Samenvatting VU
Samenvatting VU
Samenvatting VU
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
FUNCTIONELE HISTOLOGIE<br />
Het Mannelijk Genitaalstelsel:<br />
De tunica albuginea bestaat uit collageen bindweefsel die naar binnen toe in schotten<br />
uitloopt ==> verdeelt de testis in 250 lobuli.<br />
In elke lobus liggen 1-4 tubuli seminerfi, waarin de zaadcellen rijpen.<br />
Tunica vaginalis = perifere uitbreiding van het peritoneum, die de testis omgeeft.<br />
Tubuli seminiferi:<br />
Zijn 70cm lang (sterk gewonden!). Aan het einde van de gewonden tubuluskluwe loopt<br />
een stukje tubulus recht over in de rete testis. Deze tubulus rectus bestaat uit eenlagig<br />
kubisch epitheel. Opbouw van de rest van de tubuli seminiferi:<br />
-dunne tunica propria (bindweefsel)<br />
-basaalmembraan.<br />
-spermatozoënvormend epitheel.<br />
Het spermatozoënvormende epitheel bevat:<br />
-primordiale geslachtscellen (gemigreerd uit dooierzakentoderm naar testis).<br />
-Sertoli-cellen.<br />
Spermatogenese:<br />
Bij de ontwikkeling van spermatozoa komen de rijpere cellen steeds meer naar het lumen<br />
van de tubuli seminerferi te liggen. Drie stadia in de spermatogenese zijn:<br />
1) Spermatocytogenese: spermatogonia delen zich ==> spermatocyten.<br />
2) Meiose: spermatocyt deelt meiotisch in twee delingen ==> spermatiden.<br />
3) Spermiogenese: Differentiatie van spermatiden tot spermatozoën.<br />
De twee meiotische delingen resulteren in 4 spermatiden, die genetisch van elkaar<br />
verschillen!<br />
De verschillen ontstaan door crossing-over tijdens de delingen. Elke spermatide bevat nu<br />
22 autosomen en 1 geslachtschromosoom: X of Y.<br />
De spermiogenese houdt in: -vorming van acrosoom met hydrolytische enzymen.<br />
-vorming van flagel.<br />
-vorming van mitochondria-rijke middenstuk.<br />
Het gehele proces van spermatogenese duurt 64 dagen (2 maanden)!<br />
Cellen van Sertoli:<br />
Liggen tegen de basaalmembraan en hebben veel uitlopers tussen de spermatogenetische<br />
cellen in. Sertoli-cellen zijn door zonula-occludentes met elkaar verbonden ==> vormen<br />
een gesloten epitheellaag. De spermatogenetische cellen liggen echt ingebed in de<br />
Sertoli-cellen.<br />
De bloed-testis-barriëre wordt geheel door de Sertoli-cellen opgebouwd en in stand<br />
gehouden. Andere functies van de Sertoli-cellen:<br />
1) Steun, bescherming en voeding van de zich ontwikkelende zaadcellen.<br />
2) Endo- en fagocytose van door spermatiden afgestoten restlichaampjes.<br />
3) Secretie van:<br />
1
-vocht voor transport van vrijkomende zaadcellen.<br />
-Androgeen-Binding-Globuline, inhibine (remt FSH-secretie), groeifactoren.<br />
-Mullerian Inhibiting Factor.<br />
Sertolicellen vermenigvuldigen zich in de vruchtbare periode NIET, maar zijn zéér<br />
resistent tegen allerlei schadelijke invloeden ==> overleven lang!<br />
Het interstitium van de Testis als diffuus endocrien orgaan:<br />
Tussen de tubuli ligt het interstitium met zenuwvezels, bloed- en lymfvaten.<br />
Cellen van Leydig: Produktie van Testosteron!!<br />
Vorming uit cholesterol ==> pregnenolon ==> testosteron.<br />
Testosteronproduktie wordt gestimuleerd door LH uit de hypofyse.<br />
Histofysiologie van de Testis:<br />
Spermatogenese verloopt optimaal bij 1,5-2,5°C onder lichaamstemperatuur. Regulatie:<br />
- Plexus pampiniformis: Warmteuitwisseling met relatief koude veneuze bloed.<br />
- Scrotale huid heeft geen subcutaan vet ==> zweten geeft ook koeling van de testes.<br />
- Contractie / relaxatie van de m.cremaster.<br />
- Tunica dartos: contractie van de scrotale huid bij koude.<br />
Bij cryptorchisme (niet ingedaalde testes) ==> gestoorde spermatogenese door temp↑.<br />
Klinefelter-syndroom: Bij XXY belanden géén primordiale geslachtscellen vanuit het<br />
dooierzakentoderm in de testes ==>alléén Sertolicellen in tubuli seminerferi.<br />
LH: Stimuleert Leydigcellen tot testosteronproduktie. Is noodzakelijk voor<br />
spermatogenese!<br />
FSH: Stimuleert het adenylaatcyclase in de Sertolicellen ==> cAMP ==> synthese van<br />
Androgeen Binding Proteïne. Is nodig voor oplossing van (apolair) testosteron in bloed!<br />
OESTROGEEN & PROGESTERON REMMEN DE SPERMATOGENESE.<br />
Zin van de Bloed-testis barriére:<br />
Spermatogenese komt pas op gang (puberteit) nadat het immuunsysteem zich heeft<br />
ontwikkeld ==> rijpe geslachtscellen kunnen als “lichaamsvreemd” worden herkend.<br />
De bloed-testisbarriëre voorkomt een immuunreactie tegen spermatogenetische cellen.<br />
Door sterilisatie middels vasectomie ==> mogelijk aktivatie van immuunsysteem<br />
waardoor na een hersteloperatie steriliteit kan blijven bestaan!<br />
Transportbuizen van spermatozoën:<br />
Tubuli seminerferi = spermatogenetisch epitheel met Sertolicellen.<br />
Tubulus rectus = abrupte overgang in eenlagig kubisch epitheel.<br />
Rete testis = eenlagig epitheel met enkele gladde spiercellen.<br />
10-20 ductuli efferentes = voeren de spermacellen van rete testis naar epididymis.<br />
Trilharen hebben een effectieve slag in de richting van de epididymis!<br />
Afvoergangen van het Genitaalstelsel:<br />
De spermatozoën rijpen (“capacitatie”) in de epididymis en worden daar beweeglijk.<br />
2
De Epididymis is één sterk gewonden buis (4-6meter lang!), bekleed met meerrijig<br />
epitheel. Deze epitheelcellen produceren glycerofosfocholine ==> voor capacitatie van<br />
spermatozoën!<br />
Ook endocytose en vertering van de vrijgekomen restlichaampjes. 90% van de<br />
testisvloeistof wordt hier geresorbeerd (door het meerrijige epitheel van de tubulus<br />
epididymis).<br />
Voortstuwing door de tubulus epididymis verloopt passief door de gladde spierlaag.<br />
Opslag van spermatozoën vindt plaats in de cauda epididymis. De cauda bevat grotere<br />
gladde spiercellen ==> bij ejaculatie krachtige uitdrijving in de ductus deferens!<br />
De Ductus deferens bestaat uit meerrijig cilinderepitheel met stereocilia. Dikke<br />
spierlaag en adventitia. De ductus deferens loopt door het inguinale kanaal ==> pars<br />
prostatica urethrae.<br />
Voordat de ductus deferens de prostaat binnentreedt, verwijdt deze eerst: ampulla.<br />
In de ampulla komen tevens de vesiculae seminales uit.<br />
Accesoire Klieren van het Mannelijk Genitaalstelsel:<br />
Vesiculae seminales (2x):<br />
Sterk gewonden buis met meerrijig cilinderepitheel. Het secreet hoopt zich op in de buis<br />
en wordt bij ejaculatie door gladde spiercontracties uitgedreven.<br />
Produceren 70% van de totale zaadvloeistof!! Bevat veel fructose, citraat, PG’s en<br />
eiwitten voor voeding van de spermatozoën. Secretie is afhankelijk van testosteron.<br />
Prostaat (1x):<br />
Is een compacte klier, samengesteld uit 30-50 tubulo-alveolaire klieren.<br />
Prostaatvloeistof bevat fibrinolyse (regulatie van semenviscositeit), zure fosfatase en<br />
zink.<br />
Prostaatkapsel bevat veel elastisch bindweefsel en gladde spiercellen!<br />
Prostaatcarcinoomcellen blijven doorgaan met productie van zure fosfatase ==> te<br />
meten in het bloed!<br />
Kliertypen in de prostaat: Mucineuze, Submuceuze en Hoofdklieren.<br />
De submuceuze en muceuze klieren gaan na 40 jaar hypertrofiëren ==> BPH!! Deze<br />
klieren liggen het dichtst bij de urethra, geven dus al vroeg mictieklachten.<br />
Het prostaatcarcinoom ontstaat meestal uit de meer perifeer liggende hoofdklieren!<br />
Geeft pas laat klachten!!<br />
Glandulae bulbo-urethrales; Klieren van Cowper:<br />
Ter grootte van een erwt. Ligt onder de mucosa van de urethra ter hoogte van het<br />
diaphragma urogenitale.<br />
Het Vrouwelijk Genitaalstelsel:<br />
3
Ovarium; primordiale follikels, oogonia en follikels:<br />
Ovarium: -cortex bevat de follikels met de oocyten.<br />
-merg bestaat uit vetrijk losmazig bindweefsel.<br />
Primordiale kiemvellen migreren in de embryonale periode van het entoderm van de<br />
dooierzak naar het ovarium en nestelen zich als oogonia in de ovariële cortex!<br />
De cortex van het ovarium wordt omgeven door een tunica albuginea, die op zijn beurt<br />
wordt bekleed door een voortzetting van het peritoneum viscerale.<br />
Follikels en Follikelrijping in het functionele Ovarium:<br />
In beide ovaria groeit een cohort follikels. Slechts één (dominante) follikel zal in de<br />
cyclus uitrijpen en ovuleren. Betreffend ovarium is vergroot en hyperaemisch; het<br />
contralaterale ovarium klein en bleek! De overige groeiende follikels zullen door atresie<br />
te gronden gaan! Verschillende stadia van follikels zijn:<br />
1) Primordiale Follikel:<br />
Een primaire oocyt, omgeven door één laag platte follikelcellen. Alle oogonia gaan<br />
voor de geboorte synchroon de meiose in. De deling wordt niet afgemaakt, maar<br />
“bevroren”. Dit dictyotene stadium blijft bestaan totdat de eicel in ovulatie komt!<br />
2) Groeiende Follikel:<br />
De platte follikelcellen om de (nog steeds dictyotene) oocyt worden kubisch ==> nu<br />
wordt het de Primaire Follikel genoemd. Nu ontstaat de zona pellucida op de grens<br />
van oocyt-follikelcellen. De folikelcellen worden nu meerlagig: granulosacellen.<br />
Het bindweefsel rondom granulosacellen transformeert nu tot theca.<br />
-Theca interna:<br />
-vaatvoorziening voor de groeiende follikel.<br />
-androgeenproductie ==> omzetting tot oestrogeen in de granulosacellen.<br />
-Theca externa: meer vezelig bindweefsel. Doorgang voor vaatjes naar de theca<br />
interna.<br />
Tussen de granulosacellen begint zich nu vocht op te hopen; antrum. De oocyt,<br />
omgeven door granulosacellen puilt hierin uit als de cumulus oophorus.<br />
3) Rijpe Follikel:<br />
Antrum groeit door ==> druk op theca interna en externa. Het laagje granulosacellen<br />
rangschikt zich nu loodrecht op de oocyt en zona pellucida; corona radiata. Nu mag<br />
de follikel een Graafse follikel genoemd worden. ==> Ovulatie.<br />
Door de LH-piek voltooit nu ook de “bevroren” meiose.<br />
Atresie; massale reduktie van de eicellen-voorraad:<br />
99,9% van alle follikels ondergaat atresie: degeneratie en autolyse!!<br />
Per ovulatie groeit alléén de dominante follikel uit tot Graafse follikel. Per cyclus<br />
atresiëren 5 tot 20 andere follikels die toen ook zijn gaan groeien.<br />
Atresie vindt plaats vanaf de geboorte(!!) tot na de ovulatie.<br />
Histofysiologie van follikelgroei en Ovulatie:<br />
Granulosacellen hebben receptoren voor FSH, LH, oestrogenen en androgenen.<br />
4
FSH = primaire stimulus voor follikelgroei.<br />
LH = differentiatie van cellen in de theca ==> secretie van androgenen ==> omzetting in<br />
de granulosa tot oestrogenen ==><br />
Oestrogenen = Stimuleert proliferatie van de granulosa ==> follikelgroei.<br />
Oestrogenen in bloed: -toename van LH-secretie door de hypofyse.<br />
-inductie van LH-receptoren op granulosacellen.<br />
-remming van FSH-receptoren op granulosa ==> resulteert in vnl<br />
progesteronsecretie in plaats van oestrogeensecretie.<br />
Corpus luteum; een tijdelijk bestaande endocriene klier:<br />
LH induceert de vorming van het corpus luteum uit de follikelrest.<br />
Corpus luteum menstruationis: overleeft slechts 14 dagen (corpus luteum spurium).<br />
Corpus luteum graviditatis: corpus luteum verum. Groeit verder uit en gaat tot einde<br />
van de zwangerschap door met produktie van progesteron.<br />
Corpus albicans: littekenrest van corpus luteum graviditatis. Verdwijnt pas na jaren.<br />
De Tuba Uterina:<br />
Onderverdeling in: 1) Infundibulum: de vrije rand naar de peritoneaalholte (met fimbrae).<br />
2) Ampulla: het verwijde distale deel<br />
3) Isthmus: proximale nauwe deel totaan de uterus.<br />
4) Pars intramuralis: verloopt in de uteruswand.<br />
Histofysiologische struktuur:<br />
-Mucosa: Heeft longitudinale plooien, bekleed met eenlagig cilinderepitheel.<br />
Een type cilindercel heeft trilharen, het andere een secretorische functie.<br />
De densiteit en hoofte van de trilharen neemt toe tot de ovulatie, en daarna<br />
weer af. Effectieve trilhaarslag zorgt mede voor een vloeistofstroom van<br />
infundibulum naar uterus.<br />
-Muscularis: Kruisende bundels glad spierweefsel. Heeft de voornaamste functie in<br />
ovum transport richting uterus!<br />
De Uterus:<br />
Endometrium = mucosale binnenbekleding van de uterus.<br />
Myometrium vormt veruit het grootste deel van de uteruswand.<br />
Buitenbekleding is afhankelijk van de plaats: Serosa (peritoneum) of adventitia.<br />
Het endometrium als toneel voor cyclische veranderingen:<br />
Endometrium: éénlagig cilinderepitheel, gedragen op lamina propria van losmazig<br />
bindweefsel.<br />
Cellen zijn trilhaardragend of secretorisch: in de klierbuizen vnl secretorisch.<br />
5
Verdeling in twee zones:<br />
1) Lamina functionalis: dat deel dat wordt afgestoten en opgebouwd in de cyclus.<br />
2) Lamina basalis: deel dat blijft staan en dat de lamina functionalis opbouwt.<br />
De Drie Fasen van de Menstruele Cyclus:<br />
Menstruatiecyclus begint op de eerste dag van de menstruatie.<br />
1) Menstruatie fase (dag 1–4):<br />
Indien geen bevruchting plaats heeft gevonden, gaat op de 28ste dag het corpus luteum te<br />
gronde ==> snelle daling van progesteron en oestrogeen ==> constrictie van de<br />
spiraalarteriën, dilatatie van diepere vaten ==> bloeding in stroma ==> necrose<br />
endometrium m.u.v. basale laag.<br />
2) Proliferatieve (follikulaire) fase: oestrogene fase (dag 4-14):<br />
Alleen de basale laag van het endometrium is nog over. In het ovarium ontwikkelen zich<br />
weer follikels die oestrogeen produceren. Gedurende de hele proliferatiefase vindt oner<br />
invloed van progesteron deling (mitose) en opbouw van klierbuizen (recht) en<br />
oppervlakteepitheel plaats. Ook het stroma neemt in volume toe.<br />
3) Ovulatoire fase (dag 14-16):<br />
Begin secretoire activiteit in endometrium klierbuizen (vacuoles).<br />
4) Secretiefase (luteale fase): progestatieve fase (dag 16-25):<br />
Begint NA de ovulatie o.i.v. progesteron uit het corpus luteum.<br />
Progesteron zet nu de endometriumklieren (zaagtandklieren) aan tot secretie! Door<br />
ophoping van secreet in de klierbuizen en oedeem van het stroma krijgt het endometrium<br />
nu de maximale dikte!!<br />
In het decreet bevindt zich veel glycogeen.<br />
5) Premenstruatie fase (dag 25-28):<br />
Constricyie spiraalarterien, dilatatie diepere vaten en bloeding in het stroma.<br />
Necrose van het endometrium m.u.v. de basale laag.<br />
De Cervix Uteri:<br />
Het éénlagig cilinderepitheel van de uterus zet zich voort in het cervixkanaal totaan het<br />
ostium externum. Het gaat daar over in meerlagig plaveiselepitheel van de ectocervix,<br />
portio en de overige vaginawand. Ectropion = plek van eenlagig cilinderepitheel op de<br />
ectocervix (roder).<br />
De Vagina:<br />
6
Met uitzondering van het vestibulum vaginae monden er in de vagina GEEN klieren uit!!<br />
Het intravaginale vocht is transsudaat uit bloedvaten, vermengd met slijm uit de<br />
cervixklieren.<br />
8Vagina-epitheel:<br />
Parakeratotisch verhoornend meerlagig plaveiselepitheel. De cellen produceren oiv<br />
oestrogeen veel glycogeen ==> komt bij loslatende cellen in lumen terecht en wordt<br />
daar door bacteriën in melkzuur omgezet ==> pH daalt!<br />
Verdere lagen van de vagina: lamina propria, muscularis en adventitia.<br />
Endocriene relaties:<br />
GnRH (hypothalamus) ==> FSH en LH (hypofyse) ==> oestrogeen en progesteron<br />
(ovarium).<br />
FSH: stimuleert groei van de primaire en secundaire follikels (==> oestrogeenproduktie).<br />
LH: Stimuleert ovulatie en vorming van het corpus luteum.<br />
Oestrogeen: Remt FSH-secretie en stimuleert LH-secretie (LH-piek!).<br />
Progesteron: Remt zowel FSH- als LH-secretie.<br />
Oestrogeenproduktie door: -corpus luteum (beetje)<br />
-groeiende follikel (via omzetting van androgenen uit theca)<br />
-placenta: zeer veel!<br />
Progestageenproduktie door: -corpus luteum (veel!)<br />
-placenta (zeer veel!).<br />
KINDERGENEESKUNDE<br />
7
Voeding:<br />
Voeding van de zwangere:<br />
Vettransport door de placenta is zeer beperkt. De foetus synthetiseert eigen vet uit<br />
glucose.<br />
Dit bruine vet bevat zeer veel mitochondriën ==> snelle afbraak mogelijk voor<br />
warmteproduktie na de geboorte.<br />
Door het geringe vettransport over de placenta ==> ook gering kransport van Vit<br />
A,D,E,K!!<br />
Pre- en postnataal is de gewichtstoename van de hersenen relatief het grootst ==><br />
Voedingsdeficiënties leiden snel tot een achterstand in ontwikkeling van het Centrale<br />
Zenuwstelsel.<br />
Suppletie van foliumzuur bij de moeder in de eerste weken van de graviditeit,<br />
vermindert de kans op sluitingsdefecten van de neurale buis!!<br />
1e helft zwangerschap: evt suppletie van vitaminen voor snelle celdeling (VB12,<br />
foliumzuur, ViE. Verder is geen suppletie nodig!<br />
2e helft zwangerschap: Calcium wordt slecht geresorbeerd ==> Ca-suppletie.<br />
Verder is geen suppletie nodig!<br />
De samenstelling van moedermelk:<br />
Zolang de moeder doed gevoed is, groeit het kind optimaal op moedermelk.<br />
Melk bevat melksuikers, eiwitten, ilogopeptiden. Ook:<br />
- Taurine: speelt een rol bij conjugatie, voorafgaand aan uitscheiding met gal. Niet<br />
essentieel!<br />
- Carnitine: speelt een rol bij vetmetabolisme. Ook niet essenteel.<br />
Verder bevat melk essentiële vetzuren (linolzuur), vitaminen, mineralen, Ig’s.<br />
Colostrum is de moedermelk die in de eerste dagen postpartum wordt geproduceerd.<br />
Bevat in vgl met latere moedermelk minder vet, minder melksuiker, maar meer eiwit.<br />
Relatief veel vitamine A en E, en veel caroteen (oranje).<br />
Ook veel sIgA en IgM en Ig-producerende lymfocyten en macrofagen.<br />
Deze Ig’s worden bij de zuigeling nauwelijks in de Tr.digestivus afgebroken:<br />
bescherming!<br />
Moedermelk bevat lactoferine: -stimuleert ijzeropname in de darm.<br />
-voorkomt dat het ijzer niet door de overheersende<br />
coliflora wordt benut!<br />
Ook virussen worden in de moedermelk uitgescheiden: CMV, HBV, HIV!!<br />
Tekorten aan moedermelk: -vitamine D ontbreekt vrijwel!<br />
-vitamine K ontbreekt vrijwel ==> verhoogde<br />
bloedingsneiging.<br />
8
-moedermelk remt conjugatie van bilirubine bij het kind.<br />
-ijzer.<br />
Schadelijke stoffen in moedermelk:<br />
Veel genees- en genotmiddelen die de moeder gebruikt zijn terug te vinden in de<br />
moedermelk ==> moeders die geneesmiddelen gebruiken voeden hun kinderen niet zelf!<br />
Borstvoeding in de praktijk:<br />
Daar moedermelk nauwelijks vitamine D bevat, en het kind niet genoeg aan zonlicht<br />
wordt blootgesteld ==> suppleer dus vitamine D!<br />
Bij sommige kinderen kan het lage vit.K-gehalte een bloedingsneiging geven: Vit.Ksuppletie.<br />
De pasgeborene wordt geboren met een flinke ijzerreserve. Moedermelk bevat nauwelijks<br />
ijzer ==> ijzervoorraad is na een half jaar uitgeput ==> suppleer ijzer na 6 maanden, of<br />
ga over op gemengde voeding na 6 maanden.<br />
Vanaf 4-5 maanden breken de tanden door, is de musculatuur van het maagdarmkanaal<br />
krachtiger geworden ==> alle redenen om bijvoeding te geven of over te stappen naar<br />
gemengde voeding.<br />
Bijvoeding:<br />
Bijvoeding is de eerste stap in overgang op gemengde voeding. Begin daarmee rond 5-6<br />
mnd.<br />
==> moet zowel een deel van de energetische behoefte dekken als van essentiële<br />
nutriënten!<br />
De voeding moet moet in het begin fijn verdeeld zijn (homogeniseren).<br />
Vermijd in de eerste maanden glutenbevattende voeding!!<br />
Normaal voedsel is arm aan vitamine D ==> blijf dit in de eerste maanden suppleren!<br />
Ook komt ijzergebrek in de jonge kinderjaren nog frequent voor!<br />
Haemijzer (uit vlees) wordt beter geresorbeerd dan ijzer uit plantaardige bronnen.<br />
Regelmatig gebruik van haemrijk vlees (rood vlees) resulteert in voldoende ijzeropname.<br />
Door invriezen en langdurig koken van voedsel gaat een aanzienlijk deel van<br />
foliumzuur en Vitamine B6 verloren!<br />
Te hoog nitraatgehalte in groenten en het vervolgens te lang laten staan na bereiding,<br />
veroorzaakt bacteriële omzetting in nitriet. Dit is Giftig! (direct carcinogeen).<br />
Daarbij oxideert nitriet het Hb tot methaemoglobine. Ascorbinezuur (Vitamine C) kan dit<br />
dan weer terugreduceren tot Hb.<br />
De Pasgeborene:<br />
Perinatologie:<br />
9
Perinatale periode = periode van voor de conceptie tot na het eerste levensjaar!<br />
Perinatale sterfte:<br />
- Zuigelingensterfte = sterfte in eerste levensjaar per 1000 levendgeborenen.<br />
- Neonatale sterfte = sterfte in eerste 4 weken per 1000 levendgeborenen. Hoogste<br />
sterfterisico op de eerste dag!<br />
- Perinatale sterfte = doodgeborene (vanaf 28 wkn zwangerschap) en sterfte in de eerste<br />
week postpartum per 1000 levend- en doodgeborenen.<br />
Neonatale adaptatie en adaptatiestoornissen:<br />
Ademhaling en circulatie:<br />
In de primitieve alveoli wordt al “longvloeistof” geproduceerd. Deze vloeistof wordt<br />
ongeslikt of komt terecht in het vruchtwatercompartiment. Na 24 weken begint de<br />
productie van surfactant. Vanaf dan worden ook al lichte ademhalingsbewegingen<br />
gemaakt.<br />
Bij de geboorte moet dit vocht worden vervangen door lucht. Mechanisme:<br />
- door het baringskanaal wordt de thorax gecomprimeerd ==> 1/3 vh vocht vloeit al uit.<br />
- de rest wordt door het uitgebreide lymfe- en capillairnetwerk geresorbeerd.<br />
Slechts 10% van de cardiac output gaat bij de foetus door de longcirculatie. De rest wordt<br />
door de hoge weerstand in het (met vloeistof gevulde) longvaatbed doorgeshunt van de<br />
A.pulmonalis via de ductus Botalli naar de aorta.<br />
Bij inademing van lucht ==> longvaatweerstand neemt sterk af ==> longcirculatie neemt<br />
toe ==> zuurstofspanning in het bloed stijgt ==> Ductus Botalli contraheert!<br />
Rechts-linksshunt neemt af ==> druk in linker atrium stijgt en in rechter atrium daalt ==><br />
sluiting van de klep over het foramen ovale.<br />
Pathologie van neonatale ademhaling en circulatie:<br />
Indien (door ademhalingsmoeilijkheden) het zuurstofgehalte in het bloed te laag blijft, zal<br />
de ductus Botalli minder goed sluiten. Dit is akuut levensbedreigend ==> I.C.indicatie!!<br />
Functionele sluiting is mogelijk door: -sterke zuurstoftoediening.<br />
-indomethacine (Pg-synthaseremmer).<br />
Overige oorzaken van het niet sluiten van de ductus botalli:<br />
1) Onrijpe ductus (preterm): Op de lamina elastica interna hebben zich nog geen<br />
intimakussens gevormd die met elkaar kunnen verkleven.<br />
2) Als zich op de wèl rijpe intimakussens een elastische membraan heeft gevormd ==><br />
verhindert verkleving van de vaatwanden.<br />
3) De longvaatweerstand blijft verhoogd bij: hypoxie, hypercapnie, acidose.<br />
PPHN (Persisterende Pulmonale Hypertensie van de Neonatus) is ZEER<br />
ERNSTIG!!<br />
10
Thermoregulatie:<br />
De ruststofwisseling van een neonaat is 2x zo hoog als bij een volwassene. Deze<br />
ruststofwisseling vindt voornamelijk plaats in Hersenen, lever, hart en nieren. De totale<br />
massa van deze organen is bij de zuigeling relatief veel groter dan bij volwassenen;<br />
vandaar!<br />
Extra warmtebehoefte wordt in de eerste paar weken nog niet bevredigd door<br />
spieraktiviteit, maar door verbranding van bruin vetweefsel: tussen schouderbladen,<br />
mediastinum, perirenaal.<br />
De zuigeling heeft ook relatief een véél groter oppervlak ==> relatief veel meer<br />
warmteverlies!<br />
Neutrale omgevingstemperatuur: Als de warmteproduktie in evenwicht is met het<br />
warmteverlies ==> zo laag mogelijk energieverbruik.<br />
Bij dalende omgevingstemperatuur ==> kouderespons: verhoging tot maximaal 3x het<br />
basismetabolisme. Het kind houdt hierbij een konstante lichaamstemperatuur, maar<br />
verliest veel energie!!<br />
Bij stijgende omgevingstemperatuur: -perifere vasodilatatie<br />
-hyperventilatie (kost spierarbeid, weinig effect).<br />
-transpiratie; niet bij pretermen, pas na 36 weken!<br />
Metabole adaptatie (glucosestofwisseling):<br />
Bij a termen is een halve dag postpartum de glycogeenvoorraad in de lever al uitgeput!!<br />
De glucosegehoefte neemt toe en enkele uren postpartum is de glucosewaarde in het<br />
bloed nog maar zeer gering. Door voedselinname en geaktiveerde gluconeogenese wordt<br />
het glucose toch op een “gezond” pijl gehouden.<br />
Langdurige hypoglycaemie kan leiden tot hersenbeschadiging of irreversiebele ander<br />
neurologische beschadiging: oligofrenie en spasticiteit!<br />
Na de geboorte moet met verdacht zijn op hypoglycaemie bij:<br />
Geringe endogene glucoseproduktie: asfyxie neonatorum, hypothermie, ondervoeding,<br />
preterme geboorte, stofwisselings/endocriene stoornis.<br />
Gering glucosetransport naar weefsels: bij hyperviscositeit.<br />
Verhoogde glucose-afgifte: hyperinsulinaemie (kind van diabetische moeder!).<br />
Akute problemen bij de Geboorte:<br />
Asfyxie:<br />
Asfyxie = stoornis in zuurstofvoorziening, gepaard met hypoxie, hypercapnie en<br />
acidose.<br />
Apgar-score na 5 min ==> Normaal (7-10) ; Matige asfyxie (4-6) ; ernstige asfysie<br />
(0-3).<br />
De Apgarscore is een beter graadmeter voor de korte termijn (sterfte) dan voor de lange<br />
termijn (het ontstaan van spasticiteit).<br />
Asfyxie kan zowel gevolg als oorzaak zijn van respectievelijk postnatale en prenatale<br />
ademhalingsproblemen.<br />
11
-Complete asfyxie: eerst primaire apnoe en bradycardie. RR normaal (1-2 min.).<br />
-Dan periode van ademsnikken, bradycardie en RR-daling (tot 8 min.).<br />
-Secundaire apnoe: diepe bradycardie en lage RR. Eerst is de cerebrale beschadiging<br />
nog reversiebel, maar wordt na 12-13 minuten irreversiebel!<br />
Tijdens asfyxie ontstaat door acidose, hypoxie en hypercapnie (weer) een verhoogde<br />
pulmonale vaatweerstand ==> PPHN!! Ook treedt redistributie op naar hersenen, hart en<br />
bijnieren, ten koste van de andere organen.<br />
Bij hypoxie en hypercapnie ==> vasodilatatie in de hersenen. De drukfluctuaties worden<br />
nu niet meer mooi door autoregulatie opgevangen ==> verhoogde kans op bloedingen.<br />
Bij hyperoxie of hypocapnie ==> cerebrale vasoconstrictie ==> verhoogde kans op<br />
cerebrale ischaemische infarcten.<br />
Reanimatie van het asfyctische kind: (liefst in een kamer van 28?C):<br />
1) Uitzuigen: van neus en mond. Bijvoorbeeld bij meconiumhoudend vruchtwater. De<br />
neonaat is een obligate neusademhaler! Neusobstructie ==> ernstige apnoe!<br />
2) Beademing: - masker- en ballonbeademing (80-100% zuurstof).<br />
- endotracheale intubatie: in slechtere conditie ALTIJD met PEEP !!<br />
3) Hartmassage: Als binnen 30-60 s na beademing nog geen herstel van hartaktie<br />
optreedt.<br />
Omvat de thorax met beide handen en comprimeer 90/min met beide duimen<br />
op het middelste 3e deel van het sternum. 3x hart, 1x ademen.<br />
4) Biochemische correctie: geef bij blijvende apnoe (3-5min) NaHCO3 en glucose i.v.<br />
Geen effect ==> geef dan i.v. adrenaline.<br />
Nog geen effect? ==> >.<br />
Lange termijncomplicaties van asfyxie zijn vooral: - spastische dysplegie<br />
- mentale retardatie.<br />
Shock:<br />
Neonatale shock agv ernstig bloedverlies is een mogelijke oorzaak van asfyxie ==> te<br />
behandelen door bloedtransfusie!! Beademing en reanimatie sec hebben natuurlijk géén<br />
zin!<br />
==> Transfusie met 0Rh- bloed NA cardiopulmonale rescuscitatie.<br />
Meconiumaspiratie:<br />
10% van alle geborenen heeft meconiumhoudend vruchtwater. Is een risico voor<br />
meconiumaspiratie. Zodra het hoofd geboren is ==> uitzuigen van de mond-, neus- en<br />
keelholte.<br />
Bij slechte Apgar-score ==> direct laryngoscopische inspectie en endotracheaal<br />
uitzuigen.<br />
12
Problemen in de Eerste Levensdagen:<br />
Perinatale infecties:<br />
Meest bekende tijdens zwangerschap ontstane infecties zijn Toxoplasmose, Rubella,<br />
Cytomegalie, Herpes, Listeriose, Syfilis (TORCHELS).<br />
Langdurig gebroken vliezen (>24 uur) bij uitblijvende baring vormt een risicofactor ==><br />
leidt nu de baring in!!<br />
Neonaten hebben een verhoogde gevoeligheid voor infecties door het nog onrijpe<br />
afweersysteem.<br />
Icterus Neonatorum:<br />
De bilirubineproduktie (Haemafbraak) is per Kg lichaamsgewicht bij pasgeborenen 2-3x<br />
zo groot als bij volwassenen! Dit komt door: -kortere levensduur van de erythrocyt.<br />
-hogere serum-Hb-concentratie.<br />
In bloedplasma is het ongeconjugeerde bilirubine aan albumine gebonden.<br />
Albumine-bilirubine-complex naar de lever. Inracellulair wordt bilirubine door ligandine<br />
naar het hepstocellulaire ER getransporteerd. Bij neonaten is nog niet veel ligandine<br />
aanwezig ==> traag intrahepatisch bilirubinetransport!!<br />
Ook het enzym uridylfosfaatglucuronidyltransferase kan de grote hoeveelheden<br />
bilirubine nog niet aan.<br />
In utero wordt door de maternale lever vrijwel alle bilirubine geconjugeerd en<br />
uitgescheiden. Postpartum moet het kind alles zelf doen! ==> Bij ALLE pasgeborenen<br />
stijgt de serum-bilirubineconcentratie! Bij 25-50% geeft dit aanleiding tot icterus.<br />
- Fysiologische icterus neonatorum: icterus die 2e of 3e levensdag aanvangt, op 7e dag<br />
weer verdwijnt en die de 210 µmol/l niet overschrijdt.<br />
- Pathologische icterus neonatorum: voor 2e levensdag, na 7e dag of > 210 µmol/l.<br />
NIET aan bilirubine gebonden ongeconjugeerd bilirubine is toxisch! Kernicterus kan<br />
