Een kogel wordt vertikaal omhoog geschoten met ... - HRWisAHenme
Een kogel wordt vertikaal omhoog geschoten met ... - HRWisAHenme
Een kogel wordt vertikaal omhoog geschoten met ... - HRWisAHenme
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Een</strong> <strong>kogel</strong> <strong>wordt</strong> <strong>vertikaal</strong> <strong>omhoog</strong> <strong>geschoten</strong> <strong>met</strong> een snelheid van 300 km/h.<br />
De <strong>kogel</strong> heeft een gewicht van 10 N. Bereken de energie die de <strong>kogel</strong> had op<br />
het moment van vertrek.<br />
a. 3539,5 J<br />
b. 3573,2 J<br />
c. 3581,5 J<br />
d. 3593,0 J<br />
<strong>Een</strong> <strong>kogel</strong> <strong>wordt</strong> <strong>vertikaal</strong> <strong>omhoog</strong> <strong>geschoten</strong> <strong>met</strong> een snelheid van 360 km/h.<br />
De <strong>kogel</strong> heeft een gewicht van 10 N. g=9,81 m/s2. Wat is de tijd die verstrijkt<br />
tussen vertrek en het bereiken van een hoogte van 200 m ﴾als wij<br />
luchtweerstand negeren﴿.<br />
a. 2,05 sec<br />
b. 2,25 sec<br />
c. 2,54 sec<br />
d. 2,67 sec<br />
<strong>Een</strong> <strong>kogel</strong> <strong>wordt</strong> <strong>vertikaal</strong> <strong>omhoog</strong> <strong>geschoten</strong> <strong>met</strong> een snelheid van 360 km/h.<br />
De <strong>kogel</strong> heeft een gewicht van 10 N. Wat is de kinetische energie op 200<br />
<strong>met</strong>er hoogte als we ervan uitgaan dat er geen wrijving is t.g.v. luchtweerstand.<br />
a. 539,5 J<br />
b. 3096,84 J<br />
c. 31720,3 J<br />
d. 42892,1 J<br />
<strong>Een</strong> <strong>kogel</strong> <strong>met</strong> een gewicht van 10N <strong>wordt</strong> <strong>vertikaal</strong> <strong>omhoog</strong> <strong>geschoten</strong>. Op het<br />
moment van vertrek had de <strong>kogel</strong> een energie van 10.000 J. Deze <strong>kogel</strong> heeft<br />
een gewicht van 10 N. Wat is de grootste hoogte die deze <strong>kogel</strong> kan bereiken?.<br />
a. 9803,9 m<br />
b. 1000 m<br />
c. 140 m/s<br />
d. 330 m<br />
1
In de tekening hieronder is kracht F1 is onbekend en F2 = 200 N. Het geheel<br />
van krachten is in evenwicht. Bereken het gewicht van de kist. g = 9,81 m/s2<br />
Je maakt een slinger van een blok ijzer ﴾m = 50g﴿. Als je hem ophangt dan tel je<br />
in 5 minuut 185 ﴾volledige﴿ slingerbewegingen. g = 9,81 m/s2<br />
Wat is de trillingstijd van de slinger?<br />
a. 0.62 s<br />
b. 1,62 s<br />
c. 3,7 s<br />
d. 37 s<br />
a. 20,4 N<br />
b. 68,4 N<br />
c. 90,2 N<br />
d. 187,9 N<br />
2
In de tekening hieronder ligt een blokje stil op een helling. Het blokje heeft een<br />
gewicht van 245N. De wrijvingscoëfficiënt is 0,3<br />
Als de hellingshoek α = 17º, hoe groot is dan de wrijvingskracht ?<br />
a. 70,3 N<br />
b. 71,6 N<br />
c. 73,5 N<br />
d. 234,3 N<br />
In de tekening hieronder ligt een blokje stil op een helling. Het blokje heeft een<br />
gewicht van 165N. De wrijvingscoëfficiënt is 0,65<br />
Als de hellingshoek α = 22º, hoe groot is dan de normaalkracht?<br />
a. 235 N<br />
b. 153 N<br />
c. 95 N<br />
d. 62 N<br />
3
<strong>Een</strong> vrachtauto ﴾massa 17500 kg﴿ en een sportwagen ﴾massa 950kg﴿ rijden<br />
allebei <strong>met</strong> constante snelheid een afstand van 2000m. Over dit traject is de<br />
lucht en wrijvingsweerstand van de sportwagen constant 1100 N is en die van<br />
