notitie taakopvatting brandweer ihkv wabo.pdf

Taakopvatting brandweer in het kader
van de Wabo

Inleiding
Onlangs zijn er diverse nieuwe wetten vastgesteld zoals:
• De Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (1 oktober 2010)
• De Wet op de veiligheidsregio’s (1 oktober 2010)
Hierbij zijn de volgende visies betrokken:
• De Visie op Brandveiligheid, Rijksoverheid (april 2009)
• Strategisch Meerjarenplan, Project Versterking en Regionalisering Brandweer (juni 2009)
• De visie Brandweer over morgen, Raad van Regionale Commandanten (maart 2010)
Ontwikkelingen binnen organisaties:
• De vorming van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid (1 januari 2011).
• De regionalisering van de brandweer (1 januari 2013).
Deze ontwikkelingen zijn van invloed op de uitvoering van de taken van de brandweer in het
kader van vergunningverlening, advisering, toezicht, controle en handhaving. In dit document
staat de taakopvatting beschreven voor de brandweertaken in het kader van de invoering van
de Wabo. Dit document behandeld de taken in het kader van brandveiligheid die minimaal
door de brandweer moeten worden uitgevoerd ten behoeve van de kwaliteit en de
noodzakelijke koppeling tussen de schakels in de veiligheidsketen preventie, preparatie en
repressie. Deze taakopvatting is gebaseerd op het rapport: “Voorstel uniforme werkwijze
samenwerking brandveiligheid in het kader van de Wabo” wat is opgesteld door de Regionale
brandweer en de Milieudienst Zuid-Holland Zuid.
Versie 1.1 Pagina 2/11
Mei 2011

Proces totstandkoming taakopvatting
Aanleiding
De Regionale brandweer en de Milieudienst Zuid-Holland Zuid hebben
gezamenlijk het initiatief genomen om te onderzoeken hoe de samenwerking tussen de twee
diensten kan worden vormgegeven. Hierbij gaat het specifiek om brandveiligheidtaken op het
gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving. Dit heeft geresulteerd in het rapport:
“Voorstel uniforme werkwijze samenwerking brandveiligheid in het kader van de Wabo”. Naar
aanleiding van dit proces heeft de Regionale brandweer een taakopvatting opgesteld voor de
invulling van de taak bij vergunningverlening, toezicht en handhaving. Deze taakopvatting is
onderdeel van het regionaliseringsproces van de brandweer.
Proces
De taakopvatting is mede opgesteld door de commissie Expertise en Advies Brandweer die als
klankbordgroep heeft gefungeerd. De taakopvatting is vastgesteld door de Commissie van
Advies voor Brandweeraangelegenheden. Deze taakopvatting is ter advisering aangeboden aan
het AGV en BBC. Na een positief advies wordt deze taakopvatting ter vaststelling aangeboden
aan het AB.
Context en scope
De taakopvatting heeft betrekking op de vergunningen die onder de Wabo vallen, de
gebruiksmeldingen op basis van het Gebruiksbesluit en de milieumeldingen op basis van de
Wet Milieubeheer. Het gaat hierbij om de vergunningverlening als ook het toezicht en de
handhaving. De insteek is dat de brandweer betrokken wordt als adviseur en toezichthouder.
De brandweer heeft specifieke kennis over brandveiligheid. Daarnaast is er voor de brandweer
een noodzakelijke koppeling met de andere schakels in de veiligheidsketen zoals preparatie en
repressie. Deze opvatting is in lijn met de wettelijke taak op het gebied van brandpreventie
opgedragen aan de brandweer op basis van artikel 25 van de Wet op de Veiligheidsregio. Deze
adviestaak is specifiek vastgelegd in (wettelijke) bepalingen zoals het Bevi, Brzo,
Vuurwerkbesluit, Circulaire risiconormering gevaarlijke stoffen en de Wro. In deze
taakopvatting is de wettelijke adviestaak van de brandweer bij Externe Veiligheid in
bestemmingsplannen niet opgenomen, omdat dit buiten de scope van de WABO valt.
In de taakopvatting is er een onderscheid gemaakt tussen complex en niet-complex. Dit
onderscheid is gemaakt naar aanleiding van de Visie op brandveiligheid van de Rijksoverheid.
Daarnaast zijn de complexe bouwwerken en inrichtingen relevant voor de (veilige) uitvoering
van de preparatieve en repressieve taak. De taakopvatting geeft aan waar de brandweer voor
WABO taken, in ieder geval bij betrokken dient te zijn. Afhankelijk van de huidige invulling van
de taken kunnen taken die niet in deze taakopvatting staan, uitgevoerd worden op basis van
individuele afspraken met betrokken gemeenten. Deze afspraken worden vastgelegd in de af
te sluiten dienstverleningsovereenkomst. Voor zover deze taken nu al bij de brandweer zijn
belegd, zal dit niet leiden tot extra kosten bij de regionalisering van de brandweer.
Versie 1.1 Pagina 3/11
Mei 2011

