20.09.2013 Views

De koster als manusje van alles - Protestantse Gemeente Zevenaar ...

De koster als manusje van alles - Protestantse Gemeente Zevenaar ...

De koster als manusje van alles - Protestantse Gemeente Zevenaar ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

1<br />

<strong>De</strong> <strong>koster</strong> <strong>als</strong> <strong>manusje</strong> <strong>van</strong> <strong>alles</strong><br />

Vanaf eind zeventiende eeuw waren aan de protestantse gemeente niet alleen een predikant en een<br />

schoolmeester verbonden, maar ook een <strong>koster</strong>. <strong>De</strong> <strong>koster</strong> – of custos, zo<strong>als</strong> hij met een deftig Latijns<br />

woord werd genoemd, dat wil zeggen ‘bewaker’ <strong>van</strong> het Godshuis - ontlastte de predikant <strong>van</strong><br />

allerlei noodzakelijke karweitjes: deuren <strong>van</strong> de kerk openen en sluiten, klokken luiden, de kerk<br />

schoonmaken en lawaaierige kinderen en honden verjagen. Verder fungeerde hij <strong>als</strong> bode <strong>van</strong> de<br />

het consistorie dan wel de kerkenraad: hij bezorgde brieven en bracht besluiten <strong>van</strong> het consistorie<br />

en de kerkenraad mondeling over naar de betrokkenen. Even<strong>als</strong> de predikant en schoolmeester<br />

woonde hij in een huis <strong>van</strong> de kerk. Hij hoefde er geen huur voor te betalen. Een deel <strong>van</strong> het inkomen<br />

<strong>van</strong> de <strong>koster</strong> bestond uit een kleine vaste toelage en een deel uit wat de <strong>koster</strong>svicarie (een<br />

kerkelijke stichting) opbracht. Het overgrote deel <strong>van</strong> zijn inkomen was afhankelijk <strong>van</strong> de werkzaamheden<br />

die hij verrichtte. Als hij pech had, zo<strong>als</strong> de <strong>koster</strong> in 1691 die nergens een baan kon<br />

vinden, kon hij bijna geen brood kopen. Op 4 januari 1693 kwam het consistorie bijeen om te overleggen<br />

‘hoe onsen Coster bij dese slegte en duren tijd te helpen, dat beter met sijn vrou en kinderen mogt<br />

bestaan kunnen. En geresolveert Hem bij provisie te geven de voorste kamer in ’t Grietsche Gasthuijs<br />

(welke dog nu verpagt is) om of selve te bewonen, of met voorweten des Consistorie te verhuren. Tottertijd<br />

dat men andere middelen om zijn tractement te vermeerderen uijtvinde.’<br />

Omstreeks 1720 maakt het consistorie de volgende afspraak met de <strong>koster</strong>:<br />

‘Tractement f 24,-<br />

Landstoelage f 25,-<br />

Orgeltrappen, waarvoor de <strong>koster</strong> zorgen moet f 4,-<br />

Omgang: door de stad, Kersmis, Paschen, Pinksteren, buiten Paschen 37½, 20, 10 ct.<br />

Bij het doopen ten minste 30 ct,<br />

trouwen in het minst 75 ct;<br />

Het begraven: het aanzeggen binnen f 3,- buiten f 3,-<br />

Het brengen <strong>van</strong> het lijklaken 75 ct<br />

Het ontsluiten <strong>van</strong> het kerkhoff 37½ ct - 75 ct<br />

Het afhalen <strong>van</strong> het lijk (het nodigde <strong>van</strong> de dragers daaronder begrepen, <strong>als</strong> ze niet te ver uit elkaar<br />

wonen f 3,-<br />

Voor het luiden: een arme ½ uur Verder naar verkiezing 1 uur (12-1) f 1,50 de overige moeite f 1,50<br />

drie dagen, Voor op en na de begrafenis, <strong>van</strong> 11-12 telkens driemaal of het zoogenaamd posen luiden,<br />

elke poose 37½ ct te samen f 3,37½ Dan bij het begraven f 1,12½<br />

Voor vuur op de predikstoel en in de kerkeraadsbanken, gedurende de winter f 6,-<br />

Klokkensmeer en besems 75 ct.’<br />

Uit bovenstaande blijkt dat de <strong>koster</strong> een <strong>manusje</strong> <strong>van</strong> <strong>alles</strong> was. Een gedicht uit omstreeks 1700<br />

geeft er een aardig beeld <strong>van</strong>:<br />

‘<strong>De</strong> Koster een groot man',<br />

ten eerste sal hij luien, de kerck sluiten en ontsluiten,<br />

Kerckhof en kerck houen <strong>van</strong> binnen en <strong>van</strong> buyten,<br />

