18.09.2013 Views

Samenvatting VU

Samenvatting VU

Samenvatting VU

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

FUNCTIONELE HISTOLOGIE<br />

Het Mannelijk Genitaalstelsel:<br />

De tunica albuginea bestaat uit collageen bindweefsel die naar binnen toe in schotten<br />

uitloopt ==> verdeelt de testis in 250 lobuli.<br />

In elke lobus liggen 1-4 tubuli seminerfi, waarin de zaadcellen rijpen.<br />

Tunica vaginalis = perifere uitbreiding van het peritoneum, die de testis omgeeft.<br />

Tubuli seminiferi:<br />

Zijn 70cm lang (sterk gewonden!). Aan het einde van de gewonden tubuluskluwe loopt<br />

een stukje tubulus recht over in de rete testis. Deze tubulus rectus bestaat uit eenlagig<br />

kubisch epitheel. Opbouw van de rest van de tubuli seminiferi:<br />

-dunne tunica propria (bindweefsel)<br />

-basaalmembraan.<br />

-spermatozoënvormend epitheel.<br />

Het spermatozoënvormende epitheel bevat:<br />

-primordiale geslachtscellen (gemigreerd uit dooierzakentoderm naar testis).<br />

-Sertoli-cellen.<br />

Spermatogenese:<br />

Bij de ontwikkeling van spermatozoa komen de rijpere cellen steeds meer naar het lumen<br />

van de tubuli seminerferi te liggen. Drie stadia in de spermatogenese zijn:<br />

1) Spermatocytogenese: spermatogonia delen zich ==> spermatocyten.<br />

2) Meiose: spermatocyt deelt meiotisch in twee delingen ==> spermatiden.<br />

3) Spermiogenese: Differentiatie van spermatiden tot spermatozoën.<br />

De twee meiotische delingen resulteren in 4 spermatiden, die genetisch van elkaar<br />

verschillen!<br />

De verschillen ontstaan door crossing-over tijdens de delingen. Elke spermatide bevat nu<br />

22 autosomen en 1 geslachtschromosoom: X of Y.<br />

De spermiogenese houdt in: -vorming van acrosoom met hydrolytische enzymen.<br />

-vorming van flagel.<br />

-vorming van mitochondria-rijke middenstuk.<br />

Het gehele proces van spermatogenese duurt 64 dagen (2 maanden)!<br />

Cellen van Sertoli:<br />

Liggen tegen de basaalmembraan en hebben veel uitlopers tussen de spermatogenetische<br />

cellen in. Sertoli-cellen zijn door zonula-occludentes met elkaar verbonden ==> vormen<br />

een gesloten epitheellaag. De spermatogenetische cellen liggen echt ingebed in de<br />

Sertoli-cellen.<br />

De bloed-testis-barriëre wordt geheel door de Sertoli-cellen opgebouwd en in stand<br />

gehouden. Andere functies van de Sertoli-cellen:<br />

1) Steun, bescherming en voeding van de zich ontwikkelende zaadcellen.<br />

2) Endo- en fagocytose van door spermatiden afgestoten restlichaampjes.<br />

3) Secretie van:<br />

1


-vocht voor transport van vrijkomende zaadcellen.<br />

-Androgeen-Binding-Globuline, inhibine (remt FSH-secretie), groeifactoren.<br />

-Mullerian Inhibiting Factor.<br />

Sertolicellen vermenigvuldigen zich in de vruchtbare periode NIET, maar zijn zéér<br />

resistent tegen allerlei schadelijke invloeden ==> overleven lang!<br />

Het interstitium van de Testis als diffuus endocrien orgaan:<br />

Tussen de tubuli ligt het interstitium met zenuwvezels, bloed- en lymfvaten.<br />

Cellen van Leydig: Produktie van Testosteron!!<br />

Vorming uit cholesterol ==> pregnenolon ==> testosteron.<br />

Testosteronproduktie wordt gestimuleerd door LH uit de hypofyse.<br />

Histofysiologie van de Testis:<br />

Spermatogenese verloopt optimaal bij 1,5-2,5°C onder lichaamstemperatuur. Regulatie:<br />

- Plexus pampiniformis: Warmteuitwisseling met relatief koude veneuze bloed.<br />

- Scrotale huid heeft geen subcutaan vet ==> zweten geeft ook koeling van de testes.<br />

- Contractie / relaxatie van de m.cremaster.<br />

- Tunica dartos: contractie van de scrotale huid bij koude.<br />

Bij cryptorchisme (niet ingedaalde testes) ==> gestoorde spermatogenese door temp↑.<br />

Klinefelter-syndroom: Bij XXY belanden géén primordiale geslachtscellen vanuit het<br />

dooierzakentoderm in de testes ==>alléén Sertolicellen in tubuli seminerferi.<br />

LH: Stimuleert Leydigcellen tot testosteronproduktie. Is noodzakelijk voor<br />

spermatogenese!<br />

FSH: Stimuleert het adenylaatcyclase in de Sertolicellen ==> cAMP ==> synthese van<br />

Androgeen Binding Proteïne. Is nodig voor oplossing van (apolair) testosteron in bloed!<br />

OESTROGEEN & PROGESTERON REMMEN DE SPERMATOGENESE.<br />

Zin van de Bloed-testis barriére:<br />

Spermatogenese komt pas op gang (puberteit) nadat het immuunsysteem zich heeft<br />

ontwikkeld ==> rijpe geslachtscellen kunnen als “lichaamsvreemd” worden herkend.<br />

De bloed-testisbarriëre voorkomt een immuunreactie tegen spermatogenetische cellen.<br />

Door sterilisatie middels vasectomie ==> mogelijk aktivatie van immuunsysteem<br />

waardoor na een hersteloperatie steriliteit kan blijven bestaan!<br />

Transportbuizen van spermatozoën:<br />

Tubuli seminerferi = spermatogenetisch epitheel met Sertolicellen.<br />

Tubulus rectus = abrupte overgang in eenlagig kubisch epitheel.<br />

Rete testis = eenlagig epitheel met enkele gladde spiercellen.<br />

10-20 ductuli efferentes = voeren de spermacellen van rete testis naar epididymis.<br />

Trilharen hebben een effectieve slag in de richting van de epididymis!<br />

Afvoergangen van het Genitaalstelsel:<br />

De spermatozoën rijpen (“capacitatie”) in de epididymis en worden daar beweeglijk.<br />

2


De Epididymis is één sterk gewonden buis (4-6meter lang!), bekleed met meerrijig<br />

epitheel. Deze epitheelcellen produceren glycerofosfocholine ==> voor capacitatie van<br />

spermatozoën!<br />

Ook endocytose en vertering van de vrijgekomen restlichaampjes. 90% van de<br />

testisvloeistof wordt hier geresorbeerd (door het meerrijige epitheel van de tubulus<br />

epididymis).<br />

Voortstuwing door de tubulus epididymis verloopt passief door de gladde spierlaag.<br />

Opslag van spermatozoën vindt plaats in de cauda epididymis. De cauda bevat grotere<br />

gladde spiercellen ==> bij ejaculatie krachtige uitdrijving in de ductus deferens!<br />

De Ductus deferens bestaat uit meerrijig cilinderepitheel met stereocilia. Dikke<br />

spierlaag en adventitia. De ductus deferens loopt door het inguinale kanaal ==> pars<br />

prostatica urethrae.<br />

Voordat de ductus deferens de prostaat binnentreedt, verwijdt deze eerst: ampulla.<br />

In de ampulla komen tevens de vesiculae seminales uit.<br />

Accesoire Klieren van het Mannelijk Genitaalstelsel:<br />

Vesiculae seminales (2x):<br />

Sterk gewonden buis met meerrijig cilinderepitheel. Het secreet hoopt zich op in de buis<br />

en wordt bij ejaculatie door gladde spiercontracties uitgedreven.<br />

Produceren 70% van de totale zaadvloeistof!! Bevat veel fructose, citraat, PG’s en<br />

eiwitten voor voeding van de spermatozoën. Secretie is afhankelijk van testosteron.<br />

Prostaat (1x):<br />

Is een compacte klier, samengesteld uit 30-50 tubulo-alveolaire klieren.<br />

Prostaatvloeistof bevat fibrinolyse (regulatie van semenviscositeit), zure fosfatase en<br />

zink.<br />

Prostaatkapsel bevat veel elastisch bindweefsel en gladde spiercellen!<br />

Prostaatcarcinoomcellen blijven doorgaan met productie van zure fosfatase ==> te<br />

meten in het bloed!<br />

Kliertypen in de prostaat: Mucineuze, Submuceuze en Hoofdklieren.<br />

De submuceuze en muceuze klieren gaan na 40 jaar hypertrofiëren ==> BPH!! Deze<br />

klieren liggen het dichtst bij de urethra, geven dus al vroeg mictieklachten.<br />

Het prostaatcarcinoom ontstaat meestal uit de meer perifeer liggende hoofdklieren!<br />

Geeft pas laat klachten!!<br />

Glandulae bulbo-urethrales; Klieren van Cowper:<br />

Ter grootte van een erwt. Ligt onder de mucosa van de urethra ter hoogte van het<br />

diaphragma urogenitale.<br />

Het Vrouwelijk Genitaalstelsel:<br />

3


Ovarium; primordiale follikels, oogonia en follikels:<br />

Ovarium: -cortex bevat de follikels met de oocyten.<br />

-merg bestaat uit vetrijk losmazig bindweefsel.<br />

Primordiale kiemvellen migreren in de embryonale periode van het entoderm van de<br />

dooierzak naar het ovarium en nestelen zich als oogonia in de ovariële cortex!<br />

De cortex van het ovarium wordt omgeven door een tunica albuginea, die op zijn beurt<br />

wordt bekleed door een voortzetting van het peritoneum viscerale.<br />

Follikels en Follikelrijping in het functionele Ovarium:<br />

In beide ovaria groeit een cohort follikels. Slechts één (dominante) follikel zal in de<br />

cyclus uitrijpen en ovuleren. Betreffend ovarium is vergroot en hyperaemisch; het<br />

contralaterale ovarium klein en bleek! De overige groeiende follikels zullen door atresie<br />

te gronden gaan! Verschillende stadia van follikels zijn:<br />

1) Primordiale Follikel:<br />

Een primaire oocyt, omgeven door één laag platte follikelcellen. Alle oogonia gaan<br />

voor de geboorte synchroon de meiose in. De deling wordt niet afgemaakt, maar<br />

“bevroren”. Dit dictyotene stadium blijft bestaan totdat de eicel in ovulatie komt!<br />

2) Groeiende Follikel:<br />

De platte follikelcellen om de (nog steeds dictyotene) oocyt worden kubisch ==> nu<br />

wordt het de Primaire Follikel genoemd. Nu ontstaat de zona pellucida op de grens<br />

van oocyt-follikelcellen. De folikelcellen worden nu meerlagig: granulosacellen.<br />

Het bindweefsel rondom granulosacellen transformeert nu tot theca.<br />

-Theca interna:<br />

-vaatvoorziening voor de groeiende follikel.<br />

-androgeenproductie ==> omzetting tot oestrogeen in de granulosacellen.<br />

-Theca externa: meer vezelig bindweefsel. Doorgang voor vaatjes naar de theca<br />

interna.<br />

Tussen de granulosacellen begint zich nu vocht op te hopen; antrum. De oocyt,<br />

omgeven door granulosacellen puilt hierin uit als de cumulus oophorus.<br />

3) Rijpe Follikel:<br />

Antrum groeit door ==> druk op theca interna en externa. Het laagje granulosacellen<br />

rangschikt zich nu loodrecht op de oocyt en zona pellucida; corona radiata. Nu mag<br />

de follikel een Graafse follikel genoemd worden. ==> Ovulatie.<br />

Door de LH-piek voltooit nu ook de “bevroren” meiose.<br />

Atresie; massale reduktie van de eicellen-voorraad:<br />

99,9% van alle follikels ondergaat atresie: degeneratie en autolyse!!<br />

Per ovulatie groeit alléén de dominante follikel uit tot Graafse follikel. Per cyclus<br />

atresiëren 5 tot 20 andere follikels die toen ook zijn gaan groeien.<br />

Atresie vindt plaats vanaf de geboorte(!!) tot na de ovulatie.<br />

Histofysiologie van follikelgroei en Ovulatie:<br />

Granulosacellen hebben receptoren voor FSH, LH, oestrogenen en androgenen.<br />

4


FSH = primaire stimulus voor follikelgroei.<br />

LH = differentiatie van cellen in de theca ==> secretie van androgenen ==> omzetting in<br />

de granulosa tot oestrogenen ==><br />

Oestrogenen = Stimuleert proliferatie van de granulosa ==> follikelgroei.<br />

Oestrogenen in bloed: -toename van LH-secretie door de hypofyse.<br />

-inductie van LH-receptoren op granulosacellen.<br />

-remming van FSH-receptoren op granulosa ==> resulteert in vnl<br />

progesteronsecretie in plaats van oestrogeensecretie.<br />

Corpus luteum; een tijdelijk bestaande endocriene klier:<br />

LH induceert de vorming van het corpus luteum uit de follikelrest.<br />

Corpus luteum menstruationis: overleeft slechts 14 dagen (corpus luteum spurium).<br />

Corpus luteum graviditatis: corpus luteum verum. Groeit verder uit en gaat tot einde<br />

van de zwangerschap door met produktie van progesteron.<br />

Corpus albicans: littekenrest van corpus luteum graviditatis. Verdwijnt pas na jaren.<br />

De Tuba Uterina:<br />

Onderverdeling in: 1) Infundibulum: de vrije rand naar de peritoneaalholte (met fimbrae).<br />

2) Ampulla: het verwijde distale deel<br />

3) Isthmus: proximale nauwe deel totaan de uterus.<br />

4) Pars intramuralis: verloopt in de uteruswand.<br />

Histofysiologische struktuur:<br />

-Mucosa: Heeft longitudinale plooien, bekleed met eenlagig cilinderepitheel.<br />

Een type cilindercel heeft trilharen, het andere een secretorische functie.<br />

De densiteit en hoofte van de trilharen neemt toe tot de ovulatie, en daarna<br />

weer af. Effectieve trilhaarslag zorgt mede voor een vloeistofstroom van<br />

infundibulum naar uterus.<br />

-Muscularis: Kruisende bundels glad spierweefsel. Heeft de voornaamste functie in<br />

ovum transport richting uterus!<br />

De Uterus:<br />

Endometrium = mucosale binnenbekleding van de uterus.<br />

Myometrium vormt veruit het grootste deel van de uteruswand.<br />

Buitenbekleding is afhankelijk van de plaats: Serosa (peritoneum) of adventitia.<br />

Het endometrium als toneel voor cyclische veranderingen:<br />

Endometrium: éénlagig cilinderepitheel, gedragen op lamina propria van losmazig<br />

bindweefsel.<br />

Cellen zijn trilhaardragend of secretorisch: in de klierbuizen vnl secretorisch.<br />

5


Verdeling in twee zones:<br />

1) Lamina functionalis: dat deel dat wordt afgestoten en opgebouwd in de cyclus.<br />

2) Lamina basalis: deel dat blijft staan en dat de lamina functionalis opbouwt.<br />

De Drie Fasen van de Menstruele Cyclus:<br />

Menstruatiecyclus begint op de eerste dag van de menstruatie.<br />

1) Menstruatie fase (dag 1–4):<br />

Indien geen bevruchting plaats heeft gevonden, gaat op de 28ste dag het corpus luteum te<br />

gronde ==> snelle daling van progesteron en oestrogeen ==> constrictie van de<br />

spiraalarteriën, dilatatie van diepere vaten ==> bloeding in stroma ==> necrose<br />

endometrium m.u.v. basale laag.<br />

2) Proliferatieve (follikulaire) fase: oestrogene fase (dag 4-14):<br />

Alleen de basale laag van het endometrium is nog over. In het ovarium ontwikkelen zich<br />

weer follikels die oestrogeen produceren. Gedurende de hele proliferatiefase vindt oner<br />

invloed van progesteron deling (mitose) en opbouw van klierbuizen (recht) en<br />

oppervlakteepitheel plaats. Ook het stroma neemt in volume toe.<br />

3) Ovulatoire fase (dag 14-16):<br />

Begin secretoire activiteit in endometrium klierbuizen (vacuoles).<br />

4) Secretiefase (luteale fase): progestatieve fase (dag 16-25):<br />

Begint NA de ovulatie o.i.v. progesteron uit het corpus luteum.<br />

Progesteron zet nu de endometriumklieren (zaagtandklieren) aan tot secretie! Door<br />

ophoping van secreet in de klierbuizen en oedeem van het stroma krijgt het endometrium<br />

nu de maximale dikte!!<br />

In het decreet bevindt zich veel glycogeen.<br />

5) Premenstruatie fase (dag 25-28):<br />

Constricyie spiraalarterien, dilatatie diepere vaten en bloeding in het stroma.<br />

Necrose van het endometrium m.u.v. de basale laag.<br />

De Cervix Uteri:<br />

Het éénlagig cilinderepitheel van de uterus zet zich voort in het cervixkanaal totaan het<br />

ostium externum. Het gaat daar over in meerlagig plaveiselepitheel van de ectocervix,<br />

portio en de overige vaginawand. Ectropion = plek van eenlagig cilinderepitheel op de<br />

ectocervix (roder).<br />

De Vagina:<br />

6


Met uitzondering van het vestibulum vaginae monden er in de vagina GEEN klieren uit!!<br />

Het intravaginale vocht is transsudaat uit bloedvaten, vermengd met slijm uit de<br />

cervixklieren.<br />

8Vagina-epitheel:<br />

Parakeratotisch verhoornend meerlagig plaveiselepitheel. De cellen produceren oiv<br />

oestrogeen veel glycogeen ==> komt bij loslatende cellen in lumen terecht en wordt<br />

daar door bacteriën in melkzuur omgezet ==> pH daalt!<br />

Verdere lagen van de vagina: lamina propria, muscularis en adventitia.<br />

Endocriene relaties:<br />

GnRH (hypothalamus) ==> FSH en LH (hypofyse) ==> oestrogeen en progesteron<br />

(ovarium).<br />

FSH: stimuleert groei van de primaire en secundaire follikels (==> oestrogeenproduktie).<br />

LH: Stimuleert ovulatie en vorming van het corpus luteum.<br />

Oestrogeen: Remt FSH-secretie en stimuleert LH-secretie (LH-piek!).<br />

Progesteron: Remt zowel FSH- als LH-secretie.<br />

Oestrogeenproduktie door: -corpus luteum (beetje)<br />

-groeiende follikel (via omzetting van androgenen uit theca)<br />

-placenta: zeer veel!<br />

Progestageenproduktie door: -corpus luteum (veel!)<br />

-placenta (zeer veel!).<br />

KINDERGENEESKUNDE<br />

7


Voeding:<br />

Voeding van de zwangere:<br />

Vettransport door de placenta is zeer beperkt. De foetus synthetiseert eigen vet uit<br />

glucose.<br />

Dit bruine vet bevat zeer veel mitochondriën ==> snelle afbraak mogelijk voor<br />

warmteproduktie na de geboorte.<br />

Door het geringe vettransport over de placenta ==> ook gering kransport van Vit<br />

A,D,E,K!!<br />

Pre- en postnataal is de gewichtstoename van de hersenen relatief het grootst ==><br />

Voedingsdeficiënties leiden snel tot een achterstand in ontwikkeling van het Centrale<br />

Zenuwstelsel.<br />

Suppletie van foliumzuur bij de moeder in de eerste weken van de graviditeit,<br />

vermindert de kans op sluitingsdefecten van de neurale buis!!<br />

1e helft zwangerschap: evt suppletie van vitaminen voor snelle celdeling (VB12,<br />

foliumzuur, ViE. Verder is geen suppletie nodig!<br />

2e helft zwangerschap: Calcium wordt slecht geresorbeerd ==> Ca-suppletie.<br />

Verder is geen suppletie nodig!<br />

De samenstelling van moedermelk:<br />

Zolang de moeder doed gevoed is, groeit het kind optimaal op moedermelk.<br />

Melk bevat melksuikers, eiwitten, ilogopeptiden. Ook:<br />

- Taurine: speelt een rol bij conjugatie, voorafgaand aan uitscheiding met gal. Niet<br />

essentieel!<br />

- Carnitine: speelt een rol bij vetmetabolisme. Ook niet essenteel.<br />

Verder bevat melk essentiële vetzuren (linolzuur), vitaminen, mineralen, Ig’s.<br />

Colostrum is de moedermelk die in de eerste dagen postpartum wordt geproduceerd.<br />

Bevat in vgl met latere moedermelk minder vet, minder melksuiker, maar meer eiwit.<br />

Relatief veel vitamine A en E, en veel caroteen (oranje).<br />

Ook veel sIgA en IgM en Ig-producerende lymfocyten en macrofagen.<br />

Deze Ig’s worden bij de zuigeling nauwelijks in de Tr.digestivus afgebroken:<br />

bescherming!<br />

Moedermelk bevat lactoferine: -stimuleert ijzeropname in de darm.<br />

-voorkomt dat het ijzer niet door de overheersende<br />

coliflora wordt benut!<br />

Ook virussen worden in de moedermelk uitgescheiden: CMV, HBV, HIV!!<br />

Tekorten aan moedermelk: -vitamine D ontbreekt vrijwel!<br />

-vitamine K ontbreekt vrijwel ==> verhoogde<br />

bloedingsneiging.<br />

8


-moedermelk remt conjugatie van bilirubine bij het kind.<br />

-ijzer.<br />

Schadelijke stoffen in moedermelk:<br />

Veel genees- en genotmiddelen die de moeder gebruikt zijn terug te vinden in de<br />

moedermelk ==> moeders die geneesmiddelen gebruiken voeden hun kinderen niet zelf!<br />

Borstvoeding in de praktijk:<br />

Daar moedermelk nauwelijks vitamine D bevat, en het kind niet genoeg aan zonlicht<br />

wordt blootgesteld ==> suppleer dus vitamine D!<br />

Bij sommige kinderen kan het lage vit.K-gehalte een bloedingsneiging geven: Vit.Ksuppletie.<br />

De pasgeborene wordt geboren met een flinke ijzerreserve. Moedermelk bevat nauwelijks<br />

ijzer ==> ijzervoorraad is na een half jaar uitgeput ==> suppleer ijzer na 6 maanden, of<br />

ga over op gemengde voeding na 6 maanden.<br />

Vanaf 4-5 maanden breken de tanden door, is de musculatuur van het maagdarmkanaal<br />

krachtiger geworden ==> alle redenen om bijvoeding te geven of over te stappen naar<br />

gemengde voeding.<br />

Bijvoeding:<br />

Bijvoeding is de eerste stap in overgang op gemengde voeding. Begin daarmee rond 5-6<br />

mnd.<br />

==> moet zowel een deel van de energetische behoefte dekken als van essentiële<br />

nutriënten!<br />

De voeding moet moet in het begin fijn verdeeld zijn (homogeniseren).<br />

Vermijd in de eerste maanden glutenbevattende voeding!!<br />

Normaal voedsel is arm aan vitamine D ==> blijf dit in de eerste maanden suppleren!<br />

Ook komt ijzergebrek in de jonge kinderjaren nog frequent voor!<br />

Haemijzer (uit vlees) wordt beter geresorbeerd dan ijzer uit plantaardige bronnen.<br />

Regelmatig gebruik van haemrijk vlees (rood vlees) resulteert in voldoende ijzeropname.<br />

Door invriezen en langdurig koken van voedsel gaat een aanzienlijk deel van<br />

foliumzuur en Vitamine B6 verloren!<br />

Te hoog nitraatgehalte in groenten en het vervolgens te lang laten staan na bereiding,<br />

veroorzaakt bacteriële omzetting in nitriet. Dit is Giftig! (direct carcinogeen).<br />

Daarbij oxideert nitriet het Hb tot methaemoglobine. Ascorbinezuur (Vitamine C) kan dit<br />

dan weer terugreduceren tot Hb.<br />

De Pasgeborene:<br />

Perinatologie:<br />

9


Perinatale periode = periode van voor de conceptie tot na het eerste levensjaar!<br />

Perinatale sterfte:<br />

- Zuigelingensterfte = sterfte in eerste levensjaar per 1000 levendgeborenen.<br />

- Neonatale sterfte = sterfte in eerste 4 weken per 1000 levendgeborenen. Hoogste<br />

sterfterisico op de eerste dag!<br />

- Perinatale sterfte = doodgeborene (vanaf 28 wkn zwangerschap) en sterfte in de eerste<br />

week postpartum per 1000 levend- en doodgeborenen.<br />

Neonatale adaptatie en adaptatiestoornissen:<br />

Ademhaling en circulatie:<br />

In de primitieve alveoli wordt al “longvloeistof” geproduceerd. Deze vloeistof wordt<br />

ongeslikt of komt terecht in het vruchtwatercompartiment. Na 24 weken begint de<br />

productie van surfactant. Vanaf dan worden ook al lichte ademhalingsbewegingen<br />

gemaakt.<br />

Bij de geboorte moet dit vocht worden vervangen door lucht. Mechanisme:<br />

- door het baringskanaal wordt de thorax gecomprimeerd ==> 1/3 vh vocht vloeit al uit.<br />

- de rest wordt door het uitgebreide lymfe- en capillairnetwerk geresorbeerd.<br />

Slechts 10% van de cardiac output gaat bij de foetus door de longcirculatie. De rest wordt<br />

door de hoge weerstand in het (met vloeistof gevulde) longvaatbed doorgeshunt van de<br />

A.pulmonalis via de ductus Botalli naar de aorta.<br />

Bij inademing van lucht ==> longvaatweerstand neemt sterk af ==> longcirculatie neemt<br />

toe ==> zuurstofspanning in het bloed stijgt ==> Ductus Botalli contraheert!<br />

Rechts-linksshunt neemt af ==> druk in linker atrium stijgt en in rechter atrium daalt ==><br />

sluiting van de klep over het foramen ovale.<br />

Pathologie van neonatale ademhaling en circulatie:<br />

Indien (door ademhalingsmoeilijkheden) het zuurstofgehalte in het bloed te laag blijft, zal<br />

de ductus Botalli minder goed sluiten. Dit is akuut levensbedreigend ==> I.C.indicatie!!<br />

Functionele sluiting is mogelijk door: -sterke zuurstoftoediening.<br />

-indomethacine (Pg-synthaseremmer).<br />

Overige oorzaken van het niet sluiten van de ductus botalli:<br />

1) Onrijpe ductus (preterm): Op de lamina elastica interna hebben zich nog geen<br />

intimakussens gevormd die met elkaar kunnen verkleven.<br />

2) Als zich op de wèl rijpe intimakussens een elastische membraan heeft gevormd ==><br />

verhindert verkleving van de vaatwanden.<br />

3) De longvaatweerstand blijft verhoogd bij: hypoxie, hypercapnie, acidose.<br />

PPHN (Persisterende Pulmonale Hypertensie van de Neonatus) is ZEER<br />

ERNSTIG!!<br />

10


Thermoregulatie:<br />

De ruststofwisseling van een neonaat is 2x zo hoog als bij een volwassene. Deze<br />

ruststofwisseling vindt voornamelijk plaats in Hersenen, lever, hart en nieren. De totale<br />

massa van deze organen is bij de zuigeling relatief veel groter dan bij volwassenen;<br />

vandaar!<br />

Extra warmtebehoefte wordt in de eerste paar weken nog niet bevredigd door<br />

spieraktiviteit, maar door verbranding van bruin vetweefsel: tussen schouderbladen,<br />

mediastinum, perirenaal.<br />

De zuigeling heeft ook relatief een véél groter oppervlak ==> relatief veel meer<br />

warmteverlies!<br />

Neutrale omgevingstemperatuur: Als de warmteproduktie in evenwicht is met het<br />

warmteverlies ==> zo laag mogelijk energieverbruik.<br />

Bij dalende omgevingstemperatuur ==> kouderespons: verhoging tot maximaal 3x het<br />

basismetabolisme. Het kind houdt hierbij een konstante lichaamstemperatuur, maar<br />

verliest veel energie!!<br />

Bij stijgende omgevingstemperatuur: -perifere vasodilatatie<br />

-hyperventilatie (kost spierarbeid, weinig effect).<br />

-transpiratie; niet bij pretermen, pas na 36 weken!<br />

Metabole adaptatie (glucosestofwisseling):<br />

Bij a termen is een halve dag postpartum de glycogeenvoorraad in de lever al uitgeput!!<br />

De glucosegehoefte neemt toe en enkele uren postpartum is de glucosewaarde in het<br />

bloed nog maar zeer gering. Door voedselinname en geaktiveerde gluconeogenese wordt<br />

het glucose toch op een “gezond” pijl gehouden.<br />

Langdurige hypoglycaemie kan leiden tot hersenbeschadiging of irreversiebele ander<br />

neurologische beschadiging: oligofrenie en spasticiteit!<br />

Na de geboorte moet met verdacht zijn op hypoglycaemie bij:<br />

Geringe endogene glucoseproduktie: asfyxie neonatorum, hypothermie, ondervoeding,<br />

preterme geboorte, stofwisselings/endocriene stoornis.<br />

Gering glucosetransport naar weefsels: bij hyperviscositeit.<br />

Verhoogde glucose-afgifte: hyperinsulinaemie (kind van diabetische moeder!).<br />

Akute problemen bij de Geboorte:<br />

Asfyxie:<br />

Asfyxie = stoornis in zuurstofvoorziening, gepaard met hypoxie, hypercapnie en<br />

acidose.<br />

Apgar-score na 5 min ==> Normaal (7-10) ; Matige asfyxie (4-6) ; ernstige asfysie<br />

(0-3).<br />

De Apgarscore is een beter graadmeter voor de korte termijn (sterfte) dan voor de lange<br />

termijn (het ontstaan van spasticiteit).<br />

Asfyxie kan zowel gevolg als oorzaak zijn van respectievelijk postnatale en prenatale<br />

ademhalingsproblemen.<br />

11


-Complete asfyxie: eerst primaire apnoe en bradycardie. RR normaal (1-2 min.).<br />

-Dan periode van ademsnikken, bradycardie en RR-daling (tot 8 min.).<br />

-Secundaire apnoe: diepe bradycardie en lage RR. Eerst is de cerebrale beschadiging<br />

nog reversiebel, maar wordt na 12-13 minuten irreversiebel!<br />

Tijdens asfyxie ontstaat door acidose, hypoxie en hypercapnie (weer) een verhoogde<br />

pulmonale vaatweerstand ==> PPHN!! Ook treedt redistributie op naar hersenen, hart en<br />

bijnieren, ten koste van de andere organen.<br />

Bij hypoxie en hypercapnie ==> vasodilatatie in de hersenen. De drukfluctuaties worden<br />

nu niet meer mooi door autoregulatie opgevangen ==> verhoogde kans op bloedingen.<br />

Bij hyperoxie of hypocapnie ==> cerebrale vasoconstrictie ==> verhoogde kans op<br />

cerebrale ischaemische infarcten.<br />

Reanimatie van het asfyctische kind: (liefst in een kamer van 28?C):<br />

1) Uitzuigen: van neus en mond. Bijvoorbeeld bij meconiumhoudend vruchtwater. De<br />

neonaat is een obligate neusademhaler! Neusobstructie ==> ernstige apnoe!<br />

2) Beademing: - masker- en ballonbeademing (80-100% zuurstof).<br />

- endotracheale intubatie: in slechtere conditie ALTIJD met PEEP !!<br />

3) Hartmassage: Als binnen 30-60 s na beademing nog geen herstel van hartaktie<br />

optreedt.<br />

Omvat de thorax met beide handen en comprimeer 90/min met beide duimen<br />

op het middelste 3e deel van het sternum. 3x hart, 1x ademen.<br />

4) Biochemische correctie: geef bij blijvende apnoe (3-5min) NaHCO3 en glucose i.v.<br />

Geen effect ==> geef dan i.v. adrenaline.<br />

Nog geen effect? ==> >.<br />

Lange termijncomplicaties van asfyxie zijn vooral: - spastische dysplegie<br />

- mentale retardatie.<br />

Shock:<br />

Neonatale shock agv ernstig bloedverlies is een mogelijke oorzaak van asfyxie ==> te<br />

behandelen door bloedtransfusie!! Beademing en reanimatie sec hebben natuurlijk géén<br />

zin!<br />

==> Transfusie met 0Rh- bloed NA cardiopulmonale rescuscitatie.<br />

Meconiumaspiratie:<br />

10% van alle geborenen heeft meconiumhoudend vruchtwater. Is een risico voor<br />

meconiumaspiratie. Zodra het hoofd geboren is ==> uitzuigen van de mond-, neus- en<br />

keelholte.<br />

Bij slechte Apgar-score ==> direct laryngoscopische inspectie en endotracheaal<br />

uitzuigen.<br />

12


Problemen in de Eerste Levensdagen:<br />

Perinatale infecties:<br />

Meest bekende tijdens zwangerschap ontstane infecties zijn Toxoplasmose, Rubella,<br />

Cytomegalie, Herpes, Listeriose, Syfilis (TORCHELS).<br />

Langdurig gebroken vliezen (>24 uur) bij uitblijvende baring vormt een risicofactor ==><br />

leidt nu de baring in!!<br />

Neonaten hebben een verhoogde gevoeligheid voor infecties door het nog onrijpe<br />

afweersysteem.<br />

Icterus Neonatorum:<br />

De bilirubineproduktie (Haemafbraak) is per Kg lichaamsgewicht bij pasgeborenen 2-3x<br />

zo groot als bij volwassenen! Dit komt door: -kortere levensduur van de erythrocyt.<br />

-hogere serum-Hb-concentratie.<br />

In bloedplasma is het ongeconjugeerde bilirubine aan albumine gebonden.<br />

Albumine-bilirubine-complex naar de lever. Inracellulair wordt bilirubine door ligandine<br />

naar het hepstocellulaire ER getransporteerd. Bij neonaten is nog niet veel ligandine<br />

aanwezig ==> traag intrahepatisch bilirubinetransport!!<br />

Ook het enzym uridylfosfaatglucuronidyltransferase kan de grote hoeveelheden<br />

bilirubine nog niet aan.<br />

In utero wordt door de maternale lever vrijwel alle bilirubine geconjugeerd en<br />

uitgescheiden. Postpartum moet het kind alles zelf doen! ==> Bij ALLE pasgeborenen<br />

stijgt de serum-bilirubineconcentratie! Bij 25-50% geeft dit aanleiding tot icterus.<br />

- Fysiologische icterus neonatorum: icterus die 2e of 3e levensdag aanvangt, op 7e dag<br />

weer verdwijnt en die de 210 µmol/l niet overschrijdt.<br />

- Pathologische icterus neonatorum: voor 2e levensdag, na 7e dag of > 210 µmol/l.<br />

NIET aan bilirubine gebonden ongeconjugeerd bilirubine is toxisch! Kernicterus kan<br />

leiden tot bilirubine-encephalopathie. Ook is ongeconjugeerd bilirubine nefrotoxisch en<br />

hindert het thrombocytenaggregatie en de werking van lymfocyten. De kans dat<br />

hyperbilirubinaemie een encephalopathie veroorzaakt neemt toe bij:<br />

1) Verminderde binding van ongeconjugeerd bilirubine aan albumine:<br />

- bij acidose (asfyxie, infectie, hypoglycaemie, respiratoir, metabool).<br />

- medicamenten die albuminebindingsplaatsen bezetten (antibiotica, furosemide,<br />

contrast).<br />

- hypoalbuminaemie bij zéér preterm geborenen.<br />

2) Verhoogde permeabiliteit van bloed-hersenbarriëre voor albumine-bilirubine complex.<br />