Beleid en uitvoering
Taken vanuit de Wabo hebben een beleid- en uitvoeringsaspect. De focus in dit rapport ligt op
de uitvoeringsaspecten. De gemeente vervult een regierol bij het tot stand komen van beleid.
De gemeente is in het merendeel van de gevallen het bevoegde gezag en heeft hiermee de
regie op het uitvoeringsproces. In de meeste gemeenten vindt ook de uitvoering van de
omgevingsvergunning verlening, toezicht en handhaving plaats.
De brandweer heeft een adviesrol op het gebied van bouwen, gebruik en milieu. Elk advies dat
wordt gegeven is een professioneel advies waar de brandweer verantwoordelijk voor is.
Uitgangspunt hierbij is dat het goede, realistische en haalbare adviezen zijn. Daarvoor moet
het advies goed onderbouwd, uniform en kwalitatief hoogwaardig zijn. De brandweer heeft de
visie dat een advies opgevolgd moet worden en dat er alleen afwijking mogelijk is bij
tegenstrijdige belangen. Afwijkingen dienen gebaseerd te zijn op wet-, regelgeving en/of een
normenkader en vindt in overleg of na bestuurlijke interventie plaats.
Begrippen en definities
Begrip Definitie
Bevoegd gezag
Regisseur
Advies
Wettelijk advies
Vooroverleg
Handhaving
Inspectie
Toezicht
Versie 1.1 Pagina 4/11
Mei 2011
Het bestuursorgaan wat bevoegd is te beslissen op een aanvraag voor
omgevingsvergunning
De persoon die in zijn rol als coördinator of behandelaar bepaald wie welk
onderdeel van de omgevingsvergunning afhandelt danwel om advies
wordt gevraagd.
Een advies heeft geen directe wettelijke grondslag. Afwijken is alleen
mogelijk na afweging van belangen waarbij afwijking altijd in overleg of
na bestuurlijke interventie plaatsvindt.
Een wettelijk advies heeft een directe grondslag in de wet. Het is
verplicht om een wettelijk advies te vragen aan de aangewezen
adviseurs. Alleen gemotiveerd afwijken van een advies is mogelijk
Het vooroverleg is een informele, informatieve fase die vooraf kan gaan
aan de formele procedure van het aanvragen van een
omgevingsvergunning.
Het samenstel van activiteiten die door een toezichthouder worden
uitgevoerd en waarmee naleving van bepalingen en/of voorwaarden
wordt verkregen, dit naar aanleiding van overtredingen, geconstateerd
tijdens een inspectie of anderszins. Dit kan door middel van het
toepassen van (of dreigen met) bestuur(rechte)lijke, strafrechtelijke of
privaatrechtelijke middelen
Een inspectie is één van de activiteiten die uitgevoerd wordt in het kader
van toezicht. Een inspectie betekent een locatiebezoek en een controle op
naleving van gemaakte afspraken
Toezicht betreft het uitvoeren van activiteiten welke betrekking hebben
op:
het vergaren van informatie over het object van toezicht
het beoordelen van de informatie en het daarover rapporteren
de mogelijkheid tot interventie

