21.09.2013 Views

De duivel op de hielen? - Protestantse Gemeente Zevenaar ...

De duivel op de hielen? - Protestantse Gemeente Zevenaar ...

De duivel op de hielen? - Protestantse Gemeente Zevenaar ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

1<br />

<strong>De</strong> <strong>duivel</strong> <strong>op</strong> <strong>de</strong> <strong>hielen</strong>?<br />

Ou<strong>de</strong> ‘wijshe<strong>de</strong>n’<br />

In <strong>de</strong> tijd dat je als rooms-katholiek niet met een protestant of als gereformeer<strong>de</strong> niet met een<br />

hervorm<strong>de</strong> mocht trouwen, zei<strong>de</strong>n mensen dikwijls: ‘Twee geloven <strong>op</strong> een kussen, daar slaapt <strong>de</strong><br />

<strong>duivel</strong> tussen’. <strong>De</strong> <strong>duivel</strong> werd gezien als onruststoker, bezorger van allerlei ellen<strong>de</strong>. Ook mensen<br />

die niet (meer) in het bestaan van een <strong>duivel</strong> geloven, gebruiken nog wel eens uitdrukkingen waarin<br />

<strong>de</strong> <strong>duivel</strong> ter sprake wordt gebracht. Enkele voorbeel<strong>de</strong>n. ‘Hij is nog zwarter dan <strong>de</strong> <strong>duivel</strong>’ (Hij is<br />

een heel slecht persoon); ‘hij heeft zijn ziel aan <strong>de</strong> <strong>duivel</strong> verkocht’ (hij doet alleen maar slechte<br />

dingen); ‘een boze vrouw maakt van een engel een <strong>duivel</strong>’ (bijna ie<strong>de</strong>re vrouw zeurt en m<strong>op</strong>pert<br />

wel eens zo erg dat zelfs <strong>de</strong> meest geduldige man er niet meer tegen kan); ‘mans moer is <strong>de</strong> <strong>duivel</strong><br />

over <strong>de</strong> vloer’ (neem als vrouw nooit je schoonmoe<strong>de</strong>r in huis, want dat gaat niet goed); ‘daar<br />

speelt <strong>de</strong> <strong>duivel</strong> mee (dat is een be<strong>de</strong>nkelijke zaak); ‘een kaars voor <strong>de</strong> <strong>duivel</strong> bran<strong>de</strong>n (uit eigenbelang<br />

<strong>de</strong> slechte da<strong>de</strong>n van iemand bagatelliseren); ‘<strong>de</strong> <strong>duivel</strong> uitdrijven met Beëlzebub (het ene<br />

kwaad met het an<strong>de</strong>re bestrij<strong>de</strong>n waardoor er geen resultaat wordt geboekt).<br />

Van titel tot personage<br />

In het Ou<strong>de</strong> Testament wordt gesproken over satan, in het Nieuwe over <strong>de</strong> <strong>duivel</strong>. <strong>De</strong> woor<strong>de</strong>n dui<strong>de</strong>n<br />

<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> werkelijkheid aan. Het Hebreeuwse woord satan betekent ‘tegenstan<strong>de</strong>r’, ‘tegenspreker’,<br />

‘<strong>op</strong>werper van hin<strong>de</strong>rnissen’, ‘in <strong>de</strong> wielen rij<strong>de</strong>r’. <strong>De</strong> Griekse vertaling van satan is diabolos,<br />

van het werkwoord diaballein = ‘uit elkaar halen’, ‘door elkaar gooien’. In <strong>de</strong> oudste Bijbelteksten<br />

komt <strong>de</strong> satan vrijwel niet voor. Als het woord satan wordt gebruikt, is het een titel, een functieaanduiding<br />

en geen persoonsnaam. Iets daarvan vin<strong>de</strong>n we nog terug in het boek Job waarin <strong>duivel</strong><br />

staat voor datgene binnen in Job wat hem beschuldigt van een kwaad waarvan <strong>de</strong> oorsprong niet in<br />

hem ligt. In latere teksten wordt <strong>de</strong> satan een autonomer en meer voor het kwaad verantwoor<strong>de</strong>lijk<br />

personage: in een waarschijnlijk later ingebracht verhaalelement in hetzelf<strong>de</strong> boek Job is satan het<br />

die Job <strong>op</strong> <strong>de</strong> proef stelt door hem onheil te sturen; in het boek Zacharia is hij in het visioen van <strong>de</strong><br />

profeet <strong>de</strong> aanklager in het<br />

proces tegen <strong>de</strong> hogepriester<br />

Jozua. In nog later ontstane<br />

teksten, die van joodse apocalyptische<br />

geschriften die tussen<br />

<strong>de</strong> twee<strong>de</strong> eeuw voor Christus<br />

en <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> eeuw na Christus<br />

