaal<br />
goed kent. We raden je dan ook aan om eens in de kleuterbouw te gaan ‘spelen’ met deze<br />
materialen. Begin gewoon te spelen, en bestudeer daarna de handleiding van <strong>het</strong> materiaal.<br />
Kijk of jij vindt dat de beschreven doelen ook echt door dit spel geoefend worden. Praat<br />
erover met je leraar, of je <strong>het</strong> een zinvol materiaal vindt voor <strong>het</strong> beoogde doel. Want dat is<br />
niet altijd <strong>het</strong> geval!<br />
<strong>OA</strong> Digitale Content
4.2 Knutselactiviteiten<br />
Knutselwerkjes hebben als doel:<br />
• <strong>het</strong> stimu<strong>leren</strong> van de motorische ontwikkeling en de ontwikkeling van technische<br />
vaardigheden. Denk <strong>bij</strong>voorbeeld aan <strong>het</strong> vasthouden van een penseel, als voorloper van<br />
de pengreep in groep 3 en later. Of aan <strong>het</strong> hanteren van een hamer, een schaar, naald<br />
en draad.<br />
• een leerdoel zoals getalinzicht, tekenherkenning, begripsontwikkeling en dergelijke.<br />
Tijdens <strong>het</strong> werk oefenen de leerlingen begrippen, zonder dat ze <strong>het</strong> in de gaten hebben. ‘Nee,<br />
juf zei dat je eerst de steel moest opplakken en dan pas de blaadjes!’ roept Sheila tegen Steven.<br />
Zo oefenen de twee kinderen allebei de begrippen eerst en dan. Sheila actief en Steven passief.<br />
Scharen in de kleutergroepen zijn uit veiligheidsoverwegingen een beetje bot. Ook hebben<br />
ze ronde uiteinden. Het is lastig knippen met een botte schaar. Toch moeten de kinderen<br />
<strong>het</strong> hiermee <strong>leren</strong>. Soms zie je dat <strong>het</strong> papier tussen de messen meebuigt. Dat kun je alleen<br />
verhelpen door <strong>het</strong> papier op een plat vlak te laten liggen. Knippen op een tafel dus. Dat<br />
moet je voordoen, anders komen de kinderen er zelf niet achter. Ook de manier van de<br />
schaar vasthouden doe je voor. Pas als de kniphandeling zelf eff ectief is, kan <strong>het</strong> kind gaan<br />
<strong>leren</strong> wat jij wilt, <strong>bij</strong>voorbeeld netjes langs een lijn knippen. Dat kun je gerust voordoen,<br />
want <strong>het</strong> is een vaardigheid die de kinderen al doende ontwikkelen.<br />
Met knutselwerkjes kun je ook andere dan alleen technische doelen hebben, <strong>bij</strong>voorbeeld<br />
stimu<strong>leren</strong> van getalinzicht, of <strong>het</strong> stimu<strong>leren</strong> van de creativiteit. In dat geval doe je liever<br />
niet voor.<br />
<strong>OA</strong> <strong>DC</strong> <strong>26</strong> <strong>Didactische</strong> <strong>werkvormen</strong> <strong>bij</strong> <strong>het</strong> <strong>jonge</strong> schoolkind<br />
7
8<br />
5 Aandachtspunten <strong>bij</strong> de uitvoering<br />
De volgende aandachtspunten zijn van belang <strong>bij</strong> <strong>het</strong> plannen en uitvoeren van kleuteractiviteiten.<br />
<strong>OA</strong> Digitale Content<br />
3<br />
Aandachtspunten <strong>bij</strong> de uitvoering van<br />
kleuteractiviteiten:<br />
• in hoeverre is er vrije keuze?<br />
• in hoeverre is er sturing?<br />
5.1 In hoeverre is er vrije keuze?<br />
• doelen zijn er niet voor de kinderen<br />
• durf van je planning af te stappen<br />
Als kinderen zelf kunnen kiezen wat ze doen, is er betrokkenheid <strong>bij</strong> de activiteit. Vrije<br />
keuze betekent niet dat je als leraar of als onderwijsassistent maar afwacht wat de kinderen<br />
willen. Het tegendeel is waar. De volwassene heeft een actieve houding en benut de betrokkenheid<br />
van de kinderen om hun ontwikkeling doelgericht te stimu<strong>leren</strong>. Dat kan omdat<br />
de volwassene de doelen kent. In de zelfgekozen activiteiten van de kinderen vind jij als<br />
begeleider de aanknopingspunten.<br />
Tijdens <strong>het</strong> buiten spelen ziet onderwijsassistent Reza dat een kind mooie gangen graaft in de<br />
zandbak. Het zand heeft er ook de perfecte vochtigheidsgraad voor. Hij trekt met zijn werk de<br />
aandacht van andere kinderen. Na een tijdje is een aanzienlijk deel van de hele groep gangen<br />
aan <strong>het</strong> graven. Reza overlegt met de leraar of dit geen mooi aanknopingspunt is om over mol-<br />
len te gaan werken. Het nut en de schadelijkheid, de reden waarom mollen niet kunnen ruiken<br />
of zien. Reza en de juf spreken af om na school informatie te gaan verzamelen.