Risico inventarisatie
Inleiding
De minimale betrokkenheid van de brandweer richt zich met name op de complexe (risicovolle)
objecten. Vandaar dat in het document onderscheid is gemaakt tussen complex en niet
complex. Dit onderscheid is gemaakt op een algemene risico analyse van objecten waar op dit
moment regionaal de grootste risico’s liggen. De risico’s hebben betrekking op specifieke
doelgroepen (conform Visie op brandveiligheid Rijksoverheid) of hebben een directe relatie met
de preparatieve en/of repressieve taken van de brandweer. Als blijkt dat ergens anders de
grootste risico’s liggen en/of er meer maatschappelijk rendement te halen is kan deze indeling,
na het maken van een risico analyse, aangepast worden
Matrix complexe bouwwerken
De brandweer wil in ieder geval betrokken worden bij bouwwerken waarvoor een vergunning
wordt verleend op basis van de WABO artikel 2.1, een gebruiksmelding wordt ingediend op
basis van het gebruiksbesluit artikel 2.12.1 en waar toezicht wordt gehouden op basis van de
WABO artikel 5.2.
Functie Criteria Argumenten
Wonen • Gestapelde
woningbouw
• Atrium
• Bijzondere
bestemming
Bijeenkomst • Bezettingsgraad B1-
B2
• Kinderdagverblijf,
e.d.
Cellen /
gevangenissen
Gezondheidszorg • ≥ 500 m²
• bijzondere functie
(bed gebonden)
Industrie • ≥ 1.000 m²
Kantoor • ≥ 1.000 m²
• hoogte > 13 meter
Logies • ≥ 250 m²
• > 10 personen
slaapplaatsen
Versie 1.1 Pagina 5/11
Mei 2011
Verhoogd risico
Gelijkwaardige brandveiligheid
Verminderd zelfredzame personen
Installaties
Mogelijk aanvullende voorzieningen
ontvluchting
Installaties
Veel gelijkwaardige oplossingen noodzakelijk
Komen sporadisch voor
Installaties
Verminderd zelfredzame personen
Installaties
Gelijkwaardige brandveiligheid
Hoge vuurbelasting
Gelijkwaardige brandveiligheid
Installaties
Aanwezigheid slapende mensen, onbekend in
gebouw
installaties

Functie Criteria Argumenten
Onderwijs • ≥ 500 m²
• Basisschool
Sport (alleen
sportgebouwen)
Versie 1.1 Pagina 6/11
Mei 2011
• ≥ 1000 m²
Winkel • ≥ 1000 m²
• atrium
• winkelcentra
• aaneengesloten
winkelstraten
(overkapt)
Overige
gebruiksfuncties voor
personenvervoer
(stations)
Stallen van
motorvoertuigen
(parkeergarages,
e.d.)
Gebouwen geen
gebouw zijnde
(tribunes, e.d.)
Ondergrondse
bouwwerken
Matrix complexe milieu inrichtingen
Vergunning / melding Criteria
Oprichtingsvergunning (8.1.1a
Wm/ 2.1 lid1e Wabo)
Veranderingsvergunning (8.1.1b
Wm/ 2.1 lid1e Wabo) indien het
invloed heeft op de
brandveiligheid
Revisievergunning (8.4 Wm/ 2.1
lid1e Wabo)
Aanwezigheid van veel personen
Aanwezigheid verminderd zelfredzame
personen jonger dan 12 jaar
Gelijkwaardige brandveiligheid
Installaties
Gelijkwaardige brandveiligheid
Hoge vuurbelasting
Installaties
Gelijkwaardige brandveiligheid
Komen sporadisch voor
> 1000 m² Gelijkwaardige brandveiligheid
Installaties
Gelijkwaardige brandveiligheid
Komen sporadisch voor
Gelijkwaardige brandveiligheid
Komen sporadisch voor
installaties
Bevi inrichtingen* (art. 12, lid 3 Bevi)
Inrichtingen met ontplofbare stoffen* (IVB cat. 3.1 en 3.5)
Inrichtingen met vuurwapens* (IVB cat. 17)
Brzo bedrijven* (Brzo '99)
Indien een bedrijf onder een PGS richtlijn valt en er bij een
calamiteit (letale) effecten buiten de inrichting te
verwachten zijn
Niet Bevi inrichting met een 10 -6 PR-contour buiten de
inrichting.
Toepassing mijnbouwwet en/ of Kernenergiewet
Risico voor stofexplosie
Toepassing brand-bestrijdingsinstallaties
Opslag van gevaar opleverende stoffen zoals cacao, grote
hoeveelheden afval, voor zover op basis van het
Gebruiksbesluit een onvoldoende niveau van veiligheid
wordt behaald

Vergunning / melding Criteria
Vergunning voor het opslaan en
bewerken van vuurwerk
Vergunning voor het tot
ontbranding brengen van
vuurwerk
Melding op basis van
activiteitenbesluit bij:
Gelijkwaardigheid op
standaardvoorschriften(art. 1.8)
Maatwerkvoorschriften voor
nadere invulling/aanvulling (art.
1.6) standaardvoorschriften
Zorgplicht, voorschriften voor
activiteiten die niet gereguleerd
zijn in activiteiten besluit of
ministeriële regeling (art. 2.1)
Kennisgeving,
veiligheidsrapport,
bedrijfsbrandweerrapport,
aanwijsbeschikking
Versie 1.1 Pagina 7/11
Mei 2011
Maatwerkoplossingen om tot gelijkwaardige
brandveiligheidniveau te komen
Biogas installaties
Vuurwerkbesluit*
Indien deze voorschriften betrekking hebben op
brandveiligheid. Het betreft hier dus niet de meldingen die
voldoen aan de standaard voorschriften.
BRZO ‘99*
* Ook wettelijke adviestaak. Met advies wordt hier ook bedoeld advies over reguliere fysieke
veiligheid. Dit houdt in: de klassieke preventie-benadering van brandveiligheid in de
milieuvergunning. Het gaat hierbij dus om aspecten die te maken hebben met het voorkomen
van brand en het beperken van de gevolgen van brand, conform de handreiking
brandweeradvisering WM.