verschenen tegen een achtergrond<br />

van on<strong>de</strong>rdrukking, vervolging<br />

en lij<strong>de</strong>n, is er <strong>de</strong> voorstelling<br />

dat God strijdt tegen<br />

<strong>de</strong> draak, <strong>de</strong> slang, het monster,<br />

<strong>de</strong> Leviathan als symboliseringen<br />

van <strong>de</strong> macht van het<br />

kwaad. In het Nieuwe Testament<br />

wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> vele vage<br />

noties waarmee <strong>de</strong> schrijvers<br />

van het Ou<strong>de</strong> Testament <strong>de</strong><br />

bedreiging van het goe<strong>de</strong> leven<br />

wil<strong>de</strong>n aandui<strong>de</strong>n, sterk ge-<br />

concentreerd in <strong>de</strong> figuur van<br />

<strong>de</strong> <strong>duivel</strong>. Terwijl satan in het<br />

Ou<strong>de</strong> Testament in <strong>de</strong> marge<br />

voorkomt, is hij in het Nieuwe<br />

Corrado Domenico Giaquinto (1703-1766), Satan voor God, circa 1750, Vaticaans<br />

Museum.<br />

Testament prominent aanwezig: 62 keer wordt hij genoemd als <strong>de</strong>mon, 36 keer als satan, 33 keer<br />

als <strong>duivel</strong>, 13 keer als draak en 7 keer als Beëlzebub. Hij is <strong>de</strong> vijand, omdat hij <strong>de</strong> mens van God<br />

wil schei<strong>de</strong>n en zich verzet tegen Gods heilsplan; hij is zondaar, verlei<strong>de</strong>r, leugenaar, moor<strong>de</strong>naar<br />

van oudsher; alles wat tegen het leven is gericht, is van hem afkomstig; zijn verzoeking brengt nood<br />

en leed. Omdat hij <strong>de</strong> ne<strong>de</strong>rlaag heeft gele<strong>de</strong>n tegen Jezus, kan <strong>de</strong> gemeente het tegen hem <strong>op</strong>nemen<br />

en in het Onze Va<strong>de</strong>r bid<strong>de</strong>n om voor hem bewaard te blijven.


2<br />

Een steeds concretere gestalte<br />

<strong>De</strong> kerk nam het Bijbelse spreken over <strong>de</strong> <strong>duivel</strong> over. Tegelijk hul<strong>de</strong> ze zich meestal in stilzwijgen<br />

waar het ging over het bestaan van <strong>de</strong> <strong>duivel</strong>. Het stilzwijgen kon velen niet bevredigen. Wie is <strong>de</strong><br />

<strong>duivel</strong>? Heeft hij een lichaam? Hoe han<strong>de</strong>lt hij? Hoe ziet hij eruit? Waarom was hij ongehoorzaam?<br />

Enkele theologen probeer<strong>de</strong>n die vragen te beantwoor<strong>de</strong>n. Ze gaven daarbij weer wat ze uit <strong>de</strong><br />

Bijbel en van an<strong>de</strong>ren (met name <strong>de</strong> ‘kerkva<strong>de</strong>rs’) had<strong>de</strong>n <strong>op</strong>gepikt. <strong>De</strong> antwoor<strong>de</strong>n liepen nogal<br />

uiteen. Volgens <strong>de</strong> vroeg-christelijke schrijver Lactantius (circa 250-320) bijvoorbeeld was <strong>de</strong> <strong>duivel</strong><br />

<strong>de</strong> jaloers gewor<strong>de</strong>n jongere broer van Christus is; waar Christus het goe<strong>de</strong> belichaam<strong>de</strong>, belichaam<strong>de</strong><br />

hij het kwa<strong>de</strong>. Volgens kerkva<strong>de</strong>r Augustinus (354-430) was hij aanvankelijk een goe<strong>de</strong><br />

engel. Hij zondig<strong>de</strong> uit hoogmoed en putte zijn trots uit zichzelf, dat wil zeggen: hij stel<strong>de</strong> zijn<br />

vertrouwen in het niets in plaats van in het zijn. God stond hem <strong>de</strong>ze keuze toe. <strong>De</strong> <strong>duivel</strong> werd<br />

jaloers <strong>op</strong> <strong>de</strong> mens en verleid<strong>de</strong> hem. God strafte <strong>de</strong> <strong>duivel</strong>. <strong>De</strong> mens die <strong>de</strong> <strong>duivel</strong> volgt, zal hetzelf<strong>de</strong><br />

