Catalogus archeologische onderzoeken gemeente Heeze-Leende

Bijlage 5.5: 

Overzicht van archeologische onderzoeken in de gemeente Heeze-Leende 1 

Heeze (gemeente Heeze-Leende) 

GEMEENTE Heeze-Leende 

Plaats Heeze 

Onderzoeksmelding nr. 5407 

Jaartal 1988 

Coördinaten 170978 / 379255 

Toponiem Strabrechtse heide 

Onderzoeksnaam 

Onderzoekstype Booronderzoek 

Motief Overige grondwerkzaamheden 

Uitvoerder RAAP Archeologisch Adviesbureau 

Toelichting Op grond van de resultaten van de veldkartering en het kwaliteitsbepalend 

onderzoek kan worden gesteld dat zich langs de Witte Loop een groot aantal 

mesolithische vindplaatsen zal bevinden, waarvan er slechts 

een klein aantal is ontdekt. Als de exacte locatie, omvang en aard precies 

bekend waren, zouden de vindplaatsen met een hoge gaafheid zeker in 

aanmerking komen voor wettelijke bescherming. Omdat dit niet het geval is, is 

een bescherming op het niveau van archeologisch monument niet 

gerechtvaardigd. voor deze concentraties drie meldingsgebieden voorgesteld, 

waarvan de belangrijkste gegevens in de catalogus (hoofdstuk VI) zijn 

opgenomen: 

- Cat.nr. 1: een terrein waarin de vindplaatsen SHOl, 02, 03, 04, 05 en 07 zijn 

gelegen. Dit terrein wordt in het zuiden begrensd door de 

grens van het S.B.B.-gebied en de noordgrens wordt bepaald door een lijn die 

op 250 m afstand van de Rieloop is getrokken. Hiermee is de 

relatie met het beekdal aangegeven. Arts (1987) kwam namelijk tot de 

conclusie dat de meeste vindplaatsen op een afstand van 100 tot 200 m 

van een beek liggen. Omdat niet precies bekend is waar het beekje stroomde 

tijdens het Mesolithicum is hier gekozen voor een iets bredere zone. 

De vindplaatsen SHOl, 02 en 03 komen zodoende ook wat ruimer binnen het 

meldingsgebied te liggen. Cat.nr. 2: een terrein waarin de vindplaatsen SH06, 16 en 17 

liggen, en dat begrensd wordt door de overgang van de hogere naar de lagere gronden. 

Cat.nr. 3: een terrein waarin de vindplaatsen SH13 en 14 liggen, en dat 

gedeeltelijk begrensd wordt door de overgang van de hogere naar 

de lagere gronden. De noordgrens valt samen met een greppel en de zuidoost- 

grens loopt langs een oude perceelscheiding. De overige grenzen zijn min of meer arbitrair 

op ca. 50 m afstand van het pad getrokken. Vanwege de grote kans dat er meer 

waardevolle vindplaatsen aanwezig zullen zijn, worden de volgende terreinen als 

attentiegebied voorgesteld. De gaafheid en/of de hoeveelheid vondsten van de nu bekende 

vindplaatsen is over het algemeen te gering om deze terreinen als meldingsgebied voor te 

dragen. 

- Cat.nr. 4: de hogere gronden in een zone van 250 m ter weerszijden van de 

Witte Loop (uitgezonderd de cat.nrs. 1, 2 en 3), alsmede een 

daarop aansluitende zone langs het Beuven (uitgezonderd het 

Beuvenslibdepot) waarin de vindplaatsen SH09, 10, 11, 12 en 18 zijn gelegen. 

- Cat.nr. 5: een terrein waarin de vindplaatsen SH15, 20, 21 en 22 zijn gelegen. 

De westgrens valt samen met de overgang van de hogere naar 

de lagere gronden en de oostgrens is getrokken op ca. 100 m van het pad. 

Voor de volgende vindplaatsen wordt voorgesteld deze aan een nader 

onderzoek te onderwerpen door een daartoe bevoegde instantie: - Cat.nr. 6; 

vindplaats SH08 (en SH09): het urnenveld bij de Hoenderboom 

dat wettelijk beschermd is als monument (51H-5), is nooit wetenschappelijk 

1 Naar onderzoeksmeldingen Archis, d.d. 01-01-2011. 

1

onderzocht. De omvang en gaafheid zijn daarom niet bekend. Het is waarschijnlijk 

dat het urnenveld zich ook uitstrekt binnen het S.B.B.-gebied. Een nader onderzoek (zowel 

binnen als buiten het S.B.B.-gebied) d.m.v. enkele ondiepe proefsleuven loodrecht op en 

parallel aan het noordzuid lopende pad, zou voldoende kunnen zijn de omvang en de 

gaafheid van het urnenveld vast te stellen. 

- Cat.nr. 7; vindplaatsen SH24, 25 en 26: met booronderzoek is niet vast te stellen of deze 

heuveltjes werkelijk grafheuvels zijn. Daarom is het noodzakelijk in elk heuveltje een smal 

proefsleufje te graven vanaf de rand tot aan het centrum. Wanneer uit de profielopbouw 

mocht blijken dat het inderdaad grafheuvels zijn, moeten ze gerestaureerd worden. 

Vooral SH24 is ernstig vergraven. Tot slot is in de catalogus vindplaats SH23 

(cat.nr. 8) opgenomen. Het bodemprofiel is in de naaste omgeving dermate verstoord dat er 

geen bescherming wordt voorgesteld. 

Selectieadvies RAAP 1989: Voor waardekaart, zie rapport. 

Selectiebesluit n.v.t. 

Literatuur van der Gaauw 1989 

Diepte bouwvoor n.v.t. 



Onderzoeksmelding nr. 

Jaartal 1991 

Coördinaten 

/ 

Toponiem De Kerkhof 


Onderzoekstype Opgraving 

Motief Bouwwerkzaamheden 

Uitvoerder Heemkundekring Heeze-Leende-Zesgehuchten 

Toelichting Bij deze opgraving zijn diverse sporen en vondsten gedaan uit de Pre- en 

Protohistorie en Middeleeuwen. Scherven en grondsporen duiden op 

bewoning in de IJzertijd Uit de Romeinse tijd zijn slechts enkele scherfjes 

gevonden. Waarschijnlijk was er in die tijd ook bewoning. Een aantal vondsten 

uit de Vroege Middeleeuwen duidt ook op bewoning. Of de gevonden 

grondsporen uit die tijd dateren is niet duidelijk. Uit de volle en late 

middeleeuwen zijn beduidend meer vondsten gedaan. Mogelijk was hier in de 

Volle Middeleeuwen een gehuchtje met enkele boerderijen (bootvormig) . 

Mogelijk was dit gehucht zo belangrijk dat er in die tijd een kerkje werd 

gebouwd. De kerk die in de 16de eeuw gebouwd is heeft ongetwijfeld 1 of 

meer voorgangers gehad. Tijdens het onderzoek zijn ook meerdere 

begravingen aangetroffen uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd. 

Selectieadvies n.v.t. 


Literatuur Broertjes en Van Laarhoven 2001 

Diepte bouwvoor niet besproken 




Jaartal 1996 

Coördinaten 

/ 

Toponiem Strabrecht 


Onderzoekstype noodonderzoek 

Motief 


Toelichting 

Selectieadvies 

2

Selectiebesluit 

Literatuur 

Diepte bouwvoor 




Jaartal 1999 

Coördinaten 

/ 

Toponiem Gemeentehuis 


Onderzoekstype noodonderzoek 

Motief 


Toelichting 



Literatuur 





Jaartal 2004 

Coördinaten 169516 / 374790 

Toponiem Sterkselseweg 





Toelichting Tijdens het inventariserend archeologisch onderzoek in het plangebied zijn 

geen archeologische resten aangetroffen. Archeologisch vervolgonderzoek 

wordt niet noodzakelijk geacht. 

Selectieadvies geen vervolgonderzoek 

Selectiebesluit niet bekend 

Literatuur Van Dijk 2004 

Diepte bouwvoor c-horizont op 30-50 cm onder maaiveld 




Jaartal 2006 

Coördinaten 168112 / 377511 

Toponiem Geldropseweg 102 


Onderzoekstype Bureauonderzoek 


Uitvoerder Kortlang 

Toelichting Concrete aanwijzingen voor archeologische vindplaatsen in de directe 

omgeving van het plangebied zijn er niet. Gezien de ligging van het terrein op 

de plaats van een voormalig akkercomplex dat was aangelegd op een 

Pleistocene dekzandrug, zou voor het gebied wel een hoge archeologische 

verwachting kunnen gelden. Mede gezien de ligging aan de kruising van 

3

een oude doorgaande zandweg en de (latere) Geldropseweg is het bovendien 

niet volledig uit te sluiten dat in het plangebied resten van gebouwen of erven 

uit de Late Middeleeuwen- Nieuwste Tijd (ca 1300-1750a) aanwezig zijn. De 

vraag is echter of het zinvol ,dan wel wenselijk is om voor een terrein van 

1000 m2 te midden van een woonwijk uit de jaren 60/70 een vervolgonderzoek 

in te stellen. Een eventuele archeologische ondergrond is hiermee dermate 

verstoord cq versnipperd geraakt dat de kans zeer gering is dat door een vervolgonderzoek 

vanwege de criteria gaafheid en conservering een behoudenswaardig vindplaats wordt 

vastgesteld. 

Selectieadvies geen vervolgonderzoek; eventueel begeleiding door heemkundekring Heeze- 

Leende-Zesgehuchten 


Literatuur Kortlang 2006 





Jaartal 2006 

Coördinaten 168071 / 376292 

Toponiem Leenderweg 




Uitvoerder Archeopro 

Toelichting het plangebied bestaat uit een met veen gevulde laagte waarin geen archeologische 

indicatoren zijn aangetroffen. Er bestaat derhalve geen aanleiding tot het verrichten van 

archeologisch vervolgonderzoek. 


Selectiebesluit conform het selectieadvies 

Literatuur Exaltus & Orbons 2006 

Diepte bouwvoor verstoord tot 110-230 cm onder maaiveld 




Jaartal 2006 

Coördinaten 168865 / 378343 

Toponiem Kleine Dommel 


Onderzoekstype Archeologische begeleiding 



Toelichting de musketkogels en de mogelijk punt van een kruisboogpijl moeten 

hoogstwaarschijnlijk in verband gebracht worden met jachtactiviteiten in het 

plangebied. De overige vondsten duiden indirect op landbouwactiviteiten. 

Om de vruchtbaarheid van de akker/beemd op peil te houden, werd 

huishoudelijk afval en beer - al dan niet vermengd met plaggen - opgebracht. In 

het opgebrachte materiaal bevonden zich vaak minder vruchtbare bestanddelen 

zoals aardewerkfragmenten, baksteengruis, houtskool en later antracietresten. 

Soms bevatte het huishoudelijke afval/beer ook verloren geraakte voorwerpen 

zoals munten. Datering: Nieuwe tijd Vondsten: 25 geglazuurde scherven, 9 

ijzeren spijkers, 1 ijzeren punt (mogelijk punt van kruisboogpijl), 3 loden musketkogels, 1 

koperen knoop en 3 koperen voorwerpen. 

Selectieadvies Begeleiding, geen relevante archeologische resten: geen vervolgonderzoek. 


Literatuur Roymans 2006 

4





Jaartal 2006 

Coördinaten 168242 / 379284 

Toponiem Kleine Dommel 





Toelichting Complextype: in het talud van de uitgegraven meander zijn met zand 

opgevulde, rechthoekige kuilen aangetroffen. De kuilen worden begrensd door 

een 

circa 50 cm dik veen talud. De kuilen moeten in verband gebracht worden met 

turfwinning (zgn. boerenkuilen). Omdat hoofdzakelijk turf gestoken werd 

voor eigen gebruik, zijn de turfkuilen bescheiden van afmeting. Hun lengte en 

diepte werd mede bepaald door de dikte van het veenpakket, de aard van 

het veen en de stand van het grondwater. Er werd voldoende turf gestoken 

om de winter door te komen. Het daaropvolgende jaar werd naast de oude 

veenput een nieuwe boerenkuil aangelegd. Om te voorkomen dat het water uit 

de oude put naar de nieuwe put stroomde, bleef tussen de putten een 

dammetje staan. Na verloop van een aantal jaren kon hierdoor een schaakbord 

van boerenputten ontstaan zoals bij de Rulse Brug. De oude boerenkuilen 

groeiden langzaam dicht met veen met een geringe draagkracht. In deze 

voormalige kuilen kon men diep wegzakken. Om te voorkomen dat vee in oude 

veenwinningsputten kon wegzakken, werden deze vaak gevuld met zand. De 

overige vondsten duiden indirect op landbouwactiviteiten. Om de vruchtbaarheid 

van de akker/beemd op peil te houden, werd huishoudelijk afval en beer - al 

dan niet vermengd met plaggen - opgebracht. In het opgebrachte 

materiaal bevonden zich vaak minder vruchtbare bestandsdelen zoals 

aardewerkfragmenten, baksteengruis, houtskool en later antracietresten. Soms 

bevatte het huishoudelijke afval/beer ook verloren geraakte voorwerpen zoals 

munten. Datering: Nieuwe tijd 

Selectieadvies Geen archeologisch relevante resten: geen vervolgonderzoek 


Literatuur Roymans 2006 


5

Afbeelding 1 Booronderzoek Oude Stationsstraat (bron Exaltus en Orbons 2008) 




Jaartal 2007 

Coördinaten 168243 / 376135 

Toponiem Oude Stationsstraat 


Onderzoekstype Veldkartering 



Toelichting Het plangebied is gelegen in een beekdal met dalvormige laagten nabij de 

Groote Aa, welke bedekt is door een lage enkeerdgrond. De IKAW geeft aan 

dat hier een hoge tot middelhoge archeologisch verwachting geldt. Op basis 

van het gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel is er vooral een 

kans op vindplaatsen uit de Middeleeuwen. 

Uit de resultaten van het booronderzoek blijkt dat het plangebied is opgehoogd 

met een puin en een zandpakket. In de boringen is een dik veenpakket 

aangetroffen dat op een diepte van ongeveer twee meter beneden het huidige 

maaiveld overgaat in grijs dekzand. Hieruit blijkt dat het terrein in het 

(verre) verleden vrij nat is geweest, waardoor veengroei optrad. De kans op 

bewoning of begraving is dan ook klein. Bij het booronderzoek zijn verder ook 

geen indicatoren aangetroffen die wijzen op een vindplaats. De archeologische 

verwachting voor het gebied kan daarmee naar beneden worden bijgesteld. Er 

wordt op basis van deze resultaten geen vervolgonderzoek geadviseerd. 




Diepte bouwvoor veenlaag op 100 cm onder maaiveld 

6

Afbeelding 2 Foto station Heeze (gebouwd 1913, opgeheven 1977), (bron Exaltus en Orbons 2008) 




Jaartal 2008 

Coördinaten 168243 / 376271 

Toponiem Oude Stationsstraat 





Toelichting Het plangebied is gelegen in een beekdal met dalvormige laagten nabij de 

Groote Aa, welke bedekt is door een lage enkeerdgrond. De IKAW geeft aan 

dat hier een hoge tot middelhoge archeologisch verwachting geldt. Op basis 

van het gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel is er vooral een 

kans op vindplaatsen uit de Middeleeuwen. 

Uit de resultaten van het booronderzoek blijkt dat het plangebied is opgehoogd 

met een puin en een zandpakket. In de boringen is een dik veenpakket 

aangetroffen dat op een diepte van ongeveer twee meter beneden het huidige 

maaiveld overgaat in grijs dekzand. Hieruit blijkt dat het terrein in het 

(verre) verleden vrij nat is geweest, waardoor veengroei optrad. De kans op 

bewoning of begraving is dan ook klein. Bij het booronderzoek zijn verder ook 

geen indicatoren aangetroffen die wijzen op een vindplaats. De archeologische 

verwachting voor het gebied kan daarmee naar beneden worden bijgesteld. Er 

wordt op basis van deze resultaten geen vervolgonderzoek geadviseerd. 

Selectieadvies Vervolgonderzoek 



Diepte bouwvoor verstoord tot een diepte van 100-120 cm onder maaiveld 




Jaartal 2007 

7

Coördinaten 168004 / 376709 

Toponiem schoolstraat, vlakbij 24766 





Toelichting 



Literatuur 





Jaartal 2007 

Coördinaten 167861 / 376587 

Toponiem Schoolstraat 





Toelichting Het inventariserende veldonderzoek (karterende fase) heeft bestaan uit zes 

boringen in het plangebied. Deze boringen zijn in de voor- en achtertuin 

geplaatst omdat het middendeel van het plangebied momenteel met een woning 

bebouwd is. Met een oppervlakte van circa 0,08 hectare kan dit worden 

aangemerkt als een karterend booronderzoek. De boringen zijn allereerst gezet 

met een zandguts en werden daarna nageboord met een boor met een 

diameter van 15 cm. De opgeboorde grond werd gezeefd. In boring 1,2, 4 en 6 

werd een dikke bouwvoor aangetroffen met een dikte variërend tussen 105 en 

145 cm. Deze bouwvoor was direct op de C-horizont gelegen, met 

vermoedelijk een scherpe overgang naar deze laag. In boring 3 werd tussen 

138 en 144 cm –mv een laagje moerig zand aangetroffen. In boring 5 werd 

tussen de bouwvoor en de C-horizont een circa 30 cm dik overgangspakket 

van A naar C-horizont aangetroffen. 

Archeologische indicatoren zijn niet aangetroffen. Tot onder in de bouwvoor 

werden antraciet en plastic aangetroffen, wat volgens de onderzoekers wijst 

op het relatief recent omzetten van de grond. 

Selectieadvies Geen vervolgonderzoek 







Jaartal 2010 

Coördinaten 168245 / 376787 

Toponiem Schoolstraat 2 





Toelichting overgangsgebied van hoog naar laag. De bodem bestaat waarschijnlijk uit een 

oude akkerlaag met grondwatertrap VI. Het plangebied ligt in de 

laatmiddeleeuwse kern van Heeze, die hier in de 12/13e eeuw is ontstaan. 

8

Begin 19e eeuw lag hier een boerderij. Van 1927 tot 1957 was hier de school 

van Heeze gevestigd. Archeologische vindplaatsen zijn zowel binnen als direct 

buiten het plangebied niet bekend. 

Het veldwerk bestond uit een verkennend booronderzoek, waarbij met een 7 

cm-edelmanboor drie boringen zijn gezet tot 210 cm onder maaiveld. Zij zijn zo 

gelijkmatig mogelijk verdeeld over het onderzoeksgebied. Het opgeboorde 

sediment is verbrokkeld en versneden en aldus bekeken op de aanwezigheid 

van archeologische indicatoren. Uit de boringen blijkt dat de bodem hier 

oorspronkelijk inderdaad een oude akkerlaag was. Deze is echter door bouw- 

en sloopactiviteiten sterk verstoord. Lokaal zijn diepe en ondiepe verstoringen 

aangetroffen van 70 tot 170 cm diep. Deze lijken deels te relateren aan de oude 

bewoning, gezien de aangetroffen baksteenbrokken. 

Op basis van het onderzoek worden in het plangebied voornamelijk resten 

verwacht uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd. Onder de te slopen 

aanbouw kunnen resten worden verwacht van de oudere boerderij(en) en 

daaraan gerelateerde structuren als beer- en waterputten. Het advies luidt 

derhalve een vervolgonderzoek in de vorm van een archeologische begeleiding 

uit te laten uitvoeren. 

Selectieadvies archeologische begeleiding van de bouwput 


Literatuur Janssens 2010 





Jaartal 2007 

Coördinaten 168400 / 376158 

Toponiem Nieuwendijk 58 



Motief Infrastructurele werkzaamheden 

Uitvoerder Oranjewoud BV 

Toelichting Op de locatie zijn drie boringen uitgevoerd. De ondergrond bleek tot op grote 

diepte verstoord: er werden puinpakketten aangetroffen. Slechts in één boring 

werd de natuurlijke ondergrond aangeboord, bestaande uit een pakket veen. 

Aangenomen wordt dat het om een langzaam verlande stroomgeul van de 

Grote A gaat. De kans op het aantreffen van archeologische vindplaatsen in 

een gebied met een dergelijke hoge dynamiek in het verleden is nihil. Indien 

archeologische resten aanwezig zijn, zijn ze bovendien sterk verstoord. 

Tezamen met de diepgaande verstoring leidt dit tot een negatief selectieadvies: 

er is geen vervolgonderzoek noodzakelijk. 

Selectieadvies Geen vervolgonderzoek noodzakelijk 

Selectiebesluit niet bekend 

Literatuur Koopmanschap & Poelstra 2007 

Diepte bouwvoor Verstoord tot op grote diepte 




Jaartal 2008 

Coördinaten 168334 / 376173 

Toponiem Nieuwendijk 

Onderzoeksnaam Heeze 



9

Uitvoerder Synthegra BV 

Toelichting Op basis van het bureau- en verkennend booronderzoek is geconcludeerd op 

grond van de lage ligging in het beekdal van de Groote Aa, dat het terrein niet 

geschikt is geweest voor bewoning of begraving. Verder ontbreken 

aanwijzingen voor andersoortige archeologische vindplaatsen als voorden of 

afvaldumps. Het plangebied krijgt daarmee een lage archeologische 

Selectieadvies geen vervolg 

Selectiebesluit conform selectieadvies 

Literatuur Rondags 2008 

Diepte bouwvoor c-horizont op 80-100cm onder maaiveld (verstoord) 




Jaartal 2009 

Coördinaten 168351 / 376422 

Toponiem Nieuwendijk 





Toelichting De ligging van archeologische vindplaatsen is in hoge mate gerelateerd aan 

het natuurlijk landschap waarin deze zich bevinden. In het plangebied, gelegen 

op de rand van het beekdal van de Groote Aa, moet op basis van het bureauonderzoek 

rekening gehouden worden met een aantal archeologische elementen: - Resten van 

jacht- en vis vangst, tijdelijke kampen van jager-verzamelaars; - Afvaldumps 

van prehistorische en middeleeuwse nederzettingen; - Rituele deposities; - 

Beekovergang. Het gaat daarbij om puntlocaties die met regulier archeologisch onderzoek 

(booronderzoek of gravend onderzoek) erg moeilijk op te sporen zijn. RAAP 

heeft echter in samenwerking met de provincie Noord-Brabant en de Rijksdienst voor het 

Cultureel Erfgoed een specifieke 

methodiek ontwikkeld die de trefkans van dergelijke vindplaatsen verhoogt. Het 

gaat om een archeologische begeleiding met een prospectief karakter. Naar aanleiding van 

dit advies is een Programma van Eisen opgesteld, waarin de randvoorwaarden voor dit 

onderzoek vermeld staan. 

Selectieadvies RAAP 2010: extensieve archeologische begeleiding. 



vooronderzoek:een bureauonderzoek en een Programma van Eisen voor een 

archeologische begeleiding in beekdalcontex t (RAAP rapport 





Jaartal 2007 

Coördinaten 168015 / 376814 

Toponiem Ds Kremerstraat 





Toelichting 



Literatuur 


10




Jaartal 2007 

Coördinaten 166671 / 377995 

Toponiem Huisvensestraat 





Toelichting 

Selectieadvies proefsleuvenonderzoek of begeleiding 







Jaartal 2008 

Coördinaten 166646 / 377980 

Toponiem Huisvenseweg 


Onderzoekstype Proefsleuvenonderzoek 



Toelichting Het proefsleuvenonderzoek bestaande uit 3 sleuven/putten van in totaal 324m2 

(dekkingsgraad van 20%) heeft 13 sporen opgeleverd bestaande uit 3 

greppels, 6 kuilen, 3 paalkuilen en 1 spitspoor. Noemenswaardig is een van de 

onderzochte greppels in put 3. Deze bleek na aanleggen van een tweede vlak 

3 kleine paalkuiltjes op een rij te bevatten. Het geheel is geïnterpreteerd als een 

houtwal die fungeerde als perceelscheiding en aangemerkt als een vindplaats 

(1). De overige sporen konden niet aan een vindplaats/nederzetting gerelateerd 

worden en zijn op grond daarvan niet als vindplaats geïnterpreteerd. Geen 

van de sporen heeft vondstmateriaal opgeleverd. Globaal kunnen de overige 

sporen gerelateerd worden aan de ontginningsgeschiedenis van het grotere 

gebied. Het esdek kan op grond van het vondstmateriaal op zijn vroegst in de Late 

Middeleeuwen gedateerd worden. 

Selectieadvies vrijgeven 


Literatuur Coolen 2008 

Diepte bouwvoor c-horizont op 70 cm onder maaiveld 




Jaartal 2008 

Coördinaten 168331 / 376639 

Toponiem Jan Deckerstraat 





Toelichting De gespecificeerde verwachting op basis van de tijdens het bureauonderzoek 

11

verzamelde gegevens luidt dat het plangebied een hoge archeologische 

verwachtingswaarde heeft voor wat betreft resten uit de Middeleeuwen en de 

Nieuwe Tijd. Indien er een esdek in het plangebied aanwezig is kunnen 

daaronder archeologische resten bewaard zijn gebleven. Het langdurige 

gebruik van het plangebied als tuin kan echter hebben geleid tot diepe 

bodemverstoring. 

Tijdens het veldwerk zijn in het plangebied acht gutsboringen gedaan, waarna 

op dezelfde plaats is geboord met een Edelmanboor met een diameter van 15 

cm. Het opgeboorde materiaal is gezeefd met een maaswijdte van 4 mm. De 

boordiepte bedroeg 1,3 tot 1,7 m onder het maaiveld en de boringen zijn 

doorgezet tot tenminste circa 30 cm in de natuurlijke C-horizont. In twee 

boringen bestaat de bovengrond uit een circa 80 cm dik pakket humeus zand 

(bouwvoor). In de overige zes boringen bestaat het profiel uit een circa 65 cm 

tot 1,20 m dik pakket humeus zand met brokken schoon zand uit de C-horziont 

en daaronder vaak nog een 10 tot 20 cm dikke laag schoon zand met brokken 

humeus zand. Tot onderin de humeuze bovengrond is puin, glas, antraciet en 

plastic aangetroffen. Archeologische indicatoren zijn niet waargenomen. De 

boringen laten zien dat de bodem in het plangebied ter plekke van zes 

boorpunten (sub)recent is verstoord tot een diepte van circa 85 cm tot 1,40 m. 

De resultaten van het booronderzoek leiden tot een bijstelling van de 

archeologische verwachting van hoog naar laag. In combinatie met het 

ontbreken van archeologische indicatoren is er geen aanleiding om 





Afbeelding 3 uitsnede van de topografische kaart uit 1912 met daarop geprojecteerd de onderzoeksmeldingen (bron: 

van Putten 2008) 




Jaartal 2008 

Coördinaten 167779 / 376238 

Toponiem Buldersweg te Heeze 




Uitvoerder BAAC BV 

Toelichting Op basis van de resultaten van onderhavig onderzoek is aan een klein deel 

van het plangebied een hoge archeologische verwachting toegekend op het 

aantreffen van archeologische resten uit de Steentijd tot en met de Late Middeleeuwen. Dit 

hangt samen met de aanwezigheid van een intact esdek en de ligging op een 

12

dekzandrug. Indien binnen het deel van het plangebied met een hoge archeologische 

waarde bodemverstorende activiteiten gaan plaatsvinden, wordt geadviseerd 

om op die locatie vervolgonderzoek in de vorm van een proefsleuvenonderzoek te 

laten plaatsvinden. Indien uit dit vervolgonderzoek blijkt dat ter plaatse een vindplaats 

aanwezig is, wordt geadviseerd het vervolgonderzoek uit te breiden naar het aangrenzende 

deel waaraan een middelhoge verwachting is toegekend, aangezien zich hier, ondanks het 

verstoorde bodemprofiel, nog grondsporen kunnen bevinden (paalsporen, 

afvalkuilen en/of waterputten). Aan enkele delen van het plangebied is op de 

archeologische verwachtingskaart een middelhoge verwachting toegekend op het aantreffen 

van archeologische resten. Indien binnen deze delen van het plangebied 

bodemverstorende activiteiten gaan plaatsvinden, dan wordt geadviseerd om 

op die locaties vervolgonderzoek in de vorm van een karterend booronderzoek 

te laten plaatsvinden. Dit karterend booronderzoek dient te worden uitgevoerd 

conform onderzoeksmethode C1 uit de Leidraad voor karterend booronderzoek van de 

SIKB (SIKB 2006). Hierbij dienen de boringen met een 15 cm edelmanboor te 

worden geplaatst in een 20 bij 25 grid. De archeologisch relevante bodemlagen 

dienen over een 3 mm zeef te worden gezeefd. Aan een deel van het plangebied is op de 

archeologische verwachtingskaart is een lage verwachting toegekend op het 

aantreffen van archeologische resten. De bodem is op deze locaties dermate nat geweest, 

dat de kans op bewoning ter plaatse zeer klein wordt geacht. Vervolgonderzoek op deze 

locaties binnen het plangebied is ons inziens niet noodzakelijk. 