Taakverdeling
Vergunningverlening
In deze taakopvatting bestaat vergunningverlening uit de volgende fasen:
Versie 1.1 Pagina 8/11
Mei 2011
• Fase 1 Voorbereiding
• Fase 2 De aanvraag
• Fase 3 Beoordeling en besluitvorming
• Fase 4 Bezwaar en beroep
• Fase 5 Toezicht op verleende vergunning
In onderstaande tabel staan de fasen voor de vergunningverlening toegelicht. Dit is de
minimale rol die de brandweer dient te hebben.
Taak Rol (regionale)
brandweer
Fase 1
Deelname aan het
vooroverleg
(geregisseerd
door regisseur)
om belang
brandveiligheid te
borgen
Fase 2
Ontvankelijkheidtoets
op de
brandveiligheidsinformatie
Deelname aan het
vooroverleg. In welke
gevallen wordt
deelgenomen aan het
vooroverleg wordt
bepaald door de
regisseur.
De regisseur bepaalt de
ontvankelijkheid van de
aanvraag. De
brandweer wordt in
principe niet betrokken
bij de ontvankelijkheids
toets.
Motivatie
Deelname aan het vooroverleg is van belang
omdat deze stap aan het begin van het proces
plaatsvindt en een wijziging van de aanvraag
nog mogelijk is zonder dat er sprake is van
grote moeite en kosten. Later in het proces
kan er nog steeds gewijzigd worden, zij het
dan tegen grote kosten. Door alle partijen,
waaronder de brandweer, vroegtijdig in het
proces bij elkaar te hebben, wordt de
samenwerking en interactie gestimuleerd. De
brandweer zal met de regisseur afspraken
maken over wanneer zij dient deel te nemen.
Vervolgens bepaald de regisseur wanneer de
brandweer wordt uitgenodigd.
De informatie die in het kader van
brandveiligheid is vereist, is wettelijk
vastgesteld en kan getoetst worden door de
regisseur. In het Besluit Omgevingsrecht (art
4.5 lid 1) en de Regeling Omgevingsrecht is
aangegeven aan welke indieningvereisten een
Omgevingsvergunning dient te voldoen.
De brandweer zal met de regisseur(s) vooraf
dienen na te gaan of de te hanteren
(wettelijke) criteria voldoende smart zijn
gedefinieerd en daar waar dat relevant is, de
criteria smart helpen formuleren.

Taak Rol (regionale)
brandweer
Fase 3
Advisering
brandveiligheid bij
aanvraag
omgevingsvergun
ning met een
bouw- en/of
gebruik activiteit
Acceptatie
gebruiksmelding
(Gebruiksbesluit)
Advisering
brandveiligheid bij
omgevingsvergun
ning met een
milieu activiteit
Advisering
brandveiligheid bij
milieumelding
(Activiteiten
besluit)
Fase 4
Advisering
brandveiligheid bij
bezwaar- en
beroeps
procedure
Versie 1.1 Pagina 9/11
Mei 2011
Advies bij een
bouwvergunning/
gebruikvergunning
indien sprake is van
complexe bouwwerken
Geen rol bij de
acceptatie van een
gebruiksmelding.
Advies bij complexe
inrichtingen.
Advies bij
milieumeldingen,
indien sprake is
complexe inrichtingen.
Advies bij het doorlopen
van de bezwaar- en
beroepsprocedure.
Motivatie
In specifieke gevallen kan het noodzakelijk
zijn om extra informatie op te vragen, dit is
maatwerk benodigd voor een specifieke
aanvraag.
Voor een gedegen advies bij complexe
bouwplanadvisering is de specifieke expertise
van de brandweer vereist. Dit zijn gebouwen
die hogere brandveiligheidsrisico’s met zich
mee brengen.
De acceptatie van een gebruiksmelding is een
standaardprocedure waarbij de melding in
ontvangst wordt genomen en op
ontvankelijkheid wordt getoetst. Een
gebruiksmelding is geen onderdeel van de
WABO maar deze loopt parallel.
Voor een gedegen advies bij complexe
omgevingsvergunningen met een milieu
activiteit is de specifieke expertise van de
brandweer vereist. Hiervoor is de Handreiking
van de NVBR beschikbaar.
Op basis van de kennis van de regisseur,
kunnen zich situaties voordoen waarbij de
brandweer om advies wordt gevraagd.
In het geval een advies is opgesteld, is de
organisatie die het advies heeft opgesteld voor
dit advies verantwoordelijk. De organisatie
moet ook de argumenten in het
bezwaarschrift/aangedragen bij het beroep, te
weerleggen. Zij dient hiervoor betrokken te
worden door de regisseur.

