18.09.2013 Views

FUNCTIEWAARDERING ONDERWIJSASSISTENTEN ...

FUNCTIEWAARDERING ONDERWIJSASSISTENTEN ...

FUNCTIEWAARDERING ONDERWIJSASSISTENTEN ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>FUNCTIEWAARDERING</strong><br />

<strong>ONDERWIJSASSISTENTEN</strong><br />

Onderwijsassistenten zijn een steeds vaker voorkomend<br />

fenomeen in het onderwijs. Toch is het beroep nog vrij<br />

nieuw. In deze SchoolPleidooi gaan we in op de functiewaardering<br />

van onderwijsassistenten. Hoe zit het met<br />

hun beloning?<br />

katern van het christelijk vakverbond GMV - jaargang 5- nr. 5 - juni 2003<br />

Het onderwijs<br />

’vervrouwelijkt’<br />

‘Die lieve meisjes toch’ kopte<br />

recent de NRC. Het Nederlandse<br />

onderwijs lijdt onder ‘vrouwelijke<br />

cultuur’. In Schoolpleidooi<br />

hebben we voor die ontwikkeling<br />

al een paar keer<br />

aandacht gevraagd. Is het een<br />

thema, dat nu toch meer op de<br />

agenda komt?<br />

Jan Westert<br />

De feminisering van het onderwijs<br />

kent twee kanten. Dat is allereerst<br />

het aantal vrouwen dat<br />

het onderwijs verzorgt. Daarnaast<br />

zijn er de gevolgen voor de<br />

onderwijsprestaties. De ijver van<br />

meisjes wordt beloond, maar<br />

veel jongens kunnen hun draai<br />

niet vinden. ‘Slechte prestaties<br />

worden te vaak door de vingers<br />

gezien’. Hoogleraar kinderopvang,<br />

Louis Tavecchio, aan de<br />

Universiteit van Amsterdam verkondigde,<br />

dat het gebrek aan<br />

mannen voor de klas niet goed is<br />

voor de ontwikkeling van jongens.<br />

Ontwikkelingen<br />

In alle westerse landen doet zich<br />

dit beeld voor. Nederland telt<br />

75,9 % vrouwen in het basisonderwijs.<br />

In België is dat 80 %. In<br />

België telt het voortgezet onder-<br />

Vervolg op pagina 2


vervolg van pagina 1<br />

wijs 56 % vrouwen. Het is een ontwikkeling,<br />

die al jaren aan de gang is. Enkele<br />

jaren geleden heeft het GMV gewaarschuwd<br />

voor de effecten op langere<br />

termijn voor de vervulling van<br />

functies in het onderwijs. Met name<br />

de belangstelling voor managementfuncties<br />

loopt terug. Dat is voor de<br />

ontwikkeling van de scholen als onderwijsorganisaties<br />

niet goed. De onderwijzer<br />

voor het leven komt steeds<br />

minder voor. Bij onderwijzeressen was<br />

dat altijd al zo, omdat er in het verleden<br />

sprake was van vroeger uittreden<br />

wegens huwelijk en zwangerschap. De<br />

afgelopen jaren zagen we juist meer<br />

herintreders en toenemende belang-<br />

Schoolpleidooi<br />

Schoolpleidooi is het onderwijskatern van<br />

het christelijk vakverbond GMV. Schoolpleidooi<br />

wordt uitgegeven door het GMV in<br />

Zwolle, onder verantwoordelijkheid van de<br />

vakgroep Onderwijs GMV. Schoolpleidooi<br />

verschijnt elf keer per jaar als zelfstandig<br />

onderwijskatern en wordt voor leden in het<br />

onderwijs meegezonden met het opinieblad<br />

Pleidooi.<br />

Redactie<br />

Joke de Leeuw<br />

Annelies van Rhee<br />

Johan Bakker (eindredacteur)<br />

Jan Westert (hoofdredacteur)<br />

Fotografie<br />

Marcel Minnée, Rufus<br />

Kopijdatum<br />

De sluitingsdatum voor de kopij van het eerstvolgende<br />

nummer is: vrijdag 1 augustus 2003.<br />

Redactieadres<br />

GMV<br />

Postbus 547<br />

8000 AM Zwolle<br />

Telefoon (038) 421 86 49<br />

Fax (038) 421 86 29<br />

e-mail: redactie@gmv.nl<br />

Vakgroep Onderwijs GMV<br />

De voorzitter van het bestuur is mr J.J. van<br />

der Tol. Correspondentie voor het bestuur<br />

zenden aan het GMV in Zwolle.<br />

jaargang 5<br />

nummer 5<br />

juni 2003<br />

ISSN 1566-8282<br />

stelling voor deeltijdwerk in het onderwijs.<br />

Het is een onontkoombare<br />

ontwikkeling, maar gelijktijdig een<br />

ontwikkeling met veel impact op de<br />

schoolorganisatie.<br />

Rolmodel<br />

Inmiddels blijft het effect van de vervrouwelijking<br />

van het onderwijs niet<br />

beperkt tot arbeidsmarktontwikkelingen,<br />