Selectieadvies In verband met het ter plaatse verwachte esdek is verkennend geboord om te 

achterhalen of ter plaatse daadwerkelijk een esdek aanwezig is of zo ja, of 

deze nog intact is. Daar waar het esdek intact is zal een vervolgonderzoek in 

de vorm van een proefsleuven 

Selectiebesluit vervolgonderzoek in de vorm van proefsleuven: in een deel van het plangebied 

eerst boren 

Literatuur Van Putten 2008 


Afbeelding 4 Overzichtsfoto’s van de onderzoeksgebieden van het onderzoek De Bulders (bron: van Putten 2008) 




Jaartal 2007 

13

Coördinaten 164029 / 376425 

Toponiem Groote heide 





Toelichting In de oostelijke en centrale deelgebieden van plangebied Weerterbergen zijn 

archeologische resten uit de Steentijd aangetroffen. Vermoedelijk maken de 

vondsten deel 

uit van kampementen van jager-verzamelaars uit het Mesolithicum. In 

plangebied Groote Heide zijn geen archeologische vondsten aangetroffen. 

Behoud van de archeologische resten bij een niet-aangepaste uitvoering van 

De huidige plannen is, gezien de geringe diepteligging en de kwetsbaarheid van de 

archeologische resten, waarschijnlijk niet mogelijk. Indien besloten wordt dat 

de archeologische resten inderdaad niet in situ behouden kunnen worden, dan 

wordt voor de plekken waar archeologisch materiaal is aangetroffen 

archeologisch vervolgonderzoek aanbevolen. Dit onderzoek heeft als doel om de kwaliteit, 

aard, datering, omvang en diepteligging nader vast te stellen. Voor het westelijke deelgebied 

van het plangebied wordt geen vervolgonderzoek nodig geacht. 

Selectieadvies Vervolgonderzoek voor plangebied Weerterbergen, geen vervolgonderzoek 

voor plangebied Groote Heide 


Literatuur van Dijk 2008 





Jaartal 2008 

Coördinaten 164644 / 377035 

Toponiem Groote Heide 





Toelichting Deze gespecificeerde verwachting is getoetst tijdens het verkennende 

booronderzoek in de 7 plangebieden. Het booronderzoek heeft bestaan uit 36 

boringen gezet met een Edelmanboor met een diameter van 7 cm en/of een 

gutsboor met diameter van 2/3 cm. De boringen zijn binnen de plangebieden 

gelijkmatig verspreid uitgevoerd. Uit het booronderzoek is gebleken dat de 

omstandigheden in alle plangebieden m.u.v. plangebied 2 (oostelijke helft) 

bijzonder nat is (geweest). In de plangebieden zijn overwegend goor- en 

beekeerdgronden vastgesteld. Mogelijkheden voor de aanwezigheid van 

bewoning zijn op grond hiervan dusdanig klein dat een vervolgonderzoek voor 

6 van de 7 locaties niet geadviseerd wordt. Voor plangebied 2 blijft de hoge 

verwachting voor de oostelijke helft (gradiënt zone/jagers verzamelaars) na 

het booronderzoek overeind. 



Literatuur Sprengers 2009 





Jaartal 2008 

Coördinaten 164545 / 377185 

14


















Selectieadvies oostelijk deel vervolgonderzoek 







Jaartal 2008 

Coördinaten 164310 / 377785 

























Jaartal 2008 

Coördinaten 165048 / 377777 




15






















Jaartal 2008 

Coördinaten 164822 / 378575 

























Jaartal 2008 

Coördinaten 164679 / 378158 






Toelichting 

16

Selectieadvies Voor het plangebied geldt een lage archeologische verwachting voor 

vindplaatsen van zowel jager-verzamelaars als landbouwers gezien het 

ontbreken van een gradiëntzone en de aangetroffen natte bodems. Voor het 

plangebied wordt geen vervolgonderzoek geadviseerd. 







Jaartal 2008 

Coördinaten 165624 / 378817 






















Afbeelding 5 ( Bron: Verhoeven 2010) 

17




Jaartal 2009 

Coördinaten 165056 / 377881 

Toponiem Grote heide 

Onderzoeksnaam HZGH 

Onderzoekstype Archeologische verwachtingskaart 

Motief Wetenschappelijk onderzoek 


Toelichting RAAP adviseert om tijdens een oppervlaktekartering het oppervlak - het liefst 

nadat het heeft geregend ¬systematisch af te zoeken op het voorkomen van 

archeologische indicatoren, zoals vuurstenen werktuigen of 

aardewerkscherven. Een archeologische inspectie na het verbreden van 

sloten houdt in dat de nieuw ontstane profielen van de sloten gecontroleerd 

worden op de aanwezigheid van archeologische resten. Zowel de 

oppervlaktekartering als de inspectie dienen kort na de werkzaamheden plaats 

vinden: zo is er het beste overzicht en kunnen eventuele archeologische 

resten rustig worden gedocumenteerd. 

Volgens de Cultuurhistorische Waardenkaart Noord-Brabant hebben een aantal 

locaties waar ingrepen voorzien zijn een redelijk tot zeer hoge historisch- 

geografische waarde, met name de gebieden rondom de Meelakkers (Iocaties 

1 t/m 9), vanwege het hier aanwezige oude ontginningslandschap 

(ontstaansperiode ca. 1250-1500), dat bestaat uit een klein akkercomplex met 

'bolle akkers' (esdekken), houtwallen (uit de periode 1850-1900) en steilranden. 

Binnen de locaties zijn tijdens de veldinspectie echter nauwelijks 

belangwekkende historisch-geografische elementen waargenomen. 

Uitzondering is een houtwal ten zuiden van de weg die locatie 2 in het noorden 

begrenst. RAAP adviseert deze te behouden en te versterken. 

Selectieadvies Op basis van de archeologische verwachting en de veldinspectie, waarbij op 

vrijwel iedere locatie één of meer boringen zijn geplaatst om de bodemopbouw 

ter plaatse vast te stellen, zijn aanbevelingen geformuleerd (tabel 13). De 

uitgangspunten daarbij zijn 


Literatuur Verhoeven 2010 



18





Jaartal 2007 

Coördinaten 168958 / 375643 

Toponiem De Kuis, Ginderover 





Toelichting Op basis van het uitgevoerde bureauonderzoek kunnen archeologische resten 

verwacht worden vanaf het mesolithicum tot en met de nieuwe tijd, zonder dat 

dit per periode nader is uitgeschreven. Het veldwerk heeft bestaan uit het 

zetten van zeven handmatige grondboringen met een boordiameter van 15 cm. 

Op basis van de gegevens in het onderzoeksrapport is de opgeboorde grond 

gezeefd over een zeef met een maaswijdte van 4 mm en zijn de boringen tot 

tenminste 0,3 meter in de C-horizont gezet. Boordiepte heeft gevarieerd tussen 

0,8 en 1,2 m –mv. 

De conclusie van de archeologisch aannemer is dat het in het plangebied niet 

om een esdek gaat en er geen archeologische indicatoren zijn aangetroffen. 

Ook wordt een interpretatie gegeven hoe het aangetroffen bodemprofiel tot 

stand is gekomen. Het advies van de opsteller/uitvoerder luidt als volgt: een 

bijstelling van de hoge archeologische verwachtingswaarde naar een lage en 

geen archeologisch vervolgonderzoek. 





19

Afbeelding 8 ( Bron: Exaltus en Orbons 2008) 




Jaartal 2007 

Coördinaten 169147 / 375854 

Toponiem Heipolder 18-22 





Toelichting 



Literatuur 





Jaartal 2007 

Coördinaten 167088 / 375302 

Toponiem Ven 10a 





Toelichting De middelhoge tot hoge archeologische verwachting uit het bureauonderzoek 

kan op grond van de resultaten van het veldwerk teruggebracht worden naar laag. Het 

plaggendek dat oorspronkelijk aanwezig was is hier verploegd met de 

onderliggende B- en C-horizont van de oorspronkelijke bodem waardoor een 

afdekkend en beschermend dek ontbreekt. De archeologisch relevante 

bodemlagen zijn nagenoeg allemaal verstoord en er werden geen 

archeologische indicatoren aangetroffen die wijzen op een vindplaats binnen 




Diepte bouwvoor bodem verstoord tot in de c horizont (40-60-mv) 

20

Afbeelding 9 Heeze en omgeving in circa 1838-1857. In het rode kader het plangebied Ven 10a ( Bron: 

Rondags 2007) 




Jaartal 2008 

Coördinaten 168850 / 375604 

Toponiem De Kluis 





Toelichting In plangebied „de Kluis‟ is de archeologische verwachting wat betreft de 

aanwezigheid van vindplaatsen van jagers-verzamelaars onbekend wegens 

de aanwezigheid van een esdek. De aanwezigheid van een esdek geeft wel 

aan dat er een hoge verwachting geldt voor resten uit de periode van de late 

steentijd t/m de Nieuwe tijd. Het esdek vormt een beschermende afdekking voor 

eventuele archeologische resten tegen bodemverstorende grondbewerking. 

Door de recente sloopwerkzaamheden zijn eventuele archeologische resten in 

dit plangebied echter hoogstwaarschijnlijk sterk verstoord of geheel vernietigd. 

In plangebied „de Kluis‟ was een oppervlaktekartering niet zinvol door de 

aanwezigheid van een esdek. Mede gezien de verwachting dat dit plangebied 

verstoord is door recente sloopwerkzaamheden is het onderzocht door middel 

van 11 verkennende boringen met een zandguts en 5 karterende boringen met 

een megaboor (diam. 15 cm). Uit het booronderzoek blijkt dat het plangebied 

inderdaad grotendeels tot circa 1 m onder het maaiveld verstoord is. Slechts in 

de noordoostelijke hoek is er nog sprake van een intact 50 tot 60 cm dik esdek 

met daaronder restanten van een podzolprofiel in de vorm van een B- of BC- 

horizont. Het karterende booronderzoek heeft hier echter geen archeologische 

indicatoren opgeleverd. 



Literatuur Peeters 2008 

Diepte bouwvoor c-horizont op 70- 85 cm onder maaiveld 

21




Jaartal 2008 

Coördinaten 168891 / 375155 

Toponiem De Geestakkers 





Toelichting In plangebied „de Geestakkers‟ is een oppervlaktekartering uitgevoerd en 

tevens zijn er 25 boringen gedaan met een zandguts en 25 met een megaboor 

(diam. 15 cm). In de meeste boringen zijn resten van een veldpodzolgrond 

aangetroffen. De bodem is over het algemeen vrij diep bewerkt en/of licht 

opgehoogd, wat een relatief dikke bouwvoor van gemiddeld circa 40 cm dikte 

heeft opgeleverd. Onder de bouwvoor zijn overwegend slechts resten van de 

B- of BC-horizont herkenbaar. In de lagere delen van het gebied is er wat meer 

over van het oorsponkelijke bodemprofiel. Mogelijk is het gebied ooit 

geëgaliseerd, waarbij de lagere delen zijn opgevuld met materiaal afkomstig 

van de hogere delen. Laatstgenoemde delen zijn hierbij afgetopt. Het 

karterende booronderzoek heeft geen archeologische indicatoren opgeleverd. 

De oppervlaktekartering heeft één vuurstenen artefact en enkele scherven en 

een kraal van aardewerk uit de late Middeleeuwen en/of Nieuwe tijd 

opgeleverd. De intensiteit van de oppervlaktekartering en de goede 

vondstzichtbaarheid in combinatie met de relatief geringe gaafheid van de 

bodem maken aannemelijk dat het geringe aantal verspreid aangetroffen 

vondsten als losse vondsten zijn te beschouwen die via bemesting van elders 

zijn aangevoerd. 








Jaartal 2008 

Coördinaten 168916 / 375740 


Onderzoeksnaam De Kluis te Heeze 




Toelichting Op basis van de landschappelijke, archeologische en historische gegevens is 

een gespecificeerde verwachting voor het plangebied opgesteld: voor 

vindplaatsen uit de Steentijd is de verwachting middelhoog. In de periode 

Paleolithicum- Mesolithicum waren de hoogste plekken in het landschap favoriet, 

liefst in de directe nabijheid van water. De verwachting is middelhoog om dat 

het water op ca 500 m ver ligt. Voor de periode van de landbouwers tot aan de 

Vroege Middeleeuwen heeft het gebied een hoge verwachting op grond van 

de hoge, droge ligging op een dekzandrug/vlakte en de afdekking van mogelijke 

bewoningssporen onder het aanwezige esdek. De periode Late Middeleeuwen 

– Nieuwe Tijd krijgt een lage verwachting, vanwege een geleidelijke 

verandering in het bewoningspatroon. Bewoning vindt met name plaats in de 

historische dorpskern. In het gebied komt geen bewoning voor ook ligt het 

plangebeid buiten het gehucht Ginderover. De kans op het aantreffen van 

bewoning uit deze periode is laag. 

22

In het plangebied zijn op het braakliggende terrein in totaal 4 karterende 

boringen gezet. Er is geboord tot 25 cm in de C-horizont met een edelmanboor 

van 7 cm. Het opgeboorde materiaal is gezeefd. Uit het booronderzoek blijkt in 

alle boringen enkeerdgrond aanwezig te zijn variërend in dikte van 55 cm tot 85 

cm beneden maaiveld. Uit de boringen blijkt onder het plaggendek een B- 

Horizont aanwezig te zijn. In een boring werd nog een licht verstoorde Apb- 

horizont aangetroffen. De C-horizont bevindt zich op een diepte tussen 80 en 

160 cm onder het maaiveld. 

Uit het booronderzoek blijkt een grotendeels intacte es op een B-Horizont en ter 

plaatse intacte podzol. In de boringen zijn vermoedelijk geen archeologische 

indicatoren aangetroffen. 

Selectieadvies Vervolgonderzoek in de vorm van een karterend proefsleuvenonderzoek 


Literatuur Deville 2008 





Jaartal 2009 

Coördinaten 168915 / 375740 





Uitvoerder Bureau Interdisciplinaire Landschapsanalyse 

Toelichting De opgraving bestond uit vier sleuven in een min of meer verspringend grid. 

Daarbij werd één vlak aangelegd. De profielopbouw bestond samengevat van 

boven naar beneden uit een (recente bouwvoor), een esdek (met 

verschillende sublagen), een verspitte laag, een podzolprofiel (met zowel de E- 

als B-horizont) en een C-horizont (waarvan de bovenste 10-40 cm Oud 

Dekzand was). 

Zes grondsporen werden ontdekt: twee greppels, twee stroken spitsporen, 

een kuil en een natuurlijke verstoring. De greppels worden in verband gebracht 

met perceelsscheidingen uit de Nieuwe Tijd. Het aantal vondsten blijft, 

afgezien van houtskool, beperkt tot twee: een mogelijk laatmiddeleeuws 

fragment van roodbakkend aardewerk en een baksteenfragment dat ergens 

tussen 1300-1900 A.D. gedateerd moet worden. 

Het rapport besluit met de opmerking dat de vindplaats niet behoudenswaardig 

is en dat vervolgonderzoek dienovereenkomstig niet nodig is. 



Literatuur Mostert & Verbeek 2009 





Jaartal 2011 

Coördinaten 167831 / 376179 

Toponiem De Bulders 





Toelichting Allereerst is ter plaatse van de te onderzoeken percelen een veldkartering 

uitgevoerd. Daarbij is een fragment grijs steengoed aangetroffen. Vervolgens 

23

is een karterend booronderzoek uitgevoerd in drie deelgebieden. Vanwege de 

middelhoge verwachting op het aantreffen van archeologische resten uit de 

steentijd, is geboord volgens de methode die de kans op het aantreffen van 

archeologische resten uit de steentijd maximaal maakt. Er zijn 37 boringen 

gezet met een 15- cm- edelmanboor verspreid over het plangebied. De 

boringen zijn uitgevoerd tot een maximale diepte van 145 cm onder het 

maaiveld. Uit het onderzoek is gebleken dat in de deelgebieden 2 en 3 geen 

aanwijzingen zijn aangetroffen voor de aanwezigheid voor vindplaatsen 

daterend uit de Steentijd en uit de periode Romeinse Tijd – Heden. De 

ondergrond in deelgebied C bleek bovendien (sub)recent verstoord. De 

archeologische verwachting voor deze twee deelgebieden is op grond van de 

resultaten van het onderzoek door de onderzoekers naar beneden toe 

bijgesteld ( laag). 

In deelgebied 1 zijn wel archeologische indicatoren aangetroffen. Het gaat om 

aardewerk dat dateert uit de Late Middeleeuwen B of Nieuwe Tijd A (1250- 

1650 n. Chr.). Deze vondsten zijn aangetroffen in het esdek. De vondsten 

wijzen er, volgens de onderzoekers, op dat het esdek in de Late 

Middeleeuwen of Nieuwe Tijd is gevormd. De vondsten, de aanwezigheid van 

een esdek en het intacte bodemprofiel heeft de onderzoekers ertoe gebracht 

de middelhoge verwachting voor dit deelgebied te handhaven. Geadviseerd 

wordt in deelgebied 1 in verband met de mogelijk aanwezige archeologische 

resten, geen bodemverstorende activiteiten te laten plaatsvinden. Indien dit niet 

mogelijk is wordt een vervolgonderzoek in de vorm van proefsleuven 

aanbevolen. In de deelgebieden 2 en 3 daarentegen wordt verder onderzoek niet 

noodzakelijk geacht. 

Selectieadvies alleen vervolgonderzoek in deelgebied 1 

Selectiebesluit vervolgonderzoek in deelgebied 1 en een deel van deelgebied 2 

Literatuur Kalisvaart 2011. 

Diepte bouwvoor c-horizont op 90-120 onder maaiveld 




Jaartal 2008 

Coördinaten 168071 / 376523 

Toponiem Spoorlaan 9C 





Toelichting De archeologische verwachting voor resten van jagers-verzamelaars in het 

plangebied is middelhoog wegens de nabijheid van een mogelijk ven. De 

aanwezigheid van een zwarte enkeerdgrond en de ligging van het plangebied 

binnen de bebouwde kom van Heeze zijn echter factoren die de gaafheid van 

eventuele resten van jagers-verzamelaars negatief kunnen hebben beïnvloed. 

De ligging op de flank van een dekzandrug en aan de rand van een beekdal 

zorgt voor een hoge verwachting wat betreft vindplaatsen uit de late 

Middeleeuwen en Nieuw Tijd. Archeologische resten uit de periode van de Late 

Steentijd tot en met de Vroege Middeleeuwen zijn met name te verwachten op 

de hogere delen van de dekzandrug en het plangebied heeft door de ligging op 

de flank een middelhoge verwachting. In het algemeen kan het aanwezige 

esdek worden beschouwd als een beschermende en afdekkende laag met een 

gunstige invloed heeft op de gaafheid van eventuele archeologische resten, 

met name grondsporen. Vindplaatsen zonder ingegraven grondsporen uit de 

Steentijd zijn kwetsbaarder en raken eerder beschadigd door 

landbouwactiviteiten. 

Bij het karterende booronderzoek zijn vier boringen gedaan met een 

Edelmanboor met een diameter van 15 cm. De boordiepte was minimaal 110 cm 

en maximaal 160 cm. Het opgeboorde sediment is gezeefd met een maaswijdte 

van 4 mm. Gebleken is dat er in het plangebied inderdaad een 90 tot 140 cm 

dikke hoge zwarte enkeerdgrond voorkomt, maar dat deze door (sub)recente 

24

ingrepen sterk is verstoord. Slechts in één boring is mogelijk een restant van 

het oorspronkelijke esdek aangetroffen. In de overige boringen is sprake van 

een geel gevlekte humeuze laag en gezien de dikte is er waarschijnlijk ook 

sprake van ophoging met materiaal van elders, misschien bij de aanleg van de 

spoorlijn en/of bij de bouw van het rouwcentrum. De bovenste 60 cm van het 

„esdek‟ bevat beton, kachelslakken en glas. De boring nabij het rouwcentrum 

toont dat de ondergrond hier bestaat uit een 115 cm dik pakket bouwzand. Het 

dekzand in de ondergrond vertoont in het zuidelijke gedeelte van het plangebied 

zowel oxidatie- als reductieverschijnselen en moerig materiaal, hetgeen 

aangeeft dat dit deel lager en natter is dan het noordelijke deel en tot het 

beekdal behoort. Het huidige maaiveld is echter juist in het zuiden het hoogst, 

hetgeen aangeeft dat hier ophoging heeft plaatsgevonden. 

Selectieadvies RAAP 2008: Geen vervolgonderzoek. 







Jaartal 2008 

Coördinaten 168260 / 377378 

Toponiem Burgemeester Coxlaan 




Uitvoerder Geo-logical 

Toelichting In het bureauonderzoek dat is uitgevoerd door GEO-LOGICAL wordt 

vastgesteld dat het plangebied een hoge tot middelhoge archeologische 

verwachting heeft voor de vroege tot late prehistorie en de Romeinse tijd. 

Aanbevolen wordt een proefsleuvenonderzoek in het te verstoren gebied uit te 



Literatuur Kluiving & Lelivelt 2008 





Jaartal 2008 

Coördinaten 167878 / 376647 

Toponiem Aangelagen 




Uitvoerder ADC ArcheoProjecten 

Toelichting In het bureauonderzoek stelt Hazenberg & Van Spréw vast, aan de hand van 

de IKAW en CHW, dat het plangebied ligt in een gebied met een hoge tot 

middelhoge verwachting, vanwege de aanwezigheid van een plaggendek. In 

het plangebied zelf zijn geen archeologische monumenten of vindplaatsen 

aanwezig; in de directe omgeving echter wel. Het betreft diverse vindplaatsen 

die dateren vanaf het Neolithicum tot in de Nieuwe Tijd. Op basis van de 

aanwezige oude akker nabij een historisch lint is het zeer waarschijnlijk dat 

sporen van bewoning uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd 

aangetroffen kunnen worden. Daarbij wordt vooral gedacht aan sporen van 

landgebruik, percelering en sporen van activiteiten op de achtererven van de 

boerderijen aan de Schoolstraat. Ook kunnen er vindplaatsen uit de vroege en 

25

late prehistorie voorkomen. Het gaat dan om nederzettingsterreinen uit de late 

prehistorie en om activiteitenzones uit de vroege prehistorie. 

Het verkennende booronderzoek werd uitgevoerd door middel van het zetten 

van 6 boringen met een 7 cm boor waarbij de inhoud op een 1 cm zeef werd 

gezeefd. Doel van het zeven was het achterhalen van aanwijzingen voor het 

opbrengen van mest aan de hand van hierin aanwezige archeologische 

indicatoren. De boringen werden regelmatig verspreid over het terrein 

geplaatst. Hieruit blijkt dat het plangebied ligt op dekzand met daarop aanwezig 

een deels intacte bodem die bestaat uit een plaggendek van 80 cm. In het 

zuidwesten is een laagte aanwezig die is opgehoogd. Het oostdeel van het 

terrein is verstoord tot in de C-horizont. Archeologische indicatoren ontbreken. 

ADC Archeoprojecten concludeert dat de laagte niet geschikt is voor bewoning 

en daarmee een lage archeologische verwachting heeft. Een lage 

verwachting wordt ook toegekend aan het oostelijk deel waar een verstoorde 

bodem is aangetroffen. In de rest van het plangebied is een intacte bodem 

aanwezig met een plaggendek, waar mogelijk nog een archeologisch niveau 

intact aanwezig is. De oppervlakte van dit deel bedraagt circa 1700 m². Door 

het ontbreken van indicatoren wordt de kans op een vindplaats uit de 

Middeleeuwen of Nieuwe Tijd laag ingeschat; wel zijn er mogelijk vondstarme 

vindplaatsen uit de periode van voor de Middeleeuwen aanwezig. Gezien de 

beperkte oppervlakte waar nog archeologische resten aanwezig zouden 

kunnen zijn en deze bedreigd worden adviseert ADC Archeoprojecten om in 

het plangebied geen aanvullend archeologisch vervolgonderzoek uit te voeren. 


Selectiebesluit vervolgonderzoek in de vorm van proefsleuven 

Literatuur Nijdam 2008 





Jaartal 2009 

Coördinaten 167878 / 376647 

Toponiem Aangelagen 

Onderzoeksnaam Heeze-Aangelagen 




Toelichting De bodem bleek doorgaans te bestaan uit een A-C-profiel, met uitzondering van 

een locatie waar het podzolprofiel nog relatief intact te voorschijn kwam. In 

totaal zijn 35 grondsporen herkend, waarvan één natuurlijk is. De 34 

antropogene grondsporen zijn aangemerkt als 23 kuilen, 10 paalkuilen en één 

greppel. De kuilen bevonden zich in het westelijke en centrale deel van het 

plangebied. Ze worden gezien als ingravingen ten behoeve van waarschijnlijk 

zandwinning als grondverbetering en/of aanleg van gewasbedden. In enkele 

kuilen werd aardewerk (zeven scherven) aangetroffen uit de periode late 

Middeleeuwen B-Nieuwe tijd. De greppel kwam aan het licht in het centrale deel 

van het plangebied. De oriëntatie was NW-ZO, wat overeenkomt met de 

richting die een perceelsgrens heeft op een vroeg-19e-eeuwse kaart. De 

greppel wordt daarom aan het begin van de 19e eeuw geplaatst. Het 

grondspoor bevatte geen vondsten; het grondspoor werd door twee 

paalsporen oversneden. De paalsporen zijn in het oostelijke deel van het 

plangebied ontdekt. Zij waren in hoofdzaak vierkant en scherp begrensd. 

Vondsten zijn in de sporen niet gedaan. Zoals gezegd oversneden twee 

paalsporen de greppel. Vermeldenswaardig is voorts dat enkele paalsporen 

vermoedelijk parallel liepen met de perceelsscheiding. Het vermoeden is dat de 

paalsporen dateren uit de Nieuwe tijd C (1850-heden). 

De aangetroffen vondsten en grondsporen worden gezien als relicten van 

landgebruik, die ontstaan zijn bij de ontginning van het gebied en de 

daaropvolgende agrarische activiteiten. Met andere woorden, zij worden 

26

gezien als getuigen van off-site-activiteiten. 

Selectieadvies Niet behoudenswaardig: geen vervolgonderzoek. 


Literatuur Kooi & Verbeek 2009 





Jaartal 2008 

Coördinaten 168355 / 377134 

Toponiem St. Nicasiusstraat 

Onderzoeksnaam St. Nicasiusstraat 





verzamelde gegevens luidt dat het plangebied door de ligging op de rand van 

een beekdal een hoge archeologische verwachtingswaarde heeft voor wat 

betreft resten van jagers-verzamelaars uit het Laat-Paleolithicum en het 

Mesolithicum. Ook in de periode van het Neolithicum tot en met de Vroege 

Middeleeuwen kan het plangebied aantrekkingskracht op mensen hebben 

uitgeoefend, maar aangezien de hogere delen van dekzandruggen geschiktere 

locaties zijn, kan de archeologische verwachting als middelhoog worden 

vastgesteld. Gezien de ligging van het plangebied direct buiten de historisch 

bekende dorpskern van Heeze maakt dat ook voor de Late Middeleeuwen en 

Nieuwe Tijd een middelhoge archeologische verwachting geldt. 


