ETIL-rapport van 1956 - Gemeente Helden
ETIL-rapport van 1956 - Gemeente Helden
ETIL-rapport van 1956 - Gemeente Helden
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
EGONOMISCH TECHNOLOGISCH INSTITUUT IN LIMBURG<br />
De <strong>Gemeente</strong> <strong>Helden</strong><br />
Bevolking en Bestaansmiddelen<br />
MAASTRICHT<br />
<strong>1956</strong>
DE G E M E E N T E H E L D E N<br />
BEVOLKING- M BESTAANSMIDDELEN<br />
Rapporteur; Drs F.J.H.Verheyden
INHOUD SOP GAVE<br />
INLEIDING . 331 z,<br />
Hoofdstuk I HISTORIE EN GEOGRAEISCHE SITUATIE<br />
Hoofdstuk II BEVOLKING<br />
1» Historische schets 1<br />
2» Geografische ligging . 2<br />
3* Physisch-geografisohe struotuur 3<br />
1. Bevolking . 6<br />
2. Beroepsbevolking 22<br />
3« Structuur der kernen 32<br />
4. Huisvesting der bevolking 38<br />
Hoofdstuk III BESTAANSMIDDELEN<br />
1. Agrarisciie pro.ductie 44<br />
2. Overige bronnen <strong>van</strong> bestaan<br />
Nijverheid 65<br />
Handel 69<br />
Verkeer 80<br />
Hoofdstuk IT CENTRALE VOORZIENINGEN 86<br />
Hoofdstuk V TOEKOMSTIGE ONTWIKKELING 92<br />
Bijlagen*<br />
Conclusies 103
INLEIDING*<br />
Het gemeentebestuur <strong>van</strong> <strong>Helden</strong> verleende aan net E.T.I.L.<br />
de opdracht een onderzoek in te stellen naar de sociaal-economische<br />
structuur <strong>van</strong> de gemeente* In net bijzonder zou. dit<br />
gericht moeten zijn op de toekomst en wel op de groei der bevolking<br />
en de ontwikkeling der bestaansbronnenf zonder de toe stand<br />
in net verleden en de huidige situatie buiten beschouwing te<br />
laten*<br />
Bij de samenstelling <strong>van</strong> net <strong>rapport</strong> he eft net niet in de<br />
bedoeling gelegen. een volledig uitgewerkt welvaartaplan te geveny<br />
maar zijn de grote lijnen gevolgd. Concrete maatregelen welke<br />
op agrarisch-,, industrieel-, verkeers of ander gebded vereist<br />
zullen zijn kunnen namelijk, zo nodig, in af zonderlijke deel<strong>rapport</strong>en<br />
of adviezen nader word en uitgewerkt, Zo kan net onderhavige<br />
<strong>rapport</strong> in eerste instantie als basis dienen voor net maken <strong>van</strong><br />
plannen betreffende net in de toekomst te voeren beleid. Eveneens<br />
kan net een bijdrage leveren tot net vormen <strong>van</strong> een mening over<br />
de sociaal~economische problemen in de gemeente en een richtlijn<br />
zijn voor net oplossen <strong>van</strong> het vraagstuks hoe voor een zo sterk<br />
groeiende bevolking een redelijk: bestaan te vinden. Verder kan<br />
het <strong>van</strong> nut zijn wanneer aan overheid of andere instanties medewerking<br />
moet worden gevraagd voor het verhogen <strong>van</strong> de welvaart<br />
of verbetering <strong>van</strong> de sociale of culturele omstandigheden.<br />
De studie begint met een beknopt overzicht <strong>van</strong> de. ontwikkeling<br />
der gemeente; haar geografische ligging en geologische<br />
structuur. Hierna wordt de bevolking bezien o»nu de groei <strong>van</strong><br />
haar aantal^ de spreiding over de gemeente en de wijze waarop<br />
resp« de mate waarin zij aan het economisch leven deelneemt* In<br />
hoofdstuk III wordt de betekenis <strong>van</strong> de verschillende bronnen<br />
<strong>van</strong> bestaan voor de gemeenschap nagegaan. Met betrekking tot de<br />
landbouw werd een beroep gedaan op de Rijksconsulent voor gronden<br />
pachtzaken in de provincie Limburg? Ir J«pePlanje, welke<br />
gegevens verstrekte die na omwerking en aanvulling voornamelijk<br />
als paragraaf 1 <strong>van</strong> genoemd hoofdstuk werden opgenomen* Verder<br />
volgen beschouwingen over de centrale voorzieningen en het verenigingsleven<br />
in de gemeente terwijl in hoofdstuk V de toekomstige<br />
ontwikkeling wordt behandeld* Uiteraard kan de hierin<br />
opgenomen prognose geen exacts voorspelling zijn* Deze zal na—<br />
melijk evenwel <strong>van</strong> de werkelijkheid afTrtjken als de voorwaarden<br />
waar<strong>van</strong> bij de op stalling er <strong>van</strong> werd uitgegaan verandering zullen<br />
ondergaan. Tot slot volgt nog een samenvatting <strong>van</strong> de voornaamste<br />
conclusiesv/aartoe het geschetste beeld <strong>van</strong> de gemeente<br />
aanleiding geeft.
Aan de personen en instanties welke aan het verzamelen der<br />
gegevens medewerkten, wordt voor hun bereidwilligheid dank<br />
gebracht. In het bijzonder moge worden. vermeld' de om<strong>van</strong>grijke hulp<br />
welke werd ont<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> het Bureau <strong>van</strong> de Rijksconsulent voor<br />
Grond- en Pachtzaken te Roermond en <strong>van</strong> de gemeente <strong>Helden</strong> zelf«
HOOPDSTUK I. HISTORIE EN GEOGRAFISCHE SITUATIE.<br />
chets .<br />
Binnen de gemeente gevondensi voorwerpen uit het steentijdperkj^<br />
Keltisch en Gallo-Germaans aardewerkf Romeinse brandgraven<br />
met vaatwerkj resten <strong>van</strong> een Romeinse nederzetting; getuigen er<br />
<strong>van</strong> dat de mens het grondgebied <strong>van</strong> <strong>Helden</strong> reeds vroeg betreden<br />
en bewoond heeft » In historische documenten wordt <strong>Helden</strong><br />
evenwel voor het eerst in het begin <strong>van</strong> de 12e eeuw genoemd. 2)<br />
Aan<strong>van</strong>kelijk vormden <strong>Helden</strong> en Kessel e*e"n schepenbank in<br />
het ambt <strong>van</strong> Kessel ? hetgeen op nauwere relaties tussen deze<br />
plaatsen wljst» In 1673 werd <strong>Helden</strong> tot af zonderlijke heerlijkheid<br />
met jurisdictie verheven, De franse revolutie bracht het einde<br />
<strong>van</strong> de heerlijkheid evenals <strong>van</strong> het landsheerlijk gezag <strong>van</strong> het<br />
to en regerende Huis Overschie ^ .<br />
Naast een tweetal meer op de voorgrond tredende kernen;<br />
<strong>Helden</strong> of Dorp en Panningen of Kapel, telt de gemeente verschiilende<br />
grot ere en kleinere dorp en en gehuchten.<br />
die ..... <strong>van</strong>TlTe'lden zelf , Sommige<br />
aijn eenvoudig o»m» Eindt? andere darentegen o nv erkl aar b aar zoals<br />
Beringe, terwijl aanduidingen als Maris - moerasland - beter te<br />
herleiden zijn •*<br />
Oorspronkelijk bezat de gemeente e'e'n Kerk, toegewijd aan de<br />
H»Lambertus en gelegen in het uiterste zuid— oosten n«l» in de<br />
I |>vp T<br />
kern <strong>Helden</strong>^ Het terrein oostelijk <strong>van</strong> deze, tegen een beboste<br />
zand en heuvelrug aanleunende, kerk was niet aantrekkelijk voor<br />
bewoning* De bebouwing voltrok zich dan ook in noord-westelijke<br />
richting hetgeen tevens inhield dat de kerk steeds meer excentrisch<br />
kwam te liggen. Bijgevolg werd in 1830 een gedeelte <strong>van</strong><br />
de moederkerk. afgescheiden en werd de parochie Panningen ge~<br />
5 )<br />
vormd ' « Verdergaande ingebruikneming <strong>van</strong> de grond? gepaard<br />
gaande met een sterk verspreide bebouwing, vooral in het noordelijk<br />
deel der gemeente; toeneming <strong>van</strong> de bevolking en grote<br />
1)* W»L» Leclercqs Limburgs<br />
2)* Limburgs Maandschrift? 7e jaargang<br />
3)» Publications de la soci(§t6 historique et arch^ologique<br />
dans le Limbourgs Maastricht 1932*<br />
4)® J»<strong>van</strong> Knippenberg; Twee midden-Limburgsche dorpeni <strong>Helden</strong><br />
en Panningen? 1928»<br />
5)* C»Verwoerd C«M*f Panningen weldra 125 jaar Parochie. 1955.
afstanden tot de oude parochiekerken maakten nieuwe afscheidingen<br />
noodzakelijk. Zo werden de af zonderlijke parochies gestichti<br />
Grashoek - 1918 -, Beringe - 1928 ~, Egchel - 1946 -,<br />
Koningslust - 1947 -• <strong>Helden</strong>, dat in 1800 rond 2200 zielen<br />
telde en e'e'n imrochie vormde is thans uitgegroeid tot een gemeente<br />
metJ0/f0$ inwoners. verdeeld over zes kerkdorpen.<br />
y t— f '-'-•/ .,/•"-*•, ffj^/<br />
Iji_d,e~1.0.©-p^©#~g are'n feeeft <strong>Helden</strong> zijn <strong>van</strong> oorsprong agrarisch<br />
karakter vrijwel ongewijzigd behouden* Uit werken *' welke<br />
rond het midden <strong>van</strong> de vorige eeuw verschenen kan worden afgeleid<br />
dat de nijverheid <strong>van</strong> geringe betekenis was, Enkele branderijen<br />
en brouwerijen$ een stijf self abriek^ een paar ververijeni<br />
een stroopfabriek en enige molens voorzagen in de behoefte <strong>van</strong><br />
de naaste omgeving* Landbouw was de hoofdbron <strong>van</strong> bestaan,<br />
Blijkens de uitkomsten <strong>van</strong> de beroepstellingen <strong>van</strong> het C»B«S»<br />
was in 1909 bijna 73 i° <strong>van</strong> de mannelijke beroepsbevolking in de<br />
agrarische productie werkzaam; in 1930 was dit ca 64 en in<br />
1947 rond 60 $» De mannelijke nijverheidsgroep nam. in dezelfde<br />
periode toe <strong>van</strong> 17*6 tot 21 » 6 tot 25*5 %• Voor een belangrijk<br />
deel houdt deze minder grote verandering <strong>van</strong> de economische<br />
structuur verband met het f eit dat - als gevolg <strong>van</strong> de ontginning<br />
<strong>van</strong> woeste grond - in de laatste halve eeuv/ de oppervlakte<br />
cultuurgrond ongeveer is verdubbeld terwijl de gedeeltelijke<br />
omschakeling <strong>van</strong> extensief op meer intensief grondgebruik er<br />
het hare eveneens toe heeft bijgedragen de bestaansmogelijkheid<br />
in de landbouw te vergroten,<br />
2»<br />
De gemeente <strong>Helden</strong>, groot ca 70 km2? grenst in het noordwesten<br />
aan de provincie Noord~Brabantf terwijl de zuid-west<br />
grens gevormd wordt door een - tot het grondgebied <strong>van</strong> Meyel<br />
behorend - dubbel stel kanalen n»le de Helenavaart en het<br />
kanaal <strong>van</strong> Deurne* Beide kanalen, vroeger <strong>van</strong> veel betekenis<br />
voor de afvoer <strong>van</strong> turf uit de Peel rondom Helenaveen, monden<br />
uit in de nog te noemen Noordervaart, evenals een uitwateringskanaal<br />
dat in het zuiden de grens vormt met Roggel en Neer»<br />
In het oosten en noorden sluit de gemeente aan aan de plaatsen<br />
Kessely Maasbree en Sevenum - zie kaart 1 -~«<br />
Een gedeelte <strong>van</strong> het grondgebied <strong>van</strong> <strong>Helden</strong> wordt in<br />
z»w» - n*o8-richting doorsneden door de Noordervaart® Oor~<br />
1)» Ph®<strong>van</strong> der Maelens -JSlotionnaire G£ographique de la Province<br />
de Limbourg 1835*<br />
A*J»<strong>van</strong> der Aas Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden<br />
1847<br />
G*M®Poels Beschrijving <strong>van</strong> het Hertogdom Limburg 1851*
- 3 -<br />
spronkelijk was deze scheepvaartweg ontworpen als verbinding<br />
tussen Nederweert en Venlo alwaar hij aansluiting zou geven op de<br />
Zuid-Willemsvaart en het Kanaal <strong>van</strong> Wessem naar Nederweert resp.<br />
op de Maas» Bij de uitvoering der werkzaamheden is men evenwel<br />
niet verder gekomen dan tot Beringe. De vaart is toegankelijk<br />
voor schepen <strong>van</strong> 300 ton met een diepgang <strong>van</strong> 1.65 m. Aan het<br />
einde <strong>van</strong> dit in beheer bij het Rijk zijnde kanaal bevindt zich<br />
een zwaaikom. Op de zuidelijke oever er <strong>van</strong> is door de Rijkswaterstaat<br />
een loswal aangelegd ter lengte <strong>van</strong> ongeveer 250 m»;<br />
particuliere losplaatsen heeft men aan de noordzijde* Het traj ect<br />
Beringe-Nederweertj lang 14.8 km, wordt door een drietal ophaal-<br />
en een vaste brug onderbroken.<br />
Al naar gelang waar men in de gemeente woont en waarheen<br />
men reizen wil kan men gebruik maken <strong>van</strong> de stations; Y/eert<br />
- 24 km -? Deurne - 23 km -, Horst-Sevenum - 17 km - of Venlo<br />
- 17 km» Met Venlo en Deurne heeft de gemeente een rechtstreekse<br />
busverbinding - Zuid-Ooster; met Weert en Roermond via Meyel<br />
- Nedam -, Het personenvervo.er richt zich in sterk overwegende<br />
mate op Venlo evenals het door <strong>van</strong> Gend & Loos en andere vracht—<br />
boden verzorgde goederenvervoer,<br />
3» Physiscjir-geograf^sche^ structuur.<br />
Kaart nr. 2 geeft een beeld <strong>van</strong> de geologische gesteldheid<br />
11<br />
der oppervlakte . Hierin zijn de navolgende formaties te<br />
onderkennens midden- en laagterras welke uit zand bestaan met<br />
hier en daar enig grint terwijl plaatselijk kleibanken en veenlagen<br />
in het profiel voorkomen; stuifzand^ moerasveen^ ijzeroer^<br />
hoogveen, dat door ontginning en afgraving sterk teruggedrongen<br />
is*<br />
Naast afzettingen behorend tot het tertiaire tijdperk en de<br />
middentijd, wordt in de ondergrond <strong>van</strong> de gemeente carboon uit<br />
het primaire tijdperk aangetroffen* De jongste onderzoekingen<br />
in de Peel hebben evenwel aangetoond dat hier niet <strong>van</strong> een rijk<br />
kolenveld kan worden gesproken* Aangenomen mag worden dat het<br />
kolenvoorkomen in het Peelgebied tot op 1200 m» diepte slechts<br />
1) Gegevens ontleend aan:<br />
a)« Geologische kaart <strong>van</strong> Nederland* Kwartblad I, IIf III?<br />
1933.<br />
b),, Kaarten en tekst behorend bijs Streekplannen Noord- en<br />
Midden-Limburg "De Bodem% Maastricht 1941 *
_ 4 -<br />
rond de helft bedraagt <strong>van</strong> de gemiddelde kolenrijkdom in het<br />
Zuid-Limburgse bekken. Ingewikkelde technische vraagstukken<br />
zoals de delving <strong>van</strong> schachten door 650 - 900 m* dikke, grotendeels<br />
ongeconsolideerde en veelal waterhoudende deklagen zijn in<br />
de met het onderzoek belaste commissie nog onderwerp <strong>van</strong> uitgebreide<br />
studie» De onzekerheden omtrent de juiste oplossing hier~<br />
<strong>van</strong> zullen belangrijk afnemen nadat eerst ervaringen zijn opgedaan<br />
bij de aanl.eg en eerste ontginning <strong>van</strong> de staatsmijn Beatrix<br />
- mijnveld VI o drop-<br />
1 )<br />
'»<br />
Zoals vermeld wordt? aan de oppervlakte, de bodem <strong>van</strong><br />
<strong>Helden</strong> uitsluitend door diluviale en alluviale afzettingen gevormd.<br />
Ten aanzien <strong>van</strong> de bebouwbaarheid <strong>van</strong> deze gronden zij<br />
het navolgende opgemerkt, Middenterras; de hierin voorkomende<br />
kleilagen zijn in het algemeen <strong>van</strong> een slappe zandige natuur<br />
welke meestal onder e'e'n of meer meters zand liggen en die door<br />
hun vlakke ligging vrijwel geen aanleiding tot verschuiving<br />
geven* Voorzeer zware gebouwen verdient het - waar de geologische<br />
kaart middenterras a.anwljst - aanbeveling naar de waterstand<br />
en de aard en ligging-<strong>van</strong> de kleilagen een onderzoek in<br />
te stellen. Laagterras; is voor bebouwing zeer geschikt. Stuifzand;<br />
in het algemeen zullen dit enigszins hoger liggende<br />
goed ontwaterende en voor bebouwing geschikte terreinen zijn<br />
mits zij voldoende dik zijn* Zijn zij dun dan hangen de eigenschappen<br />
meer <strong>van</strong> de ondergrond af« Voor zware gebouwen dient de<br />
ondergrond en de waterhuishouding nader te worden onderzocht*<br />
Hoogveen; uit de aard der zaak vormt deze turfbodem een ondeugdelijke<br />
bouwgrond. Y/aar het veen afgegraven is zal de blootgelegde<br />
ondergrond in het algemeen betrouwbaar zijn daar dit<br />
veelal de hoog- of middenterrasvormingen zijn. Locaal dient<br />
de^halve steeds te worden nagegaan of nog niet afgegraven veen<br />
in de ondergrond voorkomt* Moerasveen; hiervoor geldt in zekere<br />
mate hetzelfde als voor de voorafgaande grondsoort. Steeds<br />
dient dan ook op de plaatsen waar de kaart moerasveen aangeeft<br />
een nader onderzoek te worden ingesteldf alhoewel er nu dikwijls<br />
geen spoor meer <strong>van</strong> te ontdekken zal zijn* Beziet men kaart<br />
2 dan blijkt dat inzake de bebouwbaarheid in bepaalde gedeelten<br />
1)» Voornoemde gegevens worden vermeld in de memorie <strong>van</strong> toelichting<br />
op de begroting <strong>van</strong> het departement <strong>van</strong> Economische<br />
Zaken <strong>1956</strong> en zijn ontleend aan de voorlopige conclusies<br />
<strong>van</strong> de Pe elc ommi s si e«
_ c __<br />
1)<br />
<strong>van</strong> de gemeente belemmerende factoren ' optreden terwijl met<br />
betrekking tot de overige gebieden en zeker voor wat zware<br />
bebouwing betreft een voorafgaand bodemonderzoek aanbeveling<br />
verdient*<br />
1) De minder bebouwbare gebieden zijn ontleend aan; ^Streekplan<br />
"De Bo dam", bijlage 2.
HOOFDSTUK II. BSVOLEENG.<br />
— 6 —<br />
Loop__der bevolking. Bij bestudering <strong>van</strong> de bevolkingsgroei<br />
blijkt deze in het algemeen onder invloed te staan <strong>van</strong> factoren<br />
alsi grootte en leeftijdsopbouw der aanwezige bevolking^ voorts<br />
sociale factoren b»ve welstand, milieu beroepsgroepering, godsdienstige<br />
en politieke overtuiging, ontwikkeling en intelligent! e<br />
tenslotte specifiek economische factoren met name de ontwikkeling<br />
der best aansbr onnen waar fern- de migratie hetzij aantrekking of<br />
uitstoting <strong>van</strong> personen wordt bepaald* Een wijziging in bovengenoemde<br />
grootheden resulteert niet altijd in een daarmee evenredige<br />
bevolkingstoe - of - afneming, Zowel op zichzelf als in onderling<br />
verband oefenen zij hun invloed uit waarbij het effect plaatselijk<br />
zeer verschillend kan zijn»<br />
De groei <strong>van</strong> de bevolking in <strong>Helden</strong> en de krachten welke<br />
deze bepaalden zijn weergegeven in de hierbij gevoegde tabellen<br />
en grafieken, '. Op 31 december 1880 telde <strong>Helden</strong> 3769 inwoners<br />
welk aantal op 1 januari 1955--tot 9652 was gestegen, Grafiek 1<br />
geeft een inzicht in de wijze waarop deze toeneming over de betrokken<br />
periode is verdeeld, Hierbij is niet uitgegaan <strong>van</strong> de<br />
absolute aantallen doch <strong>van</strong> z»g» indexcijf ers. Door met de overeenkomstige<br />
aantallen voor o«a« Limburg en Nederland evenzo te<br />
handelen is het mogelijk een vergelijking te trekken. Geconstateerd<br />
kan nu worden dat de bevolking <strong>van</strong> <strong>Helden</strong> in nagenoeg gelijk tempo<br />
is toegenomen als in het Rijk rnaar dat de groei <strong>van</strong> de gemeente<br />
in belangrijke mate bij die <strong>van</strong> de provincie is achtergebleven*<br />
Voorts blijkt dat de aanwas <strong>van</strong> de Nederlandse bevolking zeer gelijkmatig<br />
verloopty doch die <strong>van</strong> Limburg en <strong>Helden</strong> meer schoksgewijze»<br />
Tot kort na de eeuwwisseling is de groei <strong>van</strong> het aantal<br />
inwoners in de gemeente uiterst langzaam. In de periode 1910- '45<br />
neemt de bevolking wat sneller toe dan in Nederland het geval is<br />
terwijl in de daarop volgende jaren de ontwikkeling in beide gebieden<br />
vrijwel uniform is, Een vergelijking met de aan de gemeente<br />
p \<br />
grenzende plaatsen ' toont verder aan dat Meyel de meeste over<br />
eenkomst met <strong>Helden</strong> vertoont| dat in de overige gemeenten de<br />
bevolkingsaanwas minder sterk was en dat dit vooral bij Neer het<br />
l)»Voor de grafieken zij verwezen naar de bijlagen*<br />
2)8De gemeente Maasbree is wegens de belangrijlce grenswijziging<br />
1939 ten gunste <strong>van</strong> Venlo buiten beschouwing gelaten.