de vrachtwagen 2700 N. Bereken de totaal door de wagens geleverde arbeid.<br />
a. 1082 kJ<br />
b. 3800 kJ<br />
c. 4700 kJ<br />
d. 7600 kJ<br />
<strong>Een</strong> vrachtauto en een sportwagen rijden allebei <strong>met</strong> constante snelheid een<br />
afstand van 2000m. De sportwagen ﴾massa 950 kg﴿ doet dit in 12 seconden en<br />
de vrachtwagen ﴾massa 17500 kg﴿ in 50 seconden. We kunnen er vanuit gaan<br />
dat over dit traject de wrijvingsweerstand van de sportwagen 900 N is, en de<br />
wrijvingscoefficient van de vrachtwagen is 0,2 ﴾negeer luchtweerstand﴿.<br />
Hoeveel groter is het vermogen van de vrachtauto dan die van de sportwagen.<br />
a. 9,2 keer<br />
b. 4,4 keer<br />
c. 4,2 keer<br />
d. 2,0 keer<br />
<strong>Een</strong> vrachtauto en een sportwagen vertrekken op het zelfde moment vanuit dezelfde positie van plaats. De<br />
sportwagen heeft een massa van 1200kg en de vrachtauto heeft een massa van 15,5.10 3 kg . De auto rijden ieder<br />
de afstand van 1000m. De sportwagen doet dit in 10 seconden en de vrachtwagen in 75 seconden. We kunnen er<br />
vanuit gaan dat de luchtweerstand geen invloed heeft. Bereken het vermogen van de vrachtauto gedeeld door de<br />
sportwagen.<br />
4
In de hier onderstaande tekening zijn de volgende weerstanden opgenomen:<br />
R2=12Ω R3=25Ω R4=32Ω R5=48Ω R6=56Ω<br />
De spanningsklemmen hebben een potentiaalverschil van 45 V.<br />
Bereken voor deze schakeling de spanning V2<br />
a. 24,3 V<br />
b. 20,7 V<br />
c. 13,3 V<br />
d. 10,8 V<br />
In de hier onderstaande tekening zijn de volgende weerstanden opgenomen:<br />
R2=12Ω R3=25Ω R4=36Ω R5=45Ω R6=50Ω<br />
De spanningsklemmen hebben een potentiaalverschil van 18 V.<br />
Bereken de stroom in de ader I1<br />
a. 0,42 A<br />
b. 0,67 A<br />
c. 1,65 A<br />
d. 2,72 A<br />
5
Door 8 seconden eenparig vertraagd te rijden gaat de snelheid van een<br />
motorrijder van 175 km/h naar 80 km/h.<br />
Bereken de grootte van de vertraging.<br />
a. 11,9 m/s2<br />
b. 6,1 m/s2<br />
c. 3,3 m/s2<br />
d. 2,8 m/s2<br />
Door 5 seconden eenparig vertraagd te rijden gaat de snelheid van een<br />
motorrijder van 135 km/h naar 90 km/h. Hij rijdt daarna nog 10 seconden verder<br />
zonder weerstand of aandrijving.<br />
Bereken de afstand die in deze 15 seconden <strong>wordt</strong> afgelegd.<br />
a. 375,0 m<br />
b. 406,3 m<br />
c. 468,8 m<br />
d. 562,5 m<br />
6
In de hier onderstaande tekening zijn de volgende weerstanden opgenomen:<br />
R2=10Ω R3=30Ω R4=50Ω R5=80Ω R6=100Ω<br />
De spanningsklemmen hebben een potentiaalverschil van 40 V.<br />
Wat is het vermogen dat nodig is om deze schakeling te laten functioneren?<br />
a. 76,3 W<br />
b. 64,5 W<br />
c. 39,4 W<br />
d. 28,1 W<br />
<strong>Een</strong> draad <strong>met</strong> een dia<strong>met</strong>er van 0,3 mm en een lengte van 1dam <strong>wordt</strong><br />
aangesloten op een spanningsbron van 10 V.<br />
Bereken de weerstand van deze draad als het een draad betreft: ρ=6,5.106 Ωm<br />
a. 920 Ω<br />
b. 932 Ω<br />
c. 936 Ω<br />
d. 946 Ω<br />
7
<strong>Een</strong> draad <strong>met</strong> een lengte van 400 <strong>met</strong>er <strong>wordt</strong> aangesloten op een<br />
spanningsbron van 240 V. De soortelijke weerstand van deze draad is<br />
ρ=8,25.108 Ωm. De weerstand van de draad is 263 Ω, wat is de dia<strong>met</strong>er van<br />