Selectiebesluit Proefsleuvenonderzoek i.v.m. ligging in oude kern Heeze. 

Literatuur Koeman, Rondags & Valckx 2008 

Diepte bouwvoor archeologische laag vanaf 30 cm onder maaiveld 




Jaartal 2008 

Coördinaten 168231 / 377386 

Toponiem Geldropseweg 





Toelichting Het vervolgonderzoek van het bureauonderzoek van Geological (burg 

Coxlaan), uitgevoerd door ADC, dat eveneens bestond uit een 

bureauonderzoek aangevuld met een booronderzoek, concludeert dat er in het 

plangebied sprake is van een hoge verwachting vanaf de Steentijd tot en met 

de Nieuwe Tijd. Het booronderzoek laat zien dat de bodem deels tot in het 

onderliggende dekzand is verstoord. Verder is geen esdek aangetroffen. Het 

nog deels intacte oppervlak van het plangebied bedraagt ca 350 m². Gezien 

deze geringe oppervlakte in combinatie met het ontbreken van vondsten in de 

boringen, adviseert ADC Archeoprojecten geen vervolgonderzoek uit te voeren 



Literatuur Nijdam 2008 


27




Jaartal 2008 

Coördinaten 168198 / 376495 

Toponiem D'n Toversnest 

Onderzoeksnaam D'n Toversnest 




Toelichting Op grond van de landschappelijke ligging werden in het plangebied 

vindplaatsen van jager-verzamelaars (Paleolithicum en Mesolithicum) en 

landbouwende gemeenschappen (Neolithicum-Nieuwe tijd) verwacht. 

Gezien de ligging in het middeleeuwse buurtschap Emmerik werden echter 

vooral bewoningsresten uit de Middeleeuwen en Nieuwe Tijd verwacht. Het 

karterend booronderzoek heeft echter geen archeologische vindplaats in het 

plangebied aangetoond. Op basis van het ontbreken van archeologische 

indicatoren en het verstoorde karakter van de bodem worden in het deel van 

het plangebied dat middels het karterend booronderzoek is onderzocht geen 

archeologische resten verwacht, hoogstens enkele diepe grondsporen zoals 

een beerput, waterput of poel. Gezien de resultaten van het karterend 

onderzoek worden in het verharde (parkeerplaatsen) en bebouwde (nieuw 

gedeelte D'n Toversnest) deel van het plangebied ook geen archeologische 

resten verwacht. Geconcludeerd wordt dat bij de realisering van de plannen 

vermoedelijk geen belangrijke archeologische vindplaats zal worden 

verstoord. Er kan echter niet uitgesloten worden dat zich in het gebied nog 

enkele diepe grondsporen (zoals een beerput, waterput of poel) bevinden. 


Selectiebesluit vervolgonderzoek in de vorm van een proefsleuvenonderzoek 

Literatuur Moonen 2008 

Diepte bouwvoor c-horizont op 60-90 cm onder maaiveld, mogelijk hoger 




Jaartal 2008 

Coördinaten 168315 / 376905 

Toponiem Binnenhof 





Toelichting Geologisch gezien is het gebied gelegen in een dekzandgebied. Binnen het 

plangebied is sprake van verspoeld dekzand afgedekt door een minder dan 2 m 

dik pakket dekzand. Op de geomorfologische kaart wordt het plangebied 

aangegeven als niet gekarteerd, maar op basis van geologie is duidelijk dat het 

is gelegen op de westelijke helling van het beekdal van de Groote Aa. Ook op 

de bodemkaart is het plangebied niet gekarteerd, maar uit bodemkundige 

eenheden in de omgeving kan worden afgeleid dat er een zwarte 

enkeerdgrond (esdek) mag worden verwacht met grondwatertrap VI. 

Op de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) en de provinciale 

Cultuurhistorische Waardenkaart (CHWK) is het plangebied niet gekarteerd. Uit 

het plangebied zelf zijn geen vondsten bekend. Diverse archeologische 

vooronderzoeken in de omgeving, op een afstand van circa 150 tot 200 m van 

het plangebied, hebben niet geleid tot vervolgonderzoek. 

Het plangebied is gelegen net buiten de historische dorpskern van Heeze op 

een aantal langgerekte percelen achter de erven die horen bij de huizen aan de 

Kapelstraat. Op 19de-eeuwse topografische kaarten is duidelijk de lintvormige 

bebouwing zichtbaar langs de Kapelstraat ten oosten van het plangebied. Het 

28

plangebied zelf is als onbebouwd aangegeven en is dat tot op heden gebleven. 

De gespecificeerde verwachting op basis van het bureauonderzoek luidt dat 

het plangebied door de ligging op de rand van een beekdal een hoge 

verwachting heeft ten aanzien van resten uit het Paleolithicum en Mesolithicum. 

Ook voor de periode van het Neolithicum tot en met de Vroege Middeleeuwen 

geldt de locatie als gunstige bewoningsplaats, maar aangezien bijvoorbeeld 

dekzandruggen geschikter waren, heeft het plangebied voor deze periode een 

middelhoge verwachting. Voor de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd geldt 

eveneens een middelhoge verwachting wegens de situering van het 

plangebied net buiten de bebouwing zoals aangegeven op 19de-eeuwse 

topografische kaarten. 

Tijdens het veldwerk zijn in het plangebied 5 boringen gedaan met een 

Edelmanboor met een diameter van 15 cm tot een diepte van minimaal 25 cm in 

de C-horizont. Het opgeboorde materiaal is gezeefd over een maaswijdte van 4 

mm en/of verbrokkeld en versneden ter controle op archeologische 

indicatoren. In één boring bestaat de bovengrond uit een 40 cm dikke recente 

ophoging op de C-horziont. In de andere boringen is sprake van een 25 tot 40 

cm dikke bouwvoor met daaronder een 20 tot 70 cm dikke geelgrijze siltige laag, 

bestaande uit gemengd bruingrijs humeus zand van de bovengrond en 

oranjegeel zand van de C-horizont. In de geroerde bovengrond is recent 

vondstmateriaal aanwezig. De C-horizont bevindt zich op een diepte van 40 tot 

95 cm onder het maaiveld. Geconcludeerd kan worden dat het oorspronkelijk 

waarschijnlijk aanwezige esdek tot in de C-horizont is verstoord. Op grond van 

dit gegeven wordt de archeologische verwachting voor het plangebied naar 

beneden bijgesteld van hoog en middelhoog naar laag. Het rapport besluit met 

de aanbeveling om geen vervolgonderzoek te verrichten. 

Selectieadvies Op basis van de resultaten van het onderzoek wordt geen vervolgonderzoek 

aanbevolen. 


Literatuur Leuvering & Rondags 2008 





Jaartal 2008 

Coördinaten 168372 / 376798 

Toponiem Kapelstraat 

Onderzoeksnaam Heeze, Kapelstraat 79 



Uitvoerder Becker en Van de Graaf 

Toelichting Geologisch gezien is het plangebied gelegen in het Zuid-Nederlandse 

dekzandgebied en waarschijnlijk komen er afzettingen van de Formatie van 

Singraven voor op sedimenten van de Formatie van Twente. Op de 

geomorfologische kaart is het plangebied niet gekarteerd, maar op basis van 

eenheden in de directe omgeving is de verwachting dat het is gelegen op de 

glooiing van een beekdalzijde, te weten de westzijde van het beekdal van de 

Groote Aa. Op het Actueel Hoogtebestand van Nederland is te zien dat het 

plangebied is gelegen op de overgang van het beekdal en de hoger gelegen 

gronden direct ten westen daarvan, waarop Heeze is gesitueerd. Ook op de 

bodemkaart is het plangebied niet gekarteerd, maar op basis van bodems in de 

omgeving komen er naar verwachting hoge zwarte enkeerdgronden voor met 

grondwatertrap VI. 

Op de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) staat het 

plangebied eveneens als niet gekarteerd aangegeven, maar gezien de 

verwachting die geldt voor de omgeving kan een hoge archeologische 

verwachting worden aangenomen. 

Uit een gebied met een straal van circa 400 m rond het plangebied zijn geen 

vondstmeldingen bekend. Wel zijn in dit gebied zeven booronderzoeken en een 

29

veldkartering gedaan. Van vier booronderzoeken zijn nog geen resultaten 

bekend en in alle andere gevallen is geen archeologisch vervolgonderzoek 

geadviseerd, al dan niet wegens een sterk verstoorde bodem. 

Heeze is historisch bekend vanaf de 12de eeuw. Uit historische kadastrale en 

topografische kaarten blijkt dat er in het plangebied in ieder geval vanaf de 

vroege 19de eeuw een woonhuis stond. De relictenkaart van De Bont geeft 

aan dat het plangebied ligt in een weinig veranderde kern die is ontstaan voor 

1840, deels voor 1500. 

Op basis van het bureauonderzoek heeft het plangebied een hoge 

archeologische verwachting voor resten uit de periode van het Laat- 

Paleolithicum tot en met de Nieuwe Tijd indien er inderdaad sprake is van een 

hoge zwarte enkeerdgrond. Indien het plangebied in het beekdal blijkt te liggen 

kan de verwachting naar beneden worden bijgesteld tot laag. 

Tijdens het veldwerk zijn in het plangebied vijf boringen gedaan. De 

bovengrond bestaat uit een 60 cm tot 1 m dikke laag matig humeus bruin en 

veelal gevlekt zand met een geringe hoeveelheid puin en/of baksteen. In twee 

boringen bevindt zich onder deze laag een 20 tot 40 cm dikke beekdalbodem in 

de vorm van een koffiebruine zandlaag. In de overige boringen bevindt de 

verstoorde bovengrond zich direct op de C-horizont bestaande uit grijsgeel of 

grijswit (dek)zand in de vorm van een beekafzetting behorend tot de Formatie 

van Singraven. Het grondwaterpeil bevindt zich op een diepte van 90 cm tot 

1,10 m onder maaiveld en de grondwatertrap moet dan ook worden bijgesteld 

van VI naar III. Op basis van het booronderzoek wordt geconcludeerd dat er 

binnen het plangebied sprake is van een verstoorde lage enkeerdgrond op een 

beekdalbodem. Er zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen. Om deze 

redenen wordt aan het plangebied een lage archeologische verwachting 

toegekend en het rapport besluit met het advies om geen archeologisch 

vervolgonderzoek in het plangebied uit te voeren. 



Literatuur Berkhout 2008 

Diepte bouwvoor verstoord tot 100 cm onder maaiveld 




Jaartal 2009 

Coördinaten 168382 / 377000 

Toponiem Kapelstraat 

Onderzoeksnaam Heeze-Leende (NB) - Heeze, Kapelstraat74 




Toelichting Het veldonderzoek bestond uit een vijftal boringen met een edelmanboor 

(diameter boorkop 15 cm) tot minimaal 1,5 m en maximaal 1,65 m -mv. Door 

omstandigheden, zoals de aanwezige verharding, konden de boringen niet 

optimaal verspreid over het gebied gezet worden. Het opgeboorde sediment is 

gezeefd op een maaswijdte van 4 x 4 mm; het residu is onderzocht op 

archeologische indicatoren. 

Uit her booronderzoek en de veldinspectie blijkt de bodem te bestaan uit een 

ophoogpakket van 45 tot 110 cm recent antropogeen verstoord en/of 

opgebracht materiaal dat bestond uit humeuze lagen en/of lagen geel 

ophoogzand. Hieronder werd een 18 tot 90 cm dikke antropogeen beïnvloede, 

humeuze laag (begraven A-horizont?) aangetroffen met direct daaronder de C- 

horizont. De top van de C-horizont lag in het oostelijke deel van het plangebied 

42 à 49 cm hoger dan in het noordwestelijke deel. Hierdoor rijst het vermoeden 

dat ook de humeuze lagen onder het ophoogpakket zich niet in situ bevinden. 

Bovendien blijken aanliggende percelen opvallend hoger te liggen en in 

westelijke richting wel op te lopen. Archeologisch indicatoren zijn niet 

gevonden. 

30

Geconcludeerd wordt dat de bodem in het gebied drastisch op de schop is 

gegaan in het verleden. Een mogelijke oorzaak van de bodemverstoring is niet 

bekend. Duidelijk is wel dat het onderliggende dekzand waar mogelijk nog 

archeologische sporen in bewaard zouden kunnen zijn, voor ca 50 cm is 

ontgraven. De slotsom van het onderzoek is dat aan het plangebied een lage 

archeologische waarde toegekend moet worden en dat er dienovereenkomstig 

verder geen onderzoek verricht hoeft te worden. 



Literatuur de Boer 2009. 





Jaartal 2009 

Coördinaten 168417 / 376480 

Toponiem De Beemden Zuid te Heeze 

Onderzoeksnaam De Beemden Zuid te Heeze 




Toelichting Op basis van het bureauonderzoek is een verwachtingsmodel opgesteld. Dit 

komt samengevat op het volgende neer: 

• Laat-Paleolithicum en Mesolithicum: middelhoge verwachting voor het NW- 

deel van het plangebied en lage verwachting voor het ZO; 

• Neolithicum t/m/ Vroege Middeleeuwen: lage verwachting; 

• Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd: hoge verwachting. 

Het veldonderzoek bestond uit 12 boringen met een edelmanboor (diameter 

boorkop 7 cm), die tot 25 cm in de C-horizont zijn geplaatst. De voornaamste 

resultaten van het veldonderzoek zijn: 

• In negen van de 12 boringen zijn enkeerdgronden aangetroffen 

• In de boringen 1, 2, 3 en 9 is een ophogingspakket waargenomen. In boring 1 

lag onder dit pakket nog een verstoorde laag die direct overging in de C- 

horizont. 

• In twee boringen (10 en 11) werden onder het esdek resten van een Apb- 

horizont met een dikte van 10 cm ontdekt. Er is voorts in zes andere boringen 

(nrs. 4, 6, 7, 8, 9 en 12) een verploegde laag met zowel A- als C-insluitsels 

aangetroffen. 

• Sporen van veen zijn aangetroffen in de Aap-horizont ingeval van de 

boringen 11 en 12, de Aa-horizont van de boringen 2 en 5 en in de verstoorde 

lagen die in de boringen 1, 7 en 8 zijn ontdekt. 

• De C-horizont bestond uit dekzand. 

• Tijdens het onderzoek zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen. 

Het verwachtingsmodel is op grond van de uitkomsten van het veldwerk 

bijgesteld. Het gehele gebied heeft voor de periode Laat-Paleolithicum t/m 

Vroege Middeleeuwen een lage verwachting gekregen. Daarentegen blijft de 

verwachting m.b.t. de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd onveranderd hoog. 

Selectieadvies Vervolgonderzoek in de vorm van proefsleuven 


Literatuur Valckx, Leuvering & Houbrechts 2009 

Diepte bouwvoor c horizont op 85 tot 115 cm onder maaiveld 




Jaartal 2009 

31

Coördinaten 168390 / 377650 

Toponiem Bergerhof 





Toelichting Tijdens het booronderzoek werd geen esdek aangetroffen. Wel is een dik 

huneus pakket aanwezig dat ernstig verstoord is tot aan of diep in de 

onderliggende c-horizont. Deze verstoringen zijn vermoedelijk tot stand 

gekomen bij het bouwrijp maken van het terrein ten behoeve van een school in 

de 20ste eeuw. Aan de noordzijde van het plangebied is de ondergrond nat 



Literatuur Keijers 2009 

Diepte bouwvoor grootste deel plangebied diep verstoord 




Jaartal 2009 

Coördinaten 168912 / 375043 

Toponiem Poortmannen 





Toelichting Zie RAAP-notitie 3249 In het plangebied werden wel drie scherven uit de 

Nieuwe Tijd aangetroffen, die vanwege het historisch landgebruik als akker 

kunnen gedetermineerd worden als bemestingsaardewerk. De archeologische 

verwachting werd obv onderzoeksresultaten teruggeschroefd naar laag voor 

archeologische vindplaatsen uit alle perioden. 



Literatuur Peeters & Rondags 2009 





Jaartal 2009 

Coördinaten 167382 / 377303 

Toponiem Spinner, De Nieuwe Hoeven 





Toelichting Vanwege de ligging van het plangebied in een natte laagte is de verwachting 

voor gave vindplaatsen van jager-verzamelaars en landbouwende 

gemeenschProefsleuvenen laag. Verder onderzoek wordt niet noodzakelijk 

geacht. 


Selectiebesluit wel vervolgonderzoek 



32




Jaartal 2009 

Coördinaten 168035 / 378235 

Toponiem Rulselaan 





Toelichting Binnen het plangebied is de verwachte enkeerdgrond met onderliggende 

podzolbodem niet aangetroffen. Bovendien zijn bij het karterende 

booronderzoek geen archeologische indicatoren aangetroffen. Volgens het 

bevoegd gezag blijft de archeologische verwachting voor de periode late 

middeleeuwen tot en met nieuwe tijd middelhoog tot hoog, waardoor mogelijk 

nog vindplaatsen binnen het plangebied aanwezig kunnen zijn. 

Selectieadvies Op grond van de resultaten van het onderzoek wordt voor het plangebied geen 

vervolgonderzoek geadviseerd. 


Literatuur Van de Velde, Hagens & Leuvering 2009 

Diepte bouwvoor 35-80 cm onder maaiveld 




Jaartal 2010 

Coördinaten 167964 / 378162 

Toponiem Rulselaan 




Uitvoerder Raap Archeologisch Adviesbureau 

Toelichting Het veldwerk bestond uit een karterend booronderzoek, waarbij met een 15 

cm-edelmanboor zes boringen zijn gezet in een grid van 20 x 20 m. Het 

opgeboorde sediment is gezeefd over een maaswijdte van 5 x 5 mm en 

onderzocht op het voorkomen van archeologische indicatoren. Aangetroffen 

werd een esdek, dat rustte op een C-horizont, dat bestond uit dekzand. In een 

van de boringen is een aardewerkscherf uit de Late Middeleeuwen of Tijd 

aangetroffen; onduidelijk is of deze afkomstig is van hier gelegen bewoning of 

vanuit bemesting van de akkers met potstalmest. De conclusie is dat binnen 

het plangebied archeologische waarden aanwezig kunnen zijn vanaf 50 cm 

Selectieadvies vervolgonderzoek 

Selectiebesluit archeologische begeleiding bouwblok 






Jaartal 2010 

Coördinaten 167964 / 378162 

Toponiem Rulselaan - Dirk Heziuslaan 

Onderzoeksnaam Rulselaan 




33

Toelichting De opgraving bestond uit de aanleg van drie sleuven met een oppervlak van 

218 m², waarmee circa 15,6 % van het plangebied werd onderzocht. Put 1 en 

2 zijn conform PvE aangelegd. Put 3 werd naar eigen inzicht aangelegd ten 

noorden van de andere twee werkputten. Doel hiervan was om meer zicht op 

de aard en datering te krijgen van de langgerekte sporen in de andere twee 

werkputten.. 

De bodem ter plekke bestaat uit een 50 tot 70 cm esdek met recente bouwvoor, 

die direct gelegen is op het dekzand. Lokaal zijn ploegsporen zichtbaar onderin 

het esdek. Verder is lokaal ook de akkerlaag opgehoogd. Het plangebied lijkt 

deel uit te maken van een recente ontginning (18-20e eeuw). Er werden 5 

relevante archeologische sporen aangesneden in de drie aangelegde 

proefsleuven. Naast een subrecente kuil en verstoringen, werden parallel aan 

de Rulselaan karrensporen of smalle greppels aangetroffen. Waarschijnlijk gaat 

het hier om een voorloper van de huidige weg of betreft het greppels naast de 

oude weg. De verstoringen in het noorden zijn mogelijk te koppelen aan de 

trambaan die ten noorden van het plangebied liep. Hier werden ook de enige 

vondsten van het onderzoek gedaan. Het gaat om aardewerkscherven die 

dateren uit de 12/13e eeuw en 17/20e eeuw. 




Diepte bouwvoor 35-80 cm onder maaiveld 




Jaartal 2009 

Coördinaten 168322 / 376664 

Toponiem Jan Deckersstraat 13-15 

Onderzoeksnaam Heeze-Leende - Heeze, Jan Deckersstraat 





verzamelde gegevens luidt dat er binnen het plangebied een hoge 

archeologische verwachtingswaarde is voor resten uit de periode Bronstijd tot 

Nieuwe Tijd. 

Selectieadvies vervolgonderzoek in de vorm van karterend booronderzoek. 

Selectiebesluit vervolgonderzoek in de vorm van proefsleuven met mogelijkheid tot doorstart 

Literatuur De Boer 2009 





Jaartal 2010 

Coördinaten 168355 / 377134 

Toponiem Heeze Nicasiusstraat 




Uitvoerder Baac bv 

Toelichting De opgraving bestond uit de aanleg van twee oost-west georiënteerde 

werkputten in plaats van de in het PvE vermelde enkele proefsleuf. Door de 

aanwezigheid van een bomenhaag moest de werkput worden opgeknipt. 

Daarbij is in de oostelijke werkput op een aantal plaatsen het archeologische 

vlak niet bereikt ivm de aanwezigheid van kabels, leidingen en bomen. In totaal 

34

is een oppervlakte van 245 m² onderzocht, bijna 10 % van het totale 

plangebied. 

De bodem bestond samengevat van boven naar beneden uit een (recente 

bouwvoor), een esdek (met verschillende sublagen), een verspitte laag (met 

zowel de A/B als C-horizont) en een C-horizont. In het terrein zijn geen 

relevante archeologische sporen aangetroffen. Wel zijn er 47 langwerpige 

kuilen aangesneden met her en daar aardewerk uit de Late Middeleeuwen en 

Nieuwe tijd. Deze grondsporen lijken samen te hangen met de ontginning van 

het terrein en het gebruik van de percelen als akker en moestuin. 

Selectieadvies Niet behoudenswaardig: geen vervolgonderzoek. 


Literatuur Mostert 2010 

Diepte bouwvoor c-horizont op 50 -120cm onder maaiveld 




Jaartal 2010 

Coördinaten 168478 / 378365 

Toponiem Rietbeemden, Kasteel Heeze 


Onderzoekstype Archeologische verwachtingskaart 



Toelichting In het onderzoeksgebied bevinden zich 17 archeologische vindplaatsen uit 

zowel de prehistorische als historische perioden (Paleolithicum t/m de Nieuwe 

tijd). Het meest bijzonder zijn een aantal mesolithische kampementen die op de 

overgang van het beekdal naar de heide in het oosten zijn gelegen. Deze vind- 

plaatsen zijn samengebracht in een tweetal archeologische monumenten. In het 

beekdal van de Kleine Dommel bevinden zich resten van jacht (Neolithicum en 

Nieuwe tijd), secundair (van elders afkomstig) afval (Middeleeuwen) en resten 

van turfputten (Nieuwe tijd). Uit de historische periode is er natuurlijk vooral 

Kasteel Heeze (vanaf 1665), en de voorganger Kasteel Eymerick (mogelijk 

vanaf 1203). 

Op basis van studie van literatuur en historische kaarten(vanaf 1650) zijn er 

een aantal oude overgangen (voorden/bruggen) over de Dommel en de Aa 

gereconstrueerd, en is de locatie van een nu verdwenen watermolen (14e 

eeuw) op de kruising Strabrechtse Dijk-Dommel teruggevonden. 

Op basis van de landschappelijke situering van de vindplaatsen is een 

verwachtingsmodel opgesteld voor: 

(1) vindplaatsen van jager- verzamelaars in droge landschappen 

(kampementen); 

(2) vindplaatsen van landbouwers in droge landschappen (nederzettingen en 

- in mindere mate- begravingen); 

(3) vindplaatsen en van jager- verzamelaars en landbouwers in natte contexten 

(zoals afvaldumps). Vanwege de prominente aanwezigheid van het beekdal 

van de Dommel en de Groote- en Strabrechtse Aa is er bij het opstellen van de 

verwachtingen bijzondere aandacht uitgegaan naar mogelijke archeologische 

resten in 'natte contexten'. Zo zijn er verwachtingen opgesteld voor: (1) 

bruggen/voorden; (2) afvaldumps en rituele deposities; (3) watermolens; (4) 

Selectieadvies vervolgonderzoek in de gebieden met een hoge of middelhoge archeologische 

verwachting indien verstoring plaatsvindt 

Selectiebesluit ook vervolgonderzoek in gebieden met lage verwachting indien in een gebied 

ernaast archeologische waarden worden aangetroffen 




35



Jaartal 2010 

Coördinaten 167157 / 378842 

Toponiem Kreylse Bossen tussen de Bogardeind en de spoorweglijn 





Toelichting Brabants Landschap is voornemens een poel van ca 1050 m2 aan te leggen in 

een weiland tegen de Keijlse Bossen aan in Heeze, net ten oosten van de 

spoorlijn Eindhoven-Weert. De poel zal maximaal 1 meter diep worden en heeft 

langzaam oplopende randen. Het archeologische vooronderzoek bestond uit 

een bureau- en karterend booronderzoek. 

Uit het bureauonderzoek blijkt het onderzoeksgebied deel uitmaakt van een 

dekzandvlakte waarin zich veldpodzolgronden en/of weinig vruchtbare 

vlakvaaggronden hebben ontwikkeld. Historische kaarten laten zien dat het 

gebied waarschijnlijk noot als akkergrond in cultuur is gebracht. Het gebied 

was eeuwenlang in gebruik als woeste grond met bos, heide en vennen. 

Volgens de gemeentelijke archeologiekaart bestaat er voor het gebied een 

middelhoge kans op het aantreffen van vindplaatsen. Op geruime afstand van 

het plangebied zijn vindplaatsen bekend uit de Brons- en IJzertijd en Romeinse 

tijd (grafveld) en de Middeleeuwen. De gespecificeerde verwachting op basis 

van het bureauonderzoek maakt duidelijk dat de kans op vindplaatsen uit de 

vroege prehistorie hier laag is door het ontbreken van een duidelijke 

gradiëntzone. Voor de periode van de landbouwers geldt een middelhoge 

verwachting indien in het gebied lemige vlakvaaggronden voorkomen. 

Deze gespecificeerde verwachting is getoetst tijdens het karterende 

booronderzoek waarbij 11 boringen verspreid over het 0,3 ha grote 

onderzoeksgebied zijn gezet met een Edelmanboor met een diameter van 15 cm 

en/of een gutsboor met diameter van 3 cm. De inhoud is geïnspecteerd op 

archeologica. Uit het booronderzoek werd duidelijk dat de oorspronkelijke 

bodem was afgetopt, mogelijk door de grootschalige aanplanting van bossen in 

dit gebied in de 19e/20e eeuw. Dekzand werd op een gemiddelde diepte van 

40 cm onder maaiveld aangetroffen. Vindplaatsen van jagers-verzamelaars 

zijn waarschijnlijk door het ontbreken van een podzolbodem verstoord. De kans 

op vindplaatsen van landbouwers wordt ook als laag ingeschat omdat er geen 

vondsten in de boringen zijn aangetroffen. 

Selectieadvies Op basis van deze resultaten wordt geen vervolgonderzoek aanbevolen. 


Literatuur De Nutte 2010 





Jaartal 2010 

Coördinaten 166198 / 376153 

Toponiem Heezerenbosch 





Toelichting Op grond van het bureauonderzoek én het verkennende booronderzoek is een 

verwachtingsmodel opgesteld. De kans op laatpaleolithische en mesolithische 

resten wordt laag geacht, die uit alle andere periode hoog. Het advies luidt 

derhalve een vervolgonderzoek in de vorm van proefsleuven te laten 

Selectieadvies vervolgonderzoek in de vorm van proefsleuven 


36

Literatuur Van den Berkmortel, Hagens & Kremer 2010 





Jaartal 2010 

Coördinaten 167090 / 376608 

Toponiem Oudenmolen 5 

Onderzoeksnaam Oudenmolen 5 te Heeze 



Uitvoerder MUG Ingenieursbureau BV 

Toelichting Het plangebied is gelegen in een dekzandvlakte aan de rand van een beekdal, 

en is bedekt met een plaggendek. Archeologische vondsten uit de wijdere 

omgeving betreffen vuursteen en aardewerk uit de Steentijd, late prehistorie en 

de Late Middeleeuwen. Historische kaarten geven aan dat het gebied de 

laatste 200 jaar vooral agrarisch in gebruik was, waarbij de percelering en het 

grondgebruik pas vanaf de jaren 60 lijkt te veranderen. Bebouwing heeft er tot 

zover bekend nooit gestaan. 