lot on<strong>de</strong>rgaan als hij. <strong>De</strong> <strong>duivel</strong> dient als voorbeeld van wat we niet moeten doen en van wat<br />

ons wacht als we het wel doen. <strong>De</strong> <strong>duivel</strong> heeft, aldus Augustinus, in zijn val een menigte engelen<br />

meegesleept. Die engelen hebben hun ijle lichamen van lucht en licht bewaard, zwermen als bijen,<br />

verplaatsen zich bliksemsnel, willen ons <strong>op</strong> velerlei manieren beschadigen, willen ons tot het kwa<strong>de</strong><br />

aanzetten en veroorzaken natuurrampen; erger nog: sommigen van hen kunnen seksuele betrekkingen<br />

aankn<strong>op</strong>en met vrouwen en mannen en hun bijzon<strong>de</strong>r genoeglijke orgasmes bezorgen.<br />

Een weerzinwekkend schepsel<br />

On<strong>de</strong>r invloed van volks- en kloosterlingenverhalen<br />

en door het contact<br />

met monsterlijke afbeeldingen<br />

uit het Oosten, werd <strong>de</strong> <strong>duivel</strong><br />

vanaf <strong>de</strong> elf<strong>de</strong> eeuw een weerzinwekkend<br />

schepsel, half mens, half<br />

dier, zwart, gehoornd, met een<br />

rimpelige en behaar<strong>de</strong> huid. Kerkleraar<br />

Thomas van Aquino (1275-<br />

1274) achtte het mogelijk dat <strong>de</strong>monen<br />

zich voortplanten. Na hem<br />

probeer<strong>de</strong>n theologen het aantal<br />

te berekenen: sommigen kwamen<br />

uit <strong>op</strong> 1.758.064.176 (6 legioenen<br />

van 66 cohorten van 666 compagnieën<br />

van ie<strong>de</strong>r 6666 <strong>duivel</strong>s). <strong>De</strong><br />

meeste theologen situeer<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />

<strong>duivel</strong>s in <strong>de</strong> lucht voor zover <strong>de</strong>ze<br />

zich niet bezig hiel<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> hel.<br />

Volgens <strong>de</strong> bissch<strong>op</strong> van Parijs,<br />

Willem van Auvergne (circa 1230),<br />

kan <strong>de</strong> <strong>duivel</strong> voor zijn aanbid<strong>de</strong>rs<br />

verschijnen in <strong>de</strong> gestalte van een<br />

zwarte kat of een pad en van hen<br />

eisen dat ze hem als kat on<strong>de</strong>r zijn<br />

staart kussen en als pad <strong>op</strong> zijn<br />

bek.<br />

Een van <strong>de</strong> weinige keren<br />

dat <strong>de</strong> kerk iets zei over <strong>de</strong> <strong>duivel</strong>,<br />

was <strong>op</strong> het Lateraans Concilie<br />

(1215): ‘<strong>De</strong> <strong>duivel</strong> en an<strong>de</strong>re <strong>de</strong>monen<br />

wer<strong>de</strong>n door God met een<br />

goe<strong>de</strong> inborst geschapen, maar ze<br />

hebben zich slecht gemaakt. <strong>De</strong><br />

mens heeft gezondigd <strong>op</strong> voorstel<br />

van <strong>de</strong> <strong>duivel</strong>.’ Dat was alles. Dit<br />

terwijl <strong>de</strong> fantasie van velen intussen<br />

veel ver<strong>de</strong>r ging. Zo wist <strong>de</strong><br />

In La Vau<strong>de</strong>rye <strong>de</strong> Lyonois en brief (circa 1460) wordt het volgen<strong>de</strong><br />

beeld van hem geschetst:<br />

‘Op zijn hoofd heeft hij hoorns. Zijn gezicht is <strong>op</strong>vallend langwerpig,<br />

het gezicht van een monster, verwrongen en misvormd. Zijn<br />

bolle ogen puilen ver<strong>de</strong>r uit dan <strong>de</strong> ogen van welk dier dan ook en<br />

ze spuwen aldoor vuur en vonken en draaien almaar rond. Zijn neus<br />

is gekromd. Zijn oren zijn breed en steken ver omhoog; uit <strong>de</strong> punten<br />

komt vuur. Zijn mond is <strong>op</strong>en en strekt zich van oor tot oor.<br />

Zijn tong steekt ver uit zijn mond. Zijn kin is monsterlijk lang en<br />

kromt zich <strong>op</strong> een angstaanjagen<strong>de</strong> manier tot aan bei<strong>de</strong> wangen.<br />

Zijn nek kan niet gemeten wor<strong>de</strong>n, want die is ofwel zo lang dat hij<br />

<strong>op</strong> een manier is uitgerekt die verschrikkelijk is om te zien, ofwel<br />

buitensporig kort, zodat zijn hoofd <strong>op</strong> zijn schou<strong>de</strong>rbla<strong>de</strong>n vast lijkt<br />

te zitten’.