3) Anoxie ==> bilirubine-oxidase systeem in de hersencellen faalt.<br />

Behandeling van Pathologische Icterus Neonatorum:<br />

Fototherapie: Het licht bereikt de capillairen in de huid. Het daar aanwezige<br />

ongeconju geerde bilirubine isomeriseert als reactie daarop en krijgt een bipolaire<br />

(hydrofiele) struktuur ==> versnelde uitscheiding!!<br />

13


Wisseltransfusie: - toepassing bij ernstige haemolytische ziekte van de neonaat.<br />

- bij excessieve hyperbilirubinaemie, niet voldoende reagerend op<br />

fototherapie.<br />

Transfusie met samengesteld heparinebloed van type 0Rh-.<br />

De Preterme Pasgeborene:<br />

Prematuritas = geboorte voor 37 complete zwangerschapsweken.<br />

Specifieke problemen:<br />

Onrijpheid van het Centrale zenuwstelsel:<br />

- Subependimale weefsel van de laterale ventrikels is rijk gevascylariseerd en dus<br />

gevoelig voor toename van de hersenbloedstroom tijdens asfyxie ==> peri- of<br />

intraventrikulaire bloedingen!<br />

- Periventrikulaire witte stof en subcorticale weefsel is bij pretermen nog vaatarm ==> bij<br />

ernstige asfyxie ==> bloeddrukdaling ==> ischaemie en infarcering. Dit geeft cysteuze<br />

weefseldegeneratie. De cysten verdwijnen. Blijft zichtbaar als ventrikeldilatatie.<br />

Bij pretermen met asfyctische verschijnselen moet men daar bedacht op zijn.<br />

Onrijpheid van het ademhalingscentrum (hersenstam):<br />

Apnoe-aanval: Stoppen van ademhalingsbewegingen van 10-15s. Met<br />

bradycardie/cyanose.<br />

Periodic breathing: ademhalingsbewegingen en adempauzes wisselen elkaar af ZONDER<br />

bradycardie of cyanose! Is normaal voor pretermen.<br />

Drie typen apnoe-aanvallen:<br />

1) Centrale apnoe: geen prikkelgeneratie in ademhalingscentrum. Geen spieraktiviteit.<br />

2) Obstruktieve apnoe: Obstruktie van bovenste luchtwegen. Wel aktiviteit van de<br />

ademhalingsspieren.<br />

Onrijpheid van de longen; IRDS:<br />

De longen blijven zich ontwikkelen tot het einde van de normale zwangerschap. Dan pas<br />

ontstaan de echte alveoli. Tussen 22-26 weken komt al wat surfactant voor, maar<br />

aanzienlijke toename van surfactant vindt pas plaats tussen 32-36 weken!!<br />

Bij geboorte < 32 weken ==> 50% heeft IRDS agv surfactant-deficiëntie!! Het risico op<br />

IRDS kan sterk worden verminderd door de baring uit te stellen (bethamethason)!<br />

Pathofysiologische mechanismen van IRDS:<br />

- Longcompliance daalt tot 1/5 van normaal.<br />

- Pulmonale vasoconstrictie ==> hypoperfusie ==> rechts-linksshunt via ductus Botalli<br />

en foramen ovale.<br />

- Verhoogde permeabiliteit van longcapillairen en transsudatie van fibrine in alveoli. Dit<br />

uit zich als de “hyaliene membraan”.<br />

- Hypoxische cardiomyopathie ==> hypotensie.<br />

14


Behandeling van IRDS:<br />

1) Handhaving van adequate oxygenatie en ventilatie.<br />

Laat het kind ademen onder CPAP (Continuous Positive Airway Pressure).<br />

Nadelen zijn: -verminderde veneuze terugstroom naar het hart (niet van belang).<br />

-verhoging van intracraniële druk. Kans op bloedingen is verhoogd!<br />

-pneumothorax.<br />

2) Surfactant-substitutie; endotracheale toediening met een spray.<br />

Zeer preterme pasgeborene (28-32 weken) ==> 20% overlijdt in neonatale periode.<br />

Extreem preterme pasgeborene ( 50% overlijdt in neonatale periode.<br />

Geslachtelijke Ontwikkeling.<br />

Somatische geslachtsontwikkeling hangt af van hormoonproduktie door de testes na de<br />

7e zwangerschapsweek. Bij afwezigheid van die testes ==> ontwikkeling in vrouwelijke<br />

richting.<br />

15


Fysiologie:<br />

Tot de 7e zwangerschapsweek zijn zowel de buizen van Wolff als Muller aanwezig:<br />

geslachtelijke indifferentie. Vanaf de 7e week ==> testiculaire differentiatie o.i.v. Ychromosoom.<br />

- Mannelijke ontwikkeling: Buizen van Wolff differentiëren in vesicula seminalis, vas<br />

efferens.<br />

- Vrouwelijke ontwikkeling: Buizen van Muller fuseren ==> tubae en uterus.<br />

De foetale testis (XY) produceert dihydrotestosteron en MIF(Mullerian Inhibiting<br />

Factor) ==> differentiatie in mannelijke richting!!<br />

Dihydrotestosteron ==> virilisatie ; ontwikkeling van preputium en corpora cavernosa.<br />

Bij ontbreken van dihydrotestosteron of afwezigheid van receptoren (!) ==> feminisatie<br />

van de genitalia!<br />

Afwijkingen in de geslachtelijke ontwikkeling:<br />

Gonadale dysgenesie:<br />

De primordiale kiemcellen bereiken de gonaden niet, of gaan verloren ==> “streak<br />

ovarium”.<br />

Het streak ovarium bestaat uit primitief bindweefsel, zonder primordiale follikels.<br />

In de puberteit ==> hormonaal hypergonadotroop hypogonadisme. Spaarzame<br />

pubesbeharing.<br />

Syndroom van Turner: 45,Xo (2e geslachtschromosoom is afwezig). Komt voor bij<br />

0,8% van de zygoten. Slechts 3% daarvan draagt uit!<br />

==> korte lichaamslengte, steriliteit, primaire amenorroe, lage haarinplantatie in de nek,<br />

korte nek, perifeer oedeem.<br />

Syndroom van Swyer: “pure” gonadale dysgenesie. Geen Turner-symptomen.<br />

Familiair.<br />

Structurele afwijkingen in het 2e geslachtschromosoom.<br />

Hermafroditus verus (zeer zeldzaam):<br />

Hermafroditisme = Zowel ovarium- als testisweefsel bij eenzelfde individu!<br />

Het chromosomenpatroon is meestal 46,XX. Tweeslachtige externe genitalia.<br />

Mannelijk pseudohermafroditisme (46,XY - hypovirilisatie):<br />

Het fenotype en de genitalia externa zijn NIET in overeenstemming met het gonadale<br />

geslacht.<br />

Karyotype = 46,XY ; Gonaden = testes ; Externe genitalia = vagina.<br />

Buizen van Muller zijn meestal wel gedegenereerd o.i.v. MIF (uit de testes).<br />

De testes liggen in de buikholte, lieskanaal, of in de labia majora! Oorzaken zijn:<br />

1) Onvoldoende testosteronproduktie: -testesdysgenesie<br />

-Leydigcelhypoplasie<br />

-testosteronsynthasedefecten.<br />

16


2) Defecten in androgene werking: androgenenongevoeligheid. Geeft uiterst beperkte<br />

beharing (hairless women). Syndroom van Morris.<br />

3) Persistant oviduct syndrome: géén regressie van de buizen van Muller door<br />

afwijkende MIF-aktiviteit.<br />

Vrouwelijk pseudohermafroditisme (46,XX - virilisatie):<br />

Karyotype = 46,XX. De genitalia interna zijn NORMAAL!! Ook is het bovenste 2/3 deel<br />

van de vagina meestal normaal aangelegd. De genitalia externa kunnen volledig<br />

mannelijk zijn!<br />

1) Androgenitaal syndroom: congenitale bijnierhyperplasie agv 21-hydroxylasedeficiëntie<br />

(zie pag 27) ==> ACTH↑↑ ==> stapeling van 17-hydroxyprogesteron!!<br />

2) Virilisatie bij de foetus door een verhoogde androgeenspiegel bij de moeder.<br />

Bijvoorbeeld door pilgebruik terwijl de moeder nog niet wist dat ze zwanger was.<br />

Fusie- en kanalisatiestoornissen van de buizen van Muller:<br />

Kan leiden tot een grote variëteit aan afwijkingen. Lang niet allen geven klachten. Zie<br />

pag 28.<br />

Fysiologie van de Voortplanting.<br />

Voortplantingsfysiologie bij de vrouw:<br />

Een doorsnede door het ovarium geeft van buiten naar binnen:<br />

1) Germinatief epitheel: oppervlaktebekleding, afkomstig van het coeloomepitheel.<br />

2) Cortex: rustende en rijpe follikels, corpora lutea en corpora albicantia.<br />

3) Mergzone.<br />

17


De follikel bestaat uit:<br />

1) Oocyt.<br />

2) Granulosacellen: Vormen tegen de oocyt aan de zona pellucida. Tussen de<br />

granulosacellen in hoopt zich vocht op; antrum. ==> uitgroei tot Graafse follikel.<br />

Later vormen de granulosacellen het belangrijkste deel van het corpus luteum.<br />

Produceren geslachtssteroïden, mucopolysacchariden en<br />

enzymen. Ook LH, FSH, prolactine en inhibine(remt FSH-afgifte).<br />

3) Theca: Thecacellen liggen buiten de basaalmembraan, aan de andere zijde van de<br />

granulosacellen. Produceren steroïdhormonen.<br />

Osmotische veranderingen en inwerking van hydrolytische enzymen op het germinatieve<br />

epitheel ==> ovulatie! Nu treden er veranderingen op in membrana granulosa en de<br />

theca: luteïnisatie. Onder invloed van LH groeit het uit tot corpus luteum. Deze heeft een<br />

maximale levensduur van 14 dagen. Als dan géén HCG uit een trophoblast wordt<br />

gevormd ==> gaar het corpus luteum te gronde ==> corpus albicantia. (HCG is een LHanaloog).<br />

Streroïdhormoonproduktie door het ovarium in relatie tot de menstruatiecyclus:<br />

Kleine follikels produceren nauwelijks steroïdhormonen. De produktie is het hoogst in de<br />

Graafse follikel met een groot antrum.<br />

Progesteron:<br />

Essentiële enzymsystemen voor progesteronsynthese komen tot expressie onder<br />

invloed van LH ==> vnl pre-ovulatoir hoge progesteronconcentraties!!<br />

Androgenen:<br />

Rijpe follikel produceert androsteendion (precursor voor testosteron).<br />

70% afgifte door ovarium ; 30% afgifte door de bijnier.<br />

De androgeenproductie in de thecacellen(ovarium) is LH-afhankelijk!<br />

Oestrogenen:<br />

Rijpere follikel maakt zowel oestron als 17-β-oestradiol. Perifere estradiolconcentratie<br />

is een rechtstreekse maat voor de rijpende follikel!<br />

FSH: -stimuleert granulosacellen tot omvorming van androgenen ==> oestrogenen.<br />

-stimuleert mitose van granulosacellen ==> vorming van oestrogenen (indirect).<br />

-induceert LH-receptoren op granulosacellen.<br />

Het corpus luteum produceert voornamelijk progesteron! Na de LH-piek groeien vaatjes<br />

in het corpus luteum ==> hoog plateau van progesteronconcentratie na 3-4 dagen na de<br />

ovulatie.<br />

Bij gιιn bevruchting gaat na 14 dagen het corpus luteum te gronde.<br />

Bij bevruchting ==> HCG uit de trophoblast houdt het corpus luteum in stand.<br />

Endocriene regulatie van ovariumfunctie:<br />

- GnRH = Gonadotrophin Releasing Hormon. Productie in hypothalamuskernen.<br />

- LH = Gonadotroop hormoon uit de hypofysevoorkwab (glycoproteïne).<br />

- FSH = Gonadotroop hormoon uit de hypofysevoorkwab (glycoproteïne).<br />

- 17-β-oestradiol = afkomstig uit het ovarium.<br />

- Progesteron = afkomstig uit het ovarium.<br />

18


HYPOTHALAMUS:<br />

GnRH wordt door de hypothalamus pulsatiel gesecerneerd. Dit begint pas rond de<br />

puberteit. De hypothalamus kan middels GnRH de hypofyse sturen door aanpassing van<br />

frequentie en amplitude van afgifte!<br />

Progesteron heeft, alléén in aanwezigheid van 17-β-oestradiol, een inhiberend effect op<br />

GnRH-productie. Dus in de luteale fase ==> progesteron ↑ ==> FSH/LH ↓<br />

In de postmenopauze ==> zeer weinig 17-β-oestradiol.<br />

HYPOFYSE:<br />

Produceert FSH en LH, mits pulsatiel 1x / 90 minuten gestimuleerd door GnRH.<br />

Continue GnRH-stimulatie ==> ongevoeligheid ==> FSH en LH ↓.<br />

17-β-oestradiol remt de LH-produktie. Bij lage oestradiolconcentraties ==> meer LHproductie<br />

==> dit blijft opgeslagen in de hypofyse. Als dan het amplitude van GnRH<br />

toeneemt ==> extra uitstoot van LH: de LH-piek! Zo werkt het ook, maar minder sterk,<br />

bij FSH.<br />

OVARIUM:<br />

LH stimuleert de thecacellen tot steroïdproduktie.<br />

Bij LH-tekort ==> onvoldoende steroïdproduktie ==> geen follikelrijping mogelijk.<br />

Bij LH-teveel ==> thecacellen produceren ↑↑ androgenen ==> gestoorde follikelrijping.<br />

FSH geeft de Graafse follikel de mogelijkheid om androsteendion tot oestron te<br />

aromatiseren. ==> hierdoor worden weer LH-receptoren op de granulosacellen<br />

geïnduceerd.<br />

Ondanks de dalende FSH-spiegels tijdens de follikulaire fase, kan de Graafse follikel<br />

toch nog een hoge interne FSH-concentratie handhaven en dus(!!)<br />

androgeenconcentraties laag houden. Alleen deze follikels kunnen het Graafse<br />

follikulaire stadium bereiken.<br />

De menstruele cyclus:<br />

Luteale fase ==> corpus luteum produceert grote hoeveelheden oestradiol en progesteron.<br />

==> negatieve feedback op hypothalamus ==> FSH en LH ↓↓.<br />

Na 14 dagen gaat het corpus luteum in regressie ==> negatieve feedback op de<br />

hypothalamus valt weg ==> GnRH↑ ==> FSH en LH ↑.<br />

Door de geleidelijke follikelrijping zal ook de oestradiolconcentratie geleidelijk stijgen.<br />

==> dit remt de FSH-afgifte!!<br />

==> dit stimuleert de LH-afgifte!!<br />

De Graafse follikel zal exponentieel 17-β-oestradiol gaan produceren (>600pmol/l).<br />

==> Sterke toename van LH-productie en opslag (zie eerder).<br />

==> Sterke toename van de amplitude van GnRH-afgifte (positieve feedback!).<br />

==> LH- (en FSH-) piek: Maximale LH- en oestradiol spiegels!<br />

Nu gaan (oiv LH) de granulosacellen in plaats van oestrogeen, vnl progesteron<br />

produceren. De hoge oestrogeen + progesteronconcentraties remmen nu weer FSH- en<br />

LH-secretie.<br />

De steroοdhormonen (niet FSH en LH!) zijn gebonden aan globulinen in plasma:<br />

19


- testosteron bindt vnl aan SHBG (Sex-Hormone-Binding-Globuline), minder aan<br />

albumine.<br />

- 17-β-oestradiol bindt vnl aan albumine (60%) en voor 30% aan TeBG (SHBG).<br />

Alleen de vrije fractie van de hormonen is aktief!!<br />

Oestrogenen stimuleren SHBG-produktie ; androgenen remmen SHBG-produktie.<br />

Biologische Effecten van Geslachtshormonen: Zie pag. 43!!<br />

Tubae Fallopii:<br />

Tubawand bevat estradiol- en progesteronreceptoren ==> regulatie<br />

prostaglandinesynthese.<br />

Uterus:<br />

Oestrogeen ==> stimuleert groei van het endometrium met opbouw van klierbuizen.<br />

==> stimuleert inductie van progesteronreceptoren.<br />

Progesteron ==> stimuleert mucusproduktie in endometrium postovulatoir.<br />

==> remt verdere groei en celdeling van het endometrium, stimuleert<br />

secretie.<br />

Geen fertilisatie ==> corpus luteum vervalt ==> oestrogeen/progesteron↓↓ : Menstruatie.<br />

Myometrium:<br />

17-β-oestradiol en progesteron reguleren de prostaglandineproduktie ==> beïnvloeding<br />

van dde myometriumcontractiliteit en dus intra-uteriene druk.<br />

Cervix uteri:<br />

Oestrogenen stimuleren slijmproduktie in de endocervix. Pre-ovulatoir wordt een<br />

waterig, helder en rekbaar slijm geproduceerd: goed te penetreerbaar voor spermatozoën<br />

die hierin tevens 48-72 uur kunnen overleven.<br />

Progesteron remt die slijmproduktie. Slijm wordt taai en troebel. Penetratie door<br />

spermatozoën is nu niet meer mogelijk.<br />

Vagina-epitheel:<br />

Oestrogenen ==> uitrijping van het niet-verhoornende plaveiselepitheel (peri-ovulatoir).<br />

Progesteron ==> versnelde afstoting van het vagina-epitheel ==> witte korrelige fluor.<br />

Onder invloed van progesteron neemt de basale lichaamstemperatuur (‘s morgens meten)<br />

toe. ==> temperatuurstijging vlak na de ovulatie (28-36 uur na de LH-piek). Deze<br />

temperatuurstijging houdt minstens 12 dagen aan (anders luteale insufficiëntie).<br />

Als temp↑ > 15 dagen ==> choriale aktiviteit ==> zwangerschap!!<br />

De ovariumfunktie gedurende verschillende levensfasen:<br />

Kinderleeftijd:<br />

Zeer lage GnRH-aktiviteit en zeer lage oestrogenen door de zeer sterke negatieve<br />

feedback van oestrogenen op de hypothalamus. (hoge gevoeligheid van hypothalamus<br />

voor oestrogenen)<br />

20


Puberteit:<br />

Geleidelijk komt pulsatiele (1x/90min) GnRH-release op gang door de hypothalamus.<br />

==> FSH en LH-secretie door de hypofyse ==> follikulogenese in ovaria.<br />

==> Toegenomen oestrogeenspiegels (uit gonaden en uit bijnieren!).<br />

==> Versnelde lengtegroei en vorming van secundaire geslachtskenmerken.<br />

Fertiele levensfase:<br />

Rond 25-30ste levensjaar is de menstruele cyclus meestal strict regelmatig!!<br />

Bij uitputting van de follikelvoorraad in ovaria ==> de overblijvende follikels liggen<br />

verder van de vaten af (logisch) ==> hogere FSH/LH-spiegels noodzakelijk voor<br />

uitrijping.<br />

Postmenopauze:<br />

Menopauze = laatste menstruatie. De postmenopauze is de periode daarna.<br />

==> Follikelvoorraad is volledig uitgeput ==> geen folliculaire oestrogeenproduktie<br />

meer.<br />

==> geen negatieve feedback ==> HOGE FSH/LH !!! : Hypergonadotroop<br />

hypogonadisme.<br />

Voortplantingsfysiologie bij de man:<br />

Anatomie:<br />

Testisindaling vindt plaats in de 7e zwangerschapsmaand onder invloed van androgenen.<br />

De A.spermatica interna ontspringt uit de aorta abdominalis. De V.spermatica loopt uit in<br />

de plexus pampiniformis die de A.spermatica omgeeft!<br />

De fibreuze tunica albuginea omgeeft de testis en waaiert uit naar binnen ==> verdeling<br />

in lobuli. In deze lobuli liggen de tubuli seminerfi: draineren in de rete testis (hilus).<br />

Deze draineert op zijn beurt in de epididymis, waarvan de inhoud uitkomt in de ductus<br />

deferens.<br />

In de ductuli seminerfi (intralobulair) liggen: -Sertolicellen: steunen en voeden<br />

kiemcellen.<br />

-Kiemcellen: spermatogenese.<br />

Het interstitiële testisweefsel bevat -Leydigcellen: testiculaire androgeenproduktie.<br />

De Sertolicellen zijn met tight-junctions aan elkaar verbonden ==> bloed-testisbarriëre!<br />

Spermatogenese en spermatransport:<br />

In de tubuli seminerfi ligt een continue voorraad aan kiemcelprecursors. Hoe verder de<br />

rijping, des te meer deze naar het lumen van de tubulus komen te liggen!<br />

Spermatogenese duurt maarliefst 75 dagen.<br />

1) Mitotische fase: Tijdens mitotische delingen van de stamcellen blijven de<br />

spermatogonia met elkaar verbonden ==> de delingen verlopen synchroon!!<br />

2) Meiotische fase: Twee delingen met één chromosoomduplicatie ==> haploïde<br />

spermatocyt.<br />

3) Spermiogenese: Vorming van acrosoom en flagella; spermatozoa.<br />

21


De spermatozoën ==> naar lumen van tubulus seminerfus ==> rete testis ==> ductulus<br />

efferens ==> epididymis: daar 1 - 2 weken rijping voor motiliteitsontwikkeling.<br />

In de ductus ejaculatorius komen samen: -spermatozoën<br />

-secretieprodukten van de vesicae seminales<br />

-secretieprodukten van de prostaat<br />

-secretieprodukten van de glandulae bulbourethrales<br />

Endocriene regulatie van de testisfunctie:<br />

Testisfunctie staat onder controle van LH en FSH uit de hypofyse.<br />

FSH ==> bindt receptoren op Sertolicellen ==> androgeenproduktie (en<br />

inhibinproduktie).<br />

LH ==> bindt receptoren op Leydigcellen ==> Testosteronproduktie.<br />

Inhibine (uit Sertolicellen) oefent negatieve feedback uit op FSH-produktie.<br />

Steroïden:<br />

Testiculaire androgenen oefenen negatieve feedback uit op hypothalame GnRH-afgifte.<br />

Androgenen worden vnl in vetweefsel omgezet in oestrogenen ==> negatieve feedback<br />

op de LH-secretie.<br />

Inhibine (uit sertolicellen) koppelt selectief terug op FSH-secretie.<br />

Bij verminderde spermatogenese ==> laag inhibine ==> hoog FSH!<br />

Testosteron is in de circulatie voornamelijk gebonden aan SHBG en albumine.<br />

5-α-reductase zet testosteron om in dihydrotestosteron ==> heeft een veel hogere<br />

affiniteit voor de receptor ==> toename van de respons!!<br />

De Normale Zwangerschap.<br />

Het ontstaan van de zwangerschap:<br />

Ovulatie ==> oocyt omgeven door granulosacellen komt vrij uit het ovarium. Tijdens de<br />

ovulatie omvatten de fimbrae het ovarium ==> transport richting isthmus van de tuba<br />

Fallopii doormiddel van peristaltiek, ciliabeweging en beweging van de mesosalpinx.<br />

Coïtus ==> spermatozoën komen in het waterige cervixslijm met veel oestradiol:<br />

capacitatie!<br />

De spermatozoën komen in de buurt van oocyt: acrosoomreactie: enzymen komen vrij<br />

om de cumulus, zona radiata en zona pellucida te doorbreken ==> spermatozoa komt<br />

tussen zona pellucida en het oocy-cytoplasma in te liggen. Dan verandert de zona<br />

pellucida van permeabiliteit.<br />

Fusie van de 2 celmembranen; de _- en _-pronucleus liggen nog gescheiden (22X).<br />

Dan DNA-duplicatie, rangschikking, menging en splitsing van de chromosomen. Na de<br />

hierop volgende mitotische deling is een tweecellig stadium van de zygote ontstaan!<br />

22


Morula: na 5 delingen (64 cellen) komt de vrucht (morula) binnen in de uterus.<br />

Balstula: Nadat vocht is gevormd tussen de cellen ==> holtevorming.<br />

-Trophoblast = buitenste schil van cellen.<br />

-Embryoblast = groepje cellen binnen de trophoblast.<br />

Blastokèle: vochtophoping tussen embryonale pool en de rest van de trophoblast.<br />

Nu verdwijnt de zona pellucida ==> overgang van zygote naar blastocyste.<br />

==> hechting en implantatie in het endometrium. Boven de blastocyste sluit het<br />

endometrium zich weer ==> volledige inbedding!! (14 dagen na de ovulatie).<br />

Decidua = deel van het endometrium waarin de blastocyste zich heeft ingenesteld.<br />

De embryonale pool ontwikkelt nu een dubbele laag:<br />

1) Syncytiotrophoblast (buitenzijde): maakt verbinding met de decidua.<br />

2) Cytotrophoblast (binnenzijde): vormt samen met het ectoderm de amnionholte.<br />

In de syncytiotrophoblast ontstaan lacunes en de syncytiotrophoblast ontmoet<br />

moederlijke bloedvaten. ==> aantasting van de moederlijke bloedvaten ==> moederlijk<br />

bloed komt in de lacunes terecht: begin van de uteroplacentaire circulatie! (Larsen pg 36-<br />

38!).<br />

Ontwikkeling van de Placenta:<br />

De syncitiotrophoblast tussen de lacunes in wordt geïnfiltreerd door cytotrophoblast. In<br />

deze infiltrerende cytotrophoblast ontwikkelen zich bloedvaten: chorionvlokken!<br />

Dit zijn dus embryonale vaten!! (Larsen pg 41).<br />

De uiteindelijke placenta bestaat uit:<br />

- Chorionplaat waaruit de vlokken afstammen.<br />

- Basale plaat waarin de vlokken verankerd zijn.<br />

- Intervilleuze ruimten waarin moederlijk bloed circuleert.<br />

Decidua basalis = deel van de decidua tussen blastocyste en myometrium.<br />

Decidua capsularis = deel van de decidua tussen blastocyste en uteruslumen.<br />

Decidua pariëtalis = deel van de uteruswand dat geen kontakt maakt met de blastocyste.<br />

Groei van de vrucht ==> opvulling van de gehele uterusholte ==> de decidua capsularis<br />

komt aan de overkant tegen de decidua pariëtalis aan te liggen en vergroeien met elkaar!<br />

De vlokken van de oorspronkelijke decidua capsularis degenereren ==> chorionvlies.<br />

(Larsen pg 439).<br />

Het choruin van de decidua basalis ontwikkelt zich verder ==> vertakking van<br />

vlokstammen. De vlokvertakkingen (villi) met embryonale bloedvaten eindigen in de<br />

intervilleuze ruimten, gevuld met maternaal bloed.<br />

Functies van de Placenta:<br />

23


1) Haemodynamische functie:<br />

Uitwisseling tussen maternaal bloed in de grote intervilleuze ruimten en foetaal bloed in<br />

de verwijde foetale capillairen. Beide compartimenten zijn van elkaar gescheiden door de<br />

dunne syncytiotrophoblast en de foetale capillairen! De arteriële druk in de maternale<br />

placenta is bescherming tegen infectie.<br />

- Beschermt de foetus tegen afweermechanismen van voor de moeder lichaamsvreemde<br />

stoffen voor het kind. )het kind is immers voor 50% lichaamsvreemd voor de<br />

moeder!).<br />

4) Endocriene functie:<br />

_ Humaan Chorion Gonadotrophine (HCG):<br />

HCG wordt geproduceerd door de syncytiotrophoblast. Lijkt erg op LH:<br />

-HCG koppelt dan ook negatief terug op hypofysaire LH-synthese.<br />

-HCG stimuleert progesteronsynthese in het corpus luteum.<br />

-HCG verhindert luteolyse ==> houdt corpus luteum in stand.<br />

HCG-piek rond 10e week amenorroe. Daarna daling tot een stabiel niveau.<br />

_ Progesteron:<br />

Progesteron wordt geproduceerd in de syncytiotrophoblast. Onderdrukt<br />

uteruscontracties!!<br />

Luteal-Placental shift: Na 50-60 dagen amenorroeduur neemt de placenta de<br />

progesteronproduktie over van het corpus luteum.<br />

Verwijdering van corpus luteum in de eerste 5 weken ==> abortus.<br />

Verwijdering van corpus luteum na 10 weken ==> geen invloed!<br />

_ Oestrogenen; oestron, estradiol, estrol:<br />

Oestrogenen worden gevormd in de syncytiotrophoblast uit Dehydro-<br />

Epiandrosteronsulfaat. 80% wordt omgezet in estriol!<br />

_ Human Placental Lactogen hormone (HPL):<br />

Lijkt erg op groeihormoon! Veroorzaakt tevens de diabetogene<br />

zwangerschapseffecten.<br />

De ontwikkeling van de foetus:<br />

Na de embryonale periode breekt de fase van foetale ontwikkeling aan; 12 weken.<br />

24


Alle orgaansystemen zaijn nu in beginsel aangelegd ==> vanaf nu is voornamelijk foetale<br />

groei belangrijk. Dit is goed te volgen dmv echoscopie.<br />

Het vruchtwater:<br />

Begin van de zwangerschap: vruchtwater is exsudaat van moederlijk serum (heldergeel).<br />

Invloeden van de foetus op het vruchtwater:<br />

- Foetus drinkt het ==> het aandeel van veel eiwitten daalt.<br />

- Foetus produceert urine en “longvocht” (met surfactant).<br />

- Foetale epithelia en amnion staan cellen af aan het vruchtwater.<br />

==> vruchtwater is een belangrijke bron voor diagnostiek.<br />

De secundinae; Placenta, vliezen en navelstreng:<br />

De foetale vliezen omringen de vruchtholte. Van binnen naar buiten het amnion en<br />

chorion. Deze vliezen spelen een belangrijke rol in synthese en katrabolisme van<br />

prostaglandines in de zwangere uterus!<br />

De navelstreng bevat één V.umbilicalis en twee Aa.umbilicales. De navelstreng is<br />

gemiddeld 55 cm lang (30-100cm). De buitenzijde van de navelstreng bestaat uit amnion.<br />

Bij aanwezigheid van slechts één A.umbilicalis (5‰) ==> vergrote kans (20%) op<br />

congenitale afwijkingen, vnl hartafwijkingen. Dit dient dus bij de geboorte gecontrolleerd<br />

te worden!<br />

80% van de neonaten met één A.umbilicalis heeft geen afwijking.<br />

Fysiologische aanpassingen in de Zwangerschap:<br />

Veranderingen in de geslachtsorganen:<br />

Normaal is de uterus < 10cm lang en weegt zij < 100g.<br />

A terme ==> uterus is 30 cm lang en weegt 1000 gram!! Deze enorme groei komt door<br />

sterk toegenomen doorbloeding en explosieve groei van het myometrium.<br />

Myometriumgroei: eerste weken hyperplasie en hypertrofie, daarna alleen hypertrofie!<br />

Door groei van de uterusinhoud zal de isthmus cervicis verwijden en deel gaan uitmaken<br />

van de uteruswand. Groei van de retroperitoneale uterus heeft invloed op de blaas,<br />

bloedvoorziening van de onderste extremiteiten en de appendix! De appendix komt<br />

steeds hoger te liggen!!<br />

De trigger voor groei van de uteruswand in vnl uitrekking door toename van<br />

uterusinhoud!<br />

Het aandeel glad spierweefsel neemt af van fundus uteri tot cervix uteri. De cervix bevat<br />

weinig spierweefsel en ook daar neemt het aandeel af naar caudaal. Het spierweefsel is<br />

gerangschikt in kruisende bundels, gescheiden door bindweefsel. Deze gekruisde<br />

25


angschikking is essentieel voor verhoging van de intrauteriene druk en voor het<br />

dichtknijpen van de verwijde spiraalarteriënt ter voorkoming van grote bloedingen.<br />

De cervix is celarm en bestaat voor 80% uit collageen! De mucopolysaccharide<br />

grondsubstantie maakt de cervix kraakbeenachtig. Gedurende de zwangerschap verweekt<br />

deze vaste struktuur ==> maakt ontsluiting mogelijk!<br />

Ook de adnexa, vagina en vulva nemen in volume toe door toegenomen vascularisatie en<br />

hypertrofie. Het voorkomen van vaginale varices is hierbij geen uitzondering.<br />

Toename in vaginale afscheiding door: -verhoogde peitheelcel-turnover<br />

-toegenomen secretie uit vaginaepitheel en<br />

cervicale klieren.<br />

Veranderlingen in Bloedstroom en -samenstelling:<br />

1) Het HartMinuutVolume neemt al in de 1e zwangerschapsweek met 30-40% toe!<br />

Prostacyclines veroorzaken zowel een stijging van frequentie als slagvolume.<br />

2) Het HMV stijgt méér dan de zuurstofbehoefte ==> fysiologische Hb-daling.<br />

3) Systolische bloeddruk verandert niet, maar de diastolische druk DAALT met een dip<br />

in het 2e trimester. Daarna weer normalisering van de druk.<br />

In rugligging comprimeert de zwangere uterus de V.cava inferior en de Vv.iliacae ==><br />

bloed moet via collateralen (V.vertebralis en V.azygos) terug naar het hart. Als deze<br />

collaterale circulatie tekort schiet ==> Supine Hypotension Syndrome. Dit geeft een<br />

vasovagale collaps met bleekheid, hypotensie en een trage polsfrequentie ==> leg vrouw<br />

op haar zijde!<br />

4) Tijdens de baring kan door het “leegknijpen” van het myometrium het HMV stijgen<br />

met 2 liter/minuut. Komt ook doordat bij contraktie de uterus meer naar voren komt te<br />

liggen ==> minder compressie van de grote bekkenvenen.<br />

5) Zwangerschap ==> verlaagde perifere weerstand van het vaatsysteem, zoals blijkt uit<br />

een gestegen HMV bij gelijke of zelfs gedaalde arteriële bloeddruk!!<br />

Dit komt door algehele vasodilatatie agv prostacyclineproduktie. Na het tweede trimester<br />

neemt de vaatweerstand weer toe: verklaart de toename in diastolische druk!<br />

Op veneus niveau speelt compressie van de V.cava inferior en Vv.iliacae een rol bij een<br />

duidelijk gestegen bloeddruk in de onderste ledematen. De centraal veneuze druk daalt in<br />

de loop van de zwangerschap naar 50% van normaal!!<br />

==> Varices aan onderste extremiteiten en/of vulva.<br />

==> Orthostatisch oedeem van de onderste extremiteiten (ook door COD↓).<br />

De bloedwaarden mogen alléén gerefereerd worden aan normale<br />

zwangerschapswaarden!!<br />

- Plasmavolume neemt toe met 40-50% (nodig door perifere vasodilatatie).<br />

- Hoeveelheid erythrocyten neemt toe met 18%.<br />

==> relatief grotere stijging van plasma dan ery’s ==> haemodilutie!!<br />

Is fysiologisch. Geeft tevens afname van bloedviscositeit ==> weerstand daalt.<br />

- Oestrogeen stimuleert transferineproduktie ==> vrij Hb↓.<br />

- Gehalte aan thrombocyten daalt met 15%.<br />

- Leukocytenconcentratie stijgt.<br />

- Totale eiwitgehalte daalt met 10% ==> COD↓ (extra oedeem onderste extremiteiten).<br />