Tab el<br />
Jaar<br />
1880<br />
1885<br />
1890<br />
1895<br />
1900<br />
1905<br />
1910<br />
1915<br />
1920<br />
1925<br />
1930<br />
1935<br />
1940<br />
1945<br />
1950<br />
1954<br />
1 Bevolkingsgroei op<br />
<strong>Helden</strong><br />
Seve~ | Kesnum<br />
'•• sel<br />
u__ 1<br />
100 | 100 100<br />
102.6 j 101,4 | 107*2<br />
104.1<br />
108.9<br />
113.6<br />
116*5<br />
121.3<br />
138.-<br />
146.7<br />
155.2<br />
164.-<br />
99.9<br />
100,8<br />
101.2<br />
103.-<br />
104*8<br />
99.6<br />
99*2<br />
98*7<br />
103«7<br />
96,8<br />
114.6 I 106,9<br />
i<br />
125.2 115,-<br />
133*1 121.1<br />
142,2 123,2<br />
181.- 153*9 130.9<br />
198.4 164.3 138,1<br />
220,1 186*5 146.-<br />
242.9 196.2 169.7<br />
256.1 208*3 178.8 I<br />
j<br />
_. 7 —<br />
basis '1<br />
880 = 100<br />
Bron; C.B.S.<br />
• Neer<br />
J<br />
100<br />
j 99.4<br />
99,6<br />
103*2<br />
i<br />
103.9<br />
106,9<br />
108.7<br />
113.4<br />
113.-<br />
119.3<br />
124,1<br />
13K5<br />
1 39*3<br />
1 48v7<br />
158,4<br />
164,9 i<br />
Roggel<br />
100<br />
99.4<br />
102,2<br />
102.-<br />
104,9<br />
111.5<br />
108,3<br />
110,4<br />
113.4<br />
115*5<br />
124.3<br />
126,9<br />
136,5<br />
152.4<br />
166.1<br />
175,5<br />
Meyel | Limburg Rijk<br />
: \ \<br />
• 100 100 100<br />
I 107.6 105*2 ...... 106.8<br />
' 108.8 107*3 112.4<br />
115.3 113,5 119,7<br />
121,2 119.2 127,5<br />
130,4 131,5 137,6<br />
131.3 142.- 146.4<br />
138.6 163.8<br />
1 158.8<br />
145,2 183,7 169.1<br />
156.6 206,8 182,6<br />
162.1 229,8 195,4<br />
168*7 245.9<br />
181,9 • 258.6<br />
193,6 280.2<br />
218,6 310.9<br />
231,2 334.2<br />
geval is» In dit deel <strong>van</strong> Limburg is <strong>Helden</strong> dus de snelst<br />
groeiende gemeente.<br />
208.7<br />
219,8<br />
229,1<br />
25U2<br />
263.-<br />
\ ><br />
Geboorte, sterfte. Het verloop <strong>van</strong> de bevolking in een gebied<br />
wordt bepaald door een viertal grootheden waar<strong>van</strong> twee het aantal<br />
inwoners do en toenemen n.l. geboorte en vestiging terwijl de<br />
andere twee het zielental verminderen t.w. sterfte en vertrek.<br />
De veranderingen die in achtereenvolgende perioden in het<br />
inwonertal optreden zijn uiteindelijk een gevolg <strong>van</strong> de resultante<br />
<strong>van</strong> de genoemde, de natuurlijke - geboorte en sterfte -<br />
respe de sociaal-economische groei - migratie - beinvloedende?<br />
verschijnselen*.<br />
Teneinde een vergelijking te kunnen maken tussen het geboorteoverschot<br />
en de beide samenstellende elementen? zijn voor<br />
<strong>Helden</strong>? Limburg en Nederland deze factoren weergegeven in vijf<br />
jaarlijkse perioden en uitgedrukt in o/oo <strong>van</strong> de total e bevolking<br />
— zie tab el 3 en grafiek 2 —. Duidelijk blijkt hieruit dat de<br />
geboortecijf ers in <strong>Helden</strong> hoog waren en nog zijnr zij het ook dat
. 8 -<br />
Tabel 2 ; : Gegevens betreffende de beweging der bevolking <strong>van</strong>af 1880<br />
per 5-%jarige periode Bron: C.B.S,<br />
<strong>Helden</strong><br />
Jaar<br />
1880<br />
1885<br />
1890<br />
1895<br />
1900<br />
1905<br />
1910<br />
1915<br />
1920<br />
1925<br />
1930<br />
Bevolking<br />
op 31/12<br />
3769<br />
3866<br />
3923<br />
4103<br />
4283<br />
4392<br />
4572<br />
5203<br />
5529<br />
5849<br />
6183<br />
1935 6822<br />
1940<br />
1945<br />
1950<br />
7478<br />
8296<br />
9155<br />
1954 9652 i<br />
I Natuurlijke factoren J^:<br />
toren<br />
\ Geboor- Sterfte ; Saldo • Testite<br />
; : ging<br />
! 559 357 | 202<br />
590 305 I 285<br />
'<br />
479<br />
546<br />
622<br />
690<br />
400<br />
302<br />
I 222<br />
i<br />
388<br />
j 591<br />
782<br />
692 388 304 786<br />
751 | 343 408 921<br />
852 |<br />
i<br />
921<br />
i<br />
j<br />
968 j<br />
409<br />
415<br />
320<br />
443<br />
506<br />
648<br />
1368<br />
1628<br />
1272<br />
1047 j 344 703 1468<br />
1114 | 3-22 792 1231<br />
1094 i 322 772 1684<br />
1195 j 455 740 | 1895<br />
1518 j 370 1148 1807<br />
1198 j<br />
i<br />
242<br />
• 956 1277<br />
Ver- Saldo<br />
trek 1<br />
584<br />
774<br />
633<br />
990<br />
981<br />
1149<br />
1180<br />
1808<br />
1600<br />
1837<br />
- 105<br />
- 228<br />
- 42<br />
- 208<br />
- 195<br />
- 228<br />
+ 188<br />
- 180<br />
- 328<br />
- 369<br />
1384 - 153<br />
1800 - 116<br />
1817 i + 78<br />
2096 I - 289<br />
t<br />
1736 - 459<br />
de daling <strong>van</strong> het relatieve aantal geboorten welke algemeen<br />
plaats heeft ook in de gemeente waarneembaar is. Aan welke oorzaken<br />
het verschil in geboorteniveau tussen de gebieden moet<br />
worden toegeschreven is moeilijk aan te geven. In het algemeen<br />
kunnen deze in een tweetal groepen worden samengevat n.l, a)<br />
de physiologische- en b) de psychologische- en sociaal-economische<br />
factoren,, Onder de a-categorie worden dje omstandigheden<br />
verstaan die bepalen in welke mate een bevolking biologisch<br />
tot reproductie in staat is waarbij in de eerste plaats gedacht<br />
wordt aan de leeftijdsopbouw <strong>van</strong> de inwoners. Als b-factoren<br />
kunnen worden beschouwd de invloeden welke wortelen in de geestelijke<br />
en materiele installing <strong>van</strong> een b evolkingsgr oep en de<br />
normen welke deze zich ten aanzien <strong>van</strong> gezinsvorming stelt. Hoe<br />
groot de invloed <strong>van</strong> elk dezer grootheden op de geboortecijfers<br />
is kan onmogelijk in een cijfer worden uitgedrukt* Een bekend<br />
verschijnsel is echter^ dat zowel het agrarische-als het Katho- .<br />
lieke volksdeel gekenmerkt worden door een hoge huwelijksvrucht-
!<br />
label 3 j Geboorte en sterfte in o/oo der totale bevolking<br />
I Bron: C.B.S.<br />
por»-i ode<br />
1881 - 1885<br />
86 - 90<br />
91 - 95 .<br />
: 96 - oo<br />
; 1901 - 1905<br />
06 - 10<br />
j 11 - 15<br />
| 16 - 20<br />
21 - 25<br />
\ 26 - 30<br />
31 - 35<br />
36 - 40<br />
, 41 - 45<br />
, 46 - 50<br />
' 1951 - 54<br />
i<br />
L— ^___<br />
f^ —<br />
<strong>Helden</strong><br />
29.1<br />
30.1<br />
30*6<br />
32.7<br />
32.-<br />
32.9<br />
34,6<br />
33.6<br />
33.6<br />
34,4<br />
34.-<br />
30.5<br />
29*8<br />
34,6<br />
31.6<br />
Geboort e<br />
: Lim-<br />
; burg<br />
i 31.4<br />
j 30.5<br />
31,4<br />
32.2<br />
; 33,7<br />
33.2<br />
33.3<br />
30,1<br />
32.2<br />
29*1<br />
26.1<br />
24.4<br />
26.-<br />
27,9<br />
25,3<br />
Rijk<br />
35.-<br />
33*7<br />
33.2<br />
32.3<br />
31*8<br />
29,7<br />
28.-<br />
25,9<br />
25,9<br />
23,4<br />
21.3<br />
20,5<br />
22*3<br />
26V-<br />
21.9<br />
<strong>Helden</strong><br />
' 18.6<br />
' 15*5<br />
19.7<br />
14,3<br />
17,9<br />
15.-<br />
! 16.6<br />
; 15,1<br />
11.1<br />
11-3<br />
9.8<br />
.9.-<br />
11.4<br />
8.4<br />
6.4<br />
Sterfte<br />
Lim- :<br />
• burg<br />
20,2<br />
19.-<br />
20.8<br />
18.2<br />
18.6<br />
17.2<br />
16.-<br />
15.-<br />
11.4<br />
10,4<br />
8,9<br />
. 8.5<br />
10.8<br />
7.5<br />
6.8<br />
Rijk<br />
21.6<br />
20. ,6<br />
19-7<br />
17.3<br />
16.2<br />
14,4<br />
13--<br />
13.6<br />
10.4<br />
10.-<br />
8.9 |<br />
9.-<br />
11.4<br />
8.-<br />
7,4<br />
baarheidj omstandigheden welke? zoals nog zal blijken? eveneens<br />
voor de gemeente gelden*<br />
Wat de sterftecijfers betreft kan uit de beschikbare gegevens<br />
worden afgeleid dat in relatieve zin het aantal overledenen<br />
niet onaanzienlijk is gedaald en dat in vergelijking met<br />
de provincie en het Rijk de sterftekansen in <strong>Helden</strong> niet ongunstiger<br />
zijn, Deze afneming is voor een niet gering deel te<br />
danken aan de verbetering <strong>van</strong> de sociale en hygie'nische toestanden<br />
hetgeen duidelijk tot uiting komt in de om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de zuigelingensterfte.In<br />
dejsren I88l- f 85 n.l. was ruim 20^ <strong>van</strong> het<br />
totaal aantal overledenen jonger dan 1 3 aar terwijl in de periode<br />
1951- f 54 de zuigelingensterfte in de gemeente tot ca 9$ was<br />
gedaald,<br />
Migratie. Ziet men naar de bevolkingstoeneming welke uitsluitend<br />
uit de factoren geboorte en sterfte is voortgekomen - tabel 2 -<br />
dan blijkt dat deze voor de jaren 1880-1954 in totaal ongeveer<br />
8500 personen beloopt* De f eitelijke vermeerdering <strong>van</strong> het inwonertal<br />
was echter belangrijk minder* In-genoera.de periode<br />
1
- 10 -<br />
overtrof n.l. het aantal personen dat <strong>Helden</strong> verliet het aantal<br />
dat er zich vestigde met ruim 2600 zielen. Het vertreksgldo<br />
bedroeg dus bijna 31$ <strong>van</strong> het geboorteoverschot* Een volledig<br />
beantwoorden <strong>van</strong> de vraag welke omstandigheden de om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de<br />
migratie beinvloeden is vrijwel onmogelijk, Immers een diversiteit<br />
<strong>van</strong> overwegingen kan een persoon er toe brengen <strong>van</strong> woonplaats te<br />
veranderen. Onder normale omstandigheden is er echter een factor<br />
te. noemen die verre domineert boven alle andere invloedea namelijk<br />
de verwachting die de aspirant-migrant heeft ten aanzien <strong>van</strong> de<br />
verhoging <strong>van</strong> zijn persoonlijke welvaart. Een groot deel <strong>van</strong> de<br />
migratie tussen twee of meer gebieden is afhankelijk <strong>van</strong> het<br />
relatieve welvaartspeil <strong>van</strong> die streken. Uit het feit dat uit<br />
een gebied voortdurend meer personen vertrekken dan er zich<br />
vestigen mag echter niet zonder meer de conclusie getrokken worden<br />
dat alhier het aantal inwoners te groot is m»a.w. dat er sprake<br />
is <strong>van</strong> overbevolking. Dit verschijnsel doet. zich eerst dan en<br />
daarbij blijvend voor wanneer de groei <strong>van</strong> het inwonertal een "<br />
minder dan evenredige uitbreiding <strong>van</strong> de om<strong>van</strong>g der natuurlijke<br />
hulpbronnen resp. <strong>van</strong> de voorziening met kapitaalgoederen ten<br />
gevolge heeft. Voor wat <strong>Helden</strong> betreft kan uit bovenvermelde<br />
gegevens dan ook worden afgeleid dat bij het merendeel <strong>van</strong> de<br />
personen welke tezamen het vertrekoverschot vormen de verwachting<br />
heerste dat elders een hogere welvaart bereikbaar was dan<br />
waartoe de huidige stand <strong>van</strong> de productiemiddelen in de eigen<br />
plaats hen in staat stelde,<br />
Gebleken is dat in het .verleden een groot aantal personen<br />
<strong>Helden</strong> heeft verlaten om elders een bestaan op te bouwen. Men<br />
kan zich nu afvragen of dit alleen dat deel <strong>van</strong> de bevolking<br />
betreft waarvoor in de gemeente zelf geen middelen voorhanden<br />
waren of dat darentegen een belangrijk groter deel <strong>van</strong> de inwoners<br />
wegtrok ?/aarbij dan de opengevallen plaatsen door immigranten<br />
zijn bezet* Indien men n.l. zonder veel bezwaar de<br />
gemeente verlaat bestaat er weinig kans dat te veel personen in<br />
hun geboorteplaats blijven wonen. Geheel anders ligt de zaak<br />
als de mobiliteit gering is. Het gevaar <strong>van</strong> werkloosheid of<br />
latent arbeidsoverschot wordt dan verre <strong>van</strong> denkbeeldig. Aan de<br />
hand <strong>van</strong> gegevens <strong>van</strong> de Volkstelling 1947 kan nu worden na~<br />
gegaan welk deel <strong>van</strong> de bevolking <strong>van</strong> buiten de gemeente afkomstig<br />
is en welk deel uit de plaats zelf stamt. Onderstaande<br />
tabel no» 4 verschaft hieromtrent een inzicht waarbij tevens<br />
onderscheid is gemaakt naar de periode waarin de betrokkenen<br />
zijn geboren. Van de in <strong>Helden</strong> woonachtige personen blijkt
Tab el 4<br />
Geboorteja? arklassen<br />
1879 e. e.<br />
1880 - '89<br />
1890 - ! 99<br />
1900 - ! 09<br />
191.0 - '19<br />
1920 - '29<br />
1930 - '39<br />
1940 - '47<br />
Totaal<br />
Percentage inwoners dat in de woonplaats is geboren<br />
onderscheiden naar geslacht en geboorte;) aarklassen<br />
- 31 Mei 1947 - Bron: C.B.S.<br />
<strong>Helden</strong><br />
M. V.<br />
i<br />
63.2 | 62,5<br />
62.- i 60,8<br />
63,4 55,3<br />
63,8<br />
67,4<br />
73,9<br />
9K5<br />
95.6<br />
59,4<br />
65.8<br />
82.8<br />
93,4<br />
95,5<br />
Limburg<br />
Rijk<br />
M. V.<br />
\—-—-~~Y~~<br />
i<br />
M. V.<br />
U--------<br />
49.8 43.8 44.9 37,9<br />
47-9 41.- 46.6 39,7<br />
43.- 37.- 47.4 40.4<br />
46.8 39,1 5K7 42.9<br />
50,1 44,6 54.8 46.5<br />
65.1 62.7 66.5 62.2<br />
77.3 77.6 78.9 78,9<br />
85,8 86,2 86.9 87.-<br />
77.8 79»4 | 63.3 59.8 : 63.9 58.5<br />
derhalve rond 4/5 deel ook aldaar geboren te zijn. Een vergelijking<br />
met de beide andere gebieden--- vooral ten aanzien <strong>van</strong> de hogere<br />
leeftijdsklassen - is in dit"opzicht wel zeer illustratief. Het<br />
percentage mannen dat voor geen enkele groep onder de 60$ komt<br />
wijst erop dat in de gemeente de. mobiliteit minder groot is<br />
geweest en dat een uitwisseling <strong>van</strong> enige betekenis met andere<br />
gebieden klaarblijkelijk niet heeft plaats gehad. Tevens duidt<br />
dit verschijnsel er op dat voorzover de werkgelegenheid is uitgebreid<br />
deze voor een belangrijk deel aan de eigen bevolking ten<br />
goede is gekomen.<br />
Voor het verkrijgen <strong>van</strong> een nader inzicht in de factoren<br />
vestiging en vertrek is steekproeffgewijs nagegaam in hoeverre<br />
men afzonderlijk dan wel in gezinsverband migreerde; welke de<br />
plaatsen <strong>van</strong> herkomst en bestemming der betrokken personen<br />
waren; hoe de migranten naar leeftijd resp* naar beroep war en<br />
samengesteld*
Tab el 5<br />
<strong>Helden</strong><br />
- 12 -<br />
Vestiging uit<br />
1935 + '38 1950 + '54<br />
abs.<br />
kangrenz.gemeenten 239<br />
Overig. N,-Limburg l)!l86<br />
Z.- Limburg<br />
37<br />
Overig Nederland 45<br />
Buitenland<br />
11<br />
Gestichtsbevo Iking<br />
Totaal<br />
518<br />
65<br />
583<br />
1 ) Tot Stevensweert ~ Echt<br />
Tab el 6<br />
<strong>Helden</strong><br />
Leeftijd<br />
0-14 jaar<br />
15 - 19 "<br />
20 - 54 "<br />
55 - 64 "<br />
65 jaar e.o.<br />
Totaal<br />
in % abs .<br />
46.1<br />
35,9<br />
7,2<br />
8,7<br />
2.1<br />
100.<br />
Migratie naar gebied<br />
143<br />
228<br />
47<br />
82<br />
18<br />
518<br />
100<br />
618<br />
in %<br />
27,6<br />
44.-<br />
9,1<br />
15.8<br />
3.5<br />
100.<br />
Vertrek naar<br />
1935' + '38 1950 + '54<br />
abs ,<br />
237<br />
216<br />
34<br />
46<br />
21<br />
554<br />
74<br />
628<br />
in %<br />
42.8<br />
39.-<br />
6.1<br />
8.3<br />
3.8<br />
100.<br />
abs .<br />
155<br />
323<br />
72<br />
112<br />
51<br />
713<br />
104<br />
817<br />
Migratie naar leeftijd - 1950 t/m ! 54 -<br />
Vestiging Vertrek<br />
Gestichts-<br />
1<br />
204<br />
22<br />
41<br />
268<br />
abs .<br />
135<br />
155<br />
957<br />
31<br />
37<br />
1315<br />
Bevolking<br />
_0verige<br />
in %<br />
10.3<br />
11 .8<br />
72.8<br />
2.4<br />
2,7<br />
100.<br />
Gestichts-<br />
abs.<br />
270<br />
2 251<br />
198 1277<br />
17 35<br />
26<br />
-»_«-__-»_J<br />
44<br />
!<br />
243 1877<br />
Overige<br />
i<br />
in %.<br />
U.4<br />
13*4<br />
68.-<br />
1 ,9<br />
2.3<br />
100,<br />
in %<br />
21 ,7<br />
45*3<br />
10.1<br />
15.7<br />
7,2<br />
100,
1<br />
Tabel 7<br />
<strong>Helden</strong><br />
G'ezin <strong>van</strong>r<br />
2 of 3 pers.<br />
4 " 5 pers.<br />
6 " 7 pers.<br />
8 " 9 pers.<br />
10 e.m.<br />
Alleenstaanden<br />
Gestichtsbev,<br />
Totaal<br />
Tabel 8<br />
<strong>Helden</strong><br />
In gezinsverb. :<br />
mannen<br />
Vrouwen<br />
Als Alleenst.:<br />
mannen<br />
vrouwen<br />
Gestichtsbev, :<br />
mannen<br />
vrouwen<br />
Totaal<br />
i<br />
i<br />
13<br />
Migratie naar gezinsgrootte<br />
- 1950 t/m '54 -<br />
Vestiging<br />
Limburg<br />
Overig<br />
Ned.<br />
62<br />
36<br />
70<br />
33<br />
10<br />
211<br />
795<br />
1006<br />
97<br />
1103<br />
Limburg<br />
93<br />
118<br />
272<br />
523<br />
i<br />
88 !<br />
9 ;<br />
11 03 •<br />
35<br />
20<br />
19<br />
74<br />
189<br />
263<br />
1 63<br />
426<br />
Buitenl.Totaal<br />
Aantal personen<br />
H<br />
5<br />
.<br />
19<br />
27<br />
46<br />
8<br />
54<br />
1T1<br />
61<br />
89<br />
! 33<br />
10<br />
304<br />
1011<br />
1315<br />
268<br />
1583<br />
Limburg<br />
Overig<br />
iHed.<br />
111<br />
117<br />
64<br />
43<br />
23<br />
358<br />
951<br />
1309<br />
106<br />
1415<br />
Vertrek<br />
32 20<br />
35 36<br />
12 30<br />
8<br />
31<br />
79<br />
265<br />
344<br />
96<br />
440<br />
Buitenl.Totaal<br />
125<br />
99<br />
224<br />
41<br />
265<br />
163<br />
188<br />
106<br />
51<br />
54<br />
562<br />
1315<br />
1877<br />
243<br />
2120<br />
Migratie naar geslacht - 1950 t/m 1954 J<br />
Vestiging<br />
|Overig:Bui- l^o-<br />
;Ned, tenl.-taal<br />
L-___---J--— -— -J-— — -<br />
-j.<br />
33<br />
41<br />
101<br />
88<br />
7<br />
12<br />
19<br />
8<br />
162 8<br />
•i _<br />
426 1 54<br />
133<br />
171<br />
392<br />
619<br />
258<br />
10<br />
1583<br />
Limburg<br />
186<br />
172<br />
332<br />
619<br />
92<br />
14<br />
1415<br />
Vertrek<br />
Overig<br />
Ned. |<br />
41<br />
38<br />
141<br />
124<br />
95<br />
1<br />
440<br />
Buitenl.<br />
67<br />
58<br />
70<br />
29<br />
41<br />
-<br />
265<br />
Totaal<br />
294<br />
268<br />
543<br />
772<br />
228<br />
15<br />
2120<br />
i
Tabel 9<br />
<strong>Helden</strong><br />
Beroepsgroep<br />
Nijverheid<br />
Landbouw<br />
Overige ber.<br />
- 14 -<br />
" .)<br />
Migratie mannen naar beroepen<br />
- 1950 t/m '54 -<br />
Limburg<br />
85<br />
92<br />
64<br />
241<br />
bonder beroep 212<br />
WMmnmwiiiiniii m '<br />
Totaal 453<br />
Vestiging<br />
Overig- Bui- • To-<br />
Ned. tenl. taal<br />
34 8 127<br />
25 2<br />
26 5<br />
85<br />
211<br />
296<br />
15<br />
19<br />
34<br />
119<br />
95<br />
341<br />
442<br />
783<br />
Limburg<br />
104<br />
142<br />
93<br />
339<br />
271<br />
610<br />
Vertrek<br />
Overig<br />
Ned.<br />
44<br />
18<br />
51<br />
113<br />
164<br />
277<br />
Buitenl.<br />
33<br />
47<br />
34<br />
114<br />
64<br />
178<br />
Totaal<br />
181<br />
207<br />
178<br />
566<br />
499<br />
1065<br />
1) Bio de rangschikking der mannen naar beroepsgroepen deden zich<br />
enkele twijfel-gevallen voor aangaandede bedrijfstak waarin zij<br />
werkzaam waren. De bovenvermelde cijfers maken danook geen aanspraak<br />
op nauwkeurigheid. ;-<br />
De opmerkiogen waartoe bovenstaande, aan de hand <strong>van</strong> het<br />
b evolkingsr egi ster <strong>van</strong> de gemeente samen gestelde, vijf tabellen<br />
aanleiding geven zijn als volgt samen te vatten,<br />
1. Vestiging uit en vertrek naar elk der aangegeven gebieden is<br />
relatief vrijwel gelijk - gebleven — waarbij - zoals meestal het<br />
geval is - de uitwisseling in hoofdzaak met de directe en iets<br />
verdere omgeving plaats heeft - gehad -. Slechts weinigen trekken<br />
over grote afstanden* De belangrijkste verandering welke zich<br />
in herkomst en bestemming der migranten heeft voorgedaan betreft<br />
de aan <strong>Helden</strong> grenzende plaatsen n.l. een vermindering <strong>van</strong> ca<br />
20$, positief en negatief.<br />
2. Rond 70$ <strong>van</strong> de bij de migratie betrokken personen - exclusief<br />
gestichtsbevolking - is in de volproductieve of 20—54 jarige<br />
leeftijd. Dit betreft zowel degenen die de gemeente binnengekomen<br />
zijnals zij die <strong>Helden</strong> verlaten hebben. Ook bij de andere leeftijdsgroepen<br />
bestaat een ten naaste bij gelijke verhouding waarbij de<br />
grootste afwijking zich bij de klasse der nog-niet-productieven<br />
of jeugdigen voordoet*<br />
3* In de jaren 1950 t/m 1954 hebben zich 79 gezinnen in <strong>Helden</strong><br />
gevestigd en zijn er 142 uit de gemeente vertrokken waarbij in<br />
beide gevallen de uit 2 of 3 personen bestaande gezinnen ongeveer<br />
de helft <strong>van</strong> het totaal bedraagt. Evenals bij de groep
- 15 -<br />
alleenstaanden welke inzake de migratie een sterk overwegende<br />
positie inneemt, geschiedt de migratie in gezinsverband voornamelijk<br />
binnen de provincie.<br />
4, Bij de gemeentelijke mobiliteit - exclusief zij die op in gestichten<br />
verblijvende personen betrekking heeft - zijn meer<br />
vrouwen dan mannen betrokken alhoewel het mannelijk vertrekoverschot<br />
groter is. Naar richting voltrekt de vrouwelijke migratie<br />
zich in overwegende mate binnen Limburg, Eveneens is dit bij de<br />
mannen het geval zij het wat minder uitgesproken, speciaal wat<br />
de alleenstaanden betreft,<br />
5» Evenals bij de mannen die zich in <strong>Helden</strong> vestjgden was <strong>van</strong> hen die<br />
de gemeente verlieten een vrijwel gelijk aantal in de nijverheid<br />
resp» in de landbouw werkzaanu In hoofdzaak heeft de migratie<br />
der mannelijke beroepsbevo Iking binnen de provincie plaats en wel<br />
in een nog wat grotere mate bij de binnengekomenen - ca 70 $ -<br />
dan bij de vertrokkenen - +<br />
onvermeld gebleven structuurelement<br />
<strong>van</strong> de bevolking bet'reft de opbouw naar leeftijd en<br />
geslacht. De meest gebruikelijke wijze waarop deze in beeld wordt<br />
gebracht is de z,g» bevolkingspyramide. Grafiek 3 geeft deze<br />
voor de jar en 1909 en 1954 weer. Hieruit blijkt dat in <strong>Helden</strong><br />
de klassen der jeugdigen sterk bezet zijn, welk verschijnsel nog<br />
meer naar voren komt wanneer de leeftijdsopbouw <strong>van</strong> de bevolking<br />
<strong>van</strong> de gemeente vergeleken wordt met die <strong>van</strong> Limburg en Jfederland<br />
- zie grafiek no, 4 -. In het begin <strong>van</strong> dit hoofdstuk<br />
kwamen geboorte sterfte en migratie reeds ter sprake, Evenals<br />
de om<strong>van</strong>g wordt ook de leeftijdsopbouw <strong>van</strong> de bevolking- door<br />
voornoemde drie factoren bepaald waarbij deze beinvloeding even—<br />
wel niet eenzijdig maar wederkerig is, Het zal n.l. voor een<br />
ieder duidelijk zijn dat tengevolge <strong>van</strong> een daling <strong>van</strong> het geboortecijfer<br />
de laagste leeftijdsklasse kleiner wordt; dat deze<br />
versmalling <strong>van</strong> de basisgroep successievelijk terug te vinden<br />
is in een geringere bezetting der oudere leeftijdsgroepen; dat<br />
hierdoor op de duur het aantal huwelijken afneemt; dat dit verschijnsel<br />
resulteert in een daling <strong>van</strong> het aantal geboorten en<br />
een nog verdere versmalling <strong>van</strong> de basis der pyramide? dat<br />
hetzelfde resultaat uiteraard ook bereikt wordt wanneer de<br />
emigratie toeneemt of zich in plaats <strong>van</strong> een dalend geboortecijfer<br />
een stijgende kindersterfte voordoet resp, de sterfte onder<br />
de ouderen afneemt^ dat omgekeerd toenemende geboortecijfers,
Tabel 10<br />
Leeftijd<br />
0-14 jaar<br />
15-64 "<br />
65 e.o.<br />
Totaal<br />
- 16 -<br />
Leeftijdsopbouw v/de bevolking - in $ - Brons<br />
1930<br />
38.6<br />
56.6<br />
4.8 I<br />
<strong>Helden</strong><br />
'47<br />
37,9<br />
56.3<br />
5.8<br />
100.- 100.-<br />
j Limburg<br />
'54 ; 1930<br />
i<br />
38,7 I 35.6<br />
55.2 j 59.7<br />
6.1 ; 4,7<br />
100.- | 100.-<br />
'47<br />
32.9<br />
61.5<br />
5.6<br />
100.-<br />
1930<br />
30.6<br />
63,2<br />
6.2<br />
100.-<br />
Rijk<br />
C » B, S.<br />
• 47<br />
29,3<br />
63.6<br />
L_!lL.<br />
100,-<br />
vermindering <strong>van</strong> zuigelingensterfte en immigratie <strong>van</strong> jeugdige<br />
gezinnen tot een verjonging <strong>van</strong> de bevolking leidt.<br />
Behalve uit genoemde grafiek blijkt ook uit tab el 10 dat<br />
in <strong>Helden</strong> de laagste leeftijdsklassen sterker bezet zijn dan in<br />
de beide andere gebieden, Het aandeel der 0-14 jarigen is<br />
in de gemeente belangrijk groter^ dat <strong>van</strong> de daarop volgende<br />
groep veel geringer-zie ook grafiek 5 -» Vastgesteld kan tevens<br />
worden dat in de laatste 24--jaar de bevolking <strong>van</strong> <strong>Helden</strong> zich<br />
nauwelijks in haar samenstel'ling naar leeftijdsklassen heeft gewijzigd<br />
terwijl bij de inwoners <strong>van</strong> Limburg en het Rijk een verouderingstendenz<br />
kan worden waargenomen.<br />
Zoals door de grafieken betreffende de verdeling der personen<br />
naar sexe wordt aangetoond bestaat zowel de Rijks- als<br />
de Limburgse bevolking uit een vrijwel gelijk aantal mannen en<br />
vrouwen. Dit in tegenstelling met <strong>Helden</strong> dat naar verhouding<br />
meer mannen telt. In hoofdzaak houdt het hier aangegeven verschijnsel<br />
verband met de samenstelling <strong>van</strong> de in de gemeente<br />
aanwezige gestichtsbevolking. Op 31 Mei 1947 bedroeg deze<br />
33-9 mannen en_27 vrouwen, zijnde voorzover het de eerste groep<br />
personen betreft, 7.7 $ <strong>van</strong> de op dat tijdstip getelde mannelijke<br />
bevolking. Voor Limburg en het Rijk was dit laatste percentage<br />
resp*. 3»8 en 1.8. flet merendeel <strong>van</strong> de in de gemeente in<br />
gestichten verblijvende bevolking is gehuisvest in Huize Savelbergj<br />
een zwakzinnigeninrichting welke bestuurd wordt door<br />
de Breeders <strong>van</strong> de H.Joseph; de overigen ins Huize Koningslust<br />
dat bestemd is voor reclassanten en oude lieden en onder leiding<br />
staat <strong>van</strong> dezelfde concregatie als de Savelberg-inrichting?<br />
het Missiehuis St.Joseph - seminarie voor missionarissen <strong>van</strong><br />
de heren Lazaristen - en een tweetal kloosters <strong>van</strong> de Orde der<br />
Goddelijke Voorzienigheid, waar<strong>van</strong> de zusters ten dele ook. bij de<br />
wijkverpleging en het onderwijs betrokken zijn.<br />
I
- 17 -<br />
Deelt men de bevolking <strong>van</strong> de gemeente in in hen die geacht<br />
worden nog niet, wel en niet meer aan het. productieproces deel<br />
te nemen dan komt het aandeel <strong>van</strong> de mannelijke gestichtsbevolking<br />
in de productieve leeftijdsklassen ten opzichte <strong>van</strong> die der<br />
vrouwen duidelijk naar voren.<br />
!<br />
Tabel 11 j Total e bevolking 1954 -<br />
<strong>Helden</strong><br />
leeftijd<br />
0-14 3.<br />
15 - 64 j.<br />
65 j . e.o.<br />
abs.<br />
mannen<br />
1855<br />
2822<br />
323<br />
Totaal S 5000<br />
Tabel 12.<br />
<strong>Helden</strong><br />
R.Katholiek<br />
Ned, Hervormd<br />
Geref. Kerk en<br />
Ov« Kerkgen.<br />
Geen Kerkgen*<br />
Totaal<br />
rel.<br />
37.1<br />
56.4<br />
'6.5<br />
100.-<br />
abs.<br />
1882<br />
2509<br />
261<br />
4652<br />
vrouwen<br />
rel.<br />
40.5<br />
53.9<br />
5,6<br />
100.-<br />
abs.<br />
1855<br />
2559<br />
279<br />
4693<br />
Aantal inwoners excl,<br />
gestichtsbevolking - 1954-<br />
mannen<br />
rel.<br />
39.5<br />
54.5<br />
6..-<br />
100.-<br />
vrouwen<br />
abs.<br />
1882<br />
2492<br />
255<br />
4629<br />
rel.<br />
40.6<br />
53.8<br />
5,6 ..<br />
100.- |<br />
j^JP£litiek__jjebied« Reeds eerder<br />
in dit hoofdstuk werd opgemerkt dat de bevolking <strong>van</strong> <strong>Helden</strong><br />
voor het merendeel uit Rooms-Katholieken bestaat. Uit onderstaand,<br />
aan C»B,S,publicaties ontleend^ overzicht <strong>van</strong> de samenstelling<br />
der bevolking naar kerkgenootschappen blijkt dan ook<br />
Bevolking naar<br />
kerkgenootschap<br />
1909<br />
4540<br />
4<br />
1<br />
^——"""i<br />
1947<br />
8368<br />
10<br />
3<br />
11<br />
13<br />
8405<br />
Kath, partijen<br />
Christ. "<br />
Overlge "<br />
Totaal<br />
Verkiezingsuitslagen i<br />
Tweede<br />
Earner<br />
1952<br />
4069<br />
9<br />
68<br />
4146<br />
Prov,<br />
Staten<br />
1954<br />
4081<br />
3<br />
51<br />
4141<br />
niet alleen dat dit inderdaad het geval is maar eveneens dat<br />
het aandeel <strong>van</strong> de verschillende godsdienstige groeperingen<br />
relatief vrijwel gelijk gebleven is. Wat de toestand op politiek<br />
gebied betreft tonen de Verkiezingsuitslagen voor de Tweede<br />
Kamer en de Provincials Staten aan dat er ten aanzien <strong>van</strong> de
- 18 -<br />
st emmenverhouding een zeer grote overeenkomst met de kerkelijke<br />
gezindten bestaat en dat in de gemeente de niet-katholieke<br />
partijen <strong>van</strong> weinig betekenis zijn.<br />
2®S2S£^®i£»Z2:£_,^£_.S®Z2i^ in S e - l - n onderstaande tabel no. 13<br />
zijn enige gegevens opgenomen welke ontleend werden aan de<br />
Algemene Intelligent!e~ of Matrix-test bewerkt. door het Demologisch<br />
Instituut* Dit onderzoek waar<strong>van</strong> de uitkomsten betrekking<br />
hebben op de goedgekeurde dienstplichtigen <strong>van</strong> de lichtingen<br />
1947 t/m '50 had tot doel de aangeboren intelligentie<br />
of aartleg vast te stellen|raeting <strong>van</strong> verworven - school -<br />
kennis beoogde zij, met opzet, niet. Bij deze test werd, op grond<br />
<strong>van</strong> het aantal punten door een voor het onderzoek representatieve<br />
groep personen behaald, een indeling in 6-klassen opge~<br />
steld welke als volgt werden gedefinieerd; klasse 1 en 6 omvatten<br />
de beste resp. slechtste 10$ <strong>van</strong> het totale aantalj de<br />
klassen 2 en 5 - elk 20$ - worden gevormd door de groepen die<br />
men als duidelijk boven - resp. beneden - middelmatig kan<br />
karakterisereni in de klass,en 3 en 4 - elk eveneens 20$ - zijn<br />
degenen vertegenwoordigd welke als juist boven resp. onder het<br />
gemiddelde zijn aan te duiden. Door rangschikking <strong>van</strong> de resultaten<br />
<strong>van</strong> "bovengenoem.de. groep personen volgens de aangegeven<br />
definities worden nu niet alleen de grenzen tussen de klassen<br />
wat het puntenaantal betreft verkregen, maar ook de normen<br />
aan de hand waar<strong>van</strong> een ieder die de test - onder dezelfde<br />
omstandigheden - maakt in een der klassen kan worden ingedeeld.<br />
Zoals vermeld heeft de Matrixtest betrekking op een<br />
beperkt aantal jaren. Verder is zij afgenomen bij keuringen voor<br />
de dienstplicht en beoogde zij enkel de aangeboren intelligentie<br />
vast te stellen. Ten aanzien <strong>van</strong> de algemene intelligentie in<br />
<strong>Helden</strong> worden de uitkomsten er <strong>van</strong> dan ook met enig voorbehoud<br />
weergegeven.