leiden tot bilirubine-encephalopathie. Ook is ongeconjugeerd bilirubine nefrotoxisch en<br />
hindert het thrombocytenaggregatie en de werking van lymfocyten. De kans dat<br />
hyperbilirubinaemie een encephalopathie veroorzaakt neemt toe bij:<br />
1) Verminderde binding van ongeconjugeerd bilirubine aan albumine:<br />
- bij acidose (asfyxie, infectie, hypoglycaemie, respiratoir, metabool).<br />
- medicamenten die albuminebindingsplaatsen bezetten (antibiotica, furosemide,<br />
contrast).<br />
- hypoalbuminaemie bij zéér preterm geborenen.<br />
2) Verhoogde permeabiliteit van bloed-hersenbarriëre voor albumine-bilirubine complex.<br />
3) Anoxie ==> bilirubine-oxidase systeem in de hersencellen faalt.<br />
Behandeling van Pathologische Icterus Neonatorum:<br />
Fototherapie: Het licht bereikt de capillairen in de huid. Het daar aanwezige<br />
ongeconju geerde bilirubine isomeriseert als reactie daarop en krijgt een bipolaire<br />
(hydrofiele) struktuur ==> versnelde uitscheiding!!<br />
13
Wisseltransfusie: - toepassing bij ernstige haemolytische ziekte van de neonaat.<br />
- bij excessieve hyperbilirubinaemie, niet voldoende reagerend op<br />
fototherapie.<br />
Transfusie met samengesteld heparinebloed van type 0Rh-.<br />
De Preterme Pasgeborene:<br />
Prematuritas = geboorte voor 37 complete zwangerschapsweken.<br />
Specifieke problemen:<br />
Onrijpheid van het Centrale zenuwstelsel:<br />
- Subependimale weefsel van de laterale ventrikels is rijk gevascylariseerd en dus<br />
gevoelig voor toename van de hersenbloedstroom tijdens asfyxie ==> peri- of<br />
intraventrikulaire bloedingen!<br />
- Periventrikulaire witte stof en subcorticale weefsel is bij pretermen nog vaatarm ==> bij<br />
ernstige asfyxie ==> bloeddrukdaling ==> ischaemie en infarcering. Dit geeft cysteuze<br />
weefseldegeneratie. De cysten verdwijnen. Blijft zichtbaar als ventrikeldilatatie.<br />
Bij pretermen met asfyctische verschijnselen moet men daar bedacht op zijn.<br />
Onrijpheid van het ademhalingscentrum (hersenstam):<br />
Apnoe-aanval: Stoppen van ademhalingsbewegingen van 10-15s. Met<br />
bradycardie/cyanose.<br />
Periodic breathing: ademhalingsbewegingen en adempauzes wisselen elkaar af ZONDER<br />
bradycardie of cyanose! Is normaal voor pretermen.<br />
Drie typen apnoe-aanvallen:<br />
1) Centrale apnoe: geen prikkelgeneratie in ademhalingscentrum. Geen spieraktiviteit.<br />
2) Obstruktieve apnoe: Obstruktie van bovenste luchtwegen. Wel aktiviteit van de<br />
ademhalingsspieren.<br />
Onrijpheid van de longen; IRDS:<br />
De longen blijven zich ontwikkelen tot het einde van de normale zwangerschap. Dan pas<br />
ontstaan de echte alveoli. Tussen 22-26 weken komt al wat surfactant voor, maar<br />
aanzienlijke toename van surfactant vindt pas plaats tussen 32-36 weken!!<br />
Bij geboorte < 32 weken ==> 50% heeft IRDS agv surfactant-deficiëntie!! Het risico op<br />
IRDS kan sterk worden verminderd door de baring uit te stellen (bethamethason)!<br />
Pathofysiologische mechanismen van IRDS:<br />
- Longcompliance daalt tot 1/5 van normaal.<br />
- Pulmonale vasoconstrictie ==> hypoperfusie ==> rechts-linksshunt via ductus Botalli<br />
en foramen ovale.<br />
- Verhoogde permeabiliteit van longcapillairen en transsudatie van fibrine in alveoli. Dit<br />
uit zich als de “hyaliene membraan”.<br />
- Hypoxische cardiomyopathie ==> hypotensie.<br />
14
Behandeling van IRDS:<br />
1) Handhaving van adequate oxygenatie en ventilatie.<br />
Laat het kind ademen onder CPAP (Continuous Positive Airway Pressure).<br />
Nadelen zijn: -verminderde veneuze terugstroom naar het hart (niet van belang).<br />
-verhoging van intracraniële druk. Kans op bloedingen is verhoogd!<br />
-pneumothorax.<br />
2) Surfactant-substitutie; endotracheale toediening met een spray.<br />
Zeer preterme pasgeborene (28-32 weken) ==> 20% overlijdt in neonatale periode.<br />
Extreem preterme pasgeborene ( 50% overlijdt in neonatale periode.<br />
Geslachtelijke Ontwikkeling.<br />
Somatische geslachtsontwikkeling hangt af van hormoonproduktie door de testes na de<br />
7e zwangerschapsweek. Bij afwezigheid van die testes ==> ontwikkeling in vrouwelijke<br />
richting.<br />
15
Fysiologie:<br />
Tot de 7e zwangerschapsweek zijn zowel de buizen van Wolff als Muller aanwezig:<br />
geslachtelijke indifferentie. Vanaf de 7e week ==> testiculaire differentiatie o.i.v. Ychromosoom.<br />
- Mannelijke ontwikkeling: Buizen van Wolff differentiëren in vesicula seminalis, vas<br />
efferens.<br />
- Vrouwelijke ontwikkeling: Buizen van Muller fuseren ==> tubae en uterus.<br />
De foetale testis (XY) produceert dihydrotestosteron en MIF(Mullerian Inhibiting<br />
Factor) ==> differentiatie in mannelijke richting!!<br />
Dihydrotestosteron ==> virilisatie ; ontwikkeling van preputium en corpora cavernosa.<br />
Bij ontbreken van dihydrotestosteron of afwezigheid van receptoren (!) ==> feminisatie<br />
van de genitalia!<br />
Afwijkingen in de geslachtelijke ontwikkeling:<br />
Gonadale dysgenesie:<br />
De primordiale kiemcellen bereiken de gonaden niet, of gaan verloren ==> “streak<br />
ovarium”.<br />
Het streak ovarium bestaat uit primitief bindweefsel, zonder primordiale follikels.<br />
In de puberteit ==> hormonaal hypergonadotroop hypogonadisme. Spaarzame<br />
pubesbeharing.<br />
Syndroom van Turner: 45,Xo (2e geslachtschromosoom is afwezig). Komt voor bij<br />
0,8% van de zygoten. Slechts 3% daarvan draagt uit!<br />
==> korte lichaamslengte, steriliteit, primaire amenorroe, lage haarinplantatie in de nek,<br />
korte nek, perifeer oedeem.<br />
Syndroom van Swyer: “pure” gonadale dysgenesie. Geen Turner-symptomen.<br />
Familiair.<br />
Structurele afwijkingen in het 2e geslachtschromosoom.<br />
Hermafroditus verus (zeer zeldzaam):<br />
Hermafroditisme = Zowel ovarium- als testisweefsel bij eenzelfde individu!<br />
Het chromosomenpatroon is meestal 46,XX. Tweeslachtige externe genitalia.<br />
Mannelijk pseudohermafroditisme (46,XY - hypovirilisatie):<br />
Het fenotype en de genitalia externa zijn NIET in overeenstemming met het gonadale<br />
geslacht.<br />
Karyotype = 46,XY ; Gonaden = testes ; Externe genitalia = vagina.<br />
Buizen van Muller zijn meestal wel gedegenereerd o.i.v. MIF (uit de testes).<br />
De testes liggen in de buikholte, lieskanaal, of in de labia majora! Oorzaken zijn:<br />
1) Onvoldoende testosteronproduktie: -testesdysgenesie<br />
-Leydigcelhypoplasie<br />
-testosteronsynthasedefecten.<br />
16
2) Defecten in androgene werking: androgenenongevoeligheid. Geeft uiterst beperkte<br />
beharing (hairless women). Syndroom van Morris.<br />
3) Persistant oviduct syndrome: géén regressie van de buizen van Muller door<br />
afwijkende MIF-aktiviteit.<br />
Vrouwelijk pseudohermafroditisme (46,XX - virilisatie):<br />
Karyotype = 46,XX. De genitalia interna zijn NORMAAL!! Ook is het bovenste 2/3 deel<br />
van de vagina meestal normaal aangelegd. De genitalia externa kunnen volledig<br />
mannelijk zijn!<br />
1) Androgenitaal syndroom: congenitale bijnierhyperplasie agv 21-hydroxylasedeficiëntie<br />
(zie pag 27) ==> ACTH↑↑ ==> stapeling van 17-hydroxyprogesteron!!<br />
2) Virilisatie bij de foetus door een verhoogde androgeenspiegel bij de moeder.<br />
Bijvoorbeeld door pilgebruik terwijl de moeder nog niet wist dat ze zwanger was.<br />
Fusie- en kanalisatiestoornissen van de buizen van Muller:<br />
Kan leiden tot een grote variëteit aan afwijkingen. Lang niet allen geven klachten. Zie<br />
pag 28.<br />
Fysiologie van de Voortplanting.<br />
Voortplantingsfysiologie bij de vrouw:<br />
Een doorsnede door het ovarium geeft van buiten naar binnen:<br />
1) Germinatief epitheel: oppervlaktebekleding, afkomstig van het coeloomepitheel.<br />
2) Cortex: rustende en rijpe follikels, corpora lutea en corpora albicantia.<br />
3) Mergzone.<br />
17
De follikel bestaat uit:<br />
1) Oocyt.<br />
2) Granulosacellen: Vormen tegen de oocyt aan de zona pellucida. Tussen de<br />
granulosacellen in hoopt zich vocht op; antrum. ==> uitgroei tot Graafse follikel.<br />
Later vormen de granulosacellen het belangrijkste deel van het corpus luteum.<br />
Produceren geslachtssteroïden, mucopolysacchariden en<br />
enzymen. Ook LH, FSH, prolactine en inhibine(remt FSH-afgifte).<br />
3) Theca: Thecacellen liggen buiten de basaalmembraan, aan de andere zijde van de<br />
granulosacellen. Produceren steroïdhormonen.<br />
Osmotische veranderingen en inwerking van hydrolytische enzymen op het germinatieve<br />
epitheel ==> ovulatie! Nu treden er veranderingen op in membrana granulosa en de<br />
theca: luteïnisatie. Onder invloed van LH groeit het uit tot corpus luteum. Deze heeft een<br />
maximale levensduur van 14 dagen. Als dan géén HCG uit een trophoblast wordt<br />
gevormd ==> gaar het corpus luteum te gronde ==> corpus albicantia. (HCG is een LHanaloog).<br />
Streroïdhormoonproduktie door het ovarium in relatie tot de menstruatiecyclus:<br />
Kleine follikels produceren nauwelijks steroïdhormonen. De produktie is het hoogst in de<br />
Graafse follikel met een groot antrum.<br />
Progesteron:<br />
Essentiële enzymsystemen voor progesteronsynthese komen tot expressie onder<br />
invloed van LH ==> vnl pre-ovulatoir hoge progesteronconcentraties!!<br />
Androgenen:<br />
Rijpe follikel produceert androsteendion (precursor voor testosteron).<br />
70% afgifte door ovarium ; 30% afgifte door de bijnier.<br />
De androgeenproductie in de thecacellen(ovarium) is LH-afhankelijk!<br />
Oestrogenen:<br />
Rijpere follikel maakt zowel oestron als 17-β-oestradiol. Perifere estradiolconcentratie<br />
is een rechtstreekse maat voor de rijpende follikel!<br />
FSH: -stimuleert granulosacellen tot omvorming van androgenen ==> oestrogenen.<br />
-stimuleert mitose van granulosacellen ==> vorming van oestrogenen (indirect).<br />
-induceert LH-receptoren op granulosacellen.<br />
Het corpus luteum produceert voornamelijk progesteron! Na de LH-piek groeien vaatjes<br />
in het corpus luteum ==> hoog plateau van progesteronconcentratie na 3-4 dagen na de<br />
ovulatie.<br />
Bij gιιn bevruchting gaat na 14 dagen het corpus luteum te gronde.<br />
Bij bevruchting ==> HCG uit de trophoblast houdt het corpus luteum in stand.<br />
Endocriene regulatie van ovariumfunctie:<br />
- GnRH = Gonadotrophin Releasing Hormon. Productie in hypothalamuskernen.<br />
- LH = Gonadotroop hormoon uit de hypofysevoorkwab (glycoproteïne).<br />
- FSH = Gonadotroop hormoon uit de hypofysevoorkwab (glycoproteïne).<br />
- 17-β-oestradiol = afkomstig uit het ovarium.<br />
- Progesteron = afkomstig uit het ovarium.<br />
18
HYPOTHALAMUS:<br />
GnRH wordt door de hypothalamus pulsatiel gesecerneerd. Dit begint pas rond de<br />
puberteit. De hypothalamus kan middels GnRH de hypofyse sturen door aanpassing van<br />
frequentie en amplitude van afgifte!<br />
Progesteron heeft, alléén in aanwezigheid van 17-β-oestradiol, een inhiberend effect op<br />
GnRH-productie. Dus in de luteale fase ==> progesteron ↑ ==> FSH/LH ↓<br />
In de postmenopauze ==> zeer weinig 17-β-oestradiol.<br />
HYPOFYSE:<br />
Produceert FSH en LH, mits pulsatiel 1x / 90 minuten gestimuleerd door GnRH.<br />
Continue GnRH-stimulatie ==> ongevoeligheid ==> FSH en LH ↓.<br />
17-β-oestradiol remt de LH-produktie. Bij lage oestradiolconcentraties ==> meer LHproductie<br />
==> dit blijft opgeslagen in de hypofyse. Als dan het amplitude van GnRH<br />
toeneemt ==> extra uitstoot van LH: de LH-piek! Zo werkt het ook, maar minder sterk,<br />
bij FSH.<br />
OVARIUM:<br />
LH stimuleert de thecacellen tot steroïdproduktie.<br />
Bij LH-tekort ==> onvoldoende steroïdproduktie ==> geen follikelrijping mogelijk.<br />
Bij LH-teveel ==> thecacellen produceren ↑↑ androgenen ==> gestoorde follikelrijping.<br />
FSH geeft de Graafse follikel de mogelijkheid om androsteendion tot oestron te<br />
aromatiseren. ==> hierdoor worden weer LH-receptoren op de granulosacellen<br />
geïnduceerd.<br />
Ondanks de dalende FSH-spiegels tijdens de follikulaire fase, kan de Graafse follikel<br />
toch nog een hoge interne FSH-concentratie handhaven en dus(!!)<br />
androgeenconcentraties laag houden. Alleen deze follikels kunnen het Graafse<br />
follikulaire stadium bereiken.<br />
De menstruele cyclus:<br />
Luteale fase ==> corpus luteum produceert grote hoeveelheden oestradiol en progesteron.<br />
==> negatieve feedback op hypothalamus ==> FSH en LH ↓↓.<br />
Na 14 dagen gaat het corpus luteum in regressie ==> negatieve feedback op de<br />
hypothalamus valt weg ==> GnRH↑ ==> FSH en LH ↑.<br />
Door de geleidelijke follikelrijping zal ook de oestradiolconcentratie geleidelijk stijgen.<br />
==> dit remt de FSH-afgifte!!<br />
==> dit stimuleert de LH-afgifte!!<br />
De Graafse follikel zal exponentieel 17-β-oestradiol gaan produceren (>600pmol/l).<br />
==> Sterke toename van LH-productie en opslag (zie eerder).<br />
==> Sterke toename van de amplitude van GnRH-afgifte (positieve feedback!).<br />
==> LH- (en FSH-) piek: Maximale LH- en oestradiol spiegels!<br />
Nu gaan (oiv LH) de granulosacellen in plaats van oestrogeen, vnl progesteron<br />
produceren. De hoge oestrogeen + progesteronconcentraties remmen nu weer FSH- en<br />
LH-secretie.<br />
De steroοdhormonen (niet FSH en LH!) zijn gebonden aan globulinen in plasma:<br />
19
- testosteron bindt vnl aan SHBG (Sex-Hormone-Binding-Globuline), minder aan<br />
albumine.<br />
- 17-β-oestradiol bindt vnl aan albumine (60%) en voor 30% aan TeBG (SHBG).<br />
Alleen de vrije fractie van de hormonen is aktief!!<br />
Oestrogenen stimuleren SHBG-produktie ; androgenen remmen SHBG-produktie.<br />
Biologische Effecten van Geslachtshormonen: Zie pag. 43!!<br />
Tubae Fallopii:<br />
Tubawand bevat estradiol- en progesteronreceptoren ==> regulatie<br />
prostaglandinesynthese.<br />
Uterus:<br />
Oestrogeen ==> stimuleert groei van het endometrium met opbouw van klierbuizen.<br />
==> stimuleert inductie van progesteronreceptoren.<br />
Progesteron ==> stimuleert mucusproduktie in endometrium postovulatoir.<br />
==> remt verdere groei en celdeling van het endometrium, stimuleert<br />
secretie.<br />
Geen fertilisatie ==> corpus luteum vervalt ==> oestrogeen/progesteron↓↓ : Menstruatie.<br />
Myometrium:<br />
17-β-oestradiol en progesteron reguleren de prostaglandineproduktie ==> beïnvloeding<br />
van dde myometriumcontractiliteit en dus intra-uteriene druk.<br />
Cervix uteri:<br />
Oestrogenen stimuleren slijmproduktie in de endocervix. Pre-ovulatoir wordt een<br />
waterig, helder en rekbaar slijm geproduceerd: goed te penetreerbaar voor spermatozoën<br />
die hierin tevens 48-72 uur kunnen overleven.<br />
Progesteron remt die slijmproduktie. Slijm wordt taai en troebel. Penetratie door<br />
spermatozoën is nu niet meer mogelijk.<br />
Vagina-epitheel:<br />
Oestrogenen ==> uitrijping van het niet-verhoornende plaveiselepitheel (peri-ovulatoir).<br />
Progesteron ==> versnelde afstoting van het vagina-epitheel ==> witte korrelige fluor.<br />
Onder invloed van progesteron neemt de basale lichaamstemperatuur (‘s morgens meten)<br />
toe. ==> temperatuurstijging vlak na de ovulatie (28-36 uur na de LH-piek). Deze<br />
temperatuurstijging houdt minstens 12 dagen aan (anders luteale insufficiëntie).<br />
Als temp↑ > 15 dagen ==> choriale aktiviteit ==> zwangerschap!!<br />
De ovariumfunktie gedurende verschillende levensfasen:<br />
Kinderleeftijd:<br />
Zeer lage GnRH-aktiviteit en zeer lage oestrogenen door de zeer sterke negatieve<br />
feedback van oestrogenen op de hypothalamus. (hoge gevoeligheid van hypothalamus<br />
voor oestrogenen)<br />
20
Puberteit:<br />
Geleidelijk komt pulsatiele (1x/90min) GnRH-release op gang door de hypothalamus.<br />
==> FSH en LH-secretie door de hypofyse ==> follikulogenese in ovaria.<br />
==> Toegenomen oestrogeenspiegels (uit gonaden en uit bijnieren!).<br />
==> Versnelde lengtegroei en vorming van secundaire geslachtskenmerken.<br />
Fertiele levensfase:<br />
Rond 25-30ste levensjaar is de menstruele cyclus meestal strict regelmatig!!<br />
Bij uitputting van de follikelvoorraad in ovaria ==> de overblijvende follikels liggen<br />
verder van de vaten af (logisch) ==> hogere FSH/LH-spiegels noodzakelijk voor<br />
uitrijping.<br />
Postmenopauze:<br />
Menopauze = laatste menstruatie. De postmenopauze is de periode daarna.<br />
==> Follikelvoorraad is volledig uitgeput ==> geen folliculaire oestrogeenproduktie<br />
meer.<br />
==> geen negatieve feedback ==> HOGE FSH/LH !!! : Hypergonadotroop<br />
hypogonadisme.<br />
Voortplantingsfysiologie bij de man:<br />
Anatomie:<br />
Testisindaling vindt plaats in de 7e zwangerschapsmaand onder invloed van androgenen.<br />
De A.spermatica interna ontspringt uit de aorta abdominalis. De V.spermatica loopt uit in<br />
de plexus pampiniformis die de A.spermatica omgeeft!<br />
De fibreuze tunica albuginea omgeeft de testis en waaiert uit naar binnen ==> verdeling<br />
in lobuli. In deze lobuli liggen de tubuli seminerfi: draineren in de rete testis (hilus).<br />
Deze draineert op zijn beurt in de epididymis, waarvan de inhoud uitkomt in de ductus<br />
deferens.<br />
In de ductuli seminerfi (intralobulair) liggen: -Sertolicellen: steunen en voeden<br />
kiemcellen.<br />
-Kiemcellen: spermatogenese.<br />
Het interstitiële testisweefsel bevat -Leydigcellen: testiculaire androgeenproduktie.<br />
De Sertolicellen zijn met tight-junctions aan elkaar verbonden ==> bloed-testisbarriëre!<br />
Spermatogenese en spermatransport:<br />
In de tubuli seminerfi ligt een continue voorraad aan kiemcelprecursors. Hoe verder de<br />
rijping, des te meer deze naar het lumen van de tubulus komen te liggen!<br />
Spermatogenese duurt maarliefst 75 dagen.<br />
1) Mitotische fase: Tijdens mitotische delingen van de stamcellen blijven de<br />
spermatogonia met elkaar verbonden ==> de delingen verlopen synchroon!!<br />
2) Meiotische fase: Twee delingen met één chromosoomduplicatie ==> haploïde<br />
spermatocyt.<br />
3) Spermiogenese: Vorming van acrosoom en flagella; spermatozoa.<br />
21
De spermatozoën ==> naar lumen van tubulus seminerfus ==> rete testis ==> ductulus<br />
efferens ==> epididymis: daar 1 - 2 weken rijping voor motiliteitsontwikkeling.<br />
In de ductus ejaculatorius komen samen: -spermatozoën<br />
-secretieprodukten van de vesicae seminales<br />
-secretieprodukten van de prostaat<br />
-secretieprodukten van de glandulae bulbourethrales<br />
Endocriene regulatie van de testisfunctie:<br />
Testisfunctie staat onder controle van LH en FSH uit de hypofyse.<br />
FSH ==> bindt receptoren op Sertolicellen ==> androgeenproduktie (en<br />
inhibinproduktie).<br />
LH ==> bindt receptoren op Leydigcellen ==> Testosteronproduktie.<br />
Inhibine (uit Sertolicellen) oefent negatieve feedback uit op FSH-produktie.<br />
Steroïden:<br />
Testiculaire androgenen oefenen negatieve feedback uit op hypothalame GnRH-afgifte.<br />
Androgenen worden vnl in vetweefsel omgezet in oestrogenen ==> negatieve feedback<br />
op de LH-secretie.<br />
Inhibine (uit sertolicellen) koppelt selectief terug op FSH-secretie.<br />
Bij verminderde spermatogenese ==> laag inhibine ==> hoog FSH!<br />
Testosteron is in de circulatie voornamelijk gebonden aan SHBG en albumine.<br />
5-α-reductase zet testosteron om in dihydrotestosteron ==> heeft een veel hogere<br />
affiniteit voor de receptor ==> toename van de respons!!<br />
De Normale Zwangerschap.<br />
Het ontstaan van de zwangerschap:<br />
Ovulatie ==> oocyt omgeven door granulosacellen komt vrij uit het ovarium. Tijdens de<br />
ovulatie omvatten de fimbrae het ovarium ==> transport richting isthmus van de tuba<br />
Fallopii doormiddel van peristaltiek, ciliabeweging en beweging van de mesosalpinx.<br />
Coïtus ==> spermatozoën komen in het waterige cervixslijm met veel oestradiol:<br />
capacitatie!<br />
De spermatozoën komen in de buurt van oocyt: acrosoomreactie: enzymen komen vrij<br />
om de cumulus, zona radiata en zona pellucida te doorbreken ==> spermatozoa komt<br />
tussen zona pellucida en het oocy-cytoplasma in te liggen. Dan verandert de zona<br />
pellucida van permeabiliteit.<br />
Fusie van de 2 celmembranen; de _- en _-pronucleus liggen nog gescheiden (22X).<br />
Dan DNA-duplicatie, rangschikking, menging en splitsing van de chromosomen. Na de<br />
hierop volgende mitotische deling is een tweecellig stadium van de zygote ontstaan!<br />
22
Morula: na 5 delingen (64 cellen) komt de vrucht (morula) binnen in de uterus.<br />
Balstula: Nadat vocht is gevormd tussen de cellen ==> holtevorming.<br />
-Trophoblast = buitenste schil van cellen.<br />
-Embryoblast = groepje cellen binnen de trophoblast.<br />
Blastokèle: vochtophoping tussen embryonale pool en de rest van de trophoblast.<br />
Nu verdwijnt de zona pellucida ==> overgang van zygote naar blastocyste.<br />
==> hechting en implantatie in het endometrium. Boven de blastocyste sluit het<br />
endometrium zich weer ==> volledige inbedding!! (14 dagen na de ovulatie).<br />
Decidua = deel van het endometrium waarin de blastocyste zich heeft ingenesteld.<br />
De embryonale pool ontwikkelt nu een dubbele laag:<br />
1) Syncytiotrophoblast (buitenzijde): maakt verbinding met de decidua.<br />
2) Cytotrophoblast (binnenzijde): vormt samen met het ectoderm de amnionholte.<br />
In de syncytiotrophoblast ontstaan lacunes en de syncytiotrophoblast ontmoet<br />
moederlijke bloedvaten. ==> aantasting van de moederlijke bloedvaten ==> moederlijk<br />
bloed komt in de lacunes terecht: begin van de uteroplacentaire circulatie! (Larsen pg 36-<br />
38!).<br />
Ontwikkeling van de Placenta:<br />
De syncitiotrophoblast tussen de lacunes in wordt geïnfiltreerd door cytotrophoblast. In<br />
deze infiltrerende cytotrophoblast ontwikkelen zich bloedvaten: chorionvlokken!<br />
Dit zijn dus embryonale vaten!! (Larsen pg 41).<br />
De uiteindelijke placenta bestaat uit:<br />
- Chorionplaat waaruit de vlokken afstammen.<br />
- Basale plaat waarin de vlokken verankerd zijn.<br />
- Intervilleuze ruimten waarin moederlijk bloed circuleert.<br />
Decidua basalis = deel van de decidua tussen blastocyste en myometrium.<br />
Decidua capsularis = deel van de decidua tussen blastocyste en uteruslumen.<br />
Decidua pariëtalis = deel van de uteruswand dat geen kontakt maakt met de blastocyste.<br />
Groei van de vrucht ==> opvulling van de gehele uterusholte ==> de decidua capsularis<br />
komt aan de overkant tegen de decidua pariëtalis aan te liggen en vergroeien met elkaar!<br />
De vlokken van de oorspronkelijke decidua capsularis degenereren ==> chorionvlies.<br />
(Larsen pg 439).<br />
Het choruin van de decidua basalis ontwikkelt zich verder ==> vertakking van<br />
vlokstammen. De vlokvertakkingen (villi) met embryonale bloedvaten eindigen in de<br />
intervilleuze ruimten, gevuld met maternaal bloed.<br />
Functies van de Placenta:<br />
23
1) Haemodynamische functie:<br />
Uitwisseling tussen maternaal bloed in de grote intervilleuze ruimten en foetaal bloed in<br />
de verwijde foetale capillairen. Beide compartimenten zijn van elkaar gescheiden door de<br />
dunne syncytiotrophoblast en de foetale capillairen! De arteriële druk in de maternale<br />
placenta is bescherming tegen infectie.<br />
- Beschermt de foetus tegen afweermechanismen van voor de moeder lichaamsvreemde<br />
stoffen voor het kind. )het kind is immers voor 50% lichaamsvreemd voor de<br />
moeder!).<br />
4) Endocriene functie:<br />
_ Humaan Chorion Gonadotrophine (HCG):<br />
HCG wordt geproduceerd door de syncytiotrophoblast. Lijkt erg op LH:<br />
-HCG koppelt dan ook negatief terug op hypofysaire LH-synthese.<br />
-HCG stimuleert progesteronsynthese in het corpus luteum.<br />
-HCG verhindert luteolyse ==> houdt corpus luteum in stand.<br />
HCG-piek rond 10e week amenorroe. Daarna daling tot een stabiel niveau.<br />
_ Progesteron:<br />
Progesteron wordt geproduceerd in de syncytiotrophoblast. Onderdrukt<br />
uteruscontracties!!<br />
Luteal-Placental shift: Na 50-60 dagen amenorroeduur neemt de placenta de<br />
progesteronproduktie over van het corpus luteum.<br />
Verwijdering van corpus luteum in de eerste 5 weken ==> abortus.<br />
Verwijdering van corpus luteum na 10 weken ==> geen invloed!<br />
_ Oestrogenen; oestron, estradiol, estrol:<br />
Oestrogenen worden gevormd in de syncytiotrophoblast uit Dehydro-<br />
Epiandrosteronsulfaat. 80% wordt omgezet in estriol!<br />
_ Human Placental Lactogen hormone (HPL):<br />
Lijkt erg op groeihormoon! Veroorzaakt tevens de diabetogene<br />
zwangerschapseffecten.<br />
De ontwikkeling van de foetus:<br />
Na de embryonale periode breekt de fase van foetale ontwikkeling aan; 12 weken.<br />
24
Alle orgaansystemen zaijn nu in beginsel aangelegd ==> vanaf nu is voornamelijk foetale<br />
groei belangrijk. Dit is goed te volgen dmv echoscopie.<br />
Het vruchtwater:<br />
Begin van de zwangerschap: vruchtwater is exsudaat van moederlijk serum (heldergeel).<br />
Invloeden van de foetus op het vruchtwater:<br />
- Foetus drinkt het ==> het aandeel van veel eiwitten daalt.<br />
- Foetus produceert urine en “longvocht” (met surfactant).<br />
- Foetale epithelia en amnion staan cellen af aan het vruchtwater.<br />
==> vruchtwater is een belangrijke bron voor diagnostiek.<br />
De secundinae; Placenta, vliezen en navelstreng:<br />
De foetale vliezen omringen de vruchtholte. Van binnen naar buiten het amnion en<br />
chorion. Deze vliezen spelen een belangrijke rol in synthese en katrabolisme van<br />
prostaglandines in de zwangere uterus!<br />
De navelstreng bevat één V.umbilicalis en twee Aa.umbilicales. De navelstreng is<br />
gemiddeld 55 cm lang (30-100cm). De buitenzijde van de navelstreng bestaat uit amnion.<br />
Bij aanwezigheid van slechts één A.umbilicalis (5‰) ==> vergrote kans (20%) op<br />
congenitale afwijkingen, vnl hartafwijkingen. Dit dient dus bij de geboorte gecontrolleerd<br />
te worden!<br />
80% van de neonaten met één A.umbilicalis heeft geen afwijking.<br />
Fysiologische aanpassingen in de Zwangerschap:<br />
Veranderingen in de geslachtsorganen:<br />
Normaal is de uterus < 10cm lang en weegt zij < 100g.<br />
A terme ==> uterus is 30 cm lang en weegt 1000 gram!! Deze enorme groei komt door<br />
sterk toegenomen doorbloeding en explosieve groei van het myometrium.<br />
Myometriumgroei: eerste weken hyperplasie en hypertrofie, daarna alleen hypertrofie!<br />
Door groei van de uterusinhoud zal de isthmus cervicis verwijden en deel gaan uitmaken<br />
van de uteruswand. Groei van de retroperitoneale uterus heeft invloed op de blaas,<br />
bloedvoorziening van de onderste extremiteiten en de appendix! De appendix komt<br />
steeds hoger te liggen!!<br />
De trigger voor groei van de uteruswand in vnl uitrekking door toename van<br />
uterusinhoud!<br />
Het aandeel glad spierweefsel neemt af van fundus uteri tot cervix uteri. De cervix bevat<br />
weinig spierweefsel en ook daar neemt het aandeel af naar caudaal. Het spierweefsel is<br />
gerangschikt in kruisende bundels, gescheiden door bindweefsel. Deze gekruisde<br />
25
angschikking is essentieel voor verhoging van de intrauteriene druk en voor het<br />
dichtknijpen van de verwijde spiraalarteriënt ter voorkoming van grote bloedingen.<br />
De cervix is celarm en bestaat voor 80% uit collageen! De mucopolysaccharide<br />
grondsubstantie maakt de cervix kraakbeenachtig. Gedurende de zwangerschap verweekt<br />
deze vaste struktuur ==> maakt ontsluiting mogelijk!<br />
Ook de adnexa, vagina en vulva nemen in volume toe door toegenomen vascularisatie en<br />
hypertrofie. Het voorkomen van vaginale varices is hierbij geen uitzondering.<br />
Toename in vaginale afscheiding door: -verhoogde peitheelcel-turnover<br />
-toegenomen secretie uit vaginaepitheel en<br />
cervicale klieren.<br />
Veranderlingen in Bloedstroom en -samenstelling:<br />
1) Het HartMinuutVolume neemt al in de 1e zwangerschapsweek met 30-40% toe!<br />
Prostacyclines veroorzaken zowel een stijging van frequentie als slagvolume.<br />
2) Het HMV stijgt méér dan de zuurstofbehoefte ==> fysiologische Hb-daling.<br />
3) Systolische bloeddruk verandert niet, maar de diastolische druk DAALT met een dip<br />
in het 2e trimester. Daarna weer normalisering van de druk.<br />
In rugligging comprimeert de zwangere uterus de V.cava inferior en de Vv.iliacae ==><br />
bloed moet via collateralen (V.vertebralis en V.azygos) terug naar het hart. Als deze<br />
collaterale circulatie tekort schiet ==> Supine Hypotension Syndrome. Dit geeft een<br />
vasovagale collaps met bleekheid, hypotensie en een trage polsfrequentie ==> leg vrouw<br />
op haar zijde!<br />
4) Tijdens de baring kan door het “leegknijpen” van het myometrium het HMV stijgen<br />
met 2 liter/minuut. Komt ook doordat bij contraktie de uterus meer naar voren komt te<br />
liggen ==> minder compressie van de grote bekkenvenen.<br />
5) Zwangerschap ==> verlaagde perifere weerstand van het vaatsysteem, zoals blijkt uit<br />
een gestegen HMV bij gelijke of zelfs gedaalde arteriële bloeddruk!!<br />
Dit komt door algehele vasodilatatie agv prostacyclineproduktie. Na het tweede trimester<br />
neemt de vaatweerstand weer toe: verklaart de toename in diastolische druk!<br />
Op veneus niveau speelt compressie van de V.cava inferior en Vv.iliacae een rol bij een<br />
duidelijk gestegen bloeddruk in de onderste ledematen. De centraal veneuze druk daalt in<br />
de loop van de zwangerschap naar 50% van normaal!!<br />
