Notulen - Bestuur Noordenveld - Gemeente Noordenveld

van de MARN over hoogstamfruitbomen lijkt de fractie heel aardig. Hoe zit het met de lijst
van waardevolle bomen?
De heer Posthumus vraagt zich af wat de gemeente met de plannen gaat doen.
De heer Emmens vraagt zich namens de VVD af waarom beide beleidsdocumenten in
één raadsvoorstel gekoppeld worden. Waarom wordt het Landschapsbeleidsplan nu pas
aangeboden, terwijl het al is vrijgegeven op 1 november 2002? In bijlage 4 van het
Landschapsbeleidsplan is een kader opgenomen uit de Structuurvisie. Betekent dat, dat
tegelijk met het Landschapsbeleidsplan de Structuurvisie vastgesteld wordt? In de
managementsrapportage staat dat dat niet het geval is en dat er nog een herijking zou
moeten plaatsvinden. Het Landschapsbeleidsplan is trouwens grotendeels een weergave
van provinciaal beleid en daardoor een herhaling van zetten. Het zou meer rendement
opleveren als bestemmingsplannen gehandhaafd zouden worden. Het voorstel is te
algemeen en de financiële consequenties ontbreken. Het College realiseert zich
waarschijnlijk te weinig dat met het vaststellen van het Landschapsbeleidsplan ook alle te
nemen acties vastgesteld worden. Daar is nu geen geld voor. De fractie kijkt tegen de
Groenvisie wat milder aan, al kunnen bij vaststelling ervan de financiële gevolgen zeer
groot zijn. Wat is de relatie van het onderhoudsniveau van het groen in de dorpen met
het ‘onderhoudsniveau groen’ dat opgenomen is in de begroting? Als in deze Groenvisie
het onderhoudsniveau wordt bepaald, passeert het College de inwoners – bewust of
onbewust. Samenvattend: de VVD ziet geen meerwaarde in het Landschapsbeleidsplan
en vindt dat met betrekking tot de Groenvisie de bevolking geraadpleegd moet worden en
dat de visie gekoppeld moet worden aan het onderhoud van verharde oppervlakken.
Mevrouw Van Boven antwoordt op de vraag over het verfraaien van toegangswegen dat
dit bereikt kan worden door in het kader van het landschapsbeleidsplan een voorstel tot
verfraaiing in te dienen. Als voorbeeld van ‘cultuurlijk groen’ noemt ze gladgeschoren
gazons. Het is de tegenhanger van natuurlijk groen. De vraag over de landbouw in de
brief van de MARN en het antwoord van het College daarop (D66) beantwoordt ze door
te zeggen dat de MARN het in zijn brief haars inziens vooral had over hoe de boeren met
hun grondwaterstanden om moeten gaan, en dat zou dus meer passen in bijvoorbeeld
het waterplan. Het landschapsbeleidsplan is heel visueel gericht en niet op praktische
landbouwzaken. Aan de lijst van waardevolle bomen wordt gewerkt. Er zijn
inventarisaties geweest van het bomenbestand binnen en buiten de bebouwde kom.
Deze gegevens worden in samenwerking met Oranjewoud vastgelegd in het
beheerssysteem Coningis.
Wethouder Kemkers bevestigt dat de plannen in principe onderdeel gaan uitmaken van
het bestemmingsplan buitengebied. Wat betreft de vraag over de toegangswegen: als het
gemeente-eigendom betreft kan er gekeken worden of herstel van de landschappelijke
kwaliteit meegenomen kan worden in onderhoudsplannen. Als het niet om gemeenteeigendom
gaat, kan de gemeente een vriendelijk verzoek indienen bij de eigenaren, niet
meer. Hiermee aan de gang gaan heeft voor de gemeente echter geen hoge prioriteit.
Het kost veel menskracht en resultaten zijn twijfelachtig. De twee voorliggende plannen
dienen inderdaad als leidraad voor de ambtenaar die zich met landschappelijk bouwen
bezighoudt. Wethouder Kemkers heeft de derde vraag van de heer Horstmeier als volgt
begrepen: “Gemeente, gaat u met dit landschapsbeleidsplan in de hand, als er straks een
transferium is, zorgen voor een geleidelijke overgang naar het aangrenzende gebied?”.
Het antwoord is dat dat waarschijnlijk is, ook gezien de (nog niet vastgestelde)
7