maar worden ook vragen gesteld<br />

naar de gevolgen van de ontbrekende<br />

man voor de klas. Volgens Tavecchio<br />

zouden jongens meer mannen in hun<br />

leven moeten hebben, voor het rolmodel<br />

dat zij nodig hebben. Een man<br />

gaat anders met jongens om en daagt<br />

ze uit tot meer exploratief gedrag. De<br />

feminisering van het onderwijs heeft<br />

een pseudo-voordeel geschapen, zowel<br />

in de bemensing als in de sfeer.<br />

Meisjes doen het wel goed op de<br />

school, maar nog altijd niet in de<br />

maatschappij. Paul Jungblutt, onderwijsonderzoeker,<br />

is het daarmee niet<br />

eens. Dat meisjes zo goed presteren,<br />

heeft vooral te maken met een verdere<br />

verschoolsing van het onderwijs, waar<br />

ijver hoger wordt aangeslagen dan de<br />

aansluiting op het vervolgonderwijs<br />

en de beroepswereld. Tavecchio wijst<br />

op Amerikaanse en Engelse literatuur,<br />

waarin een relatie wordt gelegd tussen<br />

achterstand in schoolprestatie<br />

van jongens en het tekort aan mannen<br />

voor de klas. Maar ook hij onderkent,<br />

dat de achterstanden niet onmiddellijk<br />

daaruit hoeven te volgen. Waarschijnlijk<br />

is Jungblutt over de relatie<br />

onderwijsprestaties en feminiene cultuur<br />

dichter bij de kern. In het Nederlands<br />

onderwijs heerst een feminiene<br />

cultuur. Zachte waarden als bescheidenheid,<br />

samenwerken, zorg voor anderen<br />

en conflictmijdend gedrag zijn<br />

dominant aanwezig. Daardoor eisen<br />

we niet het uiterste van leerlingen.<br />

Feminiene cultuur?<br />

Het is volgens mij te gemakkelijk om<br />

het grote aantal vrouwelijke docenten<br />

de schuld te geven van de bovengeschetste<br />

ontwikkeling. Eenzijdigheid<br />

is nooit goed. Alleen maar mannen<br />

betekent in de school een andere cultuur<br />

dan uitsluitend vrouwen. Het<br />

wordt tijd dat er meer mannelijke belangstelling<br />

voor de school komt.<br />

Door de veranderingen op de arbeidsmarkt<br />

wordt onderwijs ineens weer<br />

een aantrekkelijke optie. Desondanks<br />

is er ook de vraag naar de cultuur van<br />

zachte waarden in het onderwijs. Is<br />

2<br />

het onderwijs niet te lang blijven steken<br />

in andere waarden dan prestaties.<br />

In welke mate wordt de leerling uitgedaagd<br />

tot prestaties? Het zou goed<br />

zijn, als we in het onderwijs meer onderscheid<br />

durven te maken tussen gelijke<br />

kansen en gelijkwaardig zijn in<br />

talent. Het begrip talent is ook met<br />

het oog op de kennissamenleving een<br />

begrip, dat meer aandacht verdient in<br />

de onderwijskundige benadering. Voor<br />

het orthodox-christelijk onderwijs<br />

kan ik mij voorstellen, dat de zachte<br />

waarden voortvloeien uit de levensbeschouwing.<br />

Dan is het de vraag of we<br />

de waarden, die ook in die cultuur exclusief<br />

benadrukt werden, in het pedagogisch<br />

klimaat toch niet teveel als<br />

vanzelfsprekend zijn gaan ervaren.<br />

Het wordt tijd om als christelijke<br />

scholen weer eens stevig na te denken<br />

over ons onderwijskundig en pedagogisch<br />

concept, bijvoorbeeld door het<br />

onderwijs te bezien vanuit de emancipatie<br />

van het talent.<br />

westert@gmv.nl


Bijna een jaar geleden schreef ik in SchoolPleidooi<br />

een artikel over functiedifferentiatie. Daarin<br />

waarschuwde ik voor twee gevaren: enerzijds voor<br />

conflicterende verantwoordelijkheden en ander-<br />

zijds voor een mogelijk verdringingseffect: jonge<br />

werknemers die hetzelfde werk gaan doen voor<br />

een lager loon verdringen de oudere leerkrachten.<br />

Dit is zeker niet denkbeeldig, als de lumpsum<br />

integraal ingevoerd wordt. Deze keer wordt de<br />

functie van onderwijsassistent speciaal belicht.<br />

Jan J. van der Tol<br />

E<br />

Ik wil me nader richten op de verhouding onderwijsassistent/<br />

lerarenondersteuner ten opzichte van de leerkracht.<br />

Hierbij kijken we naar drie zaken. Allereerst naar de verantwoordelijkheid,<br />

