21.09.2013 Views

1. De spreuken van Salomo, Zie van het van David, den koning van ...

1. De spreuken van Salomo, Zie van het van David, den koning van ...

1. De spreuken van Salomo, Zie van het van David, den koning van ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

tegenwoordige, en <strong>het</strong> geestelijke, dat tot <strong>het</strong><br />

eeuwige leven behoort, boven Spreuk. 8:35; 1<br />

Tim. 4:8. Vergelijk de manier <strong>van</strong> spreken,<br />

onder Spreuk. 17:20, en Spreuk. 18:22, en<br />

Spreuk. 19:8. Het tegendeel is als <strong>het</strong> kwaad<br />

<strong>den</strong> mens wordt gezegd te vin<strong>den</strong>; Job 31:29;<br />

Esth. 8:6. vin<strong>den</strong>; en die op <strong>den</strong> HEERE<br />

vertrouwt, is welgelukzalig.<br />

2<strong>1.</strong> <strong>De</strong> wijze <strong>van</strong> hart zal verstandig Te<br />

weten, omdat uit de ware wijsheid <strong>het</strong><br />

verstand komt, waardoor men weet hoe men<br />

leven en alle dingen recht aanleggen zal.<br />

genoemd wor<strong>den</strong>; en de zoetheid<br />

Dat is, de welsprekendheid en de<br />

bekwaamheid om zijn woord wel te kunnen<br />

doen is dienstelijk om anderen vruchtbaar te<br />

onderwijzen. der lippen Dat is der spraak;<br />

zie Gen. 11:<strong>1.</strong> zal de lering<br />

vermeerderen.<br />

22. Het verstand dergenen, Hebreeuws,<br />

zijner meesters, eigenaars, heren, of<br />

bezitters; dat is dergenen, die dat hebben of<br />

bezitten, en daarmede begaafd zijn en<br />

gebruik daar<strong>van</strong> hebben; zie Gen. 14:13. die<br />

<strong>het</strong> bezitten, is een springader Te<br />

weten, die geduriglijk verlicht met lering,<br />

verkwikt met vertroosting, sterkt met<br />

vermaning, enz. zonder in zichzelven<br />

verminderd te wor<strong>den</strong>; zie boven Spreuk.<br />

10:1<strong>1.</strong> des levens; maar de tucht Het<br />

Hebreeuwse woord musar is ook voor kwade<br />

tucht of onderwijzing genomen, Jer. 10:8.<br />

der dwazen is dwaasheid. Te weten, die<br />

<strong>den</strong> dood medebrengt.<br />

23. Het hart eens wijzen maakt Dat is,<br />

stiert, bereidt en beleidt zijnen mond, opdat<br />

hij anders niet dan verstandig, voorzichtig en<br />

tijdig spreke. zijn mond Dat is, <strong>den</strong> mond<br />

des wijzen. verstandig, en zal op zijn<br />

lippen Dat is in <strong>den</strong> mond <strong>het</strong> goede<br />

onderwijs, dat <strong>het</strong> anderen mededelen wil,<br />

overvloediglijk uitstorten. de lering<br />

vermeerderen.<br />

24. Liefelijke Hebreeuws, re<strong>den</strong>en der<br />

lieflijkheid. Versta, de re<strong>den</strong>en der wijzen, die<br />

aangenaam en vermakelijk zijn door hun<br />

veelvoudige leer, vermaning, troost,<br />

waarschuwing. Vergelijk boven Spreuk. 15:26,<br />

en de aantekening. re<strong>den</strong>en zijn een<br />

honigraat, zoet voor de ziel, Te weten,<br />

die verstandig is. en medicijn <strong>Zie</strong> boven<br />

Spreuk. 4:22. Anders, gezondheid. voor <strong>het</strong><br />

gebeente. Vergelijk boven Spreuk. 14:30.<br />

25. Er is een weg, die iemand recht<br />

schijnt; maar <strong>het</strong> laatste <strong>van</strong> dien<br />

zijn wegen des doods.<br />

26. <strong>De</strong> ziel Dat is de mens, die arbeidt, te<br />

weten om <strong>den</strong> kost te winnen. <strong>Zie</strong>l voor mens;<br />

zie Gen. 12:5. Anderen vertalen Spreuk. 16:26<br />

aldus: een moeilijke ziel, dat is, die met<br />

woor<strong>den</strong> moeite maakt, doet zichzelve moeite<br />

aan; want hun mond wordt weder tegen hen<br />

gebo<strong>den</strong>; dat is, hun moeilijke re<strong>den</strong>en vallen<br />

henzelf tegen en maken hun moeite. des<br />

arbeidzamen arbeidt voor<br />

zichzelven; Dat is, tot onderhouding <strong>van</strong><br />

zijn eigen lichaam. want zijn mond Te<br />

weten, dat die spijs gebruiken en nuttigen<br />

moet voor al de le<strong>den</strong> des lichaams. Vergelijk<br />

Pred. 6:7. buigt zich Te weten, als met<br />

eerbiediging <strong>den</strong> arbeider bid<strong>den</strong>de dat hij<br />

naarstiglijk werken zou, opdat hij altijd wat<br />

hebben zou om <strong>den</strong> mond te bie<strong>den</strong>. Het is<br />

ene gelijkenis, genomen <strong>van</strong> degenen, die iets<br />

verzoeken bij enige heren, wien zij grote eer<br />

bewijzen, om in hun goede gunst te staan.<br />

voor hem. Te weten, <strong>den</strong> arbeider, of <strong>den</strong><br />

mens die arbeidt.<br />

27. Een Belialsman <strong>Zie</strong> <strong>De</strong>ut. 13:13.<br />

graaft kwaad; Dat is, be<strong>den</strong>kt en legt er<br />

zich op toe dat hij zijnen naaste iets kwaads<br />

berokkent; gelijk men met moeite graaft naar<br />

enig ding, dat men uit de aarde hebben wil.<br />

en op zijn lippen is als bran<strong>den</strong>d<br />

vuur. Te weten, <strong>van</strong> de lastering, waardoor<br />

hij met een hittigen lust <strong>den</strong> naam <strong>van</strong> zijn<br />

naaste brandmerkt, om hem ten enenmale te<br />

vernielen.<br />

28. Een verkeerd man <strong>Zie</strong> boven Spreuk.<br />

6:14. zal krakeel inwerpen; <strong>Zie</strong> Spreuk.<br />

6:14. en een oorblazer Dat is, heimelijke<br />

en achterklapper, die in <strong>het</strong> verborgene <strong>van</strong><br />

zijnen naaste kwaadspreekt; alzo onder<br />

Spreuk. 18:8, en Spreuk. 26:20,22. scheidt<br />

<strong>den</strong> voornaamsten Of, leidsman en<br />

voorganger; te weten, der vrien<strong>den</strong>, dat is

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!