_ 19 -<br />
Tabel 13 Begaafdheid. - in $ - naar klasse en gebied. Brons j<br />
Demologisch Instituut. ,<br />
Gebied "\ Klasse 1<br />
2 3<br />
4 j 5 6<br />
<strong>Helden</strong> 2.<br />
Gebieds Venray-Kessel 1 1 12.3 17,- 2( 3.1 27,6 12. B<br />
' ) 3. 12.8 20.6 2[ 5.3 26.9 11.4<br />
Gebieds Arcen-Beesel ' 8, 3 22.7 24.4 2C5.8<br />
18.5 j 5.3<br />
Gebieds Venray-Beesel ^' 5. 7 17.8 22.5 2. 3.- 22,7 8.3<br />
Limburg<br />
i<br />
6 . 5 18.5 21.8 2'1.7<br />
i<br />
22.1 9.4<br />
1) Omvat het gebied Venray-Wanssum-Kessel-Meyel t.w.v. de Maas.<br />
2) Omvat de gemeenten Arcen, Venlo, Tegelen, Belfeld, Beesel.<br />
3) Betreft de gebieden 1+2. tezamen.<br />
\<br />
Tabel 14 • Begaafdheid naar klasse/gebied en uitgedrukt in procen-4<br />
! ten resp. concentra-ti-egetallen (Limburg = 100).<br />
Gebied \ Klasse 1 + 2<br />
<strong>Helden</strong> 14,4<br />
Gebieds Venray-Kessel 15.8<br />
Gebieds Arcen-Beesel 31.-<br />
Gebieds Venray~B.eesel 23 . 5<br />
Limburg 25.- i<br />
! Procenten • Concentratiegetallen<br />
3 + 4 * 5 + 6 ' 1 + 2 : 3 + 4 \ 5 + 6<br />
45.1 i 40.5 58<br />
45.9 ; 38.3 63<br />
45.2 23,8 124<br />
45,5 31.- 94<br />
43.5 31.5 100<br />
i 104 129<br />
106 122<br />
104 j 76<br />
105 | 98<br />
| 100 i 100 ;<br />
i j<br />
Heteerste wat in de percentages <strong>van</strong> tabel 13 opvalt is<br />
wel dat voor elk gebied het verloop een bepaalde scheefheid<br />
ten opzichte <strong>van</strong> de provinciale norm vertoont. De meest<br />
sprekende gevallen zijn het gebied Arcen—Beesel waar de klassen<br />
1 en 2 relatief het sterkst, de klassen 5 en 6 naar verhouding<br />
het minst bezet zijn en daartegenover <strong>Helden</strong> dat de grootste<br />
tekorten vertoont in de klassen 1 en 2 bij een overbezetting<br />
in de klassen 5 en 6. Van de beide andere rayons geeft het<br />
gebied Venray—Kessel de meeste overeenkomst met de gemeente<br />
te zien terwijl de streek Venray-Beesel nauw bij de provincie<br />
aansluit, Werkt men de frequenties in de gradatie <strong>van</strong> hoogbegaaf<br />
den tot zeer zwakke intellectuele capaciteiten om tot Concentratiegetallen<br />
dan komt men tot het overzicht <strong>van</strong> tabel 14,
_ 20 -<br />
Hieruit blijkt dat de middelmatige groepen - klassen 3 en 4 -<br />
nergens veel afwijking <strong>van</strong> de provinciale norm vertonen maar<br />
dat de verschillen tussen het gebieds- en Limburgse cijfer<br />
groter worden bij de intelligentieklassen welke verder <strong>van</strong> de<br />
middelmaat verwijderd zijn. Dit betekent dat zowel de hogere<br />
als de lagere intelligent.!eniveau's sterker regionaal geconcentreerd<br />
zijn dan de middelmatige.<br />
Aan welke oorzaken deze regionale differenties in intelligentieopbouw<br />
moet worden toegeschreven is moeilijk aan te<br />
geven. In elk gebied werken n.l. tal <strong>van</strong> sociale, economische<br />
en culturele factoren op velerlei manieren en in allerlei<br />
verhoudingen door elkaar heen; grootheden,welke in het eindresultaat<br />
- de bovenaangegeven percentages en concentratie -<br />
evenwel niet <strong>van</strong> elkaar te scheiden zijn. Wel is gebleken dat<br />
in het algemeen de "stedelijke" intelligentie op een hoger<br />
niveau ligt dan die welke door het "piatteland" wordt bereikt<br />
hetgeen, gezien de functie welke deze als centra <strong>van</strong> handel,<br />
verkeer, Industrie, administratie, onderwijs en cultuur vervullen,<br />
ook aannemelijk i-svln het voorgaande kwam reeds naar<br />
voren dat het rayon Arcen-Beesel gekenmerkt wordt door een<br />
naar verhouding grote frequentie me'e'r-begaafden. Voor een<br />
zeer belangrijk deel houdt dit verschijnsel inderdaad verband<br />
met de situatie in de gemeenten Venlo en Tegelen , Anderzijds<br />
kan geconstateerd worden dat het overwegend landelijke<br />
gebied Venray-Kessel relatief meer zv/akbegaafden telt. Wat<br />
de toestand in <strong>Helden</strong> betreft tonen de tabelcijfers aan dat<br />
deze nauw correspondeert met die <strong>van</strong> het gebied waarmee het<br />
in sociaal-economisch opzicht geacht kan worden een geheel te<br />
vormen; ten opzichte <strong>van</strong> het gebied ten oosten <strong>van</strong> de Maas<br />
en de provincie als geheel geeft de gemeente evenwel een<br />
achterstand in begaafdheid te zien,<br />
Wel^stand^<strong>van</strong>^de^beyolking. Een indruk omtrent het door een<br />
gemeente bereikte welvaartsniveau en de veranderingen die zich<br />
hierin in de loop der jaren hebben voorgedaan kan verkregen<br />
worden uit de cijf ers <strong>van</strong> de inkomens- en vermogensbelasting.<br />
Aangetekend zij hierbij dat beide statistieken alleen betrekking<br />
1). Exclusief de gemeenten Venlo en Tegelen omvat het gebied<br />
Arcen-Beesel 20$ me'e'r -, 48.4$ middelmatig - en 31»6$<br />
zwak-begaafden.
1<br />
' Tabel 15 \<br />
I i<br />
- 21 -<br />
hebben op de aangeslagenen zodat de cijf ers aan gelding inboeten<br />
wanneer men ze in verband brengt met de gehele bevolking resp.<br />
met de totale koopkracht. Een andere beperking welke het voorhanden<br />
materiaal stelt vloeit voort uit het feit dat een specif<br />
icatie <strong>van</strong> debronnen waaruit de inkomens verkregen worden<br />
niet uit de belastingtabellen kan worden afgeleid. Niettemin<br />
geven de beschikbare cijfers een inzicht in de materiele positie<br />
<strong>van</strong> de gemeente.<br />
1 • <strong>Helden</strong><br />
Gemiddeld inkomen<br />
per aangeslagene<br />
Gemiddeld inkomen<br />
per inwoner<br />
Gemiddeld vermogen<br />
per aangeslagene<br />
x 1000<br />
Gemiddeld vermogen<br />
per inwoner<br />
Gegevens betreffende inkomens en vermogens in guldens.<br />
Bron; C.B.S.<br />
i 1936<br />
\ 1510<br />
109<br />
1 26<br />
422<br />
1950 1;<br />
2736<br />
814<br />
27.9<br />
845<br />
Limburg Rijk<br />
1936 JTg^o" 1 ' T936 ~~~~"<br />
1725<br />
224<br />
40<br />
573<br />
2866<br />
1055<br />
37.2<br />
2075<br />
312<br />
64<br />
1950 1}<br />
3030 ,<br />
1197<br />
51.7<br />
1076 | 12942080<br />
1). De inkomensstatistiek heeft betrekking op het jaar 1950^ de ver- i<br />
mogensstatistiek op 1951, I<br />
Geconstateerd kan nu worden dat de verhoudingen in <strong>Helden</strong><br />
over de gehele lijn bij die <strong>van</strong> de beide andere gebieden ten<br />
achter blijven. Speciaal is dit bij de vermogens het geval, maar<br />
ook inzake de inkomens kan men een soortgelijke situatie waarnemen<br />
zij het dat deze minder uitgesproken is. Anderzijds blijkt<br />
dat in de loop der jaren de welvaart in de gemeente zich niet<br />
ongunstig ontwikkeld heeft. Bedroeg het gemiddeld inkomen per<br />
aangeslagene resp, per inwoner in <strong>Helden</strong> aan<strong>van</strong>kelijk rond 73<br />
en 35 $ <strong>van</strong> dat in Nederland, in 1950 is deze achterstand tot<br />
resp, 10 en 32 $ gereduceerd, Een zelfde gang <strong>van</strong> zaken wordt<br />
bij de vermogens aangetoond alhoewel de toestand zich hier<br />
minder ten voordele <strong>van</strong> de gemeente heeft gewijzigd.<br />
Voor de bepalin0' <strong>van</strong> de v/el stand <strong>van</strong> de bevolk. is ook nog een<br />
ander gegeven <strong>van</strong> Lelsng nl. 'de werkloosh. of het direct be senile-
22 -<br />
D<br />
bare aanbod mannen ' / , Blijkens het in het navolgende staatj e<br />
opgenomen overzicht behoorde in 1947 als ook in 1954 gemiddeld<br />
10 o/oo <strong>van</strong> de mannelijke beroepsbevolking <strong>van</strong> <strong>Helden</strong> tot de<br />
categorie ingeschreven werklozen. Stelt men hier de cijf ers <strong>van</strong><br />
de andere gebieden tegenover dan zou men geneigd zijn de positie<br />
<strong>van</strong> de gemeente gunstig te noemen. In aanmerking dient evenwel.<br />
te worden genomen dat de vermelde gegevens uitsluitend betrekking<br />
hebben op de geregistreerde werkzoekenden terwijl — 'zoals<br />
bij de behandeling <strong>van</strong> de landbouw nog nader zal worden aangetoond<br />
- in de agrarische sector een vrij grote verborgen werkloosheid<br />
bestaat. Om deze reden is de indruk die door het aan—<br />
gegeven percentage wordt gewekt niet helemaal betrouwbaar en<br />
heeft een verdere analyse <strong>van</strong> de officiele werkloosheidcijf ers<br />
dan ook weinig nut.<br />
Tabel 16,<br />
i___<br />
i<br />
Jaar<br />
Gemiddeld aanbod mannen in o/oo <strong>van</strong> de mannelijke<br />
beroepsb evolking 1),<br />
Rederland<br />
1947 | 15<br />
1954 : 21<br />
Prov.<br />
Limburg<br />
7<br />
9<br />
Gebied<br />
1). Bron; D.B.A. Maastricht<br />
2). Omvat N.Limburg t.e.m. Meyel-Beesel.<br />
2.<br />
Gewe st<br />
Venlo 2)<br />
7<br />
13<br />
<strong>Gemeente</strong><br />
<strong>Helden</strong><br />
10<br />
10<br />
. — — — ,, —I<br />
Hoe?/el in het navolgende hoofdstuk op de v ers chill ende<br />
bronen <strong>van</strong> bestaan nader zal worden ingegaan verdient het aanbeveling<br />
thans reeds een korte analyse te geven <strong>van</strong> de beroepsbevolking.<br />
Blijkens de uitkomsten <strong>van</strong> de C.3. Ss~tellingen omvatte<br />
deze op 31 december 1930s 1879 mannen en 729 vrouwen, welke<br />
aantallen op 31 mei 1947 tot reap, 2468 en 1114 waren gestegen.<br />
1).. Dit omvat de werklozen en de arbeiders? werkzaam op de<br />
vroegere D.U.W.— werken, voorzover zij bij het arbeidsbureau<br />
als werkzoekend stonden geregistreerd.
?abel 17<br />
[annen<br />
"rouwen<br />
fotaal<br />
- 23 -<br />
In verhouding tot het totale inwonertal <strong>van</strong> de gemeente - dus<br />
inclusief zij die in gestichten verbleven - is het werkzame deel<br />
der bevolking vrijwel constant gebleven. De mannelijke beroepsbevolking<br />
is procentueel iets achteruitgegaan. Vermoedelijk is dit<br />
1930<br />
57.3<br />
25.1<br />
42.2<br />
<strong>Helden</strong><br />
'47<br />
1930<br />
55.7 57.8<br />
28.- 18.3<br />
42.6 38*4<br />
Limburg<br />
'47<br />
58.3<br />
19.7-<br />
39.3<br />
Rijk<br />
1930 '47<br />
t<br />
61.3 61.- Tot,<br />
19.2 19-5 *<br />
40.1 | 40.2<br />
i tot.<br />
tot.<br />
Ber o ep sb evolking<br />
in $ <strong>van</strong><br />
mann. bev,<br />
vrouw»bev<<br />
bevolking<br />
een gevolg <strong>van</strong> de toename der gestichtsbevolking. In 1930 was<br />
n.l. 4.2$ <strong>van</strong> de in de gemeente woonachtige mannen in een inrichting<br />
ondergebracht en in 1947 ca 7,7$. Tevens blijkt dat in<br />
<strong>Helden</strong> minder mannen in een beroep werkzaam zijn dan in de twee<br />
andere gebieden hetgeen in hoofdzaak verband houdt met de leeftijdsopbouw<br />
der inwoners. Van h.et total e aantal mannen dat de<br />
gemeentet de provincie en het-Rijk per eind Mei 1947 tside behoorde<br />
resp, 58.1, 61,3 en 63.1 $ tot de 15 t/m 64 jarige of productieve<br />
leeftijdsklasse. Geconstateerd kan verder worden dat in de betreffende<br />
periode de vrouwelijke beroepsb evolking in de gemeente<br />
niet alleen relatief toegenomen is maar ook dat <strong>van</strong> de vrouwen<br />
een groter deel in een beroep werkzaam is dan in de beide andere<br />
gebieden het geval is. Een verklaring hiervoor is te vinden in<br />
de omstandigheid dat zoals nog zal blijken de landbouw als bestaansbron<br />
een zeer belangrijke rol vervult.<br />
Om de veranderingen in de structuur der beroepsbevolking<br />
te kunnen nagaan werden de werkzame personen over de voornaamste<br />
groepen <strong>van</strong> bedrijf sklassen verdeeld. Hierbij werd de bij handel,<br />
verkeer en geldwezen betrokken bevolking onder de "economische<br />
diensten" gerangschikt en zij die hun bestaan vinden in overheidsdienst<br />
en het vrije beroep, bij het onderwijs, de godsdienst en in<br />
de huishoudelijke dienst onder de "sociale diensten". Evenals in<br />
1930 is het percentage beroepsbevolking dat in <strong>Helden</strong> in 1947<br />
in de landbouw werkzaam was overheersend, Niettemin geeft de<br />
beroepsstructuur enige verandering te zien, Zo heeft de nijverheid<br />
alsook de klasse economische diensten t.o.v. 1930 een<br />
belangrijker plaats ingenomen en is de betekenis <strong>van</strong> de landbouw<br />
verminderd» Daarbij is in tegenstelling met het aantal mannen,<br />
het percentage vrouwen in de agrarische productie gestegen*
i<br />
Tabel 18<br />
<strong>Helden</strong><br />
Nijverheid<br />
Landbouw<br />
EC, dienst.<br />
Soc. dienst.:<br />
- 24 -<br />
Mannen Vrouwen Totaal<br />
in $ <strong>van</strong> de mann. resp. vrouw. resp. totale<br />
bevolking<br />
1930<br />
12,4<br />
36.6<br />
4.-<br />
3.8<br />
ber. onb. 0,5<br />
-—----__-_-_— -«4-»_-________^_.<br />
Totaal 57.3<br />
Tabel 19<br />
grafiek 6<br />
Nijverheid<br />
Landbouw<br />
EC. dienst.<br />
Soc. dienst.<br />
Ber. onb.<br />
Totaal<br />
'47<br />
14.2<br />
32.6<br />
4,2<br />
4.2<br />
0,5<br />
1930<br />
1,4<br />
18.9<br />
0.8<br />
4.-<br />
55,7 25,1<br />
'47<br />
2.3<br />
19,6<br />
2.6<br />
3.5<br />
—<br />
28.-<br />
1930<br />
7.2<br />
28.3<br />
2.5<br />
3.9<br />
0.3<br />
42.2<br />
'47<br />
8*6<br />
26.5<br />
3,4<br />
3,9<br />
0.2<br />
42.6<br />
Blijkens mededelingen <strong>van</strong> het C9B,S, is een vergelijking tussen<br />
de vrouwelijke beroepsb evolking <strong>van</strong> genoemde jaren zeer moeilijk<br />
daar bij de telling in 1947 andere criteria zijn aangehouden hetgeen<br />
tot gevolg heeft gehad dat vooral in de landbouw meer<br />
medewerken.de echtgenoten en andere vrouwelijke familieleden zijn<br />
opgenomen dan in 1930.<br />
Aangezien de gestichtsbevolking de in het voorgaande staatj,e<br />
weergegeven cijfers enigszins heeft scheef getrokken zijn in<br />
tabel 19 dezelfde gegevens uitgedrukt in percentages <strong>van</strong> de<br />
beroepsb evolking waarbij ter vergelijking de in de provincie<br />
Mannen Vrouwen j Totaal<br />
in $ <strong>van</strong> de mann. resp, vrouw. resp. total<br />
e beroepsbev, - 1947<br />
<strong>Helden</strong><br />
25.5<br />
58.6<br />
•7.4<br />
7.5<br />
1 — -<br />
100.-<br />
Limburg<br />
53^9<br />
18,8<br />
15-6<br />
10.2<br />
1.5<br />
100,-<br />
Hel- | Limden<br />
| burg<br />
i<br />
8.1 | 17.-<br />
69.9 28,1<br />
9-5 22.8<br />
12.5 | 31.9<br />
100.-<br />
0.2<br />
100,-<br />
<strong>Helden</strong><br />
Limburg<br />
Relat. ontwikkeling<br />
1930 = 100<br />
<strong>Helden</strong><br />
20.1 44,8 118<br />
62.1 21.1 j 93<br />
8.1 17,4 i 135<br />
9.1 15.5 I 100<br />
0.6 1.2<br />
100.-<br />
100. ; ;<br />
Limburg<br />
96<br />
86<br />
122<br />
109<br />
i
— 25 —<br />
bestaande verhoudingen eveneens zijn opgenomen. Gezien het<br />
feit dat thans enkel en alleen de beroepsb evolking naar bedrijfsklassen<br />
voorwerp <strong>van</strong> beschouwing is worden zodoende ook andere<br />
storende invloeden - o,a. het verschil in leeftijdsopbouw tussen<br />
de beide gebieden - gee'limineerd.<br />
Bovenvermelde cijfers geven aanleiding tot de navolgende<br />
opmerkingen.<br />
1» De nijverheid en de groep economische diensten heeft zich<br />
in de gemeente meer ontwikkeld dan in de provincie terwijl de<br />
iandbouw relatief minder in betekenis is afgenomen.<br />
2« In tegenstelling met Limburg waar de nijverheid de belangrijkste<br />
bedrijfstak is, draagt <strong>Helden</strong> een agrarisch karakter.<br />
3. Als gevolg <strong>van</strong> de concentratie <strong>van</strong> ruim 3/5 deel der werkzame<br />
bevolking in de tweede bedrijfsgroep is de beroepsstructuur <strong>van</strong><br />
de gemeente sterk eenzijdig. Darentegen zijn in de provincie de<br />
een beroep uitoefenende personen meer over de diverse takken <strong>van</strong><br />
bedrijf gespreid zodat de structuur een gezonder beeld te zien<br />
geeft.<br />
Ber£e£S_bevolking naai^be_drrjf sklassen. Zoals aangegeven, is in<br />
de periode' 1930-'47 de beroepsbevolking <strong>van</strong> <strong>Helden</strong> met rond<br />
37$ toegenomen hetgeen wanneer men bedenkt dat in hetzelfde<br />
tijdvak het inwonertal met een vrijwel gelijk percentage is gestegen,<br />
ook wel te verwachten was. De belangrijkste verschillen<br />
in bezetting <strong>van</strong> de onder de groep "nijverheid" gerangschikte<br />
bedrijfsklassen blijken betrekking te hebben gehad op des metaalnijverheid,<br />
kleding en bouwnijverheid - zie tabel 20 ~, In dit<br />
verband doet zich de vraag voor of deze personen ook in de<br />
eigen woongemeente hun beroep uitoefenen. Gebleken is dat <strong>van</strong><br />
de in 1947 in de nijverheid tewerkgestelde bevolking rond 19«5$<br />
n.l. 125 mannen en 6 vrouwen, een werkkring buiten <strong>Helden</strong><br />
had en wel in hoofdzaak in de plaatsen Venlo, Tegelen, Maasbree<br />
en Maastricht - zie ook tabel 21 -. Voornamelijk betrof dit de<br />
bedrijf sklassen smetaal^bouw- en chemische nijverheid. Hier staat<br />
tegenover dat 34 niet in <strong>Helden</strong> woonachtige mannen in een in de<br />
gemeente gevestigd nijverheidsbedrijf een bestaan vonden zodat<br />
de verhoudingen iets gunstiger konden zijn dan in het bovenstaande<br />
werd aangegeven.<br />
Sinds 1930 is de agrarische beroepsbevolking met rond 27$<br />
toegenomen. Blijkbaar heeft deze bedrijfstak nog aan een aantal<br />
personen een bestaan kunnen bieden. Neemt men de toename <strong>van</strong><br />
de oppervlakte cultuurgrond in deze periode in aanmerking t.w.