deze draad?<br />
a. 1,2 mm<br />
b. 0,6 mm<br />
c. 0,4 mm<br />
d. 0,3 mm<br />
<strong>Een</strong> draad <strong>met</strong> een lengte van 400 <strong>met</strong>er <strong>wordt</strong> aangesloten op een<br />
spanningsbron van 240 V. De soortelijke weerstand van deze draad is<br />
ρ=8,25.108 Ωm. De weerstand van de draad is 263 Ω, wat is de dia<strong>met</strong>er van<br />
deze draad?<br />
a. 1,2 mm<br />
b. 0,6 mm<br />
c. 0,4 mm<br />
d. 0,3 mm<br />
8
De plaatsfunctie van een harmonische trilling is<br />
Y﴾t﴿ = 3 · sin ﴾4 π t ﴿ cm<br />
Bereken de uitwijking van deze trilling op tijdstip t = 0,45 sec?<br />
a. 2,92 cm<br />
b. – 1,76 cm<br />
c. 0,29 cm<br />
d. 0,09 cm<br />
De plaatsfunctie van een harmonische trilling is:<br />
Y﴾t﴿ = 3 .sin ﴾ 8 π t + π ﴿ ﴾in cm﴿.<br />
Wat is de beginfasehoek?<br />
a. 1 π<br />
b. 3 π<br />
c. 8 π<br />
d. het juiste antwoord staat er niet bij<br />
De plaatsfunctie van een harmonische trilling is<br />
Y﴾t﴿ = 3 · sin ﴾4 π t ﴿<br />
Bereken de frequentie van deze trilling.<br />
a. 8 Hz<br />
b. 4 Hz<br />
c. 2 Hz<br />
d. 1,5 Hz<br />
9
22. We kunnen <strong>met</strong> een diagram een beweging voorstellen. De helling van de<br />
raaklijn is de snelheid van een voorwerp in een:<br />
a. as diagram<br />
b. vt diagram<br />
c. at diagram<br />
d. xt diagram<br />
23. De eenheid van vermogen is:<br />
a. Joule<br />
b. Watt<br />
c. Newton<strong>met</strong>er<br />
d. Joule per uur<br />
24. De spanning van een platte batterij is:<br />
a. 1,5V<br />
b. 3,0V<br />
c. 4,5V<br />
d. 9,0V<br />
25. Het verschil tussen een serieschakeling en een parallelschakeling is:<br />
a De manier van aansluiting aan de spanningsbron.<br />
b. De opstelling van de speciale lampjes.<br />
c. Bij serieschakeling gaat de stroom niet door elke component.<br />
d. De parallelschakelingweerstand is altijd kleiner dan de<br />
serieschakelweerstand.<br />
26. Wat gebeurt er <strong>met</strong> de stroom na het apparaat:<br />
a. Gaat via de grond terug naar de centrale.<br />
b. Gaat via de hoogspanningsdraden retour naar de centrale.<br />
c. De trafo regelt het zo dat deze stroom teruggaat.<br />
d. De stroom gaat helemaal niet retour.<br />
27. Beweringen:<br />
A. De maan is een lichtbron<br />
B. <strong>Een</strong> snaar is een geluidsbron<br />
Wat kun je zeggen over de beweringen A en B?<br />
a. A is juist en B is juist<br />
b. A is juist en B is onjuist<br />
c. A is onjuist en B is juist.<br />
d. A is onjuist en B is onjuist.<br />
28. De eenheid van soortelijke weerstand is:<br />
a. Ωm/m2<br />
b. Ω<br />
c. Ω/m<br />
d. Ωm<br />
10
29. Beweringen:<br />
A. Met een stroboscoop is de frequentie af te lezen.<br />
B. Met een oscilloscoop is de spanning op een schakeling te veranderen.<br />
Wat kun je zeggen over de beweringen A en B?<br />
a. A is onjuist en B is juist.<br />
b. A is juist en B is onjuist<br />
c. A is onjuist en B is onjuist.<br />
d. A is juist en B is juist<br />
30. Aan een blok van 6kg <strong>wordt</strong> <strong>met</strong> 20N ﴾in bewegingsrichting﴿ getrokken. Hoe<br />
groot is de wrijvingskracht als het blok <strong>met</strong> een constante versnelling van 2<br />
m/s2 over een horizontaal vlak beweegt?<br />
a. 5 N<br />
b. 8 N<br />
c. 12 N<br />
d. 20 N<br />
11
