21.09.2013 Views

86-5 - Nederlandse Vereniging van Wiskundeleraren

86-5 - Nederlandse Vereniging van Wiskundeleraren

86-5 - Nederlandse Vereniging van Wiskundeleraren

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

als groter, kleiner, afpassen, meten, zich<br />

verhouden enz. moeten door de leerlingen<br />

door analyse <strong>van</strong> eigen onderzoekingen<br />

begrepen worden.<br />

Daartegenover voert dr. Dijksterhuis aan<br />

dat de intuïtie de leerlingen wel op een<br />

dwaalspoor kan voeren, en als sprekend<br />

voorbeeld noemt hij daarvoor het feit de<br />

meeste leerlingen menen dat de hoeken <strong>van</strong><br />

een driehoek evenredig zijn met de zijden,<br />

terwijl het volgens hem niet te controleren<br />

is of een vondst <strong>van</strong> een leerling werkelijk<br />

door intuïtie is ontstaan of door het horen<br />

<strong>van</strong> andere leerlingen over de onderzochte<br />

zaak.<br />

Daarom stelt dr. Dijksterhuis als eis, dat we<br />

het ontstaan <strong>van</strong> alle spontane vermoedens,<br />

inzichten en overtuigingen bij de leerlingen<br />

<strong>van</strong> harte toejuichen, maar daartegenover<br />

niets definitiefs aanvaarden zonder streng<br />

logisch bewijs.<br />

Wat mij betreft, dit laatste gaat mij weer<br />

wat te ver; ik gun de leerlingen best dat ze<br />

eens iets zonder bewijs mogen aanvaarden,<br />

maar in hoofdzaak denk ik er toch ook zo<br />

over.<br />

Behalve een streng logisch bewijs moeten<br />

we bij onze leerlingen mijns inziens ook en<br />

vooral eisen een nauwkeurige formulering<br />

<strong>van</strong> definities en omschrijving <strong>van</strong> constructies,<br />