<strong>De</strong> Psalmen sal hij voor en na de predicatie singen,<br />

't Water tot den Doop sal hij aanbringen,<br />

Die prophecyen sal hij stichtelyken lesen,<br />

<strong>De</strong> predikanten en de kerckeraedt ghehoorsaam wesen.<br />

Hij sal tot den nachtmael aanschaffen brood ende wijn,<br />

Mits tafelen, bancken, croesen, 't geen dat nodig mag sijn.<br />

En wanneer de predicanten ter kercke falen,<br />

Soo sal hij uytgaan om die op te halen.<br />

In 1816 was de <strong>koster</strong> voor zijn inkomen niet meer afhankelijk <strong>van</strong> allerlei afzonderlijke werkzaamheden,<br />

maar behoorde vrij wonen en een vast salaris, betaald uit de kerkmiddelen, tot zijn inkomen.<br />

Ook genoot hij f 25,- landstraktement tot schadevergoeding <strong>van</strong> een vroeger onder de Pruisische<br />

regering genoten toelage. In 1831 stopte de overheid er in eens mee. Dominee Otto Gerhard<br />

Heldring wendde zich tot het Ministerie <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken en bepleitte om aan Jan Willem <strong>van</strong><br />

Hogendijk (1777-1857), die in 1810 <strong>koster</strong> was geworden, op grond <strong>van</strong> verworven rechten <strong>als</strong>nog<br />

het traktement uit te betalen. Toen Van Hogendijk op 20 september 1857 overleed, kwam Johann<br />

Wilhelm Spaarmann († 1872) in zijn plaats. Hij genoot hetzelfde traktement en kreeg dezelfde emo-


2<br />

lumenten <strong>als</strong> zijn voorganger.<br />

Fragment uit notulen <strong>van</strong> kerkenraadsvergadering op 25 juni 1765.<br />

Met ingang <strong>van</strong> 1 maart 1872 werd <strong>De</strong>rk Heijting († 1909) de nieuwe <strong>koster</strong>. Aan hem was opgedragen:<br />

‘1. Het bewaken en schoonhouden <strong>van</strong> het Kerkgebouw en <strong>van</strong> hetgeen tot dat gebouw behoort.<br />

2. Het verlenen <strong>van</strong> de nodige diensten tot en bij de openbare godsdienstoefeningen en kerkelijke<br />

plechtigheden.<br />

3. Het verlenen <strong>van</strong> de nodige diensten bij de kerkeraadsvergaderingen en kerkelijke benoeming en<br />

beroeping.<br />

4. Het verlenen <strong>van</strong> de nodige diensten ten behoeve <strong>van</strong> Kerk- en diaconiebeheer.<br />

5. Het bewaren <strong>van</strong> het lijklaken; de aanzegging; het overluiden; en de lijkbezorging.’<br />

Van de <strong>koster</strong> werd verder verwacht dat hij zich naar de aanwijzingen <strong>van</strong> de voorzitter <strong>van</strong> de kerkenraad<br />

(de predikant) zou gedragen. <strong>De</strong> taakomschrijving zou alleen kunnen worden gewijzigd en<br />

uitgebreid <strong>als</strong> daar tweederde <strong>van</strong> de kerkenraad er mee instemde. Het traktement <strong>van</strong> de <strong>koster</strong><br />

was hetzelfde <strong>als</strong> dat <strong>van</strong> vijftig jaar eerder. Alleen de tijdelijke toelage (landstoelage) was met f<br />

1,- verhoogd. Heijting was 37 jaar <strong>koster</strong>.<br />

Soms ontstond er onenigheid over de om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de taak. Zo bijvoorbeeld bij <strong>koster</strong> Abraham Willemsen<br />

die op 26 juni 1947 door de kerkenraad was aangesteld. Willemsen moest niet alleen zorgdragen<br />

voor het kerkgebouw en de scholen, maar ook voor de begraafplaats. Kleine reparaties<br />

moest hij zelf verrichten, waarbij hij alleen vergoeding kreeg voor materialen. Zijn zoon moest hij<br />

inwerken in het <strong>koster</strong>schap, zodat die hem bij onvoorziene omstandigheden zou kunnen ver<strong>van</strong>gen.<br />