3<br />

Michelangelo (1475-1564), <strong>De</strong> verzoeking van <strong>de</strong> heilige Antonius,<br />

1487.<br />

Volgens mid<strong>de</strong>leeuwse voorstellingen vermomt <strong>de</strong> <strong>duivel</strong><br />

zich als een dier – een geit, een reusachtige vos, een hond, ram,<br />

wolf, kat of dat – maar altijd in een vorm die verachtelijk, walgelijk<br />

en verdorven is.<br />

ze dissi<strong>de</strong>nten, tovenaars en<br />

allen die voor heks wer<strong>de</strong>n<br />

aangezien, vertegenwoordigers<br />

van <strong>de</strong> <strong>duivel</strong> waren. Ze<br />

moesten ontmaskerd en verbrand<br />

wor<strong>de</strong>n. Dat gebeur<strong>de</strong><br />

dan ook met grote regelmaat.<br />

In 1326 stel<strong>de</strong> paus Johannes<br />

XXII (circa 1249-1334) hekserij<br />

<strong>op</strong> één lijn met ketterij: allen<br />

die een verbond met <strong>de</strong> <strong>duivel</strong><br />

sluiten en die van <strong>de</strong> <strong>duivel</strong><br />

gebruik maken, kunnen tot <strong>de</strong><br />

brandstapel wor<strong>de</strong>n veroor<strong>de</strong>eld.<br />

Van <strong>de</strong> veertien<strong>de</strong> tot<br />

<strong>de</strong> achttien<strong>de</strong> eeuw vond een<br />

grote jacht <strong>op</strong> <strong>de</strong> <strong>duivel</strong><br />

plaats tot uiting komend in<br />

gruwelijke heksenvervolgingen.<br />

cisterciënzer monnik Caesarius van<br />

Heisterbach (1200-1250) in zijn<br />

Dialogus Miraculorum (geschreven<br />

tussen 1219 en 1223) te vertellen<br />

dat <strong>de</strong> <strong>duivel</strong> vele vermommingen<br />

kent (die van een grote, in het<br />

zwart gekle<strong>de</strong> man, die van een<br />

moor, een hond, een kat, een beer,<br />

een rund of een lam), mensen onafgebroken<br />

kwelt, en zich kan nestelen<br />

in hun ingewan<strong>de</strong>n. In <strong>de</strong><br />

veertien<strong>de</strong> en vijftien<strong>de</strong> eeuw werd<br />

in passie- en mysteriespelen vaak<br />

een gehoorn<strong>de</strong> <strong>duivel</strong> ten tonele<br />

gevoerd, gehuld in een dierenhuid,<br />

meestal zwart, die bij zijn <strong>op</strong>komst<br />

druk praatte met <strong>de</strong> bek van een<br />

hellemonster en die een steeds<br />

groter wor<strong>de</strong>n<strong>de</strong> troep <strong>de</strong>monen<br />

aanvoer<strong>de</strong>. In <strong>de</strong> vijftien<strong>de</strong> eeuw,<br />

toen veel mensen in <strong>de</strong> ban van<br />

angst waren, werd <strong>de</strong> <strong>duivel</strong> voorgesteld<br />

als een hybridisch monster<br />

met blikkeren<strong>de</strong> tan<strong>de</strong>n die zijn<br />

vleermuisvleugels uitslaat. Jeroen<br />

Bosch (circa 1450-1516) beeld<strong>de</strong><br />

hem af met een staart en rattenpoten,<br />

vuurschieten<strong>de</strong> ogen en <strong>de</strong> bek<br />

van een wild dier.<br />

Vervolging van handlangers van <strong>de</strong><br />

<strong>duivel</strong><br />

Vanaf het ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong> twaalf<strong>de</strong><br />

eeuw had<strong>de</strong>n kerklei<strong>de</strong>rs het gevoel<br />

dat er een aanval <strong>op</strong> het christendom<br />

gaan<strong>de</strong> was, georganiseerd<br />

door een bovennatuurlijke macht,<br />

<strong>de</strong> <strong>duivel</strong>. Ze meen<strong>de</strong>n dat religieu


4<br />

Ontmythologisering<br />

Niet ie<strong>de</strong>r ging mee in het <strong>duivel</strong>sgeloof en <strong>de</strong> daarmee samenhangen<strong>de</strong> heksenwaan. <strong>De</strong>si<strong>de</strong>rius<br />