vervolgens naar de beloning en tenslotte<br />

naar een mogelijke oplossing.<br />

Assisteren en ondersteunen<br />

Als ik kijk naar de modelfunctiebeschrijving, zoals die van<br />

de ‘onderwijsassistent basisonderwijs’ wordt gegeven, dan<br />

bevat die heel wat interessante, maar ook zware en intensieve<br />

taken. Als we ons slechts beperken tot de taak van<br />

ondersteuning van de leraar, dan zien we dat de onderwijsassistent<br />

als taak heeft: het begeleiden van individuele<br />

leerlingen of kleine groepen van leerlingen, al dan niet<br />

een aparte leertaak; verder moet hij ook problemen observeren<br />

en signaleren. Daarnaast assisteert hij bij het samenwerken<br />

van leerlingen en bij groepswerk, maar ook<br />

moet hij het ontwikkelings- en leerproces registreren. Er<br />

wordt dus nogal wat gevraagd van een onderwijsassistent.<br />

Maar daar blijft het niet bij. Het is ook zijn taak leerlingen<br />

te begeleiden bij praktische vaardigheden, het inrichten<br />

van het leslokaal, het bijhouden van de staat van het lesen<br />

ontwikkelingsmateriaal, het vervaardigen van lesmateriaal<br />

en het bijwonen van relevante besprekingen. Voorwaar<br />

geen gering takenpakket.<br />

En dat voor een laag tarief: schaal 4. Wie het takenpakket<br />

van de lerarenondersteuner basisonderwijs bekijkt, ziet<br />

dat dat een nog zwaarder pakket is, waarvan de werkzaamheden<br />

nog veel sterker lijken op die van de leraar zelf.<br />

Vandaar dat schaal 7 op dit type assistent van toepassing<br />

is. Maar is dit terecht?<br />

School Pleidooi - nr. 5 - juni 2003<br />

Naar een goed evenwicht<br />

r zijn verschillende soorten onderwijsassistenten,<br />

waaronder onderwijsassistent basisonderwijs<br />

en de lerarenondersteuner basisonderwijs.<br />

3<br />

Loon naar werken<br />

Voor een school met een krappe formatie is het mooi meegenomen,<br />

als je zulke assistenten of lerarenondersteuners<br />

in dienst kunt nemen. Maar er dreigt daarbij een groot gevaar.<br />

Een leerkracht kan een onderwijsassistent te veel<br />

verantwoordelijkheden laten. Ook kan een leraar, die aangenomen<br />

is om les te geven, juist de assistenten laten lesgeven,<br />

waarbij zijn taak alleen maar het managen van het<br />

lesgeven wordt: een puur administratieve functie. Dat<br />

lijkt niet de bedoeling. Assisteren en ondersteunen betekent<br />

dat er (mee)geholpen wordt, niet dat taken overgenomen<br />

en afgestoten worden. De beloning voor zowel assistent<br />

als ondersteuner staat niet echt in verhouding tot<br />

de zwaarte van de taken, die zij moeten verrichten.<br />

Perspectief in samenhang!<br />

Scholen en directies doen er goed aan te zorgen voor goed<br />

loopbaanbeleid. Dat betekent dat het onderwijs gezamenlijk,<br />

in het kader van integraal personeelsbeleid, de diverse<br />

functies die er (kunnen) zijn met beloningshoogte eens<br />

zouden moeten inventariseren en in een duidelijke samenhang<br />

brengen. Daarbij zijn heldere taakomschrijvingen<br />

van belang om de zwaarte van de onderscheiden functies<br />

helder in beeld te hebben. Het lijkt mij wenselijk te beschrijven<br />

hoe een carrièrepatroon er kan uitzien. Er zou<br />

ook een managementlijn uitgezet kunnen worden, want<br />

waarom zou alleen de groepsleerkracht ondersteund worden?<br />

Wie een integraal onderwijskundig beleid wil voeren,<br />

taxeert zijn organisatie zowel vanuit het managementaspect<br />

als vanuit het onderwijsinhoudelijke aspect en tracht<br />

deze beide aspecten in een evenwichtige samenhang te<br />

brengen. Nu zijn het nog te veel losse topics. We pleiten<br />