Toen Willemsen vijf jaar later er tegenover de pas gevormde kerkvoogdij over klaagde dat hij te<br />

veel werk moest verrichten voor te weinig geld, wezen de kerkvoogden hem op de afspraken die hij<br />

met de kerkenraad gemaakt had. Tegelijk maakten ze nieuwe afspraken: Willemsen zou per kalenderjaar<br />

tweemaal acht dagen vakantie krijgen, waarin een zondag per vakantie zou vallen. <strong>De</strong> kerkvoogden<br />

verzochten hem zijn zoon in te werken, zodat die hem eventueel zou kunnen ver<strong>van</strong>gen,<br />

op christelijke feest- en hoogtijdagen zelf het <strong>koster</strong>schap waar te nemen en ‘zich voortaan met<br />

alle verzoeken, klachten of bezwaren tot een <strong>van</strong> de leden <strong>van</strong> de Kerkvoogdij te wenden.’ Aan het<br />

laatste hield Willemsen zich niet. Op 9 juni 1954 moest Willemsen zich tegenover de kerkvoogden<br />

verantwoorden<br />

‘over zijn houding en gedrag op de <strong>Gemeente</strong>avond <strong>van</strong> 21 mei waar hij zich over het loon, sociale<br />

verzorging en werkzaamheden op laatdunkende wijze zich geuit heeft. <strong>De</strong> Voorzitter wees hem op<br />

zijn treurige houding in deze en na veel over en weer praten erkende de Koster zijn verkeerde houding<br />

en bood zijn verontschuldiging aan.’


3<br />

Op 2 februari 1955 kwam Willemsen weer ter sprake. <strong>De</strong> kerkvoogden vonden zijn werk ‘treurenswaardig<br />

slecht’ en deelden hem mee dat hij nog drie maanden de tijd kreeg om zijn werk naar behoren<br />

te verrichten. Zou zijn werk na deze gestelde termijn niet aan ‘de normale eisen’ voldoen,<br />

dan zou hij op ontslag moeten rekenen. Willemsen voldeed kennelijk aan de eisen, want hij werd<br />

niet ontslagen. Op 10 december 1958 besloot de kerkvoogdij ‘na het probleem tegenwoordige Koster<br />

uitvoerig besproken te hebben’‘de Koster op te dragen wekelijks een werkboekje in te leveren;<br />

indien blijkt dat dit overeenstemt met het door hem verrichte werk en dit werk goed afgeleverd is,<br />

zal hem per drie maanden f 65,- extra uitbetaald worden.’ Dit werkte niet naar tevredenheid. Willemsen<br />

vroeg per 15 oktober 1959 ontslag <strong>als</strong> conciërge <strong>van</strong> de Ds. Wartenaschool en de kleuterschool.<br />

<strong>De</strong> kerkvoogdij antwoordde dat een gedeeltelijk ontslag niet aanvaardbaar was en verzocht<br />

hem een algeheel ontslag te vragen. Het Provinciaal College <strong>van</strong> Toezicht berichtte dat het loon <strong>van</strong><br />

een nieuw te benoemen <strong>koster</strong> afhankelijk zou zijn <strong>van</strong> de werkzaamheden: conciërge verenigingsgebouw<br />

f 1.600,-; conciërge school f 1.000,-; conciërge kleuterschool f 500,-; onderhoud begraafplaats<br />

f 800,- per jaar. Het bedrag voor vrij wonen zou moeten zijn: <strong>als</strong> <strong>koster</strong> f 600,-; <strong>als</strong> conciërge<br />

school f 335,-; <strong>als</strong> conciërge kleuterschool f 170,- en <strong>als</strong> onderhouder <strong>van</strong> de begraafplaats f 265,-<br />

per jaar. <strong>De</strong> kerkvoogdij was bereid Willemsen te betalen overeenkomstig wat het Provinciaal College<br />

had aangegeven. Willemsen bleef. Een jaar later vroeg hij opslag. Hij kreeg het niet en nam<br />

ontslag. <strong>De</strong> kerkvoogdij vroeg hem voorlopig de begrafenissen te verzorgen. Willemsen stemde toe<br />

en kwam overeen dat hij voor het verzorgen en leiden <strong>van</strong> begrafenissen f 25,- per keer zou ont<strong>van</strong>gen.<br />