We kunnen <strong>met</strong> een diagram een beweging voorstellen.<br />
De helling van de raaklijn is de snelheid van een voorwerp in een:<br />
a. as diagram<br />
b. vt diagram<br />
c. at diagram<br />
d. xt diagram<br />
Het water van een riviertje houdt een waterrad voortdurend in beweging.<br />
Maar het water brengt dat rad niet in beweging als het op een <strong>met</strong> het<br />
watermeedrijvend vlot zou zijn gemonteerd! Welke conclusie is nu te trekken?<br />
a. Er zit geen energie in het water.<br />
b. Het rad zorgt ervoor dat het vlot meedrijft.<br />
c. Het rad werkt alleen op een snelheidsverschil van het water<br />
d. Het rad <strong>wordt</strong> aangedreven door het vlot.<br />
De eenheid van vermogen is:<br />
a. Joule<br />
b. Watt<br />
c. Newton<strong>met</strong>er<br />
d. Joule per uur<br />
De spanning van een auto accu is:<br />
a. 1,5 V<br />
b. 9,0 V<br />
c. 4,5 V<br />
d. 12,0 V<br />
De spanning van een platte batterij is:<br />
a. 1,5V<br />
b. 3,0V<br />
c. 4,5V<br />
d. 9,0V<br />
Wat is het verschil tussen een serieschakeling en een parallelschakeling:<br />
a. De opstelling van de lampjes.<br />
b. De schakeling van de componenten.<br />
c. De manier van aansluiting aan de spanningsbron.<br />
d. De parallelschakelingweerstand is altijd een kwart van de serieschakelingweerstand.<br />
Wat is een parallelschakeling van weerstanden?<br />
a. De opstelling van de lampjes in een elektrisch schema.<br />
b. De schakeling van de componenten in een elektrisch schema.<br />
c. De manier van aansluiting aan een spanningsbron in een schema.<br />
d. De parallelschakelingweerstand is altijd een kwart van de serieschakelingweerstand.<br />
De eenheid van soortelijke weerstand is:<br />
a. Ωm/m 2<br />
b. Ω<br />
c. Ω/m<br />
d. Ωm<br />
De weerstand is niet mooi constant als de schakeling al enige tijd gesloten is.<br />
Wat is de naam van een draad <strong>met</strong> een onveranderde weerstand?<br />
a. Constantaandraad<br />
b. PTC draad<br />
c. NTC draad<br />
d. Isolatiedraad<br />
De kleurcode van de draden in een schakeling is aanwezig voor:<br />
a. Veiligheid.<br />
b. Brandgevaarlijkheid.<br />
c. Handigheid.<br />
d. Kwaliteit.<br />
Wat gebeurt er <strong>met</strong> de stroom na een elektrisch apparaat:<br />
a. Deze gaat via de grond terug naar de centrale.<br />
b. Gaat via de hoogspanningsdraden retour naar de centrale.<br />
c. De trafo regelt het zo dat deze stroom teruggaat.<br />
d. De stroom gaat niet retour.<br />
Wat is de reden dat er in onze <strong>met</strong>erkast een smeltveiligheid is aangebracht?<br />
a. Verminderen van verbruikskosten<br />
b. Bescherming tegen doorbranden.<br />
c. Beveiliging tegen stroomschokken.<br />
d. Vermindering van brandgevaar.<br />
Bewering:<br />
A. De Andromedasterrennevel is een lichtbron<br />
B. <strong>Een</strong> aangeslagen stemvork is een geluidsbron<br />
Wat kun je zeggen over de beweringen A en B?<br />
a. A is juist en B is juist<br />
b. A is juist en B is onjuist<br />
c. A is onjuist en B is juist.<br />
d. A is onjuist en B is onjuist.<br />
Beweringen:<br />
A. Met een stroboscoop is de frequentie af te lezen.<br />
B. Met een oscilloscoop is de spanning op een schakeling te veranderen.<br />
Wat kun je zeggen over deze beweringen A en B?<br />
a. A is onjuist en B is juist.<br />
b. A is juist en B is onjuist.<br />