==> Varices aan onderste extremiteiten en/of vulva.<br />
==> Orthostatisch oedeem van de onderste extremiteiten (ook door COD↓).<br />
De bloedwaarden mogen alléén gerefereerd worden aan normale<br />
zwangerschapswaarden!!<br />
- Plasmavolume neemt toe met 40-50% (nodig door perifere vasodilatatie).<br />
- Hoeveelheid erythrocyten neemt toe met 18%.<br />
==> relatief grotere stijging van plasma dan ery’s ==> haemodilutie!!<br />
Is fysiologisch. Geeft tevens afname van bloedviscositeit ==> weerstand daalt.<br />
- Oestrogeen stimuleert transferineproduktie ==> vrij Hb↓.<br />
- Gehalte aan thrombocyten daalt met 15%.<br />
- Leukocytenconcentratie stijgt.<br />
- Totale eiwitgehalte daalt met 10% ==> COD↓ (extra oedeem onderste extremiteiten).<br />
26
- Totaal aantal lipiden neemt toe in de zwangerschap ==> sterkere bindingscapaciteit<br />
voor steroïdhormonen ==> hogere hormoonspiegels.<br />
- Bloed vertoont verminderde fibrinolytische aktiviteit tijdens zwangerschap en baring.<br />
Dit is 1 uur postpartum weer genormaliseerd!! Het gehalte aan fibrinogeen verdubbelt<br />
==> heeft grote invloed op de BSE-stijging tot 30-100 mm.<br />
Veranderingen in Nieren en Urinewegen:<br />
Agv de hyperaemie worden de nieren groter en zwaarder. De ureteren verwijden door:<br />
1) relaxatie van glad spierweefsel o.i.v. progesteron (uit placenta).<br />
2) compressie vd ureteren door de uterus. Vnl rechts: sigmoïd beschermt tegen<br />
compressie!<br />
3) algemene verslapping van bindweefsel in het gehele lichaam.<br />
In zwangerschap is de kans op cystitis en pyelonefritis STERK verhoogd!! Oorzaken:<br />
- zwangere uterus duwt de blaas omhoog en strekt de blaashals ==> urineretentie.<br />
- Algemene relaxatie ==> eerder vesico-ureterale reflux.<br />
Door toegenomen plasmavolume ==> GFR neemt met 50% toe!!<br />
Glucosurie kan 10x hoger zijn dan bij niet-zwangeren!! (agv HPL-hormoon).<br />
Veranderingen in spijsvertering en stofwisseling:<br />
In het tweede trimester, na verdwijning van ochtendmisselijkheid ==> Toegenomen<br />
eetlust!!<br />
Zwangerschapslusten: overmatig eten van augurken, zure haring, drop, tandpasta, zeep,<br />
etc!<br />
Dmv toename in bloedvolume en stapeling van vet legt de moeder al reserves aan lang<br />
voordat ze voor de foetale ontwikkeling noodzakelijk zijn. Extra calorische behoeften in<br />
de zwangerschap worden al gedekt door het gebruikelijke Westerse dieet: “eten voor<br />
twee” is overbodig!<br />
De gingiva van een zwangere zijn vaak gezwollen en bloeden gemakkelijk agv de<br />
hyperaemie en de algehele bindweefselverweking. Ook komt frequent gingivitis voor.<br />
De distale oesophagussphincter reageert minder op stimuli ==> zuurbranden. Door de<br />
tevens vertraagde maagmotiliteit en de verhoogde intra-abdominale druk ontstaat de<br />
zwangerschapsmisselijkheid! Verder heeft de vertraagde maagdarmmotiliteit gevolgen<br />
als:<br />
- Oesophagusreflux met aspiratie van zure maaginhoud (Mendelson-syndroom).<br />
- Obstipatie.<br />
De lever vertoont wat betreft struktuur, hemodynamiek en functie GEEN verandering!<br />
Wel extra conjugatie van placentaire hormonen en toenamen van fibrinogeenproduktie.<br />
Veranderingen in Longen en ademhaling:<br />
De hoek van de onderste ribbenboog verandert van 70° naar 100°. ==> het diafragma<br />
komt hoger te liggen, dus zowel het residuaalvolume als totale longcapaciteit worden<br />
kleiner!<br />
Dit ontstaat NIET door toegenomen intra-abdominale druk(!), want het gebeurt al vroeg<br />
in de zwangerschap. De oorzaak is waarschijnlijk het verweken van bindweefsel.<br />
27
De ventilatie neemt toe met 40% door een vergroot ademvolume ==> veel efficiëntere<br />
alveolaire ventilatie. De zuurstofconsumptie stijgt slechts met 20% ==> reaktieve Hbdaling.<br />
Door de fysiologische hyperventilatie daalt ook de pCO2 tot 30 mmHg. Deze daling kan<br />
zelfs duizeligheid veroorzaken (lichte alkalose).<br />
Veranderingen in het bewegingsapparaat:<br />
De foetale calciumbehoefte is hoog ==> intestinale calciumabsorptie in de zwangerschap<br />
neemt toe en is rond 24 weken verdubbeld! Hiervoor is Vitamine D (zonlicht!)<br />
noodzakelijk.<br />
Door excentrische gewichtstoename ==> versterkte lumbale lordose en thoracale<br />
kyphose.<br />
Door de bindweefselverweking ==> grotere beweeglijkheid van gewrichtsbanden, zo ook<br />
van symfyse en sacro-iliacale gewricht (is gunstig!).<br />
Veranderingen in de huid en mammae:<br />
Toegenomen HMV ==> warme huid en klamme handpalmen. Soms erytheem / spider<br />
naevi.<br />
Adenohypofyse secerneert melanocyt-stimulating hormon ==> bruine pigmentatie van<br />
linea alba, areolae vd mammae, gelaat (chloasma gravidarum = zwangerschapsmasker),<br />
vulva.<br />
Striae gravidarum op buik, mammae, heupen. Agv subcutane<br />
bindweefselveranderingen.<br />
Toename van hoofd- en lichaamsbeharing. Postpartum normaliseert dit weer. Daarom<br />
kan het soms lijken op haarverlies na de bevalling.<br />
Hyperaemie en accumulatie van vocht in de mammae ==> mastodynie.<br />
Veranderingen in het endocriene systeem:<br />
Schildklier: Fysiologische hyperthyreoidie ==> hypermetabole toestand. Als gevolg<br />
van oestrogenen neemt de produktie van Thyroglobuline-Binding-Globuline toe ==><br />
verhoogde T4/T3 spiegels, maar de vrije fractie blijft gelijk!<br />
Bijnier: Sterke toename in aldosteronproductie ==> verhoogt het bloedvolume.<br />
Hypofyse/hypothalamus: Staat op een laag pitje, omdat de trophoblast TRH, CRF,<br />
ACTH en HCG produceert! Alleen de neurohypofyse (oxytocine en vasopressine)<br />
functioneert nog normaal.<br />
Pancreas: Lichaamscellen vertonen een lichte resistentie voor insuline. Dit handhaaft<br />
een verhoogde bloedglucosewaarde voor de foetus. Deze resistentie ontstaat, doordat<br />
HPL, oestrogenen en cortisol insuline-antagonistisch werken!<br />
Hypertrofie van de eilandjes van Langerhans: fysiologische adaptatie.<br />
28
De Zorg voor de Gezonde Zwangere.<br />
- Amenorroeduur = tijd sinds de eerste dag van de laatste menstruatie.<br />
- Zwangerschapsduur = amenorroeduur, ofwel de tijd sinds de conceptie + twee weken.<br />
- Termijndiscussie: twijfel over de amenorroe- of zwangerschapsduur.<br />
Graviditeit: -nulligravida = niet zwanger en nooit zwanger geweest.<br />
-primigravida = voor de eerste keer zwanger (geweest).<br />
-multigravida = voor de >1 keer zwanger (geweest).<br />
Pariteit: -Nullipara = nooit eerder bevallen (of sectio).<br />
-Primipara = 1 keer bevallen (of sectio).<br />
-Multipara = >1 keer bevallen (of sectio).<br />
Een vrouw die net voor het eerst is bevallen van een drieling is nu G1 / P1!!<br />
De Diagnose; Zwangerschap:<br />
29
De definitieve diagnose wordt gesteld op HCG in urine of bloed!<br />
Anamnestische gegevens die het vermoeden op zwangerschap versterken:<br />
- Uitblijven van menstruatie of duidelijk kortere en minder heftige menstruatie.<br />
- Gespannen mammae en mastodynie.<br />
- Ochtendmisselijkheid, frequente mictie, obstipatie.<br />
- Kindsbewegingen (vanaf 16-20 weken). Multipara voelen dit eerder, door herkenning.<br />
Lichamelijk onderzoek:<br />
- Vergrote en weke uterus bij bimanueel onderzoek.<br />
- Pigmentatie van het gelaat (chloasma gravidarum), tepels, linea alba en striae<br />
gravidarum.<br />
- Tekenen van Chadwick, Hegan en Piscazek.<br />
- Beweging van de foetus, horen van foetale harttonen.<br />
Laboratorium-onderzoek:<br />
HCG-tests zijn vaak fout-positief of fout-negatief. Bij zeer gevoelige tests is een<br />
kruisreactie met LH-mogelijk ==> fout-positieve uitslag!<br />
Echoscopie:<br />
Bij jonge zwangerschap ==> vaginale echoscopie (al vanaf 4-5 weken!).<br />
Na 5-6 weken is de foetale hartaktie reeds aantoonbaar.<br />
De eerste prenatale controle:<br />
Vraag in anamnese ALLES uit: werkbelasting, ziekten, medicijngebruik, gewoonten, etc.<br />
Algemeen onderzoek: In ieder geval de bloeddruk!!<br />
Gynaecologisch onderzoek: speculumonderzoek met cervixuitstrijk, vaginaal toucher.<br />
Beluister de foetale harttonen met de “Doptone”.<br />
Routine Lab-onderzoek: Bloedgroep/Rhesus, Irregulaire Ig’s, Hb, Ht, Luesreacties,<br />
HbsAG, rubellatiter (IgG).<br />
Vervolgcontroles in de Zwangerschap:<br />
De gemiddelde gewichtstoename in de zwangerschap is 10 - 15 kg. Toename in het eerste<br />
trimester is 2-3 kg. Daarna 500g per week. Wel is veel variatie per week mogelijk, maar<br />
de uiteindelijke toename is ongeveer constant.<br />
Door de bloeddrukdaling in de zwangerschap ==> vaak orthostatische hypotensie.<br />
RR van 100/60 of 90/50 zijn in de zwangerschap NORMALE waarden!<br />
RR van 130/80 zijn in de zwangerschap aan de hypertensieve kant!<br />
30
Een hoge frequentie van zwangerschapscontroles is geïndiceerd bij:<br />
1) Preëxistente ziekten bij de moeder (hypertensie, diabetes, systeemziekten).<br />
2) Obstetrisch belaste voorgeschiedenis (vroeggeboorte, groeivertraging,<br />
zwschapsypertensie).<br />
3) Abnormaal verloop vd huidige zwangerschap (hypertensie, negatieve discongruëntie).<br />
4) Meervoudige zwangerschap.<br />
Een abnormaal beloop tijdens de zwangerschap kan op ieder moment ontstaan en dient<br />
tijdig en bij de juiste patiënt herkend te worden voor essentiële preventie!<br />
Het onderzoek van de Zwangere Uterus:<br />
Inspectie:<br />
Uteruswelving wordt zichtbaar in 15-16e zwangerschapsweek, midden tussen symfyse en<br />
navel.<br />
Palpatie:<br />
De zwangere uterus heeft een opvallend weke consistentie, door de toegenomen<br />
doorbloeding. Tekenen die wijzen op een NORMALE zwangerschap:<br />
a) Chadwick: Blauw-rode vulva, vagina en portio agv verhoogde uterusdoorbloeding.<br />
b) Hegen: Cervix-uterusovergang voelt opvallend week aan bij bimanueel onderzoek.<br />
c) Piscazek: Uterus is Asymmetrisch vergroot door de asymmetrische innesteling!<br />
d) In de vagina zijn de afdalende A.uterina-takken als kloppende vaten palpabel.<br />
De groei van de uterus wordt geschaald naar fundushoogte tov symfyse, navel en<br />
processus xyphoïdeus (Zie pg 129!). Bij 3/4NX = 3/4 van navel naar xyphoïd.<br />
Na 12 weken amenorroe ==> Fundushoogte is S (symfyse).<br />
Na 24 weken amenorroe ==> Fundushoogte is N (navel).<br />
Na 40 weken (a terme) ==> Fundushoogte is X (xyphoïd).<br />
De ligging van de foetus wordt bepaald dmv palpatie van de buikwand met de 4<br />
handgrepen van LEOPOLD:<br />
1) De eerste handgreep van Leopold; kop-stuitligging:<br />
Leg beide handen rond de fundus uteri en palpeer:<br />
-de hoogte van de fundus (schatting van het aantal weken zwangerschap).<br />
-de stuit in fundo ==> het kind ligt in hoofdligging.<br />
-het hoofd in fundo ==> het kind ligt in stuitligging.<br />
2) De tweede handgreep van Leopold; buik-rugzijde:<br />
Laat de handen naar beneden glijden tot halverwege de uterus en palpeer aan welke<br />
zijde de meeste weerstand voelbaar is: dit is de rugzijde van het kind. De foetale<br />
harttonen zijn het best hoorbaar aan de rugzijde! De moeder voelt aan de zijde van de<br />
minste weerstand de meeste kindsbewegingen (buikzijde met extremiteiten).<br />
31
3) De derde handgreep van Leopold; mate van indaling:<br />
Leg één hand aan het voorliggend deel bij de bekkeningang. Beweeg het heen en<br />
weer: het hoofd draait nu aan het ballottement (“ballotteren”).<br />
Ballottement = draaipunt tussen hoofd en romp. Door de plaats van het balottement te<br />
bepalen, kan de mate van indaling worden geschat. Als het hoofd eenmaal in de<br />
bekkenholte is ingedaald, ballotteert het NIET meer!!<br />
Teken van Osborne: Hand op symfyse en naar boven bewegen. Als je dan op de<br />
schedel stuit, is het hoofd nog niet ingedaald.<br />
4) De vierde handgreep van Leopold; mate van indaling:<br />
Beweeg beide handen van craniaal naar caudaal en palpeer de positie van het hoofd<br />
t.o.v. de bekkenholte ==> beoordeling van indaling. Dit kan ook door palpatie van de<br />
schouder:<br />
Geen indaling ==> schouder is een handbreedte van de symfyse verwijderd.<br />
Volledige indaling ==> schouder is slechts enkele vingers van de symfyse verwijderd.<br />
Auscultatie mbv de Doptone:<br />
In hoofdligging ==> harttonen zijn het best 1/2-SN te horen.<br />
In stuitligging ==> harttonen zijn het best boven de navel te horen.<br />
HF na 10-11 weken = 170 ; HF a terme = 110.<br />
Biofysische Bewakingstechnieken:<br />
Vroeger werd voornamelijk gebruik gemaakt van hormoonbepalingen (HCG,<br />
oestrogenen) in het maternale bloed. Deze zeer indirecte en weinig specifieke<br />
bewakingsmethode is inmiddels vervangen door biofysische diagnostiek; Echoscopie en<br />
cardiotocografie.<br />
ECHOSCOPIE:<br />
Echoscopie berokkent géén schade aan moeder of foetus ==> GEEN contra-indicaties!!<br />
Chorionvillusbiopsie, vruchtwaterpunctie en navelstrengpunctie worden uitgevoerd op<br />
geleide van echoscopie. Diagnostische aspecten van echoscopie zijn:<br />
1) Vaststellen van zwangerschap en levensvatbaarheid van de foetus:<br />
Al na 4,5 weken amenorroe (16 dgn na conceptie!!!) is middels transvaginale<br />
echoscopie een ring van 3 mm zichtbaar. Bij een ring van 15mm is de foetale hartaktie<br />
zichtbaar.<br />
2) Vaststellen van de zwangerschapsduur:<br />
Meting van CRL (Crown-Rump-Length) tussen 6-12 weken amenorroe is de<br />
zwangerschapsduur op 3-5 dagen nauwkeurig te bepalen. Daarna niet meer, door<br />
toegenomen kromming van de foetus.<br />
3) Groei van de Foetus:<br />
Schedelgroei kan worden gevolgd; distantia bipariëtalis.<br />
32
Bij achterblijvende groei van de foetus, kan de hoofdomtrek normaal blijven. Deze<br />
“hersensparende groei” wordt veroorzaakt door een circulatoire redistributie ==><br />
toegenomen perfusie van het hart, hersenen en bijnieren, ten koste van andere<br />
weefsels.<br />
Meting van de buikomtrek ter hoogte van de lever geeft een VEEL betere indruk van<br />
de foetale groei!<br />
In het algemeen wordt gemeten: hoofdomtrek, buikomtrek, femurlengte.<br />
-Laag groeiniveau ==> bij congenitale afwijkingen.<br />
-Hoog groeiniveau ==> bij diabetes mellitus.<br />
-Afbuigende groeicurve ==> uteroplacentaire insufficiëntie.<br />
4) Het vruchtwatervolume:<br />
Als de grootste pocket vruchtwater een Ø oligohydramnion!!<br />
Bijvoorbeeld bij ernstige uteroplacentaire insufficiëntie ==> verminderde perfusie van<br />
de nieren ==> afgenomen foetale urineproduktie! Andere oorzaken zijn nieragenesie,<br />
agenesie of obstruktie van de urethra, gebroken zijn van de vliezen.<br />
Polyhydramnion: als de vruchtwaterpocket een diameter heeft van >8cm.<br />
5) Placenta, navelstreng en vliezen:<br />
Na 8-9 weken is de placenta echoscopisch afzonderlijk herkenbaar. Bij vorming van<br />
cotyledonen is de honingraadstruktuur herkenbaar. De ligging van placenta en<br />
navelstreng zijn te bepalen. NB: Placentaire infarcten zijn echoscopisch NIET<br />
herkenbaar!<br />
6) Foetale anatomie en congenitale afwijkingen:<br />
- Schedelomtrek en schedelholte: anencephalie, hydrocephalie, encephalokèle.<br />
- Wervelkolom: neuraalbuisdefecten (meningokèle, meningomyelokèle, open defect.<br />
- Wervelkolom, ribben, sternum: Hartstruktuur, adem- en hikbewegingen (2-3 daags).<br />
- Buikorganen: lever, maag, V.umbilicalis, galblaas. Darmen zijn alleen zichtbaar bij<br />
ascites.<br />
- Geslachtsorganen: zijn te onderscheiden na 15-16 weken.<br />
- Extremiteiten: Vaak geopende handen voor 24 weken. Daarna vuisten. Zeer vaak<br />
zijn de handen bij het gelaat ==> duimzuigen!<br />
CARDIOTOCOGRAFIE (CTG):<br />
Cardiotocografie = grafische weergave van foetale hartritme in relatie tot uterusaktiviteit.<br />
De HF kan worden gemeten met ultrageluid of ECG.<br />
Registratie: Op X-as ==> tijdsverloop.<br />
Op Y-as ==> foetale hartfrequentie (boven) en uterusdruk (onder).<br />
Het foetale hartritme heeft de volgende kenmerken:<br />
- Basisfrequentie: 110-150 slagen per minuut (a terme) in de NREM-slaap.<br />
- Variabiliteit: foetale hartritme varieert met een bandbreedte van 5-25/min.<br />
- Acceleraties: in samenhang met kindsbewegingen en REM-slaap.<br />
- Deceleraties: Vaak bij een foetus
a) koorts bij de moeder ==> foetale tachycardie (kan eerste teken van infectie zijn!).<br />
b) β-sympathicomometica-gebruik ==> stijging van de basisfrequentie.<br />
c) Sedativa, anaesthetica ==> verminderde variabiliteit, gιιn invloed op basisritme!<br />
d) Epileptische convulsies bij moeder ==> zuurstoftekort ==> foetale bradycardie.<br />
De Normale Baring:<br />
Het op gang komen van de baring:<br />
Baring komt tot stand door: -een uitdrijvende kracht (uteruscontracties)<br />
-voorafgaande verweking van bindweefselstrukturen<br />
(cervix).<br />
Waarschijnlijk bepaalt de foetus het tijdstip waarop de baring tot stand komt.<br />
Baring wordt geïnitieerd door een toename van de prostaglandinesynthese. Door middel<br />
van prostaglandinesynthese-remmers kan de baring dus worden uitgesteld!!<br />
Het op gang komen van de baring wordt gekenmerkt door:<br />
1) Verlies van taai cervixslijm, meestal met bloedbijmenging.<br />
2) Optreden van regelmatige uteruscontracties.<br />
3) Breken van vliezen met aflopen van vruchtwater. Dan bevalling: -70% binnen 24 uur.<br />
-85% binnen 48 uur.<br />
Het baringsproces; Power, Passage, Passenger (PPP):<br />
De uitdrijvende kracht (Power):<br />
Dmv een tocometer (wee=tocos) kan de intra-uteriene druk gemeten worden.<br />
De uterus bestaat uit kriskras door elkaar heen lopende gladde spiervezels ==> de<br />
contractie-struktuur kan zich aanpassen aan de afmetingen en ligging van de foetus.<br />
34
Normaal (ook in niet-zwangere vrouwen) contraheren deze spiercellen ook, maar niet<br />
synchroon ==> dus niet effectief! Als vele myometriumcellen (toevallig) wel synchroon<br />
contraheren ==> voelbare zwakke contracties: Braxton-Hicks-contracties.<br />
Bij baring ontstaan Gap-junctions tussen de cellen ==> syncytium ==> synchrone<br />
contracties die een intra-uteriene druk van 50-100 mmHg kunnen genereren. Ook de<br />
relaxaties verlopen synchroon.<br />
Het diagnostiseren van “in partu zijn of niet”, is uitermate moeilijk. Op het hoogtepunt<br />
van de baring vinden contracties plaats met een duur van 45-60 seconden en een<br />
regelmaat van iedere 3-5 minuten (Weeën).<br />
Naast de uteruscontracties helpt ook de “buikpers” mee met de baring. Deze bestaat uit<br />
de dwarsgestreepte buikwandspieren (willekeurig). Bij aanspanning van de<br />
buikwandspieren ==> reflectieve relaxatie van de bekkenbodem! Hierbij is uitdrijving<br />
van urine, faeces, kind, placenta, en zelfs de uterus mogelijk!<br />
Tijdens de ontsluiting moet NIET geperst worden ==> zo pers je de uterus richting kleine<br />
bekken ==> cervix raakt ingeklemd en an moeilijker ontsluiten!!<br />
De buikpers is pas zinvol tijdens de uitdrijving.<br />
Het kanaal (passage):<br />
De Cervix:<br />
De cervix bestaat slechts uit 10% glad spierweefsel, verder collageen bindweefsel ==> is<br />
hard en stug en vertoont grote weerstand tegen dilatatie.<br />
Al vanaf het begin van de zwangerschap neemt de cervixdoorbloeding toe en verweekt de<br />
struktuur. Tegen het einde (A terme) vindt cervixrijping plaats: snelle verweking van de<br />
struktuur door een veranderde bindweefsel-grondsubstantie. De rekbaarheid van de<br />
cervix verviervoudigt hierdoor!!<br />
Dmv de Bishop-score wordt de inleidbaarheid van de portio gescoord:<br />
- ontsluiting van de cervix (cm).<br />
- verstrijking van de cervix (maat voor de indaling van het kind).<br />
- stand van de cervix in het bekken (hoe meer naar voren, des te beter).<br />
- indaling (gemeten in cm boven of onder de spinae ischiadicae).<br />
De indaling is een maat voor de hoeveelheid arbeid het myometrium moet verrichten om<br />
de weerstand van de cervix te overwinnen.<br />
Het Benige Baringskanaal:<br />
Bovenste begrenzing van het kleine bekken: beide linea innominatae, het promotorium en<br />
de bovenrand van de symfysis pubis.<br />
Conjugata vera (voor-achterwaartse diameter) = 11 cm.<br />
Dwarse diameter van de bekkeningang = 13 cm.<br />
De begrenzingen van de bekkenuitgang worden gevormd door:<br />
35
- Tubera ischiadicae (zijkant).<br />
- Symfysis pubis met daar lateraal van de rami inferiores ossis pubis (voor).<br />
- Os coccygis (achter), maar dit kan beweging. Is niet beperkend voor de baring!!<br />
Voor-achterwaartse afmeting (symfyse - os sacrum) = 11,5 cm.<br />
Dwarse diameter (tussen tubera ischiadicae) = 11 cm.<br />
De bekkenholte (het baringskanaal) vormt een onregelmatig gebogen cilinder waarvan de<br />
voorzijde (symfyse) slechts 4,5 cm en de achterzijde (os sacrum) 12 cm lang is!! De<br />
bekkenas maakt dus een curvatuur van dorsaal naar ventraal!<br />
Tijdens de zwangerschap verweekt het bindweefsel van symfyse en van de articulatio<br />
sacro-iliaca. Dit helpt bij de baring, maar kan ook leiden tot bekkeninstabiliteit en<br />
pijnklachten!<br />
Het Weke Baringskanaal:<br />
- Geheel verweekte en geopende cervix.<br />
- Vagina.<br />
- Verlenging van het baringskanaal, gevormd door het “uiteenschuiven” van de<br />
bekkenbodemspieren richting de bekkenuitgang.<br />
Het Kind (Passenger):<br />
De grootste afmetingen van het kind omvatten het hoofd. De ligging van het kind, en de<br />
grootte en de stand van het hoofd zijn belangrijk voor de baring. De ligging wordt<br />
benoemd naar dat deel van het kind, dat het diepst is ingedaald:<br />
1) Stuitligging.<br />
2) Hoofdligging: -achterhoofdsligging (>95%). Flexie van het hoofd (kin op borst).<br />
-kruinligging (minder flexie van het hoofd).<br />
-voorhoofdsligging. Beetje deflexie.<br />
-aangezichtsligging. Maximale deflexie.<br />
De Kinderschedel:<br />
De schedelbasis is vast en niet vervormbaar. Het schedelgewelf (ossae frontalis,<br />
parietales, temporales, zygomatici, occipitale) zijn door suturen en fontanellen<br />
beweeglijk t.o.v. elkaar.<br />
Sutura forntalis: voorhoofdsnaad tussen beide ossae frontales (1).<br />
Sutura sagittalis: pijlnaad tussen beide ossae parietales (2).<br />
Sutura coronaria: kroonnaad tussen os frontalis en ossae pariëtales (3).<br />
Sutura lambdoïdea: achterhoofdsnaad (lambdanaad) tussen ossae parietales en os<br />
occipitalis (4).<br />
Sutura squamosa: schubnaad tussen os parietalis en os temporalis (5).<br />
Grote fontanel = de voorste; kruispunt tussen 4 naden (6).<br />
Kleine fontanel = achterste; kruispunt tussen 3 naden (7).<br />
De belangrijkste schedelafmetingen van het voldragen kind:<br />
36
- Distantia bitemporalis: grootst mogelijke afstand tussen 2 kroonnaden (8cm).<br />
- Distantia bipariëtalis: grootste dwarse diameter van het hoofd (9,25cm).<br />
- Distantia fronto-occipitalis: tussen neuswortel en os occipitalis (12cm).<br />
- Distantia mento-occipitalis: tussen kin en os occipitalis (13,5cm).<br />
- Distantia suboccipito-bregmatica: tussen nek en grote fontanel (bregma). 9,5cm.<br />
De stand van het hoofd:<br />
Bij flexieligging ==> aanwijspunt is de kruin of het achterhoofd.<br />
Bij deflexieligging ==> aanwijspunt is de kin!<br />
Bij stuitligging ==> aanwijspunt is het os sacrum.<br />
De Indaling:<br />
Grootste diameter van de bekkeningang is dwars. De grootste diameter aan de<br />
bekkenuitgang is in voor-achterwaartse richting! ==> Spildraai van het kind is<br />
noodzakelijk!!<br />
Synclitismus: De pijlnaad bevindt zich centraal in het bekken (blz 175).<br />
Asynclitismus: Een van de wandbeenderen is verder ingedaald dan het andere wandbeen<br />
==> het hoofd van het kind ligt iets gekanteld.<br />
Het verloop van de Baring:<br />
De doortocht door het baringskanaal en de spildraai:<br />
>95% wordt geboren in A.a.v (Achterhoofdsligging, achterhoofd voor).<br />
Het kind zal indalen met een hoofdstand met de kleinste weerstand. A.a.r.d. of A.a.l.d:<br />
==> Distantia suboccipito-bregmatica: Kin op borst (9,5cm) !!<br />
==> Distantia bipariëtalis: hoofd dwars in de bekkenholte!!<br />
In het begin draait het hoofd mooi centraal in het bekkenkanaal. Dan krijgt het kind te<br />
maken met de kromming. Doordat de weerstand in flexietoestand van het hoofd het<br />
kleinst is, zal het hoofd flecteren: Het hoofd heeft dan de vorm van een cilindertop: de<br />
“excentrische pool”.<br />
Een buigzame cilinder (kind) die door een gebogen buis (baringskanaal) wordt geduwd,<br />
gaat om zijn lengte-as draaiën. Dit omdat én het gemakkelijkst beweegbare deel (hoofd)<br />
én de excentrische pool (achterhoofd) de neiging hebben om de binnenbocht te nemen.<br />
Het achterhoofd zal dus naar de ventrale zijde van de moeder draaiën: de spildraai!!<br />
Dit was de inwendige spildraai. Zodra de weerstand na de geboorte van het hoofd<br />
wegvalt, draait het hoofd weer terug in normale stand: uitwendige spildraai. (is eigenlijk<br />
helemaal geen functionele spildraai!).<br />
De Begeleiding van de Normale Baring:<br />
In de Ontsluitingsperiode:<br />
Het begin van de ontsluitingsperiode is klinische moeilijk aan te geven.<br />
37
“Vroege start” = ongecoordineerde uteruscontracties voorafgaand aan het in partu<br />
komen.<br />
“Valse start” = als gecoordineerde uteruscontracties daarna uitblijven.<br />
De partus is begonnen als regelmatige (1/3-5 min) gecoordineerde contracties<br />
plaatsvinden.<br />
“Tekenen” = verlies van bloederig slijm ==> wijst op ontsluiting van de cervix en<br />
loskomen van de vliezen van de onderpool van uterus en cervix.<br />
Wee = een uteruscontractie die echt tot ontsluiting leidt.<br />
Bij twijfel ==> verricht onderzoek; inspectie en toucher van de cervix. Bij reeds<br />
gebroken vliezen en bloedverlies is dit echter geCONTRA-indiceerd!!<br />
Bij 10% van de vrouwen is het eerste teken van in partu komen het breken van de<br />
vliezen. Om te differentiëren tussen urine en vruchtwater:<br />
Urine: bevat géén eiwit en is zuur.<br />
Vruchtwater: bevat veel eiwit, is alkalisch, bevat vernixvlokken, vormt bij indroging een<br />
varenvormige kristalstruktuur (varentest).<br />
Na het breken van de vliezen is er een verhoogd risico op opstijgende infectie van het<br />
kind ==> verricht nu GEEN inwendig onderzoek meer!!<br />
Na het breken van de vliezen ==> 70% bevalt binnen 24 uur.<br />
==> 5% is na 72 uur nog niet bevallen. Afwachtend beleid<br />
De duur van de ontsluitingsperiode is zeer wisselen (4-24 uur of langer). Criterium voor<br />
té lange ontsluitingsduur is alléén uitputting van de vrouw of nood van het kind!!<br />
De taak van de hulpverlener is in de eerste fase van de ontsluiting zeer gering. De vrouw<br />
moet zelf doen waar ze zich goed bij voelt. Bij een ontsluiting van 7-8cm (laatste fase)<br />
wordt de vrouw heel onrustig en raakt ze in zichzelf gekeerd ==> overgangsfase van<br />
ontsluiting naar uitdrijving. Volledige ontsluiting is bereikt bij 10 cm!<br />
Bij het uitvoeren van inwendig onderzoek tijdens de ontsluiting dient de vulva zeer goed<br />
gereinigd te worden en moet steriel gewerkt worden!! Doe dan onderzoek (toucher) naar:<br />
- verstrijking en consistentie van de portio. Schat de ontsluiting.<br />
- De vochtblaas of foetale schedel bij diepe indaling.<br />
- De indaling van de schedel dmv de 4 vlakken van Hogde. Eventueel ook schedelstand.<br />
In de Uitdrijvingsfase:<br />
Na het breken van de vliezen is een nauwkeurige bepaling van de schedelstand<br />
noodzakelijk!! In de uitdrijvingsfase: -vrouw krijgt persdrang tijdens een wee (mag ook<br />
persen!).<br />
-vliezen breken spontaan.<br />
-volledige ontsluiting.<br />
Als de vliezen in deze fase niet breken ==> breek ze kunstmatig!<br />
De kracht van een wee is bepalend voor de uitdrijvingssnelheid.<br />
Bij krachtige weeën ==> vaak ook sterke persdrang ==> snelle uitdrijving.<br />
Bij minder krachtige weeën ==> vaak ook minder persdrang ==> trage uitdrijving.<br />
Platte rugligging tijdens de baring: -is het gemakkelijkst voor de verloskundige.<br />
38
-is NIET ideaal voor de vrouw! (V.cava-compressie,<br />
etc).<br />
Bij normale bevalling dient de vrouw de voor haar prettigste houding aan te nemen<br />
(hurkend, knie-ellebooghouding, staand, platte rugligging, etc.)<br />
Langdurig meepersen tegen gesloten glottis ==> verminderde oxygenatie van moeder /<br />
kind!<br />
Op eigen tempo meepersen door moeder ==> nauwelijks verminderde oxygenatie!<br />
Bij geboorte van het hoofd ontstaat gemakkelijk een perineumruptuur:<br />
1) 1e graads ruptuur: Alleen inscheuring van huid en vagina-epitheel (±100%).<br />
2) 2e graads ruptuur: Ook inscheuring van vaginawand, bindweefsel en spierweefsel,<br />
maar de M.sphincter ani is nog intact (25-30%).<br />
3) 3e graads ruptuur: Ook is de M.sphincter ani (en soms rectumslijmvlies) gescheurd<br />
(0,3%).<br />
Episiotomie is het kunstmatig inknippen. Mediolaterale episiotomie: vanaf het midden<br />
van de commissura posterior schuin naar achteren, ter vermijding van de m.sphincter ani.<br />
Daarna hechten in lagen.<br />
Het verrichten van een episiotomie moet NIET routinematig, maar op indicatie<br />
plaatsvinden:<br />
==> hypoxie bij het kind (te horen aan foetale harttonen).<br />
==> voorkomen van scheuring in m.sphincter ani.<br />
==> te grote perineumweerstand bij afnemende weeënaktiviteit.<br />
Na geboorte van het hoofd ==> veeg neus en mondholte schoon van slijm. Kijk ook of de<br />
navelstreng niet om de hals is gedraaid. Trek anders de navelstrenglus wat groter en leg<br />
hem om het hoofd van het kind weg. Als hij erg strak zit ==> afklemmen en<br />
doorknippen.<br />