met daarnaast weer de eis dat ze de<br />

gebruikte woorden goed zullen begrijpen.<br />

Ik wil deze drie punten even apart<br />

beschouwen. Het nauwkeurig formuleren<br />

<strong>van</strong> definities enz. is natuurlijk niet iets<br />

dat we <strong>van</strong> de leerlingen zelf kunnen eisen,<br />

maar het is wel nodig dat we ze die goed<br />

voorzetten en woord voor woord uiteenzetten.<br />

Als ze er aan wennen de dingen<br />

die ze zeggen precies te zeggen, dan zullen<br />

ze ook minder moeite hebben met de<br />

tweede eis die we hun wel kunnen stellen<br />

namelijk het nauwkeurig omschrijven <strong>van</strong><br />

constructies. We hebben daar in ons boekje<br />

[te weten: Krooshof en Prakken, Vlakke<br />

meetkunde voor het ulo, 1936; MCvH]<br />

ook grote aandacht aan besteed. Ik eis bij<br />

alle constructies die de leerlingen moeten<br />

uitvoeren dat ze in korte duidelijke zinnen<br />

erbij zullen schrijven hoe ze het gedaan<br />

hebben. Dat kan gemakkelijk als we op<br />

de volgende dingen letten. 1e. De zinnen<br />

kunnen het best in de korte vorm <strong>van</strong> de<br />

gebiedende wijs gezet worden: doe dit en<br />

doe dat. 2e. De leerlingen moeten zoveel<br />

mogelijk steeds <strong>van</strong> dezelfde woorden<br />

gebruik maken, namelijk de woorden:<br />

afpassen, omcirkelen enz. 3e. Er moet<br />

steeds een duidelijk onderscheid gemaakt<br />

worden tussen de begrippen rechte, halve<br />

rechte en lijnstuk.<br />

Ik geef een voorbeeld: Construeer een<br />

trapezium als gegeven zijn de basis, de<br />

hoeken aan de basis en een been (a, P, Q,<br />

b). Constructie: 1e. Pas op een willekeurige<br />

rechte het lijnstuk AB = a af. 2e. Construeer<br />

hoek BAC = Q en hoek ABD = P. 3e. Pas<br />

op BD het lijnstuk BE = b af. 4e. Trek uit E<br />

de halve rechte EF met dezelfde richting als<br />

BA. 5e. Zet G bij het snijpunt daar<strong>van</strong> met<br />

AC. Dan is ABEG het gevraagde trapezium.<br />

Hiervoor zei ik al dat we ook de eis moeten<br />

stellen dat de leerlingen de gebruikte<br />

woorden goed zullen begrijpen. Want het<br />

lijkt soms wel dat ze prachtig allerlei dingen<br />

weten te zeggen maar dat ze eigenlijk<br />

niet eens de betekenis <strong>van</strong> hun woorden<br />

begrijpen. Het mooiste blijkt dat in de<br />

eerste klas meestal als we vragen wat de<br />

oppervlakte <strong>van</strong> een rechthoek is. Het<br />

antwoord is dan altijd: lengte maal breedte.<br />

Als ik daar niet tevreden mee ben en<br />

bijvoorbeeld vraag de oppervlakte <strong>van</strong> een<br />

rechthoekig bord aan te wijzen dan blijken<br />

verschillende leerlingen dat niet te kunnen.<br />

Daarna vraag ik meestal waarom we nu<br />

die oppervlakte berekenen door lengte en<br />

breedte met elkaar te vermenigvuldigen en<br />

of het niet veel aardiger zou zijn daar eens<br />

wat anders voor te bedenken. Het antwoord<br />

is altijd dat we dan de oppervlakte niet<br />

krijgen, maar waarom dan niet weten ze niet.<br />

Tenslotte moet ik er dan wel toe overgaan de<br />

oppervlakteberekening uit te leggen.<br />

Dit is nu één voorbeeld, maar de meeste<br />

woorden die we gebruiken worden niet<br />

begrepen voor we ze helemaal uitgelegd<br />

hebben.<br />

Daarom moeten we de lesuren <strong>van</strong> het<br />

eerste leerjaar behalve aan de constructies<br />

en het passen en meten, wijden aan het<br />

bespreken en uitleggen <strong>van</strong> allerlei woorden<br />

en begrippen. En dat zijn dan juist ook<br />

dikwijls de prettigste lesuren. We zetten<br />

ons er op ons gemak bij en praten alsof we<br />

de tijd hebben, op allerlei opmerkingen<br />

<strong>van</strong> de leerlingen gaan we uitvoerig in en<br />

de gekke antwoorden worden een beetje<br />

extra belicht, en er wordt zo eens hartelijk<br />

gelachen. Is zo’n les voorbij dan hebben<br />

de leerlingen hun taalschat uitgebreid, ze<br />

begrijpen ons beter in de volgende lessen en<br />

ze hebben echt plezier gehad. Dan willen ze<br />

ook een volgende les waarin we wat strenger<br />

de hand moeten houden aan de nauw-<br />

keurigheid en wat meer <strong>van</strong> ze moeten eisen<br />

met plezier aanvaarden.<br />

De lessen waarin de leraar eens met de<br />

klas praat en filosofeert scheppen het zo<br />

gewenste contact en dikwijls een verhouding<br />

die op vriendschap gaat lijken.<br />

Nu leert de experimentele psychologie, en<br />

ook onze ervaringen wijzen in die richting,<br />

dat het leren <strong>van</strong> iets meest niet een continu<br />

verlopend proces is, maar dat het dikwijls<br />

sprongsgewijs gaat. Voor heel veel levens-<br />

gebieden die geleerd moeten worden bestaat<br />

een zogenaamde gevoelige periode. In deze<br />

periode vindt dan de sprong plaats. Opeens<br />

voel je dat je de zaak begrijpt en beheerst.<br />

Het is dan niet meer een onbekende leerstof<br />

maar een vertrouwd gebied <strong>van</strong> kennis<br />

waarop het alleen nog maar nodig is die<br />

kennis uit te breiden en te verdiepen maar<br />

waarop de fundamentele moeilijkheden zijn<br />

overwonnen.<br />

We moeten daarom ook niet verwonderd<br />

zijn als een leerling zegt onze uitleg te<br />

begrijpen en er blijk <strong>van</strong> geeft de<br />

quintessence er<strong>van</strong> niet gevat te hebben. We<br />

moeten ons daardoor niet laten ontmoedigen<br />

en dapper doorgaan met doceren.<br />

Soms komt dan opeens het moment dat<br />

de leerling het “doorkrijgt” en dan is de<br />

overwinning behaald.<br />

Maar nu is het toch ook wel gebleken dat<br />

het abstraheren dat bij de wiskunde zo<br />

belangrijk is pas geleerd kan worden op<br />

oudere leeftijd dan de leerlingen in onze<br />

eerste klassen hebben. Daarom moet toch<br />

het logische element bij het aan<strong>van</strong>kelijk<br />

wiskundeonderwijs niet de boventoon<br />

voeren maar in de plaats daar<strong>van</strong> het<br />

technische, het constructieve. Want het is<br />

een feit dat de leerlingen aan het construeren<br />

en passen en meten veel plezier<br />

beleven. Ze mogen graag passer en gradenboog<br />

hanteren en zien graag mooie en<br />

duidelijke resultaten.<br />

Daarom hebben Prakken en ik in ons<br />

boekje [bovengenoemd; MCvH] het<br />

gebruik <strong>van</strong> passer en liniaal en gradenboog<br />

zo op de voorgrond geschoven, en<br />

veel constructieopgaven gegeven. Daarom<br />

behandel ik in mijn lessen ook de congruentiegevallen<br />

zoals ik dat in het prospectus<br />

bij ons boekje uiteen gezet heb. En het<br />

blijkt dat de leerlingen daar plezier in<br />

hebben en, dat is het voornaamste, een juist<br />

begrip <strong>van</strong> congruentie krijgen. Daarom<br />

ook hebben we het indirecte bewijs en

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!