- 26<br />
Tabel 20 Beroepsbevolking naar bedri<br />
<strong>Helden</strong> Mannen<br />
i Aard ewer k<br />
|Gr af is che - Ni jv erh .<br />
JBouw "<br />
1930<br />
'"" "'""" " """"I ~<br />
68 ;<br />
- 3 i<br />
112 !<br />
I<br />
iChemis che !!<br />
H out b e w e rk i ng<br />
27<br />
!<br />
Kledingj reiniging<br />
i<br />
jLeder, rubber<br />
•<br />
;<br />
27<br />
26<br />
i<br />
'<br />
jMijnbouw, veenderij i 1<br />
JMetaal- nijverh. i 38<br />
jPapier- " ;<br />
ffextiel- i " i:<br />
jVoedings- midd. 103 '<br />
j<br />
Landbouw<br />
ffinkel- hand el<br />
Verkeer<br />
Crediet bankwezen<br />
Verzekering<br />
l<br />
Overheidsdienst<br />
vrije beroep<br />
Ond erwi js<br />
Eredienst<br />
Huiselijke dienst<br />
Beroep. onb. i<br />
Vrouwen<br />
jf sklassen<br />
" "' ri |<br />
'•. Totaal j<br />
'47 I 1930 ; '47 1930<br />
. ; I<br />
79 ! :<br />
12 • !<br />
163 i I 1<br />
18 : 1<br />
2 4 : ' 2<br />
43 39 ' 77<br />
26<br />
14<br />
145<br />
1<br />
1<br />
104<br />
2<br />
j<br />
: 1<br />
: 3<br />
: es . j<br />
; 3<br />
• 112<br />
^ 27 j<br />
66 :<br />
26 i<br />
' 1 :<br />
; 38 |<br />
; 2 -<br />
: !<br />
, 104 l<br />
l , j<br />
1 i 5<br />
• < !<br />
'47<br />
79<br />
12<br />
164<br />
19<br />
26<br />
120<br />
26<br />
15<br />
148<br />
1<br />
1<br />
109<br />
405<br />
i——-"<br />
630<br />
' ' »•)<br />
42 90 447 720<br />
549 779 ! 1749 2225<br />
i1200 : 1446 i<br />
! 1 68 ; 124 ,<br />
61 • 51 ;<br />
2 '' 3 i<br />
2 i 6 !<br />
133 ' • 184 '.<br />
i<br />
! i<br />
! 1<br />
22 , 117 I<br />
40 I 44 !<br />
57 ; 20 :<br />
4 : 4 |<br />
123 • 185 ;<br />
1 8 23 ;<br />
14 :<br />
9 i i<br />
i<br />
ri<br />
23 i<br />
i<br />
2 i<br />
25 ;<br />
1 ;<br />
87 |<br />
115 I<br />
93<br />
12<br />
1<br />
106<br />
14<br />
25<br />
100<br />
139<br />
82 | 217<br />
70 63<br />
2 4<br />
2 6<br />
156 290<br />
24 131<br />
65 69<br />
58 i 20<br />
91 104<br />
238 I 324<br />
18 j 23<br />
iTotaal 1879 i 2468 729 1114 2608 | 3582
Tabel 21<br />
<strong>Helden</strong><br />
Nijverheid<br />
Landbouw<br />
EC. dienst.<br />
Soc. dienst.<br />
Totaal<br />
' 1)<br />
Beroepsb evolking '<br />
1947<br />
M.<br />
590<br />
1419<br />
178<br />
182<br />
2369<br />
- 27 -<br />
1 ). Exclusief ide tijdelijk niet-werkenden.<br />
i<br />
V,<br />
87<br />
779<br />
106<br />
139<br />
1111<br />
M.<br />
125<br />
35<br />
21<br />
18<br />
199<br />
3480 ! 214<br />
Forensen 1947<br />
uitgaand | inkomend<br />
ca 1000 ha dan behoeft een stijging <strong>van</strong> het aantal arbeidskrachten<br />
in de landbouw geen verwondering te wekken, De vraag<br />
is echter of er een juiste verhouding tussen deze twee grootheden<br />
bestaat. Hierop zal in -het volgende hoofdstuk nader<br />
worden ingegaan.<br />
Van de onder de groep economische diensten ressorterende<br />
bedrijf stakken geeft de winkel- en haiidelsbranche de grootste<br />
ontwikkeling te zien hetgeen in hoofdzaak terug te voeren is<br />
op de snelle bevolkingsaanwas. Bij de sociale diensten is<br />
vooral het aantal personen in de klasse "Overheidsdienst en<br />
vrije beroep en" toegenomen welk verschijnsel voornamelijk het<br />
gevolg is <strong>van</strong> de uitbreiding <strong>van</strong> de overheidstaak, het ziekenhuiswezen<br />
en de sociale instellingen. De afname in de groep<br />
"eredienst" vindt vermoedelijk haar verklaring in een verschil<br />
in telcriterium in beide jaren.<br />
Resumerend kan gezegd worden dat in de betrokken periode<br />
de spreiding <strong>van</strong> de beroepsb evolking over de verschillende<br />
bedrijf sklassen toegenomen is, dat in absolute cijfers uitgedrukt<br />
met name in de metaalnijverheid, de winkel— handelsbedrijven<br />
en de Overheidsdienst een groter aantal personen een bestaan<br />
vindt | dat ondanks de geconstateerde ontwikkeling de gemeente<br />
haar agrarisch karakter heeft behouden.<br />
V.<br />
6<br />
2<br />
7<br />
15<br />
M.<br />
34<br />
'2 '<br />
8<br />
23<br />
Omtrent de maatschappelijke positie<br />
<strong>van</strong> de beroepsb evolking zijn in enkele tab ell en <strong>van</strong> de vo Ikstelling<br />
1947 gegevens opgenomen, Deze dienen echter met enig<br />
voorbehoud te worden gehanteerd aangezien het nu eenmaal niet<br />
67<br />
73<br />
V.<br />
1<br />
5<br />
6
Tabel 22<br />
j i<br />
- 28 -<br />
mogelijk is een scherpe scheiding tussen de verschillende groeperingen<br />
te maken. Bepaalde karakteristieken <strong>van</strong> de bevolking<br />
zijn evenwel met behulp <strong>van</strong> voornoemde gegevens en aan de hand<br />
<strong>van</strong> een in het tijdschrift Sociologisch Bulletin<br />
1<br />
'<br />
)<br />
beschreven<br />
methode aan het licht te brengen.<br />
Blijkens de in tabel 22 vermelde percentages komt ~de situatie<br />
in <strong>Helden</strong> maar ten dele met die in de provincie en het Rijk overeen.<br />
j Beroepsgroep<br />
j_^ ,_,____»„ „„ ^u ^ UJ, » ^^^...^o,.,,,,^<br />
1<br />
| Bedrijf shoo-f den in de<br />
i nijverheid met personeel<br />
Intellectuele - vrije -<br />
| en hogere beroep en<br />
! Nieuwe - onzelf standige -<br />
1 middenstand 3)<br />
1 Oude middenstand 3)<br />
i Boer en en tuinders<br />
|; Arbeiders<br />
r) \<br />
Beroepsbevolking ' naar beroepsgroepen - in $ -<br />
<strong>Helden</strong><br />
2,5<br />
1.3<br />
6.2<br />
8.9<br />
55,5<br />
25.6<br />
_... ,.„<br />
Limburg<br />
2.9<br />
1.8<br />
15.5<br />
1 9 —<br />
I C- 9 "^ 0<br />
18.4<br />
49.4<br />
L. „— „_ , . —<br />
Rijk<br />
3.2<br />
2.-<br />
20.3<br />
13.3<br />
13.9<br />
47,3 I<br />
- .i<br />
!i Totaal 100.- 100.- 100.-<br />
Het, aandeel <strong>van</strong> de onzelfstandige middenstand en <strong>van</strong> de groep<br />
arbeiders is in de gemeente veel lager terwijl het agrarisch<br />
deel <strong>van</strong> de bevolking - zelfstandige bedrijfshoofden, medewerkende<br />
1), Weka J.P.Suvereins Onderzoek naar de beroepsklassen in het Nederlandse<br />
Volk en in de verschillende kerkgenootschappen. Sociologisch<br />
Bulletin 5e Jaargang no. 3*<br />
2). Exclusief tijdelijk niet-werkenden.<br />
3). Tot de "Oude middenstand" zijn gerekend; bedrijfshoofden in de nijverheid<br />
zonder personeel| bedrijf shoof den winkeliers en hun medewerkende<br />
echtgenoten en kinderen; bedrijf shoof den in de binnenscheepvaart;<br />
overige - d.w. z. nag niet elders genoemde - bedrijf shoof den en medewerk.ende.<br />
echtgenoten en kinderen,<br />
De quantitatief belangrijkste onder de "Nieuwe middenstand" gerangschikte<br />
groepen zijns bedrijfsleiders, administratief personeel,<br />
ambtenaren, vertegenwoordigers, beroepsofficieren, onderwijzers,<br />
politie, verplegend personeel, wink.elbedienden, overige employe's*
- 29 -<br />
echtgenoten en kinderen - sterk op de voorgrond treedt. De<br />
provincie en het Rijk worden darentegen door een groot en relatief<br />
vrijwel gelijk aantal arbeiders en middenstanders gekenmerkt.<br />
Forensens Zoals vermeld had in 1947 ruim 8 $ <strong>van</strong> de in een beroep<br />
werkzame mannen. een werkkring buiten <strong>Helden</strong>. Bij de vrouwen<br />
was dit goed 1$ - zie tabel 21 -. In 1954 was de uitgaande pendel<br />
tot 425 mannen en 75 vrouwen of m.a.w. tot resp. rond 15 $<br />
<strong>van</strong> de mannelijke - en 6 $ <strong>van</strong> de vrouwelijke beroepsb evolking<br />
gestegen '. Gedurende de laatste jaren is het forensenverkeer<br />
derhalve sterk toegenomen of anders uitgedrukt is het aanbod <strong>van</strong><br />
werkgelegenheid in de gemeente belangrijk bij de vraag achtergebleven.<br />
Dat veel in <strong>Helden</strong> verblijvende personen elders hun beroep<br />
uitoefenen wordt ook door tabel 23 aangetoond. De in dit overzicht<br />
vermelde gegevens zijn ontleend aan een enquete welke In<br />
januari <strong>1956</strong> door het E. T.I.L. samen met het Gewestelijk Arbeidsbureau<br />
te Venlo werd ingesteld naar de sociale herkomst der<br />
Industrie - arbeiders(sters) woonachtig in de gemeente. t-Het<br />
bouwvak bleef in dezen buiten.beschouwing -,<br />
Van de 343 mannen waren er slechts 84 in een in de gemeente<br />
gevestigd industrieel bedrijf werkzaam. Bij de andere plaatsen<br />
treedt Heerlen sterk op de voorgrond, terwijl het gebied Venlo-<br />
Beesel eveneens een groot aantal personen trekt. Naar bedrijfsklassen<br />
gerangschikt • bestaat bij de mannen b.lijkbaar de meeste<br />
b el angs telling voor de mijnbouw, de aardewerk - en de metaalindustrie.<br />
Rond 2/5 deel <strong>van</strong> de mannen is afkomstig uit de<br />
parochie Panningen en ruim 22 $ uit <strong>Helden</strong>-dorp. De vrouwen<br />
»ichten zich voornamelijk op de kledingindustrie in Meyel en Venlo<br />
waarbij ongeveer de helft <strong>van</strong> de in de Industrie tewerkgestelden<br />
in de kernen Panningen en <strong>Helden</strong> woonachtig is.<br />
Wat. is nu de leeftrjd <strong>van</strong> deze personen en hoe oud waren zij<br />
toen ze in de Industrie gingen werken. Blijkens de cijfers <strong>van</strong><br />
tabel 24 is het aantal 14-jarige mannen zeer geringj ongeveer<br />
75 $ is in de vol- en 23 $ in de half-product! eve leeftrjd. Per<br />
parochie lopen dese percentages niet veel uiteen. Koningslust<br />
wordt door een naar verhouding wat groter aantal 15-19 jarigen<br />
gekenmerkt terwijl in Egchel de boven 54-Jarigen relatief meer op<br />
de voorgrond treden. Geconstateerd kan verder- worden dat ruim<br />
2/5 deel <strong>van</strong> de mannen direct na het verlaten <strong>van</strong> de lagere<br />
school arbeid in de Industrie heeft aanvaard; 20$ was in de<br />
leeftijd <strong>van</strong> 15-19 jaar. In Grashoek werd eerst op oudere<br />
1) Brons G.A. B. Venlo*
Tabel 23 .<br />
i<br />
ji^erkgemeente'<br />
j :<br />
j , ^^r-r^wr^- :,.. .,.,...,<br />
L ! 1<br />
j<strong>Helden</strong> :<br />
j<br />
i<br />
Kessel<br />
I<br />
JMaasbree i<br />
i ISevenum<br />
\ Venlo :<br />
!<br />
Tegelen \<br />
Belfeld : I<br />
JBeesel<br />
Roermond<br />
Geleen<br />
Heerlen<br />
;<br />
Eindhoven '<br />
Helmond i t<br />
it<br />
:<br />
:<br />
j<br />
!<br />
i<br />
<strong>Helden</strong> ' j<br />
Meyel 1<br />
Venlo I \<br />
Tegelen '<br />
Weert j<br />
Roermond j<br />
- 30 -<br />
Personen uit <strong>Helden</strong> werkzaam in de Industrie onderscheiden<br />
naar werkgemeente, bedri jfsklasse en parochie<br />
- <strong>1956</strong> - Bron: <strong>ETIL</strong>.G.A,] 3. Venlo<br />
Bedri jfs- Gras- Konings- - Be- ! Pan- ;Hel- jEgchel Toklasse<br />
; hoek ' lust ringe ningeniden ; taal<br />
mannen<br />
Aardewerk ; 10 9<br />
Kleding - 1 i<br />
Voeding ! |<br />
Metaal : 2<br />
Aardewerk . 2<br />
Metaal 2 ! 1<br />
Metaal<br />
2<br />
Metaal |<br />
Chem „ Ni j v j<br />
Hout *<br />
Aardewerk ,<br />
2<br />
1<br />
6<br />
1<br />
Metaal :<br />
Aardewerk (<br />
Voeding j<br />
1<br />
....<br />
1<br />
1<br />
Metaal \ A<br />
ardewerk j<br />
1<br />
1<br />
2<br />
Aardewerk<br />
Metaal<br />
Metaal<br />
Mi jnbouw<br />
Mijnbouw 4<br />
O.V.S. 1<br />
Metaal<br />
Textiel ! 1 i<br />
I<br />
Totaal ' 26 i 35<br />
i<br />
Kleding '<br />
Voeding i '<br />
Kleding i 4<br />
3<br />
4<br />
2<br />
vrouwen<br />
Kleding i 3<br />
Textiel ! 1<br />
Metaal j<br />
Aardewerk j<br />
Textiel I 3 i ;<br />
Metaal I 2 l !<br />
i<br />
Totaal ; 9 i 4<br />
: 5<br />
1 i 1<br />
!<br />
: 3 \<br />
1<br />
: |<br />
: 2 i<br />
! 2 I<br />
i 1 j<br />
: 1 ! i<br />
! 18 .<br />
' 7<br />
4<br />
; 46 '<br />
j<br />
3 I<br />
1 ><br />
i<br />
i<br />
i<br />
i<br />
i<br />
4 \<br />
8<br />
38 3<br />
8<br />
1<br />
2<br />
2<br />
11 111<br />
5<br />
4<br />
3<br />
1<br />
2<br />
1<br />
39 9<br />
10<br />
1<br />
143<br />
!<br />
6<br />
3 i<br />
1 !<br />
1<br />
i<br />
5<br />
3 ! 71<br />
> 10<br />
s 2 i<br />
l<br />
9 !<br />
!<br />
3<br />
3<br />
i<br />
1 i<br />
4 j 1<br />
i<br />
1 '<br />
5 J<br />
i<br />
3 I<br />
|<br />
I<br />
20 ; 9<br />
5 j<br />
4 i<br />
1 !<br />
12 4<br />
14<br />
6<br />
31 3n<br />
4<br />
14 21<br />
11 1<br />
8 1<br />
2<br />
1<br />
93<br />
26<br />
20<br />
3<br />
i<br />
i '<br />
77 16 343<br />
3 ' 1 ' 4<br />
1 • .1<br />
8 4 . ! 19<br />
: 6 ; ; 10<br />
i i ; 1<br />
1 ' ; , 1 !<br />
1 ; 1 ;<br />
1 ; : 4<br />
: : ' : , 6 ; ;<br />
i<br />
13 i 13 i : 47 i
-p i<br />
J<br />
Tabel 24<br />
arochie<br />
Gr] asho ek<br />
Koiningslust<br />
Be ringe<br />
Pa nningen<br />
He Iden<br />
Eg chel<br />
Totaal<br />
Absoluut<br />
- 31 -<br />
leeftrjd naar de Industrie overgeschakeld terwijl in Koningslust<br />
het percentage mannen ouder dan 34 jaar het gemeentecrjf er eveneens<br />
belangrijk overtreft. De leeftrjd <strong>van</strong> de vrouwen is vrijwel<br />
gelijk te stellen aan die <strong>van</strong> 15 t/m 24 jaar; 63.9 $ behoort<br />
tot de groep 15 - 19 en 31.9 $ tot 20-24 jarigen. Het overgrote<br />
deel hier<strong>van</strong>,rul, 72.3 $ blijkt in de leeftijd <strong>van</strong> 15-19 jaar<br />
in de Industrie te zijn gaan werken; 12.8$ was 14 jaar en eenzelfde<br />
percentage viel in de 20 -24 jarige leeftijdsgroep, Grote<br />
parochiele verschillen doen zich in dezen bij de vrouwea niet<br />
voor.<br />
14<br />
2.9<br />
2.2<br />
2.1<br />
1.3<br />
1.7<br />
6.<br />
Mannen uit <strong>Helden</strong> werkzaam in Industrie naar leeftijd 1955<br />
- in $ - Bron; G.A.B. Venlo? 3.T.I.L.<br />
Leeftijdsopbauw<br />
15/19<br />
15.4<br />
37.1<br />
28.3<br />
19.6<br />
16.9<br />
6.3<br />
21.-<br />
72<br />
20/54<br />
80,8<br />
60.-<br />
69.5<br />
76,2<br />
80.5<br />
81.2<br />
75,2<br />
258<br />
55/64<br />
3.8<br />
2.1<br />
1.3<br />
12.5<br />
2.1<br />
7<br />
—<br />
Leeftijd bij indiensttreding<br />
14<br />
30.8<br />
22.9<br />
- 50.-<br />
46.1<br />
39.-<br />
50.-<br />
41.7<br />
143<br />
15/19<br />
7,7<br />
40.-<br />
10.9<br />
21.-<br />
23.3<br />
20,1<br />
69<br />
20^4<br />
7.7<br />
17.1<br />
19.6<br />
13.3<br />
19.5<br />
37.5<br />
16.6<br />
57<br />
25/£9<br />
15.4<br />
6.5<br />
9,1<br />
7.8<br />
6.3-<br />
7.9<br />
27<br />
30/34<br />
11/. 5<br />
8.6<br />
6.5<br />
7.-<br />
2.6<br />
6.1<br />
21<br />
35<br />
e.o.<br />
26.9<br />
11.4<br />
6,5<br />
3.5<br />
7.8<br />
6.2<br />
Het tweede lid <strong>van</strong> de in het voorgaande gestelde vraag<br />
betrof het tijdstip <strong>van</strong> indiensttreding in de Industrie. De<br />
mogelijkheid is dan ook niet uitgesloten dat men voordien reeds<br />
in loondienst zijn beroep uitoefende. Bij 133 mannen was dit ook<br />
inderdaad het geval. Ruim56$ hier<strong>van</strong> had als land- of bosarbeider<br />
dan wel als tuindersknecht gewerkt| de overige als chauffeur<br />
grondwerker, schilder, bezorger, bankwerker enz. Van de bovenvermelde<br />
15 vrouwen waren er 11 als dienstbode in betrekking<br />
geweest; 3 als winkel- en 1 als kantoorbediende,<br />
Slechts een gedeelte <strong>van</strong> de inde Industrie'werkzame mannen is<br />
in het bezit <strong>van</strong> een- of meer - diploma's. In totaal betrof<br />
dit 49 personen. Hier<strong>van</strong> hadden er 21 een L.T.S-, 9 een R.W.P.-<br />
6 een U»L*0*-? 9 een Land- of tuinbouw- en 4 een ander - o.a.<br />
7.6<br />
26
- 32 -<br />
middenstands- diploma. Van een aan de Industrie aangepaste technische<br />
vooropleiding was derhalve maar in 30 gevallen sprake.<br />
Gaat men uit <strong>van</strong> de veronderstelling dat rond 30 $ <strong>van</strong> de in de<br />
Industrie tewerkgestelde personen geschoold moet zijn dan blijkt<br />
dat in dezen bij de moment ele arbeiders nog een grote achterstand<br />
bestaat,<br />
Uit bovenvermelde gegevens mag worden afgeleid dat de gemeente<br />
een belangrijke uitgaande pendel heeftj dat de overgang<br />
naar de Industrie enigermate op gang komt| dat de omschakeling<br />
vaak op latere leeftijd plaats vindt dan wenselijk ware en dat het<br />
volgen <strong>van</strong> een op de industriele arbeid gerichte vooropleiding<br />
dient te worden gepropageerd.<br />
3.<br />
B£volking. Tot nu toe is de gemeente <strong>Helden</strong> als een geheel<br />
beschouwd. In feite omvat zij 6 parochies. Een analyse <strong>van</strong> de<br />
kernen op dezelfde wijze als voor de hele gemeente heeft plaats<br />
gehad is niet mogelijk daar hiervoor gedetailleerde overzichten<br />
ontbreken. Niettemin is het -aan de hand <strong>van</strong> enkele aan de volks<br />
tellingen ontleende dan wel ter plaatse verzamelde gegevens<br />
mogelijk een indruk te geven <strong>van</strong> de verschillende onderdelen <strong>van</strong><br />
de gemeente.<br />
•<br />
Tabel 25 Totaal aantal inwoners per parochie Brons<br />
C.B.S, en <strong>Gemeente</strong><br />
^p<br />
Par o chi e ' 1889 1909 1930 1947 1955 2)<br />
Gr asho ek<br />
Koningslust<br />
Beringe<br />
Panningen<br />
<strong>Helden</strong><br />
Egchel<br />
Verspr.<br />
huiz en<br />
<strong>Gemeente</strong><br />
Gestichtsbevolking<br />
352<br />
283<br />
423<br />
1479<br />
1074<br />
313<br />
3924<br />
76<br />
516<br />
370<br />
526<br />
1673<br />
1166<br />
294<br />
4545<br />
136<br />
546<br />
463<br />
814<br />
2414<br />
1370<br />
328<br />
248<br />
6183<br />
159<br />
1031<br />
976<br />
990<br />
2946<br />
1793<br />
539<br />
130<br />
8405<br />
366<br />
1216<br />
1027<br />
1330<br />
3451<br />
2065<br />
615<br />
9704<br />
339<br />
Bevolkingsaanwas<br />
in 1955<br />
1889 = 100<br />
345 3)<br />
363<br />
314<br />
233<br />
192<br />
196<br />
1). Voor de omgrenzing der parochies zij verwezen naar kaart 3<br />
2), Per 1 October.<br />
3). Inclusief- en 4) exclusief gestichtsbevolking.<br />
247<br />
345 *><br />
353<br />
31.4<br />
226<br />
195<br />
196<br />
243<br />
-
- 33 -<br />
Vooropgesteld zij dat bovenstaande' aantallen geen aanspraak<br />
mak.en op algehele nauwkeurigheid. Bij de verschillende volkstellingen<br />
zijn n.l. niet altijd dezelfde grenzen tussen de dorpen<br />
aangehouderu Zo vermelden de tellingen <strong>van</strong> 1930 en 1947 een aantal<br />
personen in "verspreide huizen"? die <strong>van</strong> 1899 en 1909 darentegen<br />
niet. Daarbij leek het ter vergelijking met de voor het jaar<br />
1955 per parochie beschikbare cijfers wenselijk de - in zich zeer<br />
gedetailleerde - gegevens <strong>van</strong> het C.B.S. eveneens op deze' wijze<br />
te groeperen. Ondanks het feit dat om voornoemde redenen verschillen<br />
kunnen zijn ontstaan leent bovenstaande tabel zich zeer goed<br />
voor een globaal overzicht <strong>van</strong> de groei der parochies.<br />
Geconstateerd kan nu worden dat in de afgelopen 66 jaar het<br />
zielental <strong>van</strong> de gemeente bijna twee en een half maal zo groot<br />
geworden is; dat ruim 35.5 $ <strong>van</strong> de bevolking in Panningen woonachtig<br />
is? dat inzake het inwonertal door <strong>Helden</strong> de tweede plaats<br />
wordt ingenomen - ca 21,5$ -| en dat de parochies Grashoek en<br />
Beringe een vrijwel gelijk aantal personen omvatten. Verder blijkt<br />
dat sinds 1889 Koningslust het sterkst is gegroeid hetgeen -<br />
zoals door de laatste kolom <strong>van</strong> tabel 25 wordt aangegeven - maar<br />
voor een klein gedeelte verband houdt met de aanwezige gestichtsbevolking.<br />
Aan welke factoren dit verschil in ontwikkeling moet<br />
worden toegeschreven is niet zonder meer aan te geven. Het feit<br />
dat de ene kern naar verhouding meer in inwonertal is toegenomen<br />
dan een andere kan zijn oorzaak hebben gevonden in de omstandig—<br />
heid dat het vertreksaldo dat. de gemeente door de jar en heen<br />
heeft gekenmerkt voor een belangrijk deel op deze laatste betrek—<br />
king heeft gehad; het kan evenwel ook een kwestie zijn geweest<br />
<strong>van</strong> een zich vestigen ter plaatse waar de welvaartsbronnen de<br />
meeste kans <strong>van</strong> slagen bieden. Voor wat de gemeente <strong>Helden</strong> betreft<br />
komt de laatst~genoem.de factor als de meest waarschijnlijke<br />
voor en is de naar verhouding snelle hevolfcingsaanwas <strong>van</strong> de<br />
parochies Grashoek, Koningslust, Beringe, vrijwel zeker terug te<br />
voeren op de occupatie <strong>van</strong> de grond, de ontginningen.<br />
Gezinsstructuur, Reeds kwam naar voren dat <strong>Helden</strong> een hoog<br />
geboortecijf er en een groot aantal j eugdige personen heeft. Het<br />
is dan ook niet ondenkbaar dat men alhier veel "grote" gezinnen<br />
zal aantreffen. Of en in hoeverre dit het geval is wordt door<br />
tabel 26} welke aan de hand <strong>van</strong> de bevolkingsstatistiek <strong>van</strong> de<br />
gemeente werd samengesteld, aangetoond - voor de absolute aan-<br />
tallen zij verwezen naar bijlage 7 -,<br />
Op 1 October 1955 telde de gemeente 1950 gezinnen waarin<br />
9310 personen leefden* Ruim 19 $ <strong>van</strong> deze gezinnen bestaat uit 8
label 26 ; .<br />
Parochie<br />
Grashoek<br />
Koningslust<br />
Beringe<br />
Panningen<br />
Bel den<br />
Egchel<br />
<strong>Gemeente</strong><br />
Samenstelling der gezinnen naar grootte - in %<br />
Bron: <strong>Gemeente</strong><br />
1 2 of 3<br />
pers . pers .<br />
12,3<br />
14.8<br />
12.1<br />
13.8<br />
14.1<br />
12.6<br />
13.5<br />
25.-<br />
20.8<br />
24.2<br />
30,9<br />
32.4<br />
25.3<br />
28.6<br />
4 of 5<br />
pers.<br />
22.5<br />
18.1<br />
! 21 .9<br />
22.1<br />
22.2 .<br />