Selectieadvies Vrijgeven 

Selectiebesluit conform het advies 

Literatuur Krol 2010 





Jaartal 2010 

Coördinaten 167091 / 376608 

Toponiem Oudenmolen 5 

Onderzoeksnaam Oudenmolen 5 te Heeze 




Toelichting Ter toetsing van de gespecificeerde verwachting is in het plangebied een 

karterend booronderzoek uitgevoerd bestaande uit 6 boringen met een 

edelmanboor (15 cm); de inhoud is gezeefd (4 mm) op archeologische 

vondsten. Hieruit blijkt dat er in het plangebied een recente bouwvoor 

aanwezig is van 20-35 cm met daaronder een verrommelde akkerlaag tot 

maximaal 65 cm onder maaiveld. Hieronder bevindt zich het natuurlijke 

onverstoorde dekzand. Een oorspronkelijk podzolbodem is nergens in de 

boringen aangetroffen. Archeologische vondsten ontbreken. 

Selectieadvies Vrijgeven 

Selectiebesluit conform het advies 






Jaartal 2010 

Coördinaten 164289 / 376188 

Toponiem A2 Leenderheide 

Onderzoeksnaam Verbreding A2 Leenderheid-Valkenswaard 

37



Uitvoerder Archaeological Research en Consultancy 

Toelichting Er zijn geen archeologische waarden aangetroffen die wijzen op bewoning 

Binnen tot direct bij het onderzoekstracé. Grondroeringen zijn wel gevonden die 

Waarschijnlijk te maken hebben met de heide-ontginningen en ontginning van de natte 

zones (bosaanplant en landbouwareaal). Deze sporen hangen samen met het 

geschikt maken van het landschap voor specifieke doeleinden. Alleen in werkput 6 is 

in de A-horizont van de podzol een mogelijk antropogeen spoor aanwezig dat 

wellicht als karrenspoor getypeerd kunnen worden en daarmee een indicatie is voor 

de aanwezigheid van een pad/route door de voormalige heide. Vondsten zijn 

niet aangetroffen. 

Selectieadvies proefsleuven langs A2 zijn in principe vrijgegeven, doch nabij aalsterhut dient 

vervolgonderzoek plaats te vinden. Hier is al een PvE voor opgesteld -> 

vervolgonderzoek in handen van opdrachtgever en RCE. 


Literatuur Eimerman en Geurds 2010 


Afbeelding 10 ( Bron: Eimerman en Geurts 2010) 




Jaartal 2011 

Coördinaten 168260 / 376490 

Toponiem Martinuskerk 


Onderzoekstype waarneming 



38

Toelichting Het bevoegd gezag, de gemeente Heeze-Leende, heeft het bouwterrein 

vrijgesteld van archeologisch onderzoek omdat het een beperkt oppervlak 

heeft van iets meer dan 60 m2. 

Na overleg met de gemeente werd het voorstel gedaan om een archeologisch 

onderzoek te laten doen door de Heemkundekring “De Heerlijkheid Heeze- Leende- 

Zesgehuchten”. Het kerkbestuur ging hiermee akkoord en via de 

architect de heer de Bever bereikte ons dit bericht. 

Voornemens was om met behulp van een kleine graafmachine het onderzoek 

te doen. De invallende winter vertraagde het werk tot het moment dat men met 

de bouw zou gaan beginnen. 

Toen werd duidelijk dat het terrein niet van het bovendek zou worden ontdaan. 

Dit was aanleiding om het archeologisch onderzoek niet volgens de eerdere 

plannen uit te voeren en het bodemprofiel ongemoeid te laten. 

Op 27 januari 2011 heeft het archeologisch onderzoek plaats gevonden. Er 

zijn alleen waarnemingen gedaan in de smalle funderingssleuf (ongeveer 50 

cm breed). Daarin werden geen sporen gezien en vondsten gedaan. 

Er zijn twee grondboringen verricht. Het profiel bestond uit 90 cm zwarte grond 

(bouwvoor/esdek), waarvan de bovenste 30 cm opgebracht leek te zijn bij de 

bouw van het aangrenzende pand. 

Het terrein werd alleen verstoord door de aanleg van de funderingssleuven. 

Vondsten werden er niet gedaan en sporen zijn niet waargenomen. 

Het feit dat bouwterrein vrijwel niet werd verstoord paste in het nationale 

beleid om het bodemarchief intact te laten. 

Selectieadvies bij toekomstige graafwerkzaamheden archeologisch onderzoek 


Literatuur Broertjes 2011 

Diepte bouwvoor archeologische laag op 90 cm onder maaiveld 

39

Afbeelding 11 ( Bron: Broertjes 2011) 

40

Leende (gemeente Heeze-Leende) 


Plaats Leende 


Jaartal 2001 

Coördinaten 166000 / 372150 

Toponiem Leenderstrijp 





Toelichting tijdens een zeer kleinschalig onderzoek is een tweetal grote paalkuilen van een 

inheems Romeinse boerderij gevonden. Het gaat waarschijnlijk om een redelijk 

groot gebouw. Het gevonden aardewerk wijst op een datering in de tweede 

helft van de tweede, mogelijk begin derde eeuw na chr. De rest van het 

gebouw ligt op het aangrenzende perceel. Dit perceel werd in 1991 niet 



Literatuur Kerkhofs en van Laarhoven 2001 

Diepte bouwvoor perceel gediepspit tot 85 cm onder maaiveld 




Jaartal 1991 

Coördinaten 166400 / 373675 

Toponiem Breedvennen 




Uitvoerder IPP + heemkundekring Heeze-Leende, Zesgehuchten 

Toelichting Tijdens het proefsleuvenonderzoek uitgevoerd door de archeologische 

werkgroep en heemkundekring Heeze – Leende in samenwerking met het IPP , 

dat op het booronderzoek volgde, zijn twee proefsleuven aangelegd. In 

proefsleuf 1, ten zuidwesten van het onderzoeksgebied, zijn sporen van 

waarschijnlijk een huisplattegrond uit de Romeinse tijd aangetroffen. In 

proefsleuf 2, direct ten zuiden van het plangebied is een cirkelvormige greppel 

aangetroffen die gezien de radius die in het vlak te zien was een doorsnede 

van ten minste 100 meter moet hebben. De aard van de greppel is tijdens het 

onderzoek niet duidelijk geworden. Tijdens dit onderzoek is aardewerk uit de 

Romeinse Tijd en Late Middeleeuwen. 

Ten zuidwesten van het huidige onderzoeksgebied zijn over het gehele gebied 

sporen van gebruik als cultuurland vanaf de Prehistorie aangetroffen. In het 

noordoosten van het plangebied is een cluster paalsporen uit de IJzertijd 

aangetroffen (vindplaats 1). Grondsporen zijn respectievelijk onder het esdek 

en in de oude akkerlaag zichtbaar (vanaf ca. 1,25-1,60 m -Mv). 

Deze huisplaats is opgegraven in 2007. 

In 1991 zijn door het IPP ten zuiden van het huidige onderzoeksgebied (om. 

Nummer 867) resten van Middeleeuwse bewoning opgegraven. De aard van 

de resten is onbekend. 



Literatuur Van Laarhoven 1992 



41



Jaartal 2006 

Coördinaten 166219 / 373725 






Toelichting Aan het plangebied is op basis van het bureauonderzoek een hoge 

archeologische verwachting voor vindplaatsen van landbouwers en een lage 

verwachting voor vindplaatsen van jagers-verzamelaars toegekend. Tijdens 

het veldonderzoek is in het plangebied een esdek aangetroffen dat een restant 

van de oorspronkelijke bodem afdekt. Zowel in het esdek als de ongestoorde 

ondergrond zijn meerdere archeologische indicatoren aangetroffen. Gezien de 

stratigrafische positie en de aard van het materiaal gaat het waarschijnlijk om 

een Middeleeuws, mogelijk ouder, nederzettingsterrein. 

Selectieadvies proefsleuvenonderzoek 


Literatuur Ellenkamp 2006 


Afbeelding 12 Uitsnede uit de historische kaart van 1912 met binnen de cirkel plangebied Breedvennen ( 

Bron: Ellenkamp 2006) 




42

Jaartal 2006 

Coördinaten 166208 / 373730 






Toelichting Het proefsleuvenonderzoek heeft aangetoond dat het grootste deel van het 

plangebied geen behoudenswaardige archeologische resten bevat. Deels in 

overeenstemming met wat verwacht werd op basis van het voorgaand 

onderzoek (verwachting voor een middeleeuws, ijzertijd) 

Selectieadvies opgraving noordoostzijde onderzoeksgebied 


Literatuur Coolen 2006 

Diepte bouwvoor c-horizont op 70-100cm onder maaiveld 




Jaartal 2007 

Coördinaten 166243 / 373768 

Toponiem de Breedvennen 





Toelichting In het plangebied is een meer dan een meter dikke akkerlaag (plaggendek) 

aangetroffen met daaronder een oudere akkerlaag die mogelijk al dateert ut de 

late prehistorie. De archeologische sporen werden zichtbaar in het hieronder 

gelegen dekzand. Uit de 70 bodemverkleuringen werd een huis uit de Vroege 

IJzertijd gereconstrueerd. Daarnaast bestonden de sporen uit kuilen, losse 

paalkuilen en greppels. De vondsten bestonden merendeels uit aardewerk, met 

daarnaast ook fragmenten verbrande klei, vuursteen, bot en natuursteen. 



Literatuur Coolen 2009). 

Diepte bouwvoor c-horizont op ca. 100 cm onder het maaiveld 




Jaartal 2009 

Coördinaten 166348 / 373809 



Onderzoekstype (veld)kartering 



Toelichting gezien de overduidelijke aanwezigheid van een archeologische laag en de 

aanstaande vernietiging van dit stuk bodemarchief lijkt het zinvol om de 

veldverkenning de continueren met een noodopgraving op plaatsen waar de 

archeologische laag duidelijk aanwezig is. 

Selectieadvies noodopgraving op plaatsen waar de archeologisch vuile laag duidelijk 

aanwezig is 


Literatuur 

43





Jaartal 2010 

Coördinaten 166308 / 373822 



Onderzoekstype Proefsleuven en opgraving 



Toelichting De opgraving heeft resten uit diverse archeologische hoofdperioden 

opgeleverd. De oudste resten dateren uit de laatste fase van de Steentijd (het 

Neolithicum); het betreft enkele scherven en vermoedelijk ook enkele 

vuurstenen werktuigen en afval. Deze resten wijzen op menselijke 

aanwezigheid in het plangebied in deze lange periode (ca. 3.500-2.000 voor 

Chr.). In de periode daarna, tot de Vroege IJzertijd (ca. 800-500 voor Chr.) lijkt het 

onderzoeksgebied niet bezocht. Uit de Vroege IJzertijd dateren drie kleine 

erven (erven 1, 2 en 3). Het hoofdgebouw van erf 1 lag net zuidwestelijk van 

het plangebied en is in 2009 al opgegraven. Op dit erf zijn verder vijf mogelijke 

structuren van bijgebouwen aangetroffen. Op erf 2 kon een hoofdgebouw met 

vier mogelijke bijgebouwen worden opgetekend. Erf 3 bestaat uit diverse 

sporenclusters die mogelijk deel hebben uitgemaakt van zeven bijgebouwen. 

Erf 1 dateert uit de Late Bronstijd/Vroege IJzertijd. Dit sluit aan bij de datering 

van het woonstalhuis dat enkele jaren geleden is opgegraven. De erven 2 en 3 

kunnen in de Vroege IJzertijd worden gedateerd. 

Uit vrijwel elke periode na de IJzertijd zijn (losse) vondsten gedaan. De resten uit de Vroege 

Middeleeuwen betreffen enkele scherven uit de Merovingische en Karolingische tijd. 

Dergelijke scherven, met name Merovingisch materiaal, 

worden niet vaak aangetroffen en in dit geval wijzen ze vermoedelijk op 

sporen van de oudste historische tijd van Leende, waarover tot dusver niets 

bekend was. Het gebied bleef ook in de Volle Middeleeuwen extensief in 

gebruik, vermoedelijk als akker. De bewoningslocatie uit deze periode is niet 

aangetroffen; vermoedelijk bevindt die zich dichter bij de historische dorpskern 

van Leende. 

In de loop van de Middeleeuwen (globaal tussen 900 en 1300) werd het 

plangebied doorsneden door een weg die de toenmalige woeste gronden 

(vermoedelijk heide) doorsneed. In de 11e-13e en mogelijk nog de 14e eeuw 

zijn de woeste gronden omgezet in akkerland. Daarbij werden perceelsgrenzen aangelegd 

die uit een houtwal en een smalle, ondiepe greppel bestonden. Vanaf dat moment bleef het 

plangebied in gebruik als akkerland tot in 2011. Deze grenzen zijn afgebeeld op het 

kadastrale minuutplan uit circa 1830. 

Selectieadvies De resultaten wijzen er echter op dat ook in aangrenzende gebieden buiten het plangebied 

met behoudenswaardige archeologische resten rekening gehouden moet worden.. 







Jaartal 2003 

Coördinaten 166295 / 373082 

Toponiem Irislaan / Fresialaan 




44


Toelichting Op basis van het ontbreken van oppervlaktevondsten, de boringen, de 

stratigrafie en het ontbreken van vondstmateriaal in de opgeboorde lagen, zijn 

er geen aanwijzingen die kunnen duiden op de aanwezigheid van 

archeologische resten, en is de onderzoekslocatie te interpreteren als een 

gebied met een lage archeologische verwachting. 



Literatuur Emaus 2003 

Diepte bouwvoor verstoord tot een diepte van 120 cm onder maaiveld 

Afbeelding 13 Leende in 1915 ( Bron: Emaus 2003) 




Jaartal 2007 

Coördinaten 166177 / 373084 

Toponiem Irislaan 4 

Onderzoeksnaam Irislaan 4 




Toelichting Op basis van het bodemprofiel en de archeologische indicatoren stelt de 

onderzoek vast dat het plangebied is gelegen op een dekzandrug, nabij een 

beekdal. Er is sprake van een deels onverstoord esdek en een deels intacte 

podzolbodem met daarin archeologische indicatoren. De onderzoeker stelt dat 

er op de onderzoekslocatie mogelijk sprake is van een archeologische 

vindplaats (onderdeel van een nederzetting) uit de vroege middeleeuwen, late 

middeleeuwen en nieuwe tijd. Deze vindplaats bevindt zich dan vanaf 0,65 

meter –mv. De gunstige landschappelijke ligging, het deels intacte esdek en de 

indicatoren maken dat de aanwezigheid van een vindplaats zeer waarschijnlijk 

is. Vervolgonderzoek is noodzakelijk om deze vindplaats nader te begrenzen 

en te waarderen. 


45


Literatuur Kalisvaart 2007 





Jaartal 2008 

Coördinaten 166140 / 373111 

Toponiem Irislaan 








Nieuwe Tijd. Voor de Brons- en IJzertijd geldt een middelhoge verwachting. 

Voor de Steentijd en de Romeinse Tijd wordt de verwachting laag gesteld. De 

aanwezigheid van een esdek in het plangebied en het feit dat het waarschijnlijk 

vanaf de Late Middeleeuwen (1250-1500) onafgebroken als akker is gebruikt, 

maken aannemelijk dat eventuele archeologische resten onder het esdek goed 

bewaard zijn gebleven. Het advies is dan ook om in het plangebied een 

archeologisch vervolgonderzoek uit te voeren. Gezien de aanwezigheid van 

een esdek is de aanleg van proefsleuven de meest geëigende vorm van 

vervolgonderzoek. 



Literatuur Kluiving 2008 


Afbeelding 14 het plangebied aan de Irislaan( Bron: Kluiving 2008) 




Jaartal 2009 

Coördinaten 166183 / 373091 

46

Toponiem Irislaan 4 





Toelichting Bij het onderzoek zijn de bouwput van het woonhuis (werkput 1, oppervlakte 

144 m²) en de bijbehorende garage (werkput 2, oppervlakte 58,5 m²) 

opgegraven. In beide werkputten is één vlak aangelegd. In werkput 1 is sprake 

van een 40-50 cm dikke bouwvoor op de C-horizont en plaatselijk is onder de 

bouwvoor nog een ca. 5 cm dik restant van het esdek aanwezig. Het 

westelijke gedeelte van deze werkput, ongeveer een derde deel ervan, is ten 

gevolge van zandwinning in de Late Middeleeuwen of Nieuwe Tijd verstoord 

tot meer dan 1 m onder maaiveld. Werkput 2, centraal in het plangebied, is in 

zijn geheel tot meer dan 1 m onder maaiveld verstoord ten gevolge van 

genoemde zandwinning. In werkput 1 zijn recente rooikuilen van bomen, een 

bundel karrensporen, zes paalkuilen en in de noordoosthoek een ca. 22 cm 

diepe kuil met een diameter van 110 cm aangetroffen. Deze kuil is het enige 

grondspoor dat enkele vondsten heeft opgeleverd in de vorm van twee 

scherven handgevormd aardewerk en één niet te determineren scherf. 

Laatstgenoemd fragment stamt waarschijnlijk uit de Romeinse Tijd maar het kan 

ook in de Late Middeleeuwen thuishoren. Vermoedelijk betreft het een kuil uit 

de Romeinse Tijd. De paalkuilen zijn in de Late Middeleeuwen of de nieuwe Tijd 

te plaatsen en de karrensporen zijn op grond van historische topografische 

kaarten te relateren aan een weg haaks op de voormalige Molenweg, de 

voorganger van de Irislaan, die heeft bestaan tussen ca. 1830 en 1960. 

Selectieadvies Niet behoudenswaardig 


Literatuur van de Glind 2009 





Jaartal 2006 

Coördinaten 167098 / 373940 

Toponiem Oostrikkerstraat 





Toelichting Uit het bureauonderzoek blijkt dat in het onderzoeksgebied hoge zwarte 

enkeerdgronden, oude akkergronden of esdek, aanwezig zijn op de hier 

gelegen overgang van de hogere dekzandgronden naar het beekdal van de 

Groote Aa. Op de Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW) heeft het plangebied 

een onbekende indicatieve archeologische waarde, vanwege de ligging van 

het terrein binnen de bebouwde kom. Op basis van de aanwezige oude 

akkergronden en de ligging in de historische dorpskern, geldt voor het 

plangebied een middelhoge tot hoge archeologische verwachting. In het 

plangebied zelf zijn geen archeologische monumenten of vindplaatsen 

aanwezig; in de directe omgeving echter wel. Het betreft vooral vindplaatsen 

uit de Middeleeuwen. Uit het booronderzoek blijkt dat in het plangebied 

inderdaad een intacte enkeerdgrond (esdek) voorkomt. Het A/C profiel toont 

aan dat de oorspronkelijke podzolbodem door het herhaaldelijk ploegen is 

opgenomen in de akkerlaag. Waar de oorspronkelijk bodem is afgetopt of is 

opgenomen in de oude akkerlaag, kunnen onder het esdek nog wel diepere 

grondsporen (zoals kuilen, waterputten, en dergelijke) bewaard gebleven zijn. 

Voor esdekken wordt door de provincie Noord-Brabant dan ook, na vaststelling 

dat het bodemprofiel archeologisch gezien in grote mate onverstoord is, een 

archeologisch onderzoek in de vorm van proefsleuven geadviseerd. 

Selectieadvies BILAN 2006: Geen vervolgonderzoek 

47

Selectiebesluit Geadviseerd wordt om in het plangebied een waarderend archeologisch 

vooronderzoek in de vorm van proefsleuven uit te laten voeren. 

Literatuur De Vos 2007 





Jaartal 2008 

Coördinaten 167054 / 373977 

Toponiem Oostrikkerstraat 

Onderzoeksnaam Heeze-Leende - Leende, Oostrikkerstraat8 




Toelichting Uit het bureauonderzoek bleek dat het plangebied op basis van de verwachte ligging in een 

gebied met hoge zwarte enkeerdgronden langs een beekdal volgens de IKAW een hoge 

archeologische verwachting heeft. Hoge zwarte enkeerdgronden worden gekenmerkt door 

een humeus dek (esdek) met een dikte van 50 cm of meer, waardoor het 

oorspronkelijke bodemprofiel, en dus mogelijk onderliggende archeologie, tegen 

diepe grondverstoringen beschermd is. In de omgeving van het plangebied zijn 

in vergelijkbare landschProefsleuvenelijke ligging sporen van bewoning 

aangetroffen uit de periode vanaf het Neolithicum. Relatief hoog gelegen 

gebieden langs een beekdal, zoals het gebied waarvan het plangebied deel 

uitmaakt, zijn van oudsher favoriete vestigingsplaatsen. Bekend is in ieder 

geval dat het plangebied vanaf het begin van de negentiende eeuw tot 

halverwege de twintigste eeuw onbebouwd is geweest. Rondom het 

plangebied was wel vanaf het begin van de negentiende eeuw, maar 

vermoedelijk eerder, bebouwing aanwezig. Door de bedrijfsbebouwing die 

vanaf het midden van de twintigste eeuw aanwezig is geweest, zal de bodem 

in het plangebied deels verstoord kunnen zijn geraakt. Over het algemeen is de 

bodemverstoring als gevolg van dergelijke bebouwing beperkt en zal de 

aanwezigheid van een esdek het bodemprofiel en de archeologische waarden 

hebben beschermd. Op basis van deze gegevens wordt aan het plangebied 

een hoge archeologische verwachting toegekend voor archeologische 

waarden uit de periode vanaf het Neolithicum. Uit het veldonderzoek bleek 

echter dat de bodem ter hoogte van de voormalige varkensstal en vermoedelijk 

ook de overige, voorheen bebouwde gebieden, tot in de C-horizont verstoord 

waren. Een groot deel van het plangebied was dus sterk verstoord. Ook de 

bodem ter plaatse van de overige boringen was, hoewel nog wel sprake was 

van een gelaagdheid in het esdek, deels verstoord. Er werden geen relevante 

archeologische indicatoren aangetroffen. Op basis van het veldonderzoek 

wordt aan de voorheen bebouwde delen van het plangebied een lage 

verwachting voor onverstoorde archeologische waarden toegekend, terwijl 

aan de overige delen een middelhoge archeologische verwachting wordt 

toegekend. Gezien het feit dat slechts een beperkt en sterk versnipperd 

oppervlak een middelhoge archeologische verwachting heeft, wordt de kans 

op het aantreffen van onverstoorde archeologische waarden van enige 

omvang zeer klein geacht en wordt geen vervolgonderzoek aanbevolen. 

Selectieadvies BILAN 2008: Geen vervolgonderzoek. 



Diepte bouwvoor verstoord tot 105-160 cm onder maaiveld 




Jaartal 2008 

48

Coördinaten 167081 / 373901 

Toponiem Oostrikkerstraat 5 





Toelichting De hoge archeologische verwachting uit het bureauonderzoek voor 

vuursteenvindplaatsen uit het Laat-Paleolithicum en Mesolithicum kan op grond 

van de resultaten van het veldonderzoek naar laag worden bijgesteld. De hoge 

archeologische verwachting uit het bureauonderzoek voor 

nederzettingssporen uit het Neolithicum tot en met de nieuwe tijd kan op grond 

van de resultaten van het veldonderzoek naar middelhoog worden bijgesteld. 



Literatuur Houbrechts, Valckx, Koeman en Hagens 2008 

Diepte bouwvoor verstoord tot in de c-horizont 




Jaartal 2006 

Coördinaten 166058 / 372400 

Toponiem Strijperstraat 





Toelichting Uit het bureauonderzoek blijkt dat het plangebied een hoge archeologische verwachting 

heeft, die te relateren is aan de ligging in hoge zwarte enkeerdgronden. Deze gronden 

worden gekenmerkt door een humeus dek (esdek) van 50 cm of meer, die het 

oorspronkelijke bodemprofiel, en dus mogelijk onderliggende archeologie, tegen diepe 

grondverstoringen beschermt. In de omgeving van het plangebied zijn diverse 

archeologische vondsten gedaan, die dateren uit het Neolithicum, late bronstijd 

tot ijzertijd, Romeinse tijd, late Middeleeuwen en Nieuwe tijd. Direct ten zuiden 

van het plangebied is een vijftiende tot zestiende-eeuwse nederzetting 

aangetroffen, die zich mogelijk in noordoostelijke richting tot in het plangebied 

uitstrekt. Het plangebied heeft lange tijd een agrarische functie gehad en was 

onbebouwd. Pas halverwege de twintigste eeuw is het plangebied bebouwd 

geraakt met voornamelijk stallen. Als gevolg hiervan zal waarschijnlijk de 

bovenste laag van het plangebied verstoord zijn geraakt. Aangezien in het 

plangebied een esdek aanwezig is, is de verwachting dat de bodem en 

daarmee de mogelijk aanwezige archeologische waarden, in het grootste deel 

van het plangebied onverstoord zullen zijn. Uit het veldonderzoek blijkt dat in 

de zuidelijke deellocatie onder het 60 tot 140 cm dikke esdek nog het grootste 

deel van het oorspronkelijke bodemprofiel aanwezig was. In het podzolprofiel 

kan zich nog een relatief onverstoord archeologisch sporenniveau bevinden. In 

de overige boringen was het oorspronkelijke bodemprofiel door ploegen in het 

esdek opgenomen, waardoor alleen diepere grondsporen nog aanwezig 

kunnen zijn. In beide deelgebieden werd waarschijnlijk een oude cultuur- 

/akkerlaag aangetroffen. Er werden geen relevante archeologische indicatoren 

aangetroffen. Het bevoegd gezag stelt dat indien restanten van het 

oorspronkelijke bodemprofiel worden vastgesteld in een gebied met esdekken 

(hoge zwarte enkeerdgronden) een proefsleuvenonderzoek moet worden 

uitgevoerd. Het karterend booronderzoek heeft onvoldoende informatie 

opgeleverd voor een archeologische waardering van het plangebied. 

Aangezien archeologisch onderzoek in het verleden meermaals heeft 

uitgewezen dat hoge zwarte enkeerdgronden archeologische vindplaatsen 

hebben afgedekt en verspreid over het plangebied AEBC-profielen voorkomen, 

wordt een vervolgonderzoek door middel van proefsleuven geadviseerd. In 

eerste instantie dient dit onderzoek zich te richten op de zuidelijke deellocatie 

49

(0,34 ha), waar de podzolprofielen zijn aangetroffen). Indien blijkt dat hier 

archeologische sporen aanwezig te zijn, dan dient ook in de noordelijke 

deellocatie (0,16 ha) proefsleuvenonderzoek plaats te vinden. Dit 

vervolgonderzoek dient uitgevoerd te worden op basis van een door het 

bevoegd gezag geaccordeerd Programma van Eisen. 

Selectieadvies BILAN 2006: Proefsleuvenonderzoek. 







Jaartal 2006 

Coördinaten 166059 / 372400 






Toelichting In werkput 1 werd een recente voederkuil aangetroffen, die de bodem had 

verstoord. Ook in werkput 2 en 3 kwamen sporen van (sub)-recente activiteit 

aan het licht. Het gaat om greppels. Deze zijn geïnterpreteerd als bedoeld voor 

zandwinning. 

De weinige vondsten zijn overwegend van subrecente datum: een 

pijpensteeltje, baksteenfragmenten, een scherf laat- of postmiddeleeuws 

rood, en een scherf laatmiddeleeuws grijs aardewerk. 

Er werd geen relatie aangetroffen met de 15e / 16e – eeuwse nederzetting 

aan de zuidzijde. 