26


- Totaal aantal lipiden neemt toe in de zwangerschap ==> sterkere bindingscapaciteit<br />

voor steroïdhormonen ==> hogere hormoonspiegels.<br />

- Bloed vertoont verminderde fibrinolytische aktiviteit tijdens zwangerschap en baring.<br />

Dit is 1 uur postpartum weer genormaliseerd!! Het gehalte aan fibrinogeen verdubbelt<br />

==> heeft grote invloed op de BSE-stijging tot 30-100 mm.<br />

Veranderingen in Nieren en Urinewegen:<br />

Agv de hyperaemie worden de nieren groter en zwaarder. De ureteren verwijden door:<br />

1) relaxatie van glad spierweefsel o.i.v. progesteron (uit placenta).<br />

2) compressie vd ureteren door de uterus. Vnl rechts: sigmoïd beschermt tegen<br />

compressie!<br />

3) algemene verslapping van bindweefsel in het gehele lichaam.<br />

In zwangerschap is de kans op cystitis en pyelonefritis STERK verhoogd!! Oorzaken:<br />

- zwangere uterus duwt de blaas omhoog en strekt de blaashals ==> urineretentie.<br />

- Algemene relaxatie ==> eerder vesico-ureterale reflux.<br />

Door toegenomen plasmavolume ==> GFR neemt met 50% toe!!<br />

Glucosurie kan 10x hoger zijn dan bij niet-zwangeren!! (agv HPL-hormoon).<br />

Veranderingen in spijsvertering en stofwisseling:<br />

In het tweede trimester, na verdwijning van ochtendmisselijkheid ==> Toegenomen<br />

eetlust!!<br />

Zwangerschapslusten: overmatig eten van augurken, zure haring, drop, tandpasta, zeep,<br />

etc!<br />

Dmv toename in bloedvolume en stapeling van vet legt de moeder al reserves aan lang<br />

voordat ze voor de foetale ontwikkeling noodzakelijk zijn. Extra calorische behoeften in<br />

de zwangerschap worden al gedekt door het gebruikelijke Westerse dieet: “eten voor<br />

twee” is overbodig!<br />

De gingiva van een zwangere zijn vaak gezwollen en bloeden gemakkelijk agv de<br />

hyperaemie en de algehele bindweefselverweking. Ook komt frequent gingivitis voor.<br />

De distale oesophagussphincter reageert minder op stimuli ==> zuurbranden. Door de<br />

tevens vertraagde maagmotiliteit en de verhoogde intra-abdominale druk ontstaat de<br />

zwangerschapsmisselijkheid! Verder heeft de vertraagde maagdarmmotiliteit gevolgen<br />

als:<br />

- Oesophagusreflux met aspiratie van zure maaginhoud (Mendelson-syndroom).<br />

- Obstipatie.<br />

De lever vertoont wat betreft struktuur, hemodynamiek en functie GEEN verandering!<br />

Wel extra conjugatie van placentaire hormonen en toenamen van fibrinogeenproduktie.<br />

Veranderingen in Longen en ademhaling:<br />

De hoek van de onderste ribbenboog verandert van 70° naar 100°. ==> het diafragma<br />

komt hoger te liggen, dus zowel het residuaalvolume als totale longcapaciteit worden<br />

kleiner!<br />

Dit ontstaat NIET door toegenomen intra-abdominale druk(!), want het gebeurt al vroeg<br />

in de zwangerschap. De oorzaak is waarschijnlijk het verweken van bindweefsel.<br />

27


De ventilatie neemt toe met 40% door een vergroot ademvolume ==> veel efficiëntere<br />

alveolaire ventilatie. De zuurstofconsumptie stijgt slechts met 20% ==> reaktieve Hbdaling.<br />

Door de fysiologische hyperventilatie daalt ook de pCO2 tot 30 mmHg. Deze daling kan<br />

zelfs duizeligheid veroorzaken (lichte alkalose).<br />

Veranderingen in het bewegingsapparaat:<br />

De foetale calciumbehoefte is hoog ==> intestinale calciumabsorptie in de zwangerschap<br />

neemt toe en is rond 24 weken verdubbeld! Hiervoor is Vitamine D (zonlicht!)<br />

noodzakelijk.<br />

Door excentrische gewichtstoename ==> versterkte lumbale lordose en thoracale<br />

kyphose.<br />

Door de bindweefselverweking ==> grotere beweeglijkheid van gewrichtsbanden, zo ook<br />

van symfyse en sacro-iliacale gewricht (is gunstig!).<br />

Veranderingen in de huid en mammae:<br />

Toegenomen HMV ==> warme huid en klamme handpalmen. Soms erytheem / spider<br />

naevi.<br />

Adenohypofyse secerneert melanocyt-stimulating hormon ==> bruine pigmentatie van<br />

linea alba, areolae vd mammae, gelaat (chloasma gravidarum = zwangerschapsmasker),<br />

vulva.<br />

Striae gravidarum op buik, mammae, heupen. Agv subcutane<br />

bindweefselveranderingen.<br />

Toename van hoofd- en lichaamsbeharing. Postpartum normaliseert dit weer. Daarom<br />

kan het soms lijken op haarverlies na de bevalling.<br />

Hyperaemie en accumulatie van vocht in de mammae ==> mastodynie.<br />

Veranderingen in het endocriene systeem:<br />

Schildklier: Fysiologische hyperthyreoidie ==> hypermetabole toestand. Als gevolg<br />

van oestrogenen neemt de produktie van Thyroglobuline-Binding-Globuline toe ==><br />

verhoogde T4/T3 spiegels, maar de vrije fractie blijft gelijk!<br />

Bijnier: Sterke toename in aldosteronproductie ==> verhoogt het bloedvolume.<br />

Hypofyse/hypothalamus: Staat op een laag pitje, omdat de trophoblast TRH, CRF,<br />

ACTH en HCG produceert! Alleen de neurohypofyse (oxytocine en vasopressine)<br />

functioneert nog normaal.<br />

Pancreas: Lichaamscellen vertonen een lichte resistentie voor insuline. Dit handhaaft<br />

een verhoogde bloedglucosewaarde voor de foetus. Deze resistentie ontstaat, doordat<br />

HPL, oestrogenen en cortisol insuline-antagonistisch werken!<br />

Hypertrofie van de eilandjes van Langerhans: fysiologische adaptatie.<br />

28


De Zorg voor de Gezonde Zwangere.<br />

- Amenorroeduur = tijd sinds de eerste dag van de laatste menstruatie.<br />

- Zwangerschapsduur = amenorroeduur, ofwel de tijd sinds de conceptie + twee weken.<br />

- Termijndiscussie: twijfel over de amenorroe- of zwangerschapsduur.<br />

Graviditeit: -nulligravida = niet zwanger en nooit zwanger geweest.<br />

-primigravida = voor de eerste keer zwanger (geweest).<br />

-multigravida = voor de >1 keer zwanger (geweest).<br />

Pariteit: -Nullipara = nooit eerder bevallen (of sectio).<br />

-Primipara = 1 keer bevallen (of sectio).<br />

-Multipara = >1 keer bevallen (of sectio).<br />

Een vrouw die net voor het eerst is bevallen van een drieling is nu G1 / P1!!<br />

De Diagnose; Zwangerschap:<br />

29


De definitieve diagnose wordt gesteld op HCG in urine of bloed!<br />

Anamnestische gegevens die het vermoeden op zwangerschap versterken:<br />

- Uitblijven van menstruatie of duidelijk kortere en minder heftige menstruatie.<br />

- Gespannen mammae en mastodynie.<br />

- Ochtendmisselijkheid, frequente mictie, obstipatie.<br />

- Kindsbewegingen (vanaf 16-20 weken). Multipara voelen dit eerder, door herkenning.<br />

Lichamelijk onderzoek:<br />

- Vergrote en weke uterus bij bimanueel onderzoek.<br />

- Pigmentatie van het gelaat (chloasma gravidarum), tepels, linea alba en striae<br />

gravidarum.<br />

- Tekenen van Chadwick, Hegan en Piscazek.<br />

- Beweging van de foetus, horen van foetale harttonen.<br />

Laboratorium-onderzoek:<br />

HCG-tests zijn vaak fout-positief of fout-negatief. Bij zeer gevoelige tests is een<br />

kruisreactie met LH-mogelijk ==> fout-positieve uitslag!<br />

Echoscopie:<br />

Bij jonge zwangerschap ==> vaginale echoscopie (al vanaf 4-5 weken!).<br />

Na 5-6 weken is de foetale hartaktie reeds aantoonbaar.<br />

De eerste prenatale controle:<br />

Vraag in anamnese ALLES uit: werkbelasting, ziekten, medicijngebruik, gewoonten, etc.<br />

Algemeen onderzoek: In ieder geval de bloeddruk!!<br />

Gynaecologisch onderzoek: speculumonderzoek met cervixuitstrijk, vaginaal toucher.<br />

Beluister de foetale harttonen met de “Doptone”.<br />

Routine Lab-onderzoek: Bloedgroep/Rhesus, Irregulaire Ig’s, Hb, Ht, Luesreacties,<br />

HbsAG, rubellatiter (IgG).<br />

Vervolgcontroles in de Zwangerschap:<br />

De gemiddelde gewichtstoename in de zwangerschap is 10 - 15 kg. Toename in het eerste<br />

trimester is 2-3 kg. Daarna 500g per week. Wel is veel variatie per week mogelijk, maar<br />

de uiteindelijke toename is ongeveer constant.<br />

Door de bloeddrukdaling in de zwangerschap ==> vaak orthostatische hypotensie.<br />

RR van 100/60 of 90/50 zijn in de zwangerschap NORMALE waarden!<br />

RR van 130/80 zijn in de zwangerschap aan de hypertensieve kant!<br />

30


Een hoge frequentie van zwangerschapscontroles is geïndiceerd bij:<br />

1) Preëxistente ziekten bij de moeder (hypertensie, diabetes, systeemziekten).<br />

2) Obstetrisch belaste voorgeschiedenis (vroeggeboorte, groeivertraging,<br />

zwschapsypertensie).<br />

3) Abnormaal verloop vd huidige zwangerschap (hypertensie, negatieve discongruëntie).<br />

4) Meervoudige zwangerschap.<br />

Een abnormaal beloop tijdens de zwangerschap kan op ieder moment ontstaan en dient<br />

tijdig en bij de juiste patiënt herkend te worden voor essentiële preventie!<br />

Het onderzoek van de Zwangere Uterus:<br />

Inspectie:<br />

Uteruswelving wordt zichtbaar in 15-16e zwangerschapsweek, midden tussen symfyse en<br />

navel.<br />

Palpatie:<br />

De zwangere uterus heeft een opvallend weke consistentie, door de toegenomen<br />

doorbloeding. Tekenen die wijzen op een NORMALE zwangerschap:<br />

a) Chadwick: Blauw-rode vulva, vagina en portio agv verhoogde uterusdoorbloeding.<br />

b) Hegen: Cervix-uterusovergang voelt opvallend week aan bij bimanueel onderzoek.<br />

c) Piscazek: Uterus is Asymmetrisch vergroot door de asymmetrische innesteling!<br />

d) In de vagina zijn de afdalende A.uterina-takken als kloppende vaten palpabel.<br />

De groei van de uterus wordt geschaald naar fundushoogte tov symfyse, navel en<br />

processus xyphoïdeus (Zie pg 129!). Bij 3/4NX = 3/4 van navel naar xyphoïd.<br />

Na 12 weken amenorroe ==> Fundushoogte is S (symfyse).<br />

Na 24 weken amenorroe ==> Fundushoogte is N (navel).<br />

Na 40 weken (a terme) ==> Fundushoogte is X (xyphoïd).<br />

De ligging van de foetus wordt bepaald dmv palpatie van de buikwand met de 4<br />

handgrepen van LEOPOLD:<br />

1) De eerste handgreep van Leopold; kop-stuitligging:<br />

Leg beide handen rond de fundus uteri en palpeer:<br />

-de hoogte van de fundus (schatting van het aantal weken zwangerschap).<br />

-de stuit in fundo ==> het kind ligt in hoofdligging.<br />

-het hoofd in fundo ==> het kind ligt in stuitligging.<br />

2) De tweede handgreep van Leopold; buik-rugzijde:<br />

Laat de handen naar beneden glijden tot halverwege de uterus en palpeer aan welke<br />

zijde de meeste weerstand voelbaar is: dit is de rugzijde van het kind. De foetale<br />

harttonen zijn het best hoorbaar aan de rugzijde! De moeder voelt aan de zijde van de<br />

minste weerstand de meeste kindsbewegingen (buikzijde met extremiteiten).<br />

31


3) De derde handgreep van Leopold; mate van indaling:<br />

Leg één hand aan het voorliggend deel bij de bekkeningang. Beweeg het heen en<br />

weer: het hoofd draait nu aan het ballottement (“ballotteren”).<br />

Ballottement = draaipunt tussen hoofd en romp. Door de plaats van het balottement te<br />

bepalen, kan de mate van indaling worden geschat. Als het hoofd eenmaal in de<br />

bekkenholte is ingedaald, ballotteert het NIET meer!!<br />

Teken van Osborne: Hand op symfyse en naar boven bewegen. Als je dan op de<br />

schedel stuit, is het hoofd nog niet ingedaald.<br />

4) De vierde handgreep van Leopold; mate van indaling:<br />

Beweeg beide handen van craniaal naar caudaal en palpeer de positie van het hoofd<br />

t.o.v. de bekkenholte ==> beoordeling van indaling. Dit kan ook door palpatie van de<br />

schouder:<br />

Geen indaling ==> schouder is een handbreedte van de symfyse verwijderd.<br />

Volledige indaling ==> schouder is slechts enkele vingers van de symfyse verwijderd.<br />

Auscultatie mbv de Doptone:<br />

In hoofdligging ==> harttonen zijn het best 1/2-SN te horen.<br />

In stuitligging ==> harttonen zijn het best boven de navel te horen.<br />

HF na 10-11 weken = 170 ; HF a terme = 110.<br />

Biofysische Bewakingstechnieken:<br />

Vroeger werd voornamelijk gebruik gemaakt van hormoonbepalingen (HCG,<br />

oestrogenen) in het maternale bloed. Deze zeer indirecte en weinig specifieke<br />

bewakingsmethode is inmiddels vervangen door biofysische diagnostiek; Echoscopie en<br />

cardiotocografie.<br />

ECHOSCOPIE:<br />

Echoscopie berokkent géén schade aan moeder of foetus ==> GEEN contra-indicaties!!<br />

Chorionvillusbiopsie, vruchtwaterpunctie en navelstrengpunctie worden uitgevoerd op<br />

geleide van echoscopie. Diagnostische aspecten van echoscopie zijn:<br />

1) Vaststellen van zwangerschap en levensvatbaarheid van de foetus:<br />

Al na 4,5 weken amenorroe (16 dgn na conceptie!!!) is middels transvaginale<br />

echoscopie een ring van 3 mm zichtbaar. Bij een ring van 15mm is de foetale hartaktie<br />

zichtbaar.<br />

2) Vaststellen van de zwangerschapsduur:<br />

Meting van CRL (Crown-Rump-Length) tussen 6-12 weken amenorroe is de<br />

zwangerschapsduur op 3-5 dagen nauwkeurig te bepalen. Daarna niet meer, door<br />

toegenomen kromming van de foetus.<br />

3) Groei van de Foetus:<br />

Schedelgroei kan worden gevolgd; distantia bipariëtalis.<br />

32


Bij achterblijvende groei van de foetus, kan de hoofdomtrek normaal blijven. Deze<br />

“hersensparende groei” wordt veroorzaakt door een circulatoire redistributie ==><br />

toegenomen perfusie van het hart, hersenen en bijnieren, ten koste van andere<br />

weefsels.<br />

Meting van de buikomtrek ter hoogte van de lever geeft een VEEL betere indruk van<br />

de foetale groei!<br />

In het algemeen wordt gemeten: hoofdomtrek, buikomtrek, femurlengte.<br />

-Laag groeiniveau ==> bij congenitale afwijkingen.<br />

-Hoog groeiniveau ==> bij diabetes mellitus.<br />

-Afbuigende groeicurve ==> uteroplacentaire insufficiëntie.<br />

4) Het vruchtwatervolume:<br />

Als de grootste pocket vruchtwater een Ø oligohydramnion!!<br />

Bijvoorbeeld bij ernstige uteroplacentaire insufficiëntie ==> verminderde perfusie van<br />

de nieren ==> afgenomen foetale urineproduktie! Andere oorzaken zijn nieragenesie,<br />

agenesie of obstruktie van de urethra, gebroken zijn van de vliezen.<br />

Polyhydramnion: als de vruchtwaterpocket een diameter heeft van >8cm.<br />

5) Placenta, navelstreng en vliezen:<br />

Na 8-9 weken is de placenta echoscopisch afzonderlijk herkenbaar. Bij vorming van<br />

cotyledonen is de honingraadstruktuur herkenbaar. De ligging van placenta en<br />

navelstreng zijn te bepalen. NB: Placentaire infarcten zijn echoscopisch NIET<br />

herkenbaar!<br />

6) Foetale anatomie en congenitale afwijkingen:<br />

- Schedelomtrek en schedelholte: anencephalie, hydrocephalie, encephalokèle.<br />

- Wervelkolom: neuraalbuisdefecten (meningokèle, meningomyelokèle, open defect.<br />

- Wervelkolom, ribben, sternum: Hartstruktuur, adem- en hikbewegingen (2-3 daags).<br />

- Buikorganen: lever, maag, V.umbilicalis, galblaas. Darmen zijn alleen zichtbaar bij<br />

ascites.<br />

- Geslachtsorganen: zijn te onderscheiden na 15-16 weken.<br />

- Extremiteiten: Vaak geopende handen voor 24 weken. Daarna vuisten. Zeer vaak<br />

zijn de handen bij het gelaat ==> duimzuigen!<br />

CARDIOTOCOGRAFIE (CTG):<br />

Cardiotocografie = grafische weergave van foetale hartritme in relatie tot uterusaktiviteit.<br />

De HF kan worden gemeten met ultrageluid of ECG.<br />

Registratie: Op X-as ==> tijdsverloop.<br />

Op Y-as ==> foetale hartfrequentie (boven) en uterusdruk (onder).<br />

Het foetale hartritme heeft de volgende kenmerken:<br />

- Basisfrequentie: 110-150 slagen per minuut (a terme) in de NREM-slaap.<br />

- Variabiliteit: foetale hartritme varieert met een bandbreedte van 5-25/min.<br />

- Acceleraties: in samenhang met kindsbewegingen en REM-slaap.<br />

- Deceleraties: Vaak bij een foetus


a) koorts bij de moeder ==> foetale tachycardie (kan eerste teken van infectie zijn!).<br />

b) β-sympathicomometica-gebruik ==> stijging van de basisfrequentie.<br />

c) Sedativa, anaesthetica ==> verminderde variabiliteit, gιιn invloed op basisritme!<br />

d) Epileptische convulsies bij moeder ==> zuurstoftekort ==> foetale bradycardie.<br />

De Normale Baring:<br />

Het op gang komen van de baring:<br />

Baring komt tot stand door: -een uitdrijvende kracht (uteruscontracties)<br />

-voorafgaande verweking van bindweefselstrukturen<br />

(cervix).<br />

Waarschijnlijk bepaalt de foetus het tijdstip waarop de baring tot stand komt.<br />

Baring wordt geïnitieerd door een toename van de prostaglandinesynthese. Door middel<br />

van prostaglandinesynthese-remmers kan de baring dus worden uitgesteld!!<br />

Het op gang komen van de baring wordt gekenmerkt door:<br />

1) Verlies van taai cervixslijm, meestal met bloedbijmenging.<br />

2) Optreden van regelmatige uteruscontracties.<br />

3) Breken van vliezen met aflopen van vruchtwater. Dan bevalling: -70% binnen 24 uur.<br />

-85% binnen 48 uur.<br />

Het baringsproces; Power, Passage, Passenger (PPP):<br />

De uitdrijvende kracht (Power):<br />

Dmv een tocometer (wee=tocos) kan de intra-uteriene druk gemeten worden.<br />

De uterus bestaat uit kriskras door elkaar heen lopende gladde spiervezels ==> de<br />

contractie-struktuur kan zich aanpassen aan de afmetingen en ligging van de foetus.<br />

34


Normaal (ook in niet-zwangere vrouwen) contraheren deze spiercellen ook, maar niet<br />

synchroon ==> dus niet effectief! Als vele myometriumcellen (toevallig) wel synchroon<br />

contraheren ==> voelbare zwakke contracties: Braxton-Hicks-contracties.<br />

Bij baring ontstaan Gap-junctions tussen de cellen ==> syncytium ==> synchrone<br />

contracties die een intra-uteriene druk van 50-100 mmHg kunnen genereren. Ook de<br />

relaxaties verlopen synchroon.<br />

Het diagnostiseren van “in partu zijn of niet”, is uitermate moeilijk. Op het hoogtepunt<br />

van de baring vinden contracties plaats met een duur van 45-60 seconden en een<br />

regelmaat van iedere 3-5 minuten (Weeën).<br />

Naast de uteruscontracties helpt ook de “buikpers” mee met de baring. Deze bestaat uit<br />

de dwarsgestreepte buikwandspieren (willekeurig). Bij aanspanning van de<br />

buikwandspieren ==> reflectieve relaxatie van de bekkenbodem! Hierbij is uitdrijving<br />

van urine, faeces, kind, placenta, en zelfs de uterus mogelijk!<br />

Tijdens de ontsluiting moet NIET geperst worden ==> zo pers je de uterus richting kleine<br />

bekken ==> cervix raakt ingeklemd en an moeilijker ontsluiten!!<br />

De buikpers is pas zinvol tijdens de uitdrijving.<br />

Het kanaal (passage):<br />

De Cervix:<br />

De cervix bestaat slechts uit 10% glad spierweefsel, verder collageen bindweefsel ==> is<br />

hard en stug en vertoont grote weerstand tegen dilatatie.<br />

Al vanaf het begin van de zwangerschap neemt de cervixdoorbloeding toe en verweekt de<br />

struktuur. Tegen het einde (A terme) vindt cervixrijping plaats: snelle verweking van de<br />

struktuur door een veranderde bindweefsel-grondsubstantie. De rekbaarheid van de<br />

cervix verviervoudigt hierdoor!!<br />

Dmv de Bishop-score wordt de inleidbaarheid van de portio gescoord:<br />

- ontsluiting van de cervix (cm).<br />

- verstrijking van de cervix (maat voor de indaling van het kind).<br />

- stand van de cervix in het bekken (hoe meer naar voren, des te beter).<br />

- indaling (gemeten in cm boven of onder de spinae ischiadicae).<br />

De indaling is een maat voor de hoeveelheid arbeid het myometrium moet verrichten om<br />

de weerstand van de cervix te overwinnen.<br />

Het Benige Baringskanaal:<br />

Bovenste begrenzing van het kleine bekken: beide linea innominatae, het promotorium en<br />

de bovenrand van de symfysis pubis.<br />

Conjugata vera (voor-achterwaartse diameter) = 11 cm.<br />

Dwarse diameter van de bekkeningang = 13 cm.<br />

De begrenzingen van de bekkenuitgang worden gevormd door:<br />

35


- Tubera ischiadicae (zijkant).<br />

- Symfysis pubis met daar lateraal van de rami inferiores ossis pubis (voor).<br />

- Os coccygis (achter), maar dit kan beweging. Is niet beperkend voor de baring!!<br />

Voor-achterwaartse afmeting (symfyse - os sacrum) = 11,5 cm.<br />

Dwarse diameter (tussen tubera ischiadicae) = 11 cm.<br />

De bekkenholte (het baringskanaal) vormt een onregelmatig gebogen cilinder waarvan de<br />

voorzijde (symfyse) slechts 4,5 cm en de achterzijde (os sacrum) 12 cm lang is!! De<br />

bekkenas maakt dus een curvatuur van dorsaal naar ventraal!<br />

Tijdens de zwangerschap verweekt het bindweefsel van symfyse en van de articulatio<br />

sacro-iliaca. Dit helpt bij de baring, maar kan ook leiden tot bekkeninstabiliteit en<br />

pijnklachten!<br />

Het Weke Baringskanaal:<br />

- Geheel verweekte en geopende cervix.<br />

- Vagina.<br />

- Verlenging van het baringskanaal, gevormd door het “uiteenschuiven” van de<br />

bekkenbodemspieren richting de bekkenuitgang.<br />

Het Kind (Passenger):<br />

De grootste afmetingen van het kind omvatten het hoofd. De ligging van het kind, en de<br />

grootte en de stand van het hoofd zijn belangrijk voor de baring. De ligging wordt<br />

benoemd naar dat deel van het kind, dat het diepst is ingedaald:<br />

1) Stuitligging.<br />

2) Hoofdligging: -achterhoofdsligging (>95%). Flexie van het hoofd (kin op borst).<br />

-kruinligging (minder flexie van het hoofd).<br />

-voorhoofdsligging. Beetje deflexie.<br />

-aangezichtsligging. Maximale deflexie.<br />

De Kinderschedel:<br />

De schedelbasis is vast en niet vervormbaar. Het schedelgewelf (ossae frontalis,<br />

parietales, temporales, zygomatici, occipitale) zijn door suturen en fontanellen<br />

beweeglijk t.o.v. elkaar.<br />

Sutura forntalis: voorhoofdsnaad tussen beide ossae frontales (1).<br />

Sutura sagittalis: pijlnaad tussen beide ossae parietales (2).<br />

Sutura coronaria: kroonnaad tussen os frontalis en ossae pariëtales (3).<br />

Sutura lambdoïdea: achterhoofdsnaad (lambdanaad) tussen ossae parietales en os<br />

occipitalis (4).<br />

Sutura squamosa: schubnaad tussen os parietalis en os temporalis (5).<br />

Grote fontanel = de voorste; kruispunt tussen 4 naden (6).<br />

Kleine fontanel = achterste; kruispunt tussen 3 naden (7).<br />

De belangrijkste schedelafmetingen van het voldragen kind:<br />

36


- Distantia bitemporalis: grootst mogelijke afstand tussen 2 kroonnaden (8cm).<br />

- Distantia bipariëtalis: grootste dwarse diameter van het hoofd (9,25cm).<br />

- Distantia fronto-occipitalis: tussen neuswortel en os occipitalis (12cm).<br />

- Distantia mento-occipitalis: tussen kin en os occipitalis (13,5cm).<br />

- Distantia suboccipito-bregmatica: tussen nek en grote fontanel (bregma). 9,5cm.<br />

De stand van het hoofd:<br />

Bij flexieligging ==> aanwijspunt is de kruin of het achterhoofd.<br />

Bij deflexieligging ==> aanwijspunt is de kin!<br />

Bij stuitligging ==> aanwijspunt is het os sacrum.<br />

De Indaling:<br />

Grootste diameter van de bekkeningang is dwars. De grootste diameter aan de<br />

bekkenuitgang is in voor-achterwaartse richting! ==> Spildraai van het kind is<br />

noodzakelijk!!<br />

Synclitismus: De pijlnaad bevindt zich centraal in het bekken (blz 175).<br />

Asynclitismus: Een van de wandbeenderen is verder ingedaald dan het andere wandbeen<br />

==> het hoofd van het kind ligt iets gekanteld.<br />

Het verloop van de Baring:<br />

De doortocht door het baringskanaal en de spildraai:<br />

>95% wordt geboren in A.a.v (Achterhoofdsligging, achterhoofd voor).<br />

Het kind zal indalen met een hoofdstand met de kleinste weerstand. A.a.r.d. of A.a.l.d:<br />

==> Distantia suboccipito-bregmatica: Kin op borst (9,5cm) !!<br />

==> Distantia bipariëtalis: hoofd dwars in de bekkenholte!!<br />

In het begin draait het hoofd mooi centraal in het bekkenkanaal. Dan krijgt het kind te<br />

maken met de kromming. Doordat de weerstand in flexietoestand van het hoofd het<br />

kleinst is, zal het hoofd flecteren: Het hoofd heeft dan de vorm van een cilindertop: de<br />

“excentrische pool”.<br />

Een buigzame cilinder (kind) die door een gebogen buis (baringskanaal) wordt geduwd,<br />

gaat om zijn lengte-as draaiën. Dit omdat én het gemakkelijkst beweegbare deel (hoofd)<br />

én de excentrische pool (achterhoofd) de neiging hebben om de binnenbocht te nemen.<br />

Het achterhoofd zal dus naar de ventrale zijde van de moeder draaiën: de spildraai!!<br />

Dit was de inwendige spildraai. Zodra de weerstand na de geboorte van het hoofd<br />

wegvalt, draait het hoofd weer terug in normale stand: uitwendige spildraai. (is eigenlijk<br />

helemaal geen functionele spildraai!).<br />

De Begeleiding van de Normale Baring:<br />

In de Ontsluitingsperiode:<br />

Het begin van de ontsluitingsperiode is klinische moeilijk aan te geven.<br />

37


“Vroege start” = ongecoordineerde uteruscontracties voorafgaand aan het in partu<br />

komen.<br />

“Valse start” = als gecoordineerde uteruscontracties daarna uitblijven.<br />

De partus is begonnen als regelmatige (1/3-5 min) gecoordineerde contracties<br />

plaatsvinden.<br />

“Tekenen” = verlies van bloederig slijm ==> wijst op ontsluiting van de cervix en<br />

loskomen van de vliezen van de onderpool van uterus en cervix.<br />

Wee = een uteruscontractie die echt tot ontsluiting leidt.<br />

Bij twijfel ==> verricht onderzoek; inspectie en toucher van de cervix. Bij reeds<br />

gebroken vliezen en bloedverlies is dit echter geCONTRA-indiceerd!!<br />

Bij 10% van de vrouwen is het eerste teken van in partu komen het breken van de<br />

vliezen. Om te differentiëren tussen urine en vruchtwater:<br />

Urine: bevat géén eiwit en is zuur.<br />

Vruchtwater: bevat veel eiwit, is alkalisch, bevat vernixvlokken, vormt bij indroging een<br />

varenvormige kristalstruktuur (varentest).<br />

Na het breken van de vliezen is er een verhoogd risico op opstijgende infectie van het<br />

kind ==> verricht nu GEEN inwendig onderzoek meer!!<br />

Na het breken van de vliezen ==> 70% bevalt binnen 24 uur.<br />

==> 5% is na 72 uur nog niet bevallen. Afwachtend beleid<br />

De duur van de ontsluitingsperiode is zeer wisselen (4-24 uur of langer). Criterium voor<br />

té lange ontsluitingsduur is alléén uitputting van de vrouw of nood van het kind!!<br />

De taak van de hulpverlener is in de eerste fase van de ontsluiting zeer gering. De vrouw<br />

moet zelf doen waar ze zich goed bij voelt. Bij een ontsluiting van 7-8cm (laatste fase)<br />

wordt de vrouw heel onrustig en raakt ze in zichzelf gekeerd ==> overgangsfase van<br />

ontsluiting naar uitdrijving. Volledige ontsluiting is bereikt bij 10 cm!<br />

Bij het uitvoeren van inwendig onderzoek tijdens de ontsluiting dient de vulva zeer goed<br />

gereinigd te worden en moet steriel gewerkt worden!! Doe dan onderzoek (toucher) naar:<br />

- verstrijking en consistentie van de portio. Schat de ontsluiting.<br />

- De vochtblaas of foetale schedel bij diepe indaling.<br />

- De indaling van de schedel dmv de 4 vlakken van Hogde. Eventueel ook schedelstand.<br />

In de Uitdrijvingsfase:<br />

Na het breken van de vliezen is een nauwkeurige bepaling van de schedelstand<br />

noodzakelijk!! In de uitdrijvingsfase: -vrouw krijgt persdrang tijdens een wee (mag ook<br />

persen!).<br />

-vliezen breken spontaan.<br />

-volledige ontsluiting.<br />

Als de vliezen in deze fase niet breken ==> breek ze kunstmatig!<br />

De kracht van een wee is bepalend voor de uitdrijvingssnelheid.<br />

Bij krachtige weeën ==> vaak ook sterke persdrang ==> snelle uitdrijving.<br />

Bij minder krachtige weeën ==> vaak ook minder persdrang ==> trage uitdrijving.<br />

Platte rugligging tijdens de baring: -is het gemakkelijkst voor de verloskundige.<br />

38


-is NIET ideaal voor de vrouw! (V.cava-compressie,<br />

etc).<br />

Bij normale bevalling dient de vrouw de voor haar prettigste houding aan te nemen<br />

(hurkend, knie-ellebooghouding, staand, platte rugligging, etc.)<br />

Langdurig meepersen tegen gesloten glottis ==> verminderde oxygenatie van moeder /<br />

kind!<br />

Op eigen tempo meepersen door moeder ==> nauwelijks verminderde oxygenatie!<br />

Bij geboorte van het hoofd ontstaat gemakkelijk een perineumruptuur:<br />

1) 1e graads ruptuur: Alleen inscheuring van huid en vagina-epitheel (±100%).<br />

2) 2e graads ruptuur: Ook inscheuring van vaginawand, bindweefsel en spierweefsel,<br />

maar de M.sphincter ani is nog intact (25-30%).<br />

3) 3e graads ruptuur: Ook is de M.sphincter ani (en soms rectumslijmvlies) gescheurd<br />

(0,3%).<br />

Episiotomie is het kunstmatig inknippen. Mediolaterale episiotomie: vanaf het midden<br />

van de commissura posterior schuin naar achteren, ter vermijding van de m.sphincter ani.<br />

Daarna hechten in lagen.<br />

Het verrichten van een episiotomie moet NIET routinematig, maar op indicatie<br />

plaatsvinden:<br />

==> hypoxie bij het kind (te horen aan foetale harttonen).<br />

==> voorkomen van scheuring in m.sphincter ani.<br />

==> te grote perineumweerstand bij afnemende weeënaktiviteit.<br />

Na geboorte van het hoofd ==> veeg neus en mondholte schoon van slijm. Kijk ook of de<br />

navelstreng niet om de hals is gedraaid. Trek anders de navelstrenglus wat groter en leg<br />

hem om het hoofd van het kind weg. Als hij erg strak zit ==> afklemmen en<br />

doorknippen.<br />

Omvat NA de uitwendige spildraai het hoofd bipariëtaal. Bij persen komt de voorste<br />

schouder onder de symfyse tevoorschijn ==> beweeg de schedel naar ventraal ==> de<br />

achterste schouder komt langs het perineum naar buiten. De rest floept er vanzelf uit bij<br />

enige tractie aan het hoofd in de richting van de bekkenuitgang-as.<br />

Het kind heeft een relatief groot oppervlak ==> voorkom sterke afkoeling.<br />

In het Nageboortetijdperk:<br />

Ook na de geboorte van het kind blijft de uterus contraheren ==> sterke verkleining van<br />

het hechtvlak van de placenta ==> placenta laat los en wordt met de vloezen uitgedreven.<br />

Let op bloedverlies. Controlleer ook de fundus uteri; in dien zich bloed ophoopt in de<br />

uterus komt deze steeds hoger te staan!!<br />

Na ±10 minuten ==> contractie van de uterus ==> uitdrijving van de placenta.<br />

Toediening van oxytocine i.m. bevordert snelle en krachtige uteruscontractie en<br />

placentauitdrijving. Ook verminderd bloedverlies!! Heeft géén nadelige neveneffecten.<br />