1 19.8<br />
6 of 7<br />
pers.<br />
8 of meer<br />
pers.<br />
gezinnen i<br />
19.3<br />
20.8<br />
19.5<br />
14.7<br />
:16.1<br />
20.9<br />
25-5<br />
22.3<br />
18.5<br />
15.2<br />
•'17.1 25.2<br />
1 2 of 3<br />
pers. pers.<br />
2.5<br />
2.7<br />
2.4<br />
3.1<br />
l<br />
12.3<br />
9.4<br />
11 .6<br />
16.5<br />
3.2 17.5<br />
2.3 ' 11.6<br />
i<br />
I ': j !<br />
: 21.7 ! 16.8 19.4 2.8 ; 14,6<br />
' : ! '•<br />
- 1955<br />
4 of 5<br />
pers.<br />
personen<br />
I<br />
20.- 24.9<br />
15.2<br />
19.2<br />
21.5<br />
22.8<br />
6 of 7 8 of meer<br />
pers, pers.<br />
24.4<br />
24.5<br />
20.8<br />
23.8<br />
40.3<br />
48.3<br />
42.3<br />
38.1<br />
32.7<br />
16.7 ! 20.2 49.2<br />
r i<br />
20.4 22.8 ! 39.4<br />
i
Tabel • 27<br />
Grafiek 8<br />
Personen per<br />
huishouding<br />
1 pers.<br />
2 of 3 pers.<br />
4 of 5 pers.<br />
6 of 7 pers*<br />
8 of meer pers.<br />
Totaal<br />
- 35 -<br />
of meer personen en hierin was bijna 2/5 deel <strong>van</strong> de bevolking<br />
ondergebracht. Betrof dit de situatie in <strong>Helden</strong> als geheel, in<br />
de verschillende parochies lopen deze verhoudingen zowel onderling<br />
als in vergelijking met de gemeente nogal uiteen. Speciaal<br />
is dit bij de parochies Koningslust en Egchel het geval alwaar<br />
bijna de helft <strong>van</strong> de bevolking in de "grote" gezinnen samenleeft,<br />
Relatief laag is darentegen het cijfer dat de parochie <strong>Helden</strong> te<br />
zien geeft terwijl de parochie Panningen ook nog enigszins bij het<br />
gemeentelijk percentage achterblijft.<br />
In hoeverre de gemeente in dezen een uitzonderlijke positie<br />
inneemt kan niet worden nagegaan daar cijfers <strong>van</strong> de opbouw der<br />
gezinnen naar grootte in 1955 voor andere gebieflen ontbreken.<br />
Wel werd bij de volkstelling 1947 een indeling gemaakt naar de<br />
huishoudingen. Bij de samenstelling <strong>van</strong> tabel 26 is het gezin<br />
gezien in de verhouding ouders - kinderen en kinderen onderling<br />
terwijl bij de C.B.S.-statistiek der huishoudingen inwonend huisen<br />
bedrijfspersoneel en kostgangers als leden <strong>van</strong> het huishouden<br />
zijn beschouwd. Hoewel gezin en huishouding dus niet op een lijn<br />
te stellen zijn geeft een overzicht <strong>van</strong> de verdeling der huishoudingen<br />
naar grootteklassen niettemin een goede indruk <strong>van</strong><br />
de situatie en <strong>Helden</strong> in vergelijking met andere gebieden.<br />
Verdeling der huishoudingen naar grootte - in $ - 1947<br />
Bron; C.B.S.<br />
Aant.<br />
huish.<br />
2.-<br />
26.5<br />
24.1<br />
20,7<br />
26,7<br />
100,-<br />
<strong>Helden</strong><br />
Aant.<br />
— IL2EJLL<br />
0.3<br />
11.6<br />
19.2<br />
23.5<br />
45.4<br />
100.-<br />
l<br />
Aant,<br />
huish.<br />
5.6<br />
36.-<br />
31.2<br />
16.1<br />
11.1<br />
100.-<br />
Limburg<br />
Aant.<br />
pers.<br />
1.2<br />
20.5<br />
31,3<br />
23,5<br />
23,5<br />
100.-<br />
Rijk<br />
Aant. Aant,<br />
huish. -^£££§z__<br />
9*2<br />
43,9<br />
29,9<br />
11.-<br />
6.-<br />
100.-<br />
2.5<br />
29.-<br />
34.9<br />
18.6<br />
15.-<br />
100.-<br />
tl,,..,im,ir.,,«»»yl,,,»W »>, ,,..«Mll/<br />
Van het totaal- aantal huishoudingen dat de gemeente in<br />
1947 telde, te weten 1410, bestond bijna 27$ uit 8 of meer personen,<br />
De overeenkomstige cijfers voor de provincie en Nederland<br />
waren resp, goed 11 en 6$. Ruim 45$ <strong>van</strong> de uit 8039 zielen
- 36 -<br />
bestaande bevolking <strong>van</strong> <strong>Helden</strong> - exclusief zij die in gestichten<br />
verblijven - leefde in deze grote "gezinnen"5 in Limburg darentegen<br />
nog geen vierde deel en in het Rijk maar 15$. De grote<br />
kinderrijkdom <strong>van</strong> <strong>Helden</strong> wordt ook door deze cijfers duidelijk<br />
gedemonstreerd. Het behoeft dan ook wel geen betoog dat een gezinsstructuur<br />
waar in 1955 gemiddeld ruim 39$ en in enkele, in<br />
zich sterk overwegend agrarische, parochies zelfs bijna de helft<br />
<strong>van</strong> de bevolking leeft in gezinnen <strong>van</strong> meer dan 7 personen bijzondere<br />
problemen meebrengt o.m, op het gebied <strong>van</strong> de huisvesting^<br />
de bedrijf sopvolging en de toekomstige werkgelegenheid <strong>van</strong><br />
de bevolkingsaanwas.<br />
2°£i§£i_i]iSS®B_.5£_ES£ 0 £^i® s - Men kau de vra ag stellen of de<br />
parochies al dan niet het karakter hebben <strong>van</strong> een gesloten gemeenschap.<br />
Enig, zij het onvolledig, inzicht in deze materie wordt<br />
verkregen door een nadere detaillering <strong>van</strong> de in de gemeente<br />
gesloten huwelijken»<br />
Tabel 2Q 'Gegevens omtrent de herkbmst der huwenden . Bron; <strong>Gemeente</strong><br />
Huwende vrouwen<br />
afkomstig uit<br />
Parochie<br />
Grashoek<br />
Koningslust<br />
Beringe<br />
Panningen<br />
<strong>Helden</strong><br />
Egchel<br />
Totaal<br />
Absoluut<br />
Aantal<br />
104<br />
47<br />
114<br />
243<br />
159<br />
54<br />
721<br />
Gehuwd met mannen afkomstig uits<br />
- in $ -<br />
Eigen<br />
Parochie<br />
37.5<br />
31.9<br />
21.9<br />
30.5<br />
34.6<br />
24,1<br />
30.6<br />
221<br />
Overig<br />
<strong>Helden</strong><br />
23.1<br />
34.-<br />
35.1<br />
29.2<br />
25*8<br />
44.4<br />
30.-<br />
216<br />
Aangr.<br />
gemeenten<br />
21,1<br />
21.3<br />
15.8<br />
15.6<br />
18.9<br />
14.8<br />
17.5<br />
126<br />
Overige<br />
gemeenten<br />
18,3<br />
12.8<br />
27»2<br />
24.7<br />
20,7<br />
16,7<br />
21.9<br />
158<br />
Totaa<br />
Uit de in bovenstaand overzicht opgenomen en op de jaren<br />
1945 t/m '54 betrekking hebbende huwelijken kan nu worden afgeleid<br />
dat in de gemeente als geheel rond 31 $ <strong>van</strong> de vrouwen<br />
1). Brj de in tabel 28 vermelde cijfers is de herkomst der <strong>Helden</strong>se vrouwen<br />
als uitgangspunt genomen. Dit temeer omdat - enkele gevallen daargelaten<br />
- het aantal uit <strong>Helden</strong> afkomstige mannen dat met vrouwen <strong>van</strong><br />
buiten de gemeente gehuwd is, niet kon worden achterhaald.<br />
100<br />
100<br />
100<br />
100<br />
100<br />
100<br />
100<br />
721
Tabel 29<br />
Wijk 1 ^<br />
Nijverheid<br />
Landbouw<br />
EC. diensten<br />
So c, dienst en<br />
Ber.onbekend<br />
Totaal<br />
Absoluut<br />
37 -<br />
met iemand uit de. eigen parochie trouwde^ dat in een ongeveer<br />
gelijk aantal gev^len relatie met de overige delen <strong>van</strong> de gemeente<br />
bestond en dat bijna 2/5 deel met mannen uit andere<br />
plaatsen huwt. Het aantal huwelijken .gesloten tussen inwoners<br />
<strong>van</strong> eenzelfde parochie is relatief het grootst in Grashoek,<br />
terwijl in Egchel naar verhouding de meeste vermenging <strong>van</strong> de<br />
bevolking met personen uit andere parochies plaats heeft.,, Eveneens<br />
kan worden opgemerkt dat het aantal gevallen waarbij een<br />
der partijen niet uit de gemeente afkomstig is - kolom 5 en 6 -<br />
het hoogst is in Beringe hetgeen in hoofdzaak verband houdt met<br />
de sterke relatie tussen deze parochie en de groep "overige<br />
gemeenten",<br />
In het algemeen blijkt men in de gemeente in vrij geringe<br />
mate iemand uit het eigen dorp te huwen. Van een gesloten parochiegemeenschap<br />
kan dan ook moeilijk gesproken wordenj dit althans<br />
voor zover de herkomst der huwenden hierover een indruk<br />
vermag te geven.<br />
B £E2®£ S E£E U £^B]£E S Een overzicht betreffende de beroepsb evolking<br />
gesplitst naar wijk is opgenomen in onderstaande tabel. Hieruit<br />
blijkt dat in Egchel de landbouw een sterk overheersende positie<br />
Bero-epsb evolking <strong>van</strong> <strong>Helden</strong> naar bedrijf sklassen en wijk<br />
- in $ - 1947<br />
Grashoek<br />
Koningslust<br />
14.7<br />
75.-<br />
3.5<br />
6.4<br />
0.4<br />
100.-<br />
893<br />
Totaal<br />
<strong>Helden</strong><br />
Panningen<br />
Beringe<br />
23.8<br />
52.5<br />
11.3<br />
11.7<br />
0.7<br />
100.-<br />
2235<br />
Egchel<br />
12.1<br />
84.4<br />
1.3<br />
1.5<br />
0.7<br />
100.-<br />
454<br />
Grashoek<br />
Koningslust<br />
19,3<br />
69*5<br />
3.5<br />
7.-<br />
0.7<br />
100.-<br />
575<br />
Mannen<br />
<strong>Helden</strong><br />
Panningen<br />
Beringe<br />
29.5<br />
50.4<br />
10.1<br />
9,-<br />
i * "*<br />
100.-<br />
1580<br />
Egchel<br />
15.7<br />
80.5<br />
1.6<br />
1.2<br />
1.-<br />
100.-<br />
1 ) *, De wijkindeling, werd ontleend aan de C.B.S.telling. Voor de omgrenzing<br />
zij verwezen naar kaart no, 3*<br />
313
Tabel 30<br />
Parochie<br />
Grasho ek<br />
Koningslust<br />
Beringe<br />
Panningen<br />
<strong>Helden</strong><br />
Egchel<br />
Verspr.<br />
huizen<br />
<strong>Gemeente</strong><br />
- 38 -<br />
inneemt hetgeen iets minder uitgesproken eveneens in Grashoek-<br />
Koningslust het geval is. In de wijk Panningen treft men een gro<br />
tere spreiding <strong>van</strong> de werkzame bevolking over de verschillende<br />
bedrijf sklassen aan alhoewel ook hier het agrarisch karakt. er<br />
duidelijk op de voorgrond treedt.<br />
Tabel 30 t/m 34 geeft een indruk <strong>van</strong> de stand <strong>van</strong> de volkshuisvesting<br />
in <strong>Helden</strong> , Het merendeel <strong>van</strong> de daarin vermelde<br />
cijfers is ontleend aan de uitkomsten <strong>van</strong> de W'oning- en Gezinst<br />
ell ing en heeft betrekking op de toestand in 1947. Aan de hand<br />
<strong>van</strong> het bouwregister <strong>van</strong> de gemeente is in enkele gevallen een<br />
aanvulling voor het jaar 1955 opgenomen terwijl waar mogelijk een<br />
onderverdeling naar parochie is gemaakt.<br />
Woningen en inwoners per parochie Brons C.B, S. en<br />
<strong>Gemeente</strong>.<br />
Aantal<br />
woningen<br />
1947<br />
163<br />
99<br />
150<br />
462<br />
298<br />
77<br />
14<br />
1263<br />
'55<br />
180<br />
106<br />
200<br />
592<br />
392<br />
91<br />
1561<br />
"""Aantal<br />
inwoners<br />
1947 '55<br />
1031<br />
745<br />
990<br />
2824<br />
1780<br />
539<br />
130<br />
8039<br />
1216<br />
805<br />
1330<br />
3347<br />
2052<br />
615<br />
9365<br />
Inwoners per<br />
woning<br />
1947<br />
6.3<br />
7.5<br />
6.6<br />
6.1<br />
6.-<br />
7.-<br />
6.4<br />
'55<br />
6.8<br />
7.6<br />
6.7<br />
5.7<br />
5,2<br />
6.8<br />
6. -<br />
Gedurende de periode 1947-'55 is het inwonertal <strong>van</strong> <strong>Helden</strong> -<br />
exclusief zij die in gestichten verblijven - met ruim 16$ en de<br />
woningvoorraad met ca 24 $ toegenomen. Bijgevolg is het gemiddelde<br />
aantal personen per woning gedaald <strong>van</strong> 6.4 tot 6, Deze ontwikkeling<br />
is evenwel niet overal hetzelfde geweest. In..Grashoek is de<br />
In verband met de woningtelling welke door het C.B.S. in <strong>1956</strong> wordt<br />
gedaan is het overzicht. <strong>van</strong> de volkshuisvesting zeer summier gehouden
39 -<br />
woningbezetting het meest gestegen; in <strong>Helden</strong> en Panningen<br />
darentegen belangrijk afgenomen terwijl zij in de overige parochies<br />
vrijwel onveranderd is gebleven.<br />
Stelt men de gemiddelde woningbezetting <strong>van</strong> de gemeente<br />
naast die <strong>van</strong> de provincie en het Rijk dan blijkt deze in 1947<br />
resp. 6.4, 5.9 en 4.5 te bedragen. Het aantal personen per<br />
woning ligt in <strong>Helden</strong> en Limburg derhalve veel hoger dan-in het<br />
land als geheel, Zeker is dit verschil in woningbezetting tussen<br />
de drie gebieden beinvloed door het feit dat - zoals reeds werd<br />
aangetoond - de gezinnen in Limburg en meer nog die in de gemeente<br />
gemiddeld belangrijk groter zijn dan in het Rijk.<br />
Tabel 31 Woningdichtheid resp, aantal vertrekken per woning - 1947<br />
Bron C.B.S.<br />
Gebied<br />
Wrjks<br />
Grasho ek-Koningslust<br />
<strong>Helden</strong>-Panningen<br />
Egchel<br />
<strong>Gemeente</strong><br />
Limburg<br />
Nederiand<br />
aantal pers,<br />
per vertrek<br />
1.37<br />
1.01<br />
1.24<br />
1.10<br />
0,97<br />
0.90<br />
Gebied<br />
Grasho ek-Koningslusi<br />
<strong>Helden</strong>-Panningen<br />
Egchel<br />
<strong>Gemeente</strong><br />
Limburg<br />
Nederland<br />
Aantal<br />
vertrekken<br />
per woning<br />
5.12<br />
6.09<br />
5.65<br />
5.84<br />
5.99<br />
4.94<br />
De cijfers <strong>van</strong> bovenstaande tabel krijgen een bijzonder effect<br />
wanneer men daarnaast de getallen <strong>van</strong> tabel 30 in beschouwing<br />
neemt. Bij de woningbezetting - aantal inwoners per woningstaat<br />
mSt <strong>Helden</strong>, Limburg aan de top terwijl bij de woningdichtheid<br />
- aantal personen per vertrek - alleen maar in de gemeente<br />
de situatie erg uitzonderlijk is. Duidelijk komt hier naar voren<br />
dat de woningbouw in <strong>Helden</strong> zich niet voldoende heeft aangepast<br />
aan de grootte der gezinnen, hetgeen vooral in de wijk Grashoek-<br />
Koningslust het geval is, Limburg heeft darentegen dusdanige<br />
woningen gebouwd dat - naar verhouding - het aantal personen<br />
per vertrek een bevredigend resultaat oplevert* Toch is - op<br />
het eerste gezicht althans - de toestand in <strong>Helden</strong> voor wat<br />
het aantal vertrekken per woning betreft niet ongunstig te noemen.<br />
In aanmerking dient evenwel te worden genomen dat de ge-
Tabel 32<br />
Bebouwing<br />
Gewone woningen<br />
Boerderijen of<br />
tuird er swo ni ng e n<br />
Overige woningen<br />
- met<br />
bedrijf -<br />
Totaal<br />
- 40<br />
meente door een hoog aantal "grote gezinnen" gekenmerkt wordt en<br />
dat deze bijzonder e gezins structuur bij gevolg niet alleen "ruimere"<br />
woningen vraagt, maar hier ook ten zeerste bij gebaat is-, Een<br />
woning wordt in het algemeen geacht overbezet te zijn wanneer het<br />
aantal inwoners meer dan e"e"n per so on per vertrek bedraagt. Op<br />
het platteland en voo-ral op boerderijen behoeft een aantal inwoners<br />
per vertrek dat iets hoger ligt dan 1 nog niet direct o.p ,een<br />
ongunstige toestand te wijzen. De ruimte om de woning en de bedrijf<br />
sgebouwen vergeeden ten plattelande wel iets <strong>van</strong> het tekort<br />
aan woonvertrekken.<br />
Rijk<br />
76.-<br />
10,7<br />
13»3<br />
100.-<br />
Gebied<br />
Limburg<br />
65»7<br />
17,1<br />
17.2<br />
100.-<br />
Aard der bebouwing - in $ - 1947 Bron C.B.S.<br />
<strong>Gemeente</strong><br />
26 IT"<br />
58.9<br />
15.-<br />
100.-<br />
Grashoek<br />
Koningslust<br />
14.2<br />
79.7<br />
6.1<br />
100.-<br />
Wijk<br />
Helderi<br />
Panningen<br />
Beringe i<br />
33.1<br />
47.1<br />
19.8<br />
100.-<br />
Egchel -<br />
5.1<br />
93.4<br />
1.5<br />
100.-<br />
Meestal is de stand <strong>van</strong> de volkshuisvesting een gevolg <strong>van</strong><br />
het maatschappelijk leven. Zo vindt de agrarische gerichtheid<br />
<strong>van</strong> een gemeente zich o.m. weerspiegeld in hoge geboortecijfers,<br />
grote gezinnen, hoge woningbezetting, maar ook in een groot -<br />
veelal verspreid staand - aantal boerderijen evenals in naar verhouding<br />
veel verouderde woningen* Kwamen in het voorafgaande de<br />
eerstgenoemde factoren reeds ter sprake, een indruk <strong>van</strong> de aard<br />
der bebouwing wordt door de cijfers <strong>van</strong> tabel 32 gegeven. Hieruit<br />
blijkt dat in zijn samenstelling de woningvoorraad <strong>van</strong> <strong>Helden</strong><br />
in belangrijke mate verschillend is <strong>van</strong> die der beide andere gebieden,<br />
Meer nog dan in Limburg hebben de in Nederland aanwezige<br />
huizen het karakter <strong>van</strong> gewone woningen. In de gemeente treedt<br />
darentegen de groep boerderijen of tuinderswoningen sterk op de<br />
voorgrond, Speciaal is dit in Egchel het geval maar ook in Grasho<br />
ek~Koningslust wordt een hoog percentage boerenhuizen aange-
Tabel 33<br />
Paroohie '<br />
Grasho ek<br />
Koningslust<br />
Beringe<br />
Panningen<br />
<strong>Helden</strong><br />
Egchel<br />
<strong>Gemeente</strong><br />
Absoluut<br />
traff'en terwijl <strong>Helden</strong>-Panningen een meer gemengde bebouwing te<br />
zien geeft.<br />
Aard der bebouwing - in $ - 1955<br />
- Brons <strong>Gemeente</strong> -<br />
Arb eiders<br />
w.<br />
26.7<br />
40.6<br />
32.5<br />
30.9<br />
29,1<br />
18.7<br />
30,1<br />
470<br />
Middenst.<br />
we<br />
3.3<br />
9.4<br />
11.-<br />
19.6<br />
15.8<br />
2,2<br />
u.-<br />
218 1).<br />
Woningen<br />
Boerderijen<br />
62.8<br />
44.4<br />
46.-<br />
26,2<br />
29.3<br />
74.7<br />
37.8<br />
590<br />
.<br />
Tuindersw,<br />
3.3. .<br />
0.9<br />
4.~<br />
7.4<br />
13.5<br />
3.3<br />
7.4<br />
115<br />
. Oved.ge<br />
w.<br />
, 3.9<br />
4.7<br />
6.5<br />
15.9<br />
12.3<br />
1.1<br />
10,7<br />
1).- Hieronder zijn ook een 11-tal als villa te karakt eriser en woningen<br />
begrepen.<br />
168<br />
At so-*<br />
luut<br />
180<br />
106<br />
200<br />
592<br />
392<br />
91<br />
1561<br />
Bij het localiseren <strong>van</strong> de momenteel in de gemeente aanwezige<br />
huizen werden deze in een vijftal groepen ingedeeld. Zoals<br />
door de cijfers <strong>van</strong> tabel 33 wordt aangegeven zijn naast de boerderijen<br />
de arbeiderswoningen het sterkst vertegenwoordigd. Wat<br />
de spreiding <strong>van</strong> de verschillende categorieen woningen betreft<br />
blijkt dat de huizenvoorraad in Egchel en Grashoek in overwegende<br />
mate uit boerderijen is samengesteld. In de overige parochies<br />
is de differentiering groter waarbij Koningslust relatief de<br />
meeste arbeiderswoningen bezit terwijl,, naar verhouding, in<br />
Panningen en <strong>Helden</strong> de middenstands- en tuinderswoningen een<br />
belangrijke plaats innemen evenals de groep overige woningen.<br />
Hoe is het nu met de kwaliteit der woningen gesteld ?<br />
Door de Dienst Wederopbouw en Volkshuisvesting is in 1951-~ f 52<br />
een onderzoek gedaan naar het aantal woningen dat binnen afzienbare<br />
tijd als "krot" dient te worden aangemerkt, Alle huizen<br />
welke dusdanig onverbeterbare technische- en/of woontechnische<br />
gebreken vertoonden waardoor voortzetting <strong>van</strong> de bewoning over<br />
langere termijn niet verantwoord was, zijn hierbij in een drietal<br />
groepen ondergebracht te weteni met een nog redelijk mogelijke
Tabel 34<br />
Parochie<br />
1<br />
Grashoek<br />
Koningslust<br />
Beringe<br />
Panningen<br />
<strong>Helden</strong><br />
Egchel<br />
<strong>Gemeente</strong><br />
- 42<br />
Op te ruimen huizen binnen<br />
tijdsduur <strong>van</strong>s<br />
0 j.<br />
2<br />
7<br />
2<br />
1<br />
8<br />
7<br />
1<br />
26<br />
1-5 j.<br />
3<br />
6<br />
5<br />
9<br />
25<br />
15<br />
4_<br />
64<br />
Te ver<strong>van</strong>gen woningen 1 )<br />
6-10 j.<br />
4<br />
20<br />
8<br />
8<br />
29<br />
41<br />
7<br />
113<br />
Totaal<br />
5<br />
33<br />
15<br />
18<br />
62<br />
63<br />
12<br />
203<br />
Aantal woningen<br />
in<br />
1955<br />
6<br />
180<br />
106<br />
200<br />
592<br />
392<br />
91<br />
1561<br />
1909<br />
7<br />
91<br />
48<br />
87<br />
318<br />
219<br />
53<br />
816<br />
Kolom 5<br />
in $ <strong>van</strong><br />
kolom<br />
6<br />
8<br />
18.3<br />
14.2<br />
9.-<br />
10.5<br />
16.1<br />
13.2<br />
13.-<br />
1), Brons Jaarverslag; Directie Wederopbouw en Volkshuisvesting in<br />
Limburg over 1954.<br />
7<br />
9<br />
36.3<br />
31.3<br />
20,7<br />
19.5<br />
28,8<br />
22,6<br />
24.9<br />
b-ewoningsduur <strong>van</strong> resp.; Oj 1-5 en 6-10 jaar.<br />
Blijkens de gegevens <strong>van</strong> tabel 34, kolom 5, moeten in,.een<br />
tijdsbestek <strong>van</strong> 10 jaar ruim 200 huizen worden opgeruimd hetgeen<br />
neerkomt op 13 $ <strong>van</strong> de thans aanwezige woningvoorraad.<br />
Met name zal deze sanering in Grashoek moeten plaats hebben<br />
maar o.m. ook in <strong>Helden</strong> dient een hoog percentage huizen aan<br />
bewoning te worden onttrokken dan wel door nieuwe te worden<br />
ver<strong>van</strong>gen, Gaat men <strong>van</strong> de gedachte uit dat in 1909 de invloed<br />
<strong>van</strong> de woningwet merkbaar begon te worden en dat na genoemd<br />
tijdstip vrijwel geen "krotten" meer zijn gebouwd dan houdt dit<br />
in dat bijna 1/4 deel <strong>van</strong> de "oude kern" <strong>van</strong> de gemeente in meer<br />
of minder slechte toestand verkeert. In enkele parochies zoals<br />
Grashoek, Koningslust en <strong>Helden</strong> vertoont zelfs rond 1/3 deel<br />
<strong>van</strong> deze huizen dusdanige gebreken dat voortzetting <strong>van</strong> de<br />
bewoning een gevaar gaat betekenen voor de lichamelijke, geestelijke<br />
of morele gezondheid <strong>van</strong> de bewoners.<br />
Na de in het voorgaande gegeven schets <strong>van</strong> de stand <strong>van</strong><br />
de huisvesting behoeft het wel geen betoog dat de bijzondere<br />
gezinsstructuur <strong>van</strong> de gemeente de woningbouw voor talrijke<br />
problemen stelt. Ook zal het duidelijk zijn dat verbetering er <strong>van</strong>
- 43 -<br />
weerslag zal vinden in een hoger levenspeil <strong>van</strong> de bevolking.<br />
Een vaststaand feit is immers dat een gezonde ontplo-aiing <strong>van</strong><br />
het gezinsleven ten zeerste geTbaat is bij een woontechnisch verantwoorde,<br />
ruime woning.