Omvat NA de uitwendige spildraai het hoofd bipariëtaal. Bij persen komt de voorste<br />
schouder onder de symfyse tevoorschijn ==> beweeg de schedel naar ventraal ==> de<br />
achterste schouder komt langs het perineum naar buiten. De rest floept er vanzelf uit bij<br />
enige tractie aan het hoofd in de richting van de bekkenuitgang-as.<br />
Het kind heeft een relatief groot oppervlak ==> voorkom sterke afkoeling.<br />
In het Nageboortetijdperk:<br />
Ook na de geboorte van het kind blijft de uterus contraheren ==> sterke verkleining van<br />
het hechtvlak van de placenta ==> placenta laat los en wordt met de vloezen uitgedreven.<br />
Let op bloedverlies. Controlleer ook de fundus uteri; in dien zich bloed ophoopt in de<br />
uterus komt deze steeds hoger te staan!!<br />
Na ±10 minuten ==> contractie van de uterus ==> uitdrijving van de placenta.<br />
Toediening van oxytocine i.m. bevordert snelle en krachtige uteruscontractie en<br />
placentauitdrijving. Ook verminderd bloedverlies!! Heeft géén nadelige neveneffecten.<br />
Als na 1 uur postpartum nog géén loslating van de placenta heeft plaatsgevonden ==><br />
manuele verwijdering onder algehele anaesthesie.<br />
39
De Zorg voor de Pasgeborene:<br />
1 en 5 minuten na de geboorte wordt het kind beoordeeld via de Apgar-score:<br />
¦ 0 ¦ 1 ¦ 2 ¦<br />
Hartfrequentie ¦ afwezig ¦ 100 / min ¦<br />
Ademhaling ¦ afwezig ¦ onregelmatig ¦ goed doorhuilen ¦<br />
Spiertonus ¦ Slap ¦ Matig ¦ Goed ¦<br />
Reactie op prikkels ¦ Geen ¦ enige beweging ¦ Huilen ¦<br />
Kleur ¦ blauw/bleek ¦ perifere cyanose ¦ Roze ¦<br />
Ook: meten, wegen, schedelomtrek.<br />
Caput succedanium = Oedemateuze zwelling van het diepst ingedaalde hoofddeel door<br />
omsnoering en de belemmerde veneuze afvoer. Voelt deegachtig aan en valt NIET samen<br />
met de schedelnaden!!<br />
Cephaal haematoom = Ligt subperiostaal ==> schedelnaden blijven uitgespaard!!<br />
Postpartum moet het kind algemeen onderzocht worden. Ga alle tractus na!<br />
Fysiologie van het Kraambed:<br />
Puerperium = “kraambed”. Is de periode waarin de door zwangerschap ontstane<br />
veranderingen ongedaan worden gemaakt. Duurt ±6 weken postpartum.<br />
Involutie van de Tractus Genitalis:<br />
Binnen 10 dagen involueert de fundus uteri van navelhoogte tot de symfyse. Ook het<br />
gewicht van de uterus normaliseert (100 gr) binnen twee weken!!<br />
Na 2-3 dagen wordt de decidua basalis afgestoten als lochia.<br />
De pars basalis van het endometrium zal weer nieuwe klierbuizen vormen ==> herstel<br />
van het endometrium.<br />
Ook de cervix vernauwt en verstevigd weer na ± 1 week. Het ostium externum is nu wel<br />
streepvormig geworden: multipara-portio.<br />
Sterke zwelling van vulva en vagina neemt af en de introitus involueert, maar blijft altijd<br />
wijder dan voorheen!!<br />
Voornamelijk bij vrouwen die borstvoeding geven, kan het vagina-epitheel broos en<br />
atrofisch worden door de hypo-oestrogene toestand.<br />
De kans op urineweginfecties in het puerperium is toegenomen door de verminderde<br />
reactie op toename van de blaasdruk ==> urineretentie.<br />
Agv de zwangerschap is de buikwand verslapt ==> buikspiertraining bespoedigt herstel.<br />
De Lactatie:<br />
Oestrogenen: Stimuleren groei van de borstklier sterk!<br />
Androgenen: remmen groei van de borstklier.<br />
40
In de puberteit komt de borstklier tot ontwikkeling (thelarge) onder invloed van:<br />
- Oestrogenen: ==> uitgroei van reeds bestaande tubuli tot ducti (in vetrijk bindweefsel).<br />
- Progesteron: ==> verdere vertakking van de ducti tot ductuli.<br />
Volledige mamma-ontwikkeling vindt pas plaats in de eerste zwangerschap!<br />
Progesteron ==> verdere proliferatie van de ductuli.<br />
Prolactine en HPL ==> groei en ontwikkeling van de alveoli. De myo-epitheliale<br />
cellen sluiten nu niet meer aaneen, maar liggen als netje om alveoli. ==> vetgehalte van<br />
de mamma neemt AF en de pigmentatie en doorbloeding van de areola neemt toe.<br />
Lactogenese; produktie van melk:<br />
Prolactine: aktiveert alle enzymen die nodig zijn voor melkproduktie.<br />
Oestrogeen: REMT de melkproduktie (!) ==> nog géén melkproduktie in de<br />
zwangerschap!<br />
HPL: heeft véél minder lactogene aktiviteit dan prolactine, maar bezet wel dezelfde<br />
receptor ==> kan dus gezien worden als een competitieve antagonist!<br />
Lactogenest komt 2-3 dagen postpartum op gang door: -Daling van oestrogeen en HPL.<br />
-Hoog blijven van prolactine!<br />
Galactopoiese; secretie en excretie van melk:<br />
Tepelreflex: Stimulatie vd tepel ==> neuron naar hypothalamus ==> oxytocineafscheiding<br />
==> myo-epitheliale contractie van alveoli en ductuli ==> tepelerectie en<br />
melkejectie.<br />
Door oxytocine ook uteruscontractie ==> snellere involutie van de uterus, ook buikpijn!<br />
Dopamine-afgifte door hypothalamus remt prolactinesecretie ==> psychogene factoren<br />
hebben invloed op de lactatie!!<br />
De melk:<br />
1) In de eerste dagen wordt colostrum gesecerneerd. Dit bevat méér eiwit en mineralen,<br />
maar minder koolhydraten en vet. Ook veel IgA, lymfocyten, macrofagen, etc.<br />
2) Normale moedermelk (daarna) bevat eiwitten, lactose, water en vet. Ook vrijwel alle<br />
vitamines (zeer weinig K). N-bevattende polysacchariden stimuleren groei van<br />
Lactobacillus bifidus ==> zuur milieu ==> resistentie tegen E.coli.<br />
De praktijk van de Borstvoeding:<br />
Vroeg aanleggen is van belang voor stimulatie van de inschietreflex. Deze komt echter<br />
pas na 48 uur op gang ==> kind krijgt in begin nog weinig binnen!<br />
Tepelkloven zijn fissuren in de tepelhuid ==> pijn en kans op infectie. Kan voorkomen<br />
worden door juist zogen: De babymond dient de gehele areola te omvatten zodat de tepel<br />
achter tegen het gehemelte drukt. NIET alleen sabbelen aan de tepel! Na het zogen eerst<br />
de tepel aan de lucht laten drogen!<br />
Bij het besluit géén borstvoeding te geven ==> leg het kind dan ook NIET aan ==> dit<br />
stimuleert dan ook de stuwing niet. Als de stuwing pijnlijk wordt ==> geef dopamineagonisten<br />
als bromocriptine (i.m.injectie).<br />
41
Lactatie en de Voortplanting:<br />
Postpartum treden hypothalame veranderingen op ==> verminderde dopamine-afgifte en<br />
verminderde GnRH-afgifte ==> prolactinesecretie wordt ontremd ==> prolactine ↑↑.<br />
==> hypofyse produceert nauwelijks FSH en LH ==> lactatie-amenorroe.<br />
Dus borstvoeding stelt het op gang komen van een nieuwe ovulatie uit!!<br />
Tepelstimulatie ==> oxytocine-afgigte ==> uteruscontracties: Naweeën!! Deze<br />
stimuleren tevens de uterus-involutie. Ook de hypo-oestrogene toestand (antigonadotrope)<br />
werking van prolactine stimuleert uterus-involutie.<br />
Syndroom van Chiari-Frommel: Langdurig hoge prolactinespiegels ==> galactorroe,<br />
amenorroe en atrofie van de Tr.genitalis!<br />
Meerling-Zwangerschap:<br />
- Monozygote meerling: ontstaat uit één gefertiliseerd ovum.<br />
- Di- of polyzygote meerling: ontstaat uit 2 of meer gefertiliseerde ova na poly-ovulatie.<br />
Een moeder die bevallen is van 5 kinderen waaronder 2 tweelingen is G5 / P3.<br />
Etiologie en Incidentie:<br />
Monozygote tweelingen zijn genetisch identiek, zus hebben ook altijd hetzelfde<br />
geslacht!!<br />
Splitsing voor 4-5e dag (30%) ==> gescheiden amnion, chorionvliezen en placenta.<br />
Splitsing tussen 5-8e dag (60%) ==> gemeenschappelijke placenta en chorionvlies, maar<br />
gescheiden amnionvliesen gescheiden amnionholten.<br />
Splitsing na 10e dag ( positieve discongruentie bij<br />
meerlingenzwangerschap.<br />
42
De DD bij positieve discongruentie omvat:<br />
- Onjuiste termijnberekening.<br />
- Polyhydramnion: zwangere voelt weinig leven, want de vrucht kan vrij bewegen.<br />
- Foetale macrosomie: genetische oorzaak of diabetes gravidarum.<br />
- Molazwangerschap: geeft ook hyperemesis gravidarum.<br />
- Tumoren van uterus/adnexa: Uterus myomatosus komt in de zwangerschap regelmatig<br />
voor.<br />
Dmv echoscopie kan een betrouwbare diagnose worden gesteld.<br />
Het verloop van een meerlingzwangerschap:<br />
Complicaties van een Meerlingzwangerschap voor de foetus:<br />
1) Vroeggeboorte:<br />
De gemiddelde tweelingzwangerschap duurt slechts 37 weken.<br />
50% van de meerlingzwangerschappen eindigt preterme ( De transfuseur “doneert” continu bloed aan de transfusé.<br />
==> De transfuseur wordt anaemisch en dysmatuur.<br />
==> De transfusé krijgt een polyhydramnion, is groot en plethorisch.<br />
Complicaties voor de moeder zijn:<br />
1) Zwangerschapshypertensie:<br />
meerlingzwangerschap versterkt de fysiologische veranderingen.<br />
2) Anaemie:<br />
ook door de versterkte fysiologische veranderingen.<br />
3) Inta-uteriene vruchtdood van één van de foetussen:<br />
In eerste trimester ==> prognose voor de overblijvende foetus is goed. De dode vrucht<br />
kan intra-uterien restloos verdwijnen.<br />
In tweede trimester ==> dode vrucht droogt uit en wordt platgedrukt en vergroeit met<br />
de vliezen: Foetus papyraceus. Soms bloedverlies bij de moeder.<br />
In derde trimester ==> vormt een bedreiging voor het leven van de andere foetus!<br />
Begeleiding:<br />
Ziekenhuisopname en bedrust bij een tweelingzwangerschap biedt GEEN voordelen!!<br />
Gevarieerd voedingspakket is noodzakelijk en tevens suppletie van ijzer en foliumzuur!<br />
De Partus bij een Meerlingzwangerschap:<br />
43
Perinatale morbiditeit en mortaliteit is bij meerlingen hoger dan bij eenlingen. De<br />
voornaamste complicaties zijn:<br />
-vroeggeboorte, intra-uteriene groeivertraging en hypoxie!<br />
Ook is de ligging van beide foetussen belangrijk.<br />
In 50% liggen beide foetussen in hoofdligging. Als de ene in hoofdligging en de ander in<br />
stuitligging ligt ==> verhaking van de hoofden!!!<br />
De hoge uitrekking van de uterus kan leiden tot weeënzwakte en uitdrijvingsproblemen.<br />
Door de abrupte verkleining van de uterus kunnen de placenta’s van de overige foetussen<br />
loslaten.<br />
Bij een barende in rugligging is, zeker bij een meerlingzwangerschap, de kans op het<br />
“Supine Hypotension Syndrome” sterk verhoogd!<br />
De prognose is voor elk volgend kind minder goed (door verkleining van de uterus met<br />
de kans op placenta-loslating) ==> houdt de foetussen in uteri goed in de gaten.<br />
In het algemeen worden de placenta’s pas na alle bevallingen geboren.<br />
Aan de Zwangerschap verbonden Afwijkingen.<br />
Aanlegstoornissen van de vrucht:<br />
5 hoofdgroepen van exogene factoren die kunnen aangrijpen op de embryonale en foetale<br />
ontwikkeling zijn: - Genees- en genotmiddelen.<br />
- Chemicaliën.<br />
- Infecties.<br />
- Ioniserende straling.<br />
- Ziekten van de moeder; diabetes mellitus, epilepsie.<br />
Aandoeningen die ontstaan door een combinatie van genetische en exogene factoren zijn<br />
o.a. lipspleet, klompvoeten, spina bifida, congenitale hartafwijkingen, schizis en astma.<br />
De kans op een neuraalbuis-defect is 1:1000. Bij een verhoogd risico op een neuraalbuisdefect<br />
(als het familiair voorkomt) wordt door toediening van foliumzuur in de periode<br />
van de conceptie de kans hierop STERK verkleind!!<br />
Prenatale diagnostiek valt in 3 groepen uiteen:<br />
1) Prenataal chromosoom-onderzoek.<br />
2) Bepaling van Alfa-Foeto-Proteïne (AFP) in vruchtwater. AFP is sterk verhoogd bij<br />
open defecten (neuraalbuisdefect, schizis, etc).<br />
3) DNA-onderzoek: bijv Ziekte van Duchenne, Haemofilie, Mucoviscoïdose (CF).<br />
Methoden om foetaal materiaal te verkrijgen zijn:<br />
- Transcervicale chorionvlokbiopsie: tussen 11-12 weken.<br />
- Transabdominale chorionvlokbiopsie: na de 12e zwangerschapsweek.<br />
- Vruchtwaterpunctie (al dan niet transplacentair): is de meest veilige vorm van prenatale<br />
diagnostiek.<br />
44
- Cordocentese (navelstrengpunctie): aspiratie van bloed uit de V.umbilicalis.<br />
Mogelijkheden tot het afbreken van de zwangerschap op genetische indicatie zijn:<br />
< 14 weken: ==> zuigcurettage (poliklinisch).<br />
>14-16 weken: ==> -sulproston (Prostaglandine E2) i.v. : opname.<br />
-instillatie van hypertoon zout in de amnionholte : opname.<br />
-chirurgische evacuatie vd uterus onder narcose : opname.<br />
Abnormale duur van de Zwangerschap:<br />
Een gemiddelde zwangerschapsduur bedraagt vanaf de eerste dag van de laatste<br />
menstruatie 40 weken of 280 dagen. Er zijn ruime marges:<br />
- Partus a terme = vanaf 37 tot 42 weken (259-293 dagen).<br />
- Partus serotinus = >42 weken (>293 dagen).<br />
- Partus pretermus = voor 37 weken uitstoting van een vrucht van chirurgische curettage is noodzakelijk!<br />
De oorzaak van een spontane abortus is in de eerste 2 trimesters vrijwel altijd te zoeken<br />
bij stoornissen in het ei zelf!!<br />
95%: dood van de vrucht gaat vooraf aan de uitstoting.<br />
5%: vrucht heetf waarschijnlijk totaan het moment van uitstoting geleefd.<br />
Chromosoomafwijkingen worden in 50% van de gevallen van spontane abortus<br />
gevonden, en vormen de belangrijkste oorzaak!!<br />
Een andere mogelijke oorzaak is een insufficiënt corpus luteum voor de luteal-placental<br />
shift.<br />
Als bij een jonge zwangerschap (die NIET extra-utrerien is) een bloeding uit de uterus<br />
optreedt, is de kans: -50% dat een spontane abortus zal ontstaan.<br />
-50% dat de zwangerschap normaal voortduurt.<br />
45
Na echoscopie ==> prognose is beter naarmate er een vitaal embryo met hartaktie<br />
zichtbaar is. Als géén vitaal embryo aanwezig is (bij herhaald echo-onderzoek):<br />
==> afwachten tot spontane abortus, of<br />
==> Dilatatie en curettage (op verzoek van de moeder).<br />
Een echte behandeling voor de spontane abortus is er NIET!<br />
Missed abortion: Als de zwangerschap ten einde komt na 16 weken amenorroe en de<br />
vrucht duidelijk al voor de 16e week was afgestorven.<br />
Habituele abortus: Wanneer > 3x achtereen een spontane abortus optreedt. Mogelijke<br />
translocatie.<br />
Preterme geboorte:<br />
Preterme geboorte = geboorte tussen 16 weken en 37 weken amenorroeduur (6-7%).<br />
De diagnose “dreigende vroeggeboorte” wordt gesteld bij regelmatige uteruscontracties,<br />
ontsluiting en verstrijking van de cervix uteri, en bij vruchtwaterverlies. Bij<br />
vroeggeboorten komen frequenter liggingsafwijkingenvoor (stuitligging)!<br />
Mogelijke etiologische factoren voor vroeggeboorte zijn:<br />
1) Abnormale rek van het myometrium (polyhydramnion, meerlingen, macrosomie).<br />
2) Placenta praevia: bloed prikkelt de decidua ==> PGE-synthese↑↑==> contractie.<br />
3) Ziekten van de moeder met hoge koorts.<br />
4) Congenitale uterusafwijkingen (didelphys, bicornis, septus).<br />
5) Infectie-overdracht van de moeder ==> kind (Lues, CMV, Toxoplasmose, Listeriosis).<br />
6) Cervixinsufficiëntie!! ==> veel te snelle ontsluiting.<br />
Bij dreigende vroeggeboorte van een kind in minder goede conditie ==> GEEN<br />
weeënremming, maar juist versnellen van de vroeggeboorte (voorkom foetale nood).<br />
Bij dreigende vroeggeboorte tussen 25-33 weken ==> iha WEL weeënremming:<br />
β-sympathicomimetica: ritudrine en/of fenoterol.<br />
Corticosteroïden induceren enzymen waardoor verhoogde productie van surfactant<br />
optreedt ==> snellere rijping van de longen ==> minder kans op IRDS!<br />
De β-sympathicomimetica stellen de partus 24-48 uur uit. Dit is voldoende om dmv<br />
corticosteroïden de longrijping te stimuleren OF de patiënte over te brengen naar een<br />
centrum met meer gespecialiseerde perinatale zorg!<br />
Weeënremming na een zwangerschapsduur van 33-34 weken is niet meer zinvol.<br />
PG-synthaseremmers: remmen daarbij de bloedstolling en mogelijk contractie van de<br />
ductus Botalli ==> worden niet veel gebruikt!<br />
In geval van cervix-insufficiëntie kan dmv een cerclage de cervix worden<br />
dichtgebonden. Transvaginale cerclage ==> kan aan het einde van de zwangerschap<br />
worden verwijderd.<br />
Transabdominale cerclage ==> maakt een sectio caesarea noodzakelijk.<br />
46
Vroeggeboorte is een van de belangrijkste factoren die perinatale mortaliteit en<br />
kinderlijke morbiditeit bepalen!<br />
Geboorte bij vrijwel GEEN overlevingskans.<br />
Geboorte bij 26-27 weken amenorroe ==> 50% perinatale sterfte.<br />
Geboorte bij 28-29 weken amenorroe ==> 25% perinatale sterfte.<br />
Geboorte bij 31-32 weken amenorroe ==> 15% perinatale sterfte.<br />
Geboorte a terme ==> 0,5% perinatale sterfte.<br />
Partus Serotinus (postterme ):<br />
==> Als de zwangerschap eindigt na 42 weken amenorroe. (9% van de gevallen).<br />
Is op zich NIET zorgwekkend, BEHALVE de ernstige complicatie van het<br />
post-maturity Syndrome (overdragenheidssyndroom) ==> weinig vruchtwater,<br />
geelgroen verkleurd door meconium. Kind heeft een droge verschilferde huid met lage<br />
turgor. Allemaal tekenen van vermagering en uitdroging!!<br />
Als het kind in postterme periode niet meer blijkt te groeien en als de hoeveelheid<br />
vruchtwater afneemt ==> Denk aan Post-Maturity Syndroom!<br />
Bij gezonde postterme zwangerschap mag de moeder zelf kiezen tussen afwachten of<br />
inleiden. Bij inleiden : Prostaglandine-gel op de portio ==> cervixrijping.<br />
Oxytocine ==> stimuleert de baring.<br />
Let goed op of de termijnbepaling juist was ==> zodat je niet te vroeg inleidt!<br />
Grootste zekerheid van termijnbepaling: meting van CRL en distantia bipariëtalis in het<br />
begin ( gewichtsverlies, dehydratie, oligurie met sterk<br />
geconcentreerde urine.<br />
- In urine ==> ketonlichamen (aceton) aantoonbaar.<br />
- In bloed ==> verhoogde hematocriet, daling van K-concentratie (hartstilstand!).<br />
==> verhoogde transaminasen en icterus in geval van leverbeschadiging.<br />
Voedingsdeficiënties: Vitamine C, foliumzuur, Vitamine B1 (==> wernicke-<br />
Korsakoff!!!).<br />
Hyperemesis gravidarum komt vaker voor bij mola- en meerlingzwangerschappen!<br />
Mogelijke oorzaken zijn: -Hoge HCG-concentratie<br />
-wisselwerking met de omgeving (zeer sterk!!).<br />
In ernstige gevallen ==> opname in ziekenhuis. Verandering van omgeving en beperking<br />
van kontakt met echtgenoot en familie!! Een overmatige zorgvolle belangstelling kan het<br />
braakgedrag in stand houden ==> ziekenhuispersoneel moet de klachten een beetje<br />
bagatelliseren en aansporen tot eten en drinken.<br />
47
==> Dit geeft meestal genezing zonder aanvullende therapie. Wel suppletie van tekorten.<br />
Hypertensieve aandoeningen in de zwangerschap:<br />
Er is sprake van hypertensie in een zwangerschap bij een diastolische druk van >90<br />
mmHg.<br />
Zwangerschapshypertensie = hypertensie zonder proteïnurie na de 20ste week<br />
amenorroe.<br />
Pre-eclampsie = Hypertensie MET proteïnurie na de 20ste week amenorroe. Wordt ook<br />
wel zwangerschapstoxicose genoemd.<br />
De proteïnurie is vaak een vroeg symptoom van orgaanschade.<br />
Hypertensie tijdens de zwangerschaps komt bij nullipara vaker voor dan bij multipara!<br />
Normale fysiologie: Toename van bloedvolume en HMV en vasodilatatie<br />
(prostacycline’s).<br />
Afwijkende fysiologie:<br />
- Relatief minder vorming van prostacycline en meer tromboxaan ==> vasoconstrictie<br />
==> afname van plasmavolume en dus haemoconcentratie.<br />
- Stollingsaktivatie ==> fibrineneerslagen in organen en thrombocytopenie.<br />
- Proteïnurie en verminderde GFR door glomerulaire endotheliose.<br />
- Fibrine-afzetting in leverlobuli en periportale necrose ==> transaminasen ↑.<br />
- eclampsie = optreden van tonisch-clonische insulten agv vasoconstrictie en<br />
perfusiestoornis in de hersenen.<br />
- Retentie van water en NaCl ==> oedeem.<br />
Verschijningsvormen van zwangerschapshypertensie:<br />
1) Genuiene vorm: Niet ernstige hypertensie, géén proteïnurie. Vaak bij grote placenta<br />
en grote foetus. Ook wel hyperplacentosis genoemd. Meestal tegen het einde van de<br />
zwangerschap.<br />
2) Vasculaire vorm: Treedt al eerder op (in het tweede trimester).<br />
3) Pre-eclampsie: hypertensie met proteïnurie. Vaak klachten van ook andere<br />
orgaanschade.<br />
4) Eclampsie: eclamptische insulten, volgend op een periode van pre-eclampsie ==><br />
snelle stijging van de diastolische bloeddruk met proteïnurie en stollingsstoornissen. Kan<br />
nog optreden tot 2-3 dagen postpartum. Levensbedreigende complicatie is een<br />
hersenbloeding!<br />
5) HELLP-syndroom: Hemolysis Elevated Liverenzymes, Low Platelets.<br />
==> thrombopenie en verhoogde transaminasen (leverschade). Ook ernstige<br />
bovenbuikpijn. Natuurlijk agv hypertensie.<br />
6) Gesuperponeerde zwangerschapshypertensie en pre-eclampsie:<br />
Als de vrouw voor haar zwangerschap al last had van hypertensie ==> 25% kans op extra<br />
hypertensie en eventueel pre-eclampsie tijdens de zwangerschap!<br />
48
Bij zwangerschapshypertensie ==> ook verminderde perfusie (thrombosering en<br />
haemoconcentratie) van spiraalarteriën ==> risico op placentaire infarcten! Dit kan<br />
leiden tot foetale groeivertraging, hypoxie van de foetus en zelfs tot intra-uteriene<br />
vruchtdood! Het risico op placentaire infarcering is verhoogd bij een diastolische druk<br />
van >100 mmHg.<br />
Therapie van zwangerschaps-hypertensie:<br />
De enige causale behandeling is beëindiging van de zwangerschap. Beter oplossingen<br />
zijn:<br />
- Natriumbeperkt dieet.<br />
- Bedrust. Geen rugligging, ivm compressie van de grote bekkenvenen.<br />
- Diuretica zijn NIET geïndiceerd. Hebben géén effect!<br />
- Sedativa en anticonvulsiva bij ernstige pre-eclampsie (diazepam, fenobarbital, MgS).<br />
- Antihypertensiva zijn geïndiceerd bij een diastolische druk van > 115 mmHg. De<br />
verstijfde spiraalarteriën dilateren niet mee onder invloed van antihypertensiva ==><br />
verminderde placentaire doorbloeding. Geef daarom middelen die een geleidelijke<br />
bloeddrukdaling veroorzaken! Het beste zwangerschaps-antihypertensivum is<br />
methyldopa. β-blokkers veroorzaken foetale deceleraties of bradycardie in het CTG.<br />
- Bij slechte foetale en maternale conditie ==> breek de zwangerschap af dmv sectio. Bij<br />
een gezonde preterme foetus kan eventueel de baring vervroegd worden ingeleid.<br />
Prognose van zwangerschapshypertensie:<br />
Moederlijke gevaren: bloeding in hersenen en lever (door thrombocytopenie). Ook<br />
bloedingsrisico bij verrichting van sectio caesarea.<br />
Postpartum, of na intra-uteriene vruchtdood, herstellen de hypertensie en orgaanschade<br />
snel!!<br />
Bloedverlies in het Tweede er Derde Trimester:<br />
Na 16 weken amenorroeduur zijn vrijwel alle bloedingen uit het cervixkanaal afkomstig<br />
van de placenta!!<br />
Placenta Praevia:<br />
Hierbij ligt de placenta zo laag in de uterus geïnsereerd, dat deze het ostium internum<br />
uteri (gedeeltelijk) bedekt. De diagnose berust vnl op echoscopie.<br />
Placenta praevia totalis: totale bedekking van het ostium internum door de placenta.<br />
Placenta praevia lateralis: gedeeltelijke bedekking van het ostium internum.<br />
Cervicale graviditeit: als de placenta geheel/gedeeltelijk geïnsereerd is in de cervix<br />
uteri!<br />
Symptomen: -pijnloos bloedverlies (gaat spontaan weer over en herhaalt zich weer).<br />
-liggingsafwijkingen van de foetus (niet ingedaald, stuit- of dwarsligging).<br />
Het bloed prikkelt de uterus ==> PG-synthese ↑ ==> neiging tot vroeggeboorte!<br />
Bij verdenking op placenta praevia mag vaginaal onderzoek pas plaatsvinden, waar direct<br />
ingrijpen (sectio) mogelijk is: in een ziekenhuis met gereedstaande O.K.!!!<br />
Dus NOOIT thuis!! Meestal is diagnostiek mbv de echoscoop mogelijk.<br />
49
Het gevarenrisico bij placenta praevia is zowel voor moeder als kind verhoogd. De<br />
herhalingskans van placenta praevia voor een volgende zwangerschap is zéér klein!!<br />
Solutio placentae:<br />
Is voortijdige loslating van een normaal geïnsereerde placenta. De loslating ontstaat door<br />
een bloeding achter de placenta in de decidua.<br />
Geeft akute heftige en aanhoudende buikpijn! Ook shockverschijnselen. De tonus van<br />
de uterus is en blijft verhoogd. De fundus uteri is gestegen. Later komt de baring op gang<br />
en wordt het kind uiteraard dood geboren!<br />
Door de grote bloeding ==> verbruikscoagulopathie: thrombocyten en stolingsfactoren<br />
↓↓↓.<br />
Als reactie op de massale stolling ==> sterke aktivatie van fibrinolytisch systeem, wat<br />
leidt tot haemorragische diathese!<br />
Orgaanschade agv diffuse intravasale stolling: nierfunctiestoornissen en mogelijk ook het<br />
Syndroom van Sheehan: hypofysevoorkwab insufficiëntie.<br />
Etiologische factoren zijn hypertensie en roken.<br />
De diffuse intravasale stolling ontstaat doordat na de bloeding serum wordt teruggeperst<br />
in de moederlijke circulatie ==> bevat véél thromboplastisch materiaal!! De<br />
stollingsstoornissen herstellen meestal spontaan. Indien het kind negatieve hartaktie<br />
vertoont ==> geef de moeder eventueel pijnstilling.<br />
Solutio placentae is een van de ernstigste complicaties van de zwangerschap.<br />
De enige mogelijke preventieve maatregelen zijn behandeling van hypertensie en stoppen<br />
met roken!<br />
Placenta circumvallata:<br />
De choriale plaat (met foetale vaten) reikt niet tot de rand van de placenta. Als veel<br />
placentavlokstammen doorlopen tot buiten de choriale plaat ==> recidiverende<br />
bloedingen uit de rand van de placenta ==> verhoogd risico op vroeggeboorte.<br />
Vasa praevia:<br />
Bij velamenteuze insertie van de navelstreng ==> navelstrengvaten vertakken zich in de<br />
vliezen. Als zo’n vat zich in de vochtblaas bij de ontsluitingsopening bevindt en als het<br />
vlies daar breekt ==> scheurt het vat open en verbloedt het kind!! (indicatie voor<br />
sectio!!).<br />
Afwijkingen in de Foetale Circulatie:<br />
Macrosomie = abnormaal hoog geboortegewicht ; LGA (Large for Gestational Age).<br />
SGA = Small for Gestational Age. Het kind is mager en ondervoed. Het hoofd is relatief<br />
het minst in groei achtergebleven.<br />
Positieve dyscongruentie ==> fundushoogte loopt voor op de verwachting.<br />
Negatieve dyscongruentie ==> fundushoogte blijft achter op de verwachting.<br />
50
==> aanvullen met echoscopisch onderzoek (CRL, femurlengte, schedelnaden).<br />
DD van postieve discongruentie: macrosomie, meerlingzwangerschap, hydramnion,<br />
uterus myomatosus, ovariumtumor, termijndiscussie.<br />
DD van negatieve discongruentie: geringe foetale groei, dode foetus, termijnvergissing.<br />
Etiologische Factoren van Ernstige Groeiachterstand:<br />
-Maternale factor: hypertensie of pre-eclampsie ==> tekortschieten van uteroplacentaire<br />
circulatie ==> placentaire infarcten.<br />
-Foetale factoren: congenitale afwijkingen, infecties (rubella, CMV, Toxoplasmose)<br />
Macrosomie behoeft alleen behandeling als die berust op Diabetes mellitus van de<br />
moeder. Kan soms problemen geven bij de baring.<br />
Secundinae; Placenta, Navelstreng, Vliezen, Vruchtwater:<br />
Afwijkingen van de navelstreng:<br />
Insertie van de navelstreng kan zijn:<br />
1) Centraal: in het midden van de choriale plaat.<br />
2) Lateraal: meer naar de rand.<br />
3) Marginaal: aan de rand van de choriale plaat.<br />
4) Velamenteus: De navelstreng insereert in het chorion buiten de placenta. De vaten<br />
vertakken zich en lopen over een korte of lange afstand door de vliezen naar de<br />
choriale plaat toe. Verhoogd risico op vasa praevia!!<br />
Het ontbreken van één A.umbilicalis (0,3-1%) gaat in 5-20% van de gevallen gepaard<br />
met andere congenitale afwijkingen van het kind! Let hier dus op bij de bevalling.<br />
Afwijkingen van de hoeveelheid vruchtwater:<br />
A terme is de hoeveelheid vruchtwater ongeveer 500-1500 ml.<br />
- Oligohydramnion: vruchtwater ontbreekt (bijna) geheel. Bij uitwendig onderzoek<br />
vindt je negatieve discongruentie.<br />
Oorzaak: Syndroom van Potter: nieragenesie, longhypoplasie, lage oorinplant.<br />
- Polyhydramnion: Vele liters vruchtwater ==> positieve discongruentie.<br />
Kindsdelen zijn niet voelbaar, harttonen nauwelijks hoorbaar. Leidt vaak tot preterme<br />
geboorte (grote uterusdruk).<br />
Oorzaak: -monochoriale tweelingzwangerschap met derde circulatie.<br />
-congenitale afwijkingen waardoor het kind niet kan drinken.<br />
-Diabetes mellitus, bloedgroepsensibilisatie, Lues.<br />
De buikklachten kunnen worden verminderd door herhaalde ontlastende<br />
vruchtwaterpunctie.<br />
51
Bloedgroep Sensibilisatie:<br />
Rhesus-Immunisatie:<br />
Kan ontstaan door: -overgang van Rh+ ery’s van foetale naar maternale circulatie tijdens<br />
zwangerschap of bevalling.<br />
-Toediening van Rh+-bloedtransfusie.<br />
=>Moeder vormt IgG tegen Rh-factor. Deze Ig’s kunnen de placenta passeren ==><br />
haemolyse van de foetale erythrocyten!<br />
In principe is de maternale circulatie gescheiden. Toch wordt bij 14% van de zwangeren<br />
foetale cellen in de circulatie gevonden!<br />
De AB0-bloedgroep heeft invloed op de kans tot Rh-immunisatie.<br />
Zonder immunoprofylaxe toe te passen komen 6 mnd postpartum bij 8% van de Rh-<br />
vrouwen met een Rh+ kind Rh-antistoffen voor. Na een tweede partus 17%.<br />
In 1-2% van de gevallen treedt al in de eerste zwangerschap een immuunreactie op!<br />
Erythroblastosis Foetalis; Haemolytische ziekte van foetus / pasgeborene:<br />
Haemolyse ==> foetale anaemie, hydrops foetalis, icterus neonatorum gravis!!<br />
Door veel aanmaak van jonge erythrocyten ==> erythroblastose en hepatosplenomegalie!<br />