<strong>De</strong> plaats <strong>van</strong> Willemsen werd ingenomen de heer G.J.W. Ebbers. Met hem werd overeengekomen<br />

dat hij ten hoogste f 75,- bruto per week zou ont<strong>van</strong>gen, vrij zou kunnen wonen en voor het<br />

verzorgen <strong>van</strong> begrafenissen een vergoeding zou krijgen. Ebbers liep al snel op tegen het vele werk<br />

en had naar eigen zeggen een werkweek <strong>van</strong> circa 65 uur. In oktober 1961 verzocht hij daarom de<br />

kerkvoogdij om een regeling te treffen om te komen tot een betere werkverdeling. <strong>De</strong> kerkvoogdij<br />

vroeg hem een nauwkeurige tijdverantwoording te geven. In januari 1962 had Ebbers zijn overzicht<br />

gereed. Hij besprak het met de kerkvoogdij, kon niet tot overeenstemming komen en nam ontslag.<br />

Willemsen was nu bereid om tijdelijk voor f 384,- per maand de taak <strong>van</strong> Ebbers over te nemen. <strong>De</strong><br />

kerkvoogdij wilde niet verder gaan dan f 361,40 per maand ofwel f 83,40 per week. Willemsen ging<br />

akkoord.<br />

Op de vacante plaats solliciteerde Pieter Bokhost uit Wehl. <strong>De</strong> kerkvoogdij stelde hem voor dat<br />

hij voor het schoonhouden <strong>van</strong> kerk, consistorie, perk rond de kerk, lagere school, speelplaats, Ons<br />

Huis en de begraafplaats f 103,- bruto per week zou ont<strong>van</strong>gen en f 2,30 reiskosten. In verband met<br />

uitbreiding <strong>van</strong> de lagere school en de kleuterschool verzocht de kerkvoogdij hem in september<br />

1969 in <strong>Zevenaar</strong> te komen wonen en beloofde een woning voor hem te kopen. Bokhorst ging er niet<br />

op in. <strong>De</strong> heer J. Lubbers nam zijn taak over. Met hem kwam de kerkvoogdij overeen dat hij per<br />

jaar f 3.000,- zou ont<strong>van</strong>gen voor het schoonhouden <strong>van</strong> de lagere school en de kleuterschool, f<br />

500,- voor het onderhoud <strong>van</strong> de begraafplaats, f 500,- voor de verzorging <strong>van</strong> Ons Huis en f 2.450<br />

voor het <strong>koster</strong>en in de kerk. <strong>De</strong> huur <strong>van</strong> zijn woning zou f 17,50 per week bedragen. Na enige jaren<br />

boterde het niet helemaal tussen Lubbers en de kerkvoogdij. Mede naar aanleiding <strong>van</strong> de brief<br />

<strong>van</strong> de kerkvoogdij, waarin gewezen werd op het onvoldoende onderhoud <strong>van</strong> het kerkhof door de<br />

heer Lubbers, heeft Lubbers per 1 mei 1971 de verzorging <strong>van</strong> de begraafplaats opgezegd. <strong>De</strong> familie<br />

Lubbers wenste per 1 september de werkzaamheden <strong>als</strong> conciërge en beheerder <strong>van</strong> Ons Huis te<br />

beëindigen.<br />

<strong>De</strong> taakomschrijving <strong>van</strong> de in november 1969 aangestelde <strong>koster</strong>es <strong>van</strong> <strong>De</strong> Hoeksteen, Aleida Grada<br />

(Alies) Rutgers( ◦ 1947), was in veel opzichten anders. Ze luidde:<br />

‘<strong>De</strong> <strong>koster</strong> zorgt, dat in het kerkgebouw en de lokaliteiten – voor welke hij aangesteld is – <strong>alles</strong> in behoorlijke<br />

orde is voor de kerkdiensten, gemeentevergaderingen, catechisaties en verdere samenkomsten<br />

en voor de arbeid <strong>van</strong> kerkelijke functionarissen. Met name zorgt hij voor a. het tijdig openen<br />

<strong>van</strong> de deuren (bij samenkomsten <strong>van</strong> de gemeente minstens een half uur vóór de aan<strong>van</strong>g); b. het<br />

voldoend verwarmd zijn <strong>van</strong> kerkgebouw en lokalen; c. het ontsteken <strong>van</strong> de verlichting; d. het ventileren<br />