- 44 -<br />
HOOFDSTUK III BESTAANSMIDDELEN.<br />
1. Agraris^che prgductie,<br />
Ontwikkeling en be^temjring^cultuurgrond. In de laatste<br />
decennia is de oppervlakte cultuurgrond in <strong>Helden</strong> belangrijfc<br />
toegenomen. Bedroeg deze in 1890 ca 2200 ha momenteel is zij<br />
tot rond 5050 ha vermeerderd waarbij de grootste stijging in de<br />
jaren tussen de beide wereldoorlogen plaats had. Door toepassing<br />
<strong>van</strong> betere bewerkings- en ruimere bemestingsmethoden was<br />
het n.l. mogelijk geworden de bodemvruchtbaarheid te beinvloeden<br />
en konden ook de minder goede gronden lonend worden benut.<br />
Als gevolg hier<strong>van</strong> traden in het bodemgebruik verschuivingen<br />
op welke in hoofdzaak hierop neerkomen dat de toename <strong>van</strong> het<br />
areaal cultuurgrond d.w.z. akker- gras- en tuinland ten koste<br />
is gegaan <strong>van</strong> de oppervlakte heide.<br />
Tabel 35<br />
Soort<br />
Cul tuur gr o nd<br />
Bos<br />
Heide<br />
Rest<br />
Totaal 1 )<br />
Grondgebruik in ha.<br />
Broni Landbouwverslagen <strong>Gemeente</strong><br />
1892<br />
2233<br />
606<br />
3171<br />
893<br />
6903<br />
1919<br />
2565<br />
1325<br />
2472<br />
541<br />
6903<br />
1939<br />
4842<br />
1079<br />
550<br />
576<br />
7047<br />
1954<br />
5045<br />
1018<br />
313<br />
656<br />
7032<br />
1). Oorzaak <strong>van</strong> het verschil in totaalcijf ers is niet te achteph'alen.<br />
Met deze uitbreiding <strong>van</strong> de oppervlakte cultuurgrond kan<br />
de ontwikkeling <strong>van</strong> het aantal mannelijke agrarische beroepspersonen<br />
worden vergeleken. In 1909 hadden zich 1036 mannen<br />
als landbouwer opgegeven welk aantal in 1947 tot 1446 of met ca<br />
40$ was gestegen, Stelt men hiertegenover dat in dezelfde<br />
periode het door voornoemde personen bewerkte areaal cultuur—<br />
grond bijna is verdubbeld dan zal het duidelijk zijn dat sinds<br />
het begin <strong>van</strong> deze eeuw de bestaansbasis in de landbouw belangrijk<br />
is verbeterd, hetgeen o.m. tot uiting komt in het feit<br />
dat het aantal agrariers per 100 ha cultuurgrond gedaald is
Tabel. 36<br />
Hel den<br />
Grootteklassen<br />
1 - 5 ha<br />
5 -10 "<br />
10 -20 "<br />
10 e.m. "<br />
Eotaal<br />
- 45 -<br />
<strong>van</strong> rond 39 in 1910 1 ' tot ca 30 in 1947. Niettemin doet een<br />
vergelijking met de provincie waar in 1947 op iedere 100 ha<br />
cultuurgrond slechts 25 agrariers werkzaam waren zien dat het<br />
verhoudingscijfer in <strong>Helden</strong> iets minder gunstig is.<br />
Bovenvermelde ontwikkeling is niet zonder invloed gebleven<br />
op de grootte der bedrijven, Uit de gegevens <strong>van</strong> tabel 36 blijkt<br />
dat het aantal bedrijven als ook het areaal cultuurgrond gestegen«<br />
is°, evenwel in die zin dat de toename <strong>van</strong> de eerate groep<br />
Abs,<br />
393<br />
155<br />
44<br />
3<br />
595<br />
Bedrijven<br />
1910<br />
Rel.<br />
66.1<br />
26.-<br />
7.4<br />
0.5<br />
100.-<br />
Aantal bedrijven 1)^ opp. cultuurgrond in ha.<br />
Bron; C.B.S.-tellingen<br />
Abs.<br />
297..<br />
28-3<br />
113<br />
14<br />
707<br />
t<br />
Bedrijven ! Cult, grond<br />
Rel.<br />
42.-<br />
40.-<br />
16.-<br />
2.-<br />
100.-<br />
1950<br />
Abs.<br />
828<br />
2118<br />
1496<br />
348<br />
4790<br />
Rel.<br />
17.3<br />
44.2<br />
31.2<br />
7.3<br />
100.-<br />
1) Exclusief bedrijven 1 ha; in 1950 waren er dit 227 met 94 hf cult,<br />
grond.<br />
naar verhouding kleiner is geweest dan die <strong>van</strong> de tweede zodat<br />
de gemiddelde bedrijfsgrootte welke in 1910 rond 4*5 ha bedroeg,<br />
in 1950 tot 6,8 ha is uitgegroeid<br />
2)<br />
'. Wat de onderlinge groepering<br />
betreft valt op. te merken dat er een belangrijke verschuiving<br />
heeft plaats gehad <strong>van</strong> de 1-5 ha klasse naar de grotere<br />
en grote bedrijven, Vastgesteld kan dan ook worden dat de ontginning<br />
niet alle en de mogelijkheid om in de landbouw een bestaan<br />
op te bouwen heeft vergroot, maar dat deze omstandigheid eveneens<br />
sanerend heeft gewerkt t.a.v. de bedrijven zelf en wel in<br />
die zin dat de indeling hier<strong>van</strong> veel gezonder is geworden.<br />
Gaat men het hoofdberoep na <strong>van</strong> de grondgebruikers in<br />
1). Het aantal agrariers in 1909 is vergeleken met de oppervlakte<br />
cultuurgrond in 1910,.<br />
2). In het landbouwgebied N. Limburg was de gemidd. bedrijf sgrootte<br />
in 1950°. 7.5 ha.
Tabel 37<br />
<strong>Helden</strong><br />
Grootteklassen<br />
1 - 5 ha<br />
5-10 "<br />
10 - 20 "<br />
>0 e.m. "<br />
Cotaal<br />
En 1910<br />
- 46 -<br />
<strong>Helden</strong> dan blijkt dat <strong>van</strong> de 687 bedrijven er 594 door landbouwers<br />
en 57 door tuinders worden gedreven, Tevens kan worden geconstateerd<br />
dat de tuinbouw die in het begin <strong>van</strong> deze eeuw nog niet<br />
als zelfstandig beroep werd uitgeoefend een grote opkomst heeft<br />
gekend, Anderzijds heeft het aantal bedrijven in hand en <strong>van</strong> landarbeiders<br />
en niet-agrariers zich op ongeveer gelrjk niveau gehandhaafd<br />
terwijl de door deze groepen geexploiteerde oppervlakte<br />
tot rond 90 ha beperkt is gebleven.<br />
Bedrijven en opp. cult, grond naar hoofdberoep gebruiker.<br />
Brons C.B.S. -telling 1947.<br />
bedr.<br />
203<br />
250<br />
126<br />
15<br />
594<br />
559<br />
Landbouwer<br />
opp.<br />
643<br />
1852<br />
1659<br />
373<br />
4527<br />
bedr.<br />
54<br />
2<br />
1<br />
57<br />
Tuinder<br />
opp.<br />
1.P5<br />
• 12<br />
35<br />
152<br />
Landarbeider<br />
bedr.<br />
5<br />
5<br />
2<br />
opp.<br />
8<br />
8<br />
Niet-<br />
Agrarier<br />
bedr.<br />
28<br />
3<br />
31<br />
I 34<br />
opp.<br />
Niet alleen is het <strong>van</strong> belang te weten door wie de cultuurgrond<br />
wordt bewerkt maar ook op welke wijze dit .gebeurt. Opgemerkt<br />
kan nu worden dat er een omstelling <strong>van</strong> het productieplan<br />
plaats heeft waarbij een absoluut en relatief grotere oppervlakte<br />
als gras- en tuinland wordt aangewend. Eveneens kan uit de<br />
gegevens <strong>van</strong> tabel 38 worden afgeleid dat de bestemming <strong>van</strong><br />
de bodem in <strong>Helden</strong> vrijwel gelijk is aan die <strong>van</strong> het N«Limburgse<br />
landbouwgebied terwijl in de gemeente zelf de kleinere bedrijven<br />
naar verhouding meer tuin- en minder grasland hebben dan de<br />
grotere.<br />
62<br />
22<br />
84
Tabel 38<br />
<strong>Helden</strong><br />
Grootteklassen<br />
1 - 5 ha<br />
5-10 »<br />
10 - 20 »<br />
20 e.m. "<br />
Totaal<br />
in proc.<br />
N. Limburg<br />
1947<br />
Bouwland<br />
555<br />
1395<br />
1202<br />
288<br />
3.440<br />
72.1<br />
- 47<br />
______ u^ , , ,_„_, u_^_.. , , . rj<br />
Grondgebruiks Brons C.B. S.<br />
'50<br />
510<br />
1434<br />
968<br />
222<br />
3.134<br />
65.4<br />
68.5 | 62.7<br />
1947<br />
143<br />
405<br />
422<br />
106<br />
1076<br />
22.6<br />
25.6<br />
Grasland<br />
•50<br />
175<br />
591<br />
489<br />
119<br />
1374<br />
28.7<br />
31.5<br />
1947<br />
119<br />
85<br />
36<br />
15<br />
255<br />
*~__<br />
5.9<br />
Tuinland<br />
1), Exclusiefs tuinbouwzaden en boomgaarden met onderteelt akkerbouw<br />
resp. gras.<br />
'50 1<br />
T_e_elt£lans ' De bebouwing <strong>van</strong> het akkerland vertoont in de gemeente<br />
het voor de zandgronden normale beeld. Van de ca 3200 ha<br />
welke momenteel als bouwland worden geexploiteerd nemen de granen<br />
bijna 2/3 deel in beslag terwijl de resterende oppervlakte<br />
met knol-,wortel-, groenvoer— en handelsgewassen is beplant.<br />
Rond 1/4 deel - d.w.z, 1235 ha - <strong>van</strong> het areaal cultuurgrond bestaat<br />
uit Grasland waar<strong>van</strong> 75 ha uit kunstweiden. De grasperce— ..<br />
len komen over het gehele grondgebied <strong>van</strong> de gemeente voor en<br />
zowel op gronden <strong>van</strong> goede als minder goede kwaliteit. Als tuinland<br />
zijn thans ruim 340 ha in gebruik. Hier<strong>van</strong> is 300 ha groenteteelt<br />
in de voile grond waar<strong>van</strong> de helft beteeld met asperges.<br />
De oppervlakte groenten onder glasbeslaat 3 ha. Met betrekking<br />
tot de fruitteelt kan onderscheid worden gemaakt tussen die in<br />
de voile grond en die onder glas. Laatstgenoemde teelt komt in<br />
<strong>Helden</strong> practisch niet voor. Het areaal klein fruit omvat ca 30<br />
ha terwijl de met pit- en steenvruchten beplante oppervlakte<br />
bijna 80 ha bedraagt; <strong>van</strong> deze laatsten neemt de appel rond 70 $<br />
en de peer 17 $ in beslag. Ongeveer 3/4 deel <strong>van</strong> voornoemde 80<br />
ha is in exploitatie zonder onderteelt hetgeen wijst op een moderne<br />
aanplanting in de vorm <strong>van</strong> laagstarru Veelal zijn de<br />
boomgaardpercelen naast of in de nabijheid der bedrijf s gebouwen<br />
gelegen* Heemt men de met groenten en fruit beteelde oppervlakten<br />
1). Ontleend aan landbouwinventarisatie 1954*<br />
144<br />
93<br />
37<br />
8<br />
282<br />
5.9<br />
5*8
- 48 -<br />
tezamen dan blijkt ongeveer 450 ha als tuinland in gebruik te<br />
zijn.<br />
Een indruk <strong>van</strong> de -on-geschiktheid <strong>van</strong> de<br />
bodem <strong>van</strong> <strong>Helden</strong> voor land- en tuinbouw wordt gegeven door<br />
bijgaande kaart no, 4. Diff erentiering naar gewassen heeft hierbij<br />
niet plaats gehad terwijl evenmin uitspraak is gedaan over de<br />
mogelijkheid en wenselijkheid <strong>van</strong> de aspergeteelt. Laatstgenoemde<br />
teelt valt onder de. groep tuinbouwgewassen.maar wordt practisch<br />
alleen aangetroffen op gronden die voor tuinbouw in het algemeen<br />
niet geschikt zijn« Het areaal "zeer geschikte tuingrond" is<br />
beperkt hetgeen in mindere mate eveneens met de oppervlakte<br />
"goede tuingrond" het geval is. Voor "blijvend graslaad geschikte<br />
grond" wordt, in grotere complexen, voornamelijk ten zuiden <strong>van</strong><br />
de dorpen Zel en-Hub, Zandberg, Koningslust en langs de Meyelseen<br />
Sevenumse grens aangetroffen, Overwegend is in de gemeente<br />
de oppervlakte "goed voor akkerbouw geschikte grond" terwijl de<br />
hiervoor matig geschikte bodem zich in hoofdzaak in de nabijheid<br />
<strong>van</strong> de dorpen Grasho ek-Vliegert bevindt. De voor land- en tuinbouw<br />
ongeschikte grond valt' vrijwel samen met de huidige natuurcomplexen<br />
en is voor het merendeel gelegen langs de grens met<br />
Kessel en wel in een strook ca 1.3 km breed,<br />
Stelt men de bodemgeschiktheid naast die <strong>van</strong> het grondgebruik<br />
dan komt allereerst naar voren dat het areaal cultuurgrond<br />
practisch niet meer kan worden uitgebreid. Hier en daar<br />
is de ontginning zelfs zover voortgeschreden dat minder goede<br />
grond als bouwland in gebruik genomen is. Verder blijkt dat de<br />
aanwezige gronden zich slechts voor een gering gedeelte voor<br />
blijvend grasland lenen aodat het akk erb ouwkar akt er <strong>van</strong> de gemeente<br />
gehandhaafd zal blijven*. Geconstateerd kan tevens worden<br />
dat, afgezien <strong>van</strong> de mogelijkheid tot aspergeteelt op de daarvoor<br />
geschikte - li elite zand-grond, de tuinbouw nog belangrijk<br />
kan worden uitgebreid daar momenteel tuinbouwgrond als gras- en<br />
akkerland is aangewend, Wordt de tuingrond ook als zodanig<br />
benut, dan zal dit een verder e verandering <strong>van</strong> de bedrijf s structuur<br />
tot gevolg hebben. Een binding tussen het bedrijf en de<br />
tuinbouwgronden is alleen in <strong>Helden</strong>-dorp en Panningen aanwezig<br />
terwijl de tuinbouw uitgeoefend op verspreid gelegen percelen<br />
meestal <strong>van</strong> uit een gevestigd bedrijf gebeurt hetgeen een aanduiding<br />
vormt voor de ontwikkeling ter plaatse.<br />
voorgaande werd aangetoond dat het areaal<br />
1 ) Wegens haar onoverzichtelijkheid is het samenstellen <strong>van</strong> een<br />
grondgebruikskaart achterwege gebleven.
i!<br />
cn<br />
i<br />
1<br />
Tabel 39 Aanvoer voornaamste tuinbouwproducten resp* totale omzet x 1000. Bron; Tuinbouwvereniging<br />
<strong>Helden</strong><br />
Jaar kg.<br />
1931<br />
1934<br />
1938<br />
1941<br />
1943<br />
1947<br />
1951<br />
1954<br />
Augurken<br />
92.-<br />
348.2<br />
471.-<br />
598.5<br />
324.-<br />
1224.-<br />
441.3<br />
283.5<br />
gld.<br />
11 .7<br />
18.8<br />
35.-<br />
83.-<br />
48.-<br />
297.-<br />
279.8<br />
299.4<br />
Asperges<br />
kg.<br />
1.3<br />
7 _<br />
11.-<br />
14.-<br />
8,5<br />
40.-<br />
157.8<br />
369.9<br />
gld.<br />
0.4<br />
1.4<br />
3 —<br />
7 —<br />
5.-<br />
45.5<br />
318.2<br />
434*-<br />
Spekbonen<br />
kg.<br />
141.-<br />
172.6<br />
111.-<br />
210.-<br />
261,5<br />
76.5<br />
42.3<br />
51:.4<br />
gld.<br />
15.8<br />
21,2<br />
0.7<br />
29,-<br />
45.5<br />
17,5<br />
12.5<br />
32.2<br />
Tuinbonen<br />
kg.<br />
26.-<br />
46.5<br />
81.-<br />
96.-<br />
198.5<br />
122.5<br />
106.-<br />
150.7<br />
gld.<br />
1.9<br />
0.8<br />
3 —<br />
11.-<br />
20»-<br />
15.5<br />
17.6<br />
28.5<br />
kg.<br />
18.5<br />
13,5<br />
21.-<br />
2.5<br />
31.1<br />
182.9<br />
Tomaten<br />
gld.<br />
0.8<br />
2.-<br />
2*2<br />
0,6<br />
11 .1<br />
82.7<br />
kg.<br />
420.-<br />
8509-<br />
1024*-<br />
1665.-<br />
2330e-<br />
3770.-<br />
1773.-<br />
2757*-<br />
Totaal<br />
gld.<br />
40.-<br />
56.-<br />
76 .-<br />
214.-<br />
240,-<br />
583.-<br />
959.-<br />
1395.-
Tabel 40<br />
Product<br />
Emit<br />
Erambozexi<br />
zwarte bessen<br />
50<br />
tuinbouwgrond, ook relatief belangrijk is toegenomen. Was in<br />
1919 nog slechts 40 ha voor de teelt <strong>van</strong> tuinbouwgewassen -<br />
d.w.z. in hoofdzaak voor eigen gebruik - bestemd, momenteel is<br />
deze vertienvoudigd. Kan op grond hier<strong>van</strong> reeds tot een intensivering<br />
<strong>van</strong> het bodemgebruik <strong>van</strong> <strong>Helden</strong> worden geconcludeerd<br />
een indicatie^ voor dit verschijnsel vormen eveneens de jaarlijkse<br />
omzetten aan tuinbouwgewassen - zie tabel 39 waarin e-e-n steekproef<br />
<strong>van</strong> enkele jaren is uitgezet-. Duidelijk blijkt hieruit dat<br />
in de laatste 25 jaar de aanvoer <strong>van</strong> tuinbouwproducten sterk<br />
is toegenomen. Tevens kan worden vastgesteld dat de teelt <strong>van</strong><br />
augurken en spekbonen zich in neergaande lijn beweegt terwijl de<br />
aspergeteelt belangrijk is gestegen vooral in de laatste trjd.<br />
Met betrekking tot de productie <strong>van</strong> tuinbonen valt geen bepaalde<br />
ontwikkeling vast te stellen alhoewel zij t.o.v. de jaren v
Tabel 41<br />
Jaar<br />
1939<br />
1946<br />
1950<br />
1952<br />
1953<br />
1954<br />
. 51 -<br />
gewassen is vrijgegeven o.a* <strong>van</strong> asperges. Speciaal deze teelt<br />
neemt in om<strong>van</strong>g toe hetgeen blijkt uit het feit dat in 1954<br />
reeds 157 ha hiermee werd bebouwd terwijl de kg-opbrengst omstreeks<br />
1935 doet vermoeden dat het aspergeareaal toentertijd<br />
tot enkele ha was beperkt. Aansluitend zij nog vermeld dat <strong>van</strong><br />
voornoemde in de jaren 1935 en '48 uitgegeven oppervlakte teeltvergunning<br />
resp. 14 en 14 ha glascultuur was. Hoe veel dit nadien<br />
is geweest kon niet worden achterhaald, daar na 1950 de aanleg<br />
<strong>van</strong> glas is vrijgegeven d.w,z« binnen het raam der teeltvergunning.<br />
Volgens deskundigen neemt de oppervlakte glas nog voortdurend<br />
toe,<br />
. Ook de ontwikkeling <strong>van</strong> de veestapel kan .een aanwijzing<br />
inhouden betreffende een al dan niet intensiever gevoerd bedrijf.<br />
Uit de gegevens <strong>van</strong> tabel 41 blijkt nu dat het jaar 1946 kenmerkend<br />
is voor de na—oorlogse toestand en dat de opgelopen<br />
achterstand niet gering is. Rekening houti^a met ue inhaalperiode<br />
kan dan ook pas omstreeks 1950 <strong>van</strong> voor de landbouw<br />
meer normale omstandigheden.,.worden gesproken. Niettemin tonen<br />
de vermelde cijfers aan dat "in" de navolgende jaren de rundveestapel<br />
slechts weinig uitbreiding onderging. Het aantal varkens<br />
en kippen is we"! belangrijk vergroot alhoewel de eerste categorie<br />
min of meer tot rust is gekomen terwijl de tweede het vooroorlogse<br />
peil nog niet heeft bereikt. Een intensivering <strong>van</strong> enige<br />
betekenis valt bij de veestapel dan ook niet waar te nemen.<br />
Ontwikkeling veestapel Bron; Landbouwinventarisatie<br />
Rundvee<br />
3253<br />
2968<br />
3457<br />
350,7<br />
3604<br />
3686<br />
,_____^^<br />
Varkens<br />
6312<br />
3681<br />
8045<br />
10624<br />
11312<br />
11960<br />
Kippen<br />
323277<br />
93825<br />
189877<br />
198053<br />
222324<br />
274856<br />
elders is ook in <strong>Helden</strong> de evolutie in de<br />
bedrijf svoering momenteel in voile gang. De zich daarin voordoende<br />
veranderingen geschieden <strong>van</strong>uit het traditionele typei<br />
het gemengde akker- weidebouwbedrijf met zijn aangepaste veestapel,<br />
\
«. 52 —<br />
Cmdat uitbreiding <strong>van</strong> cultuurgrond resp, splitsing <strong>van</strong> bedrijven<br />
<strong>van</strong> dezelfde gemengde structuur niet goed meer mogelijk bleek<br />
ontstond er een streven om, binnen het raam <strong>van</strong> de mogelijkheden<br />
welke de zandgrond en de landbouwwetenschap boody uit de beschikbare<br />
oppervlakte meer inkomsten te trekken. Enerzijds trachtte<br />
men dit te bereiken door de productie <strong>van</strong> kapitaal- en arbeidintensieve<br />
gewassen? anderzijds door een ombouw <strong>van</strong> de veestapely<br />
veelal in de min of meer eenzijdige richting <strong>van</strong> de varkens 1 - en<br />
kippenteelt.<br />
Ondanks de differentiering die er heeft plaats gehad telt<br />
de gemeente nog weinig zuivere tuinbouw- en veeteeltbedrijven.<br />
Het aantal gemengde bedrijven is darentegen vrij groot. Tussen<br />
deze twee typen komen nog tal <strong>van</strong> variaties voor al naar gelang<br />
de nadruk wordt gelegd op het bodemgebruik, de veestapel of op<br />
beiden.<br />
Gebouwen. Bij de beoordeling <strong>van</strong> de kwaliteit der boerderijen komt<br />
automatisch de vraag naar de inrichting en de doelmatigheid er <strong>van</strong><br />
naar voren. Vastgesteld kan nu worden dat er een zekere correlatie<br />
bestaat tussen de beide genoemde factoren aan de ene en de ontginning<br />
<strong>van</strong> woeste gronden resp, de evolutie in de bedrijfsvoering aan<br />
de andere kant, Tengevolge <strong>van</strong> de aanwinst <strong>van</strong> cultuurgrond zijn<br />
veel bedrijven groter geworden. Met de capaciteit <strong>van</strong> de bestaan<br />
de gebouwen werd bij deze opp ervlakte-t o ename evenwel in veel<br />
gevallen geen rekening gehouden. Zodoende ontstonden er spanningen<br />
welke alleen langs de weg <strong>van</strong> uitbreiding <strong>van</strong> het gebouwencomplex<br />
konden worden opgelost. Als bezwaar hiertegen<br />
gold veelal de overweging dat in geval <strong>van</strong> splitsing <strong>van</strong> het<br />
ouderlijk bedrijf een onrendabele ui trust ing zou overblijven. In<br />
plaats <strong>van</strong> aan te passen behielp men zich met als gevolg veel<br />
mistoestanden. Bij vergroting <strong>van</strong> de varkens- en kippenstapel<br />
deed zich eenzelfde verschijnsel voor. Was de opnamecapaciteit<br />
<strong>van</strong> het aanwezige gebouw te gering - en dit was meestal zo -<br />
dan moesten er nieuwe stallen en hokken komen. Een juiste plaatsing<br />
er <strong>van</strong> binnen het geheel <strong>van</strong> het bestaande complex was<br />
echter dikwijls niet mogelijk zodat een ondoelmatige inrichting<br />
ontstond welke veel extra loopwerk meebrengt. Schakelt men <strong>van</strong><br />
landbouw over op tuinbouw dan houdt dit in dat 66k de gebouwen<br />
aan deze exploitatievorm moeten worden aangepast* Vaak is men<br />
evenwel geneigd de "oude" uitrusting te gebruiken en ?/el om<br />
reden <strong>van</strong> de grote investeringen, Toch zal dit bezwaar overvronaen<br />
moeten worden en zal de nieuw gekozen vorm <strong>van</strong> grondgebruik
Tabel 42<br />
- 53<br />
uitgangspunt moeten zijn zowel <strong>van</strong> de bedrijfsvoering als <strong>van</strong> de<br />
bedrijf sinrichting. Dat dit laatste <strong>van</strong> groot belang is valt<br />
trouwens ook af te leiden uit de momentee! voor dit doel verleende<br />
subsidies.<br />
Voor de landbouwer - eigenaar is in het algemeen het bedrijf<br />
primair en komt de woning op de tweede plaats. Gezien deze<br />
houding behoeft het geen verwondering te wekken dat op net terrein<br />
<strong>van</strong> de huisvesting nog slechte toestanden bestaan welke<br />
dringend verbetering vragen.<br />
Afgezien <strong>van</strong> een gering aantal zijn de huidige, practisch<br />
alien <strong>van</strong> vddr 1940 daterendef boerderijen eigendom <strong>van</strong> de gebruiker.<br />
Voor de agrarische productie vormt de eigendom - pachtverhouding<br />
derhalve geen knelpunt alhoewel het ontbreken <strong>van</strong> een<br />
zakelijke zekerheid de financiering <strong>van</strong> een zuiver pachtbedrijf<br />
kan bemoeilijken.<br />
Wjegeni In de <strong>Gemeente</strong> verkeren de landwegen in vrij slechte staat,<br />
Velen zijn niet, gedeeltelijk of maar licht verhard waardoor in<br />
tijden <strong>van</strong> grote neerslag en -droogte ernstige moeilijkheden optreden.<br />
Bovendien vormt de ontsluiting <strong>van</strong> diverse gebieden een<br />
probleem zoals b»v, in het gebied genaamd Schorft en Spiesberg,<br />
Te verwachten is evenwel dat deze vraagstukken in de aanstaande<br />
ruilverkaveling zullen worden opgelost.<br />
Hoe het met de bedrijfsverkaveling in <strong>Helden</strong> gesteld is<br />
wordt door onderstaande tabel aangegeven. Gemiddeld bedraagt het<br />
aantal kavels per bedrijf 6.6 waarbij de toestand op de kleinere<br />
bedrijven<br />
Bedrijf sverkaveling -<br />
Bron; C.B.S,<br />
1950 -<br />
'<br />
<strong>Helden</strong><br />
Gem,* a, I fo bedrijven met „.«„ kavels<br />
ILclV c-L b [ — — — ••<br />
Gr o o 1 1 e-klass e p. n bedr. j 1-2<br />
,,,.„„,, -„„„„„„„, In „.-„,, .„-<br />
1 - 5 ha 4.3 ^7.9<br />
3-5<br />
43,4<br />
6-8<br />
22.6<br />
9-11<br />
5.4<br />
j 12-14<br />
0.7<br />
5-10 " 7.7 3.5 26,5 34.- 21.9 10,6<br />
10 - 20 " 9.6 2,6 15/9 25.7 20.4 20,4<br />
20 e.m. " 8,6<br />
21,4 28,6 28.6 7,1<br />
Totaal I 6,6 13«6<br />
crrr--»-^^T---^P-~r-l r-HW i— Ha-w— J • •• • - '• • • '• •• •—'"-<br />
31*8<br />
27,7<br />
1 4.9<br />
L-<br />
7.9 .<br />
t<br />
15-24 eja,<br />
3^5<br />
15.-<br />
14.3<br />
4.1
- 54 -<br />
naar verhouding iets gunstiger is dan op de grotere hetgeen ook<br />
logisch is. Wat de spreiding <strong>van</strong> het aantal kavels of m.a.w.<br />
wat de schommeling <strong>van</strong> het gemiddelde betreft blijkt, dat 54.6$<br />
<strong>van</strong> de bedrijven er 6 of meer in gebruik heeft waar<strong>van</strong> 12 $, 12<br />
of meer; inderdaad een beeld dat om verbetering vraagt.<br />
2S£££SilLJ[HB£ii.i_* °P agrarisch gebied is de gemeente bezig een<br />
centrale functie te veroveren. Als factoren die in deze richting<br />
wijzen zijn te noemen; landbouwschool, tuinbouwschool ~ momenteel<br />
in landbouwschool ondergebracht ~, landbouwhuishoud school 5 instellingen<br />
welke ook door leerlingen uit de omliggende plaatsen<br />
worden bezocht. Verder de in de kern Panningen gevestigde Coop.<br />
Zuivelfabriek waarbij een gedeelte <strong>van</strong> de boeren uit Maasbree en<br />
Kessel is aangesloteri; het in Panningen gelegen en voor de gemeente<br />
en haar omgeving bestemde Centrum Kunstmatige Inseminatie<br />
alsmede de in <strong>Helden</strong>-dorp wonende Assistent <strong>van</strong> de Rijkslandbouwvo<br />
orlichtings dienst. Geconstateerd kan eveneens worden dat studiedagen,<br />
tentoonstellingen, vergaderingen <strong>van</strong> de kring der<br />
L.L.T.B. en J.B. bij voorkeur in de gemeente worden gehouden en<br />
dat zich in dezen zowel de bixeren uit Maasbree - een gedeelte<br />
<strong>van</strong> Baarlo uitgezonderd -? Kessel, Meyel als de groep "oude<br />
boeren" uit Neer op deze plaats richten. Een en ander duidt<br />
erop dat de gemeente inzake. onderwijs, organisatieleven enz* een<br />
centrale plaats inneemt; een omstandigheid welke met be trekking tot<br />
de verdere ontwikkeling er <strong>van</strong> de nodige aandacht verdient.<br />
Gezinnems Onder "het gezin" zijn<br />
alleen die personen gerangschikt welke hiertoe in engere zin<br />
behoren n.l. ouders en kinderen - inclusief de tijdelijk elders<br />
verblijvenden zoals o.m. militairen - alsmede samen- en inwonende<br />
ongehuwde broers en/of zusters. Vreemd personeel is buiten de<br />
gezinsregistratie gehouden daar het merendeel hier<strong>van</strong> uit de<br />
plaatselijke boerenstand voortkomt en nog inwonend is in het<br />
ouderlijk gezin.<br />
Ruim 37 % <strong>van</strong> de agrarische gezinnen en bijna 57$ <strong>van</strong> de<br />
landbouwende bevolking blijkt uit 8 of meer personen te bestaan<br />
resp, in deze gezinnen te leven - zie tabel 43 -, Bij de nietagrarische<br />
gezinnen is dit 11
Tabel 43<br />
<strong>Helden</strong><br />
Gezin <strong>van</strong><br />
1 pers.<br />
2 of 3 "<br />
4 " 5<br />
5 » 7 "<br />
3 .1 9<br />
3 " meer "<br />
Dtaal<br />
bsoluut<br />
— 55 —<br />
bestaat maar ook dat de bijzondere gezinsstructuur <strong>van</strong> de gemeente<br />
als geheel, terug te voeren is op de verhoudingen waardoor eerstgenoemde<br />
groep gekenmerkt wordt.<br />
gez.<br />
4.3<br />
15.9<br />
20.-<br />
22.6<br />
19.7<br />
17.5<br />
100.-<br />
Gezinsstructuur - 1955 - in $. Bron:<br />
<strong>Gemeente</strong>.<br />
Agrarische<br />
pers.<br />
0.7<br />
6.2<br />
13.9<br />
22.6<br />
25.9<br />
30.7<br />
100.-<br />
629 | 4053<br />
gez.<br />
13,5<br />
28.6<br />
21.7<br />
16,8<br />
11.-<br />
8.4<br />
100.-<br />
1950<br />
Totale<br />
pers.<br />
2.8<br />
14.6<br />
20.4<br />
22.8<br />
19.4<br />
20.-<br />
100.-<br />
9310<br />
gez.<br />
Overige<br />
17,9<br />
34,5<br />
22.5<br />
14.1<br />
6.8<br />
4.2<br />
100.-<br />
1321<br />
pers.<br />
4.5<br />
20.9<br />
25.5<br />
23.-<br />
14.3<br />
11.8<br />
100.-<br />
5257<br />
Bij beschouwing <strong>van</strong> de bevolking naar de mate <strong>van</strong> deelneming<br />
aan het economische leven wordt algemeen de indeling gehanteerd<br />
ins nog-niet| half-5 volledig en niet-meer-productieven overeenkomend<br />
met de leeftijdsklassen <strong>van</strong> resp.; 0-14; 15-19 en 55-64;<br />
20-54 en 65 jaar en ouder.<br />
Zowel bij het. landbouwende - -als het niet-agrarisch bevolkingsdeel<br />
nemen de j eugdigen en volproductieven een naar verhouding<br />
vrijwel gelijke positie in, evenals de 55 - 64 jarigen.<br />
Inzake de beide andere leeftijdsklassen bestaan evenwel belangrijke<br />
verschillen waarbij de groep niet-agrariers relatief veel meer<br />
niet-meer-productieven telt dan de categorie boeren terwijl dit<br />
omgekeerd bij de 15 - 19 jarigen het geval is.