Intra-uterien kan veel bilirubine door de moederlijke lever worden geconjugeerd en<br />
uitgescheiden. Na de geboorte heeft het kind nog maar weinig gluccoronyltransferase in<br />
de lever ==> snel stijgende icterus en zelfs kernicterus (basale ganglia): convulsies,<br />
spasmiën, etc.<br />
Kinderen die de akute fase overleven zijn spastisch en mentaal geretardeerd!!<br />
Preventie: wisseltransfusies en fototherapie.<br />
Oorzaak: erythroblastosis foetalis kan berusten op ZOWEL Rh- als AB0-incopatibiliteit!!<br />
Diagnostiek:<br />
- Aantonen van Rh-antistoffen bij IEDERE Rh- zwangere.<br />
- Bilirubineconcentratie in vruchtwater van de foetus is evenredig met haemolyse.<br />
- Cordocentese: bepaling van foetale AB0-bloedgroep, Rh-antigeen, haematocriet.<br />
- Echoscopie: Grootte van lever en milt, oedeemvorming.<br />
- CTG: Sinusoïde CTG-ritme is pathognomonisch voor foetale anaemie!!<br />
Behandeling:<br />
Afbreken van de zwangerschap.<br />
Intraperitoneale transfusie met Rh- erythrocyten.<br />
Intravasculaire transfusie (in de navelstreng) met Rh- erythrocyten.<br />
Bij pasgeborene: -wisseltransfusie met Rh- boed (verhelpt tevens de<br />
hyperbilirubinaemie).<br />
-fototherapie.<br />
Preventie:<br />
52
Immunoprofylaxe: Geef anti-Rh-antistoffen aan de Rh- zwangere moeder, indien zij<br />
geen aantoonbare antistoffen heeft. Na bevalling van een Rh+ kindje nogmaals anti-Rhantistoffen<br />
geven aan de moeder.<br />
DMV de Kleihauer-test kan de grootte van de foeto-maternale transfusie worden<br />
berekend.<br />
Intra-Uteriene Vruchtdood:<br />
Intra-uteriene vruchtdood = dood vd foetus tussen 16 weken (abortusperiode) en<br />
geboorte.<br />
Komt slechts WEINIG voor (3‰).<br />
Als gevolg van zwangerschapshypertensie, pre-eclampsie en placentaire insufficiëntie<br />
kan foetale nood ontstaan. Vindt dit plaats in het tweede trimester? ==> nog niet<br />
levensvatbaar ==> abstinerend beleid.<br />
Bevestiging van de diagnose: -Geen harttonen, CTG-inaktiviteit.<br />
-Geen kindsbewegingen meer (echoscopie).<br />
Na intra-uteriene vruchtdood ==> steriele autolyse van alle weefsels: Maceratie!<br />
1e Graads maceratie ( vruchtwater krijgt<br />
koffiekleur.<br />
3e Graads maceratie (>72 uur): schedel is een slappe zak geworden.<br />
Foetus Papyraceus = Als één individu van een meerling slachtoffer wordt van een derde<br />
circulatie (transfuseur) ==> uitdroging van die foetus. Als de andere zwangerschap<br />
verder normaal doorgaat, wordt de dode foetus platgedrukt in de vliezen.<br />
Zwangerschaps Dermatosen:<br />
Zwangerschapsdermatosen zijn huidafwijkingen die uitsluitend(!!) in de zwangerschap<br />
voorkomen!!!<br />
Pruritus Gravidarum:<br />
Gegeneraliseerde jeuk, soms met icterus. Komt in het LAATSTE trimester van de<br />
zwangerschap voor. Is een lichte vorm van idiopatischerecidiverende cholestatische<br />
hepatose.<br />
Prurigo Gestationis:<br />
Jeuk, beginnend op de buik. Uitbreidend naar bovenbenen, nates en armen. Komt ook in<br />
het LAATSTE trimester voor.<br />
Huidlaesies: papels en plaques met urticarieel aspect (“netelroos” of “galbulten”).<br />
Is idiopatisch. Bestrijdt de jeuk met corticosteroïden.<br />
Herpes Gestationis:<br />
Jeuk en later ook blaasjes en grote bullae (blaren). Begint op de buik en breidt uit naar de<br />
extremiteiten. Komt zowel in BEGIN als EINDE van de zwangerschap voor.<br />
Is een auto-immuun dermatose ==> geef corticosteroïden!<br />
53
Is ernstig, maar heeft een goede prognose na de zwangerschap.<br />
Impertigo Herpiformis:<br />
Pijnlijke pustels met koorts, braken en diarree. Is gerelateerd aan hypocalciëmie.<br />
==> geef corticosteroïden en calcium. Heeft een goede prognose.<br />
Ziekte en Zwangerschap:<br />
Infectieziekten in de zwangerschap:<br />
A) Bacteriële Infecties:<br />
1) Chlamydia trachomatis (intracellulair Gram-negatief):<br />
Is de meest voorkomende geslachtsziekte. Leeft intracellulair en destrueert de cellen<br />
van voornamelijk het slijmvliesepitheel.<br />
Bij maternale infectie ==> 50% kans op verticale transmissie naar de foetus. De<br />
gevolgen voor het kind zijn: - Conjunctivitis of ernstige ophthalmitis (18-50%)<br />
- Chlamydia-pneumonie (10%).<br />
Chlamydia-infectie geeft tevens een verhoogd risico op vroeggeboorte en foetale groei<br />
vertraging! ==> behandeling: erythromycine of amoxycilline.<br />
2) Neisseria gonorrhoeae (anaerobe Gram-negatieve diplococ):<br />
Infectie van moeder op kind treedt voornamelijk op tijdens de baring!<br />
Ophthalmia neonatorum = purulente conjunctivitis ==> mogelijk<br />
corneabeschadiging en blindheid!!<br />
Een ascenderende gonococceninfectie kan ook een septische abortus of preterme<br />
geboorte veroorzaken.<br />
Bij 75% van de vrouwen verloopt een gonococceninfectie symptoomloos! ==> bij<br />
zwangeren dient routinematig op gonococcen gekweekt te worden.<br />
3) Listeria monocytogenes (Listeriose):<br />
Het kind kan transplacentair geïnfecteerd raken ==> heldergroen vruchtwater!<br />
Veroorzaakt mogelijk vroegtijdige weeënaktiviteit. De neonaat heeft rode verheven<br />
vlekjes op het lichaam. Soms ook pharynxgranulomen.<br />
Listeria is een frequente oorzaak van neonatale meningitis!!<br />
54
4) Groep B-streptococcen:<br />
Zijn DE BELANGRIJKSTE veroorzakers van foetale morbiditeit en mortaliteit!!<br />
Zijn meestal β-haemolytisch en pyogeen. Komen commensaal voor in keel, rectum en<br />
vagina. 30-50% van de vrouwen is draagster. Bij dragerschap is er een 4x verhoogde<br />
kans op endometritis. Tevens verhoogde kans op sepsis in het kraambed!<br />
Belangrijkste ziektebeelden: -neonatale sepsis<br />
-neonatale meningitis, 50% houdt neurologische letsels!!<br />
Profylactische behandeling durante partu kan de neonatale mortaliteit en morbiditeit<br />
voorkomen! ==> ALTIJD penicilline geven bij GBS-postieve vrouwen.<br />
B) Virale Infecties:<br />
1) Cytomegalie:<br />
Genitale CMV-infectie (Herpesvirus!) is nu de belangrijkste oorzaak van congenitale<br />
doofheid en mentale retardatie!<br />
Bij volwassenen: Pfeiffer-achtig beeld met koortspieken en algehele malaise.<br />
Na primaire infectie blijft het virus latent aanwezig en verticale transmissie is<br />
mogelijk tijdens zwangerschap, baring en borstvoeding! (0,1-2% is congenitaal<br />
geïnfecteerd).<br />
>95% infectiekans van het kind!!<br />
De HBV-dragersprevalentie in Nederland is 0,8% ==> screening van zwangeren op de<br />
aanwezigheid van HBSAg is de moeite waard!<br />
Bij HBSAg+ moeders ==> postpartum zowel passief als aktief immuniseren van het<br />
kind!!<br />
3) Herpes Simplex:<br />
Veroorzaakt ulcererende blaasjes.<br />
Besmetting van moeder op kind bij baring door een geïnfecteerd baringskanaal.<br />
Meestal heeft het kind al antistoffen via de placenta gekregen ==> is relatief immuun.<br />
Als bij de vrouw een primo-infectie is ==> Herpes neonatorum!<br />
Herpes neonatorum ==> laesies van huid, mond of ogen.<br />
==> encephalitis, met 50% mortaliteit!<br />
==> gedissemineerde infectie, met 90% mortaliteit!!<br />
Behandeling: Acyclovir.<br />
55
4) Human Immunodeficiëncy Virus (HIV):<br />
Verticale infectie met HIV kan al vroeg in de zwangerschap optreden, maar gebeurt in<br />
de helft van de gevallen pas tijdens de baring.<br />
Preventiemaatregelen: -toediening van zidovudine vanaf 14 weken amenorroe.<br />
-sectio caesarea (vermijd bloedkontakt moeder-kind!).<br />
Of een kind geïnfecteerd is, is pas uit te sluiten na 16-18 maanden. Dan pas zijn de<br />
passief overgedragen IgG’s van de moeder uit het kinderlijke bloed verdwenen!<br />
5) Humaan Papilloma Virus (HPV):<br />
HPV veroorzaakt condylomata acuminata van vulva en vagina (“genitale wratten”).<br />
Perinatale besmetting ==> mogelijk larynx- en trachea-papillomen.<br />
==> vulvacondylomen bij meisjes.<br />
Besmetting: Zowel prenataal als tijdens de baring.<br />
Uitgebreide condylomata bij de moeder vormen een indicatie voor sectio caesarea!<br />
6) Humaan Parvovirus 19 (“erythema infectiosum”):<br />
Infectie van volwassene ==> één week verkoudheid, dan jeukend erytheem op<br />
wangen.<br />
Infectie van de vrucht: -Igv jonge vrucht ==> spontane abortus.<br />
-Bij een oudere vrucht raken de erythroblasten geïnfecteerd,<br />
wat leidt tot haemolyse, anaemie, hartinsufficiëntie en hydrops<br />
foetalis ==> intra-uteriene vruchtdood!!<br />
7) Rubella (“rode hond”):<br />
Geeft een griep-achtig beeld, gevolgd door een maculopapuleus exantheem.<br />
Primo-infectie bij een zwangere (nog géén IgM en IgG) ==> placentitis en verdere<br />
infectie van de foetus.<br />
Infectie voor de 14-16e week ==> leidt tot ernstige congenitale afwijkingen!<br />
Infectie voor 11 weken ==> vrijwel alle kinderen gehandicapt met meerdere afwijkingen.<br />
Infectie na 14 weken ==> congenitale doofheid.<br />
C) Parasitaire Infecties:<br />
1) Treponema pallidum ; Lues (“syfilis”):<br />
Is een spirocheet. Infectie via direct kontakt van slijmvliezen of huidlaesies.<br />
In de GEHELE zwangerschap kan infectie van moeder op kind plaatsvinden.<br />
Infectie van de foetus ==> abortus of intra-uteriene vruchtdood.<br />
==> hepatosplenomegalie, pneumonie, exantheem, rhinitis,<br />
tandafwijkingen en een zadelneus.<br />
In Nederland wordt bij het eerste zwangerschapsconsult routinematig op Lues<br />
gescreend!!<br />
2) Toxoplasma gondii (toxoplasmose):<br />
Toxoplasma gondii ==> kan zich in katten geslachtelijk voortplanten.<br />
56
==> kan zich in iedere kernhoudende cel ongeslachtelijk<br />
voortplanten!<br />
Door de immuunreactie ontstaan weefselcysten.<br />
40% van de bevolking is besmet met Toxoplasma gondii!! Verticale transmissie naar<br />
het kind is mogelijk.<br />
Afwijkingen van geïnfecteerde kinderen nemen toe van 10% postpartum tot geef ferrofumaraat.<br />
_ Foliumzuurdeficiëntie leidt tot megaloblastaire anaemie. ==> suppleer foliumzuur.<br />
_ Haemoglobinopathieën: -Sikkelcelanaemie (abnormale HbS-ketens).<br />
-Thalassemie (verstoorde verhoudingen tussen de ketens).<br />
Heterozygote vormen van Hb-pathieën verlopen symptoomloos, maar veroorzaken in<br />
de zwangerschap vaak anaemie. Geef dan foliumzuur!<br />
- Homozygote sikkelcelanaemie: Tijdens crises versoorzaken microthrombi infarcten<br />
in alle organen ==> verhoogde kans op sterfte van moeder en kind.<br />
- Homozygote α-thalassemie is NIET met het leven verenigbaar (hydrops foetalis).<br />
Bij autochtone zwangeren: Diagnostiek bij anaemie, niet reagerend op ijzersuppletie.<br />
Bij allochtone zwangeren: -negroiοde ==> sikkelceltest al vroeg in de zwangerschap.<br />
-overigen ==> rood bloedbeeld bij Hb < 7,0 mmol/l.<br />
Diabetes Mellitus:<br />
Zwangerschapsdiabetes = gestoorde glucosetolerantie, uitsluitend in de zwangerschap.<br />
Als de gestoorde glucosetolerantie tevens na de zwangerschap blijft bestaan, mag het<br />
géén zwangerschapsdiabetes genoemd worden, maar gewoon DM-I of DM-II.<br />
Onderscheid is er, omdat bij zwangere diabetespatiënten misschien al diabetische<br />
bijverschijnselen bestaan, waarmee rekening gehouden moet worden in de<br />
zwangerschap!<br />
Zwangerschapsdiabetes:<br />
57
Humaan Placentair Lactogeen (HPL)-hormoon, progesteron, oestrogenen en cortisol<br />
veroorzaken resistentie van de cellen voor glucose (insuline-antagonistisch effect!!).<br />
==> verhoogde bloedglucosespiegels, die later dalen door continue glucose-afgifte aan<br />
het kind. Normaal compenseert β-celhyperplasie de verhoogde glucosespiegels.<br />
Bij zwangerschapsdiabetes schiet deze β-celhyperplasie tekort!!<br />
Diagnostiek: -polydipsie en polyurie, GTT (Glucose Tolerantie Test).<br />
-foetale macrosomie en/of polyhydramnion.<br />
-glucosurie komt bij zwangerschap ook zonder diabetes voor!! (door<br />
verhoogde GFR en verminderde terugresorptiecapaciteit van de nieren!).<br />
Bij zwangerschapsdiabetes is er GEEN verhoogde kans op congenitale afwijkingen,<br />
in tegenstelling tot reeds bestaande DM!!<br />
Behandeling: 1) Eerst calorie-beperkt dieet, relatief koolhydraatrijk (50%).<br />
2) Controle glucosedagcurven elke vier weken.<br />
3) Bij toch te hoge glucosewaarden ==> insuline.<br />
Bij 30% van de vrouwen met zwangerschapsdiabetes ontstaat later DM-type-II !!<br />
Zwangerschap bij patiënten met Diabetes Mellitus:<br />
Kinderen van diabetische moeders hebben een 4-6 x verhoogde kans op ernstige<br />
congenitale afwijkingen ==> Stricte instelling moet al VOOR de zwangerschap zijn<br />
gerealiseerd!!<br />
- Als de vrouw al ernstige vasculaire complicaties heeft ==> foetale groeivertraging.<br />
- DM bij de moeder ==> vroeggeboorte door macrosomie en/of polyhydramnion.<br />
Macrosomie ontstaat door de hoge glucosetoevoer ==> stimuleert vetafzetting. Dit kan<br />
problemen geven bij de geboorte (schouderdystocie, syndroom van Erb).<br />
- Neonatale hypoglycaemie: De overmatige glucosetoevoer valt weg bij nog steeds hoge<br />
foetale insulinespiegels. Is ERNSTIG!!<br />
Haemostase en Thrombose:<br />
Zwangerschap bij Stollingsstoornissen:<br />
Ziekte van Von Willebrand: Defect factor VIII. ==>verstoorde<br />
thrombocytenaggregatie.<br />
==> verhoogde kans op extra bloedverlies tijdens partus of abortus.<br />
Geef van te voren cryoprecipitaat.<br />
Haemofilie A en B: Deficiëntie van stollingsfactor VIII, respectievelijk IX.<br />
De vrouw is draagster (gen ligt op X-chromosoom). 50% kans dat een mannelijk kind<br />
het gen krijgt ==> heeft wél klachten!<br />
Thrombocytopenieën: Agv immuunreactie tegen eigen of foetale thrombocyten.<br />
==> intra-uteriene thrombocytentransfusie noodzakelijk ter voorkoming van<br />
bloedingen bij de foetus.<br />
Stollingsstoornissen ten gevolge van de Zwangerschap:<br />
Een solutio placentae kan DIS (Diffuse Intravasale Stolling) veroorzaken.<br />
58
Dead-Fetus-Syndrome = chronische vorm van DIS na intra-uteriene vruchtdood.<br />
DIS is zeldzaam en wordt meestal weer opgeruimd door het fibrinolytische systeem.<br />
Diagnostiek: -Daling van fibrinogeen, thrombocyten, factor V en VIII.<br />
-Daling van ATIII (Antithrombine III).<br />
-verstoorde nier- en leverfuncties.<br />
Behandeling: DIS reguleert zichzelf. Indien nodig shockbestrijding.<br />
-Akute DIS: bij solutio placentae. Alleen shockbestrijding. GEEN heparine, omdat de<br />
stolling dan al over is!<br />
-Subchronische DIS: bij pre-eclampsie. Heparine is weinig zinvol.<br />
-Chronische DIS: bij Dead-Fetus-Syndrome. Heparine stopt het proces => WEL<br />
geïndiceerd!<br />
Thrombo-Embolische Processen:<br />
De thrombosekans is in zwangerschap en kraambed verhoogd, omdat:<br />
1) Compressie van de V.cava en Vv.iliacae door de uterus ==> stasis van bloed.<br />
2) Veneuze dilatatie als gevolg van de hormonale veranderingen.<br />
3) Stijging van het gehalte aan stollingsfactoren en fibrinogeen in de zwangerschap!!<br />
Diepe Veneuze Thrombose: Pijn, rood, warm gezwollen been.DVT of longembolie moet<br />
direct behandeld worden met heparine i.v. en vervolgens coumarine-derivaten!<br />
Bij verhoogd thromboserisico ==> prfylaxe gedurende de GEHELE zwangerschap!!<br />
Coumarine passeert de placenta; is nadelig voor de foetus (bloedingen).<br />
Heparine passeert de placenta niet, maar is bij langdurig gebruik schadelijk voor de<br />
moeder. ==>de ideale behandeling ligt in het midden.<br />
Schildklieraandoeningen:<br />
Hypothyreoidie: Hypothyreote vrouwen zijn meestal infertiel ==> komt nauwelijks voor<br />
in de zwangerschap.<br />
Hyperthyreoidie: Diagnose is moeilijk te stellen, want de zwangere is al hypermetabool,<br />
warmteintolerant, nerveus en tachycard!!<br />
Maternale risico: thyreotoxische crisis tijdens de baring of in het kraambed.<br />
Foetale risico: intra-uteriene groeivertraging en/of vroeggeboorte.<br />
Geef ter behandeling géén radio-actief I2: Dit passeert de placenta snel en leidt bij de<br />
foetus tot een groot struma, cretinisme en zelfs tot de dood!<br />
Foetale thyrotoxicose: circulerende TSI (Thyroid Stimulerende Ig’s) van de moeder<br />
kunnen foetale en neonatale hyperthyreoidie veroorzaken. Leidt vaak tot mentale<br />
retardatie. 30% mortaliteit!<br />
Hartziekten:<br />
59
De 40% bloedvolumetoename betekent een extra belasting voor het hart. Ook de<br />
bevalling veroorzaakt een extra belasting.<br />
Bij maternale hartafwijkingen ==> mogelijk decompensatie.<br />
Zwangerschap moet worden ontraden bij: -Pulmonale hypertensie<br />
-Eisenmenger-syndroom (rechts-linksshunt).<br />
- coarctatio aortae, aortastenose, Marfansyndroom.<br />
Behandeling is afhankelijk van de oorzaak. Mogelijkheden zijn:<br />
- rust, ontstolling, digitaliseren, antibiotische profylaxe, diuretica.<br />
- uitdrijving door forcipale of vacuum-extractie.<br />
Leverafwijkingen:<br />
Zwangerschapscholestase (“pruritus gravidarum”):<br />
Is een reactie van de lever op veranderde hormoonspiegels in de zwangerschap. Kan ook<br />
ontstaan bij pilgebruik met hoge oestrogeenconcentratie (oestrogeen is wasch de<br />
oorzaak!).<br />
Prevalentie in Nederland: 3‰ ; In Chili 10%!!<br />
- Geeft microscopische cholestase ==> galzure zouten in de huid veroorzaken jeuk.<br />
- In ernstige gevallen is de cholestase zodanig dat ook icterus optreedt.<br />
- Levercelfunctie ↓↓ ==> mogelijk stollingsstoornissen.<br />
Deze zwangerschapscholestase herstelt restloos na de bevalling!<br />
Diagnostisch uitsluiten: Hepatitis en pruritus gestationis.<br />
Behandeling: -lichte gevallen ==> mentholpoeder of antihistaminica.<br />
-ernstige jeuk ==> cholestyramine (bindt galzure zouten in de darm).<br />
Chronische leveraandoeningen:<br />
Bij chronische leveraandoeningen kunnen zwangerschappen NORMAAL verlopen.<br />
Uitzondering: levercirrose met portale hypertensie en oesophagusvarices!!<br />
Neurologische Afwijkingen:<br />
Epilepsie:<br />
De combinatie epilepsie + zwangerschap resulteert in een toename in aanvalsfrequentie.<br />
Dit komt waarschijnlijk door een toename van het plasmavolume en daarmee een afname<br />
van de plasmaconcentratie anti-epileptica! ==> Stel de medicatie bij!!<br />
Bij epileptische moeders komen congenitale afwijkingen van de kinderen 2-3 x vaker<br />
voor.<br />
Dit komt door teratogene effecten van anti-epileptica!! (Foliumzuur-antagonisme).<br />
60
==> monotherapie met carbamazepine is het meest veilig. Geef dit in COMBINATIE met<br />
foliumzuur!!<br />
Fenobarbital en fenytoïne werken Vitamine K-antagonistisch ==> suppleer Vitamine K.<br />
Cerebrovasculaire Accidenten:<br />
- Subarachnoïdale bloedingen: incidentie is verhoogd tijdens de zwangerschap.<br />
- TIA komt ook vaker voor in zwangerschap en kraambed.<br />
- Sinus sagittalis thrombose.<br />
Migraineklachten:<br />
Klachten van migraine nemen meestal AF tijdens de zwangerschap!!<br />
Acetylsalicylzuur of paracetamol mogen in de zwangerschap gebruikt worden.<br />
GEEN ergotamine (secale preparaten)!! Deze verhogen de uterustonus en verminderen zo<br />
de bloedvoorziening van de placenta.<br />
Carpale tunnelsyndroom:<br />
Oedeemvorming in de beperkte ruimte van de carpale tunnel ==> prikkeling N.ulnaris.<br />
==> zoutbeperkt dieet kan oedeem verminderen.<br />
==> spalken in de meest gunstige stand van de pols.<br />
Overige afwijkingen:<br />
Operatieve ingrepen hebben, evenals de narcose, GEEN nadelige invloed op de<br />
zwangerschap!<br />
Laat de patiënte op haar linkerzijde liggen ==> geen compressie van de grote<br />
bekkenvenen.<br />
Akuut chirurgisch ingrijpen is bij een zwangere noodzakelijk in geval van:<br />
- Appendicitis: de appendix ligt bij een zwangere hoger!<br />
- Cholecystitis.<br />
- Pancreatitis.<br />
- Ulcus pepticum/ ulcus duodeni.<br />
- Torsie van een adnextumor.<br />
- Geruptureerd aneurysma.<br />
- Buiktraumata.<br />
61
Exogene Invloeden op de Zwangerschap.<br />
Geneesmiddelen:<br />
- Thalidomide (Softenon) ==> focomyelie-syndroom (gestoorde groei van de<br />
extremiteiten).<br />
- Diëthylstilbestrol (DES) ==> stoornissen in genitalia interna na 13e levensjaar.<br />
Klassificatie van schadelijkheid van medicijnen in de zwangerschap:<br />
A = géén schade.<br />
B = nog onvoldoende ervarig met medicament op lange termijn.<br />
C = reversiebele schade aan (on)geborene, ZONDER misvormingen.<br />
D = verhoogde kans op irreversiebele congenitale misvormingen en schade.<br />
Veel medicijnpreparaten zijn racemische mengsels ==> zowel de links- als<br />
rechtsdraaiende stereo-isomeren zijn aanwezig. Voor veel medicijnen geldt (oa softenon):<br />
- Het ene isomeer heeft de gunstige effecten.<br />
- Het ander isomeer heeft de nadelige neveneffecten!! (isomere ballast).<br />
Roken en alkoholgebruik:<br />
Roken: is schadelijk in de zwangerschap!! ==> foetale groei-achterstand, solutio<br />
placentae, bloedingen, voortijdig gebroken vliezen, vroeggeboorte en verhoogde<br />
perinatale mortaliteit. Oorzaken: -vasculaire insufficiëntie van de moeder.<br />
-nicotine en CO-inhalatie ==> chronische foetale<br />
hypoxaemie.<br />
Alkoholgebruik: kan leiden tot het foetale alkoholsyndroom (groeivertraging, mentale<br />
retardatie en craniofaciale dysmorfie).<br />
Meer dan 4 eenheden per dag ==> duidelijk verhoogd risico!!<br />
Chemicaliën:<br />
62
- PCB’s (PolyChloorBifenyl): Zijn lipofiele stoffen ==> hopen op in lichaamsvet en<br />
komen dus ook in moedermelk voor!! ==> Lager geboortegewicht en vertraagde<br />
spierrijping.<br />
- Organische oplosmiddelen: Ook lipofiel ==> verhoogde kans op spontane abortus.<br />
- Anorganisch lood: ==> stoornis in spermatogenese bij mannen.<br />
==> stoornis in ontwikkeling van het foetale zenuwstelsel.<br />
Morfinomimetica en Cocaïne:<br />
Morfinomimetica: ==> laag geboortegewicht en meer zwangerschapscomplicaties.<br />
Pasgeborenen vertonen vaak abstinentieverschijnselen.<br />
Cocaïne: ==> Congenitale Tr.urogenitalis- en hartafwijkingen bij gebruik in verminderde uterusdoorbloeding: placenta-infarcten.<br />
Ziekten van de Moeder:<br />
D.M: De instelling met insuline kan worden gevolgd door meting van het percentage<br />
geglycosyleerde Hb (HbA1C < 6,5%).<br />
Epilepsie: Anti-epileptica interfereren met foliumzuurmetabolismen ==> suppleer<br />
foliumzuur.<br />
Straling (iatrogeen):<br />
Ioniserende straling, afhankelijk van de dosis kan schadelijk zijn voor de foetale<br />
ontwikkeling.<br />
Ultrageluid en microgolven hebben GEEN nadelige effecten op de foetus.<br />
63
Afwijkingen tijdens de Baring:<br />
Afwijkingen van de Duur:<br />
Langdurige ontsluiting:<br />
Twee fasen in ontsluiting volgens Friedman:<br />
1) Latente periode: relatief weinig toename in ontsluiting per tijdseenheid (tot 3-5 cm).<br />
2) Aktieve periode: de ontsluiting verloopt na 3-5 cm aanzienlijk sneller.<br />
Frequente Braxton-Hicks-contracties kunnen lijken op het begin van de baring, terwijl<br />
dit slechts ontsluitingsweeën zijn.<br />
Abnormaal langdurige latente fase ==> Als in 4-6 uur géén voortgang in ontsluiting en<br />
Abnormaal trage aktieve fase ==> als de ontsluiting met foetale pneumonie/sepsis of maternale endometritis.<br />
2) Lichamelijke en geestelijke uitputting ==> nadelig voor de uitdrijving.<br />
3) Verminderde placentafunctie ==> mogelijk foetale asfyxie!<br />
Bij weeënzwakte ==> oxytocine-infuus stimuleert de uteruscontractie.<br />
Bij disproportie tussen het voorliggend deel en het baringskanaal is oxytocine een<br />
absolute contra-indicatie!!! Keuze van behandeling is nu een sectio caesarea!<br />
Langdurige uitdrijving:<br />
Oorzaken: -onvoldoende uitdrijvende kracht van de uterus.<br />
-verhoogde weerstand van het voorliggende deel van het baringskanaal.<br />
Bij langdurige uitdrijvingsfase ==> gecontraheerde en verkleinde uterus ==><br />
verminderde uteroplacentaire circulatie ==> mogelijk foetale hypoxie en acidose!!<br />
64
Als de uitdrijvende kracht tekortschiet (uitputting) ==> forceps- of vacuumextractie.<br />
Als de weeënaktiviteit tekortschiet ==> intraveneus oxytocine.<br />
Dysproportie tussen Kind en Baringskanaal:<br />
Het kind:<br />
-Te groot hoofd: bij hydrocephalie of bij macrosomie.<br />
-Hoofdligging: -achterhoofdligging is ideaal<br />
-kruin- en aangezichtligging geeft ook meestal geen problemen<br />
-bij voorhoofdsligging is een vaginale baring Onmogelijk!!<br />
Het bekken:<br />
Bekkenafwijkingen door rachitis of polyomyelitis komen niet veel meer voor. Nog wel<br />
komen bekkenanomalieën door eerdere fracturen voor.<br />
Diagnostiek:<br />
Indien het hoofd na de 36ste week nog promineert boven de symfyse (niet ingedaald!):<br />
==> vaginaal toucher: balpeer naar bekkenafwijkingen.<br />
==> echoscopie: bekijk hoofdgrootte en -stand, hydrocephalie, placenta praevia.<br />
Behandeling varieert van afwachten, kunstverlossing (episiotomie, forceps-<br />
vacuumextractie) of sectio.<br />
Schouderdystocie:<br />
Normaal is de hoofddiameter groter dan de “spanwijdte” van de schouders.<br />
Als de schouderdiameter groter is dan die van het hoofd ==> problemen NADAT het<br />
hoofd al geboren is!<br />
Gevaar: door de afgenomen uterusinhoud kan de utero-placentaire circulatie insufficiënt<br />
worden. Het kind kan nog niet ademen vanwege thoraxcompressie ==> foetale asfyxie!!<br />
Het kind moet nu snel (vaginaal) gehaald worden. Let wel op lasesie van de plexus<br />
brachialis! Erb-paralyse = verscheuring van de brachiale plexus! Episiotomie verschaft<br />
meer ruimte.<br />
Traumata:<br />
Uterusruptuur:<br />
-Primaire uterusruptuur: Ruptuur van de uteruswand door overrekking (disproportie).<br />
==> levensbedreigende bloedingen en uitdrijving van het kind<br />
naar de buikholte! Geeft onrust en pijn, ook in de weeënpauze.<br />
-Littekenruptuur: meestal ruptuur van een eerdere sectio caesarea. Komt vaker voor. Ter<br />
preventie moeten alle vrouwen met een sectio in voorgeschiedenis in het ziekenhuis<br />
bevallen!<br />
65
Cervix- en Vaginaruptuur:<br />
Treedt nauwelijks op tijdens de baring.<br />
Symfyseruptuur:<br />
= Scheuring van het kraakbeen van de symfyse, waarbij ook vaak de ligamenten<br />
ruptureren. Geeft heftige pijn en een scheurend / knappend geluid is hoorbaar!!<br />
Behandeling is conservatief: géén belasting van symfyse en bekken.<br />
Komt nauwelijks meer voor. Bij vernauwde bekkens wordt nu een sectio caesarea<br />
toegepast.<br />
Symfysiolyse = fysiologische verweking van de symfyse en SI-gewrichten. Het hierdoor<br />
ontstane “instabiele bekken” is NIET gevolg van een ruptuur!<br />
Vruchtwater-Embolie:<br />
Prevalentie is 1:50000 (zeldzaam!!). De mortaliteit is echter 50% (hoog!!).<br />
Na loslating van de placenta komt vruchtwater via de nog openstaande uterusvaten in de<br />
circulatie ==> akute vasoconstrictie in longvaatbed, longoedeem en decompensatio<br />
cordis!<br />
Geeft akute dyspnoe, cyanose en shock tijdens of na de geboorte.<br />
==> Aktivatie van het stollingsysteem ==> Diffuse Intravasale Stolling.<br />
==> Gevolgd door ernstige bloedingen (thrombocytopenie) uit de uterus!!<br />
Foetale Nood en Hypoxie:<br />
Foetale nood = zodanige verandering in foetale fysiologie dat dood of permanente<br />
beschadiging kan worden verwacht.<br />
-Hypoxaemie: Zuurstofsaturatie van het bloed is gereduceerd.<br />
-Hypoxie: Zuurstofgebrek in de weefsels ==> orgaanbeschadiging.<br />
-Asfyxie: acidose en belemmerde orgaanfunctie als gevolg van langdurige hypoxie.<br />
Oorzaken van Foetale Hypoxie:<br />
1) Tijdens de partus neemt de uteroplacentaire doorbloeding af ==> verminderde<br />
bloedgasuitwisseling. Bij te hoge weeënaktiviteit (extra stimulatie door oxytocine) kan de<br />
foetus hiervan hinder ondervinden.<br />
2) Bij oligohydramnion of gebroken vliezen kan de navelstreng tussen kind en<br />
baringskanaal afklemmen.<br />
3) Niet goed functionerende placenta (infarcten, niet verwijde spiraalarteriën).<br />
4) Platte rugligging ==> V.cava inferior syndroom ==> verminderde placentaire perfusie.<br />
Foetale hypoxie ==> foetus loost voor de geboorte meconium in het vruchtwater.<br />
Meconiumhoudend vruchtwater is diagnostisch voor foetale hypoxie!<br />
==> CTG toont deceleraties en bradycardie.<br />
==> MicroBloedOnderzoek: kleine incisie in foetale hoofdhuid; bepaal<br />
van het verkregen bloed de pH en bloedgassen.<br />
66
Agv de hypoxische toestand maakt het kind diepe ademhalingsbewegingen ==><br />
verhoogde kans op meconiumaspiratie en dus ernstige longfunctiestoornissen.<br />
Infecties tijdens de Baring:<br />
De infectiekans neemt toe met het interval tussen vliesbreuk en geboorte. Als de vrouw<br />
draagster is van β-haemolytische streptococcen ==> antibiotica worden durante partu<br />
profylactisch toegediend.<br />
Stoornissen tgv Afwijkende Ligging of Houding van de Foetus:<br />
Ligging = richting van de lengte-as van het kind t.o.v. lengte-as van de moeder.<br />
Houding = het deel van het kind dat zich het dichtst bij de bekkenuitgang presenteert.<br />
Stand = rotatie van het voorliggend deel t.o.v. het baringskanaal (“aanwijspunt”).<br />
Hoofdligging: -achterhoofdsligging (aanwijspunt is het achterhoofd)<br />
-kruinligging (aanwijspunt is het achterhoofd)<br />
-voorhoofdsligging (aanwijspunt is de grote fontanel/kin)<br />
-aangezichtsligging (aanwijspunt is de kin)<br />
-wandbeenligging.<br />
Stuitligging: -Volkomen stuitligging: flexie van heup- en kniegewrichten.<br />
-Onvolkomen stuitligging: flexie van heup, extensie van knie.<br />
Dwarsligging: schouderligging, heupligging, rompligging.<br />
Stuitligging:<br />