5.2 In hoeverre is er sturing?<br />
Daarnaast ben je soms ook sturend. Sturing is belangrijk om de kinderen enige structuur<br />
in de dag te bieden. Zo is de indeling van de dag elke dag <strong>het</strong>zelfde. En zo is <strong>het</strong> de gewoonte<br />
dat de kinderen ‘s morgens <strong>bij</strong> <strong>het</strong> binnenkomen, direct in de kring komen zitten<br />
en niet een van de hoeken in duiken.<br />
Een dagelijks terugkerend plechtig moment is <strong>het</strong> uitdelen van <strong>het</strong> fruithapje, meestal om tien<br />
uur. De kinderen die klassendienst hebben, mogen uitdelen. Maria is na <strong>het</strong> opruimen de gang<br />
opgeschoten en heeft zelf haar fruithapje gepakt. Daarmee ontneemt ze de klassendienst dat<br />
eervolle werkje. Een hevig protest maakt onderwijsassistent Jouke attent op wat er gebeurt. Hij<br />
moet bliksemsnel beslissen hoe hij reageert, <strong>bij</strong>voorbeeld:<br />
• Maria mag voor straf haar fruithapje niet opeten;<br />
• ze moet <strong>het</strong> weer in de mand doen;<br />
• ze moet <strong>het</strong> in de mand doen en zich verontschuldigen;<br />
• Jouke vraagt haar hoe ze dit gaat oplossen.<br />
Jouke twijfelt niet of hij sturing moet geven. Hij twijfelt alleen welke sturing hij zal geven.<br />
Het fruithapje niet laten opeten is geen optie. De kinderen hebben die voeding nodig.<br />
Jouke besluit eerst aan Maria zelf te vragen hoe ze <strong>het</strong> gaat oplossen. Als ze <strong>het</strong> niet weet,<br />
draagt hij haar op <strong>het</strong> fruithapje terug te leggen in de mand. Dat verontschuldigen, daar<br />
kiest hij nu niet voor omdat hij zo’n hekel heeft aan ‘sorry’ als <strong>het</strong> niet gemeend is. En als<br />
<strong>het</strong> in opdracht is, heb je kans dat <strong>het</strong> niet gemeend is.<br />
5.3 Doelen zijn er niet voor de kinderen<br />
Kinderen spelen. Ook als ze een voorbereidende schrijfoefening doen, zijn ze voor hun<br />
eigen gevoel aan <strong>het</strong> spelen. Zelf noemen ze datgene wat ze doen vaak een ‘werkje’, maar<br />
<strong>het</strong> zou goed kunnen dat dit woord voor hen ook een spel is. Ernst en spel zijn <strong>bij</strong> <strong>jonge</strong><br />
kinderen nog niet te onderscheiden.<br />
Intussen heb jij doelen voor ogen, je weet waarom de leerlingen dat werkje doen, en je<br />
weet dat <strong>het</strong> een behoorlijk serieuze zaak is. Ze doorlopen een ontwikkeling naar geletterdheid.<br />
Iedere leerling zit daarin op zijn eigen niveau.<br />
Het is niet nodig dat kinderen weten wat de doelen zijn van hun activiteiten. Een enkeling zal<br />
erom vragen. Zo’n kind wil begrijpen, zonder begrip kan <strong>het</strong> niet gemotiveerd raken. Uiteraard<br />
geef je zo’n kind dan de uitleg waar <strong>het</strong> om vraagt. Voor de meeste kinderen is ‘de uil’, ‘Boer<br />
Kobus’, ‘de herfst met die beestjes onder de bladeren’ <strong>het</strong> enige dat telt.<br />
<strong>OA</strong> <strong>DC</strong> <strong>26</strong> <strong>Didactische</strong> <strong>werkvormen</strong> <strong>bij</strong> <strong>het</strong> <strong>jonge</strong> schoolkind<br />
9
10<br />
5.4 Durf van je planning af te stappen<br />
De leraar en jij als onderwijsassistent weten welke doelen een bepaalde activiteit heeft. De<br />
kinderen hebben daar niets mee te maken. Als je merkt dat de kinderen spontaan van een<br />
activiteit afstappen <strong>bij</strong>voorbeeld, omdat ze een boeiende ontdekking doen, durf daar dan<br />
in mee te gaan. Je hoeft vaak je doelen niet eens los te laten.<br />
Het kan ook gebeuren dat je ziet dat er met de ontdekking van de kinderen veel zinvols te<br />
doen valt, maar dat je doelen van vandaag dan even moeten opschuiven. Maak er een korte<br />
notitie van en beloon de betrokkenheid van de kinderen.<br />
Tijdens werkles loopt er een moeder voor<strong>bij</strong> de school met een kind dat duidelijk <strong>het</strong> syndroom<br />