Erasmus (1466-1536) bijvoorbeeld beschouw<strong>de</strong> <strong>de</strong> <strong>duivel</strong> als metafoor. In <strong>de</strong> zeventien<strong>de</strong> en achttien<strong>de</strong><br />

eeuw nam in alle milieus het geloof in het han<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> <strong>duivel</strong> in <strong>de</strong> wereld af. Het kerkelijk<br />

standpunt over dit on<strong>de</strong>rwerp werd steeds voorzichtiger. <strong>De</strong> Britse filosoof John Locke (1632-<br />

1704) spotte met ‘<strong>de</strong> fabelleer van <strong>de</strong>monen, die enkel idolen en hersenspinsels zijn zon<strong>de</strong>r enige<br />

van <strong>de</strong> menselijke fantasie losstaan<strong>de</strong> realiteit, net als spoken, feeën en an<strong>de</strong>re bakerpraatjes.’ <strong>De</strong><br />

Franse schrijver en filosoof Voltaire (1694-1778) geloof<strong>de</strong> dat <strong>de</strong> <strong>duivel</strong> een uitvinding van <strong>de</strong> kerk<br />

was om het volk aan het lijntje te hou<strong>de</strong>n.<br />

In <strong>de</strong> negentien<strong>de</strong> eeuw veran<strong>de</strong>r<strong>de</strong> <strong>de</strong> status van <strong>de</strong> <strong>duivel</strong>: hij werd een sociaal verschijnsel.<br />

In <strong>de</strong> vrij<strong>de</strong>nkerij werd hij zelfs een Prometheus, <strong>de</strong> bevrij<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> mens, <strong>de</strong> promotor van<br />

wetenschap en vooruitgang. In <strong>de</strong> twintigste eeuw geloof<strong>de</strong>n alleen nog zij die alle Bijbel- of Koranwoor<strong>de</strong>n<br />

letterlijk namen in het bestaan van <strong>de</strong> <strong>duivel</strong>, en cultiveer<strong>de</strong>n sektarische bewegingen<br />

nog tot in het absur<strong>de</strong> angst voor <strong>de</strong> <strong>duivel</strong>. Veel invloedrijke theologen von<strong>de</strong>n het ‘<strong>duivel</strong>sgedoe’<br />

een beetje genant. Karl Barth (1886-1968) bijvoorbeeld<br />

betoog<strong>de</strong> dat <strong>de</strong> <strong>duivel</strong> staat voor leugen,<br />

irrealiteit, leegte, non-persoon; Rudolf Bultmann<br />

(1884-1996) hield <strong>de</strong> <strong>duivel</strong> voor een product van<br />

mythen en Paul Tillich (1886-1965) hield het er<strong>op</strong><br />

dat <strong>de</strong> <strong>duivel</strong> <strong>de</strong> personificatie van het kwaad is.<br />

Nog altijd niet verdwenen<br />

In het huidige kerkelijke taalgebruik is <strong>de</strong> <strong>duivel</strong> zo<br />

goed als verdwenen. Helemaal weg is hij niet. <strong>De</strong><br />

dominicaan Dominique Cerbelaud (º 1952) grapte:<br />

‘Hij bestaat, maar men mag beslist niet in hem<br />

geloven.’ Buiten <strong>de</strong> kerk is <strong>de</strong> <strong>duivel</strong> nog vol<strong>op</strong><br />

aanwezig. In <strong>de</strong> literatuur, in <strong>de</strong> filmindustrie en<br />

in het occultisme is hij p<strong>op</strong>ulair. En <strong>de</strong> mo<strong>de</strong> van<br />

het irrationele verleent hem een leven in sektarische groepjes of minuscule satanische bewegingen.<br />

Ontdaan van elke objectieve inhoud in het collectieve bewustzijn neemt hij heel verschillen<strong>de</strong> vormen<br />

aan: <strong>de</strong> vormen waarmee mensen hem bekle<strong>de</strong>n. Of <strong>de</strong>ze vormen voortkomen uit een door <strong>de</strong><br />

Bijbel, <strong>de</strong> Koran of een an<strong>de</strong>r heilig boek gekleurd geloof, zwarte fantasie, psychiatrische angst of<br />

vercommercialiseerd bedrog zal <strong>de</strong> tijd mogelijk uitwijzen. Gelukkig is wie voor <strong>de</strong> <strong>duivel</strong> niet bang<br />

is.<br />

© Leen <strong>de</strong>n Besten,<br />

<strong>Zevenaar</strong>, 31 augustus 2012.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!