De stuitligging is de meest frequente liggingsafwijking (3% a terme ; 25% pretermen).<br />
Diagnose: dmv de Handgrepen van Leopold en/of echoscopie.<br />
Het gevaar van geboorte in stuitligging is, dat als het hoofd disproportioneel is tov het<br />
baringskanaal, het lichaam al geboren is en het grote hoofd niet geboren kan worden.<br />
Daarbij kan de navelstreng worden afgeklemd tussen hoofd en baringskanaal.<br />
Oplossingen: -probeer dmv uitwendige versie het kind in hoofdligging te draaien.<br />
-lukt dat niet? ==> sectio caesarea.<br />
Bij voldoende ruimte van het baringskanaal is een vaginale bevalling mogelijk!<br />
Dwarsligging:<br />
Oorzaak: -overmaat aan ruimte in de uterus tegen het eind van de zwangerschap,<br />
mogelijk door een verslapte uterus / buikwand of door een polyhydramnion.<br />
-Placenta praevia of tumor, waardoor het voorliggende deel niet kan indalen.<br />
-Meerlingzwangerschap, congenitale uterusafwijkingen.<br />
Een vaginale partus is bij een dwarsligging Onmogelijk!! Kan zelfs een uterusruptuur<br />
veroorzaken.<br />
67
Bij slappe buikwand/uterus (grande multiparia) : vaak lukt externe versie van het kind!<br />
Bij placenta praevia, meerlingzwangerschap, tumor ==> indicatie voor sectio caesarea!<br />
Afwijkende hoofdliggingen:<br />
Aangezichtsligging (0,2%):<br />
Is de meest uitgesproken deflexieligging, met de kin als aanwijspunt.<br />
Het baringsgezwel (caput succedanium) ontstaat op het gezicht! In geval van<br />
aangezichtsligging kan de anus(stuitligging) worden verward met de mond. Onderscheid<br />
wordt gemaakt door palpatie van zitbeenderen (stuitligging) of zuigreflex<br />
(aangezichtsligging).<br />
De hoofddiameter die het bekken passeert: distantia submento-occipitalis = 11 cm.<br />
Enige mogelijkheid voor vaginale baring is nu een spildraai naar ventraal (kin onder<br />
symfyse).<br />
Voorhoofdligging:<br />
Is het meest zeldzaam en het meest ongunstig!<br />
De distantia mento-occipitalis is 13,5 cm en de bekkeningang 13 cm. Een vaginale<br />
baring van een kind in voorhoofdsligging is NIET MOGELIJK!! Wel als verdere deflexie<br />
tot aangezichtsligging optreedt.<br />
Even afwachten........ Bij geen deflexie ==> sectio caesarea!<br />
Hoge rechtstand van het hoofd:<br />
Het hoofd daalt recht in, zonder flexie of deflexie te vertonen.<br />
- Positio occipito-sacralis = achterhoofd achter. Kan complicaties geven.<br />
- Positio occipito-pubica = achterhoofd voor. Hoofd flecteert vaak automatisch.<br />
Navelstrengprolaps:<br />
Inklemming van de navelstreng tussen hoofd en baringskanaal ==> foetale asfyxie!<br />
- voorliggende navelstreng: navelstreng wordt gevoeld in een nog staande vochtblaas.<br />
- Uitgezakte navelstreng: indien bij voorliggende navelstreng de vliezen breken.<br />
Behandeling: Tegengaan van indaling van het voorliggende deel dmv het vullen van de<br />
blaas, Trendelenburgpositie of bètamimetica.<br />
Als niet een onmiddelijke vaginale geboorte mogelijk is ==> sectio caesarea.<br />
Stoornissen in het Nageboortetijdperk:<br />
Fluxus Postpartum:<br />
Overmatig bloedverlies (>500ml) uit tractus genitalis na de geboorte. Oorzaken zijn:<br />
1) Onvoldoende uteruscontractie na loslating van de placenta ==> maternale vaten<br />
worden niet goed dichtgeknepen ==> bloedverlies.<br />
2) Ernstige stollingsstoornissen, thrombopenie na DIS.<br />
==> leg tijdig een infuus aan ==> correctie van bloed- en plasmavolume<br />
68
==> toediening van oxytocine.<br />
3) Fluxus door ruptuur of laceraties.<br />
Uitblijven van de Placenta:<br />
Als na 1 uur postpartum de placenta nog niet geboren is ==> verhoogde kans op<br />
complicaties als fluxus postpartum. Manuele verwijdering onder narcose is nu<br />
geïndiceerd, ook als de placenta wel is uitgedreven, maar er nog resten in uteri aanwezig<br />
zijn.<br />
Inversio uteri:<br />
= Het corpus komt binnenste-buiten door de cervix naar buiten!!<br />
Oorzaken: -trekken aan de navelstreng<br />
-druk op fundus uteri bij niet-gecontraheerde uterus.<br />
Behandeling: Direct reponeren en oxytocine toedienen.<br />
Inleiden van de Baring:<br />
Bij het (kunstmatig) inleiden van de baring dienen moeder en kind goed bewaakt te<br />
worden. Hypertensie is een gevaar!<br />
Een inleiding slaagt beter bij een verstreken en ontsloten portio ==> stimuleer rijping van<br />
de cervix met een Prostaglandine E2-gel! (bijwerking is weeënaktivatie!!).<br />
Contra-indicaties voor inleiden: Slechte foetale conditie, Dysproportie,<br />
Liggingsafwijkingen, Placenta praevia, Vasa praevia,<br />
voorliggende navelstreng.<br />
Farmacologische methoden:<br />
Prostaglandines: ==> stimuleren uteruscontracties.<br />
==> verweken (rijpen) de cervix.<br />
Natuurlijke Pg-derivaat = Dinoproston. (igv levensvatbare foetus toedienen).<br />
Synthetisch Pg-derivaat = Sulproston. Alléén toedienen bij NIET-levensvatbare<br />
foetus!<br />
Bijwerkingen van prostaglandinen zijn misselijkheid, braken en diarree.<br />
Oxytocine: ==> veroorzaakt myometriumcontracties.<br />
De gevoeligheid van de uterus voor oxytocine neemt van begin tot einde van de<br />
zwangerschap toe met een factor 20!! Oxytocine lijkt sterk op vasopressine ==> Hoge<br />
concentraties kunnen leiden tot vochtretentie en longoedeem!<br />
Toediening intraveneus, te beginnen met lage dosis ==> evt logaritmisch opvoeren. In<br />
geval van overstimulatie (hypertonie) ==> antagoneren met β-mimetica.<br />
Mechanische methoden:<br />
1) Amniotomie: breken van de vliezen van de onderste eipool met een puntig voorwerp.<br />
==> stimuleert intra-uteriene Pg-synthese. Veel risico’s (infectie).<br />
2) Loswoelen vd onderste eipool ==> lokale Pg-synthese ==> myometriumcontractie.<br />
69
Kunstmatig Beëindigen van de Baring; Kunstverlossingen:<br />
Episiotomie met/zonder Fundusexpressie:<br />
Mediane episiotomie = inknippen van perineum, vanaf commissura posterior naar de<br />
anus.<br />
Mediolaterale episiotomie = inknippen vanaf commissura posterior richting tuber<br />
ischiadicum.<br />
==> verkleining van de weerstand in het geval dat de uitdrijvende krachten tekort<br />
schieten, of indien een ruptuur dreigt te ontstaan.<br />
Expressie op de fundus uteri vergroot de uitdrijvende kracht. Mag alléén worden<br />
toegepast TIJDENS een wee. Met de vlakke hand, niet langer dan gedurende drie<br />
weeën!!<br />
Instrumentale vaginale kunstverlossingen:<br />
Forcipale verlossing: De forceps heeft twee lepels die gekromd zijn in twee<br />
richtingen; de schedelkromming en de bekkenkromming.<br />
Vacuumextractie: ja.<br />
Voorwaarden voor instrumentele kunstverlossing: volkomen ontsluiting, gebroken<br />
vliezen, indaling van het hoofd, goede stand van het hoofd, géén dysproportie.<br />
Sectio Caesarea:<br />
Primaire sectio: Als de beslissing tot sectio wordt genomen voordat de vrouw in partu is.<br />
Secundaire sectio: Als de indicatie ontstaat durante partu of na het breken van de vliezen.<br />
Anaesthesie = algeheel of periduraal.<br />
Operatietechniek: Dwarse incisie in het onderste uterussegment (NIET meer mediaan!!).<br />
Geeft een verminderd risico op littekenruptuur bij volgende partus.<br />
Complicaties: -bloeding, sepsis, thrombo-embolie.<br />
-postoperatieve infectie (20-50%!!). Geef antibiotische profylaxe.<br />
De risico’s van een sectio voor het kind zijn zeer gering.<br />
70
Stoornissen in het Kraambed:<br />
Bloedingen:<br />
Het uitstoten van de lochia veroorzaakt ALTIJD vaginaal bloedverlies in het kraambed!!<br />
Oorzaken van overmatig bloedverlies in het kraambed zijn:<br />
1) Achtergebleven placentarest ==> bloedverlies direct postpartum. Afzetting van<br />
stolsels op de placentarest: “placentapoliep”.<br />
2) Lochiometra: een tijdje geen afvloed van lochia ==> ophoping ==> plotselinge<br />
afvloed van de lochia lijkt op een ernstige bloeding.<br />
3) Onvoldoende gehechte ruptuur of episiotomie.<br />
4) Zeldzaam: inversio uteri, submuceus myoom, choriosarcoom, stollingsstoornissen.<br />
Koorts in het Kraambed (>38?C):<br />
In het kraambed is de vagina minder zuur, de cervixslijmprop is afwezig, de cervix staat<br />
open, groot wondoppervlak in de uterus (van de placenta) ==> sterk verhoogd<br />
infectierisico!!<br />
Endometritis:<br />
Komt in het kraambed voor met een incidentie van 2%. Vaak is koorts het enige<br />
symptoom. Ook wel stinkende lochia. Geneest spontaan en snel. Geef anders antibiotica.<br />
Salpingitis:<br />
Ontstaat als de endometritis zich uitbreidt naar de tubae. Daarom moet bij een<br />
endometritis langer durend dan 1-2 dagen al antibiotica worden gegeven!<br />
Salpingitis geeft onderbuikspijn, hoge koorts, opstootpijn en slingerpijn. ALTIJD<br />
bilateraal!!<br />
Pelveoperitonitis ontstaat als de ontsteking zich tevens uitbreidt naar het peritoneum<br />
==> misselijkheid, braken, defènse musculaire. Geef nu gerichte antibiotica.<br />
Fitz-Hugh-Curtis syndroom: (subklinische) infectie met Clamydia trachomatis<br />
==> Later lokale peritonitis met perihepatitis!!<br />
71
Parametritis:<br />
Is een UNILATERALE ontsteking van het parametrane weefsel naast cervix en uterus.<br />
Geeft hoge koorts, unilaterale buik- en bekkenpijn. Door het ontstekingsinfiltraat worden<br />
de vagina, cervix en uterus naar contralateraal verplaatst. Geef antibiotica en let op<br />
abcesformatie!<br />
Mastitis puerperalis:<br />
Komt vrijwel uitsluitend voor bij zogende moeders, meestal in of na de tweede week<br />
postpartum. Geeft hoge (>39?C) koorts een een pijnlijke plek in één van beide<br />
mammae.<br />
Gaat spontaan weer over. Geef evt een ijsblaas of een analgeticum.<br />
Ontstaat door een Staphylococ die van het kind via de areola op de moeder wordt<br />
overgebracht ==> het kind mag de geïnfecteerde melk gerust drinken, want is toch al<br />
gekoloniseerd!<br />
Bij niet-spontane genezing ==> incisie en drainage van het abces.<br />
Niet te verwarren met stuwing van de mammae: is bilateraal met lichte ( geeft pijn in de onderbuik met overloopincontinentie. Behandeling: Catheteriseren!<br />
Urineweginfecties komen tgv de urineretentie frequent voor. Ook door catheterisatie!<br />
==> leidt mogelijk tot cystitis, pyelitis en pyelonefritis. Probeer (na een gewassen vulva)<br />
een porttie midstream-urine te verkrijgen voor kweek.<br />
Pyelitis en pyelonefritis geven een hogere pijn (ook slagpijn) in de nierloge.<br />
Thrombo-embolische stoornissen:<br />
1) Oppervlakkige Thromboflebitis:<br />
Varices predisponeren voor het ontstaan van thromboflebitis. De thrombose ontstaat ook<br />
meestal in een varix. Dit geeft aanleiding tot een steriele ontstekingsreactie (NIETinfectieus<br />
==> geen GEEN antibiotica!!) onder de huid.<br />
Behandel met natte compressen of analgetica. Geneest spontaan zonder complicaties.<br />
2) Diepe Veneuze Thrombose:<br />
Komt in het kraambed vaker voor (2‰) dan IN en BUITEN de zwangerschap.<br />
Het risico is het laagst na een normale partus, hoger na een kunstverlossing en het hoogst<br />
na een sectio caesarea. Meestal is het linkerbeen aangedaan (anatomisch verklaarbaar).<br />
Eerste verschijnselen: licht gezwollen, rood, warm, beetje pijnlijk been.<br />
Later: Sterk gezwollen, bleek, zeer pijnlijk ==> Phlegmasia alba dolens!<br />
72
Bij lichte symptomen NIET direct doorsturen, maar eerst de diagnose bevestigen met<br />
Doppler-echo onderzoek. In het begin is het risico op emboliën nog klein, kan best even<br />
wachten.<br />
Belangrijkste complicatie is het Post-thrombotisch syndroom; Unilateraal oedeem,<br />
trofische stoornissen van de huid met ulcera cruris.<br />
Behandeling: Heparine i.v. en coumarinederivaten (sintrommitis) per os.<br />
3) Longembolie:<br />
Longembolie is een van de belangrijkste oorzaken van kraamvrouwensterfte!!<br />
Kleinere embolieën: Pleuraprikkeling, pijn bij zuchten, kortademigheid, tachycardie,<br />
soms cyanose. Auscultatie: crepitaties of fijnblazige rhonchi.<br />
Later wordt bloederig, schuimig sputum opgegeven.<br />
Diagnose: Ventilatie-perfusie scan.<br />
Behandeling: als DVT.<br />
Klachten aan het perineum en de vulva:<br />
Letsels tgv ruptuur of episiotomie kunnen nog lange tijd klachten veroorzaken.<br />
- Ongecompliceerd ruptuur of episiotomie geneest per primum. Eventueel analgetica.<br />
- Geïnfecteerd ruptuur of episiotomie ==> verwijder de hechtingen, reinig het defect met<br />
zitbaden ==> genezing per secundam.<br />
- Vulvahematoom is zeer pijnlijk en kan zich uitbreiden tot zeer diep in het subcutane<br />
weefsel. Kan ontstaan door een hechtfout, waarbij een bloedvat niet is onderbonden.<br />
Behandeling: -conservatief ==> afwachten tot spontane resorptie van het haematoom.<br />
-uitruiming onder narcose en hechten.<br />
Psychische problemen in de kraamperiode:<br />
1) Postpartum blues (50-70% van de kraamvrouwen):<br />
Emotionele instabiliteit gedurende enkele dagen. Huilbuien, angst, gespannenheid, slecht<br />
slapen en prikkelbaarheid. Gaat vanzelf over.<br />
2) Postpartum Depressie:<br />
Is langduriger: -affectieve klachten: somber, neerslachtig, geïrriteerd.<br />
-vitale/cognitieve klachten: insomnie. Anorexie, libidoverlies,<br />
concentratieprob.<br />
Behandeling: als een normale depressie ==> gesprekstherapie.<br />
==> antidepressiva.<br />
3) Puerperale psychose:<br />
Is ERNSTIG!! Vrouw is angstig, onrustig, soms manisch met paranoïde wanen.<br />
==> opname op psychiatrische afdeling is geïndiceerd!!<br />
Tevens bestaat een verhoogde kans op recidief bij een volgende zwangerschap.<br />
73
Anticonceptie en Ongewenste Zwangerschap.<br />
Anticonceptie en Geboorteregeling:<br />
Pearl-index = zwangerschapscijfer. Geeft de effectiviteit van het anticonceptivum aan.<br />
Bijv Pearl 1 = als er 1 ongewenste zwangerschap is bereikt per 100 expositiejaren.<br />
(dus per 100 vrouwen per jaar).<br />
Voorkomen van intravaginale ejaculatie; coïtus interruptus:<br />
Is een onbetrouwbare methode. Naarmate meer ervaring neemt de betrouwbaarheid toe.<br />
Pearl-index = 10-38!!<br />
Periodieke onthouding:<br />
Géén vaginale coïtus gedurende de vruchtbare periode in de menstruatiecyclus.<br />
Berust op de volgende principes:<br />
1) Luteale fase is constant 14 dagen! ==> ovulatie is 14 ±2 dagen voor te verwachten<br />
menses.<br />
2) Spermatozoën pre-ovulatoire cervixslijm kunnen 48-72 uur overleven.<br />
3) De oocyt kan worden bevrucht tot 24 uur postovulatoir.<br />
- Kalendermethode: Conceptie is mogelijk 2 dagen voor en 2 dagen na de te verwachten<br />
ovulatie. Vereist grote kennis en regelmaat van de eigen cyclus. Is<br />
Pearl-index = 5-42.<br />
- Temperatuurmethode: Postovulatoir stijgr de temperatuur iets o.i.v. progesteron.<br />
Deze hyperthermie houdt aan tot de menstruatie.<br />
==> abstinentie tussen na de menstruatie en begin volgende<br />
hyper thermie. Pearl-index = 2-7.<br />
- Slijmmethode: Sommige vrouwen merken de toegenomen cervicale slijmproduktie in<br />
pre-en peri-ovulatoire fase duidelijk als “natte dagen”.<br />
Immobilisatie van de spermatozoa (spermicide middelen):<br />
Verkrijgbaar in de vorm van vaginale suppositoria, pasta’s, cremes, schuimtabletten en<br />
aerosolen (vaginaal inspuiten). Hebben zowel spermicide als bactericide effect.<br />
Zijn “puur” niet effectief (pearl: 4-43), maar verhoogen de veiligheid aanzienlijk in<br />
combinatie met het condoom of pessarium.<br />
Mechanische barriére:<br />
74
1) Anticonceptief pessarium:<br />
Flexiebele ring met latex membraan die om de cervix wordt geplaatst. Op het<br />
pessarium dient een spermicide geappliceerd te worden aan de zijde van de cervix.<br />
Pearl-index: 2-4!<br />
Giede instructie is een vereiste. Pessarium kan 10 uur na de coïtus worden verwijderd,<br />
gewassen en opgeborgen. Gaat 1 jaar mee.<br />
2) Condoom:<br />
Pearl-index is bij een stabiele relatie niet hoger dan 3. De effectiviteit is verhoogd<br />
door toevoeging van een spermicide.<br />
Preventie van ovulatie door Orale Anticonceptiva:<br />
= toediening van een combinatie van geslachtshormonen: -een oestrogeen<br />
-een progestativum.<br />
Dit heeft niet alleen een ovulatieremmend effect, maar brengt de hele tractus genitalis uit<br />
fase ==> tevens gestoord spermatozoëntransport en ovumtransport (bij toch ovulatie).<br />
De Combinatiepil (Pearl-index 0,03-0,6):<br />
Oestrogenen + progesteron ==> negatieve feedback op hypothalamus en hypofyse ==><br />
onderdrukking van FSH en LH ==> geen rijping en ovulatie.<br />
21-daags regime: 1e pil op éérste dag vd menstruatie, dan 21 pillen, dan 7 dagen niets.<br />
==> onttrekkingsbloeding.<br />
In de laatste jaren zijn de hormoonconcentraties in de preparaten sterk gedaald! De<br />
vroegere pillen (vnl oestrogeen) veroorzaakten thrombo-embolieën. De hoge<br />
progesteronconcentraties verhoogden het LDL-cholesterol ==> hart- en vaatziekten.<br />
De huidige combinatiepillen zijn zodanig dat het type hormoon en de doseringen veel<br />
minder extra risico’s met zich meebrengen: -0,030 mg ethinylestradiol.<br />
-0,150 mg desogestrel.<br />
Interactie van OA met geneesmiddelen:<br />
Sub-50-pillen bereiken een minimaal therapeutische serumspiegel ==> verminderde<br />
betrouwbaarheid bij:<br />
-medicijnen die door enzyminductie het metabolisme in lever en darm bevorderen.<br />
-medicijnen die de intestinale bacterieflora aantasten, waardoor resorptie ?.<br />
==> Bij dergelijk medicijngebruik (oa anti-epileptica): hoger gedoseerde pil<br />
voorschrijven!!<br />
Ook bij braken en diarree moeten aanvullende maatregelen worden genomen.<br />
Voorkomen van Nidatie; de Morning-After pil:<br />
Binnen 24-48 uur na onbeschermde coïtus worden HOGE concentraties oestrogeen en<br />
progestativa toegediend. ==> Nidatie wordt voorkomen, waarschijnlijk door versnelling<br />
van het ovumtransport door de tuba: Ovum bereikt het cavum uteri “prematuur”.<br />
Voorkomen van Nidatie; Het IUD (Intra-Uterine Device):<br />
Een corpus aliënum in het cavum uteri vermindert de kans op nidatie!<br />
75
IUD in cavum uteri ==> verhoogde macrofagen- en leukocytenaktiviteit in het<br />
endometrium, vernietiging van de blastocyste door fagocytose.<br />
==> toename Pg-synthese ==> contractiliteit ==> versneld transport.<br />
==> Belemmering van spermatozoa. Zeker als het een koperen IUD<br />
is!!<br />
Pearl-index van een IUD is 0,4 - 3,0!<br />
Nadelen IUD: -de hevigheid van de menstruaties nemen toe, meer menstruatiepijn.<br />
-toegenomen risico op endometritis en ascenderende salpingitis.<br />
Een IUD moet iedere 5 jaar vervangen worden omdat de kopervoorraad raakt uitgeput.<br />
Plaatsing en verwijdering kan het best aan het einde van de menstruatie; dan is het ostium<br />
internum het grootst.<br />
Indien zwangerschap in aanwezigheid van een IUD is het relatief VAAK een EUG!!<br />
Indien het een intra-uteriene zwangerschap betreft, ontstaat 50% een spontane abortus.<br />
Indien het draadje zichtbaar is ==> verwijder het IUD. Bij NIET-verwijderd IUD is de<br />
kans op congenitale misvormingen NIET verhoogd!! IUD wordt meestal bij de geboorte<br />
uitgedreven.<br />
Twee absolute contra-indicaties voor plaatsing van het IUD:<br />
1) Verdenking op intra-uteriene zwangerschap.<br />
2) Infectie van de Tractus genitalis, of adnexitis in het verleden.<br />
Ongewenste zwangerschap en Abortus Provocatus Lege Artis:<br />
APLA = Abortus Provocatus Lege Artis.<br />
95% van de APLA’s wordt uitgevoerd bij zwangerschap 16 weken.<br />
Methoden:<br />
Zuigcurettage (95%): Bij zwangerschap < 12 weken. Onder lokaalanaesthesie wordt<br />
het cervixkanaal opgerekt ==> met elektrische vacuumpomp wordt het cavum uteri<br />
leeggezogen. Duurt 5-10 minuten, minimaal bloedverlies.<br />
Abortuspil: Bij zwangerschap < 8 weken. Remming van progesteronsynthese van het<br />
corpus luteum graviditatis ==> spontane abortus.<br />
Aspirotomie: Bij een zwangerschap van 13-16 weken. Instrumentele verwijdering in<br />
combinatie met zuigcurettage.<br />
Finks-methode: >16 weken zwangerschap. Instrumentele verkleining van de vrucht en<br />
verwijdering na oprekking van het cervixkanaal.<br />
Prostaglandine i.v: Geeft uteruscontracties ==> uitdrijven van de vrucht. Vaak is nog<br />
manuele placenta-verwijdering nodig onder algehele anaesthesie.<br />
Hypertone NaCl-opl: NA amniocentese. Uitdrijving komt na 36 uur spontaan op<br />
gang.<br />
Belangrijke complicaties van APLA: -overmatig bloedverlies.<br />
-Uterusperforatie.<br />
-Infectie ==> mogelijk tubulaire infertiliteit.<br />
76
Totale morbiditeit van APLA = 0,5%.<br />
Totale mortaliteit van APLA = 1:100.000<br />
Wettelijk mag een zwangerschap worden afgebroken tot een termijn waarna de foetus<br />
zelfstandig in leven zou kunnen blijven: 24 WEKEN!!<br />
APLA wordt door de overheid gefinancierd.<br />
Sterilisatie van de Vrouw:<br />
= Blijvende onderbreking van de continuiteit van de tubae.<br />
Indicatiestelling:<br />
Medische indicatie: als de vrouw op medische gronden niet (meer) zwanger MAG<br />
worden.<br />
Niet-medische indicatie: -op advies van de arts (bij veel klachten van IUD, etc)<br />
-op verzoek van de vrouw zelf.<br />
Methoden:<br />
- Laparoscopisch: Plaatsing van silastic ringen (Fallope-ring) of clips op beide tubae.<br />
- Hysteroscopisch: Inbrenging van siliconenmateriaal in de tubae.<br />
De kans op zwangerschap na sterilisatie is
Vruchtbaarheidsstoornissen.<br />
De begrippen “onvruchtbaar” en “vruchtbaar” suggereren een tweedeling. Dit is het<br />
NIET!!<br />
Het verloop van infertiel naar superfertiel is een glijdende schaal!!<br />
- “Normale fertiliteit”: Als binnen 1 jaar na begin kinderwens een zwangerschap is<br />
(93%).<br />
- “Subfertiliteit”: Als na 1 jaar onbeschermde coïtus nog geen zwangerschap is bereikt.<br />
- “Infertiel”: Als uit onderzoek blijkt dat er geen (0!) kans op zwangerschap is!<br />
Epidemiologische en Demografische Aspecten:<br />
Factoren die een negatieve invloed hebben op de vruchtbaarheid:<br />
1) De leeftijd:<br />
Zowel de kans op zwangerschap als het vermogen om een zwangerschap tot een goed<br />
einde te brengen neemt met toenemende leeftijd af! Zowel bij de man als vrouw!!<br />
De kans op zwangerschap is tot het 30ste jaar konstant, maar op 35ste al gehalveerd!!<br />
2) Salpingitis:<br />
Is DE belangrijkste oorzaak van infertiliteit!! Risicofactoren voor het krijgen van<br />
salpingitis zijn: -SOA (Chlamydia trachomatis, Neisseria gonorrhoeae).<br />
-Iatrogeen (curettagen, inbrengen van IUD, hysterosalpingografie).<br />
15% van de vrouwen die een salpingitis hebben doorgemaakt zijn infertiel!!<br />
Na een salpingitis is de kans op een EUG 7-10 x verhoogd!<br />
Chlamydia-infectie verloopt vaak subklinisch en blijft dus onbehandeld ==> heeft een<br />
slechte prognose voor de fertiliteit.<br />
3) Consumptie en anticonceptie:<br />
- Roken vermindert de kans op zwangerschap voor de vrouw en beïnvloedt de sperma<br />
kwaliteit van de man negatief.<br />
- Overmatig alkoholgebruik heeft nadelig effect op de vruchtbaarheid van de man,<br />
maar NIET op de vruchtbaarheid van de vrouw!<br />
- Orale anticonceptiva: de kans op zwangerschap is tot 3 maanden na het stoppen met<br />
de pil nog duidelijk verlaagd!<br />
- Arbeidsomstandigheden, stress, strakke onderbroeken zijn ook nadelig.<br />
Het Vruchtbaarheidsonderzoek:<br />
Oriënterend vruchtbaarheidsonderzoek in de Huisartspraktijk:<br />
78
Zaadonderzoek:<br />
Zaad, verkregen door handkarren na een abstinentie van 5 dagen wordt microscopisch<br />
met een vergroting van 400x bekeken. Gelet moet worden op het ejaculaatvolume (>2<br />
ml), concentratie van spermatozoa (>20?106/ml), percentage progressief bewegende<br />
spermatozoa (>50%).<br />
Het semenvolume is van belang voor buffering in de zure vaginale pH.<br />
De ovulatie:<br />
Bijhouden van de ochtendtemperatuur: Basale Temperatuur Curve. Een<br />
temperatuursstijging rond het midden van de menstruatiecyclus is een indicatie voor de<br />
ovulatie.<br />
Echoscopie kan een ovulatie zichtbaar maken. LH-bepaling kan daarbij de ovulatie<br />
voorspellen bij een onregelmatige cyclus.<br />
De luteale fase:<br />
Voor goede nidatie van de bevruchte eicel moet de luteale fase > 11 dagen aanhouden!<br />
Post-coïtum test:<br />
Volg de ontwikkeling van het cervixslijm gedurende de cyclus. Vlak voor de ovulatie<br />
neemt o.i.v. oestrogenen de slijmproduktie FORS toe. Het slijm wordt dun, waterig,<br />
helder en zeer rekbaar. Ook stijgt de slijm-pH.<br />
==> Nu coïteren en na 8 uur dmv speculumonderzoek slijm uit het cervixkanaal<br />
aspireren. Zoek naar progressief bewegende spermatozoa.<br />
Specieel Vruchtbaarheidsonderzoek:<br />
Sperma-penetratie-meter test (SPM-test):<br />
Pre-ovulatoir cervixslijm opzuigen in een glazen capillair ==> zet de capillair verticaal in<br />
een cup met sperma: meet de hoogte tot waar de spermatozoa opstijgen.<br />
Endocrinologisch onderzoek van de man:<br />
Bij spermatogenetische stoornissen ==> vaak verhoogd FSH.<br />
Bij obstructie stoornissen ==> vaak normale gonadotrofinen: microchirurgie!<br />
Bij supragonadale oorzaak ==> verlaagd LH/FSH : toediening van gonadotrofinen of<br />
GnRH!<br />
Exploratie van het scrotum; testisbiopsie:<br />
- Klinefelter syndroom: Hoog FSH/LH, laag testosteron en kleine testes.<br />
- Sertoli-cell-only syndroom: Hoog FSH, normaal LH en testosteron. Geen<br />
spermatozoa.<br />
- Bij obstruktie ==> opzoeken en verhelpen dmv microchirurgie.<br />
Antistoffen tegen spermatozoa:<br />
Anti-Sperma-Antistoffen kunnen subfertiliteit veroorzaken (nauwelijks infertiliteit!).<br />
Denk aan ASA bij: - spontane agglutinatie in het ejaculaat.<br />
79
80<br />
- negatieve post-coïtum test bij afzonderlijk goed zaad en cervixslijm.<br />
Ovulatiedetectie en -predictie:<br />
Dmv echoscopie van de Graafse follikel (22mm!). Als de volgende dag géén Graafse<br />
follikel meer zichtbaar is, heeft ovulatie plaatsgevonden.<br />
De luteale fase:<br />
Eerste dag van de luteale fase: de eerste dag dat de follikel niet meer zichtbaar is.<br />
==> moet >11 dagen aanhouden met een minimale progesteronconcentratie van 30<br />
nmol/l.<br />
Tubatesten:<br />
- Hysterosalpingografie ==> test de tubae op doorgankelijkheid dmv kontrastvloeistof.<br />
Het “doorspuiten van de tubae met kontrastvloeistof kan tevens therapeutisch zijn.!<br />
Ook kan een hydrosalpinx zichtbaar worden (sterk verwijd).<br />
- Diagnostische laparoscopie: Kijk naar adhaesies, myomen en laesies van endometriose.<br />
Diagnostische Categorieën:<br />
Cyclusstoornissen; 20% van de stoornissen:<br />
Hypo-/normogonadotrope amenorroe:<br />
Lage / normale gonadotrofinen, laag oestrogeen. Zeer goede prognose na<br />
ovulatieinductie!<br />
Hypergonadotrope amenorroe:<br />
Hoog LH/FSH, laag oestrogeen. Zwangerschap is slechts mogelijk door eiceldonatie.<br />
PolyCysteus Ovarium syndroom:<br />
Verhoogd LH bij normaal FSH. Redelijke prognose na ovulatie-inductie.<br />
Afvloedbelemmering:<br />
Meestal agv adhaesies na curettage. Syndroom van Aschermann!!<br />
Afwijkingen tgv Ziekten in het Kleine Bekken:<br />
De meest voorkomende oorzaak van tuba-afwijkingen en adhaesies zijn ascenderende<br />
UWI’s!!!<br />
Stoornissen van de tuba manifesteren zich als:<br />
1) Volledige tuba-afsluiting. Bij distale afsluiting ==> hydrosalpinx!<br />
2) Phimosis tubae: ei-opvangmechanisme is gestoord door vergroeiing van fimbrae.<br />
3) Tubulo-ovariële adhaesies ==> gestoord ei-opvangmechanisme bij normale fimbrae.<br />
Als bij laparoscopie de adhaesies niet stug of fibrotisch zijn, is soms dmv microchirurgie<br />
functieherstel mogelijk.<br />
Stoornis in interactie tussen spermatozoa en cervixslijm (5% vd stoornissen):<br />
Cervical Hostility: cervixslijm is niet/slecht doordringbaar. Komt voor na conisatie en<br />
bij DES-dochters! Ook bij cervicitis of bij te lage cervix-pH (
Mannelijke sub- of infertiliteit:<br />
Azoospermie of ernstige oligospermie gaat vaak gepaard met kleine en weke testes.<br />
Als tevens FSH?? ==> Onbehandelbare irreversiebele stoornis van het spermatogenetisch<br />
epitheel!! Mogelijke oorzaken: -Doorgemaakte bof-orchitis postpuberaal.<br />
-Testistraumata of torsio testis.<br />
-alkoholabusus, radiotherapie, CF, cytostatica, etc.<br />
De enige mogelijkheid is inseminatie met donorzaad, tenzij:<br />
1) Hypogonadotroop hypogonadisme ==> oorzaak ligt op hypothalaam niveau.<br />
2) Hyperprolactinaemie ==> meestal agv prolactinoom (hypofysetumor).<br />
3) Obstruktie op epididymis-niveau, door eerdere infectie. Dit geeft zeer slechte<br />
zaadkwaliteit bij normale hormoonspiegels (er wordt immers normaal zaad<br />
geproduceerd!).<br />
Een obstructieve azoospermie agv een (partiële) bilaterale regressie van de gangen van<br />
Wolff in de embryogenese (==> ductus deferens en deel van epididymis niet te voelen) is<br />
natuurlijk onbehandelbaar!<br />
Onverklaarde subfertiliteit:<br />
Bij 5-25% van de paren met fertiliteitsproblemen wordt GEEN oorzaak gevonden.<br />
Therapeutische Mogelijkheden:<br />
Hormonale behandeling:<br />
Ovulatiestoornissen:<br />
Causale behandeling van ovulatiestoornissen is meestal niet mogelijk.<br />
Wel is door sterke hormonale stimulatie ovulatie-inductie mogelijk, waarbij vaak<br />
meerdere eicellen verkregen worden. Hierna kan bevruchting optreden via IVF,<br />
inseminatie, of gewoon coïtus.<br />
Hormonale behandeling van de man:<br />
- Hypogonadotroop hypogonadisme ==> geef HMG, HCG of GnRH(pulsatiel!). Groot<br />