Selectieadvies Niet behoudenswaardig, geen vervolgonderzoek 







Jaartal 2006 

Coördinaten 166037 / 372123 






Toelichting Uit het booronderzoek blijkt dat in het plangebied een enkeerdgrond (esdek) 

voorkomt. Vier boringen vertoonden een A/Cprofiel; twee een A/B/BC/C-profiel; 

twee een A/BC/C-profiel. In één boring zijn twee scherven aangetroffen, 

waarvan één in ieder geval van middeleeuwse ouderdom. Alleen bij de twee 

boringen waarin nog een B-horizont aanwezig was, is door de auteur 

aangenomen dat het bodemprofiel (onder het esdek) ongestoord is. 


Selectiebesluit proefsleuvenonderzoek 

Literatuur Hensen 2006 

Diepte bouwvoor c-horizont op 75 -110 cm onder maaiveld 

50




Jaartal 2006 

Coördinaten 166587 / 374070 

Toponiem Boschhoven 






heeft die te relateren aan de ligging in hoge zwarte enkeerdgronden. Deze gronden worden 

gekenmerkt door een humeus dek (esdek) van 50 cm of meer, die het oorspronkelijke 

bodemprofiel, en dus mogelijk onderliggende archeologie, tegen diepe 

grondverstoringen heeft beschermd. Op basis van waarnemingen in de 

omgeving en de geomorfologische en bodemkundige ligging kunnen sporen van 

bewoning uit de ijzertijd en de vroege en late Middeleeuwen worden 

verwacht. Het plangebied heeft lange tijd een agrarische functie gehad. 

Alleen in de zuidwestelijke hoek was langs de huidige weg Boschhoven een 

boerderij aanwezig. Pas in de loop van de twintigste eeuw is de bebouwing in 

het rondom het plangebied toegenomen. Het oostelijke deel van het plangebied 

is echter altijd onbebouwd gebleven. De verwachting is dat de bodem en 

daarmee de mogelijk aanwezige archeologische waarden, in het grootste deel 

van het plangebied onverstoord zullen zijn. Uit het veldonderzoek blijkt dat in 

het oostelijke deel van het plangebied een intact esdek bovenop een 

onverstoorde C-horizont aanwezig is. Het oorspronkelijke bodemprofiel is hier 

door ploegen in het esdek opgenomen, waardoor alleen diepere grondsporen 

nog aanwezig kunnen zijn. In het westelijke deel was de top van de C-horizont 

in verschillende mate door (sub)recente bodemingrepen verstoord, waardoor 

ook de diepere grondsporen (gedeeltelijk) verstoord zullen zijn. Er werden 

geen relevante archeologische indicatoren aangetroffen. Met de gebruikte 

veldmethode (boringen) is de kans op het aantreffen van archeologische 

indicatoren echter ook niet groot. Het plangebied behoudt op grond van de 

onderzoeksresultaten de hoge archeologische verwachting voor met name 

vroegmiddeleeuwse archeologische waarden. Op grond hiervan wordt een 

vervolgonderzoek in de vorm van proefsleuven aanbevolen. Dit onderzoek 

dient zich in eerste instantie te richten op het oostelijke deel van het plangebied 

(zie hoofdstuk 6; Fig. 8). Mocht blijken dat hier archeologische sporen 

aanwezig zijn dan dient het onderzoek te worden uitgebreid naar het 

westelijke deel van het plangebied. 

Selectieadvies BILAN 2006: Proefsleuven. 







Jaartal 2006 

Coördinaten 166587 / 374070 

Toponiem Boschhoven 





Toelichting Tijdens het onderhavige proefsleuvenonderzoek werden in het plangebied 

geen archeologische sporen 

aangetroffen. Grote delen van het gebied bleken verstoord door agrarisch 

bodemgebruik en ontgravingen. 

51

Selectieadvies niet behoudenswaardig, geen vervolgonderzoek 







Jaartal 2006 

Coördinaten 166986 / 373995 

Toponiem Halfeindschestraat 






heeft, die te relateren is aan de ligging in hoge zwarte enkeerdgronden. Deze gronden 

worden gekenmerkt door een humeus dek (esdek) van 50 cm of meer. Een esdek 

beschermt het oorspronkelijke bodemprofiel, en dus mogelijk onderliggende archeologie, 

tegen diepe grondverstoringen. Het plangebied maakt deel uit van een langgerekt oud 

akkergebied. In deze zone zijn in de omgeving van het plangebied in het 

verleden diverse archeologische vondsten gedaan, die voornamelijk dateren uit 

de Middeleeuwen. Er zijn echter ook oudere sporen van bewoning 

aangetroffen, zoals uit de ijzertijd en mogelijk vanaf de bronstijd. Het 

plangebied is voor zover bekend altijd grotendeels onbebouwd geweest en in 

gebruik als landbouwgrond. Alleen in het noordwestelijke deel bevindt zich 

sinds het begin van de twintigste eeuw bebouwing. Momenteel bevindt zich in 

het zuidwestelijke deel een speeltuin. De verwachting is dat de bodem door de 

beschermende werking van het esdek grotendeels intact zal zijn. Uit het 

veldonderzoek blijkt dat de bodem in het plangebied kan worden 

geclassificeerd als een hoge zwarte enkeerdgrond. Door (sub)recente 

bodemingrepen is de basis van het esdek en de top van de C-horizont 

verstoord geraakt. Er werden geen relevante archeologische indicatoren 

aangetroffen. Aangezien er geen aanwijzingen zijn voor de aanwezigheid van 

een archeologische vindplaats en de bodem (sub)recent verstoord is, wordt 

geen vervolgonderzoek aanbevolen. 

Selectieadvies BILAN 2006: Geen vervolgonderzoek. 




52

Afbeelding 15 Het plangebied aan de Halfeindsestraat ( De Boer 2006) 




Jaartal 2006 

Coördinaten 167468 / 374275 

Toponiem Langstraat 





Toelichting Uit het bureauonderzoek is gebleken dat het onderzoeksgebied in het 

dekzandgebied ligt en dat er een esdek aanwezig is. Op basis van de 

landschappelijke gegevens 

bestaat er voor het plangebied een hoge tot middelhoge specifieke 

archeologische verwachting. Er kunnen bewoningssporen aangetroffen 

worden uit de periode vanaf 

het Laat-Paleolithicum tot en met de Middeleeuwen. Deze sporen worden 

verwacht aan de basis van het esdek en in de top van het onderliggende 

bodemprofiel. Tijdens het booronderzoek zijn een intact esdek en 

archeologische indicatoren daterend uit de IJzertijd aangetroffen. 

Dat maakt het zeer waarschijnlijk dat er in de hoog gelegen delen van het 

plangebied (gebied 2 en 3) een vindplaats met nederzettingsporen uit de 

IJzertijd aanwezig is. Ter plaatse van de al aanwezige bebouwing kan deze 

vindplaats al deels verstoord zijn, evenals het laag gelegen beekdal rond boring 

4. 

Selectieadvies Behoud 


Literatuur Soepboer 2006 


53

Afbeelding 16 Historische kaart uit 1843-1844 met binnen het rode kader het plangebied Langstraat ( Bron: 

Soepboer 2006) 




Jaartal 2007 

Coördinaten 167474 / 374278 

Toponiem Langstraat 3 





Toelichting Duidelijk is dat het terrein weinig is verstoord, mede dankzij het aanwezige esdek. De 

weinige sporen die aanwezig zijn, zijn hierdoor goed geconserveerd. Het betreft enkele 

ontginningssporen, zoals spitsporen en een greppel uit de Late Middeleeuwen. De weinige 

vondsten, voornamelijk uit de IJzertijd, wijzen op bewoning uit deze periode in de omgeving 

van het onderzoeksgebied, mogelijk op hoger gelegen grond ten westen van het 

onderzoeksgebied. 



Literatuur van de Venne 2007 


54




Jaartal 2007 

Coördinaten 166710 / 373242 

Toponiem Locatie Brandweer, Schoolstraat 3 





Toelichting Op basis van het bureauonderzoek geldt een hoge verwachting voor 

vindplaatsen van jager-verzamelaars en een lage verwachting voor 

vindplaatsen van landbouwende gemeenschappen. Vanwege het 

grondgebruik in het plangebied sinds het midden van de 20e eeuw diende 

rekening gehouden te worden met diepe verstoringen. Dit werd bevestigd door 

het veldwerk. Het plangebied is sterk verstoord, zowel door de bouw van de 

brandweerkazerne en opslagplaats van de gemeentewerf, als door de 

sanering van het zuidelijke terreindeel. Slechts in één boring werd een esdek 

aangetroffen. Nergens werd een (gedeeltelijk) intact podzolprofiel gevonden. 

Alleen in boring 3 was nog een 10 cm dikke restant van de BC-horizont 

aanwezig. Tijdens de visuele inspectie zijn geen aanwijzingen gevonden voor 

vindplaatsen in het plangebied. Op grond van de resultaten van het 

bureauonderzoek en de veldtoets wordt vervolgonderzoek niet noodzakelijk 

geacht. Voor vindplaatsen van jager-verzamelaars geldt een hoge 

verwachting, maar eventuele vindplaatsen zijn door de (sub)recente 

bodemingrepen volledig verstoord. Voor vindplaatsen landbouwende 

gemeenschappen geldt een lage verwachting. Het plangebied lag in 

de natte gradiëntzone van de Groote Aa en de dekzandrug. Dit gebied is pas in 

de loop van de Middeleeuwen ontgonnen, waarbij humeuze grond werd 

opgebracht om de bodem droger te maken. 

Selectieadvies RAAP 2007: Geen vervolgonderzoek. 



Diepte bouwvoor c-horizont vanaf 70 cm onder maaiveld 

55

Afbeelding 17 Het minuutplan van Leende, omstreeks 1830, met binnen de blauwe lijn het plangebied 

schoolstraat 3( Bron: Janssens 2007) 




Jaartal 2008 

Coördinaten 166603 / 373313 

Toponiem Leende Centrumplan 





Toelichting Op grond van de verzamelde indicatieve waarden uit archeologische 

gegevens gecombineerd met historische gegevens en de gegevens van 

huidige verstoring, mede 

56

gezien de ligging in het oudste deel van Leende, kan de verwachting voor 

bewoningssporen uit de Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd als hoog gesteld 

worden in het centrale deel van het plangebied. Het te verwachten 

complextype bestaat uit nederzettingssporen, sporen van percelering of 

verkaveling, alsmede sporen van een oliemolen. De sporen van de Nieuwe Tijd 

kunnen vanaf het oppervlak tot 0,5 tot 1 meter beneden maaiveld voorkomen, 

terwijl de sporen van de Vroege en Late Middeleeuwen vanaf 0,5 tot 1 meter 

onder het maaiveld verwacht worden. Op grond van de indicatieve waarden 

uit archeologische waarnemingen gecombineerd met geomorfologische en 

bodemkundige gegevens kan: a) de verwachting voor de Romeinse Tijd als 

laag gesteld worden. b) de verwachting voor de IJzertijd en Bronstijd als 

middelhoog gesteld worden, voor nederzettingssporen of losse vondsten in 

het centrale deel van het plangebied. De sporen kunnen onder het esdek vanaf 

0,5 tot 1.0 meter beneden maaiveld voorkomen. c) de verwachting voor het 

Neolithicum en oudere perioden als laag gesteld worden. 

Het centrale deel in het plangebied met vermoedelijk onverstoorde bodem 

bedraagt qua oppervlakte 3500 m2 (0,35 ha). De verwachting voor alle 

perioden dient beredeneerd naar beneden toe bijgesteld te worden als het 

esdek en/of de bodem onder het esdek verstoord is. 








Jaartal 2008 

Coördinaten 166693 / 373054 

Toponiem Julianalaan 








Nieuwe Tijd. Voor de Brons- en IJzertijd geldt een middelhoge verwachting. 

Voor de Steentijd geldt eveneens een middelhoge verwachting door de 

aantrekkelijke gradiëntzone waar het plangebied in ligt. Alleen voor de 

Romeinse Tijd wordt de verwachting laag gesteld, vanwege het ontbreken van 

vindplaatsen in de omgeving. De aanwezigheid van een esdek in het 

plangebied en het feit dat het waarschijnlijk vanaf de Late Middeleeuwen 

(1250-1500) onafgebroken als akker is gebruikt, maken aannemelijk dat 

eventuele archeologische resten onder het esdek goed bewaard zijn gebleven. 

Onbekend is verder of de aanwezige bebouwing in het centrale en 

zuidoostelijke deel van het plangebied, daterend uit de jaren 30 en 50 van de 

vorige eeuw, een deel van de aanwezige archeologische resten verstoord 

heeft. 

Selectieadvies Noordelijk deel proefsleuven, rest archeologische begeleiding. Indien uit het 

proefsleuvenonderzoek in dit deel van het plangebied blijkt dat er een 

behoudenswaardige vindplaats aanwezig is, dan wordt geadviseerd om voor 

de rest van het (bebouwde) deel van het plangebied een archeologische een 

archeologische begeleiding aanbevolen. 





57



Jaartal 2008 

Coördinaten 166644 / 373115 

Toponiem Julianastraat 





Toelichting Bij het booronderzoek is in het plangebied een 50-75 cm dikke enkeerdgrond 

aangetoond. In een groot deel van het plangebied is onder het esdek een 15-25 

cm dik zandpakket vastgesteld, stuifzand of een ophoging, met daaronder een 

oude akkerlaag. Onder de oude akkerlaag bevindt zich een vrijwel intacte 

podzolbodem. In de oude akkerlaag en het zandpakket is prehistorisch en (laat- 

)middeleeuws aardewerk aangetroffen. Het esdek bevat (laat-)middeleeuws 

aardewerk en aardewerk uit de Nieuwe Tijd, dat verder ook in het zandpakket 

is aangetroffen. Wegens de ligging in een gradiëntzone, dat wil zeggen op de 

overgang van hoge naar lager gelegen gronden, en de resultaten van het 

booronderzoek geldt voor het plangebied een hoge archeologische 

verwachting voor de periode vanaf het Laat-Paleolithicum tot en met de 

Nieuwe Tijd. 

Selectieadvies Verspreid in het gehele gebied zijn tijdens het veldwerk vondsten aangetroffen 

uit de Prehistorie (mogelijk IJzertijd), Middeleeuwen en Nieuwe tijd. Deze 

vondsten vormen mogelijk een aanwijzing voor de aanwezigheid van een 

vindplaats in het plangebied. Aa 

Selectiebesluit Gezien de kleine omvang van het plangebied is besloten vervolgonderzoek uit 

te laten voeren in de vorm van een archeologische begeleiding (conform het 

protocol proefsleuven/opgraving). 


Diepte bouwvoor c-horizont op 60-85 cm onder het maaiveld 




Jaartal 2009 

Coördinaten 166637 / 373114 

Toponiem Julianastraat 





Toelichting In vlak 1 zijn 25 grondsporen aangetroffen, die op grond van de vulling 

bestaande uit bouwvoor en vondstmateriaal, in de 20ste eeuw zijn te dateren. 

Vlak 2 bevatte 13 grondsporen bestaande uit vijf (paal)kuilen, vijf kuilen en drie 

natuurlijke grondsporen. Vijf grondsporen zijn recent en waren al in vlak 1 

zichtbaar. De vijf (paal)kuilen zijn niet aan een structuur toe te wijzen. In het 

zuidelijke gedeelte van het plangebied is in het profiel een zesde (paal)kuil 

waargenomen. De (paal)kuilen bevatten geen vondstmateriaal, maar op basis 

van het aardewerk dat tijdens de aanleg van het vlak is aangetroffen is het 

waarschijnlijk dat de (paal)kuilen uit de IJzertijd of mogelijk de Middeleeuwen 

stammen. Vermoedelijk wijzen de grondsporen op de aanwezigheid van een 

boerderijerf en ook de oude cultuurlaag kan hiermee in verband worden 

gebracht. Bij de aanleg van de vlakken zijn 37 aardewerkscherven uit de 

prehistorie gevonden, drie uit de Middeleeuwen, zes uit de Nieuwe Tijd en één 

uit de Middeleeuwen of Nieuwe Tijd. Voor zover dateerbaar stamt het 

prehistorische aardewerk overwegend uit de IJzertijd. Het middeleeuwse 

aardewerk is aangetroffen bij de aanleg van vlak 1 en bestaat uit 2 scherven 

uit de Karolingische Tijd en één uit de late Middeleeuwen. Zes 

aardewerkscherven dateren uit de 17de-18de eeuw en één uit de periode 

58

1400-1700. Naast aardewerkscherven zijn er vier fragmenten van koostenen 

gevonden. Vermoedelijk ligt het onderzoeksgebied in een gebied dat vanaf de 

Karolingische Tijd opnieuw is ontgonnen en als akkerland in gebruik is 

genomen. Waarschijnlijk lag het plangebied ook toen op of in de directe 

nabijheid van een boerderijerf. Het onderzoek toont aan dat archeologisch 

onderzoek in relatief kleine plangebieden in het centrum van Leende zinvol kan 

zijn en goed geconserveerde archeologische resten uit diverse perioden kan 




Diepte bouwvoor c-horizont op 60-85 cm onder het maaiveld 




Jaartal 2008 

Coördinaten 166592 / 373318 

Toponiem kerkstraat 

Onderzoeksnaam centrumplan Leende 




Toelichting Bij het veldwerk zijn in het plangebied 7 boringen gedaan met een Edelmanboor 

met een diameter van 15 cm tot een diepte van maximaal 260 cm onder het 

maaiveld. In alle boringen is een 40 tot 225 cm dik pakket aangetroffen. In de meeste 

gevallen betreft het een verstoord plaggendek. Onder dit pakket bevindt zich de C-horizont. 

Enkele ijzervlekken getuigen van fluctuerende grondwaterstanden. Het westelijke gedeelte 

van het plangebied is relatief sterk opgehoogd (circa 110 cm) en het maaiveld is hier dan 

ook relatief hoog. Er zijn bij het booronderzoek geen archeologische indicatoren 

aangetroffen. Op de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) staat het plangebied 

als niet gekarteerd aangegeven. Op de archeologische verwachtingen- en 

advieskaart van de kaart van de bebouwde kom van Leende heeft het plangebeid een lage 

verwachting voor vindplaatsen uit het Paleolithicum en Mesolithicum en een hoge 

verwachting voor vindplaatsen van landbouwende gemeenschappen vanaf het Neolithicum 

tot en met de Nieuwe Tijd. De resultaten van het verkennende booronderzoek geven geen 

aanleiding om deze archeologische verwachting bij te stellen. Bewoningssporen uit de 

Middeleeuwen en Nieuwe Tijd zijn met name in het westelijke gedeelte van het 

plangebied te verwachten. Aangenomen wordt dat veronderstelde laatmiddeleeuwse en 

oudere bewoningssporen als gevolg van latere bebouwing in meerdere of mindere mate 

zullen zijn verstoord. 

Selectieadvies begeleiden sloopwerkzaamheden ter waardering, daarna alsnog 

vervolgonderzoek indien nodig 







Jaartal 2008 

Coördinaten 167067 / 373713 

Toponiem Broekerstraat 





Toelichting Gezien de relatief lage ligging van het plangebied, aan de rand van een beekdal 

en op de overgang naar een gebied met dekzandruggen zijn er met name 

59

esten uit de Middeleeuwen te verwachten. De kans op de aanwezigheid van 

oudere bewoningssporen is kleiner. In de boringen is een 30 tot 45 cm dikke 

bouwvoor aangetroffen, bestaande uit donkerbruin humusrijk zand. Hieronder 

is in de boringen 1 en 3 tot en met 8 humusrijk zand aanwezig gemengd met 

brokken geel zand. Deze 20 tot 30 cm dikke laag bevat, evenals de bouwvoor, 

baksteen, glas, antraciet, plastic en piepschuim. In boring 1 en 8 gaat de 

gemengde laag abrupt over in de C-horizont. In de boringen 3 tot en met 7 en 9 

bevindt zich tussen de gemengde laag en de C-horizont een 10 tot 60 cm dikke 

laag geel zand vermengd met humusrijk zand, waarin bij het zeven eveneens 

recent materiaal is aangetroffen. In boring 2 is tussen de bouwvoor en de C- 

horizont een laag moerig zand aangetroffen, waarschijnlijk de vulling van een 

greppel of sloot. In geen van de boringen zijn archeologische indicatoren 

aangetroffen. De dikte van de bouwvoor maakt dat er niet van een esdek kan 

worden gesproken. De recente insluitsels in de bouwvoor en de laag 

daaronder wijst erop dat de bouwvoor en het onderliggende zand recent 

ingrijpend zijn verstoord. De verstoring is waarschijnlijk veroorzaakt door de 

sloop van een gebouw in het begin van de 19de eeuw, het gebruik van het 

plangebied als (moes)tuin en het verwijderen van houtwallen die oorspronkelijk 

de perceelsgrenzen in het gebied markeerden. 




Diepte bouwvoor verstoord tot in de c-horizont 




Jaartal 2008 

Coördinaten 166413 / 373521 

Toponiem Valkenswaardseweg 





Toelichting Volgens de IKAW heeft het plangebied een hoge verwachting. In het 

Bureauonderzoek is deze verwachting op basis van de geschiktheid van 

bewoning/gebruik in de verschillende archeologische periodes nader 

toegespitst voor de periode Jagers/verzamelaars (lage verwachting) en 

Landbouwers(hoge verwachting). Uit het booronderzoek blijkt het oppervlak 

van het braakliggende terrein tussen het gebouw nr. 3 en de parkeerplaats ten 

oosten van pand nr. 5 zwaar verstoord is. Mogelijk door de aanleg van een 

riool een aantal jaar geleden en mogelijk door gesloopte gebouwen ter plaatse. 

In het merendeel van de boringen is een esdek aangetoond. Geen van de 

boringen toonde echter een gaaf profiel. Onder het esdek werd een gevlekte 

laag aangeboord. In 3 boringen werden archeologische indicatoren aangetroffen bestaande 

uit aardewerk, waarvan mogelijk 1 dateert uit de Vroege Middeleeuwen. 

Selectieadvies proefsleuven 







Jaartal 2008 

Coördinaten 167146 / 373914 

Toponiem Voordenweg 2 


60




Toelichting Op basis van het bureauonderzoek is de locatie van plangebied op de grens 

van een dekzandvlakte naar een beekdal gunstig voor de kans op het 

aantreffen van resten uit het Laat-Paleolithicum en Mesolithicum. Aangezien er 

echter uit de directe omgeving geen vondsten uit deze periode bekend zijn kan 

de verwachting voor deze periode op middelhoog worden gesteld. Voor de 

gehele periode van het neolithicum tot en met de Nieuwe tijd is de 

archeologische verwachting voor het plangebied hoog. Bij het veldwerk zijn vijf 

boringen gedaan. In drie boringen is een gaaf esdek waargenomen met een 

dikte van 60 tot 80 cm en daaronder in één boring een gave veldpodzolbodem 

en in de andere twee resten daarvan. In één boring wordt de gave 

podzolbodem afgedekt door een 10 cm dikke kleiige veenlaag. In de overige 

twee boringen is het esdek tot in de C-horizont verstoord en komt onder het 

esdek een menglaag voor van esdek en C-horizont met daarin 

baksteenfragmenten. Archeologische indicatoren zijn bij het booronderzoek 

niet aangetroffen en om deze reden wordt de archeologische verwachting 

voor alle perioden naar beneden bijgesteld tot laag. Het rapport besluit om deze 

reden met de aanbeveling om geen archeologisch vervolgonderzoek in het 

plangebied te verrichten. 



Literatuur Valckx, Koeman & Rondags 2008 

27-10-2008). 


Afbeelding 18 17 e -18 e eeuwse waterput aangetroffen in de Voordenweg 2( Bron: Wemerman en Hesseling 

2010) 

61




Jaartal 2010 

Coördinaten 167146 / 373914 






Toelichting In beide proefsleuven zijn grondsporen aangetroffen. Daarvan moeten in de 

eerste plaats de greppels/kuilen genoemd worden, die geïnterpreteerd zijn als 

sporen die samenhangen met grondverbetering. Het materiaal hieruit dateert 

hoofdzakelijk uit de 17e eeuw. Daarnaast zijn in beide putten delen van 

waarschijnlijk dezelfde lange greppel aangetroffen, die als ontginnings- of 

perceleringsgreppel wordt gezien. In proefsleuf 2 lagen voorts een waterput, 

die, te oordelen naar de archeologische vondsten hieruit, dateert uit de 17e 

eeuw, kuilen, paalsporen en een tweede greppel. De conclusie is dat het 

plangebied deel uitmaakt van een laaggelegen, relatief nat terrein. De 

aanwezigheid van onder meer veen ter plekke duidt hierop. Derhalve is, zo is 

het vermoeden, het terrein (lange tijd) gemeden als vestigingsplaats. De tijdens 

het onderzoek ontdekte grondsporen en vondsten wijzen op menselijke 

activiteiten vanaf de 17e eeuw. De rapporteurs vermoeden dat vanaf ca. 1600 

het terrein is opgehoogd teneinde een drogere situatie ten behoeve van 

landbouw te creërend. De greppels worden verondersteld aangelegd te zijn 

om het bewuste gebied geschikt te maken voor landbouw. 


Selectiebesluit archeologische begeleiding 

Literatuur Wemerman & Hesseling 2010 


62

Afbeelding 19 Roodbakkend aardewerk daterend uit 1650-1750 na Chr.( Bron: Wemerman en Hesseling 2010) 




Jaartal 2010 

Coördinaten 167146 / 373910 


Onderzoeksnaam Archeologische begeleiding 




Toelichting Tijdens de archeologische begeleiding is gebleken dat zich binnen het 

plangebied sporen uit de 16de eeuw bevinden. Deze hebben met een 

agrarische functie van het terrein te maken. Het betreffen sporen van 

grondverbeteringsgreppels, ontwateringsgreppels, erfscheidingsgreppels, een 

moestuin met waterput en een drietal kuilen. Er zijn geen aanwijzingen voor 

bewoning binnen het plangebied. 



Literatuur Wemerman & Hesseling 2010 


63

Afbeelding 20 Overzichtsplattegrond van de archeologische begeleiding aan de Voordenweg 2 ( Bron: 

Wemerman en Hesseling 2010) 




Jaartal 2008 

Coördinaten 166550 / 373525 

Toponiem Dorpstraat 49 





Toelichting Het plangebied bevindt zich binnen de historische dorpskern van Leende, 

waarvan de eerste bebouwing mogelijk dateert uit de periode 1000-1250 A.D. 

Hoewel in de bovenstaande opsomming resten uit het Laat-Paleolithicum en het 

Mesolithicum ontbreken, wordt hun voorkomen binnen het plangebied niet op 

voorhand uitgesloten. Ook wordt benadrukt dat het gebied in kwestie relicten 

uit de Romeinse Tijd kan bevatten. In deze perioden valt een verschuiving te 

bespeuren van de bewoning naar flanken van dekzandruggen, in de buurt van 

lager gelegen terreinen, overeenkomstig de veronderstelde landschappelijke 

64

setting van het terrein aan de Dorpsstraat 40. De kans op resten uit de 

Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd wordt vanwege de situering van de 

onderzoekslocatie in het dorpscentrum groot geacht. Wat de archeologische 

resten uit de periode Neolithicum t/m Middeleeuwen betreft, wordt vooral 

gedacht aan nederzettingsresten en akkerarealen. De conservering van 

(onverbrande) organische resten zal vanwege de zure bodemomstandigheden 

slecht zijn. 

Het bureauonderzoek laat zien dat de huidige en voormalige bebouwing reeds 

de nodige verstoringen met zich mee hebben gebracht. Zo is het huidige 

gebouw onderkelderd. De kelder heeft een grondplan van ca. 12 m2, terwijl de 

diepte van kelder ten opzichte van het maaiveld ca. 2,5 m is. Verder wordt 

vermeld dat ter plekke van twee sonderingen de bodem verstoord is, waarbij 

over de ouderdom van de verstoring onduidelijkheid bestaat. 