voor een fundamentele discussie over deze samenhang.<br />

Dat voorkomt ad-hoc beleid.<br />

onderwijs@gmv.nl


Onderwijsassistenten zijn een steeds vaker voorkomend fenomeen<br />

in het onderwijs. Het beroep is nog vrij nieuw, zodat veel dingen<br />

zich nader uit moeten kristalliseren. Zo ook de beloning van onder-<br />

wijsassistenten. Marco van der Ploeg, adviseur bij de Besturenraad,<br />

gaat nader in op de functiewaardering van onderwijsassistenten.<br />

Johan Bakker<br />

O<br />

nderwijsassistenten krijgen<br />

minder betaald dan leraren.<br />

Leraren krijgen betaald<br />

volgens schaal 9, terwijl onderwijsassistenten,<br />

afhankelijk van<br />

de inhoud van hun functie, vaak ingeschaald<br />

worden in schaal 3 of 4.<br />

De functie van leraar BAO is een<br />

normfunctie, hetgeen betekent dat<br />

door het ministerie OCenW is vastgelegd<br />

wat de inhoud van de functie<br />

is en welke salarisschaal daarbij<br />

hoort. Als een school iemand als leraar<br />

aanneemt staan de functiebeschrijving<br />

en –waardering vast. Voor<br />

onderwijsassistenten ligt dit anders.<br />

Scholen mogen zelf bepalen wat de<br />

inhoud van de functie van onderwijsassistent<br />

bij hun op school moet<br />

zijn. Er bestaan voorbeelden van<br />

functiebeschrijvingen van onderwijsassistenten<br />

in schaal 3 en<br />

schaal 4. Maar het is ook denkbaar<br />

dat er een takenpakket voor onderwijsassistenten<br />

samengesteld<br />

wordt, dat recht geeft op schaal 5.<br />

Kortom, bij de functie van onderwijsassistent<br />

is er geen sprake van<br />

een vaststaand takenpakket met een<br />

daaraan gekoppelde schaal, zoals<br />

dat bij de functie leraar wel het geval<br />

is.<br />

Volgens Van der Ploeg is dit geen<br />

probleem: “Ik zie dit veel meer als<br />

de rijkdom van het beroep van onderwijsassistent.<br />

Het kan door scholen<br />

op vele manieren worden ingevuld.<br />

Wel is het zo, dat als je de inhoud<br />

van het beroep beziet vanuit<br />

de invalshoek van functiewaardering,<br />

er verwarring kan ontstaan.”<br />

Toch bestaat er volgens Van der<br />

Ploeg geen behoefte aan uniforme<br />

functieomschrijvingen. “Het lijkt me<br />

niet wenselijk dat een andere instantie<br />

dan de school zelf – bijvoorbeeld<br />

de overheid –gaat bepalen<br />

hoe de functiebeschrijving van de<br />

onderwijsassistent eruit moet zien.”<br />

Functiewaardering<br />

Van der Ploeg vindt het wel belangrijk<br />

dat scholen goed nadenken over welke<br />

functies in de school nodig zijn. “Elke<br />

school moet streven naar een optimale<br />

verdeling en indeling van functies<br />

en naar rechtvaardige beloningen voor<br />

medewerkers. Voordat een school een<br />

onderwijsassistent aanneemt, zou ze<br />

eerst moeten bedenken wat zo’n on-<br />

4<br />

derwijsassistent moet gaan doen. Dat<br />

betekent dat scholen een functiebeschrijving<br />

moeten opstellen, dat wil<br />

zeggen dat op papier wordt gezet wat<br />

de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden<br />

van de onderwijsassistent<br />

zijn. Aan de hand daarvan kan<br />

met behulp van een functiewaarderingssysteem<br />

de inschaling van de<br />

functie worden bepaald. In het voortgezet<br />

onderwijs maken scholen overigens<br />

al gebruik van een erkend functiewaarderingssysteem:<br />

FUWA-VO<br />

2002 (zie kader). Op dit moment is<br />

men bezig een soortgelijk systeem te<br />

ontwikkelen voor het primair onderwijs.<br />

Tot die tijd kan ook in het basisonderwijs<br />

het VO-systeem gebruikt<br />