succes!<br />
- Hyperprolactinaemie ==> bromocriptine verbetert zowel de impotentie als de<br />
azoospermie!<br />
Reproduktieve chirurgie:<br />
Bij de vrouw:<br />
- Salpingostomie: Nieuw openen van een fimbriële afsluiting.<br />
- Fimbriolysis: Losmaken van fimbriële vergroeiing bij phimosis tubae.<br />
- adhaesiolysis: klieven van adhaesies op en tussen verschillende organen.<br />
De resultaten zijn GOED! 60% wordt binnen 2 jaar zwanger.<br />
Na sterilisatie-herstel dmv microchirurgie wordt 80-90% binnen 2 jaar weer zwanger!<br />
81
Nog maar 25% van de mensen met bovenstaande afwijkingen komt in aanmerking voor<br />
reconstructieve chirurgie. De rest (75%) ==> IVF!<br />
Bij de man:<br />
- Vaso-epididymostomie: re-anastomose van de ductus deferens op de ductus<br />
epididymis. Aangezien de spermatozoa “uitrijpen” in de epididymis wordt de<br />
zwangerschapsprognose beter, naarmate de anastomose “later” in de epididymis geplaatst<br />
kan worden. (20-40% succes).<br />
- Vaso-vasostomie: spijt na sterilisatie ==> reconstructie van ductus deferens (80%<br />
succes).<br />
- Opheffen van varicokèle: embolisatie of onderbinden van de V.spermatica interna.<br />
Kunstmatige Voortplantingsmethoden:<br />
In Vitro Fertilisatie (IVF):<br />
Gecontrolleerde hyperstimulatie van de ovaria ==> meerdere eicellen komen tot rijping.<br />
Volgen en bijsturen van follikelrijping met echoscopie en oestrogeenbepalingen. Als de<br />
grootste follikel 18-20mm is ==> Geef HCG!!<br />
Dan eicelaspiratie, vlak voor de te verwachten ovulatie! (transvaginale<br />
ovariumpunctie).<br />
==> dan in vitro bevruchting met de zaadsuspensie en na 2-3 dagen terugplaatsing van<br />
maximaal vier 4-8 cellige embryo’s in de uterus. Dit lukt meestal wel. Het meest kritieke<br />
is het moment van nidatie!!<br />
De belangrijkste indicaties voor IVF zijn:<br />
1)Tubapathologie: 75% komt voor IVF in aanmerking, 25% voor microchirurgie. Na 3<br />
IVF-behandelingen ==> 40% zwangerschap.<br />
2) Onverklaarbare fertiliteitsstoornis. Ook 40% succes na 3 IVF-behandelingen.<br />
3) Matige andrologische fertiliteitsstoornis; slechtere prognose (15% na 3<br />
behandelingen).<br />
Van IVF afgeleide fertilisatiemethoden zijn:<br />
- GIFT: Gamete-Intra-Fallopian-Transfer: De eicel en zaadcellen worden beiden in de<br />
tuba gebracht ==> maakt bevruchting gemakkelijker.<br />
- ZIFT: Zygote-Intra-Fallopian-Transfer: Direct na bevruchting wordt de zygote in de<br />
tuba gebracht.<br />
- IUI: Inta-Uteriene-Inseminatie is zeer succesvol bij gestoorde interaktie tussen<br />
zaadcellen en cervixslijm ==> zwangerschapspercentage van 70% binnen 6 maanden!!<br />
Doordat hierbij ook poly-ovulatie wordt gestimuleerd ==> vaak<br />
meerlingzwangerschappen.<br />
- ICSI: Intra-Cytoplasmatische-Sperma-Injectie. Als bij oligospermie met zwakke<br />
zaadcellen de zaadcellen de oocyt niet kunnen penetreren. Heeft even goede resultaten<br />
als IVF!<br />
Donor-inseminatie (KID):<br />
KID = Kunstmatige Inseminatie met Donorsperma. Drie indicaties voor KID:<br />
1) Afwezige spermatozoa (azoospermie, seksuele problemen, ontbreken mannelijke<br />
partner).<br />
82
2) Onvoldoende spermatozoa (oligo-astheno-teratozoospermie, ASA+).<br />
3) Ongewenste spermatozoa (slechte spermatozoa, HIV-geïnfecteerd, erfelijke<br />
afwijkingen).<br />
Cyclusstoornissen en Abnormaal Bloedverlies.<br />
Definities van cyclusstoornissen:<br />
A: Endocriene oorzaak (meestal):<br />
1) Amenorroe: 6 maanden géén vaginaal bloedverlies in de fertiele periode.<br />
2) Oligomenorroe: als de cyclus langer duurt dan 6 weken, maar korter dan 6 maanden.<br />
3) Polymenorroe: als de cyclusduur korter is dan 3 weken (21 dgn).<br />
B: Overige oorzaak:<br />
4) Menorragie= zodanig langdurige/heftige menstruatie dat dit leidt tot overmatig<br />
bloedverlies.<br />
5) Hypomenorroe= als de menstruatie korter duurt dan 3 dagen (zeldzaam).<br />
6) Metrorragie= onregelmatig intermenstrueel uterien bloedverlies.<br />
7) Postmenopausaal bloedverlies.<br />
Cyclusstoornissen; ziektebeelden:<br />
Ontwikkelingsstoornissen:<br />
Vagina:<br />
Vaginale afsluiting (aplasie, septum vaginalis transversus, hymen inperforatus) leidt<br />
altijd tot primaire amenorroe. Verder wel normale puberteitsontwikkeling. Het<br />
menstruatiebloed hoopt zich op in: -bovenste deel van de vagina (haematocolpos).<br />
-uterus (haematometrum).<br />
-tubae (haematosalpinx).<br />
Geeft CYCLISCH optredende buikpijn!!<br />
Therapie: drainage door hymenresectie onder antibiotica-profylaxe.<br />
Uterus:<br />
Syndroom van Mayer-Rotanski-Kuster: Uterus en bovenste deel van de vagina zijn in<br />
het geheel NIET aangelegd!<br />
Geeft wel een normale puberteitsontwikkeling, maar primaire amenorroe. Geeft<br />
natuurlijk(!) GEEN cyclische buikpijn!!<br />
Ovaria:<br />
Sommige chromosomale afwijkingen ==> delingsproblemen als de oergeslachtscellen in<br />
meiose gaan ==> oergeslachtscellen gaan te gronde ==> GEEN follikels meer. De ovaria<br />
bestaan nu slechts uit bindweefselstroma (glad): “Streak Ovarium”.<br />
- Syndroom van Turner: 45,Xo-gonadale dysgenesie!!<br />
83
Er zijn meerdere varianten, maar bij allen ontbreekt de p(korte arm) van één van de<br />
X-chromosomen. Voorbeelden: 45,Xo ; 46,Xq ; 46,XXp-.<br />
De gonaden zijn dysgenetisch ==> ook géén hormoonproduktie, dus GEEN secundaire<br />
geslachtskenmerken! Kenmerken: -Lengte < 150 cm (zonder GH-behandeling).<br />
-Primaire amenorroe.<br />
-Webbed neck (breed uitlopende hals op schouders).<br />
-congenitale hart- en nierafwijkingen.<br />
-D.M. en autoïmmuunziekten.<br />
Hypofyse:<br />
Panhypopituitarisme is zeer zeldzaam.<br />
Hypothalamus:<br />
Syndroom van Kallmann: GnRH-deficiëntie, anosmie(!), kleurenblindheid,<br />
perceptiedoofheid ichthyosis en cardiale afwijkingen.<br />
HET kenmerk: combinatie van hypogonadotroop hypogonadisme met anosmie!<br />
Verworven Organische Afwijkingen:<br />
1) Uterus:<br />
Menorragieën kunnen ontstaan door de volgende uteriene oorzaken:<br />
- Toename van het endometriumoppervlak ==> toename menstrueel bloedverlies.<br />
Bijvoorbeeld bij multigraviditeit, graviditeit van een meerling, submuceuze/intramurale<br />
myomen.<br />
- Corpora aliëna in uteri: IUD, of na curettage.<br />
- Adenomyosis uteri: ectopisch endometriumweefsel dat prostaglandines produceert ==><br />
- Ontstekingsprocessen (hyperaemie) in het kleine bekkengebied.<br />
De meest voorkomende oorzaken van menorragieën zijn submuceuze en intramurale<br />
myomen!<br />
Trias, zeer suspect voor submuceus myoom: -menorragie<br />
-metrorragie (intermenstrueel bloedverlies)<br />
-weeënachtige pijn tijdens menstruatie.<br />
2) Ovaria:<br />
- Menopauze praecox = Als de laatste menstruatie plaatsheeft voor de 38ste verjaardag.<br />
- “Resistant Ovary Syndrome”: Follikels reageren niet op FSH en LH.<br />
3) Hypofyse:<br />
Syndroom van Sheehan: Infarcering van de hypofyse na langdurige shock postpartum<br />
==> totale uitval van ALLE hypofysevoorkwab hormonen!!<br />
Tumoren:<br />
A) Ovaria:<br />
84
Zowel oestrogeen- als progesteron producerende tumoren leiden tgv negatieve feedback<br />
meestal tot amenorroe. De sterke oestrogeenstimulatie op het endometrium kan ook tot<br />
metrorragie leiden!<br />
B) Hypofyse:<br />
-ACTH-adenoom (Cushing) ==> hypogonadotrope amenorroe.<br />
-GH-amenorroe (Acromegalie) ==> hypogonadotrope amenorroe.<br />
-Prolactinoom (hyperprolactinaemie):<br />
Normaal REMT Dopamine de hypofysaire prolactine- EN hypothalame GnRH-secretie.<br />
Bij hyperprolactinaemie ==> stimuleert Dopaminesecretie. Dit geeft niet een effectieve<br />
prolactineremming, maar WEL blokkade van (normale) GnRH-secretie!<br />
==> hypogonadotrope amenorroe!<br />
Hyperprolactinaemie kan ook berusten op een hypothyreoidie!! Dan NIET behandelen<br />
met Dopamine-agonisten!!<br />
C) Bijnier:<br />
Corisol- en androgeenproducerende bijniertumoren kunnen leiden tot amenorroe.<br />
Functionele stoornissen:<br />
1) Stress-amenorroe (“atleten-amenorroe”):<br />
Stress ==> vanuit hogere hersencentra minder GnRH-secretie. De cyclus herstelt zich<br />
vaak weer als de stress verdwenen is.<br />
2) Amenorroe tgv ondergewicht:<br />
Vermagering “lijnen” kan bij een reëel gewichtsverlies leiden tot afname van GnRHafgifte.<br />
Anorexia- en Boulimia nervosa leidt ook tot sterke GnRH-afname en<br />
amenorroe.<br />
PolyCysteus Ovarium syndroom:<br />
Geeft infertiliteit en menstruatiestoornissen. Vaak ook vetzucht en hirsutisme!<br />
Normaal FSH, matig verhoogd LH, normale oestrogeenspiegels, maar hoge androgenen!<br />
De verhoogde androgenen zijn: Testosteron, Androsteendion, Dihydro-epiandrosteron.<br />
Diagnostische criteria: -Verhoogde LH en verhoogde Androgeenspiegels.<br />
-Oligo-amenorroe.<br />
-echoscopie: veel kleine follikels aan de periferie vh ovarium.<br />
Complicatie: Endometriumcarcinoom door continue oestrogeenstimulatie die niet wordt te<br />
Behandeling van Cyclusstoornissen:<br />
Vaak kunnen orale anticonceptiva de cyclusstoornissen herstellen. Dit is echter<br />
symptomatisch! Probeer zoveel mogelijk de oorzaak van het probleem aan te pakken!!<br />
85
Behandeling van Menorragieën:<br />
- Infecties ==> behandelen met antibiotica.<br />
- Ovariumtumoren, uterusmyomen ==> chirurgische resectie.<br />
- Menorragieën ECI ==> volledige/partiële endometriumdestructie dmv laser-coagulatie.<br />
Medicamenteuze mogelijkheden zijn:<br />
1) Hormonaal: -orale anticonceptiva ==> geringe endometriumopbouw ==> veel<br />
geringere prostacycline-aanmaak ==> minder heftige<br />
onttrekkingsbloedingen.<br />
-Continu progestageengebruik ==> langdurige amenorroe. Nadeel:<br />
HDL↓↓.<br />
-GnRH-analoga ==> bij hypogonadotrope hypo-oestrogene amenorroe.<br />
2) Uterustonica: Verhoogt de tonus ==> minder bloeding uit endometrium.<br />
3) NSAID’s: remmen prostaglandinesynthese: vasodilatatie ↓ en thrombocytenaggregatie<br />
↑.<br />
4) Antifibrinolytica: remmen thrombolyse ==> betere stolling.<br />
Behandeling van metrorragieën:<br />
Probeer eerst de organische oorzaak te bestrijden. Anders kan de metrorragie gecoupeerd<br />
worden met progestagenen. Helpt dit niet? Dan is er waarschijnlijk te weinig oestrogeen<br />
aanwezig (progestagenen functioneren alléén in aanwezigheid van oestrogenen) ==><br />
suppleer dan tevens oestrogenen!<br />
Ovulatie-Inductie:<br />
Pak eerst de oorzaak aan van anovulatie bij kinderwens. Anders:<br />
- Dopamine-agonisten: Prolactinomen hebben dopamine-receptoren ==> kan ook de<br />
prolactinesecretie uit een prolactinoom remmen! ==> herstel van de cyclus met normale<br />
ovulatie.<br />
In de zwangerschap neemt het hypofysevolume 50% toe. Als daar al een tumor zit ==><br />
extra druk naar boven op chiasma opticum. Let daar op!!<br />
- Anti-oestrogenen: (clomifeencitraat)<br />
Remming van oestrogenen ==> minder negatieve feedback ==> FSH en LH stimuleren<br />
follikelgroei. Geïndiceerd bij: -onvoldoende GnRH-produktie door hypothalamus.<br />
-PolyCysteus Ovarium syndroom.<br />
NIET zomaar aan vrouwen geven om de “vruchtbaarheid te verhogen”, want het veroor<br />
zaakt een verhoogde incidentie op corpus luteum insufficiëntie!<br />
- GnRH: Geïndiceerd als clomifeen niet helpt bij patiënten die onvoldoende GnRH<br />
produceren. Heeft een zeer korte halfwaardetijd ==> pulsatiel parenteraal toedienen!!<br />
Continue toediening maakt de hypofyse ongevoelig ==> FSH en LH ↓↓.<br />
- Gonadotrofinen: Geïndiceerd bij: -hypofysaire oorzaak van amenorroe (zeldzaam).<br />
-PolyCysteus ovariumsyndroom.<br />
Een gevaar is de smalle therapeutische breedte. (overdosering ==> meerlingen).<br />
Als na FSH-stimulatie de follikel voldoende groot is ==> toediening van HCG (de<br />
kunstmatige LH-piek) ==> ovulatie!<br />
86
Hirsutisme:<br />
Hirsutisme = Overmatige beharing van de vrouw in de richting van het mannelijke<br />
patroon.<br />
ALTIJD tgv een gestoorde interactie tussen androgenen en receptoren!!<br />
Oorzaken: 1) Te hoge androgeenconcentraties in het bloed.<br />
2) Receptoren zijn meer dan normaal gevoelig voor androgenen.<br />
Indien hirsutisme gepaard gaat met cyclusstoornissen, ligt de oorzaak meer<br />
waarschijnlijk in het ovarium dan in de bijnier!!<br />
Laboratoriumdiagnostiek en zijn Vuistregels:<br />
1) Dihydro-epiandrosteron: Sterkst verhoogd? ==> waarschijnlijk adrenale oorzaak.<br />
2) Androsteendion: Sterkst verhoogd? ==> waarschijnlijk ovariële oorzaak.<br />
3) Testosteron: < 8nmol/l? ==> waarschijnlijk géén androgeenproducerende tumor.<br />
Behandeling van hirsutisme is medicamenteus mogelijk, maar duurt lang en moet<br />
gedurende het hele leven voortgezet worden.<br />
De beste therapie: electrocoagulatie van haarfollikels door de schoonheidsspecialiste.<br />
87
Gynaecologische Infecties en SOA:<br />
Sexueel Overdraagbare Aandoeningen:<br />
Gonorroe; Neisseria gonorrhoeae:<br />
Verwekker: Gram-positieve diplococ.<br />
Symptomen: 2-7 dgn na besmetting purulente ontsteking van slijmvliezen (ook faryngitis,<br />
etc).<br />
Complicaties: endometritis, salpingitis, Bartholinitis. Zelden arthritis en sepsis.<br />
Bij pasgeborene ==> conjunctivitis neonatorum.<br />
Behandeling: Amoxycilline, tetracycline, cephalosporine.<br />
Chlamydia trachomatis: (zeer frequent!)<br />
Verwekker: Obligaat intracellulaire parasiet.<br />
Symptomen: Man ==> urethritis, epididymitis ; Vrouw ==> urethritis, cervicitis.<br />
Complicaties: endometritis, salpingitis, Bartholinitis.<br />
Bij pasgeborene ==> conjunctivitis neonatorum.<br />
Behandeling: Tetracycline, doxycycline, erythromycine.<br />
Syfilis; Treponema pallidum:<br />
Verwekker: spirocheet.<br />
Symptomen: -primair affect (10-90 gdn na besmetting): vast aanvoelend ulcus.<br />
-secundair affect (7-10dgn daarna): exantheem op handpalmen en voetzolen.<br />
-Tertiair affect (jaren later): gummata en neurosyfilis.<br />
Complicaties: verticale transmissie via de placenta.<br />
Behandeling: penicilline, tetracycline, erythromycine.<br />
Herpes Simplex Virus:<br />
Verwekker: HSV-II (80%!) of HSV-I (20%).<br />
Symptomen: blaasjes, ulcera, regionale lymfklierzwelling. Soms ook malaise, koorts,<br />
pijn, dysurie door lumbale radiculopathie. Recidieven duren korter en zijn milder.<br />
Complicaties: Herpes neonatorum bij pasgeborene (IS ERNSTIG!!).<br />
Behandeling: Acyclovir.<br />
“Genitale wratten”:<br />
Verwekker: Humaan Papilloma Virus.<br />
Verschijnselen: condylomata acuminata in distale tractus genitalis.<br />
Complicaties: cervixcarcinoom en peniscarcinoom (vnl HPV 16 en HPV 18!).<br />
Therapie: Chemotherapie (5-FU) of lokale destructie.<br />
Trichomonas:<br />
Verwekker: Anaërobe parasiet Trichomonas ==> amine-lucht (rotte vis!).<br />
Verschijnselen: Man ==> urethritis, prostatitis<br />
88
Vrouw ==> urethritis, vaginitis, cystitis, Bartholinitis.<br />
Therapie: metronidazol.<br />
“Schaamluis” (Pediculosis pubis):<br />
Verwekker: Phthirus pubis (“platje”).<br />
Symptomen: Jeuk, soms eczeem.<br />
Therapie: Malathion, pyrethrinen.<br />
Gynaecologische Infecties:<br />
Vulvitis:<br />
-Primaire vulvitis: Herpes Simplex-infectie of bacterieel.<br />
-Reactieve vulvitis: candidasis of ontsteking van onderliggend weefsel.<br />
Als gevolg van de infectie kan de afvoergang van de klier van Bartholin afsluiten ==><br />
stase van slijm in de uitgezette afvoergang: Cyste van Bartholin.<br />
Als vervolgens de cyste van Bartholin gaat ontsteken ==> zeer pijnlijke Bartholinitis!!<br />
Therapie: -cyste van Bartholin ==> nieuwe opening aanleggen onder lokale anaesthesie.<br />
-Bartholinitis ==> nieuwe opening aanleggen onder algehele anaesthesie!!<br />
Vaginitis:<br />
Normale vaginale flora bestaat uit lactobacillus. Deze lactobacilli zetten glycogeen om<br />
in melkzuur en pyrodruivezuur ==> zuur vaginaal milieu!!<br />
Bij verstoring van dit zure milieu is de infectiekans verhoogd!<br />
Inspecteer de vagina, maak een kweek van de afscheiding en meet de pH.<br />
Abnormale aanwezigheid van anaerobe flora is waarschijnlijk bij Amine-lucht (rotte<br />
vis!),<br />
Hoge pH en aanwezige Sleutelcellen: normale platte epitheelcellen, bedekt met<br />
staafbacteriën.<br />
Candidasis:<br />
Candida albicans ==> Lage pH, normale geur, pseudohyfen en sporen in<br />
fluorpreparaat!<br />
==> branderigheid en jeuk aan de vulva.<br />
IS NIET SEXUEEL OVERDRAAGBAAR!!<br />
Complicatie: Candidasis van de mondholte bij de pasgeborene.<br />
Cervicitis:<br />
Infectie van de cervix (meestal door SOA) ==> natuurlijk reservoir voor de pathogenen.<br />
Cervicitis verloopt zelf vaak asymptomatisch, maar kan wel leiden tot endometritis,<br />
salpingitis, chorio-amnionitis (zwangere) en cervicale dysplasie (HPV)!<br />
Salpingitis:<br />
Salpingitis = ontsteking van de tubae. Als ook parametrium en ovaria bij het proces<br />
betrokken reken spreekt men van PID (Pelvic Inflammatory Disease).<br />
- Primair genitale salpingitis ==> ascenderende infectie uit lagere genitalis (vaak SOA).<br />
89
- Secundair genitale salpingitis ==> per continuitatum (uit appendicitis) of hematogeen<br />
(tbc).<br />
De cervix uteri vormt de grootste barriére tegen infectie ==> verhoogd infectierisico<br />
bij:<br />
1) Ovulatie, menstruatie, partus en abortus.<br />
2) Adherentie van micro-organismen aan spermatozoa.<br />
3) Aanwezigheid van een IUD (touwtje door cervix), iatrogene intra-uteriene procedures.<br />
Vroege infectie ==> tubae zijn roog, gezwolllen en bevatten een purulent exsudaat. ==><br />
fibrinevorming op serosa van de tubae ==> adhaesie met naburige organen. Ook sluiten<br />
de fimbrae af om de infectie te beperken. Lukt dit niet ==> uitgebreide adhaesies in het<br />
kleine bekken met mogelijk pyosalpinx, pyovarium en Douglas-abcesvorming.<br />
Soms zelfs gegeneraliseerde peritonitis!!<br />
Fitz-Hugh-Curtis syndroom = perihepatitis door de zich uitbreidende salpingitis!<br />
Verwekkers: Chlamydia trachomatis (40%), Neisseria gonorrhoeae (20%) en anaeroben.<br />
Complicaties: tubaire infertiliteit en 6 x verhoogde kans op EUG!!<br />
90
Verzakking en Urine-incontinentie.<br />
Descensus van de Genitalia Interna:<br />
Komt voornamelijk voor bij vrouwen > 50 jaar.<br />
Vormen van Genitale Prolaps:<br />
1) Cystokèle: eversie van het middelste deel van de vagina-voorwand. De blaas puilt ahw<br />
uit in de vagina-voorwand.<br />
2) Rectokèle: eversie van het caudale deel van de vagina-achterwand. De ampulla recti<br />
puilt ahw uit in de vagina-achterwand.<br />
3) Descensus uteri: Verzakking van de uterus in het lumen van de vagina. De portio is<br />
nog niet zichtbaar in de vulva of daarbuiten.<br />
4) Prolapsus uteri: De portio is WEL zichtbaar in de vulva of daarbuiten!<br />
5) Elongatio colli: Cervix is in lengte toegenomen door chronische tractie van de<br />
verzakte vagina aan de cervix uteri ==> lijkt alsof het een descensus uteri is.<br />
6) Vagina-top-prolaps: Inversie van bovenste deel van de vagina NA hysterectomie!!<br />
7) Enterokèle: Cavum Douglasi invagineert in het losmazige bindweefsel van het<br />
spatium recto-vaginale.<br />
8) Totale prolaps: Zowel eversie van de vagina voor- en achterwand als inversie van de<br />
vagina top met de uterus!<br />
Vier anatomische strukturen in het kleine bekken zijn “prolapsgevoelig”:<br />
1) Hiatus genitalis van het diaphragma pelvi (insufficiënte m.levator ani).<br />
2) Vagina-voorwand (insufficiëntie van het septum vesico-vaginale).<br />
3) Vagina-achterwand (insufficiëntie van het septum rectovaginale).<br />
4) Vagina-top (verslapping van de cervixophangbanden; ligg.sacro-uterina en cardinalia).<br />
De belangrijkste etiologische factor is een doorgemaakte partus!!<br />
==> ischaemie van het steunweefsel.<br />
==> overrekking van de N.pudendus.<br />
Ook predisponerend zijn: - atrofie in climacterium en postmenopauze.<br />
- sterk verhoogde intra-abdominale druk.<br />
Symptomatologie:<br />
Klachten verergeren meestal in de loop van de dag. Zwaar en moe gevoel in de<br />
onderbuik. Ook wel lage rugpijn. Verder mogelijke klachten zijn:<br />
- Stress-incontinentie of blaasontsteking (retentie!); bij vaginavoorwandverzakking!!<br />
- Defaecatiestoornissen (rectokèle).<br />
- Dyspareunie wordt ZELDEN door een prolaps veroorzaakt!! Alleen bij ernst.<br />
Behandeling:<br />
Een prolaps dient pas behandeld te worden indien er klachten zijn!!<br />
91
Operatieve Behandeling:<br />
Vaginale procedure: Cystokèle ==> vaginavoorwandplastiek.<br />
Descensus uteri ==> uterusextirpatie en fixatie van de vaginatop<br />
aan ligg. sacro-uterina.<br />
Abdominale procedure: Aanbrengen van een kunststof fascie in vagina voor- en<br />
achterwand. Versteviging van Cavum Douglasi bij enterokèle.<br />
Pessariumbehandeling:<br />
Repositie van de vagina, cervix en uterus. Dan plaatsing van een pessarium ==> de<br />
randen van het pessarium drukken tegen vagina voor- en achterwand en zoeken steun op<br />
de mediale randen van de hiatus genitalis van het diaphragma pelvis.<br />
Alleen permanent aanbrengen als operatieve behandeling NIET mogelijk is<br />
(verpleeghuispatiënten, etc).<br />
10% van de geopereerde patiënten recidiveert ==> opnieuw opereren!!<br />
Urine-incontinentie:<br />
Vrouwen < 60 jaar ==> vnl stress-incontinentie.<br />
Vrouwen > 60 jaar ==> vnl urge-incontinentie.<br />
1) Stress-incontinentie:<br />
Ongewild urineverlies via de urethra na intra-abdominale drukverhoging. De<br />
intravesicale druk overstijgt de maximale urethrale afsluitdruk, zonder contractie van de<br />
m.detrusor vesicae!<br />
==> meestal stoornis in anatomische organisatie.<br />
2) Urge-incontinentie:<br />
Ongewild urineverlies bij sterke aandrang ==> volle plas!<br />
==> gestoorde remming van de detrusorreflex of hypersensitieve reflex.<br />
3) Overloop-incontinentie:<br />
Ongewild urineverlies als de vesicale druk de maximale urethrale druk overschrijdt bij<br />
volle blaas, ZONDER aanspannen van de M.detrusor vesicae.<br />
==> gestoorde afferente geleiding naar het mictiecentrum (hersenstam).<br />
4) Fistel-incontinentie:<br />
Rechtstreekse verbinding tussen blaas en vagina. Kan ontstaan agv langdurige druk<br />
banuit de vagina naar de blaas.<br />
Behandeling: -Stress-incontinentie ==> chirurgische correctie.<br />
-Urge-incontinentie ==> oxybutinine (parasympathicolyticum).<br />
92
Buikpijn.<br />
De Akute Buik:<br />
De belangrijkste gynaecologische oorzaken van een Akute Buik zijn:<br />
- Extra-Uteriene Graviditeit (EUG).<br />
- Salpingitis en Pelvic Inflammatory Disease.<br />
- Ovariumcyste of ovariumtumor met complicaties (ruptuur, haematoom, torsie).<br />
- Myomen (torsie).<br />
- Torsio tubae.<br />
Extra-Uteriene Graviditeit:<br />
= inplantatie van de vrucht in de tuba, ovarium, ligamentum latum, peritoneum.<br />
Vrijwel ALTIJD is de EUG in de tuba gelegen (99,5%)!!<br />
De incidentie is 1%, toenemend met hogere leeftijd!!<br />
De EUG in de tuba kan ruptureren ==> ERNSTIGE bloeding!!<br />
De kans op EUG is verhoogd bij postinfectieuze tubabeschadiging, hersteloperaties aan<br />
de tuba Fallopii, IUD-gebruik en sterilisatie.<br />
Symptomatologie: Pijn bij een ontregelde menstruele cyclus. Vaak (80%) ook vaginaal<br />
bloedverlies. Milde zwangerschapsverschijnselen (hyperemesis gravidarum).<br />
Onderzoek: menstruatiestoornis, stekende/krampende onderbuikspijn, pijnlijke zwelling<br />
naast de uterus of zeer drukpijnlijk Douglas-peritoneum. Postieve HCG-test bij leeg<br />
cavum uteri.<br />
Behandeling: radicale tubectomie of conservatieve tubotomie.<br />
Salpingitis Acuta:<br />
Door opstijgende infectie met (vrijwel altijd) Cl.trachomatis of N.gonorrhoeae.<br />
IS ALTIJD BILATERAAL!!!<br />
Ovariumcyste:<br />
Een ovariumcyste kan gevuld zijn met pus of slijm en kan een grootte bereiken van<br />
maarliefst 20-30 cm!!<br />
Geeft opvallend weinig klachten, behalve bij:<br />
- Ruptuur ==> akute buik met peritoneale prikkeling.<br />
- Torsie (steeldraai) ==> veneuze stuwing ==> haemorragische infarcering.<br />
Overige aandoeningen:<br />
- Myoom: kan akuut pijn geven bij lokale druk, torsie, degeneratie, bloeding.<br />
- Torsio tubae: na sterilisatie of bij aanwezigheid van para-ovariële cysten.<br />
93
Chronische Buikpijn:<br />
Vrouwen met chronische buikpijn worden naar verschillende specialisten verwezen. Het<br />
is ONwaarschijnlijk dat één afwijking verantwoordelijk gesteld kan worden voor de<br />
klacht. Te vaak wordt gekozen voor chirurgische benadering!<br />
TE weinig aandacht wordt besteedt aan de sexuele voorgeschiedenis van de vrouw. 20%<br />
van de onderzochte vrouwen is slachtoffer geweest van incest of verkrachting!!<br />
Laparoscopie biedt bij chronische buikpijn te weinig voordelen om routinematig toe te<br />
passen. Benader de vrouwen integraal en voorkom somatische fixatie!!<br />
Dysmenorroe:<br />
Dysmenorroe = pijn, vlak voor en tijdens de menstruatie.<br />
Primaire dysmenorroe: Ontstaat binnen 24 maanden na de menarche. Is ALTIJD ECI!!<br />
Secundaire dysmenorroe: ontstaat pas jaren na de menarche. Meestal wel aantoonbaar.<br />
Dysmenorroe is de meest voorkomende gynaecologische klacht!! Incidentie: 50%.<br />
Waarschijnlijke oorzaak van Primaire dysmenorroe is verhoogde Prostaglandinesynthese.<br />
Etiologische factoren voor secundaire dysmenorroe: - IUD<br />
- (resttoestand van ) PID<br />
- ovariumafwijkingen<br />
- cervixstenose<br />
- extreme retroflexie vd uterus<br />
- endometriose.<br />
Behandeling van dysmenorroe:<br />
1) Orale anticonceptiva.<br />
2) Prostaglandinesynthese remmers.<br />
3) TENS (Transcutaneus Electric Nerve Stimulation).<br />
Premenstrueel Syndroom (PMS):<br />
PMS is het geheel van psychische, emotionele, pathologische en organische symptomen<br />
vlak voor de menstruatie. Komt bij 40% van de vrouwen voor. 5% zoekt hulp.<br />
- Somatisch: hoofdpijn, maagpijn, pijnlijke mammae, rugpijn, misselijkheid, oedeem.<br />
- Psychisch: irritatie, depressie, uitputting, agressie, paniek, slaperigheid, flauwvallen.<br />
Echte oorzaken zijn niet duidelijk. Behandelingen evenmin.<br />
94
Benigne Tumoren in de Onderbuik:<br />
In de vruchtbare periode is 70% van de niet-infectieuze ovariumtumoren een functionele<br />
cyste. 20% is neoplastisch en 10% berust op endometriose.<br />
Bij proliferatieve ovariumtumoren bestaat een grote kans op maligniteit, die met de<br />
leeftijd toeneemt! ==> 10% voor de menarche ; 15% in vruchtbare periode ; 50%<br />
postmenopauzaal!<br />
Vormen van Benigne Tumoren in de Onderbuik:<br />
1) Leiomyoma Uteri (“vleesboom”):<br />
Prevalentie is 20% bij vrouwen > 40 jaar!! Het merendeel heeft GEEN klachten.<br />
De kans op maligne ontaarding is klein (1:1000).<br />
Uterusmyomen ontstaan uit het myometrium en groeien o.i.v. oestrogeenstimulatie!<br />
Vrouwen met grote uterusmyomen hebben danook vaak hoge oestrogeenspiegels in het<br />
bloed ==> DAAROM is de kans op endometriumcarcinoom ver-4-voudigd!!<br />
Myomen zijn slecht gevasculariseerd ==> vaak degeneratie van het centrum. Eerst<br />
hyaliene degeneratie, dan cysteuze verandering. Postmenopauzaal ook calcificaties.<br />
Plaatsen in de uterus waar myomen kunnen voorkomen:<br />
1) Submuceus: vlak onder het endometrium.<br />
2) Intramuraal: in de spierwand.<br />
3) Subsereus: vlak onder de serosa.<br />
4) Intraligamentair: tussen de bladen van het lig.latum.<br />
Uterusmyomen geven meestal geen klachten. WEL specifieke klachten bij:<br />
- Infarcering of inklemming (torsie) ==> heftige akute buikpijn.<br />
- Uretercompressie ==> hydronefrose.<br />
- Intramurale tumoren ==> menorragieën agv een vergroot endometriumoppervlak!<br />
Uterusmyomen bemoeilijken de zwangerschap NIET! Als de indaling van het kind wordt<br />
belemmerd ==> sectio caesarea!<br />
Indien géén klachten ==> behandeling is niet nodig!! Indien WEL klachten:<br />
==> bij kinderwens: eerst verkleining vh myoom met GnRH-agonisten en dan enucleatie.<br />
==> bij voltooid gezin: uterusextirpatie.<br />
Bij enucleatie ontstaat in 30% van de gevallen een recidief.<br />
Functionele Cysten:<br />
- Follikelcyste: Graafse folikel rijpt wel uit, maar ruptureert niet. Geen klachten.<br />
- Luteïnecyste: Corpus luteum verandert cysteus en gaat na 14 dagen niet in regressie.<br />
- Theca-luteïnecyste: kan ontstaan bij zeer hoge HCG (mola hydatidosa,<br />
choriocarcinoom). Is vaak BILATERAAL. Neemt in volume af als HCG-spiegel daalt!<br />
- Zwangerschapsluteoom: Zeer sterke reactie vh ovarium op de hormonale stimuli in de<br />
zwangerschap. Overmatige androgeenproduktie ==> virilisatie bij de moeder en<br />
afwijkende genitalia-ontwikkeling bij de foetus!<br />
95
- PCO-syndroom: Oligomenorroe en anovulatie.<br />
Als een functionele cyste tordeert ==> haemorragische infarcering met akute buik!<br />
Functionele cyten behoeven GEEN behandeling. In geval van pijn ==> blokkeer de<br />
ovulatie met progesteron of orale anticonceptiva. De cyste moet dan in regressie gaan.<br />
Endometriose:<br />
Endometriose = aanwezigheid van endometriumklieren en -stroma BUITEN de<br />
endometriale bekleding van het cavum uteri.<br />
Komt voornamelijk voor bij beter opgeleide nullipara!!<br />
Endometriose wordt het vaakst gevonden in de ovaria. Ook wel op het ligamentum latum,<br />
en op het peritoneum van het cavum Douglasi. De endometrioseplek in het ovarium<br />
vormt een kleine cyste, gevuld met bloed en afgestoten endometrium: Chocoladecyste.<br />