Tabel 44<br />
<strong>Helden</strong><br />
Leeftijd<br />
0 - 14 j.<br />
5-19 "<br />
10 - 54 "<br />
>5 - 64 "<br />
>5 e.o. ! 1<br />
Totaal<br />
- 56 -<br />
Bevolking naar leeftijdsgroepen in $<br />
Mn.<br />
39,1<br />
12.-<br />
40.2<br />
5.8<br />
Agrarische<br />
2,9<br />
100.-<br />
Lbsoluut ! 2093<br />
Vr.<br />
41.6<br />
12.8<br />
38.7<br />
5.2<br />
1.7<br />
100.-<br />
1960<br />
Mn.<br />
39.5<br />
9.2<br />
39.8<br />
5.5<br />
6.-<br />
100.-<br />
4693<br />
Totale 1 ^<br />
Vr.<br />
40.6<br />
9.2<br />
39.4<br />
5.2<br />
5,6<br />
100.-<br />
4629<br />
). Betreft toestand Dec, 1954; excl. gestichtsbevolking.<br />
Mn.<br />
39.9<br />
6.9<br />
39.5<br />
5.3<br />
8.4<br />
100.-<br />
2600<br />
Overige<br />
Vr»<br />
40.-<br />
6,6<br />
39.9<br />
5.3<br />
8.2<br />
100.-<br />
2669<br />
Migraties Het onderzoek naar de migratie <strong>van</strong> de agrarische<br />
bevolkingsgroep is beperkt gebleven tot het vertrek naar het<br />
buitenland. Daarbij zijn alleen de jaren na de tweede wereldoorlog<br />
in beschouwing genomen. Voordien was <strong>van</strong> buitenlandse emigratie<br />
<strong>van</strong> landbouwers practisch geen sprake; werd althans zeer zeker<br />
niet als noodzaak gezien. Bovendien werd to en noch door de<br />
regering noch door de eigen organisatie stimulerend in die richting<br />
gewerkt; eerder is het tegendeel waar. In de vooroorlogse<br />
periode vormde de emigratie geen integrerend deel <strong>van</strong> de bevolkingspolitiek.<br />
Na 1945 heerste aan<strong>van</strong>kelijk en in regeringskringen<br />
zelfs in sterke mate de overtuiging dat emigratie zoveel<br />
mogelijk moest worden voorkomen. Later wijzigde zich deze<br />
houding en werd de emigratie in de bevolkingspolitiek opgenomen.<br />
Zoals door de cijfers <strong>van</strong> onderstaand overzicht wordt aangegeven<br />
zijn in de periode 1948 t/m f 54 in totaal 133 uit de<br />
gemeente afkomstige agrariers. naar het buitenland vertrokken.<br />
Conclusies omtrent een bepaald verloop <strong>van</strong> de emigratie zijn<br />
uit de vermelde cijfers evenwel niet te trekken daar het aantal<br />
personen hiervoor te gering is. Niettemin valt bij vergelijking<br />
met de totale landelijke- en gemeentelijke emigratie een globale<br />
parallel te constateren, in hoofdzaak hierop neerkomend dat<br />
de periode 1950 - '52 door een sterke stijging wordt gekenmerkt<br />
maar dat sindsdien het vertrek aanmerkelijk is afgenomen.
Tabel 45<br />
Gebied<br />
<strong>Helden</strong> 1 ^<br />
Rijk x 1000 2 ^<br />
<strong>Helden</strong> '<br />
- 57 -<br />
Overzicht buitenlandse emigratie, Brons <strong>Gemeente</strong> C.B.S.<br />
1948<br />
1<br />
66<br />
'49<br />
19<br />
58<br />
1) Betreft emigratie agrariers; 2) betreft totale emigratie.<br />
'50<br />
3<br />
51<br />
12<br />
Volgens deskundigen in emigratiekringen houdt de terugval<br />
na 1952 voornamelijk verband met de door de regeringen <strong>van</strong><br />
Australie en Nieuw-Zeeland ingevoerde beperkende bepalingen.<br />
Anderzijds mag in dezen de ontwikkeling <strong>van</strong> de conjunctuur ook<br />
niet uit het oog worden verloren. Na een kleine aarzeling omstreeks<br />
het jaar 1951 beweegt zij zich weer in opgaande lijn en<br />
zijn de kansen op een behoorlijk betaalde werkkring in de nijverheid<br />
wederom aanmerkelijk verruimdi ook voor boerenzoons en zelfs<br />
ook voor de ongeschoolden onder hen. Hoe de emigratie <strong>van</strong> agrariers<br />
in de nabije toekomst zal verlopen valt, en dit geldt ook<br />
voor de gemeente <strong>Helden</strong>, moeilijk te voorspellen. Behalve dat de<br />
hausse nog steeds aanhoudt wordt - getuige o.m. de belangstelling<br />
voor het technische onderwijs - het contact tussen landbouw en<br />
Industrie inniger^ in zich echter factoren welke een remmende<br />
invloed op de emigratie uitoefenen.<br />
Uit de samenstelling der emigrant en naar geslacht blijkt<br />
dat tegenover 86 mannen slechts 47 vrouwen zijn vertrokken zodat<br />
het vrouwelijk element verre in de minderheid is. Bveneens kan<br />
worden vastgesteld dat rond 2/3 deel <strong>van</strong> de agrariers ouder is<br />
dan 20 jaar en dat een ongeveer even groot percentage in gezinsverband<br />
is geemigreerd, Bij de alleenstaanden. nemen de mannen -<br />
te weten 41 - een overheersende plaats in? hetgeen tevens betekent<br />
dat de in gezinsverband vertrokken personen uit vrijwel<br />
gelijke delen mannen en vrouwen bestaan. Raar het schijnt vertrekken<br />
de gezinnen in sterk overwegende mate naar Canada terwijl<br />
de alleenstaanden een ten naaste bij gelijkevoorkeur voor<br />
Canada en Nieuw-Zeeland hebben. Opvallend is dat emigratie<br />
naar landen in Europa niet plaats had. Voor zover kon worden<br />
nagegaan keerden slechts 3 emigranten,•zijnde ongehuwde mannen<br />
naar <strong>Helden</strong> terug*<br />
'51<br />
23<br />
67<br />
48<br />
«52<br />
37<br />
81<br />
74<br />
! 53<br />
32<br />
67<br />
51<br />
154<br />
18<br />
61<br />
39
Tabel 46<br />
Leeftijd<br />
0-13<br />
14-20<br />
21 e.o.<br />
Totaal<br />
man<br />
19<br />
9<br />
58<br />
86<br />
- 58 -<br />
Buitenlandse emigratie naar leeftijd en richting<br />
1948- '54<br />
vrouw<br />
13<br />
3<br />
31<br />
47<br />
Richting<br />
i<br />
Canada<br />
1 Aus trali e<br />
N. Zealand<br />
Indie<br />
: Totaal<br />
Gezin<br />
10<br />
4<br />
2<br />
16<br />
,<br />
pers.<br />
52<br />
24<br />
7<br />
83<br />
Alleenstaand<br />
Waarom wordt er nu geemigreerd ? Besprekingen hieromtrent<br />
gevoerd met deskundigen op dit gebied gaven tot uitkomst dat<br />
een der oorzaken gelegen is in het feit dat er voor de kinderen<br />
geen vooruitzichten bestaan op een zelfstandig bestaan in de<br />
landbouw. Daar deze omstandigheid practisch voor alle boerengezinnen<br />
geldt moeten er nog--andere stimulansen zijn welke tot<br />
emigratie do en besluiten. Een hier<strong>van</strong> is het te kleine bedrijf,<br />
waar<strong>van</strong> de rentabiliteit te laag is om het wonende gezin te<br />
onderhouden en waarop een volwaardige arbeidskracht het gehele<br />
jaar door geen werk heeft. Verder factoren alss toevallige<br />
aanbiedingen uit het buitenland; plaats maken als pachter voor<br />
de eigenaar-gebruiker; dreiging <strong>van</strong> onteigening alsmede de<br />
mentale gesteldheid <strong>van</strong> het gezin waarbij de binding aan dorpswerk-<br />
of leefgemeenschap al .dan niet stimulerend kan werken<br />
evenals de vrees voor het onbekende resp. voor het te lopen<br />
risico,<br />
Levert het emigreren <strong>van</strong> boeren voordelen op voor de<br />
agrarische stand in een gemeente ? Bij beantwoorcing <strong>van</strong> deze<br />
vraag dient onderscheid te worden gemaakt tussen de vrijgekomen<br />
gronden en gebouwen welke in eigendom zijn en die welke krachtens<br />
pachtovereenkomst worden geexploiteerd. Doorgaans verkoopt de<br />
boer-eigenaar zijn bezittingen aan de meest biedende - die niet<br />
altrjd de meest behoevende is - terwijl de verpachter zijn eigendom.<br />
overdoet aan degene die hem hiervoor het geschiktst voorkomt.<br />
Mogelijkheden om de achtergelaten uitrusting op die plaats<br />
te brengen waar ze het noodzakelijkst is bestaan er n.l. practisch<br />
niet. Wordt de uitrusting in haar geheel overgedaan dan<br />
zjjn de omstandigheden voor de. nieuwe gebruik er weinig verschillend<br />
<strong>van</strong> die <strong>van</strong> de emigrant; 66k als het een klein bedrijf<br />
22<br />
3<br />
2f<br />
50
- 59 -<br />
betreft, Heeft versnippering plaats dan kan dit een sanering<br />
inhouden <strong>van</strong> de overige, bestaande, bedrijven; maar ook het<br />
stichten <strong>van</strong> nieuwe hetgeen niet zonder consequenties is. Een<br />
verlichting <strong>van</strong> de spanningen in de arbeids- en opvolgingsmogelijkheden<br />
houdt de emigratie dan ook zo goed als niet in. Zeker<br />
niet wanneer zoals in <strong>Helden</strong> het jaarlijkse aanbod <strong>van</strong> bedrijven<br />
tot 1 a 2 beperkt blijft.<br />
Arbeidsbehoefte en -aanbod. Teneinde het resultaat <strong>van</strong> het<br />
dienaangaande ingestelde onderzoek in het juiste daglicht te<br />
kunnen plaatsen is een nadere concretisering <strong>van</strong> de gebezigde<br />
methode en begrippen gewenst, evenals <strong>van</strong> de gemaakte veronderstellingen.<br />
De berekening nu <strong>van</strong> een eventueel arbeidsoverschot<br />
resp,_tekort heeft zich beperkt tot de land- en tuinbouwbedrijven<br />
welke groter zijn dan 1 ha en waar<strong>van</strong> op grond <strong>van</strong> bedrijf s- en<br />
gezinsstructuur, aangenomen kan worden dat zij in de naaste toekomst<br />
blijven voortbestaan, Liquiderende en aflopende bedrijven<br />
d.w.z. ondernemingen die momenteel de - uit gezinssamenstelling,<br />
om<strong>van</strong>g en aard <strong>van</strong> het bedrijf, gebrek aan opvolging <strong>van</strong> bedrijfshoofd<br />
enz. af te leiden - tendenz vertonen op korte termijn de<br />
exploitatie te staken zijn buiten het onderzoek gehouden. Van<br />
de bedrijven kleiner dan 1 ha zijn alleen degenen in aanmerking<br />
genomen welke geacht konden worden een redelijk bestaan op te<br />
leveren. Een bepaalde categorie grondgebruikers is zodoende<br />
buiten beschouwing gebleven, Aangezien dit veelal personen betreft<br />
die hun hoofdberoep buiten de landbouw hebben; het grondgebruik<br />
binnen afzienbare tijd stopzetten dan wel wier bedrijfsrentabiliteit<br />
te laag is, zijn zij voor het onderhavige vraagstuk<br />
evenwel <strong>van</strong> weinig belang, De vraag hoeveel ha uit deze sector<br />
uiteindelijk naar de landbouw zal toevloeien is buiten beantwoording<br />
gebleven daar de grootte hier<strong>van</strong> nauwelijks is te ramen.<br />
Normaliter omvat het begrip arbeid alle in land- en tuinbouw<br />
verrichte werkzaamheden, zowel door mannen en vrouwen als<br />
door los en vast personeel, eigen en vreemde arbeidskrachten*<br />
Opgemerkt zij nu dat het onderzoek naar een arbeids-overschot<br />
resp.-tekort zich beperkt heeft tot de mannen. Met de door<br />
vrouwen gedane arbeid is hierbij dan ook geen rekening gehouden,<br />
Dit temeer ook daar de door deze categorie verrichte werkzaamheden<br />
voornamelijk die arbeid omvat welke in de landbouw als<br />
typisch vrouwelijk wordt aangemerkt*<br />
Om de eenheden arbeidsbehoefte en -aanbod met elkaar te<br />
kunnen ver gelijke n was het nodig ze onder een noemer te brengen.
- 60 -<br />
Hiervoor is het begrip volwaardige arbeidskracht - v.a*k, - gehanteerd,<br />
overeenkomend met een mannelijk persoon in de volproductieve<br />
leeftijd die het gehele jaar door op een middelgroot<br />
goed geleid bedrijf werkzaam is, Gebruitoaakend nu <strong>van</strong> algemeen<br />
gebezigde normen zijn de op de bedrijven aanwezige krachten tot<br />
genoemde grootheid te herleiden of m.a.w, kan het arbeidsaanbod<br />
per bedrijf worden vastgesteld. Bij de bepaling <strong>van</strong> de arbeidsbehoefte<br />
is de gangbare - op bepaalde normen en grootteklassen<br />
gebaseerde- methode niet gevolgd, maar zijn plaatselijke deskundigen<br />
ingeschakeld en is aan elk bedrijf zoveel v.a.k.'s "toege—<br />
wezen" als de praktijk nodig achtte. Ofschoon ook deze methode<br />
het gevaar <strong>van</strong> misgrepen inhoudts wil het toch voorkomen dat de<br />
werkelijkheid hierdoor het dichtst wordt benaderd. Sterke differ<br />
entiaties binnen het gemengde landbouwbedrijf; tuinbouw'in<br />
de voile grond en onder glas; teelt <strong>van</strong> asperges; variaties in<br />
de veestapel enz, bemoeilijken nu eenmaal het werken met algemene<br />
normen, zeker waar het om een klein gebied handelt.<br />
Inzake de vaststelling. <strong>van</strong> de arbeidscapaciteit der tijdelijk<br />
werkzame mannen is aangehaafct" bij de landbouwtelling 1950 waar<br />
deze groep naar leeftijd enz. is ingedeeld. De arbeidstijd <strong>van</strong><br />
deze werkers is uitgedrukt in werkweken waarbij het jaar voor<br />
50 weken telt. Via bepaalde normen is het gehele arbeidsreservoir,<br />
werkend op bedrijven groter dan 1 ha, tot v.a.k.'s omgerekend<br />
- de bedrijfsgrootte <strong>van</strong> meer dan 1 ha is aangehouden omdat<br />
deze aansluit bij de maatstaf welke gebruikt is bij de keuze<br />
<strong>van</strong> de geenqueteerde bedrijven ~-» Bij voorbaat zij vermeld dat -<br />
gemeten in v.a«k, ! s - de om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de door deze seizoenwerkers<br />
geleverde arbeid uiterst gering is.<br />
Het tekort aan arbeidskrachten is als een opzichzelfstaande<br />
grootheid gezien, evenals het overschot. In werkelijkheid hangen<br />
deze twee n.l. niet zodanig samen dat zij elkaar aanvullen of<br />
m,a8w» dat in een plaatselijk danwel streekqggwijs optredend tekort<br />
door een aldaar aanwezig of een zioh elders voordoend overschot<br />
wordt voorzien*<br />
Daarbij komt dat-het hier in hoofdzaa-k zoons. <strong>van</strong> zelf-<br />
standige boeren betreft welke het werken in vreemde loondienst<br />
d.w.z. als landarbeider niet ligt? althans wanneer de vooruitzichten<br />
om de leiding over een eigen bedrijf te krijgen minimaal<br />
zijn. Neemt men verder nog in aanmerking dat binnen het beroep<br />
landarbeider weinig mogelijkheden tot positieverbetering bestaan<br />
en dat de omstandigheden waarin de landarbeider in economisch<br />
en sociaal opzicht verkeert nu ook niet bepaald uitzonderlijk zijn
- 61 -<br />
dan zal het duidelijk zijn dat tekort en overschot aan arbeidskrachten<br />
als aparte grootheden moeten worden gezien zowel als los <strong>van</strong><br />
elkaar staande problemen.<br />
De overschotten en tekorten zijn onderscheiden in reele en<br />
irreele en wel om reden dat deze niet steeds uit hele mankrachten<br />
bestaan, maar ook uit gedeelten er <strong>van</strong>. Verder is <strong>van</strong> de veronderstelling<br />
uitgegaan dat bij een overschot resp» tekort <strong>van</strong> een halve<br />
v»a«k» of minder de oplossing gevonden dient te worden in een<br />
aanpassing <strong>van</strong> het bedrijf aan de werkelijk aanwezige krachten<br />
d.m.v. intensivering of grondaantrekking resp. extensivering<br />
grondvermindering. Minder dan een hele, maar meer dan een halve<br />
v.a.k. is als 6en kracht geteld welke bij aanwezigheid kan worden<br />
afgestoten — met aanpassing <strong>van</strong> het bedrijf aan het verminderde<br />
arbeidsaanbod - danwel aangetrokken - met dezelfde restrictie,,<br />
maar met tegengestelde werking -. Onder het irreel overschot/tekort<br />
is nu verstaan de som der hele plus gedeeltelijke v.a.k. 's<br />
terwijl het reele het eerder genoemde totaal omvat verminderd met<br />
het aantal gedeeltelijke mankrachten <strong>van</strong> een halve of minder.<br />
Rangschikt men de in <strong>Helden</strong> aanwezige bedrijven volgens de<br />
bovenaangehaalde principes dan blijkt dat de gemeente 620 ondernemingen<br />
telt welke als zuivere land- en tuinbouwbedrijven zijn te<br />
beschouwen. Naar leeftijd varieren de daarop werkzame mannelijke<br />
krachten <strong>van</strong> 15 tot 75 jaar, Deze groep, bestaande uit bedrijf s~<br />
hoof den , zoons en broers <strong>van</strong> het bedrijf shoofd alsmede knechts,<br />
vormt de vaste arbeiderskern, alhoewel het in zich dubieus is of<br />
bij de 15-19 jarigen <strong>van</strong> blijvende werkzaamheid in de landbouw<br />
sprake is. Ongeveer 68$ <strong>van</strong> het arbeidsaanbod is in de volproductieve<br />
leeftijd en ruim 60 resp. 34 $ bestaat uit bedrijfshoofden<br />
en zoons. Laatstgenoemde cijfers tonen duidelijk aan dat het ge~<br />
zinsbedrijf in sterke mate overheerst.<br />
Tabel 47<br />
Leeftijd<br />
15 - 19 j.<br />
20 - 54 "<br />
55 - 64 ir<br />
65 - 74 "<br />
Totaal<br />
179 !<br />
687<br />
105<br />
33<br />
1004<br />
Mannelijke vaste krachten<br />
Positie in het bedrijf of relatie •<br />
tot bedrijf shoofd.<br />
Bedrijf shoof d 1 '<br />
Zoon <strong>van</strong> bedrijf shoofd<br />
Broer <strong>van</strong> bedrijf shoofd<br />
Vreemd personeel<br />
Totaal<br />
620<br />
357<br />
15<br />
35<br />
1027<br />
1). Hieronder bevinden zich 23 vrouwen. Dit aantal is thans reeds<br />
vermeld omdat het later nodig is bij de berekening <strong>van</strong> de<br />
generatiedruk.
Tabel 48<br />
Werkelijke<br />
mankracht<br />
p. bedrijf<br />
0.5<br />
f $ H * B<br />
1.5<br />
2.-<br />
2.5<br />
3 « —<br />
3.5<br />
4.-<br />
4.5<br />
5» —<br />
Totaal<br />
- 62 -<br />
Hoe groot is nu de bezetting aan mannelijke personen per<br />
bedrijf en in hoeverre zijn de aanwezige arbeidskrachten gelijk<br />
aan volwaardige ? Blijkens de cijfers <strong>van</strong> tabel 48 maakt het eenmansbedrijf<br />
ruim de helft en het twee-persoons-bedrijf 27 $ <strong>van</strong><br />
het totaal aantal ondernemingen uit terwijl het aantal bedrijven<br />
met een bezetting <strong>van</strong> meer dan 2 mankrachten slechts 15$ omvat.<br />
Tevens kan uit de vermelde gegevens worden afgeleid dat bij 288<br />
bedrijven - zijnde 46$ - de aanwezige mankracht de behoefte dekt,<br />
welk verschijnsel relatief het meest bij de eenmansbedrijven voor~<br />
komt« Van de overige, met een tekort of overschot kampende<br />
ondernemingen hebben - in absolute aantallen - de eenmansbedrijven<br />
de grootste tekorten aan v.a.k.'s en zijn de overschotten<br />
voornamelijk op de twee-f maar in belangrijke mate eveneens op de<br />
drie- en vierpersoons bedrijven aanwezig, of schoon bij de eerstgenoemde<br />
categorie ook een aanmerkelijk tekort aanwijsbaar is.<br />
Aantal<br />
bedrijven<br />
9<br />
337<br />
12<br />
168<br />
9<br />
60<br />
1<br />
20<br />
1<br />
3<br />
620<br />
Bezetting; bedrijven; v.a.k.<br />
$-bedrijven<br />
1.5<br />
54.4 '<br />
1.9<br />
27.1<br />
1.5<br />
9.7<br />
0.1<br />
3.2<br />
0,1<br />
0.5<br />
100.-<br />
Aanbod.<br />
arb.<br />
kracht<br />
= be-<br />
i<br />
hoefte Qv.er<br />
aan<br />
v.a.k.<br />
bedrijven<br />
9<br />
229<br />
5<br />
39<br />
-<br />
6<br />
— -<br />
_<br />
„<br />
288<br />
Overschot resp. tekort aan<br />
v.a.k. 's op bedrijven<br />
bedrij-| v.a.k. *s<br />
ven !<br />
«.<br />
17<br />
4<br />
86<br />
8<br />
47<br />
1<br />
20<br />
1<br />
2<br />
186<br />
„,<br />
8.2<br />
1.5<br />
46.3<br />
4.6<br />
37.6<br />
0,7<br />
26,5<br />
0.8<br />
4.5<br />
130.7<br />
bedrijven<br />
„<br />
91<br />
3<br />
43<br />
1<br />
7<br />
-<br />
-<br />
_<br />
1<br />
Tekort<br />
;<br />
, v.ajc.'s<br />
-,<br />
58.0<br />
1.2<br />
21.2<br />
0,3<br />
2,9<br />
_<br />
_<br />
-<br />
0.3<br />
146 83.9<br />
Gaat men de spreiding <strong>van</strong> het bovenvermelde tekort/overschot<br />
na dan verkrijgt men het in tabel 49 opgenomen overzicht*<br />
Van de daarin aangegeven totalen kan niet gezegd worden dat zij<br />
re'ele waarde hebben aangezien een gedeelte hier<strong>van</strong> uit "minder<br />
dan hele" arbeidskrachten bestaat* Om nu tot bruikbare en de
- 63 -<br />
werkelijkheid beter benaderende aantallen te komen is het eerder<br />
genoemde onderscheid tussen reel en irreel overschot/tekort<br />
ingevoerd. Het blijkt dan dat het reele overschot 106 volwaardige<br />
mannelijke arbeidskrachten bedraagt en het tekort 40; grootheden<br />
welke los <strong>van</strong> elkaar m.a,w» als op zichzelf staand dienen te<br />
worden beschouwd.<br />
Tabel 49<br />
V.A.K.<br />
0,5 en <<br />
0.6 - 0,9<br />
1 o **"<br />
>1-<br />
Totaal<br />
Spreiding overschot/tekort v.a.k. 's.<br />
Bedrijven<br />
93<br />
48<br />
22<br />
23<br />
186<br />
Overschot<br />
V.A.K. 's<br />
24.7<br />
48—<br />
22<br />
36<br />
130.7<br />
Bedrijven<br />
107<br />
9<br />
27<br />
3<br />
146<br />
Tekort<br />
V.A.K. 's<br />
43.9<br />
9<br />
27<br />
4<br />
83.9<br />
Een "by zonder facet <strong>van</strong> de natuurlijke groei der<br />
agrarische bevolking vormt het- vraagstuk; boerenzoons, Dit probleem<br />
vindt zijn onmiddellijke oorzaak in het feit dat de natuurlijke<br />
groei groter is dan de uitbreidingsmogelijkheden in de landbouw.<br />
Het, neemt echter niet de gehele landbouwende bevolking<br />
in beschouwing doch alleen de zoons <strong>van</strong> zelfstandige boeren en<br />
tuinders die in de landbouw werkzaam zijn. Voor deze zoons worden<br />
de opvolgingsmogelijkheden uitgedrukt in het generatiedrukcijf er.<br />
Uitgegaan wordt hierbij <strong>van</strong> de veronderstelling dat de in de<br />
agrarische productie werkzame zoons binnen tenminste 15 jaar<br />
zelfstandig bedrijfshoofd willen worden, Bekend is verder dat de<br />
bedrijf shoof den zelf gemiddeld 30-35 jaar deze functie uitoefenen<br />
zodat per jaar 1/33 <strong>van</strong> het totaal aantal bedrijven voor opvolging<br />
vrijkomt. De generatiedruk is dus gelijk aan 1/15 <strong>van</strong> het aantal<br />
zoons in de landbouw werkzaam, gedeeld door 1/33 <strong>van</strong> het aantal<br />
bedrijven.<br />
Bij de berekening nu <strong>van</strong> de generatiedruk in <strong>Helden</strong> is, voor<br />
wat de bedrijfshoofden betreftf hetzelfde aantal aangehouden dat<br />
als uitgangspunt voor de vaststelling <strong>van</strong> de divergentie arbeidsaanbod/behoefte<br />
is genomen, terwijl onder de zoons ook degenen<br />
zijn gerangschikt die elders in de landbouw werkzaam zijn. Het<br />
aldus verkregen cijfer bedraagt 1.48 'n.l. 1/15 x 416 i 1/33 x<br />
620. In de eerstvolgende 15 jaar blijken derhalve 135 boerenzoons<br />
yan opvolgingskansen te zijn uitgesloten zodat gemiddeld per<br />
1)* Het geaeratiedrukcijf er voor Limburg-ten westen <strong>van</strong> de Maasbedraaet<br />
1.78. L.E.I. Rapport Linker Maas- en Waaloever 1953»
- 64 -<br />
jaar 9 jongens moeten afvloeien, althans onder de veronderstelling<br />
dat de bestaansmogelijkheid in de agrarische sector het<br />
sti cht en <strong>van</strong> nieuwe bedrijven uitsluit,<br />
-° e afvloeiing uit het generatiedrukcijfer<br />
begroot heeft een ander karakter dan die welke in het<br />
navolgende uit de natuurlijke bevolkingsgroei wordt becijferd. In<br />
het eerste geval betrof het de zoons die reeds in de landbouw<br />
werkzaam zijn terwijl het in het tweede over de jongeren gaat welke<br />
nog geen beroep gekozen hebben.<br />
Het aantal j eugdigen dat in de eerste 15 jaar genoodzaakt<br />
zal zijn buiten de landbouw een bestaan te zoeken wordt allereerst<br />
bepaald door de wijzigingen welke zich in de categorie momenteel<br />
werkzame boeren voordoen. Een hier<strong>van</strong> is de beroepsverandering;<br />
een andere de sterfte. De eerste factor is verwaarloosd en wel<br />
op grond <strong>van</strong> de overweging dat de in de landbouw tewerkgestelde<br />
personen niet gauw naar andere beroepen overstappen. Het tweede<br />
aspect is aan de hand <strong>van</strong> de sterftetaf els te ramen met dien<br />
verstande dat de personen welke momenteel 50 jaar en ouder zijn<br />
geheel worden af geschreven £.n.. de omstandigheid overschot/tekort<br />
in de landbouw buiten beschouwing is gelaten. Past men voornoemde<br />
berekeningswijze toe dan blijkt dat <strong>van</strong> de 1004 thans werkzame<br />
mannelijke landbouwers, er in 1970 nog 724 "over" zijn zodat het<br />
aantal opengevallen plaatsen 280 bedraagt,<br />
Zoals aangegeven tell en de agrarische gezinnen 81 8 jongens<br />
in de leeftijd <strong>van</strong> 0-14 jaar. Tengevolge <strong>van</strong> sterfte zal dit<br />
aantal in 1970 tot 793 zijn gedaald. Uit het verschil tussen<br />
vraag naar - 280 - en aanbod <strong>van</strong> - 793 personen kan nu worden<br />
afgeleid dat 513 jongeren - zijnde per jaar 34 - uit de landbouw<br />
moeten afvloeien; als boer emigreren of nieuwe arbeidsplaatsen<br />
in de agrarische sector moeten zien te vinden.