c. A is onjuist en B is onjuist.<br />
d. A is juist en B is juist.<br />
12
We kunnen <strong>met</strong> een diagram een beweging voorstellen.<br />
De helling van de raaklijn is de snelheid van een voorwerp in een:<br />
a. as diagram<br />
b. vt diagram<br />
c. at diagram<br />
d. xt diagram<br />
De eenheid van vermogen is:<br />
a. Joule<br />
b. Watt<br />
c. Newton<strong>met</strong>er<br />
d. Joule per uur<br />
De spanning van een auto accu is:<br />
a. 1,5 V<br />
b. 9,0 V<br />
c. 4,5 V<br />
d. 12,0 V<br />
De spanning van een batterijcel is ongeveer:<br />
a. 1,5 V<br />
b. 9,0 V<br />
c. 4,5 V<br />
d. 12,0 V<br />
Wat is het verschil tussen een serieschakeling en een parallelschakeling:<br />
a. De manier van aansluiting aan de spanningsbron<br />
b. De opstelling van de speciale lampjes.<br />
c. Bij serieschakeling gaat de stroom niet door elke component.<br />
d. De parallelschakelingweerstand is altijd kleiner dan de serieschakelweerstand.<br />
Wat is een parallelschakeling van weerstanden?<br />
a. De opstelling van de lampjes in een elektrisch schema.<br />
b. De schakeling van de componenten in een elektrisch schema.<br />
c. De manier van aansluiting aan een spanningsbron in een schema.<br />
d. De parallelschakelingweerstand is altijd een kwart van de serieschakelingweerstand.<br />
De eenheid van soortelijke weerstand is:<br />
a. Ωm/m 2<br />
b. Ω<br />
c. Ω/m<br />
d. Ωm<br />
De weerstand is niet mooi constant als de schakeling al enige tijd gesloten is.<br />
Wat is de naam van een draad <strong>met</strong> een onveranderde weerstand?<br />
a. Constantaandraad<br />
b. PTC draad<br />
c. NTC draad<br />
d. Isolatiedraad<br />
De kleurcode van de draden in een schakeling is aanwezig voor:<br />
a. Veiligheid.<br />
b. Code van Firma.<br />
c. Handig bij het aansluiten.<br />
d. Omdat de draden verschillende doorsnede hebben.<br />
Wat gebeurt er <strong>met</strong> de stroom na een elektrisch apparaat:<br />
a. Deze gaat via de grond terug naar de centrale.<br />
b. Gaat via de hoogspanningsdraden retour naar de centrale.<br />
c. De trafo regelt het zo dat deze stroom teruggaat.<br />
d. De stroom gaat niet retour.<br />
Wat is de reden dat er in onze <strong>met</strong>erkast een aardlekschakelaar is aangebracht?<br />
a. Verminderen van brandgevaar<br />
b. Bescherming tegen doorbranden.<br />
c. Beveiliging tegen stroomschokken.<br />
d. Voorkomen van lichamelijke schok.<br />
Bewering:<br />
A. De Andromedasterrennevel is een lichtbron<br />
B. <strong>Een</strong> aangeslagen stemvork is een geluidsbron<br />
Wat kun je zeggen over de beweringen A en B?<br />
a. A is juist en B is juist<br />
b. A is juist en B is onjuist<br />
c. A is onjuist en B is juist.<br />
d. A is onjuist en B is onjuist.<br />
13
<strong>Een</strong> vrachtauto en een sportwagen rijden allebei <strong>met</strong> constante snelheid een<br />
afstand van 2000m. De sportwagen ﴾massa 950 kg﴿ doet dit in 12 seconden en<br />
de vrachtwagen ﴾massa 17500 kg﴿ in 50 seconden. We kunnen er vanuit gaan<br />
dat over dit traject de wrijvingsweerstand van de sportwagen 900 N is, en de<br />
wrijvingscoefficient van de vrachtwagen is 0,2 ﴾negeer luchtweerstand﴿.<br />
Hoeveel groter is het vermogen van de vrachtauto dan die van de sportwagen.<br />
a. 9,2 keer<br />
b. 4,4 keer<br />
c. 4,2 keer<br />
d. 2,0 keer<br />
14