Endometriumcysten in de ovaria komen meestal BILATERAAL voor en kunnen tot<br />
20cm groot worden!!<br />
Endometriose van het peritoneum ziet eruit als kleine bruine, iest verheven plekjes. Deze<br />
kunnen aanleiding geven tot uitgebreide vergroeiingen in het kleine bekken.<br />
Symptomen zijn: -secundaire dysmenorroe (meestal rond 30 jaar).<br />
-diepe dyspareunie. Kleine plekken in het cavum Douglasi zijn véél<br />
pijnlijker dan een groot endometrioma ovarii.<br />
De diagnose wordt meestal gesteld op laparoscopie of laparotomie.<br />
Behandeling:<br />
A) Operatief: afhankelijk van de uitbreiding.<br />
B) Medicamenteus: -progestativa 6 maanden ==> atrofie van het ectopische<br />
endometrium.<br />
-orale anticonceptiva of zwangerschap.<br />
-GnRH-agonisten ==> “chemische castratie”.<br />
Adenomyosis uteri = aanwezigheid van endometriumklieren en -stroma in het<br />
myometrium!<br />
==> diffuus vergrote uterus ==> menorragieën.<br />
Behandeling: orale anticonceptiva.<br />
Epitheliale Overiumtumoren:<br />
1) Sereus Cystadenoom:<br />
Sereuze differentiatie, 70% benigne. 10% is bilateraal.<br />
Vaak psammoomlichaampjes (calcificaties)<br />
2) Mucineus Cystadenoom:<br />
Metaplasie richting endocervix-epitheel. Kan ZEER groot (kilo’s!) worden. 85%<br />
benigne.<br />
96
Bij barsten ==> pseudomyxoma peritonii. De buikholte is dan periodiek gevuld met<br />
slijm.<br />
3) Endometroïde Cystadenoom:<br />
Metaplasie richting endometrium ==> klierbuizen en stroma. Is meestal MALIGNE!!<br />
4) Brenner-tumor:<br />
Vaste tumor, bestaande uit bindweefsel met overgangsepitheelcellen. 30% ook<br />
mucineuze componenten. Is benigne.<br />
Stromaceltumoren van het ovarium:<br />
1) Granulosaceltumor:<br />
Bestaat voornamelijk uit granulosacellen. Veroorzaakt bij jonge meisjes pubertas<br />
praecox en bij ouderen postmenopausaal bloedverlies. Is in potentie maligne.<br />
2) Thecaceltumor:<br />
Vaak in combinatie met granulosaceltumor; granulosa-theca-tumor.<br />
3) Sertoli-Leydigcel tumor:<br />
Differentiatie in mannelijke richting ==> viriliserend effect! Is ook in potentie<br />
maligne.<br />
Kiemceltumoren van het ovarium:<br />
1) Dermoïdcyste:<br />
Is een goedaardig cysteus teratoom. DE MEEST VOORKOMENDE<br />
OVARIUMTUMOR!<br />
Kan alle gedifferentieerde weefsels bevatten. Meestal huid en huidverwante weefsels,<br />
zoals zweetklieren, talgklieren, haren en tanden. Alle overige weefsels zijn mogelijk!!<br />
Mengtumoren:<br />
1) Cystadenofibroom: zowel fibreuze als klieraspecten.<br />
2) Gonadoblastoom: bevat Sertolicellen en granulosacellen. ZEER vaak calcificaties!!<br />
Patiënten hebben vrijwel altijd dysgenetische gonaden!!<br />
90% van de patiënten is XY. 50% maligne ontaarding.<br />
Differentiaaldiagnostiek:<br />
Pre-menarche:<br />
97
Tumoren in de buik zijn in de premenarche meestal ovariumtumoren!! ==><br />
kiemceltumor!!<br />
Kiemceltumor produceert vaak HCG of α-FoetoProteïne.<br />
Kans op maligne ontaarding is 10% ==> moet operatief verwijderd worden.<br />
UTERUSTUMOREN KOMEN IN DE PRE-MENARCHE NIET VOOR!!<br />
Fertiele periode:<br />
Alle vormen zijn mogelijk.<br />
Postmenopauze:<br />
Tumoren in de onderbuik berusten op ontsteking of een proliferatief proces.<br />
Uterus myomatosus involueert in de postmenopauze ==> MAG niet groeien!!<br />
Kans op maligniteit in de postmenopauze is sterk verhoogd!<br />
Oncologie van de Tractus Genitalis:<br />
Screening en Diagnostiek:<br />
Screening op maligniteiten wordt thans uitgevoerd op de gebieden:<br />
98
- Cervixcarcinoom: Dmv Papanicolaou-classificatie.<br />
Sensitiviteit = 90% ; specificiteit = 99%.<br />
- DES-patiënten: Dochters van Diëthylstilbestrol-slikkende moeders ==> later eilandjes<br />
van slijmvormend colinderepitheel in de vagina. Rond 19-20 jaar kan zich hieruit een<br />
adenocarcinoom ontwikkelen.<br />
- Ovariumcarcinoom: Alleen bij patiënten met een verhoogd risico. Screening vindt<br />
plaats door tumormarkers (Ca-125) en echografie.<br />
Premaligne en Maligne afwijkingen van de Vulva:<br />
Vulvacarcinoom = carcinoom van een epitheliale struktuur van de vulva. Is zeer<br />
zeldzaam, maar meestal een plaveiselcelcarcinoom (90%). Vrouwen van 70+ hebben een<br />
10 x verhoogd risico vgl bij jonge vrouwen.<br />
Het vulvacarcinoom ontstaat NIET door syfilis, sexueel gedrag, hypertensie, hart- en<br />
vaatziekten, DM of adipositas! (wat men vroeger dacht.)<br />
Twee vulvaire afwijkingen zijn predisponerend voor vulvacarcinoom:<br />
1) VIN (Vulvaire Intraëpitheliale Neoplasie).<br />
2) Lang bestaande atrofie.<br />
Er is nog grote onduidelijkheid over etiologische factoren.<br />
Pre-invasieve aandoeningen van de vulva:<br />
1) Vulvadystrofieën:<br />
Vulvadystrofieën omvatten alle chronisch jeukende huidafwijkingen van de vulva!<br />
Hyperplastische dystrofie: dikke, stugge, bleekwitte huid. Hyperkeratose.<br />
Atrofische dystrofie: Witt, gladde, atrofische vulva door afname van subepitheliaal<br />
vet. Vaak vlindervormig.<br />
Behandeling: hyperplastische dystrofie ==> corticosteroïd-creme.<br />
atrofische dystrofie ==> testosteron-proprionaatcreme.<br />
2) Vulvaire Intraëpitheliale Neoplasie (VIN):<br />
VIN = Cellulaire atypie zonder tekenen van invasie! Graduatie in ernst dmv VIN-I, VIN-<br />
II en VIN-III. VIN-III wordt dan carcinoma in situ genoemd. Twee vormen van VIN-<br />
III:<br />
- Ziekte van Bowen: plaveiselcelcarcinoom in situ. (roodbruine papels).<br />
- Ziekte van Paget: adenocarcinoom in situ. (jeukende en pijnlijke eczemateuze plek).<br />
Diagnose wordt gesteld door inspectie, gevolgd door histologisch onderzoek.<br />
Behandeling: Lokale excisie met, bij uitgebreide laesie, huidtransplantatie.<br />
Maligne tumoren van de vulva:<br />
90% van de vulvacarcinomen is een plaveiselcelcarcinoom, meestal beginnend op een<br />
labium majora. Metastasering ==> per continuitatum naar vagina, urethra en anus.<br />
==> lymfogeen naar de liesklieren<br />
99
==> haematogeen naar longen, lever en skelet.<br />
De behandeling bestond vroeger uit radicale vulvectomie met en-bloc resectie van<br />
inguinale lymfklieren. 50-70% kreeg een postoperatieve wondinfectie! Ook lymfoedeem<br />
van beide benen.<br />
Huidige behandeling: -lokale ruime tumorexcisie en excisie van ipsilaterale lymfklieren.<br />
-postoperatieve radiotherapie bij > 2 positieve klieren.<br />
5-jaars overleving = 70%.<br />
Premaligne en Maligne Afwijkingen van Cervix en Vagina:<br />
Cervix, vagina en vulva zijn allen opgebouwd uit plaveiselepitheel en staan ook allen<br />
bloot aan dezelfde carcinogenen ==> (pre)invasieve laesies komen hier VAAK<br />
multifocaal voor!<br />
Premaligne cervixafwijkingen:<br />
De plaveiselcellen van de ectocervix kunnen squameuze metaplasie vertonen.<br />
==> cellulaire atypie, toegenomen N/C-ratio, kernatypie, veel mitosen in de hogere lagen<br />
van het epitheel (normaal alleen mitosen aan de basale laag).<br />
Dit wordt Cervicale Intraëpitheliale Neoplasie (CIN) genoemd!<br />
CIN-I = lichte dysplasie.<br />
CIN-II = matige dysplasie.<br />
CIN-III = ernstige dysplasie = carcinoma in situ.<br />
60% van alle CIN-laesies bevat het HPV-16!! Ook ALLE cervixcarcinomen!!!<br />
Diagnostiek: -Colposcopie ==> biopteren van laesies (zichtbaar wit met<br />
azijnzuurapplicatie).<br />
-Histologisch onderzoek van biopt of uitstrijk.<br />
Cervixcarcinoom:<br />
De incidentie en sterfte van cervixcarcinoom is door screening aanzienlijk gedaald! De<br />
hoogste frequentie wordt gezien bij vrouwen tussen de 50 en 55 jaar.<br />
Etiologische factoren: Coïtus, Herpes Simplex 2, HPV!!<br />
1) Planocellulair carcinoom (95%): - goed, matig, slecht gedifferentieerd.<br />
- grootcellig verhoornend, grootcellig nietverhoornend,<br />
of kleincellig niet-verhoornend.<br />
2) Adenocarcinoom ( uitwendig: bekkenveld<br />
==> inwendig: brachytherapie (intra-uteriene staaf).<br />
Prognose van micro-invasief carcinoom = 98% 5-jaarsoverleving.<br />
100
Complicaties: -50% krijgt urologische stoornissen (beschadiging van autonome<br />
zenuwen).<br />
-coïtusproblemen na radiotherapie.<br />
Vaginale Intra-epitheliale Neoplasie (VAIN):<br />
Indeling van VAIN is dezelfde als bij CIN, waarbij VAIN-III ook het carcinoma in situ<br />
is.<br />
Is veel ZELDZAMER dan CIN, en komt vooral voor in het bovenste 1/3 deel.<br />
Diagnose: -colposcopisch onderzoek.<br />
-Schillertest.<br />
Vaginacarcinoom:<br />
Behalve de Clear-cell-carcinomen bij DES-kinderen, gaat het bij een primaire tumor<br />
ALTIJD om een plaveiselcelcarcinoom!<br />
Meestal is een vaginatumor echter een secundaire tumor door doorgroei en<br />
metastasering!!<br />
De eerste keuze van behandeling is: radiotherapie.<br />
Maligne Afwijkingen in het Corpus Uteri:<br />
Endometriumcarcinoom:<br />
Het endometriumcarcinoom is de MEEST VOORKOMENDE maligniteit aan de<br />
vrouwelijke geslachtsorganen! 75% vd vrouwen is postmenopauzaal ; 4% jonger dan<br />
40 jaar.<br />
Belangrijkste etiologische factor:<br />
Voortdurende inwerking van oestrogenen, ZONDER periodieke blootstelling aan<br />
progesteron!!<br />
80% is een adenocarcinoom. Ontstaat meestal in de fundus uteri, maar kan in alle<br />
richtingen doorgroeien. Metastasering is vooral lymfogeen via de lymfbanen in het<br />
buitenste deel van het myometrium naar de para-aortale en para-iliacale lymfklieren.<br />
Zeer ZELDEN en pas heel laat ook haematogene metastasering.<br />
In 90% van de gevallen is vaginaal bloedverlies (postmenopauzaal) het eerste symptoom.<br />
Pas zeer laat optredende klachten zijn mictie- en defaecatiestoornissen. Pijn is meestal<br />
pas aanwezig NA lymfatogene metastasering.<br />
Onderzoek: Postmenopauzaal bloedverlies is ALTIJD een indicatie voor gefractioneerde<br />
curettage. Een uitstrijk alléén is Onvoldoende !!!<br />
Dmv gefractioneerde curettage of biopteren bij hysteroscopie komt materiaal vrij voor<br />
histologisch of cytologisch onderzoek.<br />
Bij het zien van endometriumhyperplasie is continue oestrogeenstimulatie zeer<br />
waarschijnlijk. Oorzaken zijn: polycysteuze ovaria, functionele ovariumcysten, iatrogeen.<br />
101
G1 = Hooggedifferentieerd adenocarcinoom. 50% solide groei.<br />
Behandeling van het endometriumcarcinoom:<br />
Stadium 1: tumor beperkt tot endo- en myometrium, géén metastasering (75%):<br />
==> abdominale extirpatie van uterus, tubae en ovaria. Bij prognostisch slechte<br />
tumortypen ook pelviene lymfadenectomie en “sampling” van de para-aortale klieren.<br />
Postoperatieve radiotherapie bij: -positieve lymfklieren<br />
-niet-vrije snijvlakken<br />
-tumoruitbreiding in de adnexa.<br />
Prognose: 74% 5-jaarsoverleving.<br />
Stadium 2: tumor beperkt tot myometrium, wel lymfkliermetastasen (3%):<br />
==>Radicale hysterectomie: uterus, cervix, bovenste deel vagina, adnexa, parametrane<br />
weefsel.<br />
Postoperatieve radiotherapie op dezelfde indicatie als stadium 1.<br />
Prognose: 57% 5-jaarsoverleving.<br />
Stadium 3: directe doorgroei in serosa/peritoneum/vagina en lymfkliermetastasen<br />
(8%):<br />
Indien operabel ==> radicale hysterectomie als bij stadium 2.<br />
Meestal inoperabel ==> radiotherapie. Indien de tumor daarop regressie vertoont ==><br />
eventueel alsnog hysterectomie.<br />
Prognose: 29% 5-jaarsoverleving.<br />
Stadium 4: tumorinvasie van blaas/darmepitheel, metastasen op afstand (4%):<br />
Radiotherapie ter verlichting van de klachten. Prognose: 10% 5-jaarsoverleving.<br />
Endometriumcarcinoomcellen met receptoren voor progesteron EN oestrogeen, reageren<br />
positief op progesterontoediening ==> stimuleert differentiatie en remt celdeling!<br />
==> 35% regressie of stilstand van metastasen!!<br />
Komt in aanmerking als er géén radiotherapie wordt gegeven en de patiënt niet operabel<br />
is.<br />
Overige uterustumoren; Uterus Sarcomen:<br />
Sarcomen (mesenchymaal) kunnen ontstaan uit myometrium en vaatwanden.<br />
Predisponerende factor is eerdere bestraling in het bekkengebied.<br />
Bekkensarcomen vertonen snelle progressie en hebben iha een slechte prognose.<br />
Sarcomen groeien infiltratief en vertonen zowel lymfogene als haematogene<br />
metastasering!<br />
102
Leiomyosarcoom (30%) = uitgaande van het myometrium. Vnl tussen 44-45<br />
levensjaar.<br />
Endometrium-myosarcoom (20%) = gemengde tumor. Vnl tussen 42-53 levensjaar.<br />
Mesodermaal menggezwel: vnl bij postmenopauzale patiënten op hoge leeftijd.<br />
De enige curatieve behandeling van het uterussarcoom is chirurgische excisie!<br />
Meestal totale extirpatie van de uterus en beide adnexen.<br />
Prognose: -tumor beperkt tot uterus ==> 50% 5-jaarsoverleving.<br />
-uitbreiding daarbuiten ==> 20% 5-jaarsoverleving.<br />
Maligne tumoren in Ovaria en Tuba:<br />
Ovariumcarcinoom:<br />
epitheliaal carcinoom: Ontstaat uit het bekledende oppervlakte-epitheel (80%!).<br />
Het epitheliaal ovariumcarcinoom (verder ovariumcarcinoom) heeft de SLECHTSTE<br />
prognose van alle gynaecologische tumoren!! Komt voornamelijk voor bij vrouwen rond<br />
60 jaar.<br />
Etiologische factoren: -familair ==> verhoogde kans tot 40%!<br />
-groot aantal ovulaties (irritatie van oppervlakte-epitheel).<br />
==> veel zwangerschappen of oraal anticonceptivumgebruik beschermt zeer sterk<br />
(50%) tegen het ovariumcarcinoom!!<br />
Metastasering:-per continuitatum naar tuba en uterus.<br />
-lymfogeen: naar pelviene, para-aorticale en paracavale stations.<br />
-via de peritoneale vloeistoffen (zeer kenmerkend!!) naar de bovenbuik!<br />
Symptomen blijven zeer lang uit ==> bij 60-70% is het proces al in een vergevorderd<br />
stadium bij het diagnostiseren: “silent ladykiller”.<br />
Prognose: -Vroeg stadium: *goed gedifferentieerd ==> 90-100% 5-jaarsoverleving.<br />
*slecht gedifferentieerd ==> 60-80% 5-jaarsoverleving.<br />
-Laat stadium (vaak!): 35% 5-jaarsoverleving.<br />
Recidieven na 6-9 jaar komen frequent voor. Meten van serum-Ca-125 bij controle!<br />
Niet-epitheliale Ovariumtumoren:<br />
Kiemceltumoren; ontstaan uit primordiale follikels:<br />
Dysgerminoom: Is vaak (15%) bilateraal. Metastaseert lymfogeen.<br />
Erg gevoelig voor radiotherapie ==> goede prognose.<br />
Produceert β-HCG.<br />
103
Endodermale sinustumor: Groeit zeer agressief! Produceert α-FP. Matige prognose.<br />
Stromaceltumoren; hormoonproducerende tumoren:<br />
Granulosaceltumor: Oestrogeenproductie ==> vaak ook endometriumhyperplasie of<br />
zelfs endometriumcarcinoom! Goede prognose!<br />
Sertoli-Leydigceltumor: Androgeenproduktie ==> virilisatie.<br />
Tubacarcinoom:<br />
Is extreem zeldzaam!! Gaat uit van het bekledend trilhaarepitheel van de tuba.<br />
Is een adenocarcinoom, 17% bilateraal.<br />
Is NIET symptoomarm ==> geeft vaak irregulair vaginaal bloedverlies, buikpijn en fluor.<br />
Metastaseert vaker lymfogeen dan het ovariumcarcinoom.<br />
Behandeling: Uterusextirpatie met medenemen van beide adnexa.<br />
Prognose: 20-40% 5-jaarsoverleving (slecht!).<br />
Trophoblasttumoren:<br />
De trophoblast heeft normaal de eigenschappen om te invaderen in endometrium en<br />
maternale bloedvaten. Bij trophoblasttumoren ==> onbeperkte groei, invasie en<br />
metastasering van trophoblast. Daarbij gaat de normale embryonale ontwikkeling<br />
verloren.<br />
Mola Hydatidosa:<br />
Zwangerschapsprodukt bestaat uit een groot aantal blaasjes: druiventrosaspect.<br />
Deze blaasjes bestaan uit oedemateuze trophoblastaire chorionvlokken.<br />
Een mola hydatidosa geeft vaak gewoon zwangerschapsverschijnselen. Bij onderzoek is<br />
de uterus abnormaal vergroot en zeer week. Bevestig de diagnose met echoscopie.<br />
Persisterende trophoblast:<br />
Dit zijn resten van een (mola)zwangerschap die overblijven in het endometrium en<br />
vervolgens gaan prolifereren. Dit is mogelijk na een molazwangerschap, normale partus,<br />
abortus of EUG!!<br />
De persisterende trophoblast presenteert vaak met irregulair vaginaal bloedverlies.<br />
Diagnose wordt gesteld op het serum-HCG. Verschillende typen zijn:<br />
1) Mola destruens: Na molazwangerschap. Diepe invasie in de uteruswand en soms ook<br />
metastasering (naar long of vagina).<br />
2) Choriocarcinoom: Tumor, uitgaande van trophoblast, waarin chorionvlokken niet<br />
meer herkenbaar zijn ==> invaderend hyperplastisch en anaplastisch trophoblastweefsel.<br />
Metastasering: haematogeen naar longen, lever en hersenen.<br />
3) Placentaire trophoblastaire tumor: Zeer zeldzaam.<br />
Behandeling:<br />
104
Mola Hydatidosa:<br />
Zuigcurettage onder echoscopische controle. Ook oxytocine-stimulatie ter vermindering<br />
van bloedverlies. 6 maanden NA HCG-normalisatie mag de patiënte weer zwanger<br />
worden.<br />
Bij een oudere met een kompleet gezin eventueel hysterectomie.<br />
Persisterende trophoblast:<br />
-Laag-risico groep: Als de voorafgaande zwangerschap een Mola of miskraam was.<br />
Metastasen beperkt tot bekken of longen.<br />
==> geef mono-chemotherapie: Methotrexaat. ZEER goede prognose!!<br />
-Hoog-risico groep: Meestal een PTD na voldragen zwangerschap. Veel metastasen.<br />
==> multichemotherapie met 3-5 cytostatica.<br />
5-jaarsoverleving is 80-90%. Bij metastasen slechts 50%.<br />
Operaties van de Tractus Urogenitalis.<br />
Abdominale operaties:<br />
Incisies:<br />
Pfannenstiel-incisie: Dwarse incisie, vlak boven de symfyse. Voordelen zijn een fraai<br />
litteken en snelle wondgenezing. Nadeel: geringe<br />
toegankelijkheid.<br />
105
Mediane onderbuiksincisie: Rechte incisie van navel tot symfyse. Geeft ruime en<br />
snelle toegankelijkheid. Géén fraai litteken een een “groot” risico op littekenbreuk.<br />
Maylard-incisie: Interiliacale incisie. Geeft de beste toegang bij zeer adipeuze<br />
patiënten. De incisie gaat echter door ALLE lagen van de buikwand!<br />
Adnex-operaties:<br />
1) Ovariëctomie:<br />
Wordt gedaan bij een benigne ovariumtumor. Postmenopauzaal komen ovariumtumoren<br />
frequent bilateraal voor ==> meestal woren beide ovaria uitgenomen.<br />
Maligne ovariumtumor ==> onderzoek peroperatief de uitbreiding:<br />
stageringslaparotomie.<br />
Vaak wordt dan ook het omentum verwijderd en de para-aortale klierstations.<br />
Een andere indicatie is tubo-ovariële verkleving na chronische salpingitis.<br />
Een jonge vrouw met (bilaterale) dermoïdcyste kan ook met een ovariumsparende<br />
cystectomie worden behandeld.<br />
Bij uitbreiding van een tumor tot buiten het ovarium ==> ALTIJD totale uterusextirpatie<br />
met dubbelzijdige adnexextirpatie.<br />
2) Tuba-operaties:<br />
Dmv HCG-bepalingen en echoscopie is vroege detectie van een EUG mogelijk ==><br />
tegenwoordig geen tubectomie meer, maar conserverende tuba-operaties.<br />
- Uitmelken van de tuba: igv EUG nabij de fimbrae. Laat géén trophoblast achter!!<br />
- Tubotomie: igv EUG in het isthmusgedeelte. Laat ook hier géén trophoblast achter!!<br />
Plastische tuba-operaties = herstel van de tubafunctie na pathologische beschadiging of<br />
sterilisatie. Heeft bij goede indicatiestelling een slagingskans van 50%.<br />
Salpingolysis: klieving van peritubulaire adhaesies die de opvang van de oocy na de<br />
ovulatie verstoren.<br />
Salpingostomie: opening van een geobstrueerde tuba.<br />
Tuba-anastomose: resectie van het afgesloten deel en end-to-end anastomosering.<br />
Na de operatie moet in de buikholte een grote hoeveelheid dextran-oplossing worden<br />
achtergelaten ==> de kunstmatige ascites die dan ontstaat vermindert de kans op<br />
postoperatieve adhaesies!<br />
3) Sterilisatie:<br />
Na sterilisatie is de kans op het ontstaan van een EUG verhoogd!!<br />
Gebeurt meestal laparoscopisch: plaatsing van een Fallope-ring, of tuba-clip.<br />
Als toch al een indicatie bestaat voor een abdominale ingreem, kan de sterilisatie “erbij”<br />
worden gedaan. Methode van Pomeroy: dubbele ligatuur om een tubulus en<br />
daartussenin doorknippen.<br />
Bij zeer adipeuze vrouwen is vaginale sterilisatie het gemakkelijkst. De tubae worden<br />
benaderd via een incisie in de fornix posterior (colpotomia posterior).<br />
Hysteroscopische sterilisatie: Vanuit het cavum uteri worden de tubae opgespoten met<br />
een hardende kunststof.<br />
106
4) Incontinentie-operaties:<br />
In geval van cystokèle kan de operatie via vaginale benadering plaatsvinden. Verreweg<br />
de meeste operaties vinden echter plaats via abdominale benadering!<br />
Colposuspensie volgens Burch: Hechting van de blaashals boven de bekkenbodem.<br />
Metroplastiek bij congenitale uterusafwijkingen:<br />
Bijvoorbeeld uterus septus of uterus bicornis kunnen oorzaak zijn van herhaalde<br />
miskraam of vroeggeboorte. ==> kan dus een indicatie zijn om te opereren.<br />
Terughoudendheid bij metroplastiek is geboden, vanwege de kans op infertiliteit door<br />
adhaesievorming!!<br />
De operaties, waarbij het septum wordt geïncideerd of geëxcideerd, leiden tot een<br />
GROOT litteken in de uteruswand ==> bij de volgende zwangerschap is een sectio<br />
caesarea geïndiceerd vanwege de kans op een uterusruptuur (littekenbreuk)!!<br />
Uterusextirpatie (hysterectomie):<br />
- Hoge supravaginale (subtotale) uterusextirpatie ==> resectie van bovenste helft<br />
uterus.<br />
- Supravaginale uterusextirpatie ==> resectie van uterus tot op de grens cervix-corpus<br />
uteri.<br />
- Abdominale (totale) uterusextirpatie ==> totale extirpatie, inclusief de portio.<br />
Bij deze ingrepen worden in het algemeen de adnexen NIET verwijderd! Bij vrouwen<br />
boven 50 jaar worden vaak de ovaria meegenomen. Dit heeft echter negatieve effecten!<br />
(osteoporose!).<br />
Subtotale hysterectomie (supravaginale uterusextirpatie):<br />
Nadelen: -ontstaan van “stompcarcinoom”, als de portio toch niet schoon bleek te zijn.<br />
-hinderlijke fluor.<br />
De belangrijkste indicaties zijn: 1) extreme adipositas.<br />
2) uitgebreise adhaesies tussen rectum en<br />
cervix(endometriose).<br />
Radicale hysterectomie van Wertheim:<br />
Extirpatie van uterus, adnexa, parametrium, paravaginale weefsel totaan de bekkenwand,<br />
deel van de vaginatop en het perivasculaire vet- en bindweefsel van de laterale<br />
bekkenwand met de lymfklieren.<br />
Indicatie: Een uitgebreid geïnfiltreerd cervixcarcinoom.<br />
Myoom-enucleatie / myomectomie:<br />
Wordt gedaan bij nog bestaande kinderwens. Risico’s zijn adhaesies en recidivering.<br />
Indien geen kinderwens meer ==> meestal totale uterusextirpatie.<br />
Via abdominale chirurgie ==> dus de uterus wordt van buitenaf benaderd.<br />
Vaginale Operaties:<br />
107
Curettage:<br />
Verwijdering van weefsel uit cervixkanaal of cavum uteri om diagnostische of<br />
therapeutische redenen.<br />
Instrumenten: scherpe curette, stompe curette, vacuumcurette.<br />
Diagnostische curettage: dmv een scherpe curette wordt cervicaal en uterien materiaal<br />
weg geschraapt en gescheiden ingestuurd (gefractioneerde curettage).<br />
Curettage van een zwangere (dus weke) uterus dient met een stompe curette of met een<br />
vacuumcurette te geschieden.<br />
De zuigcurette is niet traumatisch voor de uteruswand ==> routinemethode voor<br />
therapeutische curettage van APLA en molazwangerschap!<br />
Complicaties: -perforatie van de uteruswand.<br />
-cervixinsufficiëntie door te sterke dilatatie van het ostium internum.<br />
Exconisatie:<br />
Een portiobiopt kan worden verricht zonder pijnstilling!<br />
Exconisatie = de gehele transformatiezone wordt conisch geëxcideerd. Dan NIET<br />
hechten, maar het oppervlak diathermisch coaguleren!<br />
Prolapsoperaties:<br />
_Colporrhaphia anterior: vaginavoorwandplastiek bij cystokèle.<br />
_Colporrhaphia posterior: vagina-achterwandplastiek bij rectokèle.<br />
Bij te ernstige descensus uteri ==> uterusextirpatie waarbij de vagina-top wordt<br />
opgehangen aan de ligg. Sacro-uterina en cardinalia.<br />
_Colpocleïsis: Bij totale prolaps op hoge leeftijd ==> aaneenhechting van de vagina<br />
voor- en achterwand en sluiting van de introïtus.<br />
Vaginale uterusextirpatie:<br />
Heeft veel minder complicaties dan de abdominale uterusextirpatie! Nadeel is dat<br />
inspectie van de buik niet mogelijk is, en dat vaginale verwijdering van de adnexa lastig<br />
is.<br />
Niet uitvoerbaar bij adhaesies tussen uterus en aanliggende organen!<br />
Vulvectomie:<br />
Is geïndiceerd bij VAIN en soms bij lichen sclerosus met hardnekkige jeuk.<br />
De vulva wordt geëxcideerd tussen: -een incisie rond de introïtus + urethra.<br />
-een incisie aan de buitenzijde van de vulva.<br />
Afhankelijk van de uitbreiding worden ook meer onderliggende structuren verwijderd.<br />
Marsupialisatie van een Batholin-cyste:<br />
Incideren van de huid die de cyste bekleedt. Dan incisie van de cyste en hechting van de<br />
huid aan de cystewand ==> nieuwe verbinding die spoedig weer slinkt tot een klein<br />
kanaaltje!<br />
108
De Postmenopauze:<br />
In de postmenopauze komen géén follikels meer tot rijping ==> sterke afname in<br />
endogene oestrogeenproduktie. De androgenen uit de bijnier worden in vetweefsel, lever<br />
en huid omgezet in oestrogenen, dus er zijn nog wel oestrogenen aanwezig!! Vrouwen<br />
die hierdoor voldoende oestrogenen houden, hebben géén klachten van de<br />
postmenopauze ==> niet zomaar iedere vrouw hormonaal substitueren!!<br />
Sterke LH-stimulatie in de postmenopauze ==> ovariële stromacellen hebben LHreceptoren<br />
en gaan androgenen produceren ==> mogelijk hirsutisme!<br />
Vasomotore instabiliteit:<br />
109
50-80% van de Westerse vrouwen heeft in de postmenopauze last van<br />
warmteopwellingen (“opvliegers”) en nachtelijke transpiratie-aanvallen. Bij Japanse<br />
vrouwen slechts 10%!!<br />
Frequentie en intensiteit hiervan neemt na de postmenopauze weer af met toenemende<br />
leeftijd. Pathofysiologie is gebaseerd op perifere vasodilatatie ==> verhoogde perifere<br />
lichaamstemperatuur, gevolgd door een LH-stijging.<br />
Gelijktijdig daalt(!) de basale lichaamstemperatuur : “koude rillingen”.<br />
Dit verschijnsel hangt samen met een hypo-oestrogeniciteit. Komt alleen voor als de<br />
vrouw van te voren WEL aan oestrogenen was blootgesteld. Ook mannen die stoppen na<br />
langdurige oestrogeentherapie kunnen opvliegers krijgen!!<br />
Magere vrouwen (minder vetweefsel!) hebben meer klachten.<br />
SHBG-gebonden oestrogeen passeert de bloedhersenbarriëre moeilijker dan vrij<br />
oestrogeen ==> bij hoger SHBG-gehalte (magere vrouwen!) ==> Meer klachten!<br />
Urogenitale Atrofie:<br />
Oestrogeen ↓↓ ==> Vaginale pH↑: meer kans op purulente urogenitale infecties.<br />
==> Cervix atrofieert en trekt zich terug in de vagina-top. Geeft een<br />
strictuur van het bovenste deel van de vagina ==> dyspareunie!<br />
==> atrofie van de vaginawand en externe genitalia.<br />
Atrofische urethritis en urodynamische klachten:<br />
De urethra en vagina ontstaan embryologisch uit dezelfde struktuur ==> urethra bevat<br />
OOK oestrogeenreceptoren en atrofieert dus mede afv een hypo-oestrogeniciteit!!<br />
Gecombineerd met bekkenbodemverslapping ==> verhoogde kans op urineincontinentie.<br />
Atrofische urethritis: agv de atrofie ontstaat dysurie, loze aandrang en pijn.<br />
Atrofische colpitis en dyspareunie:<br />
De vaginawand atrofieert en rugae(plooien) verdwijnen. Ook vaak bloedingen,<br />
ontstekingen en zelfs ulceratie mogelijk! De atrofische vagina congesteert ook niet meer<br />
==> sterk verminderde lubricatie ==> dyspareunie.<br />
Bovenstaande hormonale veranderingen zijn zeer gevoelig voor stimulatie met<br />
oestrogenen!!<br />
Osteoporose:<br />
Vrouw-zijn is DE belangrijkste risicofactor voor osteoporose!!<br />
Oestrogenen ==> grijpen aan op receptoren in osteoblasten. Osteoblasten reguleren de<br />
aktiviteit van osteoclasten (osteoclasten hebben géén oestrogeenreceptoren!).<br />
Oestrogenen REMMEN op die manier de BOTRESORPTIE.<br />
In de postmenopauze ==> oestrogeen↓↓ ==> Verhoogd risico op osteoporotische<br />
fracturen!<br />
Oestrogeensubstitutie brengt versnelde botafbraak tot stilstand waardoor het<br />
fractuurrisico met 50% afneemt!! De meest frequente fracturen zijn:<br />
- Wervelfracturen (trabeculair bot): >75% vd hoogbejaarde vrouwen!! Ontstaan spontaan.<br />
110
- Heupfracturen (corticaal bot): vaak is de vrouw gevallen tengevolge van<br />
collumfractuur!!<br />
- Distale radiusfractuur (corticaal bot).<br />
Meting van de botdichtheid heeft een voorspellende waarde t.a.v. risico op botfracturen.<br />
DEXA-methode: Dual-Energy-Xray-Absorptiometry.<br />
Risicofactoren voor het ontstaan van postmenopauzale osteoporose:<br />
1) Ras: blanke vrouwen bereiken een relatief lagere piekbotmassa (±35 jaar).<br />
2) Ondergewicht: minder vetweefsel ==> minder oestrogeenproduktie uit androgenen.<br />
3) Amenorroe en cyclusstoornissen in het verleden.<br />
4) Levensstijl; bewegingsarmoede, roken, alkohol, coffeïnegebruik.<br />
5) Behandeling met corticosteroïden (Prednison).<br />
6) Calcium-malabsorptie.<br />
7) Schildklieraandoeningen, Diabetes mellitus.<br />
8) Voortijdige menopauze.<br />
9) Positieve familie-anamnese voor osteoporotische fracturen.<br />
Ischaemische Hartziekten:<br />
Oestrogenen beschermen tegen ischaemische hartziekten. Daarom hebben mannen ook<br />
een 3x verhoogd risico op ischaemische hartziekten t.o.v. vrouwen!<br />
Oestrogeen: -houdt een hoog HDL-cholesterol op peil (beschermend).<br />
-vermindert het atherogene LDL-cholesterol.<br />
Postmenopauzale vrouwen mèt oestrogeensubstitutie hebben een aanzienlijk kleinere<br />
kans op ischaemische hartziekten!!<br />
111