worden.<br />

Problemen<br />

Toch heeft een aantal onderwijsassistenten<br />

het gevoel dat er soms oneerlijk<br />

beloond wordt. Van der Ploeg: “Sommi-<br />

De ‘RIJKDOM’ van de<br />

ONDERWIJSASS


ge onderwijsassistenten hebben het<br />

gevoel dat ze hetzelfde werk doen als<br />

een leraar. Toch zijn zij veel lager ingeschaald<br />

dan die leraar. Vaak hebben ze<br />

dan echter onvoldoende zicht op de<br />

werkzaamheden die zo’n leraar dan<br />

doet. Zo’n onderwijsassistent houdt<br />

geen rekening met de grotere werkelijkheid.<br />

De onderwijsassistent ziet de<br />

leraar net zoveel schriften nakijken als<br />

hemzelf, maar vergeet wel dat een leraar<br />

lessen moet voorbereiden en dat<br />

een leraar zijn of haar activiteiten afstemt<br />

op de ontwikkeling van leerlingen<br />

gedurende een jaar. Ook is de leraar<br />

uiteindelijk eindverantwoordelijk<br />

voor een klas. Een scheefgroei tussen<br />

werkzaamheden en de beloning hiervoor<br />

kan wel voorkomen als de onderwijsassistent<br />

meer in zijn mars heeft<br />

dan datgene waar hij voor aangenomen<br />

is. Wanneer de school daar gebruik van<br />

maakt, zal de feitelijke uitoefening van<br />

de functie niet langer voldoende ge-<br />

ISTENT<br />

School Pleidooi - nr. 5 - juni 2003<br />

dekt zijn door de functiebeschrijving.<br />

De school moet dan de functiebeschrijving<br />

aanpassen en opnieuw laten<br />

waarderen. Wil de school dat niet dan<br />

kan de onderwijsassistent bezwaar maken<br />

tegen zijn functiewaardering en<br />

komt men terecht bij de bezwarencommissie.”<br />

Groeien<br />

“Het mooie van assisterende functies<br />

in het onderwijs is dat er meer doorgroeimogelijkheden<br />

ontstaan. Mensen<br />

kunnen carrière maken in het onderwijs.<br />

Steeds meer scholen bieden onderwijsassistenten<br />

de mogelijkheid om<br />

door te groeien tot (wellicht) de functie<br />

van leraar. Het is hierbij natuurlijk<br />

van belang dat scholen van tevoren bedenken<br />

welke soort onderwijsassistent<br />

men zoekt. Moet het iemand zijn die<br />

naar een leraarsfunctie toe groeit, of<br />

zoekt men iemand die onderwijsassistent<br />

is en blijft?”<br />

5<br />

Van der Ploeg ziet in de toekomst<br />

steeds meer mensen als onderwijsassistent<br />

aan het werk gaan. “In de toekomst<br />

zal er meer zicht komen op wat<br />

je met dit soort ondersteunende functies<br />

in een school kunt. Scholen doen<br />

steeds meer ervaring op. Dat betekent<br />

dat er steeds meer praktijkinformatie<br />

komt. Niet voor elke school is er eenzelfde<br />

oplossing. Ik denk overigens<br />

niet dat je een ‘algehele verhoging’ zult<br />

zien ten aanzien van de functiewaardering<br />

van onderwijsassistenten. Er komen<br />

meer onderwijsassistenten in het<br />

onderwijs in functies op alle niveaus.”<br />

Als mogelijk knelpunt voor de toekomst<br />

ziet Van der Ploeg de problematiek<br />

van onderwijsassistenten die<br />

groeien in hun functie en vervolgens<br />

tegen de beperkingen van hun functie<br />

aanlopen: “Waar ligt bijvoorbeeld de<br />

grens tussen leerkracht en onderwijsassistent?<br />

Kijk je dan alleen naar onderwijsbevoegdheid<br />

en opleidingsniveau?<br />

Daar moeten we in de toekomst<br />

oplossingen voor bedenken.”<br />

FUWA-VO 2002<br />

FUWA-VO 2002 is een geautomatiseerd functiewaarderingssysteem dat bestaat<br />

uit een meetsysteem en een set van ongeveer 75 voorbeeldfuncties die relevant<br />

zijn in het onderwijs.<br />

Het meetsysteem bestaat uit 14 kenmerken waarop een functie wordt doorgemeten.<br />