Als na 1 uur postpartum nog géén loslating van de placenta heeft plaatsgevonden ==><br />

manuele verwijdering onder algehele anaesthesie.<br />

39


De Zorg voor de Pasgeborene:<br />

1 en 5 minuten na de geboorte wordt het kind beoordeeld via de Apgar-score:<br />

¦ 0 ¦ 1 ¦ 2 ¦<br />

Hartfrequentie ¦ afwezig ¦ 100 / min ¦<br />

Ademhaling ¦ afwezig ¦ onregelmatig ¦ goed doorhuilen ¦<br />

Spiertonus ¦ Slap ¦ Matig ¦ Goed ¦<br />

Reactie op prikkels ¦ Geen ¦ enige beweging ¦ Huilen ¦<br />

Kleur ¦ blauw/bleek ¦ perifere cyanose ¦ Roze ¦<br />

Ook: meten, wegen, schedelomtrek.<br />

Caput succedanium = Oedemateuze zwelling van het diepst ingedaalde hoofddeel door<br />

omsnoering en de belemmerde veneuze afvoer. Voelt deegachtig aan en valt NIET samen<br />

met de schedelnaden!!<br />

Cephaal haematoom = Ligt subperiostaal ==> schedelnaden blijven uitgespaard!!<br />

Postpartum moet het kind algemeen onderzocht worden. Ga alle tractus na!<br />

Fysiologie van het Kraambed:<br />

Puerperium = “kraambed”. Is de periode waarin de door zwangerschap ontstane<br />

veranderingen ongedaan worden gemaakt. Duurt ±6 weken postpartum.<br />

Involutie van de Tractus Genitalis:<br />

Binnen 10 dagen involueert de fundus uteri van navelhoogte tot de symfyse. Ook het<br />

gewicht van de uterus normaliseert (100 gr) binnen twee weken!!<br />

Na 2-3 dagen wordt de decidua basalis afgestoten als lochia.<br />

De pars basalis van het endometrium zal weer nieuwe klierbuizen vormen ==> herstel<br />

van het endometrium.<br />

Ook de cervix vernauwt en verstevigd weer na ± 1 week. Het ostium externum is nu wel<br />

streepvormig geworden: multipara-portio.<br />

Sterke zwelling van vulva en vagina neemt af en de introitus involueert, maar blijft altijd<br />

wijder dan voorheen!!<br />

Voornamelijk bij vrouwen die borstvoeding geven, kan het vagina-epitheel broos en<br />

atrofisch worden door de hypo-oestrogene toestand.<br />

De kans op urineweginfecties in het puerperium is toegenomen door de verminderde<br />

reactie op toename van de blaasdruk ==> urineretentie.<br />

Agv de zwangerschap is de buikwand verslapt ==> buikspiertraining bespoedigt herstel.<br />

De Lactatie:<br />

Oestrogenen: Stimuleren groei van de borstklier sterk!<br />

Androgenen: remmen groei van de borstklier.<br />

40


In de puberteit komt de borstklier tot ontwikkeling (thelarge) onder invloed van:<br />

- Oestrogenen: ==> uitgroei van reeds bestaande tubuli tot ducti (in vetrijk bindweefsel).<br />

- Progesteron: ==> verdere vertakking van de ducti tot ductuli.<br />

Volledige mamma-ontwikkeling vindt pas plaats in de eerste zwangerschap!<br />

Progesteron ==> verdere proliferatie van de ductuli.<br />

Prolactine en HPL ==> groei en ontwikkeling van de alveoli. De myo-epitheliale<br />

cellen sluiten nu niet meer aaneen, maar liggen als netje om alveoli. ==> vetgehalte van<br />

de mamma neemt AF en de pigmentatie en doorbloeding van de areola neemt toe.<br />

Lactogenese; produktie van melk:<br />

Prolactine: aktiveert alle enzymen die nodig zijn voor melkproduktie.<br />

Oestrogeen: REMT de melkproduktie (!) ==> nog géén melkproduktie in de<br />

zwangerschap!<br />

HPL: heeft véél minder lactogene aktiviteit dan prolactine, maar bezet wel dezelfde<br />

receptor ==> kan dus gezien worden als een competitieve antagonist!<br />

Lactogenest komt 2-3 dagen postpartum op gang door: -Daling van oestrogeen en HPL.<br />

-Hoog blijven van prolactine!<br />

Galactopoiese; secretie en excretie van melk:<br />

Tepelreflex: Stimulatie vd tepel ==> neuron naar hypothalamus ==> oxytocineafscheiding<br />

==> myo-epitheliale contractie van alveoli en ductuli ==> tepelerectie en<br />

melkejectie.<br />

Door oxytocine ook uteruscontractie ==> snellere involutie van de uterus, ook buikpijn!<br />

Dopamine-afgifte door hypothalamus remt prolactinesecretie ==> psychogene factoren<br />

hebben invloed op de lactatie!!<br />

De melk:<br />

1) In de eerste dagen wordt colostrum gesecerneerd. Dit bevat méér eiwit en mineralen,<br />

maar minder koolhydraten en vet. Ook veel IgA, lymfocyten, macrofagen, etc.<br />

2) Normale moedermelk (daarna) bevat eiwitten, lactose, water en vet. Ook vrijwel alle<br />

vitamines (zeer weinig K). N-bevattende polysacchariden stimuleren groei van<br />

Lactobacillus bifidus ==> zuur milieu ==> resistentie tegen E.coli.<br />

De praktijk van de Borstvoeding:<br />

Vroeg aanleggen is van belang voor stimulatie van de inschietreflex. Deze komt echter<br />

pas na 48 uur op gang ==> kind krijgt in begin nog weinig binnen!<br />

Tepelkloven zijn fissuren in de tepelhuid ==> pijn en kans op infectie. Kan voorkomen<br />

worden door juist zogen: De babymond dient de gehele areola te omvatten zodat de tepel<br />

achter tegen het gehemelte drukt. NIET alleen sabbelen aan de tepel! Na het zogen eerst<br />

de tepel aan de lucht laten drogen!<br />

Bij het besluit géén borstvoeding te geven ==> leg het kind dan ook NIET aan ==> dit<br />

stimuleert dan ook de stuwing niet. Als de stuwing pijnlijk wordt ==> geef dopamineagonisten<br />

als bromocriptine (i.m.injectie).<br />

41


Lactatie en de Voortplanting:<br />

Postpartum treden hypothalame veranderingen op ==> verminderde dopamine-afgifte en<br />

verminderde GnRH-afgifte ==> prolactinesecretie wordt ontremd ==> prolactine ↑↑.<br />

==> hypofyse produceert nauwelijks FSH en LH ==> lactatie-amenorroe.<br />

Dus borstvoeding stelt het op gang komen van een nieuwe ovulatie uit!!<br />

Tepelstimulatie ==> oxytocine-afgigte ==> uteruscontracties: Naweeën!! Deze<br />

stimuleren tevens de uterus-involutie. Ook de hypo-oestrogene toestand (antigonadotrope)<br />

werking van prolactine stimuleert uterus-involutie.<br />

Syndroom van Chiari-Frommel: Langdurig hoge prolactinespiegels ==> galactorroe,<br />

amenorroe en atrofie van de Tr.genitalis!<br />

Meerling-Zwangerschap:<br />

- Monozygote meerling: ontstaat uit één gefertiliseerd ovum.<br />

- Di- of polyzygote meerling: ontstaat uit 2 of meer gefertiliseerde ova na poly-ovulatie.<br />

Een moeder die bevallen is van 5 kinderen waaronder 2 tweelingen is G5 / P3.<br />

Etiologie en Incidentie:<br />

Monozygote tweelingen zijn genetisch identiek, zus hebben ook altijd hetzelfde<br />

geslacht!!<br />

Splitsing voor 4-5e dag (30%) ==> gescheiden amnion, chorionvliezen en placenta.<br />

Splitsing tussen 5-8e dag (60%) ==> gemeenschappelijke placenta en chorionvlies, maar<br />

gescheiden amnionvliesen gescheiden amnionholten.<br />

Splitsing na 10e dag ( positieve discongruentie bij<br />

meerlingenzwangerschap.<br />

42


De DD bij positieve discongruentie omvat:<br />

- Onjuiste termijnberekening.<br />

- Polyhydramnion: zwangere voelt weinig leven, want de vrucht kan vrij bewegen.<br />

- Foetale macrosomie: genetische oorzaak of diabetes gravidarum.<br />

- Molazwangerschap: geeft ook hyperemesis gravidarum.<br />

- Tumoren van uterus/adnexa: Uterus myomatosus komt in de zwangerschap regelmatig<br />

voor.<br />

Dmv echoscopie kan een betrouwbare diagnose worden gesteld.<br />

Het verloop van een meerlingzwangerschap:<br />

Complicaties van een Meerlingzwangerschap voor de foetus:<br />

1) Vroeggeboorte:<br />

De gemiddelde tweelingzwangerschap duurt slechts 37 weken.<br />

50% van de meerlingzwangerschappen eindigt preterme ( De transfuseur “doneert” continu bloed aan de transfusé.<br />

==> De transfuseur wordt anaemisch en dysmatuur.<br />

==> De transfusé krijgt een polyhydramnion, is groot en plethorisch.<br />

Complicaties voor de moeder zijn:<br />

1) Zwangerschapshypertensie:<br />

meerlingzwangerschap versterkt de fysiologische veranderingen.<br />

2) Anaemie:<br />

ook door de versterkte fysiologische veranderingen.<br />

3) Inta-uteriene vruchtdood van één van de foetussen:<br />

In eerste trimester ==> prognose voor de overblijvende foetus is goed. De dode vrucht<br />

kan intra-uterien restloos verdwijnen.<br />

In tweede trimester ==> dode vrucht droogt uit en wordt platgedrukt en vergroeit met<br />

de vliezen: Foetus papyraceus. Soms bloedverlies bij de moeder.<br />

In derde trimester ==> vormt een bedreiging voor het leven van de andere foetus!<br />

Begeleiding:<br />

Ziekenhuisopname en bedrust bij een tweelingzwangerschap biedt GEEN voordelen!!<br />

Gevarieerd voedingspakket is noodzakelijk en tevens suppletie van ijzer en foliumzuur!<br />

De Partus bij een Meerlingzwangerschap:<br />

43


Perinatale morbiditeit en mortaliteit is bij meerlingen hoger dan bij eenlingen. De<br />

voornaamste complicaties zijn:<br />

-vroeggeboorte, intra-uteriene groeivertraging en hypoxie!<br />

Ook is de ligging van beide foetussen belangrijk.<br />

In 50% liggen beide foetussen in hoofdligging. Als de ene in hoofdligging en de ander in<br />

stuitligging ligt ==> verhaking van de hoofden!!!<br />

De hoge uitrekking van de uterus kan leiden tot weeënzwakte en uitdrijvingsproblemen.<br />

Door de abrupte verkleining van de uterus kunnen de placenta’s van de overige foetussen<br />

loslaten.<br />

Bij een barende in rugligging is, zeker bij een meerlingzwangerschap, de kans op het<br />

“Supine Hypotension Syndrome” sterk verhoogd!<br />

De prognose is voor elk volgend kind minder goed (door verkleining van de uterus met<br />

de kans op placenta-loslating) ==> houdt de foetussen in uteri goed in de gaten.<br />

In het algemeen worden de placenta’s pas na alle bevallingen geboren.<br />

Aan de Zwangerschap verbonden Afwijkingen.<br />

Aanlegstoornissen van de vrucht:<br />

5 hoofdgroepen van exogene factoren die kunnen aangrijpen op de embryonale en foetale<br />

ontwikkeling zijn: - Genees- en genotmiddelen.<br />

- Chemicaliën.<br />

- Infecties.<br />

- Ioniserende straling.<br />

- Ziekten van de moeder; diabetes mellitus, epilepsie.<br />

Aandoeningen die ontstaan door een combinatie van genetische en exogene factoren zijn<br />

o.a. lipspleet, klompvoeten, spina bifida, congenitale hartafwijkingen, schizis en astma.<br />

De kans op een neuraalbuis-defect is 1:1000. Bij een verhoogd risico op een neuraalbuisdefect<br />

(als het familiair voorkomt) wordt door toediening van foliumzuur in de periode<br />

van de conceptie de kans hierop STERK verkleind!!<br />

Prenatale diagnostiek valt in 3 groepen uiteen:<br />

1) Prenataal chromosoom-onderzoek.<br />

2) Bepaling van Alfa-Foeto-Proteïne (AFP) in vruchtwater. AFP is sterk verhoogd bij<br />

open defecten (neuraalbuisdefect, schizis, etc).<br />

3) DNA-onderzoek: bijv Ziekte van Duchenne, Haemofilie, Mucoviscoïdose (CF).<br />

Methoden om foetaal materiaal te verkrijgen zijn:<br />

- Transcervicale chorionvlokbiopsie: tussen 11-12 weken.<br />

- Transabdominale chorionvlokbiopsie: na de 12e zwangerschapsweek.<br />

- Vruchtwaterpunctie (al dan niet transplacentair): is de meest veilige vorm van prenatale<br />

diagnostiek.<br />

44


- Cordocentese (navelstrengpunctie): aspiratie van bloed uit de V.umbilicalis.<br />

Mogelijkheden tot het afbreken van de zwangerschap op genetische indicatie zijn:<br />

< 14 weken: ==> zuigcurettage (poliklinisch).<br />

>14-16 weken: ==> -sulproston (Prostaglandine E2) i.v. : opname.<br />

-instillatie van hypertoon zout in de amnionholte : opname.<br />

-chirurgische evacuatie vd uterus onder narcose : opname.<br />

Abnormale duur van de Zwangerschap:<br />

Een gemiddelde zwangerschapsduur bedraagt vanaf de eerste dag van de laatste<br />

menstruatie 40 weken of 280 dagen. Er zijn ruime marges:<br />

- Partus a terme = vanaf 37 tot 42 weken (259-293 dagen).<br />

- Partus serotinus = >42 weken (>293 dagen).<br />

- Partus pretermus = voor 37 weken uitstoting van een vrucht van chirurgische curettage is noodzakelijk!<br />

De oorzaak van een spontane abortus is in de eerste 2 trimesters vrijwel altijd te zoeken<br />

bij stoornissen in het ei zelf!!<br />

95%: dood van de vrucht gaat vooraf aan de uitstoting.<br />

5%: vrucht heetf waarschijnlijk totaan het moment van uitstoting geleefd.<br />

Chromosoomafwijkingen worden in 50% van de gevallen van spontane abortus<br />

gevonden, en vormen de belangrijkste oorzaak!!<br />

Een andere mogelijke oorzaak is een insufficiënt corpus luteum voor de luteal-placental<br />

shift.<br />

Als bij een jonge zwangerschap (die NIET extra-utrerien is) een bloeding uit de uterus<br />

optreedt, is de kans: -50% dat een spontane abortus zal ontstaan.<br />

-50% dat de zwangerschap normaal voortduurt.<br />

45


Na echoscopie ==> prognose is beter naarmate er een vitaal embryo met hartaktie<br />

zichtbaar is. Als géén vitaal embryo aanwezig is (bij herhaald echo-onderzoek):<br />

==> afwachten tot spontane abortus, of<br />

==> Dilatatie en curettage (op verzoek van de moeder).<br />

Een echte behandeling voor de spontane abortus is er NIET!<br />

Missed abortion: Als de zwangerschap ten einde komt na 16 weken amenorroe en de<br />

vrucht duidelijk al voor de 16e week was afgestorven.<br />

Habituele abortus: Wanneer > 3x achtereen een spontane abortus optreedt. Mogelijke<br />

translocatie.<br />

Preterme geboorte:<br />

Preterme geboorte = geboorte tussen 16 weken en 37 weken amenorroeduur (6-7%).<br />

De diagnose “dreigende vroeggeboorte” wordt gesteld bij regelmatige uteruscontracties,<br />

ontsluiting en verstrijking van de cervix uteri, en bij vruchtwaterverlies. Bij<br />

vroeggeboorten komen frequenter liggingsafwijkingenvoor (stuitligging)!<br />

Mogelijke etiologische factoren voor vroeggeboorte zijn:<br />

1) Abnormale rek van het myometrium (polyhydramnion, meerlingen, macrosomie).<br />

2) Placenta praevia: bloed prikkelt de decidua ==> PGE-synthese↑↑==> contractie.<br />

3) Ziekten van de moeder met hoge koorts.<br />

4) Congenitale uterusafwijkingen (didelphys, bicornis, septus).<br />

5) Infectie-overdracht van de moeder ==> kind (Lues, CMV, Toxoplasmose, Listeriosis).<br />

6) Cervixinsufficiëntie!! ==> veel te snelle ontsluiting.<br />

Bij dreigende vroeggeboorte van een kind in minder goede conditie ==> GEEN<br />

weeënremming, maar juist versnellen van de vroeggeboorte (voorkom foetale nood).<br />

Bij dreigende vroeggeboorte tussen 25-33 weken ==> iha WEL weeënremming:<br />

β-sympathicomimetica: ritudrine en/of fenoterol.<br />

Corticosteroïden induceren enzymen waardoor verhoogde productie van surfactant<br />

optreedt ==> snellere rijping van de longen ==> minder kans op IRDS!<br />

De β-sympathicomimetica stellen de partus 24-48 uur uit. Dit is voldoende om dmv<br />

corticosteroïden de longrijping te stimuleren OF de patiënte over te brengen naar een<br />

centrum met meer gespecialiseerde perinatale zorg!<br />

Weeënremming na een zwangerschapsduur van 33-34 weken is niet meer zinvol.<br />

PG-synthaseremmers: remmen daarbij de bloedstolling en mogelijk contractie van de<br />

ductus Botalli ==> worden niet veel gebruikt!<br />

In geval van cervix-insufficiëntie kan dmv een cerclage de cervix worden<br />

dichtgebonden. Transvaginale cerclage ==> kan aan het einde van de zwangerschap<br />

worden verwijderd.<br />

Transabdominale cerclage ==> maakt een sectio caesarea noodzakelijk.<br />

46


Vroeggeboorte is een van de belangrijkste factoren die perinatale mortaliteit en<br />

kinderlijke morbiditeit bepalen!<br />

Geboorte bij vrijwel GEEN overlevingskans.<br />

Geboorte bij 26-27 weken amenorroe ==> 50% perinatale sterfte.<br />

Geboorte bij 28-29 weken amenorroe ==> 25% perinatale sterfte.<br />

Geboorte bij 31-32 weken amenorroe ==> 15% perinatale sterfte.<br />

Geboorte a terme ==> 0,5% perinatale sterfte.<br />

Partus Serotinus (postterme ):<br />

==> Als de zwangerschap eindigt na 42 weken amenorroe. (9% van de gevallen).<br />

Is op zich NIET zorgwekkend, BEHALVE de ernstige complicatie van het<br />

post-maturity Syndrome (overdragenheidssyndroom) ==> weinig vruchtwater,<br />

geelgroen verkleurd door meconium. Kind heeft een droge verschilferde huid met lage<br />

turgor. Allemaal tekenen van vermagering en uitdroging!!<br />

Als het kind in postterme periode niet meer blijkt te groeien en als de hoeveelheid<br />

vruchtwater afneemt ==> Denk aan Post-Maturity Syndroom!<br />

Bij gezonde postterme zwangerschap mag de moeder zelf kiezen tussen afwachten of<br />

inleiden. Bij inleiden : Prostaglandine-gel op de portio ==> cervixrijping.<br />

Oxytocine ==> stimuleert de baring.<br />

Let goed op of de termijnbepaling juist was ==> zodat je niet te vroeg inleidt!<br />

Grootste zekerheid van termijnbepaling: meting van CRL en distantia bipariëtalis in het<br />

begin ( gewichtsverlies, dehydratie, oligurie met sterk<br />

geconcentreerde urine.<br />

- In urine ==> ketonlichamen (aceton) aantoonbaar.<br />

- In bloed ==> verhoogde hematocriet, daling van K-concentratie (hartstilstand!).<br />

==> verhoogde transaminasen en icterus in geval van leverbeschadiging.<br />

Voedingsdeficiënties: Vitamine C, foliumzuur, Vitamine B1 (==> wernicke-<br />

Korsakoff!!!).<br />

Hyperemesis gravidarum komt vaker voor bij mola- en meerlingzwangerschappen!<br />

Mogelijke oorzaken zijn: -Hoge HCG-concentratie<br />

-wisselwerking met de omgeving (zeer sterk!!).<br />

In ernstige gevallen ==> opname in ziekenhuis. Verandering van omgeving en beperking<br />

van kontakt met echtgenoot en familie!! Een overmatige zorgvolle belangstelling kan het<br />

braakgedrag in stand houden ==> ziekenhuispersoneel moet de klachten een beetje<br />

bagatelliseren en aansporen tot eten en drinken.<br />

47


==> Dit geeft meestal genezing zonder aanvullende therapie. Wel suppletie van tekorten.<br />

Hypertensieve aandoeningen in de zwangerschap:<br />

Er is sprake van hypertensie in een zwangerschap bij een diastolische druk van >90<br />

mmHg.<br />

Zwangerschapshypertensie = hypertensie zonder proteïnurie na de 20ste week<br />

amenorroe.<br />

Pre-eclampsie = Hypertensie MET proteïnurie na de 20ste week amenorroe. Wordt ook<br />

wel zwangerschapstoxicose genoemd.<br />

De proteïnurie is vaak een vroeg symptoom van orgaanschade.<br />

Hypertensie tijdens de zwangerschaps komt bij nullipara vaker voor dan bij multipara!<br />

Normale fysiologie: Toename van bloedvolume en HMV en vasodilatatie<br />

(prostacycline’s).<br />

Afwijkende fysiologie:<br />

- Relatief minder vorming van prostacycline en meer tromboxaan ==> vasoconstrictie<br />

==> afname van plasmavolume en dus haemoconcentratie.<br />

- Stollingsaktivatie ==> fibrineneerslagen in organen en thrombocytopenie.<br />

- Proteïnurie en verminderde GFR door glomerulaire endotheliose.<br />

- Fibrine-afzetting in leverlobuli en periportale necrose ==> transaminasen ↑.<br />

- eclampsie = optreden van tonisch-clonische insulten agv vasoconstrictie en<br />

perfusiestoornis in de hersenen.<br />

- Retentie van water en NaCl ==> oedeem.<br />

Verschijningsvormen van zwangerschapshypertensie:<br />

1) Genuiene vorm: Niet ernstige hypertensie, géén proteïnurie. Vaak bij grote placenta<br />

en grote foetus. Ook wel hyperplacentosis genoemd. Meestal tegen het einde van de<br />

zwangerschap.<br />

2) Vasculaire vorm: Treedt al eerder op (in het tweede trimester).<br />

3) Pre-eclampsie: hypertensie met proteïnurie. Vaak klachten van ook andere<br />

orgaanschade.<br />

4) Eclampsie: eclamptische insulten, volgend op een periode van pre-eclampsie ==><br />

snelle stijging van de diastolische bloeddruk met proteïnurie en stollingsstoornissen. Kan<br />

nog optreden tot 2-3 dagen postpartum. Levensbedreigende complicatie is een<br />

hersenbloeding!<br />

5) HELLP-syndroom: Hemolysis Elevated Liverenzymes, Low Platelets.<br />

==> thrombopenie en verhoogde transaminasen (leverschade). Ook ernstige<br />

bovenbuikpijn. Natuurlijk agv hypertensie.<br />

6) Gesuperponeerde zwangerschapshypertensie en pre-eclampsie:<br />

Als de vrouw voor haar zwangerschap al last had van hypertensie ==> 25% kans op extra<br />

hypertensie en eventueel pre-eclampsie tijdens de zwangerschap!<br />

48


Bij zwangerschapshypertensie ==> ook verminderde perfusie (thrombosering en<br />

haemoconcentratie) van spiraalarteriën ==> risico op placentaire infarcten! Dit kan<br />

leiden tot foetale groeivertraging, hypoxie van de foetus en zelfs tot intra-uteriene<br />

vruchtdood! Het risico op placentaire infarcering is verhoogd bij een diastolische druk<br />

van >100 mmHg.<br />

Therapie van zwangerschaps-hypertensie:<br />

De enige causale behandeling is beëindiging van de zwangerschap. Beter oplossingen<br />

zijn:<br />

- Natriumbeperkt dieet.<br />

- Bedrust. Geen rugligging, ivm compressie van de grote bekkenvenen.<br />

- Diuretica zijn NIET geïndiceerd. Hebben géén effect!<br />

- Sedativa en anticonvulsiva bij ernstige pre-eclampsie (diazepam, fenobarbital, MgS).<br />

- Antihypertensiva zijn geïndiceerd bij een diastolische druk van > 115 mmHg. De<br />

verstijfde spiraalarteriën dilateren niet mee onder invloed van antihypertensiva ==><br />

verminderde placentaire doorbloeding. Geef daarom middelen die een geleidelijke<br />

bloeddrukdaling veroorzaken! Het beste zwangerschaps-antihypertensivum is<br />

methyldopa. β-blokkers veroorzaken foetale deceleraties of bradycardie in het CTG.<br />

- Bij slechte foetale en maternale conditie ==> breek de zwangerschap af dmv sectio. Bij<br />

een gezonde preterme foetus kan eventueel de baring vervroegd worden ingeleid.<br />

Prognose van zwangerschapshypertensie:<br />

Moederlijke gevaren: bloeding in hersenen en lever (door thrombocytopenie). Ook<br />

bloedingsrisico bij verrichting van sectio caesarea.<br />

Postpartum, of na intra-uteriene vruchtdood, herstellen de hypertensie en orgaanschade<br />

snel!!<br />

Bloedverlies in het Tweede er Derde Trimester:<br />

Na 16 weken amenorroeduur zijn vrijwel alle bloedingen uit het cervixkanaal afkomstig<br />

van de placenta!!<br />

Placenta Praevia:<br />

Hierbij ligt de placenta zo laag in de uterus geïnsereerd, dat deze het ostium internum<br />

uteri (gedeeltelijk) bedekt. De diagnose berust vnl op echoscopie.<br />

Placenta praevia totalis: totale bedekking van het ostium internum door de placenta.<br />

Placenta praevia lateralis: gedeeltelijke bedekking van het ostium internum.<br />

Cervicale graviditeit: als de placenta geheel/gedeeltelijk geïnsereerd is in de cervix<br />

uteri!<br />

Symptomen: -pijnloos bloedverlies (gaat spontaan weer over en herhaalt zich weer).<br />

-liggingsafwijkingen van de foetus (niet ingedaald, stuit- of dwarsligging).<br />

Het bloed prikkelt de uterus ==> PG-synthese ↑ ==> neiging tot vroeggeboorte!<br />

Bij verdenking op placenta praevia mag vaginaal onderzoek pas plaatsvinden, waar direct<br />

ingrijpen (sectio) mogelijk is: in een ziekenhuis met gereedstaande O.K.!!!<br />

Dus NOOIT thuis!! Meestal is diagnostiek mbv de echoscoop mogelijk.<br />

49


Het gevarenrisico bij placenta praevia is zowel voor moeder als kind verhoogd. De<br />

herhalingskans van placenta praevia voor een volgende zwangerschap is zéér klein!!<br />

Solutio placentae:<br />

Is voortijdige loslating van een normaal geïnsereerde placenta. De loslating ontstaat door<br />

een bloeding achter de placenta in de decidua.<br />

Geeft akute heftige en aanhoudende buikpijn! Ook shockverschijnselen. De tonus van<br />

de uterus is en blijft verhoogd. De fundus uteri is gestegen. Later komt de baring op gang<br />

en wordt het kind uiteraard dood geboren!<br />

Door de grote bloeding ==> verbruikscoagulopathie: thrombocyten en stolingsfactoren<br />

↓↓↓.<br />

Als reactie op de massale stolling ==> sterke aktivatie van fibrinolytisch systeem, wat<br />

leidt tot haemorragische diathese!<br />

Orgaanschade agv diffuse intravasale stolling: nierfunctiestoornissen en mogelijk ook het<br />

Syndroom van Sheehan: hypofysevoorkwab insufficiëntie.<br />

Etiologische factoren zijn hypertensie en roken.<br />

De diffuse intravasale stolling ontstaat doordat na de bloeding serum wordt teruggeperst<br />

in de moederlijke circulatie ==> bevat véél thromboplastisch materiaal!! De<br />

stollingsstoornissen herstellen meestal spontaan. Indien het kind negatieve hartaktie<br />

vertoont ==> geef de moeder eventueel pijnstilling.<br />

Solutio placentae is een van de ernstigste complicaties van de zwangerschap.<br />

De enige mogelijke preventieve maatregelen zijn behandeling van hypertensie en stoppen<br />

met roken!<br />

Placenta circumvallata:<br />

De choriale plaat (met foetale vaten) reikt niet tot de rand van de placenta. Als veel<br />

placentavlokstammen doorlopen tot buiten de choriale plaat ==> recidiverende<br />

bloedingen uit de rand van de placenta ==> verhoogd risico op vroeggeboorte.<br />

Vasa praevia:<br />

Bij velamenteuze insertie van de navelstreng ==> navelstrengvaten vertakken zich in de<br />

vliezen. Als zo’n vat zich in de vochtblaas bij de ontsluitingsopening bevindt en als het<br />

vlies daar breekt ==> scheurt het vat open en verbloedt het kind!! (indicatie voor<br />

sectio!!).<br />

Afwijkingen in de Foetale Circulatie:<br />

Macrosomie = abnormaal hoog geboortegewicht ; LGA (Large for Gestational Age).<br />

SGA = Small for Gestational Age. Het kind is mager en ondervoed. Het hoofd is relatief<br />

het minst in groei achtergebleven.<br />

Positieve dyscongruentie ==> fundushoogte loopt voor op de verwachting.<br />

Negatieve dyscongruentie ==> fundushoogte blijft achter op de verwachting.<br />

50


==> aanvullen met echoscopisch onderzoek (CRL, femurlengte, schedelnaden).<br />

DD van postieve discongruentie: macrosomie, meerlingzwangerschap, hydramnion,<br />

uterus myomatosus, ovariumtumor, termijndiscussie.<br />

DD van negatieve discongruentie: geringe foetale groei, dode foetus, termijnvergissing.<br />

Etiologische Factoren van Ernstige Groeiachterstand:<br />

-Maternale factor: hypertensie of pre-eclampsie ==> tekortschieten van uteroplacentaire<br />

circulatie ==> placentaire infarcten.<br />

-Foetale factoren: congenitale afwijkingen, infecties (rubella, CMV, Toxoplasmose)<br />

Macrosomie behoeft alleen behandeling als die berust op Diabetes mellitus van de<br />

moeder. Kan soms problemen geven bij de baring.<br />

Secundinae; Placenta, Navelstreng, Vliezen, Vruchtwater:<br />

Afwijkingen van de navelstreng:<br />

Insertie van de navelstreng kan zijn:<br />

1) Centraal: in het midden van de choriale plaat.<br />

2) Lateraal: meer naar de rand.<br />

3) Marginaal: aan de rand van de choriale plaat.<br />

4) Velamenteus: De navelstreng insereert in het chorion buiten de placenta. De vaten<br />

vertakken zich en lopen over een korte of lange afstand door de vliezen naar de<br />

choriale plaat toe. Verhoogd risico op vasa praevia!!<br />

Het ontbreken van één A.umbilicalis (0,3-1%) gaat in 5-20% van de gevallen gepaard<br />

met andere congenitale afwijkingen van het kind! Let hier dus op bij de bevalling.<br />

Afwijkingen van de hoeveelheid vruchtwater:<br />

A terme is de hoeveelheid vruchtwater ongeveer 500-1500 ml.<br />

- Oligohydramnion: vruchtwater ontbreekt (bijna) geheel. Bij uitwendig onderzoek<br />

vindt je negatieve discongruentie.<br />

Oorzaak: Syndroom van Potter: nieragenesie, longhypoplasie, lage oorinplant.<br />

- Polyhydramnion: Vele liters vruchtwater ==> positieve discongruentie.<br />

Kindsdelen zijn niet voelbaar, harttonen nauwelijks hoorbaar. Leidt vaak tot preterme<br />

geboorte (grote uterusdruk).<br />

Oorzaak: -monochoriale tweelingzwangerschap met derde circulatie.<br />

-congenitale afwijkingen waardoor het kind niet kan drinken.<br />

-Diabetes mellitus, bloedgroepsensibilisatie, Lues.<br />

De buikklachten kunnen worden verminderd door herhaalde ontlastende<br />

vruchtwaterpunctie.<br />

51


Bloedgroep Sensibilisatie:<br />

Rhesus-Immunisatie:<br />

Kan ontstaan door: -overgang van Rh+ ery’s van foetale naar maternale circulatie tijdens<br />

zwangerschap of bevalling.<br />

-Toediening van Rh+-bloedtransfusie.<br />

=>Moeder vormt IgG tegen Rh-factor. Deze Ig’s kunnen de placenta passeren ==><br />

haemolyse van de foetale erythrocyten!<br />

In principe is de maternale circulatie gescheiden. Toch wordt bij 14% van de zwangeren<br />

foetale cellen in de circulatie gevonden!<br />

De AB0-bloedgroep heeft invloed op de kans tot Rh-immunisatie.<br />

Zonder immunoprofylaxe toe te passen komen 6 mnd postpartum bij 8% van de Rh-<br />

vrouwen met een Rh+ kind Rh-antistoffen voor. Na een tweede partus 17%.<br />

In 1-2% van de gevallen treedt al in de eerste zwangerschap een immuunreactie op!<br />

Erythroblastosis Foetalis; Haemolytische ziekte van foetus / pasgeborene:<br />

Haemolyse ==> foetale anaemie, hydrops foetalis, icterus neonatorum gravis!!<br />

Door veel aanmaak van jonge erythrocyten ==> erythroblastose en hepatosplenomegalie!<br />

Intra-uterien kan veel bilirubine door de moederlijke lever worden geconjugeerd en<br />

uitgescheiden. Na de geboorte heeft het kind nog maar weinig gluccoronyltransferase in<br />

de lever ==> snel stijgende icterus en zelfs kernicterus (basale ganglia): convulsies,<br />

spasmiën, etc.<br />

Kinderen die de akute fase overleven zijn spastisch en mentaal geretardeerd!!<br />

Preventie: wisseltransfusies en fototherapie.<br />

Oorzaak: erythroblastosis foetalis kan berusten op ZOWEL Rh- als AB0-incopatibiliteit!!<br />

Diagnostiek:<br />

- Aantonen van Rh-antistoffen bij IEDERE Rh- zwangere.<br />

- Bilirubineconcentratie in vruchtwater van de foetus is evenredig met haemolyse.<br />

- Cordocentese: bepaling van foetale AB0-bloedgroep, Rh-antigeen, haematocriet.<br />