Selectieadvies Vervolgonderzoek in de vorm van verkennend booronderzoek 

Selectiebesluit i.v.m. ligging in de historische kern is een archeologische begeleiding effectiever 

Literatuur Hanemaaijer & de Boer 2009 





Jaartal 2008 

Coördinaten 166734 / 373232 

Toponiem Harry Weijershof 





Toelichting De bodems zijn in het gehele plangebied tot in de c-horizont verstoord. Intacte 

vindplaatsen worden dan ook niet meer verwacht. 



Literatuur Verhoeven & Lipsch 2009 





Jaartal 2008 

Coördinaten 166324 / 369657 

Toponiem Paaldijk 

Onderzoeksnaam Paaldijk, Leende 




Toelichting Op basis van het bureauonderzoek heeft het plangebied een hoge 

archeologische verwachting voor resten uit de periode van het Laat- 

Paleolithicum tot en met de Nieuwe Tijd. Gezien de vondsten uit de omgeving 

geldt deze verwachting echter met name voor het Laat-Paleolithicum en 

Mesolithicum. Gezien de relatief hoge ligging van het plangebied op een 

dekzandkop is er eerder een haarpodzol te verwachten dan een veldpodzol, 

zoals de bodemkaart aangeeft. Tijdens het veldwerk zijn in het plangebied 11 

verkennende boringen gedaan. In het akkergedeelte van het plangebied is 

tevens een oppervlaktekartering gedaan. De bovengrond in het plangebied 

wordt gevormd door een circa 30 cm dikke bouwvoor. In zes boringen is onder 

de bouwvoor een intacte en in twee boringen een restant van een B-horizont 

aanwezig met een dikte van 20 tot 50 cm. Bij de oppervlaktekartering of in de 

65

oringen zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen. Als aanvulling op 

het booronderzoek zijn zes kijkgaten gegraven die de boorgegevens 

bevestigen. Zoals verwacht betreft het een haarpodzol in plaats van een 

veldpodzol. Op basis van het veldwerk is de conclusie dat de bodem in het 

plangebied grotendeels intact is. Alleen in het centrale en hoogste gedeelte van 

het plangebied ligt de bouwvoor direct op de C-horizont. 


Selectiebesluit vervolgonderzoek d.m.v. een karterend en waarderend booronderzoek. 






Jaartal 2008 

Coördinaten 168098 / 374518 

Toponiem Hulsbroeken 

Onderzoeksnaam Hulsbroeken, Leende 




Toelichting De slotsom van het bureauonderzoek is dat het plangebied op een dekzandrug 

op de flank van het beekdal van de Groote Aa zal liggen. Verwacht wordt de 

aanwezigheid een enkeerdbodem dan wel een podzolbodem. Archeologische 

resten kunnen teruggaan tot het Laat-Paleolithicum. Mocht de veronderstelde 

landschappelijke ligging inderdaad blijken, dan is de archeologische 

verwachting hoog. 

Het verkennende veldonderzoek bestond uit negen boringen, waarbij de 

afstanden tussen de boringen 50 m waren, de gebruikte boor een edelmanboor 

met een boorkopmeter van 10 cm. Het boorsel is gezeefd over een zeef met 

een maaswijdte van 4 x 4 mm. Daarnaast is een veldkartering uitgevoerd. Noch 

hierbij noch bij de boringen zijn archeologische indicatoren ontdekt. Bij de 

boringen is geconstateerd dat de C-horizont (bestaande uit dekzand) op 50 tot 

90 cm onder het huidige maaiveld begint. De toplaag van de bodem bestaat uit 

een 20 tot 50 cm dikke A-horizont (zwak siltig, matig humeus bruin zand). 

Tussen de A- en de C-horizont werd een pakket duidelijk omgezette grond 

waargenomen. Geconcludeerd wordt dat de bodemopbouw in het plangebied 

grotendeels bestempeld moet worden als verstoord. De gevlekte laag tussen 

de A- en de C-horizont toont aan dat de top van het dekzand verstoord is en 

eventueel aanwezige archeologische resten verloren zijn gegaan. 


Selectiebesluit Vervolgonderzoek 






Jaartal 2008 

Coördinaten 166388 / 373025 

Toponiem Kattenstraat 





Toelichting Het plangebied is waarschijnlijk gelegen in een vlakte met ten dele verspoelde 

dekzanden. Aan de oostzijde van het plangebied ligt een glooiing van 

66

eekdalzijde, zijnde de westrand van het beekdal van de Groote Aa. Het 

plangbied ligt ten opzichte van dit beekdal relatief hoog. De bodemkaart geeft 

aan dat in Leende op deze hoge, droge plekken esdekken liggen. 

Het plangebied heeft conform de Indicatieve Kaart van Archeologische 

Waarden (IKAW) een onbekende verwachting voor het aantreffen van 

archeologische waarden. Conform de eigen beleidsadvieskaart van de 

gemeente Heeze-Leende geldt echter een hoge trefkans voor het aantreffen 

van archeologische waarden. Zo is er op grond van de verwachte 

locatiekeuze in het verleden een hoge verwachting voor het aantreffen van 

bewoningssporen uit het Neolithicum, Bronstijd, IJzertijd, Romeinse tijd, 

middeleeuwen en Nieuwe Tijd. 

Ter toetsing van de gespecificeerde verwachting is in het plangebied een 

karterend booronderzoek uitgevoerd bestaande uit 9 boringen met zowel een 

guts (3 cm) als een edelmanboor (15 cm). Bovenin alle boringen werd een 15 

tot 140 cm dikke laag aangeboord bestaande uit humusrijk zand vermengd met 

brokken geel zand. Het materiaal is gezeefd. Dit pakket is vermengd met 

moderne insluitsels (plastic, piepschuim). Hieruit kan worden opgemaakt dat de 

bodem sterk verstoord is. Waarschijnlijk is de verstoring ontstaan door de 

bouw en sloop van schuren en loodsen die binnen het plangebied aanwezig 

zijn. Slechts in één boring is mogelijk een restant van het oorspronkelijke esdek 

aangetroffen. In de overige boringen is sprake van een geel gevlekte humeuze 

laag met verstoringen tot in de C-horizont. 








Jaartal 2008 

Coördinaten 167171 / 373889 

Toponiem Voordenweg 





Toelichting In verband met het volledig ontbreken van archeologische indicatoren binnen 

het plangebied, zijn de KNA-onderdelen Waardestelling en Selectieadvies, in 

dit rapport niet nader uitgewerkt. 



Literatuur 





Jaartal 2009 

Coördinaten 167668 / 373321 

Toponiem Molenschut 

Onderzoeksnaam Molenschut te Leende 




Toelichting Het verwachtingsmodel dat aan de hand van het bureauonderzoek is 

geformuleerd bestaat eruit dat de verwachting voor het Laat-Paleolithicum, 

67

Mesolithicum en de periode Neolithicum t/m Vroege Middeleeuwen middelhoog 

is, voor de perioden Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd daarentegen laag. 

Het booronderzoek werd uitgevoerd door middel van het zetten van 14 

boringen met een 7- cm- edelmanboor in een verspringend (35 x 50 m) grid. De 

boringen reikten tot hoogstens 25 cm in de C-horizont. Het opgeboorde 

sediment is verbrokkeld en aldus onderzocht op de aanwezigheid van 

archeologische indicatoren. De ondergrond (de C-horizont) bleek te bestaan uit 

dekzand. In het noordoosten van het plangebied (de boringen 1, 2, 6 en 7) 

werden onder een ca. 30 cm dikke bouwvoor de resten van een veldpodzol 

waargenomen. De bouwvoor, met inbegrip van eventueel een plaggendek, is 

elders in de onderzoekslocatie een 40-65 dikke bouwvoor aangetroffen, die 

direct rustte op de C-horizont. In het plaggendek zijn in de boringen 5, 9 en 14 

baksteenspikkels ontdekt. In drie boringen (5, 9 en 12) is de bouwvoor 

(inclusief de Aa-horizont) dikker dan 50 cm. Derhalve is dit deel van het 

plangebied bodemkundig aangemerkt als zwarte enkeerdgrond, de rest van het 

gebied met een (vermeend) plaggendek als laarpodzolgrond. Archeologische 

indicatoren zijn volgens zeggen niet ontdekt. 

Blijkens het veldonderzoek bestaat het plangebied samengevat uit drie 

bodemkundige zones: een veldpodzol in de noordoostelijke hoek, een zwarte 

enkeerdgrond in het westen en een laarpodzol in de rest. Gezien de 

bovengenoemde intactheid van de bodem is de archeologische verwachting iets 

bijgesteld, in die zin dat wat het Laat-Paleolithicum en het Mesolithicum betreft 

de middelhoge verwachting alleen voor noordoost hoek hetzelfde blijft. Anders 

gezegd, de rest van het plangebied is dermate verstoord dat de verwachting 

voor deze perioden naar beneden is geschroefd. Wat de overige perioden 

betreft, heeft het veldwerk niet geleid tot bijstellingen van het 

verwachtingsmodel. 

Selectieadvies vervolgonderzoek d.m.v. proefsleuven 


Literatuur Van den Berkmortel, Hagens & Koeman 2009 





Jaartal 2009 

Coördinaten 166524 / 374183 

Toponiem Boschhoven-Loofvennen 





Toelichting Op basis van het bureauonderzoek is een verwachting opgesteld, waarbij een 

tweedeling is gemaakt tussen de periode van de paleolithische en 

mesolithische verzamelaars enerzijds en de landbouwers uit het Neolithicum 

t/m de Nieuwe tijd anderzijds. Voor nederzettingen van landbouwers is de 

verwachting middelhoog, waarbij de kans op laatmiddeleeuwse 

bewoningssporen het grootst is. 

Het veldwerk bestond uit een karterend booronderzoek, waarbij met behulp 

van een edelmanboor (diameter boorkop 15 cm) zes boringen zijn gezet. Het 

opgeboorde sediment is gezeefd (gebruikte maaswijdte 5 x 5 mm). De 

resultaten van het booronderzoek corresponderen amper met die van het 

bureauonderzoek. Slechts in één boring (boring 1) werd mogelijk een dun 

plaggendek aangetroffen. In de overige boringen werd een ca. 30 cm humeuze 

bovenlaag geconstateerd. Hieronder werd een in grote delen van het gebied 

een ca. 50 cm dik stuifzandpakket waargenomen (boringen 1,2, 4 en 6). 

Daaronder werd dekzand aangetroffen. In twee gevallen (boringen 3 en 5) 

was de bodem tot in het dekzand verstoord, wellicht ten gevolge van het telen 

van schorseneren. Archeologische indicatoren zijn tijdens het veldwerk niet 


68







Jaartal 2010 

Coördinaten 170254 / 373749 

Toponiem Heezerweg 20 a 





Toelichting 



Literatuur 





Jaartal 2010 

Coördinaten 165739 / 374317 

Toponiem Merellaan 





Toelichting Op basis van het bureauonderzoek is een verwachting opgesteld, waarbij een 

tweedeling is gemaakt tussen de periode van de paleolithische en 

mesolithische verzamelaars enerzijds en de landbouwers uit het Neolithicum 

t/m de Nieuwe tijd anderzijds. Voor nederzettingen van landbouwers is de 

verwachting onbekend vanwege de onbekende bodemopbouw, terwijl de kans 

op sporen van landbouwers middelhoog is. De archeologische verwachting is 

op basis van de grondboringen bijgesteld. Het zuidelijk deel is waarschijnlijk in 

de loop van de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd uitgestoven waardoor de 

mogelijk aanwezige archeologische sporen verstoord zullen zijn. Dit gebied 

krijgt daarmee een lage verwachting voor alle perioden. Het noordelijk deel 

bestaat uit een hogere rug met deels nog intacte bodem, die later is opgehoogd 

tot akker waarin ook stuifzand is vermengd. Gezien ook de archeologische 

vondsten in de boringen als in de directe nabijheid van het plangebied, is de 

kans op waardevolle archeologische vindplaatsen van landbouwers hier hoog. 

De kans op sporen van jagers/verzamelaars wordt als laag beschouwd door 

de verstoringen in de bovengrond. Het advies is archeologisch 

vervolgonderzoek in de vorm van proefsleuven uit te voeren in het noordelijke 

deel van het plangebied, en het zuidelijk deel vrij te geven. Tijdens dit 

vervolgonderzoek wordt aanbevolen om wel wat bodemmonsters uit het ven in 

het zuidelijke deel van het plangebied te nemen om daarmee de ouderdom te 

achterhalen. 

Selectieadvies Advies RAAP: in het noordelijk deel van het plangebied wordt 

proefsleuvenonderzoek aanbevolen Selectieadvies SRE: in aanvulling hierop 

dient in het zuidelijk deel van het plangebied tevens 2 sleuven te worden 

gelegd om de afwezigheid van resten te controleren. 



69

Diepte bouwvoor c-horizont op 50-120 onder maaiveld 




Jaartal 2010 

Coördinaten 165738 / 374314 

Toponiem Merellaan 





Toelichting onder de bouwvoor bevindt zich een esdek met daaronder stuifzand op een in 

de meeste gevallen goed bewaard podzolprofiel. In het zuiden bevindt zich een 

oude venbodem. Onder het esdek en het stuifzand zijn 15 sporen in drie 

verschillende clusters gevonden. De samenhang tussen de sporen in de 

verschillende clusters en tussen de clusters onderling is vooralsnog 

onduidelijk. De datering van de sporen ligt in de Late Middeleeuwen en Nieuwe 

Tijd. de sporen duiden volgens de onderzoekers op off-site activiteiten. 

Selectieadvies archeologische begeleiding in de zone tussen de putten 2 en 6. de rest van het 

terrein wordt vrijgegeven 



Diepte bouwvoor c-horizont op 15-70 cm onder maaiveld. 




Jaartal 2010 

Coördinaten 164567 / 375684 

Toponiem Verbreding A2 Knooppunt Leenderheide - Valkenswaard 




Uitvoerder Becker en van de Graaf 

Toelichting Tijdens het onderzoek is geconstateerd dat het plangebied het overgrote 

merendeel van het onderzochte gebied dusdanig verstoord is dat de kans op 

het aantreffen van intacte archeologische waarden zeer klein is. 

Selectieadvies vrijgeven 


Literatuur 





Jaartal 2010 

Coördinaten 167045 / 372641 

Toponiem Zevenhuizen 8 




Uitvoerder 

Toelichting Het plangebied is gelegen in een dekzandvlakte aan de rand van een beekdal, 

70

en is bedekt met een plaggendek. Archeologische vondsten uit de wijdere 

omgeving betreffen vooral vondsten uit de Bronstijd tot en met de 

Middeleeuwen. Historische kaarten geven aan dat het gebied de laatste 200 

jaar vooral agrarisch in gebruik was, waarbij in de jaren 60-70 een 

landbouwweg door het plangebied werd aangelegd. 








Jaartal 2010 

Coördinaten 167046 / 372641 

Toponiem Zevenhuizen 8 





Toelichting Ter toetsing van de gespecificeerde verwachting is in het plangebied een 

verkennend booronderzoek uitgevoerd bestaande uit 6 boringen met een 

edelmanboor (7 cm). Hieruit blijkt dat de bouwvoor langzaam overgaat in een 

plaggendek en een totale dikte heeft van 45 tot 135 cm. Daaronder ligt dekzand. 

Een oorspronkelijk podzolbodem is nergens in de boringen aangetroffen. 


Selectiebesluit vervolgonderzoek indien een oppervlak groter dan 500m2 en dieper dan 40 cm onder 

maaiveld verstoord wordt. 



Leenderstrijp (gemeente Heeze-Leende) 


Plaats Leenderstrijp 


Jaartal 1995 

Coördinaten 

Toponiem Leenderstrijp 


Onderzoekstype opgraving 

Motief Overige werkzaamheden 


Toelichting 



Literatuur 





Jaartal 2001 

Coördinaten 165384 / 371707 

Toponiem De Beukenvallei 

71





Toelichting Motivatie advies RAAP: Onder het esdek zijn geen archeologische resten 

aangetroffen. Wel grenst het plangebied aan CMA-terrein 57E-017. Hier zijn 

resten van een middeleeuws nederzettingsterrein aanwezig, evenals een 

mogelijk urnenveld uit de Late Bronstijd- IJzertijd. Mogelijk zijn hier in het 

plangebied ook nog resten van aanwezig. 

Selectieadvies RAAP 2001: Aanbevolen wordt om de werkzaamheden onder archeologisch 

toezicht uit te voeren. 


Literatuur 





Jaartal 2004 

Coördinaten 165108 / 371262 






Toelichting Ondanks de hoge archeologische verwachting voor vindplaatsen uit het 

Neolithicum t/m de Late Middeleeuwen zijn tijdens het veldonderzoek (12 

boringen) 

geen aanwijzingen gevonden voor de aanwezigheid van archeologische 

vindplaatsen in het plangebied. Uit de resultaten van de boringen kan 

geconcludeerd worden dat de bodem in 

het gehele plangebied zwaar verstoord is. De bruingrijze laag betreft 

waarschijnlijk 

een ophogingspakket boven de verstoorde laag. De verstoring in het zuidelijke 

deel van het plangebied houdt hoogstwaarschijnlijk verband met voormalige 

aspergeteelt op het perceel (mondelinge mededeling van de heer Van Ham); 

voor het telen van asperges wordt de bodem tot wel 1 m -Mv omgezet. 



Literatuur Verhoeven 2004. 

Diepte bouwvoor verstoord 

onbekend (gemeente Heeze-Leende) 


Plaats onbekend 


Jaartal 2009 

Coördinaten 164216 / 377341 

Toponiem Veeven-Groote Heide 

Onderzoeksnaam Archeologisch onderzoek EGM-ingrepen 




Toelichting rapport niet voorhanden 

72



Literatuur 


Sterksel (gemeente Heeze-Leende) 


Plaats Sterksel 


Jaartal 2005 

Coördinaten 170545 / 373570 

Toponiem Beukelaan 



Motief 


Toelichting Op basis van het bureauonderzoek gold bij aanvang van het veldonderzoek 

een lage verwachting voor vindplaatsen van jagers-verzamelaars en een 

middelhoge tot hoge verwachting voor vindplaatsen van landbouwers. Uit het 

veldonderzoek blijkt dat in het plangebied een esdek aanwezig is. 

Onder het esdek werden overwegend de restanten van een humuspodzol 

waargenomen. Het gaat hierbij niet om een intact profiel maar om een 

„gebroken podzol‟. De „gebroken podzol‟ geeft aan dat het esdek relatief snel is 

opgehoogd en duidt mogelijk op een latere ontginning van het plangebied. 

Tijdens het karterend booronderzoek zijn geen duidelijke archeologische 

indicatoren aangetroffen uit de periode Steentijd t/m Late Middeleeuwen. Er 

is wel een zeer klein fragment, mogelijk handgevormd (prehistorisch) 

aardewerk of verbrande leem aangetroffen. Omdat het fragment werd 

waargenomen in secundair („recent‟) aangevoerde grond vormt het geen 

aanleiding om de aanwezigheid van een archeologische vindplaats in het 

plangebied te vermoeden. 








Jaartal 2005 

Coördinaten 170652 / 373528 

Toponiem Winters 





Toelichting Op grond van het geraadpleegde historische kaartmateriaal, blijken beide 

plangebieden zich buiten de historische dorpskern van Sterksel te bevinden, 

maar in het toenmalige akkergebied direct ten zuidwesten van de historische 

17e eeuwse kern. Ze liggen in een gebied gelegen aan de oostelijke rand van 

het akkercomplex Weiakkers. 

In lijn met ontwikkelingen van historische dorpskernen in de Kempen en 

Peelland gaat Sterksel terug tot in de Volle, mogelijk zelfs Vroege 

Middeleeuwen. Het is goed mogelijk dat de kern van Sterksel zich in de loop 

der tijd mogelijk verplaatst heeft van de hoge dekzandrug (tegenwoordig 

Weiakkers) naar de huidige locatie ten noordoosten van de dekzandrug. Deze 

verplaatsing van de hoge dekzandruggen naar de flanken daarvan is een 

73

kenmerkend verschijnsel van de historische dorpskernen in Kempen en 

Peelland. 

Tijdens het veldwerk zijn in het plangebied 10 boringen gezet met een 12 cm 

Edelmanboor tot een diepte van maximaal 2,0 m onder het maaiveld. In het 

plangebeid Beukenlaan nr. 6 zijn zes boringen uitgevoerd. In het plangebied 

Winters vier. In geen van de boringen zijn archeologische indicatoren 

aangetroffen. In het plangebied Beukenlaan 6 is in twee boringen een intact 

bodemprofiel aangetroffen. De boringen in het plangebied Winters bevatten 

geen intact bodemprofiel en waren 2 ondergrondse opslagtanks aanwezig. 

Deze hebben de originele bodemprofielen ter plaatse tot grote diepte verstoord. 


Selectiebesluit conform selctieadvies 

Literatuur Van der Feest en Koopmanschap 2005 

Diepte bouwvoor ondergrond verstoord tot in de C-horizont 




Jaartal 2005 

Coördinaten 170436 / 373365 

Toponiem ????? 





Toelichting 

Selectieadvies geen aanleiding tot vervolgonderzoek 


Literatuur 





Jaartal 2005 

Coördinaten 170774 / 373523 

Toponiem Averbodeweg 2 





Toelichting Tijdens het proefsleuvenonderzoek werden bewoningssporen aangetroffen van boerderijen 

en/of schuren die dateren uit de Late Middeleeuwen tot heden. 

Verder bevinden zich in het plangebied sporen van laatmiddeleeuwse grachten die Sterksel 

hebben omgracht. Uit historisch onderzoek blijkt dat het plangebied 

midden in de oude kern van Sterksel ligt, waar tot op heden niet of nauwelijks onderzoek is 

uitgevoerd. De middeleeuwse kern van Sterksel met omgrachting 

staat niet op de Cultuurhistorische Waardenkaart en niet in ARCHIS aangegeven als 

eenheid, terwijl de vroegste ontstaansgeschiedenis (Volle Middeleeuwen) van 

het dorp Sterksel in dit gebied verborgen zit. Het is daarom aan te bevelen de 

middeleeuwse grachten en de middeleeuwse 

bebouwing buiten het plangebied door middel van een inventariserend veldonderzoek in 

kaart te brengen en vervolgens de onderzoeksgegevens te gebruiken om de 

oude kern van Sterksel een hoge archeologische en cultuurhistorische status te geven zodat 

deze niet verloren gaat. 

Selectieadvies bescherming/behoud 

Selectiebesluit Er is voor gekozen archeologische resten op bepaalde plaatsen te behouden in 

74

situ en in andere delen definitief op te graven of tijdens een archeologische 

begeleiding te laten onderzoeken. 

Literatuur Hoegen 2006 

derzoek (Raap Notitie 1248), Amsterdam 

Diepte bouwvoor c-horizont op 14 to 44 cm onder maaiveld 




Jaartal 2006 

Coördinaten 170822 / 373533 






Toelichting Tijdens het proefsleuvenonderzoek zijn in plangebied Averbodeweg 4 in 

Sterksel in de gemeente Heeze-Leende zijn archeologische resten van goede 

kwaliteit uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd aangetroffen. Het gaat om 

bewoningssporen die dateren uit de periode 15e eeuw t/m 19e eeuw (en 

jonger). De meeste sporen concentreren zich langs de Averbodeweg en 

bestaan uit Paalsporen van laat- en postmiddeleeuwse gebouwen, (afval) 

kuilen en de grote poel waaraan hoeve Ten Poel haar naam dankt. Verder zijn 

de resten van een aantal greppels waargenomen die mogelijk deel uitmaken 

van de erfgrens tussen hoeve De Kan en hoeve Ten poel. Ten zuiden van het 

kanaal is een grote greppel gevonden. Dit is vermoedelijk de binnenste gracht 

van de dubbele gracht die rond de Laatmiddeleeuwse kern van Sterksel heeft 

gelopen. 

Selectieadvies bescherming/behoud 



Diepte bouwvoor c-horizont op 14 to 44 cm onder maaiveld 

75

Afbeelding 21 overzichtsplattegrond met advies na het uitvoeren van het Proefsleuvenonderzoek aan de 

Averbodeweg( Bron: Van Dijk 2006) 

76

Afbeelding 22 Het Proefsleuvenonderzoek aan de Averbodeweg( Bron: Van Dijk 2006) 




Jaartal 2006 

Coördinaten 170780 / 373507 






Toelichting Het onderzoek heeft bewoningssporen opgeleverd uit de Volle en Late 

Middeleeuwen, evenals uit de Nieuwe Tijd. Deze sporen bevinden zich op het 

hoofd- en achtererf van twee historisch bekende boerderijen, te weten hoeve 

Ten Poel en hoeve In de Kan. De hoofderven worden door een gracht 

afgescheiden van de achtererven en de achtererven worden begrensd door 

de dubbele vierkante omgrachting rond de laatmiddeleeuwse kern van Sterksel. 

Op de hoofderven is de concentratie grondsporen het grootst. Op het 

hoofderf van hoeve Ten Poel zijn de hoeve zelf, een moestuin, twee 

bijgebouwen, zes waterputten, enkele waterkuilen en een poel waaraan de 

hoeve haar naam dankt aangetroffen. Het hoofderf van hoeve In de Kan 

bevatte resten van de hoeve zelf, twee bijgebouwen, drie waterputten en een 

waterkuil. De poel vormde lange tijd de grens tussen beide erven en werd op 

een gegeven moment vervangen door een aantal greppels. De oudste 

77

vondsten die waarschijnlijk wijzen op bewoning ter plaatse dateren uit de 

11de-12de eeuw, maar de eerste bewoningssporen stammen uit ca. 1150- 

1350. 

Opmerkelijk is de plaatscontinuïteit van met name het hoofdgebouw van de 

hoeven en ook de functionele continuïteit van diverse elementen. Bijzonder is 

bijvoorbeeld het gegeven dat de potstal in de hoeven Ten Poel en In de Kan in 

gebruik is geweest van respectievelijk de 14de eeuw tot 1900 en de 14de- 

15de eeuw tot circa 1830. Hiermee wordt het beeld bevestigd dat het 

potstalsysteem in de Late Middeleeuwen is ontstaan. Pas vanaf circa 1800 

traden er veranderingen op in de ruimtelijke indeling van de hoeven. 

Naast de grote hoeveelheid grondsporen met een grote tijdsdiepte heeft het 

onderzoek ook kwalitatief goede ecologische informatie opgeleverd, waarmee 

een behoorlijk compleet beeld is verkregen van de agrarische bestaanswijze, 

functies van de bijgebouwen, watervoorziening, erfinrichting, de vegetatie op 

de erven en directe omgeving enz. De combinatie van de archeologische 

gegevens met de eveneens rijke historische informatie, met name afkomstig 

van de abdij van Averbode die eeuwenlang eigenaar was van Sterksel 

versterkt en vergroot het beeld aanzienlijk. De onderzoeksresultaten 

benadrukken de noodzaak om de omgrachte kern van Sterksel een hogere 

archeologische en cultuurhistorische status te geven dan tot op heden het 





Afbeelding 23 Opgraving Averbodeweg( Bron: Van Dijk 2010) 

78




Jaartal 2007 

Coördinaten 170798 / 373526 




Motief Wetenschappelijk onderzoek 

















1350. 






















79

Afbeelding 24 Metaalvondsten Averbodeweg 




Jaartal 2007 

Coördinaten 170879 / 373553 

Toponiem Averbodeweg 





Toelichting 



Literatuur 





Jaartal 2007 

Coördinaten 170876 / 373554 




80




verzamelde gegevens luidt dat het plangebied door de ligging op een 

dekzandrug en de aanwezigheid van hoge enkeerdgronden een hoge 

archeologische verwachtingswaarde heeft voor wat betreft resten uit de 

periode van de Late Steentijd tot en met de Nieuwe Tijd. Op basis van 

historische informatie is de verwachting met name hoog voor het aantreffen 

van resten uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd. Wat betreft de vroege 

en Midden Steentijd is de archeologische verwachtingswaarde laag, 

aangezien er in of nabij het plangebied geen sprake is van een overgang van 

droge naar zeer natte gronden. Zoals uit archeologisch onderzoek direct ten 

westen van het plangebied is gebleken kunnen bewoningssporen in de vorm 

van gebouwresten met name aan de Averbodeweg worden verwacht. In het 

noordelijke gedeelte van het plangebied, achter de boerderij, zijn naar 

verwachting vooral (afval-)kuilen en greppels aanwezig. Ook kunnen hier 

resten van de omgrachting rond Sterksel worden aangetroffen. Het 

booronderzoek bevestigt de op het bureauonderzoek gebaseerde hoge 

archeologische verwachting ten aanzien van de aanwezigheid van resten uit 

de late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd. 