Elk kenmerk heeft vijf niveaus van verschillende zwaarte (1 = eenvoudig,<br />

5 = moeilijk). Door een functie op alle 14 kenmerken door te lichten, wordt<br />

de zwaarte van de functie gemeten. Het systeem geeft op basis van de toegekende<br />

scores een inschalingsadvies. Toetsing is mogelijk door de uitkomsten te<br />

vergelijken met die van relevante voorbeeldfuncties. Om misverstanden te<br />

voorkomen: de voorbeeldfuncties zijn geen nieuwe normfuncties! Zij vormen<br />

een aantal voorbeelden van functies die in het voortgezet onderwijs voorkomen.<br />

De voorbeelden zijn gewaardeerd met het eerder genoemde meetsysteem.<br />

De status van zo’n waardering is: wanneer je de verzameling taken, verantwoordelijkheden,<br />

bevoegdheden et cetera onderbrengt in een functiebeschrijving<br />

zoals in de voorbeeldfunctie, dan is dit scorepatroon en dus deze waardering<br />

op die functiebeschrijving van toepassing.<br />

Deze voorbeeldfuncties hebben als doel:<br />

• aanreiken van vergelijkingsmateriaal waaraan gebruikers de inschaling van<br />

zelfgemaakte functiebeschrijvingen en –waarderingen kunnen toetsen;<br />

• aanreiken van (elementen van) functiebeschrijvingen die gebruikers kunnen<br />

verwerken in eigen functiebeschrijvingen cq aanpassen aan de eigen situatie.<br />

De eigen functiebeschrijvingen en –waarderingen kunnen in zogenaamde verantwoordingsrapportages<br />

worden afgedrukt en opgeslagen. Met een dergelijke<br />

rapportage kan de inschaling van een functie verantwoord worden naar de<br />

functiehouder.<br />

In FUWA-VO 200 is ook een bibliotheek opgenomen met ongeveer 50 competenties,<br />

voorzien van gedragsoperationalisaties opgenomen. Deze kunnen worden<br />

gebruikt om aan een functiebeschrijving competenties toe te voegen.<br />

Daardoor is een verantwoordingsrapportage ook goed te gebruiken bij de IPBgepsrekscyclus.<br />

Kijk voor meer informatie over FUWA-VO 2002 op www.werkgeversinonderwijs.nl.