<strong>van</strong> het kerkgebouw en het in behoorlijke toestand gereed zijn <strong>van</strong> <strong>alles</strong> wat nodig is en wenselijk<br />

dient te worden geacht tot de bediening <strong>van</strong> Woord en Sacramenten en <strong>van</strong> <strong>alles</strong> wat op de vergaderingen<br />

behoort aanwezig te zijn. (…) <strong>De</strong> <strong>koster</strong> dient de bezoekers <strong>van</strong> de kerkdiensten behulpzaam<br />

te zijn door het aanwijzen <strong>van</strong> zitplaatsen. (...) <strong>De</strong> <strong>koster</strong> zal gedurende de gehele kerkdienst in het<br />

gebouw aanwezig moeten zijn, terwijl hij zich ter beschikking moet houden tijdens de catechisaties<br />

en de te houden vergaderingen of bijeenkomsten. (…) <strong>De</strong> <strong>koster</strong> is belast met de wekelijkse en jaarlijkse<br />

schoonmaak <strong>van</strong> het kerkgebouw, lokaliteiten en bijbehorende terreinen. Hij dient te zorgen<br />

voor het onderhoud en het reinigen <strong>van</strong> het in het gebouw geplaatste sanitair. Bij de wasgelegenhe-


4<br />

den zal steeds een schone handdoek en zeep aanwezig moeten zijn. Bij vriezend weer neemt hij tijdig<br />

de nodige maatregelen ter voorkoming <strong>van</strong> het bevriezen <strong>van</strong> de waterleiding en <strong>van</strong> de buizen en radiatoren<br />

<strong>van</strong> de centrale verwarming. Bij onbegaanbaarheid <strong>van</strong> de toegangswegen neemt hij de nodige<br />

maatregelen. (…) <strong>De</strong> <strong>koster</strong> is gehouden toezicht uit te oefenen op het kerkgebouw, de lokaliteiten<br />

en de daarbij behorende terreinen. Telkens wanneer een kerkgebouw of lokaal in gebruik is geweest,<br />

zorgt hij voor het sluiten, na zich overtuigd te hebben, dat <strong>alles</strong> in orde is. Buiten de tijden <strong>van</strong> gebruik<br />

geeft hij slechts onder zijn geleide toegang tot het kerkgebouw en/of lokaliteiten. Dit laatste<br />

geldt niet ten opzichte <strong>van</strong> hen, die ambtshalve recht <strong>van</strong> toegang hebben. (…) <strong>De</strong> <strong>koster</strong> is verantwoordelijk<br />

voor de aan zijn zorgen toevertrouwde roerende goederen <strong>van</strong> de kerk. (…) Van alle door<br />

hem geconstateerde gebreken, beschadigingen of vernielingen <strong>van</strong> gebouwen, terreinen of inventaris,<br />

geeft de <strong>koster</strong> onmiddellijk kennis aan de Commissie <strong>van</strong> Beheer. (…) <strong>De</strong> <strong>koster</strong> dient aan bezoekers<br />

<strong>van</strong> kerkelijke vergaderingen desgewenst koffie te verstrekken. (…). <strong>De</strong> <strong>koster</strong> beheert de keuken.<br />

<strong>De</strong>sgewenst kan hij aan bezoekers <strong>van</strong> bijeenkomsten toegestane dranken verstrekken tegen door de<br />

Commissie <strong>van</strong> Beheer goed te keuren tarieven.’<br />

Met de sluiting <strong>van</strong> <strong>De</strong> Hoeksteen op 15 maart 2000 beëindigde mevrouw Rutgers haar taak. Vanaf<br />

1969 was Simon Schots (◦ 1937), geassisteerd door zijn vrouw Gerritje Jacoba Jacomina (Gerrie)<br />

Schots-Koudijs (◦ 1936), met enige onderbreking ruim veertig jaar <strong>koster</strong> <strong>van</strong> de Hervormde Kerk<br />

(later Ontmoetingskerk geheten). Zijn opdracht beperkte zich tot het kerkgebouw en Ons Huis.<br />

Schots legde vooral de nadruk op het gastheer zijn.<br />

© Leen den Besten,<br />

<strong>Zevenaar</strong>, 14 maart 2013.<br />

Van links naar rechts: kerkrentmeester Eric <strong>van</strong> der Wal en zijn vrouw Petra, de kerkrentmeesters Hiekje de<br />

Vries en Nico Heijne, Gerrie Schots (op voorgrond) en Simon Schots.<br />

(februari 2007, op receptie bij 25-jarig ambtsjubileum <strong>van</strong> ds. <strong>De</strong>n Besten).

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!