- Echoscopie: Grootte van lever en milt, oedeemvorming.<br />

- CTG: Sinusoïde CTG-ritme is pathognomonisch voor foetale anaemie!!<br />

Behandeling:<br />

Afbreken van de zwangerschap.<br />

Intraperitoneale transfusie met Rh- erythrocyten.<br />

Intravasculaire transfusie (in de navelstreng) met Rh- erythrocyten.<br />

Bij pasgeborene: -wisseltransfusie met Rh- boed (verhelpt tevens de<br />

hyperbilirubinaemie).<br />

-fototherapie.<br />

Preventie:<br />

52


Immunoprofylaxe: Geef anti-Rh-antistoffen aan de Rh- zwangere moeder, indien zij<br />

geen aantoonbare antistoffen heeft. Na bevalling van een Rh+ kindje nogmaals anti-Rhantistoffen<br />

geven aan de moeder.<br />

DMV de Kleihauer-test kan de grootte van de foeto-maternale transfusie worden<br />

berekend.<br />

Intra-Uteriene Vruchtdood:<br />

Intra-uteriene vruchtdood = dood vd foetus tussen 16 weken (abortusperiode) en<br />

geboorte.<br />

Komt slechts WEINIG voor (3‰).<br />

Als gevolg van zwangerschapshypertensie, pre-eclampsie en placentaire insufficiëntie<br />

kan foetale nood ontstaan. Vindt dit plaats in het tweede trimester? ==> nog niet<br />

levensvatbaar ==> abstinerend beleid.<br />

Bevestiging van de diagnose: -Geen harttonen, CTG-inaktiviteit.<br />

-Geen kindsbewegingen meer (echoscopie).<br />

Na intra-uteriene vruchtdood ==> steriele autolyse van alle weefsels: Maceratie!<br />

1e Graads maceratie ( vruchtwater krijgt<br />

koffiekleur.<br />

3e Graads maceratie (>72 uur): schedel is een slappe zak geworden.<br />

Foetus Papyraceus = Als één individu van een meerling slachtoffer wordt van een derde<br />

circulatie (transfuseur) ==> uitdroging van die foetus. Als de andere zwangerschap<br />

verder normaal doorgaat, wordt de dode foetus platgedrukt in de vliezen.<br />

Zwangerschaps Dermatosen:<br />

Zwangerschapsdermatosen zijn huidafwijkingen die uitsluitend(!!) in de zwangerschap<br />

voorkomen!!!<br />

Pruritus Gravidarum:<br />

Gegeneraliseerde jeuk, soms met icterus. Komt in het LAATSTE trimester van de<br />

zwangerschap voor. Is een lichte vorm van idiopatischerecidiverende cholestatische<br />

hepatose.<br />

Prurigo Gestationis:<br />

Jeuk, beginnend op de buik. Uitbreidend naar bovenbenen, nates en armen. Komt ook in<br />

het LAATSTE trimester voor.<br />

Huidlaesies: papels en plaques met urticarieel aspect (“netelroos” of “galbulten”).<br />

Is idiopatisch. Bestrijdt de jeuk met corticosteroïden.<br />

Herpes Gestationis:<br />

Jeuk en later ook blaasjes en grote bullae (blaren). Begint op de buik en breidt uit naar de<br />

extremiteiten. Komt zowel in BEGIN als EINDE van de zwangerschap voor.<br />

Is een auto-immuun dermatose ==> geef corticosteroïden!<br />

53


Is ernstig, maar heeft een goede prognose na de zwangerschap.<br />

Impertigo Herpiformis:<br />

Pijnlijke pustels met koorts, braken en diarree. Is gerelateerd aan hypocalciëmie.<br />

==> geef corticosteroïden en calcium. Heeft een goede prognose.<br />

Ziekte en Zwangerschap:<br />

Infectieziekten in de zwangerschap:<br />

A) Bacteriële Infecties:<br />

1) Chlamydia trachomatis (intracellulair Gram-negatief):<br />

Is de meest voorkomende geslachtsziekte. Leeft intracellulair en destrueert de cellen<br />

van voornamelijk het slijmvliesepitheel.<br />

Bij maternale infectie ==> 50% kans op verticale transmissie naar de foetus. De<br />

gevolgen voor het kind zijn: - Conjunctivitis of ernstige ophthalmitis (18-50%)<br />

- Chlamydia-pneumonie (10%).<br />

Chlamydia-infectie geeft tevens een verhoogd risico op vroeggeboorte en foetale groei<br />

vertraging! ==> behandeling: erythromycine of amoxycilline.<br />

2) Neisseria gonorrhoeae (anaerobe Gram-negatieve diplococ):<br />

Infectie van moeder op kind treedt voornamelijk op tijdens de baring!<br />

Ophthalmia neonatorum = purulente conjunctivitis ==> mogelijk<br />

corneabeschadiging en blindheid!!<br />

Een ascenderende gonococceninfectie kan ook een septische abortus of preterme<br />

geboorte veroorzaken.<br />

Bij 75% van de vrouwen verloopt een gonococceninfectie symptoomloos! ==> bij<br />

zwangeren dient routinematig op gonococcen gekweekt te worden.<br />

3) Listeria monocytogenes (Listeriose):<br />

Het kind kan transplacentair geïnfecteerd raken ==> heldergroen vruchtwater!<br />

Veroorzaakt mogelijk vroegtijdige weeënaktiviteit. De neonaat heeft rode verheven<br />

vlekjes op het lichaam. Soms ook pharynxgranulomen.<br />

Listeria is een frequente oorzaak van neonatale meningitis!!<br />

54


4) Groep B-streptococcen:<br />

Zijn DE BELANGRIJKSTE veroorzakers van foetale morbiditeit en mortaliteit!!<br />

Zijn meestal β-haemolytisch en pyogeen. Komen commensaal voor in keel, rectum en<br />

vagina. 30-50% van de vrouwen is draagster. Bij dragerschap is er een 4x verhoogde<br />

kans op endometritis. Tevens verhoogde kans op sepsis in het kraambed!<br />

Belangrijkste ziektebeelden: -neonatale sepsis<br />

-neonatale meningitis, 50% houdt neurologische letsels!!<br />

Profylactische behandeling durante partu kan de neonatale mortaliteit en morbiditeit<br />

voorkomen! ==> ALTIJD penicilline geven bij GBS-postieve vrouwen.<br />

B) Virale Infecties:<br />

1) Cytomegalie:<br />

Genitale CMV-infectie (Herpesvirus!) is nu de belangrijkste oorzaak van congenitale<br />

doofheid en mentale retardatie!<br />

Bij volwassenen: Pfeiffer-achtig beeld met koortspieken en algehele malaise.<br />

Na primaire infectie blijft het virus latent aanwezig en verticale transmissie is<br />

mogelijk tijdens zwangerschap, baring en borstvoeding! (0,1-2% is congenitaal<br />

geïnfecteerd).<br />

>95% infectiekans van het kind!!<br />

De HBV-dragersprevalentie in Nederland is 0,8% ==> screening van zwangeren op de<br />

aanwezigheid van HBSAg is de moeite waard!<br />

Bij HBSAg+ moeders ==> postpartum zowel passief als aktief immuniseren van het<br />

kind!!<br />

3) Herpes Simplex:<br />

Veroorzaakt ulcererende blaasjes.<br />

Besmetting van moeder op kind bij baring door een geïnfecteerd baringskanaal.<br />

Meestal heeft het kind al antistoffen via de placenta gekregen ==> is relatief immuun.<br />

Als bij de vrouw een primo-infectie is ==> Herpes neonatorum!<br />

Herpes neonatorum ==> laesies van huid, mond of ogen.<br />

==> encephalitis, met 50% mortaliteit!<br />

==> gedissemineerde infectie, met 90% mortaliteit!!<br />

Behandeling: Acyclovir.<br />

55


4) Human Immunodeficiëncy Virus (HIV):<br />

Verticale infectie met HIV kan al vroeg in de zwangerschap optreden, maar gebeurt in<br />

de helft van de gevallen pas tijdens de baring.<br />

Preventiemaatregelen: -toediening van zidovudine vanaf 14 weken amenorroe.<br />

-sectio caesarea (vermijd bloedkontakt moeder-kind!).<br />

Of een kind geïnfecteerd is, is pas uit te sluiten na 16-18 maanden. Dan pas zijn de<br />

passief overgedragen IgG’s van de moeder uit het kinderlijke bloed verdwenen!<br />

5) Humaan Papilloma Virus (HPV):<br />

HPV veroorzaakt condylomata acuminata van vulva en vagina (“genitale wratten”).<br />

Perinatale besmetting ==> mogelijk larynx- en trachea-papillomen.<br />

==> vulvacondylomen bij meisjes.<br />

Besmetting: Zowel prenataal als tijdens de baring.<br />

Uitgebreide condylomata bij de moeder vormen een indicatie voor sectio caesarea!<br />

6) Humaan Parvovirus 19 (“erythema infectiosum”):<br />

Infectie van volwassene ==> één week verkoudheid, dan jeukend erytheem op<br />

wangen.<br />

Infectie van de vrucht: -Igv jonge vrucht ==> spontane abortus.<br />

-Bij een oudere vrucht raken de erythroblasten geïnfecteerd,<br />

wat leidt tot haemolyse, anaemie, hartinsufficiëntie en hydrops<br />

foetalis ==> intra-uteriene vruchtdood!!<br />

7) Rubella (“rode hond”):<br />

Geeft een griep-achtig beeld, gevolgd door een maculopapuleus exantheem.<br />

Primo-infectie bij een zwangere (nog géén IgM en IgG) ==> placentitis en verdere<br />

infectie van de foetus.<br />

Infectie voor de 14-16e week ==> leidt tot ernstige congenitale afwijkingen!<br />

Infectie voor 11 weken ==> vrijwel alle kinderen gehandicapt met meerdere afwijkingen.<br />

Infectie na 14 weken ==> congenitale doofheid.<br />

C) Parasitaire Infecties:<br />

1) Treponema pallidum ; Lues (“syfilis”):<br />

Is een spirocheet. Infectie via direct kontakt van slijmvliezen of huidlaesies.<br />

In de GEHELE zwangerschap kan infectie van moeder op kind plaatsvinden.<br />

Infectie van de foetus ==> abortus of intra-uteriene vruchtdood.<br />

==> hepatosplenomegalie, pneumonie, exantheem, rhinitis,<br />

tandafwijkingen en een zadelneus.<br />

In Nederland wordt bij het eerste zwangerschapsconsult routinematig op Lues<br />

gescreend!!<br />

2) Toxoplasma gondii (toxoplasmose):<br />

Toxoplasma gondii ==> kan zich in katten geslachtelijk voortplanten.<br />

56


==> kan zich in iedere kernhoudende cel ongeslachtelijk<br />

voortplanten!<br />

Door de immuunreactie ontstaan weefselcysten.<br />

40% van de bevolking is besmet met Toxoplasma gondii!! Verticale transmissie naar<br />

het kind is mogelijk.<br />

Afwijkingen van geïnfecteerde kinderen nemen toe van 10% postpartum tot geef ferrofumaraat.<br />

_ Foliumzuurdeficiëntie leidt tot megaloblastaire anaemie. ==> suppleer foliumzuur.<br />

_ Haemoglobinopathieën: -Sikkelcelanaemie (abnormale HbS-ketens).<br />

-Thalassemie (verstoorde verhoudingen tussen de ketens).<br />

Heterozygote vormen van Hb-pathieën verlopen symptoomloos, maar veroorzaken in<br />

de zwangerschap vaak anaemie. Geef dan foliumzuur!<br />

- Homozygote sikkelcelanaemie: Tijdens crises versoorzaken microthrombi infarcten<br />

in alle organen ==> verhoogde kans op sterfte van moeder en kind.<br />

- Homozygote α-thalassemie is NIET met het leven verenigbaar (hydrops foetalis).<br />

Bij autochtone zwangeren: Diagnostiek bij anaemie, niet reagerend op ijzersuppletie.<br />

Bij allochtone zwangeren: -negroiοde ==> sikkelceltest al vroeg in de zwangerschap.<br />

-overigen ==> rood bloedbeeld bij Hb < 7,0 mmol/l.<br />

Diabetes Mellitus:<br />

Zwangerschapsdiabetes = gestoorde glucosetolerantie, uitsluitend in de zwangerschap.<br />

Als de gestoorde glucosetolerantie tevens na de zwangerschap blijft bestaan, mag het<br />

géén zwangerschapsdiabetes genoemd worden, maar gewoon DM-I of DM-II.<br />

Onderscheid is er, omdat bij zwangere diabetespatiënten misschien al diabetische<br />

bijverschijnselen bestaan, waarmee rekening gehouden moet worden in de<br />

zwangerschap!<br />

Zwangerschapsdiabetes:<br />

57


Humaan Placentair Lactogeen (HPL)-hormoon, progesteron, oestrogenen en cortisol<br />

veroorzaken resistentie van de cellen voor glucose (insuline-antagonistisch effect!!).<br />

==> verhoogde bloedglucosespiegels, die later dalen door continue glucose-afgifte aan<br />

het kind. Normaal compenseert β-celhyperplasie de verhoogde glucosespiegels.<br />

Bij zwangerschapsdiabetes schiet deze β-celhyperplasie tekort!!<br />

Diagnostiek: -polydipsie en polyurie, GTT (Glucose Tolerantie Test).<br />

-foetale macrosomie en/of polyhydramnion.<br />

-glucosurie komt bij zwangerschap ook zonder diabetes voor!! (door<br />

verhoogde GFR en verminderde terugresorptiecapaciteit van de nieren!).<br />

Bij zwangerschapsdiabetes is er GEEN verhoogde kans op congenitale afwijkingen,<br />

in tegenstelling tot reeds bestaande DM!!<br />

Behandeling: 1) Eerst calorie-beperkt dieet, relatief koolhydraatrijk (50%).<br />

2) Controle glucosedagcurven elke vier weken.<br />

3) Bij toch te hoge glucosewaarden ==> insuline.<br />

Bij 30% van de vrouwen met zwangerschapsdiabetes ontstaat later DM-type-II !!<br />

Zwangerschap bij patiënten met Diabetes Mellitus:<br />

Kinderen van diabetische moeders hebben een 4-6 x verhoogde kans op ernstige<br />

congenitale afwijkingen ==> Stricte instelling moet al VOOR de zwangerschap zijn<br />

gerealiseerd!!<br />

- Als de vrouw al ernstige vasculaire complicaties heeft ==> foetale groeivertraging.<br />

- DM bij de moeder ==> vroeggeboorte door macrosomie en/of polyhydramnion.<br />

Macrosomie ontstaat door de hoge glucosetoevoer ==> stimuleert vetafzetting. Dit kan<br />

problemen geven bij de geboorte (schouderdystocie, syndroom van Erb).<br />

- Neonatale hypoglycaemie: De overmatige glucosetoevoer valt weg bij nog steeds hoge<br />

foetale insulinespiegels. Is ERNSTIG!!<br />

Haemostase en Thrombose:<br />

Zwangerschap bij Stollingsstoornissen:<br />

Ziekte van Von Willebrand: Defect factor VIII. ==>verstoorde<br />

thrombocytenaggregatie.<br />

==> verhoogde kans op extra bloedverlies tijdens partus of abortus.<br />

Geef van te voren cryoprecipitaat.<br />

Haemofilie A en B: Deficiëntie van stollingsfactor VIII, respectievelijk IX.<br />

De vrouw is draagster (gen ligt op X-chromosoom). 50% kans dat een mannelijk kind<br />

het gen krijgt ==> heeft wél klachten!<br />

Thrombocytopenieën: Agv immuunreactie tegen eigen of foetale thrombocyten.<br />

==> intra-uteriene thrombocytentransfusie noodzakelijk ter voorkoming van<br />

bloedingen bij de foetus.<br />

Stollingsstoornissen ten gevolge van de Zwangerschap:<br />

Een solutio placentae kan DIS (Diffuse Intravasale Stolling) veroorzaken.<br />

58


Dead-Fetus-Syndrome = chronische vorm van DIS na intra-uteriene vruchtdood.<br />

DIS is zeldzaam en wordt meestal weer opgeruimd door het fibrinolytische systeem.<br />

Diagnostiek: -Daling van fibrinogeen, thrombocyten, factor V en VIII.<br />

-Daling van ATIII (Antithrombine III).<br />

-verstoorde nier- en leverfuncties.<br />

Behandeling: DIS reguleert zichzelf. Indien nodig shockbestrijding.<br />

-Akute DIS: bij solutio placentae. Alleen shockbestrijding. GEEN heparine, omdat de<br />

stolling dan al over is!<br />

-Subchronische DIS: bij pre-eclampsie. Heparine is weinig zinvol.<br />

-Chronische DIS: bij Dead-Fetus-Syndrome. Heparine stopt het proces => WEL<br />

geïndiceerd!<br />

Thrombo-Embolische Processen:<br />

De thrombosekans is in zwangerschap en kraambed verhoogd, omdat:<br />

1) Compressie van de V.cava en Vv.iliacae door de uterus ==> stasis van bloed.<br />

2) Veneuze dilatatie als gevolg van de hormonale veranderingen.<br />

3) Stijging van het gehalte aan stollingsfactoren en fibrinogeen in de zwangerschap!!<br />

Diepe Veneuze Thrombose: Pijn, rood, warm gezwollen been.DVT of longembolie moet<br />

direct behandeld worden met heparine i.v. en vervolgens coumarine-derivaten!<br />

Bij verhoogd thromboserisico ==> prfylaxe gedurende de GEHELE zwangerschap!!<br />

Coumarine passeert de placenta; is nadelig voor de foetus (bloedingen).<br />

Heparine passeert de placenta niet, maar is bij langdurig gebruik schadelijk voor de<br />

moeder. ==>de ideale behandeling ligt in het midden.<br />

Schildklieraandoeningen:<br />

Hypothyreoidie: Hypothyreote vrouwen zijn meestal infertiel ==> komt nauwelijks voor<br />

in de zwangerschap.<br />

Hyperthyreoidie: Diagnose is moeilijk te stellen, want de zwangere is al hypermetabool,<br />

warmteintolerant, nerveus en tachycard!!<br />

Maternale risico: thyreotoxische crisis tijdens de baring of in het kraambed.<br />

Foetale risico: intra-uteriene groeivertraging en/of vroeggeboorte.<br />

Geef ter behandeling géén radio-actief I2: Dit passeert de placenta snel en leidt bij de<br />

foetus tot een groot struma, cretinisme en zelfs tot de dood!<br />

Foetale thyrotoxicose: circulerende TSI (Thyroid Stimulerende Ig’s) van de moeder<br />

kunnen foetale en neonatale hyperthyreoidie veroorzaken. Leidt vaak tot mentale<br />

retardatie. 30% mortaliteit!<br />

Hartziekten:<br />

59


De 40% bloedvolumetoename betekent een extra belasting voor het hart. Ook de<br />

bevalling veroorzaakt een extra belasting.<br />

Bij maternale hartafwijkingen ==> mogelijk decompensatie.<br />

Zwangerschap moet worden ontraden bij: -Pulmonale hypertensie<br />

-Eisenmenger-syndroom (rechts-linksshunt).<br />

- coarctatio aortae, aortastenose, Marfansyndroom.<br />

Behandeling is afhankelijk van de oorzaak. Mogelijkheden zijn:<br />

- rust, ontstolling, digitaliseren, antibiotische profylaxe, diuretica.<br />

- uitdrijving door forcipale of vacuum-extractie.<br />

Leverafwijkingen:<br />

Zwangerschapscholestase (“pruritus gravidarum”):<br />

Is een reactie van de lever op veranderde hormoonspiegels in de zwangerschap. Kan ook<br />

ontstaan bij pilgebruik met hoge oestrogeenconcentratie (oestrogeen is wasch de<br />

oorzaak!).<br />

Prevalentie in Nederland: 3‰ ; In Chili 10%!!<br />

- Geeft microscopische cholestase ==> galzure zouten in de huid veroorzaken jeuk.<br />

- In ernstige gevallen is de cholestase zodanig dat ook icterus optreedt.<br />

- Levercelfunctie ↓↓ ==> mogelijk stollingsstoornissen.<br />

Deze zwangerschapscholestase herstelt restloos na de bevalling!<br />

Diagnostisch uitsluiten: Hepatitis en pruritus gestationis.<br />

Behandeling: -lichte gevallen ==> mentholpoeder of antihistaminica.<br />

-ernstige jeuk ==> cholestyramine (bindt galzure zouten in de darm).<br />

Chronische leveraandoeningen:<br />

Bij chronische leveraandoeningen kunnen zwangerschappen NORMAAL verlopen.<br />

Uitzondering: levercirrose met portale hypertensie en oesophagusvarices!!<br />

Neurologische Afwijkingen:<br />

Epilepsie:<br />

De combinatie epilepsie + zwangerschap resulteert in een toename in aanvalsfrequentie.<br />

Dit komt waarschijnlijk door een toename van het plasmavolume en daarmee een afname<br />

van de plasmaconcentratie anti-epileptica! ==> Stel de medicatie bij!!<br />

Bij epileptische moeders komen congenitale afwijkingen van de kinderen 2-3 x vaker<br />

voor.<br />

Dit komt door teratogene effecten van anti-epileptica!! (Foliumzuur-antagonisme).<br />

60


==> monotherapie met carbamazepine is het meest veilig. Geef dit in COMBINATIE met<br />

foliumzuur!!<br />

Fenobarbital en fenytoïne werken Vitamine K-antagonistisch ==> suppleer Vitamine K.<br />

Cerebrovasculaire Accidenten:<br />

- Subarachnoïdale bloedingen: incidentie is verhoogd tijdens de zwangerschap.<br />

- TIA komt ook vaker voor in zwangerschap en kraambed.<br />

- Sinus sagittalis thrombose.<br />

Migraineklachten:<br />

Klachten van migraine nemen meestal AF tijdens de zwangerschap!!<br />

Acetylsalicylzuur of paracetamol mogen in de zwangerschap gebruikt worden.<br />

GEEN ergotamine (secale preparaten)!! Deze verhogen de uterustonus en verminderen zo<br />

de bloedvoorziening van de placenta.<br />

Carpale tunnelsyndroom:<br />

Oedeemvorming in de beperkte ruimte van de carpale tunnel ==> prikkeling N.ulnaris.<br />

==> zoutbeperkt dieet kan oedeem verminderen.<br />

==> spalken in de meest gunstige stand van de pols.<br />

Overige afwijkingen:<br />

Operatieve ingrepen hebben, evenals de narcose, GEEN nadelige invloed op de<br />

zwangerschap!<br />

Laat de patiënte op haar linkerzijde liggen ==> geen compressie van de grote<br />

bekkenvenen.<br />

Akuut chirurgisch ingrijpen is bij een zwangere noodzakelijk in geval van:<br />

- Appendicitis: de appendix ligt bij een zwangere hoger!<br />

- Cholecystitis.<br />

- Pancreatitis.<br />

- Ulcus pepticum/ ulcus duodeni.<br />

- Torsie van een adnextumor.<br />

- Geruptureerd aneurysma.<br />

- Buiktraumata.<br />

61


Exogene Invloeden op de Zwangerschap.<br />

Geneesmiddelen:<br />

- Thalidomide (Softenon) ==> focomyelie-syndroom (gestoorde groei van de<br />

extremiteiten).<br />

- Diëthylstilbestrol (DES) ==> stoornissen in genitalia interna na 13e levensjaar.<br />

Klassificatie van schadelijkheid van medicijnen in de zwangerschap:<br />

A = géén schade.<br />

B = nog onvoldoende ervarig met medicament op lange termijn.<br />

C = reversiebele schade aan (on)geborene, ZONDER misvormingen.<br />

D = verhoogde kans op irreversiebele congenitale misvormingen en schade.<br />

Veel medicijnpreparaten zijn racemische mengsels ==> zowel de links- als<br />

rechtsdraaiende stereo-isomeren zijn aanwezig. Voor veel medicijnen geldt (oa softenon):<br />

- Het ene isomeer heeft de gunstige effecten.<br />

- Het ander isomeer heeft de nadelige neveneffecten!! (isomere ballast).<br />

Roken en alkoholgebruik:<br />

Roken: is schadelijk in de zwangerschap!! ==> foetale groei-achterstand, solutio<br />

placentae, bloedingen, voortijdig gebroken vliezen, vroeggeboorte en verhoogde<br />

perinatale mortaliteit. Oorzaken: -vasculaire insufficiëntie van de moeder.<br />

-nicotine en CO-inhalatie ==> chronische foetale<br />

hypoxaemie.<br />

Alkoholgebruik: kan leiden tot het foetale alkoholsyndroom (groeivertraging, mentale<br />

retardatie en craniofaciale dysmorfie).<br />

Meer dan 4 eenheden per dag ==> duidelijk verhoogd risico!!<br />

Chemicaliën:<br />

62


- PCB’s (PolyChloorBifenyl): Zijn lipofiele stoffen ==> hopen op in lichaamsvet en<br />

komen dus ook in moedermelk voor!! ==> Lager geboortegewicht en vertraagde<br />

spierrijping.<br />

- Organische oplosmiddelen: Ook lipofiel ==> verhoogde kans op spontane abortus.<br />

- Anorganisch lood: ==> stoornis in spermatogenese bij mannen.<br />

==> stoornis in ontwikkeling van het foetale zenuwstelsel.<br />

Morfinomimetica en Cocaïne:<br />

Morfinomimetica: ==> laag geboortegewicht en meer zwangerschapscomplicaties.<br />

Pasgeborenen vertonen vaak abstinentieverschijnselen.<br />

Cocaïne: ==> Congenitale Tr.urogenitalis- en hartafwijkingen bij gebruik in verminderde uterusdoorbloeding: placenta-infarcten.<br />

Ziekten van de Moeder:<br />

D.M: De instelling met insuline kan worden gevolgd door meting van het percentage<br />

geglycosyleerde Hb (HbA1C < 6,5%).<br />

Epilepsie: Anti-epileptica interfereren met foliumzuurmetabolismen ==> suppleer<br />

foliumzuur.<br />

Straling (iatrogeen):<br />

Ioniserende straling, afhankelijk van de dosis kan schadelijk zijn voor de foetale<br />

ontwikkeling.<br />

Ultrageluid en microgolven hebben GEEN nadelige effecten op de foetus.<br />

63


Afwijkingen tijdens de Baring:<br />

Afwijkingen van de Duur:<br />

Langdurige ontsluiting:<br />

Twee fasen in ontsluiting volgens Friedman:<br />

1) Latente periode: relatief weinig toename in ontsluiting per tijdseenheid (tot 3-5 cm).<br />

2) Aktieve periode: de ontsluiting verloopt na 3-5 cm aanzienlijk sneller.<br />

Frequente Braxton-Hicks-contracties kunnen lijken op het begin van de baring, terwijl<br />

dit slechts ontsluitingsweeën zijn.<br />

Abnormaal langdurige latente fase ==> Als in 4-6 uur géén voortgang in ontsluiting en<br />

Abnormaal trage aktieve fase ==> als de ontsluiting met foetale pneumonie/sepsis of maternale endometritis.<br />

2) Lichamelijke en geestelijke uitputting ==> nadelig voor de uitdrijving.<br />

3) Verminderde placentafunctie ==> mogelijk foetale asfyxie!<br />

Bij weeënzwakte ==> oxytocine-infuus stimuleert de uteruscontractie.<br />

Bij disproportie tussen het voorliggend deel en het baringskanaal is oxytocine een<br />

absolute contra-indicatie!!! Keuze van behandeling is nu een sectio caesarea!<br />

Langdurige uitdrijving:<br />

Oorzaken: -onvoldoende uitdrijvende kracht van de uterus.<br />

-verhoogde weerstand van het voorliggende deel van het baringskanaal.<br />

Bij langdurige uitdrijvingsfase ==> gecontraheerde en verkleinde uterus ==><br />

verminderde uteroplacentaire circulatie ==> mogelijk foetale hypoxie en acidose!!<br />

64


Als de uitdrijvende kracht tekortschiet (uitputting) ==> forceps- of vacuumextractie.<br />

Als de weeënaktiviteit tekortschiet ==> intraveneus oxytocine.<br />

Dysproportie tussen Kind en Baringskanaal:<br />

Het kind:<br />

-Te groot hoofd: bij hydrocephalie of bij macrosomie.<br />

-Hoofdligging: -achterhoofdligging is ideaal<br />

-kruin- en aangezichtligging geeft ook meestal geen problemen<br />

-bij voorhoofdsligging is een vaginale baring Onmogelijk!!<br />

Het bekken:<br />

Bekkenafwijkingen door rachitis of polyomyelitis komen niet veel meer voor. Nog wel<br />

komen bekkenanomalieën door eerdere fracturen voor.<br />

Diagnostiek:<br />

Indien het hoofd na de 36ste week nog promineert boven de symfyse (niet ingedaald!):<br />

==> vaginaal toucher: balpeer naar bekkenafwijkingen.<br />

==> echoscopie: bekijk hoofdgrootte en -stand, hydrocephalie, placenta praevia.<br />

Behandeling varieert van afwachten, kunstverlossing (episiotomie, forceps-<br />

vacuumextractie) of sectio.<br />

Schouderdystocie:<br />

Normaal is de hoofddiameter groter dan de “spanwijdte” van de schouders.<br />

Als de schouderdiameter groter is dan die van het hoofd ==> problemen NADAT het<br />

hoofd al geboren is!<br />

Gevaar: door de afgenomen uterusinhoud kan de utero-placentaire circulatie insufficiënt<br />

worden. Het kind kan nog niet ademen vanwege thoraxcompressie ==> foetale asfyxie!!<br />

Het kind moet nu snel (vaginaal) gehaald worden. Let wel op lasesie van de plexus<br />

brachialis! Erb-paralyse = verscheuring van de brachiale plexus! Episiotomie verschaft<br />

meer ruimte.<br />

Traumata:<br />

Uterusruptuur:<br />

-Primaire uterusruptuur: Ruptuur van de uteruswand door overrekking (disproportie).<br />

==> levensbedreigende bloedingen en uitdrijving van het kind<br />

naar de buikholte! Geeft onrust en pijn, ook in de weeënpauze.<br />

-Littekenruptuur: meestal ruptuur van een eerdere sectio caesarea. Komt vaker voor. Ter<br />

preventie moeten alle vrouwen met een sectio in voorgeschiedenis in het ziekenhuis<br />

bevallen!<br />

65


Cervix- en Vaginaruptuur:<br />

Treedt nauwelijks op tijdens de baring.<br />

Symfyseruptuur:<br />

= Scheuring van het kraakbeen van de symfyse, waarbij ook vaak de ligamenten<br />

ruptureren. Geeft heftige pijn en een scheurend / knappend geluid is hoorbaar!!<br />

Behandeling is conservatief: géén belasting van symfyse en bekken.<br />

Komt nauwelijks meer voor. Bij vernauwde bekkens wordt nu een sectio caesarea<br />

toegepast.<br />

Symfysiolyse = fysiologische verweking van de symfyse en SI-gewrichten. Het hierdoor<br />

ontstane “instabiele bekken” is NIET gevolg van een ruptuur!<br />

Vruchtwater-Embolie:<br />

Prevalentie is 1:50000 (zeldzaam!!). De mortaliteit is echter 50% (hoog!!).<br />

Na loslating van de placenta komt vruchtwater via de nog openstaande uterusvaten in de<br />

circulatie ==> akute vasoconstrictie in longvaatbed, longoedeem en decompensatio<br />

cordis!<br />

Geeft akute dyspnoe, cyanose en shock tijdens of na de geboorte.<br />

==> Aktivatie van het stollingsysteem ==> Diffuse Intravasale Stolling.<br />

==> Gevolgd door ernstige bloedingen (thrombocytopenie) uit de uterus!!<br />

Foetale Nood en Hypoxie:<br />

Foetale nood = zodanige verandering in foetale fysiologie dat dood of permanente<br />

beschadiging kan worden verwacht.<br />

-Hypoxaemie: Zuurstofsaturatie van het bloed is gereduceerd.<br />

-Hypoxie: Zuurstofgebrek in de weefsels ==> orgaanbeschadiging.<br />

-Asfyxie: acidose en belemmerde orgaanfunctie als gevolg van langdurige hypoxie.<br />

Oorzaken van Foetale Hypoxie:<br />

1) Tijdens de partus neemt de uteroplacentaire doorbloeding af ==> verminderde<br />

bloedgasuitwisseling. Bij te hoge weeënaktiviteit (extra stimulatie door oxytocine) kan de<br />

foetus hiervan hinder ondervinden.<br />

2) Bij oligohydramnion of gebroken vliezen kan de navelstreng tussen kind en<br />

baringskanaal afklemmen.<br />

3) Niet goed functionerende placenta (infarcten, niet verwijde spiraalarteriën).<br />

4) Platte rugligging ==> V.cava inferior syndroom ==> verminderde placentaire perfusie.<br />

Foetale hypoxie ==> foetus loost voor de geboorte meconium in het vruchtwater.<br />

Meconiumhoudend vruchtwater is diagnostisch voor foetale hypoxie!<br />

==> CTG toont deceleraties en bradycardie.<br />

==> MicroBloedOnderzoek: kleine incisie in foetale hoofdhuid; bepaal<br />

van het verkregen bloed de pH en bloedgassen.<br />

66


Agv de hypoxische toestand maakt het kind diepe ademhalingsbewegingen ==><br />

verhoogde kans op meconiumaspiratie en dus ernstige longfunctiestoornissen.<br />

Infecties tijdens de Baring:<br />

De infectiekans neemt toe met het interval tussen vliesbreuk en geboorte. Als de vrouw<br />

draagster is van β-haemolytische streptococcen ==> antibiotica worden durante partu<br />

profylactisch toegediend.<br />

Stoornissen tgv Afwijkende Ligging of Houding van de Foetus:<br />

Ligging = richting van de lengte-as van het kind t.o.v. lengte-as van de moeder.<br />

Houding = het deel van het kind dat zich het dichtst bij de bekkenuitgang presenteert.<br />

Stand = rotatie van het voorliggend deel t.o.v. het baringskanaal (“aanwijspunt”).<br />

Hoofdligging: -achterhoofdsligging (aanwijspunt is het achterhoofd)<br />

-kruinligging (aanwijspunt is het achterhoofd)<br />

-voorhoofdsligging (aanwijspunt is de grote fontanel/kin)<br />

-aangezichtsligging (aanwijspunt is de kin)<br />

-wandbeenligging.<br />

Stuitligging: -Volkomen stuitligging: flexie van heup- en kniegewrichten.<br />

-Onvolkomen stuitligging: flexie van heup, extensie van knie.<br />

Dwarsligging: schouderligging, heupligging, rompligging.<br />

Stuitligging:<br />

De stuitligging is de meest frequente liggingsafwijking (3% a terme ; 25% pretermen).<br />

Diagnose: dmv de Handgrepen van Leopold en/of echoscopie.<br />

Het gevaar van geboorte in stuitligging is, dat als het hoofd disproportioneel is tov het<br />

baringskanaal, het lichaam al geboren is en het grote hoofd niet geboren kan worden.<br />

Daarbij kan de navelstreng worden afgeklemd tussen hoofd en baringskanaal.<br />

Oplossingen: -probeer dmv uitwendige versie het kind in hoofdligging te draaien.<br />

-lukt dat niet? ==> sectio caesarea.<br />

Bij voldoende ruimte van het baringskanaal is een vaginale bevalling mogelijk!<br />

Dwarsligging:<br />

Oorzaak: -overmaat aan ruimte in de uterus tegen het eind van de zwangerschap,<br />

mogelijk door een verslapte uterus / buikwand of door een polyhydramnion.<br />

-Placenta praevia of tumor, waardoor het voorliggende deel niet kan indalen.<br />

-Meerlingzwangerschap, congenitale uterusafwijkingen.<br />

Een vaginale partus is bij een dwarsligging Onmogelijk!! Kan zelfs een uterusruptuur<br />

veroorzaken.<br />

67


Bij slappe buikwand/uterus (grande multiparia) : vaak lukt externe versie van het kind!<br />