van Down heeft. De kinderen beginnen opgewonden te praten, en sommige opmerkingen zijn<br />
niet zo respectvol. Eén van de kinderen heeft een neefj e met <strong>het</strong> Downsyndroom. Zij verde-<br />
digt <strong>het</strong> kind op straat. De werkles wordt vergeten en de voltallige groep staat voor <strong>het</strong> raam.<br />
Onderwijsassistent Dana kan nu twee dingen doen. Proberen te bereiken dat de kinderen<br />
doorgaan met hun opdracht, of ingaan op <strong>het</strong> onderwerp, en ze in de kring uitnodigen. Ze kiest<br />
voor <strong>het</strong> laatste. Er ontwikkelt zich een gesprek over kinderen die ‘anders’ zijn.<br />
<strong>OA</strong> Digitale Content
6 Tips voor de praktijk<br />
1 Een opdracht met ontwikkelingsmateriaal<br />
Patricia schopt tegen de puzzel aan. ‘Niks aan’, zegt ze. Ze komt er niet uit. Onderwijsassistent<br />
Maya gaat naar haar toe. ‘Laat eens kijken, ja, die is ook wel moeilijk. Zullen we <strong>het</strong> samen<br />
eens proberen?’ Toevallig heeft Maya gisteren op deze puzzel geoefend en ze weet dat je moet<br />
beginnen met <strong>het</strong> kleinste stukje. Anders komt hij niet uit. ‘Weet je wat, ik leg dit stukje hier, dat<br />
is goed. Geloof me maar, dat is echt goed’. Patricia grist <strong>het</strong> stukje terug en legt <strong>het</strong> zelf opnieuw<br />
neer. Dan gaat ze verder.<br />
Maya doet even een klein stukje voor. Dat vindt ze pedagogisch beter. Verder heeft Patricia<br />
geen uitleg meer nodig.<br />
Bij ontwikkelingsmateriaal zorg je dat je zelf van tevoren met <strong>het</strong> materiaal hebt geoefend.<br />
Je weet welk doel in <strong>het</strong> materiaal zit en je weet wat er moeilijk aan is.<br />
Je didactische <strong>werkvormen</strong> zijn:<br />
• demonstreren en vertellen<br />
• (alleen een stukje) voordoen als dat pedagogisch wenselijk is<br />
2 Een voorbeeld van een knutselopdracht<br />
De kleuters maken een werkje waar<strong>bij</strong> <strong>het</strong> over getallen gaat. Ze moeten helemaal zelf een lie-<br />
veheersbeestje op één vleugel vijf stippen geven, en op een vleugel vier stippen. Als de kinderen<br />
de stippen zouden moeten uitknippen, gaat er veel tijd voor<strong>bij</strong> voordat ze aan <strong>het</strong> wiskundige<br />
aspect van de activiteit toekomen. Daarom heeft onderwijsassistent Teus kant en klare stip-<br />
pen in een doosje op tafel gezet. De kinderen kunnen direct gaan tellen en plakken. Een van de<br />
leerlingen doet erg haar best om <strong>het</strong> lieveheersbeestje oogjes en sprieten te geven. Zij voegt een<br />
stukje zelfexpressie aan de uitvoering toe.<br />
In dit voorbeeld zijn de materialen zo voorgestructureerd dat de kinderen direct aan een<br />
leerzame activiteit kunnen beginnen.<br />
<strong>OA</strong> <strong>DC</strong> <strong>26</strong> <strong>Didactische</strong> <strong>werkvormen</strong> <strong>bij</strong> <strong>het</strong> <strong>jonge</strong> schoolkind<br />
11
12<br />
Als een kind er niet in slaagt <strong>het</strong> juiste aantal stippen op te plakken, doe je <strong>het</strong> niet voor. Je<br />
beschouwt je constatering als informatie over <strong>het</strong> kind. Op grond van deze informatie kun<br />
je op een later moment met dat kind stimu<strong>leren</strong>de activiteiten doen, die <strong>het</strong> getalinzicht<br />
bevorderen.<br />
Het kind dat met veel moeite sprieten verft, hoeft geen ondersteuning te krijgen, ook niet<br />
als ze <strong>het</strong> moeilijk vindt. Het gaat om zelfexpressie, een compliment is voldoende.<br />
Je didactische <strong>werkvormen</strong> zijn:<br />
• doceren wat de volgorde is of hoe je <strong>het</strong> werkje maakt<br />
• tijdens de activiteit <strong>bij</strong> vastlopen op technische vaardigheid: voordoen<br />
<strong>OA</strong> Digitale Content