Toezicht en handhaving
In deze taakopvatting bestaat toezicht en handhaving uit de volgende fase:
Fase 5 Toezicht op verleende vergunning
In onderstaande tabel staan de fasen voor de vergunning verlenen toegelicht
Taak Rol (regionale)
brandweer
Fase 5
Advisering
brandveiligheid bij
tussentijdse
inspectie(s) en
eindoplevering
bouwwerk
Opstellen
inspectieprogramma
toezicht en
handhaving
Uitvoeren van
toezicht op
brandveiligheid
Versie 1.1 Pagina 10/11
Mei 2011
Indien er sprake is van
complexe
bouwwerken, dan gaat
de brandweer mee
met de tussentijdse
inspectie(s) en de
eindoplevering en
adviseert zij over de
brandveiligheid van
het gebouw.
Adviseren/input geven
bij het opstellen van
het gemeentelijke
inspectie-
programma, waarin
gezamenlijk het beleid
en de prioriteiten
worden vastgesteld
De brandweer kan
toezicht uitvoeren op
brandveiligheid. Het
uitvoeren van toezicht
op brandveiligheid is
een onderdeel van de
gecoördineerde
toezichtacties
Motivatie
Bij complexe bouwwerken is de specifieke
expertise van de brandweer vereist.
Hiernaast geeft aanwezigheid bij de
inspecties de brandweer de gelegenheid om
te beoordelen of volgens de vereisten voor
brandveiligheid wordt gebouwd, waardoor zij
direct informatie over een gebouw heeft die
als input dient voor de uitoefening van taken
in de brandbestrijding.
Tijdens de eindoplevering kan de inspectie in
het kader van de bouwactiviteit en de
gebruiksactiviteit gecombineerd
plaatsvinden. Dit heeft als voordeel dat de
inspectie in het kader van de
omgevingsvergunning met een gebruik
activiteit niet direct na oplevering van het
gebouw hoeft plaats te vinden. In het kader
van gebruik is de specifieke expertise van de
brandweer een vereiste en dient zij deel te
nemen aan de inspectie.
In het gemeentelijke inspectieprogramma
wordt vastgesteld wanneer en in welke
gevallen de brandweer deelneemt aan
toezichtacties.
Toezichtacties vinden gecoördineerd plaats
en worden vooraf afgestemd met betrokken
partijen.

Taak Rol (regionale)
brandweer
Opstellen advies
handhavingsgronden
Uitvoeren van
handhaving op
brandveiligheid
Aanbeveling
Vervolgproces
Versie 1.1 Pagina 11/11
Mei 2011
Opstellen van een
advies handhavings-
gronden, indien er
handhaving gaat
plaatsvinden
De brandweer wordt
betrokken bij
hercontroles. Verder
heeft zij geen rol bij
de verdere uitvoering
van de handhaving.
Motivatie
Het bevoegd gezag is verantwoordelijk voor
handhaving. Er is geen aanleiding of
argumentatie om als brandweer
verantwoordelijk te zijn voor handhaving en
alle bijbehorende activiteiten te gaan
verrichten, uitgezonderd het opstellen van de
handhavinggronden.
Het bevoegd gezag is verantwoordelijk voor
de handhaving. Er is geen aanleiding of
argumentatie om als brandweer
verantwoordelijk te zijn voor handhaving en
alle bijbehorende activiteiten te gaan
verrichten. uitgezonderd het opstellen van de
handhavinggronden.
Het is wenselijk dat er integrale processen worden opgesteld per product, zodat de kwaliteit
van een product gedurende het gehele proces wordt gewaarborgd. Het dient bijvoorbeeld
helder te zijn hoe zaken worden overgedragen, hoe en wanneer afstemming plaatsvindt en hoe
terugkoppeling wordt gegeven op een advies. De reguliere en uitgebreide beslistermijnen die
zijn vastgesteld voor de afhandeling van de omgevingsvergunning dienen hierbij in acht
genomen te worden. De vorm van informatie-uitwisseling en het te gebruiken
bedrijfsprocessensysteem moet nader worden uitgewerkt.