Bij placenta praevia, meerlingzwangerschap, tumor ==> indicatie voor sectio caesarea!<br />

Afwijkende hoofdliggingen:<br />

Aangezichtsligging (0,2%):<br />

Is de meest uitgesproken deflexieligging, met de kin als aanwijspunt.<br />

Het baringsgezwel (caput succedanium) ontstaat op het gezicht! In geval van<br />

aangezichtsligging kan de anus(stuitligging) worden verward met de mond. Onderscheid<br />

wordt gemaakt door palpatie van zitbeenderen (stuitligging) of zuigreflex<br />

(aangezichtsligging).<br />

De hoofddiameter die het bekken passeert: distantia submento-occipitalis = 11 cm.<br />

Enige mogelijkheid voor vaginale baring is nu een spildraai naar ventraal (kin onder<br />

symfyse).<br />

Voorhoofdligging:<br />

Is het meest zeldzaam en het meest ongunstig!<br />

De distantia mento-occipitalis is 13,5 cm en de bekkeningang 13 cm. Een vaginale<br />

baring van een kind in voorhoofdsligging is NIET MOGELIJK!! Wel als verdere deflexie<br />

tot aangezichtsligging optreedt.<br />

Even afwachten........ Bij geen deflexie ==> sectio caesarea!<br />

Hoge rechtstand van het hoofd:<br />

Het hoofd daalt recht in, zonder flexie of deflexie te vertonen.<br />

- Positio occipito-sacralis = achterhoofd achter. Kan complicaties geven.<br />

- Positio occipito-pubica = achterhoofd voor. Hoofd flecteert vaak automatisch.<br />

Navelstrengprolaps:<br />

Inklemming van de navelstreng tussen hoofd en baringskanaal ==> foetale asfyxie!<br />

- voorliggende navelstreng: navelstreng wordt gevoeld in een nog staande vochtblaas.<br />

- Uitgezakte navelstreng: indien bij voorliggende navelstreng de vliezen breken.<br />

Behandeling: Tegengaan van indaling van het voorliggende deel dmv het vullen van de<br />

blaas, Trendelenburgpositie of bètamimetica.<br />

Als niet een onmiddelijke vaginale geboorte mogelijk is ==> sectio caesarea.<br />

Stoornissen in het Nageboortetijdperk:<br />

Fluxus Postpartum:<br />

Overmatig bloedverlies (>500ml) uit tractus genitalis na de geboorte. Oorzaken zijn:<br />

1) Onvoldoende uteruscontractie na loslating van de placenta ==> maternale vaten<br />

worden niet goed dichtgeknepen ==> bloedverlies.<br />

2) Ernstige stollingsstoornissen, thrombopenie na DIS.<br />

==> leg tijdig een infuus aan ==> correctie van bloed- en plasmavolume<br />

68


==> toediening van oxytocine.<br />

3) Fluxus door ruptuur of laceraties.<br />

Uitblijven van de Placenta:<br />

Als na 1 uur postpartum de placenta nog niet geboren is ==> verhoogde kans op<br />

complicaties als fluxus postpartum. Manuele verwijdering onder narcose is nu<br />

geïndiceerd, ook als de placenta wel is uitgedreven, maar er nog resten in uteri aanwezig<br />

zijn.<br />

Inversio uteri:<br />

= Het corpus komt binnenste-buiten door de cervix naar buiten!!<br />

Oorzaken: -trekken aan de navelstreng<br />

-druk op fundus uteri bij niet-gecontraheerde uterus.<br />

Behandeling: Direct reponeren en oxytocine toedienen.<br />

Inleiden van de Baring:<br />

Bij het (kunstmatig) inleiden van de baring dienen moeder en kind goed bewaakt te<br />

worden. Hypertensie is een gevaar!<br />

Een inleiding slaagt beter bij een verstreken en ontsloten portio ==> stimuleer rijping van<br />

de cervix met een Prostaglandine E2-gel! (bijwerking is weeënaktivatie!!).<br />

Contra-indicaties voor inleiden: Slechte foetale conditie, Dysproportie,<br />

Liggingsafwijkingen, Placenta praevia, Vasa praevia,<br />

voorliggende navelstreng.<br />

Farmacologische methoden:<br />

Prostaglandines: ==> stimuleren uteruscontracties.<br />

==> verweken (rijpen) de cervix.<br />

Natuurlijke Pg-derivaat = Dinoproston. (igv levensvatbare foetus toedienen).<br />

Synthetisch Pg-derivaat = Sulproston. Alléén toedienen bij NIET-levensvatbare<br />

foetus!<br />

Bijwerkingen van prostaglandinen zijn misselijkheid, braken en diarree.<br />

Oxytocine: ==> veroorzaakt myometriumcontracties.<br />

De gevoeligheid van de uterus voor oxytocine neemt van begin tot einde van de<br />

zwangerschap toe met een factor 20!! Oxytocine lijkt sterk op vasopressine ==> Hoge<br />

concentraties kunnen leiden tot vochtretentie en longoedeem!<br />

Toediening intraveneus, te beginnen met lage dosis ==> evt logaritmisch opvoeren. In<br />

geval van overstimulatie (hypertonie) ==> antagoneren met β-mimetica.<br />

Mechanische methoden:<br />

1) Amniotomie: breken van de vliezen van de onderste eipool met een puntig voorwerp.<br />

==> stimuleert intra-uteriene Pg-synthese. Veel risico’s (infectie).<br />

2) Loswoelen vd onderste eipool ==> lokale Pg-synthese ==> myometriumcontractie.<br />

69


Kunstmatig Beëindigen van de Baring; Kunstverlossingen:<br />

Episiotomie met/zonder Fundusexpressie:<br />

Mediane episiotomie = inknippen van perineum, vanaf commissura posterior naar de<br />

anus.<br />

Mediolaterale episiotomie = inknippen vanaf commissura posterior richting tuber<br />

ischiadicum.<br />

==> verkleining van de weerstand in het geval dat de uitdrijvende krachten tekort<br />

schieten, of indien een ruptuur dreigt te ontstaan.<br />

Expressie op de fundus uteri vergroot de uitdrijvende kracht. Mag alléén worden<br />

toegepast TIJDENS een wee. Met de vlakke hand, niet langer dan gedurende drie<br />

weeën!!<br />

Instrumentale vaginale kunstverlossingen:<br />

Forcipale verlossing: De forceps heeft twee lepels die gekromd zijn in twee<br />

richtingen; de schedelkromming en de bekkenkromming.<br />

Vacuumextractie: ja.<br />

Voorwaarden voor instrumentele kunstverlossing: volkomen ontsluiting, gebroken<br />

vliezen, indaling van het hoofd, goede stand van het hoofd, géén dysproportie.<br />

Sectio Caesarea:<br />

Primaire sectio: Als de beslissing tot sectio wordt genomen voordat de vrouw in partu is.<br />

Secundaire sectio: Als de indicatie ontstaat durante partu of na het breken van de vliezen.<br />

Anaesthesie = algeheel of periduraal.<br />

Operatietechniek: Dwarse incisie in het onderste uterussegment (NIET meer mediaan!!).<br />

Geeft een verminderd risico op littekenruptuur bij volgende partus.<br />

Complicaties: -bloeding, sepsis, thrombo-embolie.<br />

-postoperatieve infectie (20-50%!!). Geef antibiotische profylaxe.<br />

De risico’s van een sectio voor het kind zijn zeer gering.<br />

70


Stoornissen in het Kraambed:<br />

Bloedingen:<br />

Het uitstoten van de lochia veroorzaakt ALTIJD vaginaal bloedverlies in het kraambed!!<br />

Oorzaken van overmatig bloedverlies in het kraambed zijn:<br />

1) Achtergebleven placentarest ==> bloedverlies direct postpartum. Afzetting van<br />

stolsels op de placentarest: “placentapoliep”.<br />

2) Lochiometra: een tijdje geen afvloed van lochia ==> ophoping ==> plotselinge<br />

afvloed van de lochia lijkt op een ernstige bloeding.<br />

3) Onvoldoende gehechte ruptuur of episiotomie.<br />

4) Zeldzaam: inversio uteri, submuceus myoom, choriosarcoom, stollingsstoornissen.<br />

Koorts in het Kraambed (>38?C):<br />

In het kraambed is de vagina minder zuur, de cervixslijmprop is afwezig, de cervix staat<br />

open, groot wondoppervlak in de uterus (van de placenta) ==> sterk verhoogd<br />

infectierisico!!<br />

Endometritis:<br />

Komt in het kraambed voor met een incidentie van 2%. Vaak is koorts het enige<br />

symptoom. Ook wel stinkende lochia. Geneest spontaan en snel. Geef anders antibiotica.<br />

Salpingitis:<br />

Ontstaat als de endometritis zich uitbreidt naar de tubae. Daarom moet bij een<br />

endometritis langer durend dan 1-2 dagen al antibiotica worden gegeven!<br />

Salpingitis geeft onderbuikspijn, hoge koorts, opstootpijn en slingerpijn. ALTIJD<br />

bilateraal!!<br />

Pelveoperitonitis ontstaat als de ontsteking zich tevens uitbreidt naar het peritoneum<br />

==> misselijkheid, braken, defènse musculaire. Geef nu gerichte antibiotica.<br />

Fitz-Hugh-Curtis syndroom: (subklinische) infectie met Clamydia trachomatis<br />

==> Later lokale peritonitis met perihepatitis!!<br />

71


Parametritis:<br />

Is een UNILATERALE ontsteking van het parametrane weefsel naast cervix en uterus.<br />

Geeft hoge koorts, unilaterale buik- en bekkenpijn. Door het ontstekingsinfiltraat worden<br />

de vagina, cervix en uterus naar contralateraal verplaatst. Geef antibiotica en let op<br />

abcesformatie!<br />

Mastitis puerperalis:<br />

Komt vrijwel uitsluitend voor bij zogende moeders, meestal in of na de tweede week<br />

postpartum. Geeft hoge (>39?C) koorts een een pijnlijke plek in één van beide<br />

mammae.<br />

Gaat spontaan weer over. Geef evt een ijsblaas of een analgeticum.<br />

Ontstaat door een Staphylococ die van het kind via de areola op de moeder wordt<br />

overgebracht ==> het kind mag de geïnfecteerde melk gerust drinken, want is toch al<br />

gekoloniseerd!<br />

Bij niet-spontane genezing ==> incisie en drainage van het abces.<br />

Niet te verwarren met stuwing van de mammae: is bilateraal met lichte ( geeft pijn in de onderbuik met overloopincontinentie. Behandeling: Catheteriseren!<br />

Urineweginfecties komen tgv de urineretentie frequent voor. Ook door catheterisatie!<br />

==> leidt mogelijk tot cystitis, pyelitis en pyelonefritis. Probeer (na een gewassen vulva)<br />

een porttie midstream-urine te verkrijgen voor kweek.<br />

Pyelitis en pyelonefritis geven een hogere pijn (ook slagpijn) in de nierloge.<br />

Thrombo-embolische stoornissen:<br />

1) Oppervlakkige Thromboflebitis:<br />

Varices predisponeren voor het ontstaan van thromboflebitis. De thrombose ontstaat ook<br />

meestal in een varix. Dit geeft aanleiding tot een steriele ontstekingsreactie (NIETinfectieus<br />

==> geen GEEN antibiotica!!) onder de huid.<br />

Behandel met natte compressen of analgetica. Geneest spontaan zonder complicaties.<br />

2) Diepe Veneuze Thrombose:<br />

Komt in het kraambed vaker voor (2‰) dan IN en BUITEN de zwangerschap.<br />

Het risico is het laagst na een normale partus, hoger na een kunstverlossing en het hoogst<br />

na een sectio caesarea. Meestal is het linkerbeen aangedaan (anatomisch verklaarbaar).<br />

Eerste verschijnselen: licht gezwollen, rood, warm, beetje pijnlijk been.<br />

Later: Sterk gezwollen, bleek, zeer pijnlijk ==> Phlegmasia alba dolens!<br />

72


Bij lichte symptomen NIET direct doorsturen, maar eerst de diagnose bevestigen met<br />

Doppler-echo onderzoek. In het begin is het risico op emboliën nog klein, kan best even<br />

wachten.<br />

Belangrijkste complicatie is het Post-thrombotisch syndroom; Unilateraal oedeem,<br />

trofische stoornissen van de huid met ulcera cruris.<br />

Behandeling: Heparine i.v. en coumarinederivaten (sintrommitis) per os.<br />

3) Longembolie:<br />

Longembolie is een van de belangrijkste oorzaken van kraamvrouwensterfte!!<br />

Kleinere embolieën: Pleuraprikkeling, pijn bij zuchten, kortademigheid, tachycardie,<br />

soms cyanose. Auscultatie: crepitaties of fijnblazige rhonchi.<br />

Later wordt bloederig, schuimig sputum opgegeven.<br />

Diagnose: Ventilatie-perfusie scan.<br />

Behandeling: als DVT.<br />

Klachten aan het perineum en de vulva:<br />

Letsels tgv ruptuur of episiotomie kunnen nog lange tijd klachten veroorzaken.<br />

- Ongecompliceerd ruptuur of episiotomie geneest per primum. Eventueel analgetica.<br />

- Geïnfecteerd ruptuur of episiotomie ==> verwijder de hechtingen, reinig het defect met<br />

zitbaden ==> genezing per secundam.<br />

- Vulvahematoom is zeer pijnlijk en kan zich uitbreiden tot zeer diep in het subcutane<br />

weefsel. Kan ontstaan door een hechtfout, waarbij een bloedvat niet is onderbonden.<br />

Behandeling: -conservatief ==> afwachten tot spontane resorptie van het haematoom.<br />

-uitruiming onder narcose en hechten.<br />

Psychische problemen in de kraamperiode:<br />

1) Postpartum blues (50-70% van de kraamvrouwen):<br />

Emotionele instabiliteit gedurende enkele dagen. Huilbuien, angst, gespannenheid, slecht<br />

slapen en prikkelbaarheid. Gaat vanzelf over.<br />

2) Postpartum Depressie:<br />

Is langduriger: -affectieve klachten: somber, neerslachtig, geïrriteerd.<br />

-vitale/cognitieve klachten: insomnie. Anorexie, libidoverlies,<br />

concentratieprob.<br />

Behandeling: als een normale depressie ==> gesprekstherapie.<br />

==> antidepressiva.<br />

3) Puerperale psychose:<br />

Is ERNSTIG!! Vrouw is angstig, onrustig, soms manisch met paranoïde wanen.<br />

==> opname op psychiatrische afdeling is geïndiceerd!!<br />

Tevens bestaat een verhoogde kans op recidief bij een volgende zwangerschap.<br />

73


Anticonceptie en Ongewenste Zwangerschap.<br />

Anticonceptie en Geboorteregeling:<br />

Pearl-index = zwangerschapscijfer. Geeft de effectiviteit van het anticonceptivum aan.<br />

Bijv Pearl 1 = als er 1 ongewenste zwangerschap is bereikt per 100 expositiejaren.<br />

(dus per 100 vrouwen per jaar).<br />

Voorkomen van intravaginale ejaculatie; coïtus interruptus:<br />

Is een onbetrouwbare methode. Naarmate meer ervaring neemt de betrouwbaarheid toe.<br />

Pearl-index = 10-38!!<br />

Periodieke onthouding:<br />

Géén vaginale coïtus gedurende de vruchtbare periode in de menstruatiecyclus.<br />

Berust op de volgende principes:<br />

1) Luteale fase is constant 14 dagen! ==> ovulatie is 14 ±2 dagen voor te verwachten<br />

menses.<br />

2) Spermatozoën pre-ovulatoire cervixslijm kunnen 48-72 uur overleven.<br />

3) De oocyt kan worden bevrucht tot 24 uur postovulatoir.<br />

- Kalendermethode: Conceptie is mogelijk 2 dagen voor en 2 dagen na de te verwachten<br />

ovulatie. Vereist grote kennis en regelmaat van de eigen cyclus. Is<br />

Pearl-index = 5-42.<br />

- Temperatuurmethode: Postovulatoir stijgr de temperatuur iets o.i.v. progesteron.<br />

Deze hyperthermie houdt aan tot de menstruatie.<br />

==> abstinentie tussen na de menstruatie en begin volgende<br />

hyper thermie. Pearl-index = 2-7.<br />

- Slijmmethode: Sommige vrouwen merken de toegenomen cervicale slijmproduktie in<br />

pre-en peri-ovulatoire fase duidelijk als “natte dagen”.<br />

Immobilisatie van de spermatozoa (spermicide middelen):<br />

Verkrijgbaar in de vorm van vaginale suppositoria, pasta’s, cremes, schuimtabletten en<br />

aerosolen (vaginaal inspuiten). Hebben zowel spermicide als bactericide effect.<br />

Zijn “puur” niet effectief (pearl: 4-43), maar verhoogen de veiligheid aanzienlijk in<br />

combinatie met het condoom of pessarium.<br />

Mechanische barriére:<br />

74


1) Anticonceptief pessarium:<br />

Flexiebele ring met latex membraan die om de cervix wordt geplaatst. Op het<br />

pessarium dient een spermicide geappliceerd te worden aan de zijde van de cervix.<br />

Pearl-index: 2-4!<br />

Giede instructie is een vereiste. Pessarium kan 10 uur na de coïtus worden verwijderd,<br />

gewassen en opgeborgen. Gaat 1 jaar mee.<br />

2) Condoom:<br />

Pearl-index is bij een stabiele relatie niet hoger dan 3. De effectiviteit is verhoogd<br />

door toevoeging van een spermicide.<br />

Preventie van ovulatie door Orale Anticonceptiva:<br />

= toediening van een combinatie van geslachtshormonen: -een oestrogeen<br />

-een progestativum.<br />

Dit heeft niet alleen een ovulatieremmend effect, maar brengt de hele tractus genitalis uit<br />

fase ==> tevens gestoord spermatozoëntransport en ovumtransport (bij toch ovulatie).<br />

De Combinatiepil (Pearl-index 0,03-0,6):<br />

Oestrogenen + progesteron ==> negatieve feedback op hypothalamus en hypofyse ==><br />

onderdrukking van FSH en LH ==> geen rijping en ovulatie.<br />

21-daags regime: 1e pil op éérste dag vd menstruatie, dan 21 pillen, dan 7 dagen niets.<br />

==> onttrekkingsbloeding.<br />

In de laatste jaren zijn de hormoonconcentraties in de preparaten sterk gedaald! De<br />

vroegere pillen (vnl oestrogeen) veroorzaakten thrombo-embolieën. De hoge<br />

progesteronconcentraties verhoogden het LDL-cholesterol ==> hart- en vaatziekten.<br />

De huidige combinatiepillen zijn zodanig dat het type hormoon en de doseringen veel<br />

minder extra risico’s met zich meebrengen: -0,030 mg ethinylestradiol.<br />

-0,150 mg desogestrel.<br />

Interactie van OA met geneesmiddelen:<br />

Sub-50-pillen bereiken een minimaal therapeutische serumspiegel ==> verminderde<br />

betrouwbaarheid bij:<br />

-medicijnen die door enzyminductie het metabolisme in lever en darm bevorderen.<br />

-medicijnen die de intestinale bacterieflora aantasten, waardoor resorptie ?.<br />

==> Bij dergelijk medicijngebruik (oa anti-epileptica): hoger gedoseerde pil<br />

voorschrijven!!<br />

Ook bij braken en diarree moeten aanvullende maatregelen worden genomen.<br />

Voorkomen van Nidatie; de Morning-After pil:<br />

Binnen 24-48 uur na onbeschermde coïtus worden HOGE concentraties oestrogeen en<br />

progestativa toegediend. ==> Nidatie wordt voorkomen, waarschijnlijk door versnelling<br />

van het ovumtransport door de tuba: Ovum bereikt het cavum uteri “prematuur”.<br />

Voorkomen van Nidatie; Het IUD (Intra-Uterine Device):<br />

Een corpus aliënum in het cavum uteri vermindert de kans op nidatie!<br />

75


IUD in cavum uteri ==> verhoogde macrofagen- en leukocytenaktiviteit in het<br />

endometrium, vernietiging van de blastocyste door fagocytose.<br />

==> toename Pg-synthese ==> contractiliteit ==> versneld transport.<br />

==> Belemmering van spermatozoa. Zeker als het een koperen IUD<br />

is!!<br />

Pearl-index van een IUD is 0,4 - 3,0!<br />

Nadelen IUD: -de hevigheid van de menstruaties nemen toe, meer menstruatiepijn.<br />

-toegenomen risico op endometritis en ascenderende salpingitis.<br />

Een IUD moet iedere 5 jaar vervangen worden omdat de kopervoorraad raakt uitgeput.<br />

Plaatsing en verwijdering kan het best aan het einde van de menstruatie; dan is het ostium<br />

internum het grootst.<br />

Indien zwangerschap in aanwezigheid van een IUD is het relatief VAAK een EUG!!<br />

Indien het een intra-uteriene zwangerschap betreft, ontstaat 50% een spontane abortus.<br />

Indien het draadje zichtbaar is ==> verwijder het IUD. Bij NIET-verwijderd IUD is de<br />

kans op congenitale misvormingen NIET verhoogd!! IUD wordt meestal bij de geboorte<br />

uitgedreven.<br />

Twee absolute contra-indicaties voor plaatsing van het IUD:<br />

1) Verdenking op intra-uteriene zwangerschap.<br />

2) Infectie van de Tractus genitalis, of adnexitis in het verleden.<br />

Ongewenste zwangerschap en Abortus Provocatus Lege Artis:<br />

APLA = Abortus Provocatus Lege Artis.<br />

95% van de APLA’s wordt uitgevoerd bij zwangerschap 16 weken.<br />

Methoden:<br />

Zuigcurettage (95%): Bij zwangerschap < 12 weken. Onder lokaalanaesthesie wordt<br />

het cervixkanaal opgerekt ==> met elektrische vacuumpomp wordt het cavum uteri<br />

leeggezogen. Duurt 5-10 minuten, minimaal bloedverlies.<br />

Abortuspil: Bij zwangerschap < 8 weken. Remming van progesteronsynthese van het<br />

corpus luteum graviditatis ==> spontane abortus.<br />

Aspirotomie: Bij een zwangerschap van 13-16 weken. Instrumentele verwijdering in<br />

combinatie met zuigcurettage.<br />

Finks-methode: >16 weken zwangerschap. Instrumentele verkleining van de vrucht en<br />

verwijdering na oprekking van het cervixkanaal.<br />

Prostaglandine i.v: Geeft uteruscontracties ==> uitdrijven van de vrucht. Vaak is nog<br />

manuele placenta-verwijdering nodig onder algehele anaesthesie.<br />

Hypertone NaCl-opl: NA amniocentese. Uitdrijving komt na 36 uur spontaan op<br />

gang.<br />

Belangrijke complicaties van APLA: -overmatig bloedverlies.<br />

-Uterusperforatie.<br />

-Infectie ==> mogelijk tubulaire infertiliteit.<br />

76


Totale morbiditeit van APLA = 0,5%.<br />

Totale mortaliteit van APLA = 1:100.000<br />

Wettelijk mag een zwangerschap worden afgebroken tot een termijn waarna de foetus<br />

zelfstandig in leven zou kunnen blijven: 24 WEKEN!!<br />

APLA wordt door de overheid gefinancierd.<br />

Sterilisatie van de Vrouw:<br />

= Blijvende onderbreking van de continuiteit van de tubae.<br />

Indicatiestelling:<br />

Medische indicatie: als de vrouw op medische gronden niet (meer) zwanger MAG<br />

worden.<br />

Niet-medische indicatie: -op advies van de arts (bij veel klachten van IUD, etc)<br />

-op verzoek van de vrouw zelf.<br />

Methoden:<br />

- Laparoscopisch: Plaatsing van silastic ringen (Fallope-ring) of clips op beide tubae.<br />

- Hysteroscopisch: Inbrenging van siliconenmateriaal in de tubae.<br />

De kans op zwangerschap na sterilisatie is


Vruchtbaarheidsstoornissen.<br />

De begrippen “onvruchtbaar” en “vruchtbaar” suggereren een tweedeling. Dit is het<br />

NIET!!<br />

Het verloop van infertiel naar superfertiel is een glijdende schaal!!<br />

- “Normale fertiliteit”: Als binnen 1 jaar na begin kinderwens een zwangerschap is<br />

(93%).<br />

- “Subfertiliteit”: Als na 1 jaar onbeschermde coïtus nog geen zwangerschap is bereikt.<br />

- “Infertiel”: Als uit onderzoek blijkt dat er geen (0!) kans op zwangerschap is!<br />

Epidemiologische en Demografische Aspecten:<br />

Factoren die een negatieve invloed hebben op de vruchtbaarheid:<br />

1) De leeftijd:<br />

Zowel de kans op zwangerschap als het vermogen om een zwangerschap tot een goed<br />

einde te brengen neemt met toenemende leeftijd af! Zowel bij de man als vrouw!!<br />

De kans op zwangerschap is tot het 30ste jaar konstant, maar op 35ste al gehalveerd!!<br />

2) Salpingitis:<br />

Is DE belangrijkste oorzaak van infertiliteit!! Risicofactoren voor het krijgen van<br />

salpingitis zijn: -SOA (Chlamydia trachomatis, Neisseria gonorrhoeae).<br />

-Iatrogeen (curettagen, inbrengen van IUD, hysterosalpingografie).<br />

15% van de vrouwen die een salpingitis hebben doorgemaakt zijn infertiel!!<br />

Na een salpingitis is de kans op een EUG 7-10 x verhoogd!<br />

Chlamydia-infectie verloopt vaak subklinisch en blijft dus onbehandeld ==> heeft een<br />

slechte prognose voor de fertiliteit.<br />

3) Consumptie en anticonceptie:<br />

- Roken vermindert de kans op zwangerschap voor de vrouw en beïnvloedt de sperma<br />

kwaliteit van de man negatief.<br />

- Overmatig alkoholgebruik heeft nadelig effect op de vruchtbaarheid van de man,<br />

maar NIET op de vruchtbaarheid van de vrouw!<br />

- Orale anticonceptiva: de kans op zwangerschap is tot 3 maanden na het stoppen met<br />

de pil nog duidelijk verlaagd!<br />

- Arbeidsomstandigheden, stress, strakke onderbroeken zijn ook nadelig.<br />

Het Vruchtbaarheidsonderzoek:<br />

Oriënterend vruchtbaarheidsonderzoek in de Huisartspraktijk:<br />

78


Zaadonderzoek:<br />

Zaad, verkregen door handkarren na een abstinentie van 5 dagen wordt microscopisch<br />

met een vergroting van 400x bekeken. Gelet moet worden op het ejaculaatvolume (>2<br />

ml), concentratie van spermatozoa (>20?106/ml), percentage progressief bewegende<br />

spermatozoa (>50%).<br />

Het semenvolume is van belang voor buffering in de zure vaginale pH.<br />

De ovulatie:<br />

Bijhouden van de ochtendtemperatuur: Basale Temperatuur Curve. Een<br />

temperatuursstijging rond het midden van de menstruatiecyclus is een indicatie voor de<br />

ovulatie.<br />

Echoscopie kan een ovulatie zichtbaar maken. LH-bepaling kan daarbij de ovulatie<br />

voorspellen bij een onregelmatige cyclus.<br />

De luteale fase:<br />

Voor goede nidatie van de bevruchte eicel moet de luteale fase > 11 dagen aanhouden!<br />

Post-coïtum test:<br />

Volg de ontwikkeling van het cervixslijm gedurende de cyclus. Vlak voor de ovulatie<br />

neemt o.i.v. oestrogenen de slijmproduktie FORS toe. Het slijm wordt dun, waterig,<br />

helder en zeer rekbaar. Ook stijgt de slijm-pH.<br />

==> Nu coïteren en na 8 uur dmv speculumonderzoek slijm uit het cervixkanaal<br />

aspireren. Zoek naar progressief bewegende spermatozoa.<br />

Specieel Vruchtbaarheidsonderzoek:<br />

Sperma-penetratie-meter test (SPM-test):<br />

Pre-ovulatoir cervixslijm opzuigen in een glazen capillair ==> zet de capillair verticaal in<br />

een cup met sperma: meet de hoogte tot waar de spermatozoa opstijgen.<br />

Endocrinologisch onderzoek van de man:<br />

Bij spermatogenetische stoornissen ==> vaak verhoogd FSH.<br />

Bij obstructie stoornissen ==> vaak normale gonadotrofinen: microchirurgie!<br />

Bij supragonadale oorzaak ==> verlaagd LH/FSH : toediening van gonadotrofinen of<br />

GnRH!<br />

Exploratie van het scrotum; testisbiopsie:<br />

- Klinefelter syndroom: Hoog FSH/LH, laag testosteron en kleine testes.<br />

- Sertoli-cell-only syndroom: Hoog FSH, normaal LH en testosteron. Geen<br />

spermatozoa.<br />

- Bij obstruktie ==> opzoeken en verhelpen dmv microchirurgie.<br />

Antistoffen tegen spermatozoa:<br />

Anti-Sperma-Antistoffen kunnen subfertiliteit veroorzaken (nauwelijks infertiliteit!).<br />

Denk aan ASA bij: - spontane agglutinatie in het ejaculaat.<br />

79


80<br />

- negatieve post-coïtum test bij afzonderlijk goed zaad en cervixslijm.<br />

Ovulatiedetectie en -predictie:<br />

Dmv echoscopie van de Graafse follikel (22mm!). Als de volgende dag géén Graafse<br />

follikel meer zichtbaar is, heeft ovulatie plaatsgevonden.<br />

De luteale fase:<br />

Eerste dag van de luteale fase: de eerste dag dat de follikel niet meer zichtbaar is.<br />

==> moet >11 dagen aanhouden met een minimale progesteronconcentratie van 30<br />

nmol/l.<br />

Tubatesten:<br />

- Hysterosalpingografie ==> test de tubae op doorgankelijkheid dmv kontrastvloeistof.<br />

Het “doorspuiten van de tubae met kontrastvloeistof kan tevens therapeutisch zijn.!<br />

Ook kan een hydrosalpinx zichtbaar worden (sterk verwijd).<br />

- Diagnostische laparoscopie: Kijk naar adhaesies, myomen en laesies van endometriose.<br />

Diagnostische Categorieën:<br />

Cyclusstoornissen; 20% van de stoornissen:<br />

Hypo-/normogonadotrope amenorroe:<br />

Lage / normale gonadotrofinen, laag oestrogeen. Zeer goede prognose na<br />

ovulatieinductie!<br />

Hypergonadotrope amenorroe:<br />

Hoog LH/FSH, laag oestrogeen. Zwangerschap is slechts mogelijk door eiceldonatie.<br />

PolyCysteus Ovarium syndroom:<br />

Verhoogd LH bij normaal FSH. Redelijke prognose na ovulatie-inductie.<br />

Afvloedbelemmering:<br />

Meestal agv adhaesies na curettage. Syndroom van Aschermann!!<br />

Afwijkingen tgv Ziekten in het Kleine Bekken:<br />

De meest voorkomende oorzaak van tuba-afwijkingen en adhaesies zijn ascenderende<br />

UWI’s!!!<br />

Stoornissen van de tuba manifesteren zich als:<br />

1) Volledige tuba-afsluiting. Bij distale afsluiting ==> hydrosalpinx!<br />

2) Phimosis tubae: ei-opvangmechanisme is gestoord door vergroeiing van fimbrae.<br />

3) Tubulo-ovariële adhaesies ==> gestoord ei-opvangmechanisme bij normale fimbrae.<br />

Als bij laparoscopie de adhaesies niet stug of fibrotisch zijn, is soms dmv microchirurgie<br />

functieherstel mogelijk.<br />

Stoornis in interactie tussen spermatozoa en cervixslijm (5% vd stoornissen):<br />

Cervical Hostility: cervixslijm is niet/slecht doordringbaar. Komt voor na conisatie en<br />

bij DES-dochters! Ook bij cervicitis of bij te lage cervix-pH (


Mannelijke sub- of infertiliteit:<br />

Azoospermie of ernstige oligospermie gaat vaak gepaard met kleine en weke testes.<br />

Als tevens FSH?? ==> Onbehandelbare irreversiebele stoornis van het spermatogenetisch<br />

epitheel!! Mogelijke oorzaken: -Doorgemaakte bof-orchitis postpuberaal.<br />

-Testistraumata of torsio testis.<br />

-alkoholabusus, radiotherapie, CF, cytostatica, etc.<br />

De enige mogelijkheid is inseminatie met donorzaad, tenzij:<br />

1) Hypogonadotroop hypogonadisme ==> oorzaak ligt op hypothalaam niveau.<br />

2) Hyperprolactinaemie ==> meestal agv prolactinoom (hypofysetumor).<br />

3) Obstruktie op epididymis-niveau, door eerdere infectie. Dit geeft zeer slechte<br />

zaadkwaliteit bij normale hormoonspiegels (er wordt immers normaal zaad<br />

geproduceerd!).<br />

Een obstructieve azoospermie agv een (partiële) bilaterale regressie van de gangen van<br />

Wolff in de embryogenese (==> ductus deferens en deel van epididymis niet te voelen) is<br />

natuurlijk onbehandelbaar!<br />

Onverklaarde subfertiliteit:<br />

Bij 5-25% van de paren met fertiliteitsproblemen wordt GEEN oorzaak gevonden.<br />

Therapeutische Mogelijkheden:<br />

Hormonale behandeling:<br />

Ovulatiestoornissen:<br />

Causale behandeling van ovulatiestoornissen is meestal niet mogelijk.<br />

Wel is door sterke hormonale stimulatie ovulatie-inductie mogelijk, waarbij vaak<br />

meerdere eicellen verkregen worden. Hierna kan bevruchting optreden via IVF,<br />

inseminatie, of gewoon coïtus.<br />

Hormonale behandeling van de man:<br />

- Hypogonadotroop hypogonadisme ==> geef HMG, HCG of GnRH(pulsatiel!). Groot<br />

succes!<br />

- Hyperprolactinaemie ==> bromocriptine verbetert zowel de impotentie als de<br />

azoospermie!<br />

Reproduktieve chirurgie:<br />

Bij de vrouw:<br />

- Salpingostomie: Nieuw openen van een fimbriële afsluiting.<br />

- Fimbriolysis: Losmaken van fimbriële vergroeiing bij phimosis tubae.<br />

- adhaesiolysis: klieven van adhaesies op en tussen verschillende organen.<br />

De resultaten zijn GOED! 60% wordt binnen 2 jaar zwanger.<br />

Na sterilisatie-herstel dmv microchirurgie wordt 80-90% binnen 2 jaar weer zwanger!<br />

81


Nog maar 25% van de mensen met bovenstaande afwijkingen komt in aanmerking voor<br />

reconstructieve chirurgie. De rest (75%) ==> IVF!<br />

Bij de man:<br />

- Vaso-epididymostomie: re-anastomose van de ductus deferens op de ductus<br />

epididymis. Aangezien de spermatozoa “uitrijpen” in de epididymis wordt de<br />

zwangerschapsprognose beter, naarmate de anastomose “later” in de epididymis geplaatst<br />

kan worden. (20-40% succes).<br />

- Vaso-vasostomie: spijt na sterilisatie ==> reconstructie van ductus deferens (80%<br />

succes).<br />

- Opheffen van varicokèle: embolisatie of onderbinden van de V.spermatica interna.<br />