Subsidie voor loopbaanbegeleiding<br />

Nogal wat mensen in het onderwijs kennen het gevoel: de<br />

boog staat eigenlijk iets te strak gespannen. De werkdruk<br />

is hoog en ieder moment kun je uitvallen. Vaak kan dat<br />

echter worden voorkomen door tijdig adequate begelei-<br />

ding te bieden. Het is de moeite waard om daarin te inves-<br />

teren. Het Vervangingsfonds biedt daarom de mogelijkheid<br />

om begeleiding, die nodig is ter voorkoming van uitval als<br />

gevolg van psychische belasting, te subsidiëren.<br />

Tjeerd van Dam<br />

D<br />

e regeling is bestemd voor<br />

onderwijspersoneel (directieleden,<br />

onderwijzend<br />

en onderwijs-ondersteunend personeel)<br />

in dienst van onderwijsinstellingen<br />

voor primair en voortgezet<br />

onderwijs. Personeelsleden die<br />

aantoonbaar dreigen uit te vallen<br />

als gevolg van psychische belasting,<br />

komen in aanmerking voor<br />

subsidiëring. De werknemer moet<br />

de dreiging van uitval aantonen<br />

door middel van een verklaring van<br />

de Arbo-dienst.<br />

Begeleidingstrajecten die voor vergoeding<br />

in aanmerking komen zijn:<br />

begeleiding in verband met burnout<br />

of stress; begeleiding van psychologische<br />

of sociaal-emotionele<br />

aard; zorgverlening/training die<br />

gericht is op het vergroten van de<br />

pedagogische en/of didactische<br />

vaardigheden; ondersteuning op<br />

het gebied van de communicatieve<br />

en sociale vaardigheden.<br />

Procedure<br />

Meestal vraagt de werkgever de<br />

subsidie (namens de werknemer)<br />

aan. De administratieve en financiële<br />

afhandeling verloopt in deze<br />

gevallen dan ook via de werkgever.<br />

Het is echter ook mogelijk dat de<br />

werknemer zelf, zonder tussenkomst<br />

van de werkgever, de subsidie<br />

bij het Vervangingsfonds aanvraagt.<br />

De aanvraag moet betrek-<br />

king hebben op zorgverlening die nog<br />

moet plaatsvinden. Dit betekent dat<br />

de aanvraag moet worden ingediend<br />

vóórdat met de geplande activiteiten<br />

wordt begonnen. Als een gedeelte van<br />

de zorgverlening al heeft plaatsgevonden<br />

vóór het indienen van de aanvraag,<br />

wordt dit gedeelte niet vergoed.<br />

Bij elke aanvraag moet concreet<br />

worden aangegeven welke activiteiten<br />

worden ondernomen, wanneer deze<br />

worden ondernomen, welke zorgverlener<br />

wordt ingeschakeld en wat de beoogde<br />

effecten zijn. Verder is van belang<br />

dat duidelijk wordt aangegeven<br />

wat de kosten van de betreffende<br />

zorgverlening zijn. Er dient daarvoor<br />

een duidelijke offerte van de in te<br />

schakelen zorgverlener bij de aanvraag<br />

te zijn gevoegd. Indien de aanvraag<br />

compleet en duidelijk is, hoort<br />

de aanvrager binnen vier weken de beslissing.<br />

GMV<br />

Loopbaanadvies<br />

Werknemers die ondersteuning willen<br />

bij het indienen van de subsidieaanvraag,<br />

het ontwikkelen van oplossingsrichtingen<br />

voor de aanwezige<br />

problematiek of de keuze van de zorgverlener,<br />

kunnen onder meer terecht<br />

bij deskundigen van de arbodienst<br />

waarbij de werkgever is aangesloten.<br />

De werknemer bepaalt in principe zelf<br />

welke zorgaanbieder wordt ingeschakeld<br />

voor de begeleiding. GMV Loopbaanadvies<br />

verzorgt deskundige bege-<br />

6<br />

leiding op dit gebied door middel van<br />

loopbaanbegeleiding en coaching. Na<br />

een uitgebreide intake biedt GMV<br />

Loopbaanadvies een duidelijk plan<br />

van aanpak, in een heldere en gespecificeerde<br />

offerte. Voor meer informatie<br />

kunt u contact opnemen met de<br />

helpdesk van het GMV:<br />

Tel. 038-4218649 of mail<br />

loopbaanadvies @gmv.nl<br />

Praktijkvoorbeeld<br />

Een leerkracht van een basisschool<br />

heeft al langere tijd het gevoel zijn<br />

werk niet meer aan te kunnen. Hij<br />

neemt contact op met de arbo-arts en<br />

deze adviseert hem om een loopbaanbegeleidingstraject<br />

te volgen. De<br />

leerkracht, GMV-lid, neemt contact op<br />

met GMV Loopbaanadvies voor een intake-gesprek.<br />

Op basis van het intakegesprek<br />

maakt de coach een plan van<br />

aanpak en offerte. Het tarief voor het<br />

loopbaanbegeleidingstraject bedraagt<br />

€ 1.595,-, inclusief 19% BTW. De<br />

coach van GMV Loopbaanadvies besteedt<br />

in totaal 15 uren aan het traject.<br />

De vergoeding van het vervangingsfonds<br />

bedraagt € 84,- per uur.<br />

De basisschool ontvangt € 1.260,-<br />

(15 uren x € 84) subsidie van het vervangingsfonds.<br />

De school betaalt zelf<br />

slechts € 335,- (€ 1.595,- minus<br />

€ 1.260) voor het traject.