Selectieadvies Voor het gehele plangebied wordt een inventariserend veldonderzoek in de 

vorm van proefsleuven aanbevolen, indien het terrein in de toekomst verstoord 

wordt door nieuwbouw. Voor het inventariserend veldonderzoek gelden de 

minimumeisen voor proefsleuvenonderzoek. 

Selectiebesluit Het booronderzoek bevestigt de op het bureauonderzoek gebaseerde hoge 

archeologische verwachting ten aanzien van de aanwezigheid van resten uit 

de late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd. 






Jaartal 2008 

Coördinaten 170810 / 373502 

Toponiem Averbodeweg 

Onderzoeksnaam SAVE11 



















1350. 





81





















Jaartal 2008 

Coördinaten 170876 / 373553 






Toelichting Het archeologisch vooronderzoek bestond uit een bureauonderzoek en een 

veldonderzoek. Het veldonderzoek is beperkt gebleven tot een verkennend 

booronderzoek. 

Het plangebied ligt in de oude kom van Sterksel. Vooral langs de Averbodeweg 

zijn tijdens recent archeologisch onderzoek behoudenswaardige 

archeologische resten aangetoond. Ten aanzien van het plangebied wordt dan 

ook vervolgonderzoek in de vorm van proefsleuven aanbevolen. 

Selectieadvies proefsleuven in noordelijke en zuidelijke deel van plangebied 



Diepte bouwvoor archeologische laag op 30-50 cm onder maaiveld 




Jaartal 2006 

Coördinaten 170501 / 373512 

Toponiem Beukenlaan 6 





Toelichting Op grond van het geraadpleegde historische kaartmateriaal, blijken beide 

plangebieden zich buiten de historische dorpskern van Sterksel te bevinden, 

maar in het toenmalige akkergebied direct ten zuidwesten van de historische 

17e eeuwse kern. Ze liggen in een gebied gelegen aan de oostelijke rand van 

het akkercomplex Weiakkers. 

In lijn met ontwikkelingen van historische dorpskernen in de Kempen en 

Peelland gaat Sterksel terug tot in de Volle, mogelijk zelfs Vroege 

82

Middeleeuwen. Het is goed mogelijk dat de kern van Sterksel zich in de loop 

der tijd mogelijk verplaatst heeft van de hoge dekzandrug (tegenwoordig 

Weiakkers) naar de huidige locatie ten noordoosten van de dekzandrug. Deze 

verplaatsing van de hoge dekzandruggen naar de flanken daarvan is een 

kenmerkend verschijnsel van de historische dorpskernen in Kempen en 

Peelland. 

Tijdens het veldwerk zijn in het plangebied 10 boringen gezet met een 12 cm 

Edelmanboor tot een diepte van maximaal 2,0 m onder het maaiveld. In het 

plangebeid Beukenlaan nr. 6 zijn zes boringen uitgevoerd. In het plangebied 

Winters vier. In geen van de boringen zijn archeologische indicatoren 

aangetroffen. In het plangebied Beukenlaan 6 is in twee boringen een intact 

bodemprofiel aangetroffen. De boringen in het plangebied Winters bevatten 

geen intact bodemprofiel en waren 2 ondergrondse opslagtanks aanwezig. 

Deze hebben de originele bodemprofielen ter plaatse tot grote diepte verstoord. 



Literatuur Van der Feest en Koopmanschap 2005 





Jaartal 2006 

Coördinaten 170501 / 373512 

Toponiem Beukenlaan 6 vervolgonderzoek 





Toelichting In totaal zijn vier sleuven aangelegd op het terrein van de basisschool te 

Sterksel. Aan de westzijde van het plangebied is een mogelijke rand van een 

middeleeuwse akker aanwezig, maar deze zal geen of slechts beperkte 

aanvullende informatie kunnen leveren dan reeds nu is verkregen. 



Literatuur Koopmanschap &Teekens 2006 





Jaartal 2006 

Coördinaten 170318 / 373382 

Toponiem Kanhoeve II 




Uitvoerder Grontmij 

Toelichting Uit het onderzoek is gebleken dat het plangebied een hoge kans heeft op het 

aantreffen van archeologische waarden. Verspreid over het plangebied zijn 

intacte podzolprofielen waargenomen. Van de 29 gezette boringen vertoonden 

slechts 4 boringen een duidelijk verstoorde bodemopbouw. Er werden echter 

geen archeologische indicatoren aangetroffen. 

Selectieadvies Archeologische begeleiding bij aanleg ontsluitingsweg, mogelijk gevolgd door 

het uitvoeren van een proefsleuvenonderzoek in het wijdere gebied. PvE 21 

februari 2007: 4 proefsleuven. 

Selectiebesluit Proefsleuvenonderzoek. Archeologisch conceptadvies Provincie Noord- 

83

Brabant, mevr. drs. M. Barwasser, 18 oktober 2006. 

Literatuur Norde & de Haan 2006 





Jaartal 2007 

Coördinaten 170318 / 373384 

Toponiem Weiakker 




Uitvoerder Grontmij 

Toelichting Tijdens het proefsleuvenonderzoek werden in totaal 37 sporen, verspreid over 

werkput 1 en 4, aangetroffen, bestaande uit 33 paalkuilen, 1 kuil en 3 

greppels. Een deel van de paalsporen maakt deel uit van een woonerf met een 

huisplattegrond en mogelijk bijgebouwen. Het vondstmateriaal bestond uit 3 

fragmenten aardewerk, 1 fragment vuursteen, 1 fragment natuursteen en een 

fragment verbrande klei. Op basis van het aangetroffen vondstmateriaal en de 

huisplattegrond wordt het nederzettingsterrein gedateerd in de late 

Middeleeuwen. Uit het veldonderzoek blijkt verder dat er een vrij dik 

akkerpakket in het plangebied aanwezig is met een dikte van 80 tot 100 cm, die 

de archeologische waarden heeft beschermd tegen bodemverstorende 

Selectieadvies vervolgonderzoek in de vorm van een opgraving 

Selectiebesluit opgraving met zoekgebieden 

Literatuur Schutte 2007 


Afbeelding 25 Huisplattegrond uit de IJzertijd, opgraving Weiakkers( Bron: Vanneste 2008) 

84




Jaartal 2008 

Coördinaten 170318 / 373388 

Toponiem Weiakkers 





Toelichting Tijdens het archeologische onderzoek op de Weiakkers te Sterksel zijn 

bewoningssporen uit de Late en Midden IJzertijd, de Vroege en de Volle 

Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd aangetroffen. De sporen bevinden zich 

gemiddeld op een meter diepte en zijn pas zichtbaar onder het dikke esdek. Het 

gaat daarbij om 2156 sporen, waaronder verkleuringen van paalgaten, kuilen, 

waterputten, waterkuilen, greppels, lagen, natuurlijke verstoringen en 

dergelijke. In totaal zijn 42 structuren herkend die dateren in de IJzertijd. Het 

gaat om 6 huisplattegronden, 33 spiekers, 2 kuilen, één vierkante 

(graf)structuur en een palencluster. De huizen zijn gelegen op de koppen van 

de dekzandrug; het grafmonument ligt op de flank van de dekzandrug in het 

zuiden van het plangebied. In het westen van het plangebied is verder een 

cluster bewoningssporen uit de Vroege Middeleeuwen ontdekt. Het gaat om 

twee erven. Het westelijke erf, erf A, bestaat uit een huisplattegrond en een 

bijgebouw. Van het oostelijke erf, erf B, is naast een compleet huisplattegrond 

en een bijgebouw ook nog een volledige waterput onderzocht. Beide erven zijn 

gelegen op de flank van een dekzandrug. Ten zuiden van de Vroeg 

Middeleeuwse erven zijn jongere structuren opgegraven die deel uitmaken van 

een erf uit de Volle Middeleeuwen, erf C. 



Literatuur Vanneste 2008 


Afbeelding 26 Graanschuurtje, opgraving Weiakkers( Bron: Vanneste 2008) 




85

Jaartal 2007 

Coördinaten 170911 / 373075 

Toponiem Pastoor Thijssenlaan 58 





Toelichting Uit het bureauonderzoek blijkt dat in het onderzoeksgebied hoge zwarte 

enkeerdgronden ofwel oude akkergronden aanwezig zijn, in de hier gelegen 

dekzandvlakte aan de rand van het beekdal van de Sterkselse Aa. Op de 

Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) heeft het plangebied 

een hoge indicatieve archeologische waarde, vanwege de aanwezigheid van 

een enkeerdgrond. In het plangebied zelf zijn geen archeologische 

monumenten of vindplaatsen aanwezig; in de wijdere omgeving echter wel. 

Het betreft vooral vindplaatsen uit de prehistorie en Middeleeuwen. 

Het inventariserend veldonderzoek werd uitgevoerd door middel van het zetten 

van 11 boringen met een 15 cm boor, waarbij de inhoud van relevante 

bodemlagen op een 4 mm zeef werd gezeefd. De boringen werden 

onregelmatig verspreid over het 0,7 ha (7000 m²) grote terrein geplaatst. Uit het 

booronderzoek blijkt dat in het plangebied dekzand met oorspronkelijk een 

veldpodzolbodem voorkwam, die is opgehoogd met een humeus plaggendek 

van 20 tot 150 cm. Het A/C profiel toont aan dat de oorspronkelijke 

podzolbodem in het plangebied voor een groot deel is opgenomen in de 

akkerlaag. Alleen in het noordoostelijke deel van het plangebied is nog een 

gedeeltelijk intacte podzolbodem aanwezig. 

Selectieadvies Proefsleuvenonderzoek in het noordelijke deel van het plangebied omwille van 

de deels intacte bodem. Hier kunnen nog vindplaatsen van jager-verzamelaars 

voorkomen. Het zuidelijke deel vertoonde een verstoord bodemprofiel. 

Selectiebesluit Archeologische begeleiding 

Literatuur van der Zee 2007 





Jaartal 2008 

Coördinaten 170720 / 373544 

Toponiem Pastoor Thijssenlaan 





Toelichting Het booronderzoek had een karterend karakter, waarmee het naast het 

vaststellen van de gaafheid van het bodemprofiel tot doel had vindplaatsen op 

te sporen aan de hand van archeologische indicatoren in de boorkern. Het 

booronderzoek wordt geschikt geacht voor het opsporen van de meest 

vondstrijke nederzettingsterreinen uit de periode IJzertijd t/m Late 

Middeleeuwen. Er zijn met een Edelmanboor van 15 cm diameter 4 verspreide 

boringen gezet, waarbij de inhoud gezeefd is op een 5 mm zeef. Uit het 

booronderzoek bleek dat in het gebied inderdaad een esdek aanwezig is. Dit 

heeft een dikte van 50 tot 80 centimeter. In een groot deel van het plangebied 

ligt onder het esdek nog een restant van een humuspodzol met bewaarde B- 

en/of BC-horizont. Alleen het oostelijk deel van het terrein blijkt tot 95 cm diepte 

te zijn verstoord. In het plangebied zijn geen archeologische indicatoren 

aangetroffen. Op grond van het ontbreken van aanwijzingen voor de 

aanwezigheid van waardevolle archeologische resten en vanwege de 

beperkte omvang van het plangebied, wordt ten aanzien van het plangebied 

geen vervolgonderzoek aanbevolen. 

Selectieadvies Vanwege de verwachte lage ensemblewaarde, de lage gaafheid in het 

86

oostelijke deel van het plangebied en aangezien verwacht wordt dat de oude 

gracht grotendeels onder het wegdek ligt, wordt verwacht dat er geen 

behoudenswaardige arch. resten aanwezig zijn. 

Selectiebesluit Proefsleuvenonderzoek of archeologische begeleiding 


Diepte bouwvoor c-horizont op 50-80 cm onder maaivled 




Jaartal 2009 

Coördinaten 170755 / 371647 





Uitvoerder Archaeological Research en Consultancy 

Toelichting Samenvatting en conclusie De onderzoekslocatie ligt waarschijnlijk voor het 

grootste deel in een dekzandvlakte. Het westelijk deel is hoger gelegen en ligt 

op een dekzandrug. Over het zuidelijke en oostelijke terreindeel loopt eveneens 

een smalle dekzandrug. De onderzoekslocatie grenst in het oosten aan een 

zijdal van de Sterkselse Aa. Op basis van de onderzoeksgegevens mag 

worden geconcludeerd dat er op de locatie een hoge tot middelhoge trefkans 

bestaat op archeologische sporen. 

Selectieadvies vervolgonderzoek in de vorm van een verkenend booronderzoek 


Literatuur Thijs 2009 Geldermalsen 





Jaartal 2009 

Coördinaten 170754 / 371647 






Toelichting op de meeste plaatsen in het plangebied is de bodem tot op grote diepte 

verstoord. Blijkens de bijgevoegde plattegrond vallen deze verstoringen echter 

mee. De ondergrond ter hoogte van de boringen 5,7,15,22-26,35,39,46 en 47 

wordt wel als kansrijk aangemerkt. Toch wordt, vanwege het fragmentarische 

karakter, geen vervolgonderzoek aanbevolen 

Selectieadvies Buro de Brug: geen vervolgonderzoek noodzakelijk 

Selectiebesluit Archeologische begeleiding 

Literatuur van Dijk & Oudhof 2009 

Diepte bouwvoor c-horizont vanaf 40 cm onder het maaiveld 




Jaartal 2007 

Coördinaten 171021 / 373770 

Toponiem Ten Brakeweg 8 

87





Toelichting In het bureauonderzoek is gekeken naar historisch kaartmateriaal vanaf de 

negentiende eeuw, bodemkaart en meerdere databases zoals aanwezig in 

Archis. Vastgesteld is dat op basis van deze gegevens archeologische resten 

vanaf het neolithicum tot en met de vroege middeleeuwen mogen worden 

verwacht. Het plangebied maakt deel uit van een (hoger gelegen deel) van een 

dekzandlandschap. 

Het veldonderzoek, karterende fase, heeft bestaan uit het plaatsen van negen 

boringen. Hiervan zijn de nummers 1 tot en met 6 zoveel mogelijk verspreid 

over het plangebied gezet en werden boring 7, 8 en 9 geplaatst waar de 

nieuwbouw is voorzien. In het plangebied zijn op meerdere plaatsen en op 

wisselende diepten, restanten van een BC, een BE en een B-horizont 

aanwezig. Als bovendek is een grijs humusarm zand met daarin brokken 

donkerbruin humusrijk zand en brokken moerig materiaal aangetroffen. Het 

moerig materiaal houdt mogelijk verband met een voormalige strooisellaag. De 

onderzoekers stellen op basis van het aangetroffen bodemprofiel dat het 

plangebied van oorsprong een geaccidenteerd en grillig verloop heeft gekend. 

Dit is in meer recenter tijd genivelleerd op basis van het grijze, humusarme 

zandpakket. De onderliggende podzolgronden (vermoeden niet in het rapport 

opgenomen) zijn vermoedelijk van laat middeleeuwse origine. De boringen zijn 

gezet door middel van een guts met een diameter van 2 centimeter en zijn 

nageboord met een boor met een diameter van 15 cm. De opgeboorde grond is 

gezeefd over een zeef met een maaswijdte van 4 mm. 

Er zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen in het opgeboorde 

materiaal. 


Selectiebesluit vervolgonderzoek in de vorm van een archeologische begeleiding 



88

Afbeelding 27 Booronderzoek ten Brakeweg 8 ( Bron: Exaltus en Orbons 2007) 




Jaartal 2008 

Coördinaten 171614 / 374299 

Toponiem Albertlaan, Providentia 





Toelichting Het plangebied ligt in een dekzandlandschap met stuifduinen en vennen. Voor 

de hogere gronden geldt op basis van de verwachtingskaart van de gemeente 

Heeze-Leende een middelhoge archeologische verwachting voor vindplaatsen 

van landbouwers en voor de randen van de vennen een hoge verwachting 

voor vindplaatsen van jager-verzamelaars. Uit het veldonderzoek zijn geen 

archeologische indicatoren naar voren gekomen. Wel komen plaatselijk zones 

met een intact podzolprofiel voor. Eventuele kleine vuursteenvindplaatsen 

kunnen hier intact bewaard zijn gebleven. 

Selectieadvies nader karterend booronderzoek in de zones met een hoge verwachting voor 

vindplaatsen van jager-verzamelaars in combinatie met een (relatief) intacte 

podzolgrond. Verder extensieve begeleiding van de werken met het oog op 

eventueel voorkomen van grafheuvel 

Selectiebesluit waarderend vooronderzoek 

Literatuur Ellenkamp 2008 

Diepte bouwvoor c-horizont op 20 - 80 cm onder maaiveld 

89

Afbeelding 28 Plangebied Albertlaan/ Providentia ( Bron: Ellenkamp 2008) 




Jaartal 2008 

Coördinaten 171495 / 374618 


Onderzoeksnaam vervolg 26419 




Toelichting In het bureauonderzoek stelt de firma RAAP vast dat het plangebied is gelegen 

in een dekzandgebied waar meerdere uitgestoven laagtes en lage landduinen 

aanwezig zijn. Voor de uitgestoven laagtes geldt een lage verwachting op het 

aantreffen van archeologische resten. Voor de hogere randen van de vennen 

geldt een hoge archeologische verwachting, vanwege de aantrekkelijkheid van 

de hogere randen rondom de vennen voor jager-verzamelaars groepen. Deze 

zones zijn door RAAP begrensd tot een straal van 250 meter rondom de 

vennen. Er zijn tijdens het verkennende booronderzoek dekzanden 

aangetroffen waarin in veel gevallen haarpodzolgronden gevormd zijn. Op 

enkele plaatsen bleek de bodem (deels) verstoven te zijn en restte enkel nog 

de C-horizont. Ook waren enkele laagten aanwezig, die als vennen zijn 

aangemerkt. Het selectieadvies was om daar waar intacte of relatief intacte 

podzolgronden binnen de zone van 250 meter rond de voormalige vennen 

voorkomen een vervolgonderzoek door middel van een booronderzoek uit te 

voeren. Dit booronderzoek zou dan moeten worden uitgevoerd in een 

verspringend grid van 12,5 bij 10 meter om vuursteensites met een middelgrote 

variant op te kunnen sporen. Uit het veldonderzoek blijkt dat bodemprofielen 

waar mogelijk nog gave vuursteenvindplaatsen kunnen voorkomen en 

bodemprofielen waar eventuele vindplaatsen van jager-verzamelaars een lage 

informatiewaarde hebben, op korte afstand sterk kunnen verschillen. In 

deelgebied 2 t/m 8 en de westelijke uitbreiding van deelgebied 2 zijn relatief 

intacte bodemprofielen aangetroffen onder een ophogingpakket dat vooral 

bestaat uit stuifzand. Aan de rand van het Turfven en Peelven zijn natte en 

lemige bodems aangetroffen die lijken te wijzen op een oude natte venbodem. 

Ook hier is sterk opgehoogd. Het lijkt er dan ook op dat de vennen deels zijn 

dicht dichtgestoven of bewust zijn opgehoogd tijdens de ontginningen. Tijdens 

het karterende booronderzoek zijn geen archeologische indicatoren 

aangetroffen in de boringen. Het is derhalve onwaarschijnlijk dat zich in het nu 

90

onderzochte deel van het plangebied vuursteensites met een middelgrote 

Selectieadvies geen vervolgonderzoek, De rest van het plangebied houdt echter zijn hoge 

verwachting voor vindplaatsen van jagers-verzamelaars. 



Diepte bouwvoor veel verschil 

Afbeelding 29 Plangebied Albertlaan/ Providentia op een kaart uit het midden van de 17 de eeuw ( Bron: Keijers 

2008) 




Jaartal 2008 

Coördinaten 171638 / 374482 














91






























Jaartal 2008 

Coördinaten 171778 / 374339 





























92















Jaartal 2008 

Coördinaten 171848 / 374224 




































verwachting voor vindplaatsen van jagers-verzamelaars.geen 

vervolgonderzoek, De rest van het plangebied houdt echter zijn hoge 





93




Jaartal 2008 

Coördinaten 171602 / 374162 











































Jaartal 2008 

Coördinaten 171503 / 374034 










94


































Jaartal 2008 

Coördinaten 170934 / 373619 

Toponiem Ten Brakeweg 1 






verzamelde gegevens luidt dat het plangebied door afwezigheid van een zg. 

gradiëntzone (hooggelegen en goed ontwaterd naar laaggelegen natte 

gebieden) een lage verwachting voor de periode jagers-verzamelaars 

(Paleolithicum – Mesolithicum). Ook voor de periode van de landbouwers 

(vanaf het Neolithicum) lag het plangebied niet ideaal. Het gebied is matig 

ontwaterd, waardoor het pas na de ontginning geschikter werd voor 

akkerbouw. Op grond hiervan heeft het gebied een middelhoge verwachting 

voor de periode van de landbouwers. Historisch gezien ligt het gebied net 

buiten de buitenste, oude omgrachting van Sterksel. De AHN lijkt dit te 

bevestigen, ter hoogte van het plangebied is geen depressie (lees: gracht) 

vastgesteld. Op grond van oud kaartmateriaal lag de oude, oostelijke 

toegangspoort tot het oude Sterksel meer oostelijk. 

Tijdens het veldwerk zijn in het plangebied 5 karterende boringen gedaan met 

een 15 cm Edelmanboor tot een diepte van maximaal 1,2 m onder het maaiveld. 

De boringen zijn zoveel als mogelijk verspreid over het plangebied gezet. 

Gezien de beperkte omvang van het plangebied en het gevraagde aantal 

boringen conform de leidraad karterend booronderzoek, kan volgens de 

95

uitvoerder van een karterend (i.p.v. een verkennend) booronderzoek worden 

gesproken. Het huis op nr. 1 ligt op een duidelijk zichtbare verhoging, dit blijkt 

een uitloper van ten noorden aanwezige hoger gelegen gronden, mogelijk is 

deze verder door mensenhanden opgehoogd te verbetering van de 

grondwaterstand. De bodem bestaat uit een zwak humeuze donkerbruingrijze 

bovengrond van ca. 35 cm (A-Horizont). Onder deze laag is in boringen 1 t/m 4 

de gele C-horizont aangeboord. Boring 5 was verstoord . Alleen in boring 4 

werden resten van de B-horizont in de bouwvoor waargenomen. In de 

boringen zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen. 

Selectieadvies Op basis van het bureauonderzoek was de kans gering dat archeologische 

resten in het gebied aanwezig zouden zijn. Het karterend booronderzoek heeft 

ook geen aanwijzing opgeleverd voor de aanwezigheid van een 

archeologische vindplaats ter plaatse. Geen vervolgonderzoek. 







Jaartal 2010 

Coördinaten 170750 / 373608 

Toponiem Dreef 1 




Uitvoerder Econsultancy BV 

Toelichting Het booronderzoek werd uitgevoerd door middel van het zetten van 5 boringen 

met een 7- cm- edelmanboor verspreid over het plangebied. De ondergrond 

(de C-horizont) bleek te bestaan uit dekzand. Hierboven lag direct een 

verstoorde akkerlaag of bouwvoor van 60 tot 120 cm dik. Archeologische 

indicatoren zijn volgens zeggen niet ontdekt. 

Geconcludeerd wordt dat de bodem verstoord is en dat derhalve de 

archeologische verwachting naar beneden kan worden bijgesteld. 








Jaartal 2010 

Coördinaten 170750 / 373608 

Toponiem Dreef 1 




Uitvoerder Econsultancy BV 

Toelichting Volgens het bureauonderzoek zou het plangebied in de 19e eeuw en daarvoor 

gelegen zijn in heidegebied, ten noordoosten van de oude omgrachte kern van 

Sterksel. Feitelijk ligt het net ten noorden van deze omgrachting, later het 

Sterksel kanaal. De landschappelijke ondergrond is niet bekend, vanwege de 

ligging in de kern, maar deze bestaat naar verwachting uit een dekzandrug met 

een enkeerdgrond. 

Zowel de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) als de 

Cultuurhistorische Waardekaart van de provincie Noord-Brabant (CHW) kent de 

96

onderzoekslocatie een hoge tot middelhoge archeologie waarde toe. Er zijn 

geen archeologische monumenten, waarnemingen en onderzoeksmeldingen uit 

het plangebied bekend. In de omgeving echter wel veelvuldig. Het gaat om 

vindplaatsen die wijzen op bewoning vanaf de latere prehistorie tot en met de 

Nieuwe tijd. Vooral de nabijheid van de oude kern Sterksel met omgrachting, 

waar grootschalig archeologisch onderzoek heeft plaatsgevonden, maakt 

duidelijk dat we hier vooral sporen uit de late Middeleeuwen en Nieuwe tijd 

kunnen verwachten. Het verwachtingsmodel dat aan de hand van het bureauonderzoek is 

geformuleerd bestaat eruit dat de verwachting voor alle tijdsperioden 

middelhoog is. 





Aalst (gemeente Waalre/ Heeze-Leende) 


Plaats Aalst 


Jaartal 2009 

Coördinaten 163395 / 378278 

Toponiem Geldrop, Aalsterhut, profiel A2 


Onderzoekstype Archeologische inspectie 



Toelichting BAAC project A08-0480. Documentatie van profiel ontstaan door 

graafwerkzaamheden langs de A2. Bij het zetten van een aantal boringen 

langs dit profiel: rode oker in boring. Hier een metervak uitgegraven met als 

resultaat: houtskoolvlek, rode oker vlek, vuurstenen afslag. Daarop metervak 

uitgebreid tot 4x4 meter. Hieruit kwam veel vuursteenafval tevoorschijn. 

Waarschijnlijk Ahrentsburg-cultuur. De werkzaamheden in deze werkput 1 

dienen in een latere fase nog te worden afgerond. 

Selectieadvies In uitwerking. Wordt uitgewerkt samen met BAAC project A09-0116 (OM 

34359), A09-0210 (OM36537) en A09-0386 (OM38989). 


Literatuur 



Plaats Aalst 


Jaartal 2009 

Coördinaten 163343 / 378466 

Toponiem Aalsterhut-Leenderheide, verbreding A2 





Toelichting BAAC project A09-0116. Naar aanleiding van onderzoeksmelding 33439 

(BAAC project A08-0480) is besloten om parallel aan de A2 tot aan de 

noordelijke grens van het monument sleuven te trekken. Hierin zijn op vaste 

afstanden 2x2 metervakken uitgezet die laagsgewijs zijn uitgegraven. Er werd 

bij het zeven o.a. enkele brokjes en vlekken rode oker en vuursteen afval 

aangetroffen, waarschijnlijk toe te schrijven aan de Ahrentsburg-cultuur. 

Werkput 1 uit het voorafgaande onderzoek (BAAC project A08-0480) en de 

97

zone hier direct omheen zijn in deze fase niet onderzocht; de opgraving 

hiervan vindt in een later stadium plaats. 

Selectieadvies In uitwerking. Wordt uitgewerkt samen met A08-0480 (OM 33439), A09.0210 

(OM 36537) en A09.0386 (OM 38989). 


Literatuur 



Plaats Aalst 


Jaartal 2009 

Coördinaten 163388 / 378302 

Toponiem Aalsterhut-Leenderheide, verbreding A2 

Onderzoeksnaam Fase 7 




Toelichting BAAC project A09-0210 Het blootleggen van een 140 m lange en circa 10 

meter brede zone tussen de A2 en het profiel. Hier waren al eerder 

proefputten aangelegd (BAAC project A09-0116). Doel: Gericht zoeken naar 

sporen (okervlekken, vuursteenconcentraties, houtskoolconcentraties). De 

zone rond de nog op te graven werkput 1 is met rust gelaten. Resultaten: twee 

okervlekken die al eerder waren gedocumenteerd, twee stukken vuursteen. 