Kunstmatige Voortplantingsmethoden:<br />

In Vitro Fertilisatie (IVF):<br />

Gecontrolleerde hyperstimulatie van de ovaria ==> meerdere eicellen komen tot rijping.<br />

Volgen en bijsturen van follikelrijping met echoscopie en oestrogeenbepalingen. Als de<br />

grootste follikel 18-20mm is ==> Geef HCG!!<br />

Dan eicelaspiratie, vlak voor de te verwachten ovulatie! (transvaginale<br />

ovariumpunctie).<br />

==> dan in vitro bevruchting met de zaadsuspensie en na 2-3 dagen terugplaatsing van<br />

maximaal vier 4-8 cellige embryo’s in de uterus. Dit lukt meestal wel. Het meest kritieke<br />

is het moment van nidatie!!<br />

De belangrijkste indicaties voor IVF zijn:<br />

1)Tubapathologie: 75% komt voor IVF in aanmerking, 25% voor microchirurgie. Na 3<br />

IVF-behandelingen ==> 40% zwangerschap.<br />

2) Onverklaarbare fertiliteitsstoornis. Ook 40% succes na 3 IVF-behandelingen.<br />

3) Matige andrologische fertiliteitsstoornis; slechtere prognose (15% na 3<br />

behandelingen).<br />

Van IVF afgeleide fertilisatiemethoden zijn:<br />

- GIFT: Gamete-Intra-Fallopian-Transfer: De eicel en zaadcellen worden beiden in de<br />

tuba gebracht ==> maakt bevruchting gemakkelijker.<br />

- ZIFT: Zygote-Intra-Fallopian-Transfer: Direct na bevruchting wordt de zygote in de<br />

tuba gebracht.<br />

- IUI: Inta-Uteriene-Inseminatie is zeer succesvol bij gestoorde interaktie tussen<br />

zaadcellen en cervixslijm ==> zwangerschapspercentage van 70% binnen 6 maanden!!<br />

Doordat hierbij ook poly-ovulatie wordt gestimuleerd ==> vaak<br />

meerlingzwangerschappen.<br />

- ICSI: Intra-Cytoplasmatische-Sperma-Injectie. Als bij oligospermie met zwakke<br />

zaadcellen de zaadcellen de oocyt niet kunnen penetreren. Heeft even goede resultaten<br />

als IVF!<br />

Donor-inseminatie (KID):<br />

KID = Kunstmatige Inseminatie met Donorsperma. Drie indicaties voor KID:<br />

1) Afwezige spermatozoa (azoospermie, seksuele problemen, ontbreken mannelijke<br />

partner).<br />

82


2) Onvoldoende spermatozoa (oligo-astheno-teratozoospermie, ASA+).<br />

3) Ongewenste spermatozoa (slechte spermatozoa, HIV-geïnfecteerd, erfelijke<br />

afwijkingen).<br />

Cyclusstoornissen en Abnormaal Bloedverlies.<br />

Definities van cyclusstoornissen:<br />

A: Endocriene oorzaak (meestal):<br />

1) Amenorroe: 6 maanden géén vaginaal bloedverlies in de fertiele periode.<br />

2) Oligomenorroe: als de cyclus langer duurt dan 6 weken, maar korter dan 6 maanden.<br />

3) Polymenorroe: als de cyclusduur korter is dan 3 weken (21 dgn).<br />

B: Overige oorzaak:<br />

4) Menorragie= zodanig langdurige/heftige menstruatie dat dit leidt tot overmatig<br />

bloedverlies.<br />

5) Hypomenorroe= als de menstruatie korter duurt dan 3 dagen (zeldzaam).<br />

6) Metrorragie= onregelmatig intermenstrueel uterien bloedverlies.<br />

7) Postmenopausaal bloedverlies.<br />

Cyclusstoornissen; ziektebeelden:<br />

Ontwikkelingsstoornissen:<br />

Vagina:<br />

Vaginale afsluiting (aplasie, septum vaginalis transversus, hymen inperforatus) leidt<br />

altijd tot primaire amenorroe. Verder wel normale puberteitsontwikkeling. Het<br />

menstruatiebloed hoopt zich op in: -bovenste deel van de vagina (haematocolpos).<br />

-uterus (haematometrum).<br />

-tubae (haematosalpinx).<br />

Geeft CYCLISCH optredende buikpijn!!<br />

Therapie: drainage door hymenresectie onder antibiotica-profylaxe.<br />

Uterus:<br />

Syndroom van Mayer-Rotanski-Kuster: Uterus en bovenste deel van de vagina zijn in<br />

het geheel NIET aangelegd!<br />

Geeft wel een normale puberteitsontwikkeling, maar primaire amenorroe. Geeft<br />

natuurlijk(!) GEEN cyclische buikpijn!!<br />

Ovaria:<br />

Sommige chromosomale afwijkingen ==> delingsproblemen als de oergeslachtscellen in<br />

meiose gaan ==> oergeslachtscellen gaan te gronde ==> GEEN follikels meer. De ovaria<br />

bestaan nu slechts uit bindweefselstroma (glad): “Streak Ovarium”.<br />

- Syndroom van Turner: 45,Xo-gonadale dysgenesie!!<br />

83


Er zijn meerdere varianten, maar bij allen ontbreekt de p(korte arm) van één van de<br />

X-chromosomen. Voorbeelden: 45,Xo ; 46,Xq ; 46,XXp-.<br />

De gonaden zijn dysgenetisch ==> ook géén hormoonproduktie, dus GEEN secundaire<br />

geslachtskenmerken! Kenmerken: -Lengte < 150 cm (zonder GH-behandeling).<br />

-Primaire amenorroe.<br />

-Webbed neck (breed uitlopende hals op schouders).<br />

-congenitale hart- en nierafwijkingen.<br />

-D.M. en autoïmmuunziekten.<br />

Hypofyse:<br />

Panhypopituitarisme is zeer zeldzaam.<br />

Hypothalamus:<br />

Syndroom van Kallmann: GnRH-deficiëntie, anosmie(!), kleurenblindheid,<br />

perceptiedoofheid ichthyosis en cardiale afwijkingen.<br />

HET kenmerk: combinatie van hypogonadotroop hypogonadisme met anosmie!<br />

Verworven Organische Afwijkingen:<br />

1) Uterus:<br />

Menorragieën kunnen ontstaan door de volgende uteriene oorzaken:<br />

- Toename van het endometriumoppervlak ==> toename menstrueel bloedverlies.<br />

Bijvoorbeeld bij multigraviditeit, graviditeit van een meerling, submuceuze/intramurale<br />

myomen.<br />

- Corpora aliëna in uteri: IUD, of na curettage.<br />

- Adenomyosis uteri: ectopisch endometriumweefsel dat prostaglandines produceert ==><br />

- Ontstekingsprocessen (hyperaemie) in het kleine bekkengebied.<br />

De meest voorkomende oorzaken van menorragieën zijn submuceuze en intramurale<br />

myomen!<br />

Trias, zeer suspect voor submuceus myoom: -menorragie<br />

-metrorragie (intermenstrueel bloedverlies)<br />

-weeënachtige pijn tijdens menstruatie.<br />

2) Ovaria:<br />

- Menopauze praecox = Als de laatste menstruatie plaatsheeft voor de 38ste verjaardag.<br />

- “Resistant Ovary Syndrome”: Follikels reageren niet op FSH en LH.<br />

3) Hypofyse:<br />

Syndroom van Sheehan: Infarcering van de hypofyse na langdurige shock postpartum<br />

==> totale uitval van ALLE hypofysevoorkwab hormonen!!<br />

Tumoren:<br />

A) Ovaria:<br />

84


Zowel oestrogeen- als progesteron producerende tumoren leiden tgv negatieve feedback<br />

meestal tot amenorroe. De sterke oestrogeenstimulatie op het endometrium kan ook tot<br />

metrorragie leiden!<br />

B) Hypofyse:<br />

-ACTH-adenoom (Cushing) ==> hypogonadotrope amenorroe.<br />

-GH-amenorroe (Acromegalie) ==> hypogonadotrope amenorroe.<br />

-Prolactinoom (hyperprolactinaemie):<br />

Normaal REMT Dopamine de hypofysaire prolactine- EN hypothalame GnRH-secretie.<br />

Bij hyperprolactinaemie ==> stimuleert Dopaminesecretie. Dit geeft niet een effectieve<br />

prolactineremming, maar WEL blokkade van (normale) GnRH-secretie!<br />

==> hypogonadotrope amenorroe!<br />

Hyperprolactinaemie kan ook berusten op een hypothyreoidie!! Dan NIET behandelen<br />

met Dopamine-agonisten!!<br />

C) Bijnier:<br />

Corisol- en androgeenproducerende bijniertumoren kunnen leiden tot amenorroe.<br />

Functionele stoornissen:<br />

1) Stress-amenorroe (“atleten-amenorroe”):<br />

Stress ==> vanuit hogere hersencentra minder GnRH-secretie. De cyclus herstelt zich<br />

vaak weer als de stress verdwenen is.<br />

2) Amenorroe tgv ondergewicht:<br />

Vermagering “lijnen” kan bij een reëel gewichtsverlies leiden tot afname van GnRHafgifte.<br />

Anorexia- en Boulimia nervosa leidt ook tot sterke GnRH-afname en<br />

amenorroe.<br />

PolyCysteus Ovarium syndroom:<br />

Geeft infertiliteit en menstruatiestoornissen. Vaak ook vetzucht en hirsutisme!<br />

Normaal FSH, matig verhoogd LH, normale oestrogeenspiegels, maar hoge androgenen!<br />

De verhoogde androgenen zijn: Testosteron, Androsteendion, Dihydro-epiandrosteron.<br />

Diagnostische criteria: -Verhoogde LH en verhoogde Androgeenspiegels.<br />

-Oligo-amenorroe.<br />

-echoscopie: veel kleine follikels aan de periferie vh ovarium.<br />

Complicatie: Endometriumcarcinoom door continue oestrogeenstimulatie die niet wordt te<br />

Behandeling van Cyclusstoornissen:<br />

Vaak kunnen orale anticonceptiva de cyclusstoornissen herstellen. Dit is echter<br />

symptomatisch! Probeer zoveel mogelijk de oorzaak van het probleem aan te pakken!!<br />

85


Behandeling van Menorragieën:<br />

- Infecties ==> behandelen met antibiotica.<br />

- Ovariumtumoren, uterusmyomen ==> chirurgische resectie.<br />

- Menorragieën ECI ==> volledige/partiële endometriumdestructie dmv laser-coagulatie.<br />

Medicamenteuze mogelijkheden zijn:<br />

1) Hormonaal: -orale anticonceptiva ==> geringe endometriumopbouw ==> veel<br />

geringere prostacycline-aanmaak ==> minder heftige<br />

onttrekkingsbloedingen.<br />

-Continu progestageengebruik ==> langdurige amenorroe. Nadeel:<br />

HDL↓↓.<br />

-GnRH-analoga ==> bij hypogonadotrope hypo-oestrogene amenorroe.<br />

2) Uterustonica: Verhoogt de tonus ==> minder bloeding uit endometrium.<br />

3) NSAID’s: remmen prostaglandinesynthese: vasodilatatie ↓ en thrombocytenaggregatie<br />

↑.<br />

4) Antifibrinolytica: remmen thrombolyse ==> betere stolling.<br />

Behandeling van metrorragieën:<br />

Probeer eerst de organische oorzaak te bestrijden. Anders kan de metrorragie gecoupeerd<br />

worden met progestagenen. Helpt dit niet? Dan is er waarschijnlijk te weinig oestrogeen<br />

aanwezig (progestagenen functioneren alléén in aanwezigheid van oestrogenen) ==><br />

suppleer dan tevens oestrogenen!<br />

Ovulatie-Inductie:<br />

Pak eerst de oorzaak aan van anovulatie bij kinderwens. Anders:<br />

- Dopamine-agonisten: Prolactinomen hebben dopamine-receptoren ==> kan ook de<br />

prolactinesecretie uit een prolactinoom remmen! ==> herstel van de cyclus met normale<br />

ovulatie.<br />

In de zwangerschap neemt het hypofysevolume 50% toe. Als daar al een tumor zit ==><br />

extra druk naar boven op chiasma opticum. Let daar op!!<br />

- Anti-oestrogenen: (clomifeencitraat)<br />

Remming van oestrogenen ==> minder negatieve feedback ==> FSH en LH stimuleren<br />

follikelgroei. Geïndiceerd bij: -onvoldoende GnRH-produktie door hypothalamus.<br />

-PolyCysteus Ovarium syndroom.<br />

NIET zomaar aan vrouwen geven om de “vruchtbaarheid te verhogen”, want het veroor<br />

zaakt een verhoogde incidentie op corpus luteum insufficiëntie!<br />

- GnRH: Geïndiceerd als clomifeen niet helpt bij patiënten die onvoldoende GnRH<br />

produceren. Heeft een zeer korte halfwaardetijd ==> pulsatiel parenteraal toedienen!!<br />

Continue toediening maakt de hypofyse ongevoelig ==> FSH en LH ↓↓.<br />

- Gonadotrofinen: Geïndiceerd bij: -hypofysaire oorzaak van amenorroe (zeldzaam).<br />

-PolyCysteus ovariumsyndroom.<br />

Een gevaar is de smalle therapeutische breedte. (overdosering ==> meerlingen).<br />

Als na FSH-stimulatie de follikel voldoende groot is ==> toediening van HCG (de<br />

kunstmatige LH-piek) ==> ovulatie!<br />

86


Hirsutisme:<br />

Hirsutisme = Overmatige beharing van de vrouw in de richting van het mannelijke<br />

patroon.<br />

ALTIJD tgv een gestoorde interactie tussen androgenen en receptoren!!<br />

Oorzaken: 1) Te hoge androgeenconcentraties in het bloed.<br />

2) Receptoren zijn meer dan normaal gevoelig voor androgenen.<br />

Indien hirsutisme gepaard gaat met cyclusstoornissen, ligt de oorzaak meer<br />

waarschijnlijk in het ovarium dan in de bijnier!!<br />

Laboratoriumdiagnostiek en zijn Vuistregels:<br />

1) Dihydro-epiandrosteron: Sterkst verhoogd? ==> waarschijnlijk adrenale oorzaak.<br />

2) Androsteendion: Sterkst verhoogd? ==> waarschijnlijk ovariële oorzaak.<br />

3) Testosteron: < 8nmol/l? ==> waarschijnlijk géén androgeenproducerende tumor.<br />

Behandeling van hirsutisme is medicamenteus mogelijk, maar duurt lang en moet<br />

gedurende het hele leven voortgezet worden.<br />

De beste therapie: electrocoagulatie van haarfollikels door de schoonheidsspecialiste.<br />

87


Gynaecologische Infecties en SOA:<br />

Sexueel Overdraagbare Aandoeningen:<br />

Gonorroe; Neisseria gonorrhoeae:<br />

Verwekker: Gram-positieve diplococ.<br />

Symptomen: 2-7 dgn na besmetting purulente ontsteking van slijmvliezen (ook faryngitis,<br />

etc).<br />

Complicaties: endometritis, salpingitis, Bartholinitis. Zelden arthritis en sepsis.<br />

Bij pasgeborene ==> conjunctivitis neonatorum.<br />

Behandeling: Amoxycilline, tetracycline, cephalosporine.<br />

Chlamydia trachomatis: (zeer frequent!)<br />

Verwekker: Obligaat intracellulaire parasiet.<br />

Symptomen: Man ==> urethritis, epididymitis ; Vrouw ==> urethritis, cervicitis.<br />

Complicaties: endometritis, salpingitis, Bartholinitis.<br />

Bij pasgeborene ==> conjunctivitis neonatorum.<br />

Behandeling: Tetracycline, doxycycline, erythromycine.<br />

Syfilis; Treponema pallidum:<br />

Verwekker: spirocheet.<br />

Symptomen: -primair affect (10-90 gdn na besmetting): vast aanvoelend ulcus.<br />

-secundair affect (7-10dgn daarna): exantheem op handpalmen en voetzolen.<br />

-Tertiair affect (jaren later): gummata en neurosyfilis.<br />

Complicaties: verticale transmissie via de placenta.<br />

Behandeling: penicilline, tetracycline, erythromycine.<br />

Herpes Simplex Virus:<br />

Verwekker: HSV-II (80%!) of HSV-I (20%).<br />

Symptomen: blaasjes, ulcera, regionale lymfklierzwelling. Soms ook malaise, koorts,<br />

pijn, dysurie door lumbale radiculopathie. Recidieven duren korter en zijn milder.<br />

Complicaties: Herpes neonatorum bij pasgeborene (IS ERNSTIG!!).<br />

Behandeling: Acyclovir.<br />

“Genitale wratten”:<br />

Verwekker: Humaan Papilloma Virus.<br />

Verschijnselen: condylomata acuminata in distale tractus genitalis.<br />

Complicaties: cervixcarcinoom en peniscarcinoom (vnl HPV 16 en HPV 18!).<br />

Therapie: Chemotherapie (5-FU) of lokale destructie.<br />

Trichomonas:<br />

Verwekker: Anaërobe parasiet Trichomonas ==> amine-lucht (rotte vis!).<br />

Verschijnselen: Man ==> urethritis, prostatitis<br />

88


Vrouw ==> urethritis, vaginitis, cystitis, Bartholinitis.<br />

Therapie: metronidazol.<br />

“Schaamluis” (Pediculosis pubis):<br />

Verwekker: Phthirus pubis (“platje”).<br />

Symptomen: Jeuk, soms eczeem.<br />

Therapie: Malathion, pyrethrinen.<br />

Gynaecologische Infecties:<br />

Vulvitis:<br />

-Primaire vulvitis: Herpes Simplex-infectie of bacterieel.<br />

-Reactieve vulvitis: candidasis of ontsteking van onderliggend weefsel.<br />

Als gevolg van de infectie kan de afvoergang van de klier van Bartholin afsluiten ==><br />

stase van slijm in de uitgezette afvoergang: Cyste van Bartholin.<br />

Als vervolgens de cyste van Bartholin gaat ontsteken ==> zeer pijnlijke Bartholinitis!!<br />

Therapie: -cyste van Bartholin ==> nieuwe opening aanleggen onder lokale anaesthesie.<br />

-Bartholinitis ==> nieuwe opening aanleggen onder algehele anaesthesie!!<br />

Vaginitis:<br />

Normale vaginale flora bestaat uit lactobacillus. Deze lactobacilli zetten glycogeen om<br />

in melkzuur en pyrodruivezuur ==> zuur vaginaal milieu!!<br />

Bij verstoring van dit zure milieu is de infectiekans verhoogd!<br />

Inspecteer de vagina, maak een kweek van de afscheiding en meet de pH.<br />

Abnormale aanwezigheid van anaerobe flora is waarschijnlijk bij Amine-lucht (rotte<br />

vis!),<br />

Hoge pH en aanwezige Sleutelcellen: normale platte epitheelcellen, bedekt met<br />

staafbacteriën.<br />

Candidasis:<br />

Candida albicans ==> Lage pH, normale geur, pseudohyfen en sporen in<br />

fluorpreparaat!<br />

==> branderigheid en jeuk aan de vulva.<br />

IS NIET SEXUEEL OVERDRAAGBAAR!!<br />

Complicatie: Candidasis van de mondholte bij de pasgeborene.<br />

Cervicitis:<br />

Infectie van de cervix (meestal door SOA) ==> natuurlijk reservoir voor de pathogenen.<br />

Cervicitis verloopt zelf vaak asymptomatisch, maar kan wel leiden tot endometritis,<br />

salpingitis, chorio-amnionitis (zwangere) en cervicale dysplasie (HPV)!<br />

Salpingitis:<br />

Salpingitis = ontsteking van de tubae. Als ook parametrium en ovaria bij het proces<br />

betrokken reken spreekt men van PID (Pelvic Inflammatory Disease).<br />

- Primair genitale salpingitis ==> ascenderende infectie uit lagere genitalis (vaak SOA).<br />

89


- Secundair genitale salpingitis ==> per continuitatum (uit appendicitis) of hematogeen<br />

(tbc).<br />

De cervix uteri vormt de grootste barriére tegen infectie ==> verhoogd infectierisico<br />

bij:<br />

1) Ovulatie, menstruatie, partus en abortus.<br />

2) Adherentie van micro-organismen aan spermatozoa.<br />

3) Aanwezigheid van een IUD (touwtje door cervix), iatrogene intra-uteriene procedures.<br />

Vroege infectie ==> tubae zijn roog, gezwolllen en bevatten een purulent exsudaat. ==><br />

fibrinevorming op serosa van de tubae ==> adhaesie met naburige organen. Ook sluiten<br />

de fimbrae af om de infectie te beperken. Lukt dit niet ==> uitgebreide adhaesies in het<br />

kleine bekken met mogelijk pyosalpinx, pyovarium en Douglas-abcesvorming.<br />

Soms zelfs gegeneraliseerde peritonitis!!<br />

Fitz-Hugh-Curtis syndroom = perihepatitis door de zich uitbreidende salpingitis!<br />

Verwekkers: Chlamydia trachomatis (40%), Neisseria gonorrhoeae (20%) en anaeroben.<br />

Complicaties: tubaire infertiliteit en 6 x verhoogde kans op EUG!!<br />

90


Verzakking en Urine-incontinentie.<br />

Descensus van de Genitalia Interna:<br />

Komt voornamelijk voor bij vrouwen > 50 jaar.<br />

Vormen van Genitale Prolaps:<br />

1) Cystokèle: eversie van het middelste deel van de vagina-voorwand. De blaas puilt ahw<br />

uit in de vagina-voorwand.<br />

2) Rectokèle: eversie van het caudale deel van de vagina-achterwand. De ampulla recti<br />

puilt ahw uit in de vagina-achterwand.<br />

3) Descensus uteri: Verzakking van de uterus in het lumen van de vagina. De portio is<br />

nog niet zichtbaar in de vulva of daarbuiten.<br />

4) Prolapsus uteri: De portio is WEL zichtbaar in de vulva of daarbuiten!<br />

5) Elongatio colli: Cervix is in lengte toegenomen door chronische tractie van de<br />

verzakte vagina aan de cervix uteri ==> lijkt alsof het een descensus uteri is.<br />

6) Vagina-top-prolaps: Inversie van bovenste deel van de vagina NA hysterectomie!!<br />

7) Enterokèle: Cavum Douglasi invagineert in het losmazige bindweefsel van het<br />

spatium recto-vaginale.<br />

8) Totale prolaps: Zowel eversie van de vagina voor- en achterwand als inversie van de<br />

vagina top met de uterus!<br />

Vier anatomische strukturen in het kleine bekken zijn “prolapsgevoelig”:<br />

1) Hiatus genitalis van het diaphragma pelvi (insufficiënte m.levator ani).<br />

2) Vagina-voorwand (insufficiëntie van het septum vesico-vaginale).<br />

3) Vagina-achterwand (insufficiëntie van het septum rectovaginale).<br />

4) Vagina-top (verslapping van de cervixophangbanden; ligg.sacro-uterina en cardinalia).<br />

De belangrijkste etiologische factor is een doorgemaakte partus!!<br />

==> ischaemie van het steunweefsel.<br />

==> overrekking van de N.pudendus.<br />

Ook predisponerend zijn: - atrofie in climacterium en postmenopauze.<br />

- sterk verhoogde intra-abdominale druk.<br />

Symptomatologie:<br />

Klachten verergeren meestal in de loop van de dag. Zwaar en moe gevoel in de<br />

onderbuik. Ook wel lage rugpijn. Verder mogelijke klachten zijn:<br />

- Stress-incontinentie of blaasontsteking (retentie!); bij vaginavoorwandverzakking!!<br />

- Defaecatiestoornissen (rectokèle).<br />

- Dyspareunie wordt ZELDEN door een prolaps veroorzaakt!! Alleen bij ernst.<br />

Behandeling:<br />

Een prolaps dient pas behandeld te worden indien er klachten zijn!!<br />

91


Operatieve Behandeling:<br />

Vaginale procedure: Cystokèle ==> vaginavoorwandplastiek.<br />

Descensus uteri ==> uterusextirpatie en fixatie van de vaginatop<br />

aan ligg. sacro-uterina.<br />

Abdominale procedure: Aanbrengen van een kunststof fascie in vagina voor- en<br />

achterwand. Versteviging van Cavum Douglasi bij enterokèle.<br />

Pessariumbehandeling:<br />

Repositie van de vagina, cervix en uterus. Dan plaatsing van een pessarium ==> de<br />

randen van het pessarium drukken tegen vagina voor- en achterwand en zoeken steun op<br />

de mediale randen van de hiatus genitalis van het diaphragma pelvis.<br />

Alleen permanent aanbrengen als operatieve behandeling NIET mogelijk is<br />

(verpleeghuispatiënten, etc).<br />

10% van de geopereerde patiënten recidiveert ==> opnieuw opereren!!<br />

Urine-incontinentie:<br />

Vrouwen < 60 jaar ==> vnl stress-incontinentie.<br />

Vrouwen > 60 jaar ==> vnl urge-incontinentie.<br />

1) Stress-incontinentie:<br />

Ongewild urineverlies via de urethra na intra-abdominale drukverhoging. De<br />

intravesicale druk overstijgt de maximale urethrale afsluitdruk, zonder contractie van de<br />

m.detrusor vesicae!<br />

==> meestal stoornis in anatomische organisatie.<br />

2) Urge-incontinentie:<br />

Ongewild urineverlies bij sterke aandrang ==> volle plas!<br />

==> gestoorde remming van de detrusorreflex of hypersensitieve reflex.<br />

3) Overloop-incontinentie:<br />

Ongewild urineverlies als de vesicale druk de maximale urethrale druk overschrijdt bij<br />

volle blaas, ZONDER aanspannen van de M.detrusor vesicae.<br />

==> gestoorde afferente geleiding naar het mictiecentrum (hersenstam).<br />

4) Fistel-incontinentie:<br />

Rechtstreekse verbinding tussen blaas en vagina. Kan ontstaan agv langdurige druk<br />

banuit de vagina naar de blaas.<br />

Behandeling: -Stress-incontinentie ==> chirurgische correctie.<br />

-Urge-incontinentie ==> oxybutinine (parasympathicolyticum).<br />

92


Buikpijn.<br />

De Akute Buik:<br />

De belangrijkste gynaecologische oorzaken van een Akute Buik zijn:<br />

- Extra-Uteriene Graviditeit (EUG).<br />

- Salpingitis en Pelvic Inflammatory Disease.<br />

- Ovariumcyste of ovariumtumor met complicaties (ruptuur, haematoom, torsie).<br />

- Myomen (torsie).<br />

- Torsio tubae.<br />

Extra-Uteriene Graviditeit:<br />

= inplantatie van de vrucht in de tuba, ovarium, ligamentum latum, peritoneum.<br />

Vrijwel ALTIJD is de EUG in de tuba gelegen (99,5%)!!<br />

De incidentie is 1%, toenemend met hogere leeftijd!!<br />

De EUG in de tuba kan ruptureren ==> ERNSTIGE bloeding!!<br />

De kans op EUG is verhoogd bij postinfectieuze tubabeschadiging, hersteloperaties aan<br />

de tuba Fallopii, IUD-gebruik en sterilisatie.<br />

Symptomatologie: Pijn bij een ontregelde menstruele cyclus. Vaak (80%) ook vaginaal<br />

bloedverlies. Milde zwangerschapsverschijnselen (hyperemesis gravidarum).<br />

Onderzoek: menstruatiestoornis, stekende/krampende onderbuikspijn, pijnlijke zwelling<br />

naast de uterus of zeer drukpijnlijk Douglas-peritoneum. Postieve HCG-test bij leeg<br />

cavum uteri.<br />

Behandeling: radicale tubectomie of conservatieve tubotomie.<br />

Salpingitis Acuta:<br />

Door opstijgende infectie met (vrijwel altijd) Cl.trachomatis of N.gonorrhoeae.<br />

IS ALTIJD BILATERAAL!!!<br />

Ovariumcyste:<br />

Een ovariumcyste kan gevuld zijn met pus of slijm en kan een grootte bereiken van<br />

maarliefst 20-30 cm!!<br />

Geeft opvallend weinig klachten, behalve bij:<br />

- Ruptuur ==> akute buik met peritoneale prikkeling.<br />

- Torsie (steeldraai) ==> veneuze stuwing ==> haemorragische infarcering.<br />

Overige aandoeningen:<br />

- Myoom: kan akuut pijn geven bij lokale druk, torsie, degeneratie, bloeding.<br />

- Torsio tubae: na sterilisatie of bij aanwezigheid van para-ovariële cysten.<br />

93


Chronische Buikpijn:<br />

Vrouwen met chronische buikpijn worden naar verschillende specialisten verwezen. Het<br />

is ONwaarschijnlijk dat één afwijking verantwoordelijk gesteld kan worden voor de<br />

klacht. Te vaak wordt gekozen voor chirurgische benadering!<br />

TE weinig aandacht wordt besteedt aan de sexuele voorgeschiedenis van de vrouw. 20%<br />

van de onderzochte vrouwen is slachtoffer geweest van incest of verkrachting!!<br />

Laparoscopie biedt bij chronische buikpijn te weinig voordelen om routinematig toe te<br />

passen. Benader de vrouwen integraal en voorkom somatische fixatie!!<br />

Dysmenorroe:<br />

Dysmenorroe = pijn, vlak voor en tijdens de menstruatie.<br />

Primaire dysmenorroe: Ontstaat binnen 24 maanden na de menarche. Is ALTIJD ECI!!<br />

Secundaire dysmenorroe: ontstaat pas jaren na de menarche. Meestal wel aantoonbaar.<br />

Dysmenorroe is de meest voorkomende gynaecologische klacht!! Incidentie: 50%.<br />

Waarschijnlijke oorzaak van Primaire dysmenorroe is verhoogde Prostaglandinesynthese.<br />

Etiologische factoren voor secundaire dysmenorroe: - IUD<br />

- (resttoestand van ) PID<br />

- ovariumafwijkingen<br />

- cervixstenose<br />

- extreme retroflexie vd uterus<br />

- endometriose.<br />

Behandeling van dysmenorroe:<br />

1) Orale anticonceptiva.<br />

2) Prostaglandinesynthese remmers.<br />

3) TENS (Transcutaneus Electric Nerve Stimulation).<br />

Premenstrueel Syndroom (PMS):<br />

PMS is het geheel van psychische, emotionele, pathologische en organische symptomen<br />

vlak voor de menstruatie. Komt bij 40% van de vrouwen voor. 5% zoekt hulp.<br />

- Somatisch: hoofdpijn, maagpijn, pijnlijke mammae, rugpijn, misselijkheid, oedeem.<br />

- Psychisch: irritatie, depressie, uitputting, agressie, paniek, slaperigheid, flauwvallen.<br />

Echte oorzaken zijn niet duidelijk. Behandelingen evenmin.<br />

94


Benigne Tumoren in de Onderbuik:<br />

In de vruchtbare periode is 70% van de niet-infectieuze ovariumtumoren een functionele<br />

cyste. 20% is neoplastisch en 10% berust op endometriose.<br />

Bij proliferatieve ovariumtumoren bestaat een grote kans op maligniteit, die met de<br />

leeftijd toeneemt! ==> 10% voor de menarche ; 15% in vruchtbare periode ; 50%<br />

postmenopauzaal!<br />

Vormen van Benigne Tumoren in de Onderbuik:<br />

1) Leiomyoma Uteri (“vleesboom”):<br />

Prevalentie is 20% bij vrouwen > 40 jaar!! Het merendeel heeft GEEN klachten.<br />

De kans op maligne ontaarding is klein (1:1000).<br />

Uterusmyomen ontstaan uit het myometrium en groeien o.i.v. oestrogeenstimulatie!<br />

Vrouwen met grote uterusmyomen hebben danook vaak hoge oestrogeenspiegels in het<br />

bloed ==> DAAROM is de kans op endometriumcarcinoom ver-4-voudigd!!<br />

Myomen zijn slecht gevasculariseerd ==> vaak degeneratie van het centrum. Eerst<br />

hyaliene degeneratie, dan cysteuze verandering. Postmenopauzaal ook calcificaties.<br />

Plaatsen in de uterus waar myomen kunnen voorkomen:<br />

1) Submuceus: vlak onder het endometrium.<br />

2) Intramuraal: in de spierwand.<br />

3) Subsereus: vlak onder de serosa.<br />

4) Intraligamentair: tussen de bladen van het lig.latum.<br />

Uterusmyomen geven meestal geen klachten. WEL specifieke klachten bij:<br />

- Infarcering of inklemming (torsie) ==> heftige akute buikpijn.<br />

- Uretercompressie ==> hydronefrose.<br />

- Intramurale tumoren ==> menorragieën agv een vergroot endometriumoppervlak!<br />

Uterusmyomen bemoeilijken de zwangerschap NIET! Als de indaling van het kind wordt<br />

belemmerd ==> sectio caesarea!<br />

Indien géén klachten ==> behandeling is niet nodig!! Indien WEL klachten:<br />

==> bij kinderwens: eerst verkleining vh myoom met GnRH-agonisten en dan enucleatie.<br />

==> bij voltooid gezin: uterusextirpatie.<br />

Bij enucleatie ontstaat in 30% van de gevallen een recidief.<br />

Functionele Cysten:<br />

- Follikelcyste: Graafse folikel rijpt wel uit, maar ruptureert niet. Geen klachten.<br />

- Luteïnecyste: Corpus luteum verandert cysteus en gaat na 14 dagen niet in regressie.<br />

- Theca-luteïnecyste: kan ontstaan bij zeer hoge HCG (mola hydatidosa,<br />

choriocarcinoom). Is vaak BILATERAAL. Neemt in volume af als HCG-spiegel daalt!<br />

- Zwangerschapsluteoom: Zeer sterke reactie vh ovarium op de hormonale stimuli in de<br />

zwangerschap. Overmatige androgeenproduktie ==> virilisatie bij de moeder en<br />

afwijkende genitalia-ontwikkeling bij de foetus!<br />

95


- PCO-syndroom: Oligomenorroe en anovulatie.<br />

Als een functionele cyste tordeert ==> haemorragische infarcering met akute buik!<br />

Functionele cyten behoeven GEEN behandeling. In geval van pijn ==> blokkeer de<br />

ovulatie met progesteron of orale anticonceptiva. De cyste moet dan in regressie gaan.<br />

Endometriose:<br />

Endometriose = aanwezigheid van endometriumklieren en -stroma BUITEN de<br />

endometriale bekleding van het cavum uteri.<br />

Komt voornamelijk voor bij beter opgeleide nullipara!!<br />

Endometriose wordt het vaakst gevonden in de ovaria. Ook wel op het ligamentum latum,<br />

en op het peritoneum van het cavum Douglasi. De endometrioseplek in het ovarium<br />

vormt een kleine cyste, gevuld met bloed en afgestoten endometrium: Chocoladecyste.<br />

Endometriumcysten in de ovaria komen meestal BILATERAAL voor en kunnen tot<br />

20cm groot worden!!<br />

Endometriose van het peritoneum ziet eruit als kleine bruine, iest verheven plekjes. Deze<br />

kunnen aanleiding geven tot uitgebreide vergroeiingen in het kleine bekken.<br />