25 MILJOEN voor vernieuwing<br />

Dit innovatiearrangement past in de<br />

Nederlandse ambities om op het gebied<br />

van de kenniseconomie tot de<br />

top-drie van Europa te horen. Voor<br />

deze samenwerking is voor 2003 totaal<br />

een bedrag van 25 miljoen euro<br />

beschikbaar. Het arrangement sluit<br />

– naast fundamenteel en toegepast<br />

onderzoek – aan op een derde pijler<br />

van de kenniseconomie: de innovatiekracht<br />

van het middelbaar beroepsonderwijs.<br />

De kenniseconomie<br />

richt zich naast het hoger onderwijs<br />

ook op het mbo, dat de meeste<br />

werknemers aflevert voor het Mid-<br />

Speciaal<br />

(basis)onderwijs<br />

“Meester, ik kan het toch niet. Laat<br />

mij nou maar met rust.” Weer samen<br />

naar school, met de bedoeling om<br />

zorgkinderen, als het even kan, op<br />

de basisschool te houden. Op zich is<br />

dat een goed streven, maar werkdruk<br />

en stress is hierdoor wel toegenomen.<br />

Omvangrijke registratie,<br />

handelingsplannen schrijven, intensievere<br />

contacten met de ouders van<br />

het zorgkind, meer organisatie in je<br />

School Pleidooi - nr. 5 - juni 2003<br />

beroepsonderwijs<br />

Het beroepsonderwijs krijgt meer mogelijkheden om zichzelf ver-<br />

der te vernieuwen en te versterken. Daartoe hebben demissionair<br />

staatssecretaris Nijs (Onderwijs), M. Vliegenthart (Het Platform<br />

Beroepsonderwijs) en L. de Waal en J. Schraven (Stichting van de<br />

Arbeid) vandaag een convenant ondertekend.<br />

den- en Kleinbedrijf. Een concreet<br />

voorbeeld van innovatieve projecten is<br />

de Stichting Mini Ondernemingen die<br />

scholen en leerlingen stimuleert om<br />

nieuwe producten te ontwikkelen en<br />

deze daadwerkelijk aan de man te brengen.<br />

Het convenant ‘Samenwerking ten<br />

behoeve van innovatie in het beroepsonderwijs’<br />

regelt niet alleen dat de betrokken<br />

partijen samenwerken, maar<br />

ook hoe medefinanciering door het bedrijfsleven<br />

en de onderwijsinstellingen<br />

zal plaats vinden. Het Ministerie van<br />

OCenW neemt met tien miljoen euro 40<br />

procent voor zijn rekening, de instel-<br />

groep, frustraties over het niet halen<br />

van je doelstelling, noem maar<br />

op. Wat een rompslomp ook, om een<br />

zorgkind alsnog in het speciaal onderwijs<br />

te krijgen. Onderwijskundige<br />

rapporten, dikke dossiers, gesprekken<br />

met allerlei ‘gogen’, commissies,<br />

enz. Ondertussen wordt wel<br />

van je verwacht dat je ook de andere<br />

kinderen in je groep optimaal aandacht<br />

geeft. Wat vindt een zorgkind<br />

er zelf van? Ik kom het steeds vaker<br />

tegen dat zorgkinderen in mijn<br />

groep 8, na jarenlang bijspijkeren,<br />

de school beu zijn. Al die aandacht<br />

zijn ze zat. Voor weinig zijn ze nog<br />

te motiveren. Dit geldt natuurlijk<br />

niet voor alle zorgkinderen, maar<br />

toch … Ik begrijp zo’n zorgkind ook<br />

wel. Wat is er nou frustrerender dan<br />

op te moeten merken dat de andere<br />

kinderen in je groep wel vorderingen<br />

7<br />

lingen en bedrijven met 15 miljoen euro<br />

60 procent. De initiatieven moeten<br />

vanuit de instellingen komen en instellingen<br />

werken onderling en met het bedrijfsleven<br />

samen. Een onafhankelijke<br />

beoordelingscommissie zal adviseren<br />

over de projectvoorstellen en selecteert<br />

daarnaast één project dat wordt<br />

voorgedragen voor de nog in te stellen<br />

‘innovatieprijs’.<br />

Staatssecretaris Nijs spreekt haar<br />

waardering uit voor de manier waarop<br />

dit arrangement tot stand is gekomen:<br />

betrokken partijen nemen het voortouw<br />

terwijl de overheid een faciliterende<br />

rol op de achtergrond vervult.<br />

Het arrangement zorgt niet alleen voor<br />

innovatie binnen het beroepsonderwijs,<br />

maar is ook zelf innovatief en<br />

daarmee een goed voorbeeld van hoe<br />

papieren plannen in de praktijk worden<br />

verwezenlijkt.<br />

maken en dat je zelf na alle hulp<br />

weinig verder komt. “Ik ben dom, ik<br />

kan het toch niet,” roepen ze dan.<br />

Oké, extra zorg is een must en daar<br />

staan wij voor. Maar zal een zorgkind<br />

er op een gegeven moment niet<br />

meer mee gebaat zijn om in een<br />

groep te zitten met kinderen die allemaal<br />

een achterstand hebben?<br />

Want het geluk van een kind moet<br />

altijd voorop staan. Onder andere<br />

daarom moet het speciaal<br />

onderwijs er altijd<br />

blijven. Dat vond ik al<br />

voor de invoering van<br />

het WSNS, maar de laatste<br />

jaren ben ik daar nog<br />

meer van overtuigd geraakt.<br />

GIJS

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!