Selectieadvies Het onderzoek dient nog te worden uitgewerkt, samen met OM 34359 (BAAC 

project A09-0116), OM 33439 (BAAC project A08-0480) en OM 38989 (BAAC 

project A09.0386). 


Literatuur 


Valkenswaard (gemeente Valkenswaard/ Heeze-Leende) 


Plaats Valkenswaard 


Jaartal 2003 

Coördinaten 162724 / 374012 

Toponiem Visvijvers Valkenswaard 





Toelichting 

Selectieadvies Op basis van het bureauonderzoek is geadviseerd dat bij bodemverstorende 

activiteiten binnen de hoge en middelmatige archeologisch 

verwachtingsgebieden eerst een archeologisch booronderzoek uitgevoerd 

moet worden. Bevoegd gezag heeft het advies overgenomen 

Selectiebesluit Conform het selectieadvies 

Literatuur Marinelli en La Feber 2003 


98

Literatuur 

Berkhout, M., 2008: Archeologisch Bureauonderzoek & Inventariserend Veldonderzoek (IVO), verkennende fase. 

Kapelstraat Heeze. Gemeente Heeze-Leende (Becker & Van de Graaf bv), Noordwijk 

Berkhout, M., 2008:Archeologisch Bureauonderzoek & Inventariserend Veldonderzoek (IVO), d.m.v. boringen. 

Hulsbroeken, Leende, Gemeente Heeze-Leende (Becker en van de Graaf rapport), Noordwijk, 

Berkhout M., 2009: Archeologisch Bureauonderzoek & Inventariserend Veldonderzoek (IVO), d.m.v. boringen. Paaldijk, 

Leende. Gemeente Heeze-Leende (Becker & Van de Graaf), Noordwijk 

Berkmortel, B.J.H.M. van den, D.T.P. Hagens & S.M. Koeman, 2009: Bureauonderzoek en verkennend veldonderzoek 

d.m.v. boringen. Molenschut te Leende, gemeente Heeze-Leende (Synthegra Rapport S090362), Valkenswaard 

Berkmortel, B.J.H.M. van den, D. Hagens & H. Kremer, 2010: Bureauonderzoek en verkennend veldonderzoek d.m.v. 

boringen, Heezerenbosch te Heeze (Synthegra Rapport S100169), Valkenswaard 

Boer, E. de, 2006: Heeze-Leende (NB) - Leende, Halfeindschestraat. Archeologisch vooronderzoek. Ecologische 

quickscan in het kader van de Flora- en faunawet (BILAN rapport 2006.59), Tilburg 

Boer, E. de, 2006: Heeze-Leende (NB), Boschhoven; archeologisch vooronderzoek (BILAN rapport 2006.40), Tilburg 

Boer, E. de, 2006: Heeze-Leende (NB), Strijperstraat, Archeologisch vooronderzoek (Bilan Archeologie rapport 2006/27), 

Tilburg 

Boer, E. de, 2008: Heeze-Leende (NB) – Leende, Oostrikkerstraat 8. Archeologisch bureau- en inventariserend 

veldonderzoek (karterende fase) (BILAN rapport 2008), Tilburg 

Boer, E. de, 2009: Bureauonderzoek Heeze-Leende (NB) – Heeze, Jan Deckersstraat 13-15. Archeologisch 

bureauonderzoek ( BILAN-rapport), Tilburg 

Boer, E. de, 2009: Heeze-Leende (NB) - Heeze, Kapelstraat 74. Archeologische bureau- en inventariserend 

veldonderzoek (karterende fase) (BILAN-rapport 2009/126), Tulburg. 

Broertjes, J.P. & Laarhoven, J.P.J. van, 2001: de Kerkhof, een noodonderzoek van een Middeleeuws Kerkterrein 

Romeinse site: LP-VD-91, In: 15 jaar archeologisch onderzoek in Geldrop, Heeze en Leende: een themauitgave van de 

Heemkronijk bij het 40-jarig bestaan van Heemkundekring “De Heerlijkheid Heeze-leende-Zesgehuchten”, Geldrop, 32-38. 

Broertjes, J.P., 2011: Verslag archeologisch onderzoek aanbouw Martinuskerk in Heeze.Geldrop 

Coolen, J., 2006: Plangebied Breedvennen, gemeente Heeze-Leende; archeologisch vooronderzoek: een inventariserend 

veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven), Raap-rapport 1419, Weert 

Coolen, J., 2008 :Plangebied Huisvenseweg Gemeente Heeze Leende Archeologisch vooronderzoek: een 

inventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven) (RAAP-Rapport 1755), Weert 

Coolen, J., 2009: Onderzoeksgebied Breedvennen. Gemeente Heeze-Leende. Archeologisch onderzoek: een opgraving 

(RAAP-Rapport 1777), Weert 

Deville, T., 2008: Archeologisch vooronderzoek: Bureauonderzoek en verkennend veldonderzoek d.m.v. boringen. De 

Kluis te Heeze, gemeente Heeze-Leende (Synthegra rapport), Valkenswaard 

Dijk, X. van, 2004: Plangebied Sterkselseweg te Heeze, Gemeente Heenze-Leende, een inventariserend archeologisch 

onderzoek (RAAP-NOTITIE 574), Weert 

Dijk, X.C.C. van, 2006: Averbodeweg 4 te Sterksel, gemeente Heeze-Leende. Archeologische vooronderzoek: een 

inventariserend veldonderzoek (proefsleuven)( raap rapport 1345), Weert 

Dijk, X.C.C. van, 2007: Plangebied Huisvenseweg te Heeze, gemeente Heeze-Leende. Archeologisch vooronderzoek: 

een bureau- en inventariserend onderzoek (karterende fase), (Raap-rapport), Weert 

99

Dijk, X.C.C. van, 2008: Plangebieden Groote Heide en Weerterbergen, gemeenten Heeze-Leende, Weert, en Nederweert; 

archeologisch vooronderzoek: een karterend en waarderend veldonderzoek (Raap-rapport 1639), Weert 

Dijk, X. C. C. van, 2009: Plangebied Julianastraat 21A. Gemeente Heeze-Leende. Archeologisch (voor)onderzoek: 

proefsleuven en opgraving (RAAP-Rapport 1847), Weert 

Dijk, K.M. van & J.W.M. Oudhof, 2009: IVO-B Pastoor Thijssenlaan Sterksel, gemeente Heeze- Leende (Buro de Brug 

Rapporten), Amsterdam 

Dijk, X.C.C. van (red.) 2010: Een biografie van hoeves Ten Poel en In de Kan. Archeologisch onderzoek van twee 

boerderijerven uit de Middeleeuwen en Nieuwe tijd in Sterksel, gemeente Heeze-Leende (RAAP-Rapport 2155), Weert 

Dijk, X.C.C. van, 2011: Over boeren en akkers; een archeologisch proefsleuvenonderzoek en opgraving in de 

Breedvennen in Leende, gemeente Heeze-Leende (Raap-rapport 2287), Weert 

Eimerman, E & Geurds, A., 2010: Aanleg van werkputten rond boorlocaties tussen Aalst en Valkenswaard, in het kader 

van de verbreding van de rijksweg A2 & een onderzoek naar de laat-glaciale meerafzettingen bezuiden de Aalsterhut, 

gemeentes Waalre, Valkenswaard en Heeze-Leende (N-B.) (ARC-rapport 2010-235), Groningen 

Ellenkamp, G.R., 2006: Plangebied Breedvennen te Leende, gemeente Heeze-Leende; archeologisch vooronderzoek:een 

bureau- en inventariserend veldonderzoek (raap-notitie 1565), Weert 

Ellenkamp, G.R., 2008: Providentia te Sterksel, gemeente Heeze-Leende. Archeologisch vooronderzoek: een 

bureauonderzoek en verkennend booronderzoek (RAAP-notitie 2666), Weert 

Emaus, A.A.G., ea, 2003: Inventariserend veldonderzoek Irislaan te Leende (Synthegra rapport 2003-151), Valkenswaard 

Exaltus, R. en J. Orbons, 2006: Heeze: Leenderweg-Pastoor van de Voortlaan, gemeente Heeze-Leende (ArcheoPro 

archeologisch rapport nr. 605), Maastricht 

Exaltus, R. & J. Orbons, 2007: Schoolstraat, Heeze,gemeente Heeze-Leende, inventariserend veldonderzoek (IVO); 

bureauonderzoek en karterend booronderzoek. (ArcheoPro Archeologisch rapport nr. 751), Maastricht 

Exaltus, R. & J. Orbons, 2007: Ten Brakeweg, Sterksel gemeente Heeze-Leende. Inventariserend Veldonderzoek (IVO); 

bureauonderzoek en karterend booronderzoek. (ArcheoPro archeologisch rapport nr. 765), Maastricht 

Exaltus, R. & J. Orbons, 2008: Oude Stationsstraat, Heeze, gemeente Heeze-Leende. Inventariserend veldonderzoek 

(IVO-O); Bureauonderzoek en karterend booronderzoek (ArcheoPro rapport nr.875), Maastricht 

Exaltus R. & J. Orbons, 2008: Broekerstraat, Leende. Gemeente Heeze-Leende. Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O); 

Bureauonderzoek en karterend booronderzoek ( ArcheoPro Archeologisch Rapport nr. 857), Maastricht 

Exaltus, R & J. Orbons, 2008: De Kluis, Ginderover gemeente Heeze-Leende, inventariserend veldonderzoek (IVO); 

bureauonderzoek en karterend booronderzoek (ArcheoPro Rapport 756), Maastricht 

Exaltus, R & J. Orbons, 2008: Jan de Deckersstraat, Heeze. Gemeente Heeze-Leende. Inventariserend Veldonderzoek 

(IVO-O); Bureauonderzoek en karterend booronderzoek ( ArcheoPro Archeologisch rapport Nr. 820), Maastricht 

Exaltus, R & J. Orbons, 2009: Kattenstraat, Leende Gemeente Heeze-Leende Inventariserend veldonderzoek (IVO-O); 

Bureauonderzoek en karterend booronderzoek (ArcheoPro Archeologisch Rapport 8105), Maastricht 

Feest, N.J.W. van der & H.J.L.C. Koopmanschap, 2005: Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek locatie 

Winters en Beukenlaan 6 te Sterksel (Oranjewoud Archeologisch Rapport 2005/73), Oosterhout 

Gaauw, P.G. van der, 1989: Aanvullende archeologische inventarisatie "Strabrechtse Heide" (Raap rapport 31), Weert 

Glind, M. van de, 2009: Leende (Gem. Heeze-Leende), Irislaan tegenover nr. 4. Definitief onderzoek (BAAC rapport), „s- 

Hertogenbosch 

Hanemaaijer M. & A.G. de Boer, 2009: Archeologisch bureauonderzoek: Heeze-Leende, Leende, Dorpsstraat 40. Een 

Bureauonderzoek (ADC Rapport 1660), Amersfoort 

100

Hensen, G., 2006: Inventariserend veldonderzoek, deel karterend, Strijperstraat 19A te Leende (Synthegra Archeologie 

rapport 176183), Valkenswaard 

Hoegen, R.D., 2006: Plangebied Averbodeweg 2 te Sterksel : gemeente Heeze-Leende archeologisch vooronderzoek: 

een proefsleuvenonderzoek (Raap rapport 1319), Weert 

Houbrechts, S., L. Valckx, S. Koeman & D. Hagens, 2008: Bureauonderzoek en verkennend veldonderzoek d.m.v. 

boringen. Oostrikkerstraat 5 te Leende, gemeente Heeze-Leende (Synthegra rapport S083370), Valkenswaard 

Janssens, M., 2007: Plangebied locatie Brandweer. Gemeente Heeze-Leende; archeologisch vooronderzoek: een 

bureauonderzoek en visuele inspectie (RAAP notitie 2347), Weert. 

Janssens, M., 2008: Plangebied Spoorlaan te Heeze. Gemeente Heeze-Leende. Archeolgisch vooronderzoek: een 

bureau- en inventariserend veldonderzoek (karterende fase) (RAAP-Notitie), Weert 

Janssens, M., 2009: Plangebied Nieuwendijk te Heeze, gemeente Heeze-Leende; archeologisch vooronderzoek:een 

bureauonderzoek en een Programma van Eisen voor een archeologische begeleiding in beekdalcontext (RAAP rapport), 

Weert 

Janssens, M., 2009: Plangebied Spinner te Heeze. Gemeente Heeze-Leende. Archeologisch vooronderzoek: een 

bureauonderzoek met (beperkt) verkennend booronderzoek (RAAP-notitie), Weert 

Janssens, M., 2010: Plangebied Schoolstraat 2 te Heeze, gemeente Heeze-Leende. Archeologisch vooronderzoek: een 

bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek (verkennende fase) (RAAP notitie), Weert 

Kalisvaart, C.C., 2007: Leende, plangebied tegenover Irislaan 4, Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek 

(karterende fase) (BAAC-rapport V-07.0438), „s-Hertogenbosch 

Kalisvaart, C.C., 2011: Gemeente Heeze-Leende. plangebied De Bulders te Heeze. Inventariserend veldonderzoek 

(karterende fase), (BAAC rapport V-10.0474), „s-Hertogenbosch 

Keijers, D.M.G., 2005: Plangebied Heezerweg te Sterksel, gemeente Heeze-Leende; archeologisch vooronderzoek: een 

bureau- en inventariserend veldonderzoek (raap notitie 1184), Weert 

Keijers, D.M.G., 2008: Pastoor Thijssenlaan 4 te Sterksel, gemeente Heeze-Leende. Archeologisch vooronderzoek: een 

bureauonderzoek en karterend booronderzoek (RAAP-notitie 2592), Weert 

Keijers, D.M.G., 2008: Plangebied Averbodeweg 6 te Sterksel, gemeente Heeze-Leende; archeologisch vooronderzoek: 

een bureauonderzoek en verkennend booronderzoek.(Raap notitie 2861), Weert 

Keijers, D.M.G., 2008, Plangebied Providentia te Sterksel, gemeente Heeze-Leende; archeologisch vooronderzoek: een 

karterend booronderzoek (Raap rapport 1736), Weert. 

Keijers, D.M.G., 2009: Plangebied Bergerhof te Heeze, Gemeente Heeze-Leende. Archeologisch vooronderzoek: een 

bureau-en inventariserend veldonderzoek (Raap- notitie ), Weert 

Kerkhofs, P.R.W., 1992: Veldverkenning in het bestemmingsplan (Archeologische Werkgroep en Heemkundekring Heeze 

-,Leende in samenwerking met het I.P.P., Heeze - Leende. 

Kerkhofs, P.R.W. & Laarhoven J.P.J., 2001: noodonderzoek van een Romeinse site: LP-VD-91, In: 15 jaar archeologisch 

onderzoek in Geldrop, Heeze en Leende: een themauitgave van de Heemkronijk bij het 40-jarig bestaan van 

Heemkundekring “De Heerlijkheid Heeze-leende-Zesgehuchten”, Geldrop, 39-48. 

Kluiving, S. J., 2008: Archeologisch bureauonderzoek. Locatie Irislaan, Leende (gemeente Heeze-Leende) (Geo- Logical - 

reeks 24), Delft 

Kluiving, S.J. & R.A. Lelivelt, 2008: Archeologisch bureauonderzoek Burgemeester Coxlaan (gemeente Heeze-Leende) 

(Geo- Logical – reeks 33), Delft 

Kluiving, S.J., 2008: Archeologisch bureauonderzoek, Locatie Julianastraat, Leende (gemeente Heeze-Leende) (Geo- 

Logical -reeks 26), Delft 

101

Kluiving, S.J., 2009: Archeologisch bureauonderzoek Centrumplan Leende (gemeente Heeze-Leende) (Geo- Logical), 

Delft 

Koeman, S. M., E. J. N. Rondags & L. Valckx, 2008: Bureauonderzoek en karterend booronderzoek d.m.v. boringen. St. 

Nicasiusstraat te Heeze. Gemeente Heeze-Leende (Synthegra Rapport P0503157), Valkenswaard 

Kooi, M. & C. Verbeek, 2009: Heeze-Leende – Heeze (NB), Aangelagen. Inventariserend veldonderzoek d.m.v. 

proefsleuven (Bilan rapport), Tilburg 

Koopmanschap, H. & P.C. Teekens, 2006: Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven op de 

Beukenlaan 6 te Sterksel (oranjewoudrapport 2006.70), Oosterhout 

Koopmanschap, H. & A. Poelstra, 2007: Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek aan de Nieuwendijk 58 te 

Heeze (gemeente Heeze-Leende) (Archeologische rapporten Oranjewoud 2007/37), Oosterhout 

Kortlang, F.P., 2006: Bureauonderzoek en Advies Archeologie Plangebied Geldropseweg 102, Perceel A 4450 te Heeze- 

Leende (ArchAeO-Rapport 0604), Eindhoven 

Krol, T.N., 2010: Archeologisch bureau- en booronderzoek aan Zevenhuizen 8, Leende, gemeente Heeze-Leende (NB) 

(MUG publicatie 2010-66), Leek 

Krol, T.N., 2010: Archeologisch bureau- en booronderzoek Oudenmolen 5 te Heeze, gemeente Heeze-Leende (NB) 

(MUG publicatie 2010-85), Leek 

Laarhoven, J.P.J. van, 1992: Leende: Breedvennen, een proefsleuvenonderzoek. (Archeologische Werkgroep en 

Heemkundekring Heeze,Leende in samenwerking met het I.P.P., Heeze-Leende. 

Leuvering, H. & E. J. N. Rondags, 2008: Bureauonderzoek en karterend veldonderzoek d.m.v. boringen. Binnenhof te 

Heeze. Gemeente Heeze-Leende (Synthegra bv), Valkenswaard 

Marinelli, M.G./ D. la Fèber 2003: Inventariserend archeologisch onderzoek (fase I) 

ter behoeve van het Belvedère project Visvijvers Noord-Brabant te Valkenswaard, (Oranjewoud rapport 15902-110341), 

Oosterhout 

M. Mostert & C. Verbeek, 2009: Heeze-Leende (NB) – Heeze, De Kluis. Inventariserend veldonderzoek d.m.v. 

proefsleuven (Bilan rapport), Tilburg 

Mientjes, A.C. ( 2005 ) , Kempenhaeghe Sterkselseweg te Heeze, gemeente Heeze-Leende. Een inventariserend 

archeologisch onderzoek (Raap notitie 1110), Weert 

Moonen, B. J., 2008: Plangebied D’n Toversnest te Heeze, gemeente Heeze-Leende; archeologisch vooronderzoek: een 

bureau- en inventariserend veldonderzoek (karterende fase) (RAAP-Notitie 2836), Weert 

Moonen, B.J., 2008: Plangebied Centrumplan Leende. Gemeente Heeze-Leende. Archeologisch vooronderzoek: een 

bureauonderzoek en veldinspectie (RAAP-Notitie 2836), Weert 

Moonen, B.J., 2010: Plangebied Rulselaan te Heeze, gemeente Heeze-Leende. Archeologisch vooronderzoek: een 

bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek (karterende fase) ( RAAP-notitie), Weert 

Mostert, M., 2007: Heeze-Leende (NB) – Boschhoven; Proefsleuvenonderzoek (BILAN rapport 2007.59) Tilburg 

Mostert, M., 2007: Heeze-Leende (NB), Strijperstraat, Proefsleuvenonderzoek (Bilan Archeologie rapport 2007/58), 

Tilburg 

Mostert, M., 2010: Heeze-Leende (NB) – Heeze, Sint Nicassiustraat. Inventariserend veldonderzoek d.m.v. proefsleuven 

(Baac-Bilan rapport), „s-Hertogenbosch 

Nijdam, L.C., 2008: Geldropseweg achter nr. 126 te Heeze (gemeente Heeze-Leende). Een bureauonderzoek en 

inventariserend veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek (ADC rapport 1538), Amersfoort 

Nijdam, L.C., 2008: Heeze (gemeente Heeze-Leende), Aangelagen. Een inventariserend veldonderzoek in de vorm van 

een verkennende booronderzoek (ADC Rapport 1522), Amersfoort 

102

Norde, E. & L. de Haan, 2006: Archeologisch onderzoek Kanhoeve II te Sterksel, gemeente Heeze-Leende, 

Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek – verkennende fase (Grontmij Archeologische Rapporten 299), 

Eindhoven 

Nutte, G.M.L. De, 2010: Plangebied Kreijlse Bossen te Heeze, gemeente Heeze-Leende. Archeologisch vooronderzoek: 

een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek, karterende fase (RAAP notitie 2010), Weert 

Peeters, M. M. 2008: Plangebied Julianastraat te Leende. Gemeente Heeze-Leende. Archeologisch vooronderzoek: een 

bureau- en inventariserend veldonderzoek (karterende fase) (RAAP-Notitie 2939), Weert 

Peeters, M. M., 2008: Plangebied de Geestakkers en de Kluis te Heeze. Gemeente Heeze-Leende. Archeologisch 

vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende/karterende fase) (RAAP-notitie 2614), 

Weert 

Peeters, M.M., 2008: Plangebied Ten Brakeweg te Sterksel, gemeente Heeze-Leende; archeologisch ooronderzoek: een 

bureau- en inventariserend veldonderzoek (karterende fase) (Raap-rapport), Weert 

Peeters, M.M., 2009: Plangebied Boschhoven-Loofvennen te Leende, gemeente Heeze-Leende; archeologisch 

vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (karterende fase) (RAAP-notitie), Weert 

Peeters, M.M. & E.J.N. Rondags, 2009: Plangebied De Poortmannen te Heeze, Gemeente Heeze-Leende. Archeologisch 

vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (karterende fase) ( RAAP-notitie 3249), Weert 

Peeters, M.M., 2010: Plangebied Merellaan te Leende, gemeente Heeze-Leende; archeologisch vooronderzoek: een 

bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende fase) (RAAP-notitie), Weert 

Putten, M. van 2008: Gemeente Heeze-Leende; Plangebied de Bulders te Heeze; bureauonderzoek en inventariserend 

veldonderzoek (verkennende fase)( Baac rapport V-08.0072), „s-Hertogenbosch 

Rondags, E., 2007: Inventariserend veldonderzoek, deel karterend Ven 10a te Heeze (Synthegra Archeologie Rapport 

P050275), Valkenswaard 

Rondags, E., 2008: Bureauonderzoek en verkennend veldonderzoek d.m.v. boringen. Nieuwendijk te Heeze, gemeente 

Heeze-Leende (Synthegra Rapport P0503075), Valkenswaard 

Rondags, E.J.N., 2010: Plangebied Rulselaan te Heeze, gemeente Heeze-Leende; archeologisch vooronderzoek: een 

inventariserend veldonderzoek (proefsleuven) (RAAP-notitie), Weert 

Schutte, A.H., 2007: Archeologisch onderzoek plangebied Kanhoeve II gemeente Heeze-Leende. Inventariserend 

veldonderzoek d.m.v. proefsleuven (Grontmij archeologische rapporten 454), Eindhoven 

Schutte, A.H., 2007: Archeologisch onderzoek langebied Weiakkers, gemeente Heeze-Leende (grontmij rapport), 

Eindhoven 

Schutte, A.H., 2010: Archeologisch bureau- en inventariserend veldonderzoek: Archeologisch bureauonderzoek en 

verkennend booronderzoek. Dreef 1 te Sterksel, gemeente Heeze-Leende (Econsultancy Rapport), Swalmen 

Soepboer, W., 2006: Gemeente Heeze-Leende, plangebied Langstraat 3 te Leende; bureauonderzoek en inventariserend 

veldonderzoek (karterende fase)(BAAC 06.165), „s-Hertogenbosch 

Sprengers, N.H.A, 2009: Onderzoeksgebied Groote Heide te Heeze gemeente Heeze leende. Archeologisch 

vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende fase) (RAAP notitie 3046), Weert 

Stiller, D.R. 2008: Aangelagen, Heeze (gemeente Heeze-Leende). Archeologisch bureauonderzoek (Hazenberg & Van 

Spréw AMZ Publicaties 2008-2) 

Thijs, W.J.F., 2009: Een archeologisch bureauonderzoek voor een locatie langs de Pastoor-Thijssenlaan te Sterksel, 

gemeente Heeze-Leende (NB) (ARC Rapport 2009-202), Groningen 

Valckx, L., S. M. Koeman & E. Rondags, 2008: Bureauonderzoek en karterend veldonderzoek d.m.v. boringen. 

Voordenweg te Leende, gemeente Heeze-Leende (Synthegra Rapport S083336), Valkenswaard 

103

Valckx, L.F.M., J.H.F. Leuvering & S. Houbrechts, 2009: Bureauonderzoek en verkennend veldonderzoek d.m.v. 

boringen, Beemden Zuid te Heeze (= Synthegra-rapport, S083403), Valkenswaard 

Vanneste, H., 2008: Bewoning langs de Sterkselse Aa: erven uit de Midden en Late IJzertijd en de Vroege en Volle 

Middeleeuwen. Een archeologische opgraving (ADC rapport 1939), Amersfoort 

Velde, E. Van de, D. T. P. Hagens & J. H. F. Leuvering, 2009: Bureauonderzoek en karterend veldonderzoek d.m.v. 

boringen. Rulselaan te Heeze gemeente Heeze-Leende (Synthegra Rapport S090291), Valkenswaard 

Venne, A.C. van de, 2007: Heeze-Leende, Langstraat 3. Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven 

(Baac rapport 07.0023), „s-Hertogenbosch 

Verhoeven, M.P.F., 2004: Plangebied Strijperstraat, gemeente Heeze-Leende (Raap-notitie 577), Weert 

Verhoeven, M.P.F., 2008: Valkenswaardseweg te Leende, gemeente Heeze-Leende Archeologisch vooronderzoek: een 

bureauonderzoek en een karterend booronderzoek (Raap-notitie), Weert 

Verhoeven, M & M.A.H. Lipsch, 2009: Plangebied Harry Weijershof te Leende, gemeente Heeze-Leende; archeologisch 

vooronderzoek:een bureau- en inventariserend veldonderzoek (karterende fase) (Raap -Notitie 3067), Weert 

Verhoeven, M., 2010: Plangebied Merellaan te Leende, gemeente Heeze-Leende; een archeologisch 

proefsleuvenonderzoek (Raap-Rapport 2132), Weert 

Verhoeven, M.P.F., 2010: Onderzoeksgebied Kasteel Heeze-Rietbeemden, gemeenten Heeze-Leende & Geldrop-Mierlo; 

een cultuurhistorisch bureauonderzoek, veldinspectie en verkennend booronderzoek (RAAP-rapport 2063), Weert 

Verhoeven, M.P.F., 2010: Plangebied Groote Heide, gemeente Heeze-leende. Archeologisch vooronderzoek: een 

bureauonderzoek en verwachtingskaart (RAAP-Rapport 2020), Weert 

Vos, S. De., 2007: Heeze-Leende (NB), Oostrikkerstraat. Archeologisch vooronderzoek (BILAN rapport 2006/28), Tilburg 

Wemerman, P. & I. Hesseling, 2010: Inventariserend veldonderzoek d.m.v. proefsleuven. Voordenweg 2 te Leende. 

Gemeente Heeze-Leende (= Synthegra Rapport S100278), Valkenswaard 

Wemerman, P. & I. Hesseling, 2011: Archeologische begeleiding, protocol opgraven. Voordenweg te Leende. Gemeente 

Heeze-Leende (= Synthegra Rapport S100351), Valkenswaard 

Zee, R.M. van der, 2007: Bureau- en inventariserend veldonderzoek, deel karterend, Pastoor Thijssenlaan 58 Sterksel 

(gemeente Heeze-Leende) (Synthegra Archeologie Rapport P0502288), Valkenswaard 

104

Catalogus archeologische onderzoeken gemeente Heeze-Leende

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

Delete template?

Save as template?