Symptomen zijn: -secundaire dysmenorroe (meestal rond 30 jaar).<br />

-diepe dyspareunie. Kleine plekken in het cavum Douglasi zijn véél<br />

pijnlijker dan een groot endometrioma ovarii.<br />

De diagnose wordt meestal gesteld op laparoscopie of laparotomie.<br />

Behandeling:<br />

A) Operatief: afhankelijk van de uitbreiding.<br />

B) Medicamenteus: -progestativa 6 maanden ==> atrofie van het ectopische<br />

endometrium.<br />

-orale anticonceptiva of zwangerschap.<br />

-GnRH-agonisten ==> “chemische castratie”.<br />

Adenomyosis uteri = aanwezigheid van endometriumklieren en -stroma in het<br />

myometrium!<br />

==> diffuus vergrote uterus ==> menorragieën.<br />

Behandeling: orale anticonceptiva.<br />

Epitheliale Overiumtumoren:<br />

1) Sereus Cystadenoom:<br />

Sereuze differentiatie, 70% benigne. 10% is bilateraal.<br />

Vaak psammoomlichaampjes (calcificaties)<br />

2) Mucineus Cystadenoom:<br />

Metaplasie richting endocervix-epitheel. Kan ZEER groot (kilo’s!) worden. 85%<br />

benigne.<br />

96


Bij barsten ==> pseudomyxoma peritonii. De buikholte is dan periodiek gevuld met<br />

slijm.<br />

3) Endometroïde Cystadenoom:<br />

Metaplasie richting endometrium ==> klierbuizen en stroma. Is meestal MALIGNE!!<br />

4) Brenner-tumor:<br />

Vaste tumor, bestaande uit bindweefsel met overgangsepitheelcellen. 30% ook<br />

mucineuze componenten. Is benigne.<br />

Stromaceltumoren van het ovarium:<br />

1) Granulosaceltumor:<br />

Bestaat voornamelijk uit granulosacellen. Veroorzaakt bij jonge meisjes pubertas<br />

praecox en bij ouderen postmenopausaal bloedverlies. Is in potentie maligne.<br />

2) Thecaceltumor:<br />

Vaak in combinatie met granulosaceltumor; granulosa-theca-tumor.<br />

3) Sertoli-Leydigcel tumor:<br />

Differentiatie in mannelijke richting ==> viriliserend effect! Is ook in potentie<br />

maligne.<br />

Kiemceltumoren van het ovarium:<br />

1) Dermoïdcyste:<br />

Is een goedaardig cysteus teratoom. DE MEEST VOORKOMENDE<br />

OVARIUMTUMOR!<br />

Kan alle gedifferentieerde weefsels bevatten. Meestal huid en huidverwante weefsels,<br />

zoals zweetklieren, talgklieren, haren en tanden. Alle overige weefsels zijn mogelijk!!<br />

Mengtumoren:<br />

1) Cystadenofibroom: zowel fibreuze als klieraspecten.<br />

2) Gonadoblastoom: bevat Sertolicellen en granulosacellen. ZEER vaak calcificaties!!<br />

Patiënten hebben vrijwel altijd dysgenetische gonaden!!<br />

90% van de patiënten is XY. 50% maligne ontaarding.<br />

Differentiaaldiagnostiek:<br />

Pre-menarche:<br />

97


Tumoren in de buik zijn in de premenarche meestal ovariumtumoren!! ==><br />

kiemceltumor!!<br />

Kiemceltumor produceert vaak HCG of α-FoetoProteïne.<br />

Kans op maligne ontaarding is 10% ==> moet operatief verwijderd worden.<br />

UTERUSTUMOREN KOMEN IN DE PRE-MENARCHE NIET VOOR!!<br />

Fertiele periode:<br />

Alle vormen zijn mogelijk.<br />

Postmenopauze:<br />

Tumoren in de onderbuik berusten op ontsteking of een proliferatief proces.<br />

Uterus myomatosus involueert in de postmenopauze ==> MAG niet groeien!!<br />

Kans op maligniteit in de postmenopauze is sterk verhoogd!<br />

Oncologie van de Tractus Genitalis:<br />

Screening en Diagnostiek:<br />

Screening op maligniteiten wordt thans uitgevoerd op de gebieden:<br />

98


- Cervixcarcinoom: Dmv Papanicolaou-classificatie.<br />

Sensitiviteit = 90% ; specificiteit = 99%.<br />

- DES-patiënten: Dochters van Diëthylstilbestrol-slikkende moeders ==> later eilandjes<br />

van slijmvormend colinderepitheel in de vagina. Rond 19-20 jaar kan zich hieruit een<br />

adenocarcinoom ontwikkelen.<br />

- Ovariumcarcinoom: Alleen bij patiënten met een verhoogd risico. Screening vindt<br />

plaats door tumormarkers (Ca-125) en echografie.<br />

Premaligne en Maligne afwijkingen van de Vulva:<br />

Vulvacarcinoom = carcinoom van een epitheliale struktuur van de vulva. Is zeer<br />

zeldzaam, maar meestal een plaveiselcelcarcinoom (90%). Vrouwen van 70+ hebben een<br />

10 x verhoogd risico vgl bij jonge vrouwen.<br />

Het vulvacarcinoom ontstaat NIET door syfilis, sexueel gedrag, hypertensie, hart- en<br />

vaatziekten, DM of adipositas! (wat men vroeger dacht.)<br />

Twee vulvaire afwijkingen zijn predisponerend voor vulvacarcinoom:<br />

1) VIN (Vulvaire Intraëpitheliale Neoplasie).<br />

2) Lang bestaande atrofie.<br />

Er is nog grote onduidelijkheid over etiologische factoren.<br />

Pre-invasieve aandoeningen van de vulva:<br />

1) Vulvadystrofieën:<br />

Vulvadystrofieën omvatten alle chronisch jeukende huidafwijkingen van de vulva!<br />

Hyperplastische dystrofie: dikke, stugge, bleekwitte huid. Hyperkeratose.<br />

Atrofische dystrofie: Witt, gladde, atrofische vulva door afname van subepitheliaal<br />

vet. Vaak vlindervormig.<br />

Behandeling: hyperplastische dystrofie ==> corticosteroïd-creme.<br />

atrofische dystrofie ==> testosteron-proprionaatcreme.<br />

2) Vulvaire Intraëpitheliale Neoplasie (VIN):<br />

VIN = Cellulaire atypie zonder tekenen van invasie! Graduatie in ernst dmv VIN-I, VIN-<br />

II en VIN-III. VIN-III wordt dan carcinoma in situ genoemd. Twee vormen van VIN-<br />

III:<br />

- Ziekte van Bowen: plaveiselcelcarcinoom in situ. (roodbruine papels).<br />

- Ziekte van Paget: adenocarcinoom in situ. (jeukende en pijnlijke eczemateuze plek).<br />

Diagnose wordt gesteld door inspectie, gevolgd door histologisch onderzoek.<br />

Behandeling: Lokale excisie met, bij uitgebreide laesie, huidtransplantatie.<br />

Maligne tumoren van de vulva:<br />

90% van de vulvacarcinomen is een plaveiselcelcarcinoom, meestal beginnend op een<br />

labium majora. Metastasering ==> per continuitatum naar vagina, urethra en anus.<br />

==> lymfogeen naar de liesklieren<br />

99


==> haematogeen naar longen, lever en skelet.<br />

De behandeling bestond vroeger uit radicale vulvectomie met en-bloc resectie van<br />

inguinale lymfklieren. 50-70% kreeg een postoperatieve wondinfectie! Ook lymfoedeem<br />

van beide benen.<br />

Huidige behandeling: -lokale ruime tumorexcisie en excisie van ipsilaterale lymfklieren.<br />

-postoperatieve radiotherapie bij > 2 positieve klieren.<br />

5-jaars overleving = 70%.<br />

Premaligne en Maligne Afwijkingen van Cervix en Vagina:<br />

Cervix, vagina en vulva zijn allen opgebouwd uit plaveiselepitheel en staan ook allen<br />

bloot aan dezelfde carcinogenen ==> (pre)invasieve laesies komen hier VAAK<br />

multifocaal voor!<br />

Premaligne cervixafwijkingen:<br />

De plaveiselcellen van de ectocervix kunnen squameuze metaplasie vertonen.<br />

==> cellulaire atypie, toegenomen N/C-ratio, kernatypie, veel mitosen in de hogere lagen<br />

van het epitheel (normaal alleen mitosen aan de basale laag).<br />

Dit wordt Cervicale Intraëpitheliale Neoplasie (CIN) genoemd!<br />

CIN-I = lichte dysplasie.<br />

CIN-II = matige dysplasie.<br />

CIN-III = ernstige dysplasie = carcinoma in situ.<br />

60% van alle CIN-laesies bevat het HPV-16!! Ook ALLE cervixcarcinomen!!!<br />

Diagnostiek: -Colposcopie ==> biopteren van laesies (zichtbaar wit met<br />

azijnzuurapplicatie).<br />

-Histologisch onderzoek van biopt of uitstrijk.<br />

Cervixcarcinoom:<br />

De incidentie en sterfte van cervixcarcinoom is door screening aanzienlijk gedaald! De<br />

hoogste frequentie wordt gezien bij vrouwen tussen de 50 en 55 jaar.<br />

Etiologische factoren: Coïtus, Herpes Simplex 2, HPV!!<br />

1) Planocellulair carcinoom (95%): - goed, matig, slecht gedifferentieerd.<br />

- grootcellig verhoornend, grootcellig nietverhoornend,<br />

of kleincellig niet-verhoornend.<br />

2) Adenocarcinoom ( uitwendig: bekkenveld<br />

==> inwendig: brachytherapie (intra-uteriene staaf).<br />

Prognose van micro-invasief carcinoom = 98% 5-jaarsoverleving.<br />

100


Complicaties: -50% krijgt urologische stoornissen (beschadiging van autonome<br />

zenuwen).<br />

-coïtusproblemen na radiotherapie.<br />

Vaginale Intra-epitheliale Neoplasie (VAIN):<br />

Indeling van VAIN is dezelfde als bij CIN, waarbij VAIN-III ook het carcinoma in situ<br />

is.<br />

Is veel ZELDZAMER dan CIN, en komt vooral voor in het bovenste 1/3 deel.<br />

Diagnose: -colposcopisch onderzoek.<br />

-Schillertest.<br />

Vaginacarcinoom:<br />

Behalve de Clear-cell-carcinomen bij DES-kinderen, gaat het bij een primaire tumor<br />

ALTIJD om een plaveiselcelcarcinoom!<br />

Meestal is een vaginatumor echter een secundaire tumor door doorgroei en<br />

metastasering!!<br />

De eerste keuze van behandeling is: radiotherapie.<br />

Maligne Afwijkingen in het Corpus Uteri:<br />

Endometriumcarcinoom:<br />

Het endometriumcarcinoom is de MEEST VOORKOMENDE maligniteit aan de<br />

vrouwelijke geslachtsorganen! 75% vd vrouwen is postmenopauzaal ; 4% jonger dan<br />

40 jaar.<br />

Belangrijkste etiologische factor:<br />

Voortdurende inwerking van oestrogenen, ZONDER periodieke blootstelling aan<br />

progesteron!!<br />

80% is een adenocarcinoom. Ontstaat meestal in de fundus uteri, maar kan in alle<br />

richtingen doorgroeien. Metastasering is vooral lymfogeen via de lymfbanen in het<br />

buitenste deel van het myometrium naar de para-aortale en para-iliacale lymfklieren.<br />

Zeer ZELDEN en pas heel laat ook haematogene metastasering.<br />

In 90% van de gevallen is vaginaal bloedverlies (postmenopauzaal) het eerste symptoom.<br />

Pas zeer laat optredende klachten zijn mictie- en defaecatiestoornissen. Pijn is meestal<br />

pas aanwezig NA lymfatogene metastasering.<br />

Onderzoek: Postmenopauzaal bloedverlies is ALTIJD een indicatie voor gefractioneerde<br />

curettage. Een uitstrijk alléén is Onvoldoende !!!<br />

Dmv gefractioneerde curettage of biopteren bij hysteroscopie komt materiaal vrij voor<br />

histologisch of cytologisch onderzoek.<br />

Bij het zien van endometriumhyperplasie is continue oestrogeenstimulatie zeer<br />

waarschijnlijk. Oorzaken zijn: polycysteuze ovaria, functionele ovariumcysten, iatrogeen.<br />

101


G1 = Hooggedifferentieerd adenocarcinoom. 50% solide groei.<br />

Behandeling van het endometriumcarcinoom:<br />

Stadium 1: tumor beperkt tot endo- en myometrium, géén metastasering (75%):<br />

==> abdominale extirpatie van uterus, tubae en ovaria. Bij prognostisch slechte<br />

tumortypen ook pelviene lymfadenectomie en “sampling” van de para-aortale klieren.<br />

Postoperatieve radiotherapie bij: -positieve lymfklieren<br />

-niet-vrije snijvlakken<br />

-tumoruitbreiding in de adnexa.<br />

Prognose: 74% 5-jaarsoverleving.<br />

Stadium 2: tumor beperkt tot myometrium, wel lymfkliermetastasen (3%):<br />

==>Radicale hysterectomie: uterus, cervix, bovenste deel vagina, adnexa, parametrane<br />

weefsel.<br />

Postoperatieve radiotherapie op dezelfde indicatie als stadium 1.<br />

Prognose: 57% 5-jaarsoverleving.<br />

Stadium 3: directe doorgroei in serosa/peritoneum/vagina en lymfkliermetastasen<br />

(8%):<br />

Indien operabel ==> radicale hysterectomie als bij stadium 2.<br />

Meestal inoperabel ==> radiotherapie. Indien de tumor daarop regressie vertoont ==><br />

eventueel alsnog hysterectomie.<br />

Prognose: 29% 5-jaarsoverleving.<br />

Stadium 4: tumorinvasie van blaas/darmepitheel, metastasen op afstand (4%):<br />

Radiotherapie ter verlichting van de klachten. Prognose: 10% 5-jaarsoverleving.<br />

Endometriumcarcinoomcellen met receptoren voor progesteron EN oestrogeen, reageren<br />

positief op progesterontoediening ==> stimuleert differentiatie en remt celdeling!<br />

==> 35% regressie of stilstand van metastasen!!<br />

Komt in aanmerking als er géén radiotherapie wordt gegeven en de patiënt niet operabel<br />

is.<br />

Overige uterustumoren; Uterus Sarcomen:<br />

Sarcomen (mesenchymaal) kunnen ontstaan uit myometrium en vaatwanden.<br />

Predisponerende factor is eerdere bestraling in het bekkengebied.<br />

Bekkensarcomen vertonen snelle progressie en hebben iha een slechte prognose.<br />

Sarcomen groeien infiltratief en vertonen zowel lymfogene als haematogene<br />

metastasering!<br />

102


Leiomyosarcoom (30%) = uitgaande van het myometrium. Vnl tussen 44-45<br />

levensjaar.<br />

Endometrium-myosarcoom (20%) = gemengde tumor. Vnl tussen 42-53 levensjaar.<br />

Mesodermaal menggezwel: vnl bij postmenopauzale patiënten op hoge leeftijd.<br />

De enige curatieve behandeling van het uterussarcoom is chirurgische excisie!<br />

Meestal totale extirpatie van de uterus en beide adnexen.<br />

Prognose: -tumor beperkt tot uterus ==> 50% 5-jaarsoverleving.<br />

-uitbreiding daarbuiten ==> 20% 5-jaarsoverleving.<br />

Maligne tumoren in Ovaria en Tuba:<br />

Ovariumcarcinoom:<br />

epitheliaal carcinoom: Ontstaat uit het bekledende oppervlakte-epitheel (80%!).<br />

Het epitheliaal ovariumcarcinoom (verder ovariumcarcinoom) heeft de SLECHTSTE<br />

prognose van alle gynaecologische tumoren!! Komt voornamelijk voor bij vrouwen rond<br />

60 jaar.<br />

Etiologische factoren: -familair ==> verhoogde kans tot 40%!<br />

-groot aantal ovulaties (irritatie van oppervlakte-epitheel).<br />

==> veel zwangerschappen of oraal anticonceptivumgebruik beschermt zeer sterk<br />

(50%) tegen het ovariumcarcinoom!!<br />

Metastasering:-per continuitatum naar tuba en uterus.<br />

-lymfogeen: naar pelviene, para-aorticale en paracavale stations.<br />

-via de peritoneale vloeistoffen (zeer kenmerkend!!) naar de bovenbuik!<br />

Symptomen blijven zeer lang uit ==> bij 60-70% is het proces al in een vergevorderd<br />

stadium bij het diagnostiseren: “silent ladykiller”.<br />

Prognose: -Vroeg stadium: *goed gedifferentieerd ==> 90-100% 5-jaarsoverleving.<br />

*slecht gedifferentieerd ==> 60-80% 5-jaarsoverleving.<br />

-Laat stadium (vaak!): 35% 5-jaarsoverleving.<br />

Recidieven na 6-9 jaar komen frequent voor. Meten van serum-Ca-125 bij controle!<br />

Niet-epitheliale Ovariumtumoren:<br />

Kiemceltumoren; ontstaan uit primordiale follikels:<br />

Dysgerminoom: Is vaak (15%) bilateraal. Metastaseert lymfogeen.<br />

Erg gevoelig voor radiotherapie ==> goede prognose.<br />

Produceert β-HCG.<br />

103


Endodermale sinustumor: Groeit zeer agressief! Produceert α-FP. Matige prognose.<br />

Stromaceltumoren; hormoonproducerende tumoren:<br />

Granulosaceltumor: Oestrogeenproductie ==> vaak ook endometriumhyperplasie of<br />

zelfs endometriumcarcinoom! Goede prognose!<br />

Sertoli-Leydigceltumor: Androgeenproduktie ==> virilisatie.<br />

Tubacarcinoom:<br />

Is extreem zeldzaam!! Gaat uit van het bekledend trilhaarepitheel van de tuba.<br />

Is een adenocarcinoom, 17% bilateraal.<br />

Is NIET symptoomarm ==> geeft vaak irregulair vaginaal bloedverlies, buikpijn en fluor.<br />

Metastaseert vaker lymfogeen dan het ovariumcarcinoom.<br />

Behandeling: Uterusextirpatie met medenemen van beide adnexa.<br />

Prognose: 20-40% 5-jaarsoverleving (slecht!).<br />

Trophoblasttumoren:<br />

De trophoblast heeft normaal de eigenschappen om te invaderen in endometrium en<br />

maternale bloedvaten. Bij trophoblasttumoren ==> onbeperkte groei, invasie en<br />

metastasering van trophoblast. Daarbij gaat de normale embryonale ontwikkeling<br />

verloren.<br />

Mola Hydatidosa:<br />

Zwangerschapsprodukt bestaat uit een groot aantal blaasjes: druiventrosaspect.<br />

Deze blaasjes bestaan uit oedemateuze trophoblastaire chorionvlokken.<br />

Een mola hydatidosa geeft vaak gewoon zwangerschapsverschijnselen. Bij onderzoek is<br />

de uterus abnormaal vergroot en zeer week. Bevestig de diagnose met echoscopie.<br />

Persisterende trophoblast:<br />

Dit zijn resten van een (mola)zwangerschap die overblijven in het endometrium en<br />

vervolgens gaan prolifereren. Dit is mogelijk na een molazwangerschap, normale partus,<br />

abortus of EUG!!<br />

De persisterende trophoblast presenteert vaak met irregulair vaginaal bloedverlies.<br />

Diagnose wordt gesteld op het serum-HCG. Verschillende typen zijn:<br />

1) Mola destruens: Na molazwangerschap. Diepe invasie in de uteruswand en soms ook<br />

metastasering (naar long of vagina).<br />

2) Choriocarcinoom: Tumor, uitgaande van trophoblast, waarin chorionvlokken niet<br />

meer herkenbaar zijn ==> invaderend hyperplastisch en anaplastisch trophoblastweefsel.<br />

Metastasering: haematogeen naar longen, lever en hersenen.<br />

3) Placentaire trophoblastaire tumor: Zeer zeldzaam.<br />

Behandeling:<br />

104


Mola Hydatidosa:<br />

Zuigcurettage onder echoscopische controle. Ook oxytocine-stimulatie ter vermindering<br />

van bloedverlies. 6 maanden NA HCG-normalisatie mag de patiënte weer zwanger<br />

worden.<br />

Bij een oudere met een kompleet gezin eventueel hysterectomie.<br />

Persisterende trophoblast:<br />

-Laag-risico groep: Als de voorafgaande zwangerschap een Mola of miskraam was.<br />

Metastasen beperkt tot bekken of longen.<br />

==> geef mono-chemotherapie: Methotrexaat. ZEER goede prognose!!<br />

-Hoog-risico groep: Meestal een PTD na voldragen zwangerschap. Veel metastasen.<br />

==> multichemotherapie met 3-5 cytostatica.<br />

5-jaarsoverleving is 80-90%. Bij metastasen slechts 50%.<br />

Operaties van de Tractus Urogenitalis.<br />

Abdominale operaties:<br />

Incisies:<br />

Pfannenstiel-incisie: Dwarse incisie, vlak boven de symfyse. Voordelen zijn een fraai<br />

litteken en snelle wondgenezing. Nadeel: geringe<br />

toegankelijkheid.<br />

105


Mediane onderbuiksincisie: Rechte incisie van navel tot symfyse. Geeft ruime en<br />

snelle toegankelijkheid. Géén fraai litteken een een “groot” risico op littekenbreuk.<br />

Maylard-incisie: Interiliacale incisie. Geeft de beste toegang bij zeer adipeuze<br />

patiënten. De incisie gaat echter door ALLE lagen van de buikwand!<br />

Adnex-operaties:<br />

1) Ovariëctomie:<br />

Wordt gedaan bij een benigne ovariumtumor. Postmenopauzaal komen ovariumtumoren<br />

frequent bilateraal voor ==> meestal woren beide ovaria uitgenomen.<br />

Maligne ovariumtumor ==> onderzoek peroperatief de uitbreiding:<br />

stageringslaparotomie.<br />

Vaak wordt dan ook het omentum verwijderd en de para-aortale klierstations.<br />

Een andere indicatie is tubo-ovariële verkleving na chronische salpingitis.<br />

Een jonge vrouw met (bilaterale) dermoïdcyste kan ook met een ovariumsparende<br />

cystectomie worden behandeld.<br />

Bij uitbreiding van een tumor tot buiten het ovarium ==> ALTIJD totale uterusextirpatie<br />

met dubbelzijdige adnexextirpatie.<br />

2) Tuba-operaties:<br />

Dmv HCG-bepalingen en echoscopie is vroege detectie van een EUG mogelijk ==><br />

tegenwoordig geen tubectomie meer, maar conserverende tuba-operaties.<br />

- Uitmelken van de tuba: igv EUG nabij de fimbrae. Laat géén trophoblast achter!!<br />

- Tubotomie: igv EUG in het isthmusgedeelte. Laat ook hier géén trophoblast achter!!<br />

Plastische tuba-operaties = herstel van de tubafunctie na pathologische beschadiging of<br />

sterilisatie. Heeft bij goede indicatiestelling een slagingskans van 50%.<br />

Salpingolysis: klieving van peritubulaire adhaesies die de opvang van de oocy na de<br />

ovulatie verstoren.<br />

Salpingostomie: opening van een geobstrueerde tuba.<br />

Tuba-anastomose: resectie van het afgesloten deel en end-to-end anastomosering.<br />

Na de operatie moet in de buikholte een grote hoeveelheid dextran-oplossing worden<br />

achtergelaten ==> de kunstmatige ascites die dan ontstaat vermindert de kans op<br />

postoperatieve adhaesies!<br />

3) Sterilisatie:<br />

Na sterilisatie is de kans op het ontstaan van een EUG verhoogd!!<br />

Gebeurt meestal laparoscopisch: plaatsing van een Fallope-ring, of tuba-clip.<br />

Als toch al een indicatie bestaat voor een abdominale ingreem, kan de sterilisatie “erbij”<br />

worden gedaan. Methode van Pomeroy: dubbele ligatuur om een tubulus en<br />

daartussenin doorknippen.<br />

Bij zeer adipeuze vrouwen is vaginale sterilisatie het gemakkelijkst. De tubae worden<br />

benaderd via een incisie in de fornix posterior (colpotomia posterior).<br />

Hysteroscopische sterilisatie: Vanuit het cavum uteri worden de tubae opgespoten met<br />

een hardende kunststof.<br />

106


4) Incontinentie-operaties:<br />

In geval van cystokèle kan de operatie via vaginale benadering plaatsvinden. Verreweg<br />

de meeste operaties vinden echter plaats via abdominale benadering!<br />

Colposuspensie volgens Burch: Hechting van de blaashals boven de bekkenbodem.<br />

Metroplastiek bij congenitale uterusafwijkingen:<br />

Bijvoorbeeld uterus septus of uterus bicornis kunnen oorzaak zijn van herhaalde<br />

miskraam of vroeggeboorte. ==> kan dus een indicatie zijn om te opereren.<br />

Terughoudendheid bij metroplastiek is geboden, vanwege de kans op infertiliteit door<br />

adhaesievorming!!<br />

De operaties, waarbij het septum wordt geïncideerd of geëxcideerd, leiden tot een<br />

GROOT litteken in de uteruswand ==> bij de volgende zwangerschap is een sectio<br />

caesarea geïndiceerd vanwege de kans op een uterusruptuur (littekenbreuk)!!<br />

Uterusextirpatie (hysterectomie):<br />

- Hoge supravaginale (subtotale) uterusextirpatie ==> resectie van bovenste helft<br />

uterus.<br />

- Supravaginale uterusextirpatie ==> resectie van uterus tot op de grens cervix-corpus<br />

uteri.<br />

- Abdominale (totale) uterusextirpatie ==> totale extirpatie, inclusief de portio.<br />

Bij deze ingrepen worden in het algemeen de adnexen NIET verwijderd! Bij vrouwen<br />

boven 50 jaar worden vaak de ovaria meegenomen. Dit heeft echter negatieve effecten!<br />

(osteoporose!).<br />

Subtotale hysterectomie (supravaginale uterusextirpatie):<br />

Nadelen: -ontstaan van “stompcarcinoom”, als de portio toch niet schoon bleek te zijn.<br />

-hinderlijke fluor.<br />

De belangrijkste indicaties zijn: 1) extreme adipositas.<br />

2) uitgebreise adhaesies tussen rectum en<br />

cervix(endometriose).<br />

Radicale hysterectomie van Wertheim:<br />

Extirpatie van uterus, adnexa, parametrium, paravaginale weefsel totaan de bekkenwand,<br />

deel van de vaginatop en het perivasculaire vet- en bindweefsel van de laterale<br />

bekkenwand met de lymfklieren.<br />

Indicatie: Een uitgebreid geïnfiltreerd cervixcarcinoom.<br />

Myoom-enucleatie / myomectomie:<br />

Wordt gedaan bij nog bestaande kinderwens. Risico’s zijn adhaesies en recidivering.<br />

Indien geen kinderwens meer ==> meestal totale uterusextirpatie.<br />

Via abdominale chirurgie ==> dus de uterus wordt van buitenaf benaderd.<br />

Vaginale Operaties:<br />

107


Curettage:<br />

Verwijdering van weefsel uit cervixkanaal of cavum uteri om diagnostische of<br />

therapeutische redenen.<br />

Instrumenten: scherpe curette, stompe curette, vacuumcurette.<br />

Diagnostische curettage: dmv een scherpe curette wordt cervicaal en uterien materiaal<br />

weg geschraapt en gescheiden ingestuurd (gefractioneerde curettage).<br />

Curettage van een zwangere (dus weke) uterus dient met een stompe curette of met een<br />

vacuumcurette te geschieden.<br />

De zuigcurette is niet traumatisch voor de uteruswand ==> routinemethode voor<br />

therapeutische curettage van APLA en molazwangerschap!<br />

Complicaties: -perforatie van de uteruswand.<br />

-cervixinsufficiëntie door te sterke dilatatie van het ostium internum.<br />

Exconisatie:<br />

Een portiobiopt kan worden verricht zonder pijnstilling!<br />

Exconisatie = de gehele transformatiezone wordt conisch geëxcideerd. Dan NIET<br />

hechten, maar het oppervlak diathermisch coaguleren!<br />

Prolapsoperaties:<br />

_Colporrhaphia anterior: vaginavoorwandplastiek bij cystokèle.<br />

_Colporrhaphia posterior: vagina-achterwandplastiek bij rectokèle.<br />

Bij te ernstige descensus uteri ==> uterusextirpatie waarbij de vagina-top wordt<br />

opgehangen aan de ligg. Sacro-uterina en cardinalia.<br />

_Colpocleïsis: Bij totale prolaps op hoge leeftijd ==> aaneenhechting van de vagina<br />

voor- en achterwand en sluiting van de introïtus.<br />

Vaginale uterusextirpatie:<br />

Heeft veel minder complicaties dan de abdominale uterusextirpatie! Nadeel is dat<br />

inspectie van de buik niet mogelijk is, en dat vaginale verwijdering van de adnexa lastig<br />

is.<br />

Niet uitvoerbaar bij adhaesies tussen uterus en aanliggende organen!<br />

Vulvectomie:<br />

Is geïndiceerd bij VAIN en soms bij lichen sclerosus met hardnekkige jeuk.<br />

De vulva wordt geëxcideerd tussen: -een incisie rond de introïtus + urethra.<br />

-een incisie aan de buitenzijde van de vulva.<br />

Afhankelijk van de uitbreiding worden ook meer onderliggende structuren verwijderd.<br />

Marsupialisatie van een Batholin-cyste:<br />

Incideren van de huid die de cyste bekleedt. Dan incisie van de cyste en hechting van de<br />

huid aan de cystewand ==> nieuwe verbinding die spoedig weer slinkt tot een klein<br />

kanaaltje!<br />

108


De Postmenopauze:<br />

In de postmenopauze komen géén follikels meer tot rijping ==> sterke afname in<br />

endogene oestrogeenproduktie. De androgenen uit de bijnier worden in vetweefsel, lever<br />

en huid omgezet in oestrogenen, dus er zijn nog wel oestrogenen aanwezig!! Vrouwen<br />

die hierdoor voldoende oestrogenen houden, hebben géén klachten van de<br />

postmenopauze ==> niet zomaar iedere vrouw hormonaal substitueren!!<br />

Sterke LH-stimulatie in de postmenopauze ==> ovariële stromacellen hebben LHreceptoren<br />

en gaan androgenen produceren ==> mogelijk hirsutisme!<br />

Vasomotore instabiliteit:<br />

109


50-80% van de Westerse vrouwen heeft in de postmenopauze last van<br />

warmteopwellingen (“opvliegers”) en nachtelijke transpiratie-aanvallen. Bij Japanse<br />

vrouwen slechts 10%!!<br />

Frequentie en intensiteit hiervan neemt na de postmenopauze weer af met toenemende<br />

leeftijd. Pathofysiologie is gebaseerd op perifere vasodilatatie ==> verhoogde perifere<br />

lichaamstemperatuur, gevolgd door een LH-stijging.<br />

Gelijktijdig daalt(!) de basale lichaamstemperatuur : “koude rillingen”.<br />

Dit verschijnsel hangt samen met een hypo-oestrogeniciteit. Komt alleen voor als de<br />

vrouw van te voren WEL aan oestrogenen was blootgesteld. Ook mannen die stoppen na<br />

langdurige oestrogeentherapie kunnen opvliegers krijgen!!<br />

Magere vrouwen (minder vetweefsel!) hebben meer klachten.<br />

SHBG-gebonden oestrogeen passeert de bloedhersenbarriëre moeilijker dan vrij<br />

oestrogeen ==> bij hoger SHBG-gehalte (magere vrouwen!) ==> Meer klachten!<br />

Urogenitale Atrofie:<br />

Oestrogeen ↓↓ ==> Vaginale pH↑: meer kans op purulente urogenitale infecties.<br />

==> Cervix atrofieert en trekt zich terug in de vagina-top. Geeft een<br />

strictuur van het bovenste deel van de vagina ==> dyspareunie!<br />

==> atrofie van de vaginawand en externe genitalia.<br />

Atrofische urethritis en urodynamische klachten:<br />

De urethra en vagina ontstaan embryologisch uit dezelfde struktuur ==> urethra bevat<br />

OOK oestrogeenreceptoren en atrofieert dus mede afv een hypo-oestrogeniciteit!!<br />

Gecombineerd met bekkenbodemverslapping ==> verhoogde kans op urineincontinentie.<br />

Atrofische urethritis: agv de atrofie ontstaat dysurie, loze aandrang en pijn.<br />

Atrofische colpitis en dyspareunie:<br />

De vaginawand atrofieert en rugae(plooien) verdwijnen. Ook vaak bloedingen,<br />

ontstekingen en zelfs ulceratie mogelijk! De atrofische vagina congesteert ook niet meer<br />

==> sterk verminderde lubricatie ==> dyspareunie.<br />

Bovenstaande hormonale veranderingen zijn zeer gevoelig voor stimulatie met<br />

oestrogenen!!<br />

Osteoporose:<br />

Vrouw-zijn is DE belangrijkste risicofactor voor osteoporose!!<br />

Oestrogenen ==> grijpen aan op receptoren in osteoblasten. Osteoblasten reguleren de<br />

aktiviteit van osteoclasten (osteoclasten hebben géén oestrogeenreceptoren!).<br />

Oestrogenen REMMEN op die manier de BOTRESORPTIE.<br />

In de postmenopauze ==> oestrogeen↓↓ ==> Verhoogd risico op osteoporotische<br />

fracturen!<br />

Oestrogeensubstitutie brengt versnelde botafbraak tot stilstand waardoor het<br />

fractuurrisico met 50% afneemt!! De meest frequente fracturen zijn:<br />

- Wervelfracturen (trabeculair bot): >75% vd hoogbejaarde vrouwen!! Ontstaan spontaan.<br />

110


- Heupfracturen (corticaal bot): vaak is de vrouw gevallen tengevolge van<br />

collumfractuur!!<br />

- Distale radiusfractuur (corticaal bot).<br />

Meting van de botdichtheid heeft een voorspellende waarde t.a.v. risico op botfracturen.<br />

DEXA-methode: Dual-Energy-Xray-Absorptiometry.<br />

Risicofactoren voor het ontstaan van postmenopauzale osteoporose:<br />

1) Ras: blanke vrouwen bereiken een relatief lagere piekbotmassa (±35 jaar).<br />

2) Ondergewicht: minder vetweefsel ==> minder oestrogeenproduktie uit androgenen.<br />

3) Amenorroe en cyclusstoornissen in het verleden.<br />

4) Levensstijl; bewegingsarmoede, roken, alkohol, coffeïnegebruik.<br />

5) Behandeling met corticosteroïden (Prednison).<br />

6) Calcium-malabsorptie.<br />

7) Schildklieraandoeningen, Diabetes mellitus.<br />

8) Voortijdige menopauze.<br />

9) Positieve familie-anamnese voor osteoporotische fracturen.<br />

Ischaemische Hartziekten:<br />

Oestrogenen beschermen tegen ischaemische hartziekten. Daarom hebben mannen ook<br />

een 3x verhoogd risico op ischaemische hartziekten t.o.v. vrouwen!<br />

Oestrogeen: -houdt een hoog HDL-cholesterol op peil (beschermend).<br />

-vermindert het atherogene LDL-cholesterol.<br />

Postmenopauzale vrouwen mèt oestrogeensubstitutie hebben een aanzienlijk kleinere<br />

kans op ischaemische hartziekten!!<br />

111

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!