Dab el 50<br />
Srafiek 9<br />
lelden<br />
sdrijf s-<br />
.asse<br />
irdewerk<br />
I'af .nrjv.<br />
>uw "<br />
lem* "<br />
mtbew.<br />
.eding<br />
sder<br />
staalnijv.<br />
jxtielnijv.<br />
>edingsmidd<br />
)taal<br />
- 65 -<br />
2. Qverig_e _ bronnen^an b ej3l;aan.<br />
a. Nijverheid.<br />
Bij de analyse <strong>van</strong> de beroepsstructuur der bevolking is<br />
gebleken dat in 1947 slechts 720 personen, zijnde een vijfde deel<br />
<strong>van</strong> de in een beroep werkzamen., een bestaan vond in de nijverheid.<br />
Dit aantal omvat zowel degenen die in als die buiten <strong>Helden</strong> in<br />
deze bedrijfstak tewerkgesteld waren.<br />
Hoe het nu met de werkgelegenheid gesteld is welke door de<br />
in de gemeente aanwezige nijverheidsbedrijven geboden wordt,<br />
wordt door de uitkomsten <strong>van</strong> de C.B.S.-tellingen <strong>van</strong> december<br />
1930 en October 1950 aangetoond. Aangetekend zij dat de personen<br />
vermeld in de bedrijfstelling, geteld zijn in de plaats waar het<br />
bedrijf gevestigd is en hieronder dus ook degenen zijn begrepen<br />
die niet in <strong>Helden</strong> woonachtig zijn, ¥/egens het verschil in telcriterium<br />
is een vergelijking tussen de gegevens <strong>van</strong> de beroepsen<br />
de bedrijf stelling dan ook niet mogelijk.<br />
,<br />
1930<br />
Aantal vestigingen in" de nijverheid en de hierin<br />
werkzame personen Bronx C.B.S.<br />
Vestigingen<br />
2<br />
1<br />
43<br />
1<br />
8<br />
43<br />
19<br />
19<br />
1<br />
30<br />
167<br />
'50<br />
3<br />
2<br />
48<br />
2<br />
3<br />
47<br />
15<br />
24<br />
^_JL^<br />
Personen<br />
1930<br />
96<br />
2<br />
89<br />
2<br />
23<br />
55<br />
26<br />
43<br />
1<br />
118<br />
183 455.<br />
'50<br />
95<br />
13<br />
175<br />
5<br />
6<br />
124<br />
26<br />
148<br />
160<br />
752<br />
Mannen<br />
'30<br />
96 2<br />
84<br />
2<br />
21<br />
28<br />
24<br />
42<br />
95<br />
394<br />
! 50<br />
95<br />
10<br />
166<br />
2<br />
5<br />
61<br />
22<br />
130<br />
118<br />
609<br />
i<br />
Vrouwen<br />
•30.<br />
5<br />
2<br />
27<br />
2<br />
1<br />
1<br />
23<br />
•50<br />
3<br />
9<br />
3<br />
1<br />
63<br />
4<br />
18<br />
42<br />
61 143<br />
i<br />
$ werkzaarr<br />
zijnde<br />
personen<br />
'30<br />
21.1<br />
0.4<br />
19.6<br />
0,4<br />
5.1<br />
12.1<br />
5.7<br />
9.5<br />
0.2<br />
25.9<br />
100 —<br />
'50<br />
12.6<br />
1.7<br />
23.2<br />
0,7<br />
0.8<br />
16,5<br />
3.5<br />
19,7<br />
21.3<br />
100.-<br />
Sinds 1930 is het aantal vestigingen als ook het daarin<br />
tewerkgestelde aantal arbeidskrachten - inclusief zij die <strong>van</strong><br />
buiten <strong>Helden</strong> in de gemeente hun beroep uitoefenen - toegenomen.<br />
Het aantal bedrijven is met nauwelijks 10$ vermeerderd; de door
Tabel 51<br />
Aantal<br />
bedrijven<br />
167<br />
183<br />
- 66 -<br />
hen geboden werkgelegenheid is met rond 65$ uitgebreid 1 ^. Als<br />
gevolg hier<strong>van</strong> is het gemiddeld aantal personen per bedrijf gestegen<br />
<strong>van</strong> 2.7 tot 4.1. 2 '. Uit de samenstelling der vestigingen<br />
naar bedrijfsklasse kan verder worden afgeleid dat bij een daling<br />
<strong>van</strong> het aantal ondernemingen in de houtbewerking, de leer- en<br />
de textielnijverheid, met name de voedingsmiddelen-industrie en<br />
de metaalnijverheid een belangrijke procentuele bedrijf sstijging te<br />
zien geven. Wat de geboden werkgelegenheid betreft staan in<br />
1930 de voedingsmiddelenbedrijven met rond een vierde deel <strong>van</strong><br />
het totaal aantal arbeidskrachten bovenaan. In 1950 heeft de<br />
bouwnijverheid de grootste om<strong>van</strong>gj wegens de oorlogsverwoestingen<br />
en de achterstand in de bouw hadden de aannemersbedrijven na--<br />
1945 goede kansen. De tweede en volgende plaatsen worden door<br />
de bedrijfstakken; voedingsmiddelen, metaal, kleding ingenomen.<br />
Na de metaalnijverheid heeft de kledingindustrie de grootste<br />
procentuele personeelstoename gehad.<br />
In het voorgaande kwam naar voren dat in de afgelopen 20<br />
jaar de gemiddelde bedrijfsbezetting toegenomen is. H6e het aantal<br />
vestigingen naar grootte. .evolueerde wordt door onderstaand<br />
overzicht aangetoond. Bestond in 1930 bijna de helft <strong>van</strong> het<br />
1<br />
pers.<br />
<strong>Helden</strong>. Vestigingen naar grootteklasse.<br />
2-5<br />
pers.<br />
Bedrijven met<br />
6-10<br />
pers.<br />
1930<br />
11-20 | 21-50<br />
pers, ! pers.<br />
83 75 2 7<br />
47<br />
.<br />
1950<br />
. 108 17 6 I 4<br />
i<br />
51-200<br />
pers.<br />
aantal ondernemingen uit eenmans bedrijven in 1950 was dit nog<br />
maar voor goed 25$. Darentegen is het aantal vestigingen met<br />
2-5 personen relatief sterk gestegen waarbij deze ontwikkeling<br />
zich vooral bij de bouw-, kleding- en reinigingsbedrijven heeft<br />
voorgedaan,<br />
1). Voor Limburg als 'geheel bedroeg'de toeneming ca 63$ zodat de<br />
ontwikkeling in <strong>Helden</strong>.'gelijke tred gehouden heeft met. die in de<br />
provincie.<br />
2)« In de provincie was dit cijfer 11*6,<br />
1
- 67 -<br />
Naar hun aard kunnen de nijverheidsbedrijven onderscheiden<br />
worden in zij die een verzorgende resp. stuwende functie vervullen.<br />
In tegenstelling n.l. met de "verzorgende" instellingen<br />
wier aanwezigheid afhankelijk is <strong>van</strong> de koopkracht <strong>van</strong> de<br />
inwoners <strong>van</strong> een bepaald gebied, zijn de "stuwende" noch <strong>van</strong> de<br />
grootte noch i<strong>van</strong> het consumptievermogen <strong>van</strong> de betreffende bevolking<br />
afhankelijk. Bij deze laatste groep moet de afzet noodzakelijk<br />
buiten de gemeente plaats hebben wil het bedrijf rendabel<br />
blrjven. De verzorgende nijverheid wordt dan ook v/el agglomeratie<br />
volgend genoemd, terwijl de stuwende als agglomeratievormend<br />
wordt gekenmerkt daar door de aanwezigheid <strong>van</strong> deze bedrijven<br />
de voornaamste voorv/aarde wordt geschapen voor de groei <strong>van</strong> een<br />
gebied. Afgaande nu op de aard der bedrijf sklassen is de bouwnijverheid<br />
met als ondergroepens aannemers, schilders, timmerlieden,<br />
stucadoors, vrijwel geheel als verzorgend aan te merken.<br />
Eenzelfde functie hebben; de grafische nijverheid, de chemische<br />
nijverheid - apotheken -, de houtbewerking - meubels - en de leerindustrie<br />
- schoenreparatie -„ lets anders is het met de resterende<br />
bedrijf stakken gesteld,, De aar dewerkindus trie - baksteen,<br />
cementwaren - is overwegend stuwend .daar deze haar producten<br />
in hoofdzaak elders 1 evert. Ten dele is dit ook het geval met<br />
de kleding- en reinigingsbedrijven - zoals kleermaker, naaister<br />
kapper(ster), matrassenmakerij-; de metaalnijverheid - autoreparatie<br />
electrotechnische installatie, smederij, - en de voedingsmiddelenbedrijven<br />
- malerij, bakkerij, boterfabriek, sigarenfabriek -.<br />
Uitgaande <strong>van</strong> de in laatst genoemde drie bedrijfstakken tewerkgestelde<br />
personen is naar schatting resp. ca 80, 60 en 70$ voor<br />
afzet binnen de gemeente bestemd. Uit deze en reeds eerder genoemde<br />
cijfers betrekking hebbend op de gemiddelde bedrijfsbezetting<br />
-4.1 personen per bedrijf - en op de indeling der bedrijven<br />
naar het aantal daarin werkende personen - tabel 51 - blijkt<br />
duidelijk, dat de nijverheid in <strong>Helden</strong> in hoofdzaak een plaatselijk<br />
verzorgende functie heeft.<br />
Hoe zijn de nijverheidsbedrijven over de gemeente verspreid ?<br />
Tabel 52 - samengesteld aan de hand <strong>van</strong> de controlestrookjes<br />
<strong>van</strong> de C.B.S.telling - r.geeft hier<strong>van</strong> een indruk. Bijna 60$<br />
<strong>van</strong> het totaal aantal in de nijverheid werkzame personen vindt<br />
in de in Panningen gevestigde ondernemingen een bestaan tegenover<br />
23,3$ in <strong>Helden</strong> en 17.3$ in de overige parochies, Ook inzake<br />
de diversiteit der vestigingen komt Panningen op de eerste<br />
plaats. Eveneens is dit bij de gemiddelde bedrijfsgrootte het geval
Tabel 52<br />
3edrijf stak<br />
Lardewerk<br />
Jraf , nijv.<br />
touw "<br />
!hem. "<br />
loutbew.<br />
Q.eding<br />
jeder<br />
letaalnijv.<br />
r oedings-midd<br />
]otaal<br />
.n $<br />
remidd .<br />
iedrijf sbei.etting<br />
- 68 -<br />
Spreiding <strong>van</strong> het aantal vestigingen in de nijverheid - 1950 -<br />
<strong>Gemeente</strong><br />
<strong>Helden</strong><br />
Vestigingen<br />
3<br />
2<br />
48<br />
2<br />
3<br />
47<br />
15<br />
24<br />
v 39<br />
183<br />
100<br />
Personen<br />
95<br />
13<br />
175<br />
5<br />
6<br />
124<br />
26 !<br />
148 j<br />
160 ;<br />
752<br />
l<br />
Vestigingen<br />
Panningen<br />
2<br />
2<br />
24<br />
2<br />
1<br />
19<br />
9<br />
11<br />
16<br />
86<br />
100 : 47*-<br />
J<br />
t<br />
1<br />
4.1 ! 5.2<br />
i ;<br />
Perso-nen<br />
86<br />
13<br />
92<br />
5<br />
4<br />
42<br />
17<br />
114<br />
74<br />
447<br />
59.4<br />
Parochie<br />
Vestigingen<br />
14<br />
2<br />
15<br />
3<br />
6<br />
12<br />
52<br />
<strong>Helden</strong><br />
28.4~<br />
3.4<br />
Personen<br />
51<br />
2<br />
48<br />
5<br />
21<br />
48<br />
175<br />
23-3<br />
Vestigingen<br />
1<br />
10<br />
13<br />
3<br />
7<br />
11<br />
45<br />
Overige<br />
1<br />
Personer<br />
9<br />
32<br />
34<br />
4<br />
13<br />
38<br />
130<br />
24,6 117.3<br />
alhoewel het cijfer voor deze kern aanmerkelijk beinvloed is door<br />
de beide aldaar aanwezige steenfabrieken.<br />
De Industrie - in de eigenlijke zin - heeft in de gemeente<br />
niet veel betekenis. Zij beperkt zich tot twee steenfabrieken<br />
een betonwaren - en een matrassenfabriek; tezamen stellen deze<br />
ondernemingen ongeveer 110 mannen tewerk. Samenhangend met het<br />
karakter <strong>van</strong> de branche heeft noch de steen- noch de betonwarenindustrie<br />
grote uitbreidingsmogelijkheden voor wat het aantal<br />
arbeidskrachten betreft. In de steenindustrie is wel vergroting<br />
<strong>van</strong> de productiecapaciteit mogelijk, maar in deze bedrijfstak<br />
valt tevens een sterke tendentie tot mechanisering waar te nemen<br />
welke gepaard gaat met uitschakeling <strong>van</strong> arbeiders. Betonwarenindustrieen<br />
zijn voor de afzet in het algemeen gebonden aan de<br />
streek waardoor de uitbreidingsmogelijkheden beperkt worden. Ook<br />
al zouden genoemde industriee'n een voor het bedrijf op zich<br />
belangrijke vergroting kunnen verwezenlijken dan heeft dit voor<br />
het totaal <strong>van</strong> de werkgelegenheid in <strong>Helden</strong> slechts geringe<br />
2.9
Tabel 53<br />
Gebied<br />
i-eme ent egr o ep i<br />
C 5000<br />
-10000<br />
'-20.000<br />
'©vinci e<br />
Ik<br />
69 -<br />
betekenis. De matrassenbranche is in Nederland reeds goed bezet.<br />
Van de in de gemeente aanwezige ondernemingen welke op de grens<br />
liggen tussen Industrie en ambacht n.l. metaalbewerkende bedrijven,<br />
een sigarenfabriek en enkele andere is voorlopig niet te<br />
verwachten dat deze zullen uitgroeien tot industriee'n welke aan<br />
een om<strong>van</strong>grijk aantal mensen werk verschaffen. Elders in Noorden<br />
Midden-Limburg bleken vooral smederijen en andere metaal-ambachten<br />
in staat om in enkele jaren uit te breiden tot industrie'le<br />
ondernemingen welke goede resultaten behalen en veelal<br />
enkele tientallen mannen tewerkstellen. Wanneer deze ontwikkeling<br />
in <strong>Helden</strong> nog niet direct mogelijk schijnt te zijn, verdient<br />
het toch aanbevelijag de aandacht hierop te blijven vestigen. De<br />
uitgroei <strong>van</strong> ter plaatse gevestigde kleine bedrijven tot industrieen<br />
is sociaal gezien zeer toe te juichen.<br />
b. Handsel.<br />
Winkelbedrrjven, Blijkens de in het "Marktanalytisch handboek<br />
voor Nederland" gepubliceerde uitkomsten <strong>van</strong> de door het C.B.S.<br />
gehouden bedrijf stelling teld-e-<strong>Helden</strong> in 1930 in totaal 92 winkelbedrijven.<br />
Op genoemd tijdstip had de gemeente een bevolking<br />
<strong>van</strong> 6183 personen zodat de winkel- inwoner-index of het aantal<br />
winkels per 1000 inwoners 14.9 bedroeg, Voor enkele andere gebieden<br />
en sommige gemeentegroepen was de frequentie als volgt;<br />
inw»<br />
ft<br />
it<br />
?/inkel-frequentie 1930 Broni C.B.S.<br />
freq.<br />
18,2<br />
18.9<br />
20.6<br />
18.9<br />
20.5<br />
Gebied<br />
Maasbree<br />
Meyel<br />
Venray<br />
Venlo<br />
We ert<br />
<strong>Helden</strong><br />
I _——<br />
bevolking<br />
13216<br />
2253<br />
12360<br />
24275<br />
14144<br />
6183<br />
freq.<br />
16.9<br />
15.5<br />
13.8<br />
24,6<br />
19.7<br />
14*9<br />
Zoals door de cijfers <strong>van</strong> bovenstaand overzicht wordt aangetoond,<br />
ligt de winkelfrequentie in <strong>Helden</strong> lager dan in de<br />
corresponderende gemeentegroep. Met uitzondering <strong>van</strong> Weert waar<br />
dit gemiddelde wordt benaderd en Venlo waar dit in belangrijke<br />
mate wordt overtroffen, is dit ook in de overige vermelde
Tabel 54<br />
- 70 -<br />
gemeenten het geval. In het algemeen is het verschil in frequentie<br />
terug te voeren op het feit of de gemeente al dan niet een<br />
streekverzorgende functie vervult terwijl het karakt er <strong>van</strong> de<br />
plaats zelf eveneens medebepalend is voor het meer of minder<br />
veelvuldig voorkomen <strong>van</strong> winkels. Duidelijk komt dit in het navolgende<br />
staatje naar voren waarinde in enkele gebieden aanwezige<br />
bedrijven naar groepen en frequentie zijn gerangschikt.<br />
Wink el groep '<br />
Vbedingsmidd,<br />
Kleding<br />
Huish. art.<br />
Cult, behoefte<br />
Overige wink.<br />
Totaal<br />
<strong>Helden</strong><br />
8.9<br />
3.1<br />
2.3<br />
0,3<br />
0.3<br />
14.9<br />
1). Indelingsbron; C.B.S.<br />
Frequentie naar winkelgroepen - 1930 -<br />
Venray<br />
IDl-Wl«I»».»_l«___(__a_^M^<br />
6.7<br />
3.1<br />
3.1<br />
0.5<br />
0.4<br />
13.8<br />
Weert<br />
11.3<br />
3.6<br />
3.9<br />
0.7<br />
0.2<br />
Venlo j Limburg<br />
i<br />
,,,.,..,. r— — '- - - - - -<br />
13.8<br />
5.4<br />
3.5<br />
1.5<br />
0.4<br />
•"- - - - -- • "<br />
19.7 i 24,6<br />
11 .6<br />
3.8 i<br />
2.7 i<br />
0.6 j<br />
0,2 |<br />
18.9<br />
Hoewel de categorie voedings- en genotmiddelen bedrijven<br />
overal het grootste aandeel in het totaal aantal winkels heeft,<br />
bestaan er tussen de gebieden onderling belangrijke afwijkingen.<br />
Normaal neemt met het groeien <strong>van</strong> de gemeente het aantal bedrijven<br />
in deze groep relatief af o.m. als gevolg <strong>van</strong> de aan een vestiging<br />
verbonden hogere vaste kosten en de veelal betere organisatie<br />
<strong>van</strong> de detailhandel zelf. Hiettemin kan in gebieden met eenvrijwel<br />
gelijk inwonertal het frequentiecijfer beduidend verschillen<br />
hetgeen voor een belangrijk deel verband houdt met de omstandigheid<br />
of de plaats veel zelfvoorziening kent. Het naar verhouding<br />
lage cijfer in de gemeenten <strong>Helden</strong> en Venray moet dan ook naar<br />
alle waarschijnlijkheid aan deze laatste factor ?/orden toegeschreven«<br />
De beide navolgende, de duurzamere goederen vertegenwoordigende<br />
groepen; kleding en huishoudelijke artikelen zijn in Venlo<br />
als ook in Weert sterk vertegenwoordigd evenals de categorie<br />
culturele behoeften* In zich behoeft dit geen verwondering te<br />
wekken daar deze gemeenten een streekfunctie vervullen, Voor het
_ 71 —<br />
doen <strong>van</strong> inkopen ter bevrediging <strong>van</strong> behoeften met incidenteel<br />
karakter bestaat er namelijk bij de kleinere gemeenten een belangrijke<br />
orientatie op een nabij gelegen grot ere plaats. Als gevolg<br />
hier<strong>van</strong> verzorgt deze laatste naast de eigen inwoners vaak een<br />
groot gebied buiten haar grenzen; een omstandigheid uiteraard<br />
welke niet zonder invloed op het frequentiecijf er is. Bij informatie<br />
is gebleken dat, momenteel, de bevolking vaii <strong>Helden</strong><br />
haar inkopen/zoveel mogelijk in de eigen parochie resp. in de<br />
gemeente do et ;voor de ter plaatse niet of minder goed te bevredigen<br />
behoeften geldt Venlo als orientatiecentrum; grote om<strong>van</strong>g zou<br />
dit elders kopen evenwel niet aannemen.<br />
In hoeverre heeft de winkelstand <strong>van</strong> <strong>Helden</strong> zich in zijn<br />
samenstelling naar categorieen gewijzigd ? Dit is na te gaan<br />
door de resultaten <strong>van</strong> de telling 1930 te vergelijken met die <strong>van</strong><br />
1950. Uit de gegevens <strong>van</strong> tabel 55 blijkt dat in de laatste 20<br />
Tabel 55 Verdeling <strong>van</strong> het aantal winkels; procentueel en naar<br />
frequentie. Brons C.B.S, -<br />
WinkeT^rro en<br />
, rnTn^r_mmm_m<br />
Warenhuizen<br />
Vo edingsmidd.<br />
Kleding<br />
Huish. art.<br />
Cult. beh.<br />
Overige w»<br />
Totaal<br />
Absoluut<br />
proc.<br />
—<br />
59 ..8<br />
20.6<br />
15.2<br />
2.2<br />
2.2<br />
100 —<br />
1930<br />
92<br />
<strong>Helden</strong> Limburg<br />
freq.<br />
—<br />
8.9<br />
3.1<br />
2.3<br />
0.3<br />
0.3<br />
•14.9<br />
proc.<br />
—<br />
72.3<br />
12.8<br />
6.4<br />
4.3<br />
4.2<br />
100.-<br />
'5< 3<br />
freq.<br />
47<br />
—<br />
3.7<br />
0.7<br />
0.3<br />
0.2<br />
0.2<br />
5.1<br />
proc. .<br />
—<br />
61.5<br />
19.8<br />
14.4'<br />
3.2<br />
1.1<br />
100 —<br />
1930<br />
freq.<br />
10391<br />
_<br />
11.6<br />
3.8<br />
2.7<br />
0.6<br />
0.2<br />
18.9<br />
proc.<br />
0.1<br />
69»1<br />
14.7<br />
9.2<br />
4.4<br />
2.5<br />
100,-<br />
'50<br />
freq.<br />
6043<br />
jaar het aantal winkels in <strong>Helden</strong> tot op de helft is afgenomen.<br />
Evenals in .de provincie als geheel houdt deze v ex-mind eri ng voornamelijk<br />
verband met een door het C.B.S. gebezigde andere indelingsnorm,<br />
Voor het geven <strong>van</strong> een indruk omtrent de plaats<br />
gehad hebbende veranderingen bieden deze cijfers niettemin een<br />
goed uitgangspunt. Geconstateerd kan worden dat de procentuele<br />
stijging <strong>van</strong> de groepen; noodzakelijke levensmiddelen, culturele<br />
behoeften en overige bedrijven gecompenseerd wordt door een<br />
_<br />
5.6<br />
1.2<br />
0,7<br />
0.4<br />
0.2<br />
8.1
- 72 -<br />
vermindering <strong>van</strong> de categorieh welke de meer duurzame goederen<br />
vertegenwoordigen; een ontwikkeling overigens welke in grote<br />
lijnen ook in de winkelstand <strong>van</strong> Limburg kan worden waargenomen.<br />
Tevens kan uit de vermelde gegevens worden afgeleid dat in beide<br />
gebieden de daling <strong>van</strong> het aantal winkels per 1000 inwoners zich<br />
vooral bij de groep huishoudelijke artikelen heeft voorgedaan<br />
waarbij de tweede plaats door de kledingbedrijven wordt ingenomen.<br />
Samenvattend kan gezegd worden dat de winkelfrequentie in de<br />
gemeente naar verhouding me'er gedaald is dan in de provincie<br />
en dat in <strong>Helden</strong> de tot de groep voedings- en genotmiddelen behorende<br />
branches het meest in betekenis zijn toegenomen.<br />
Uit een oogpunt <strong>van</strong> ?/erkgelegenheid zijn de in de gemeente<br />
aanwezige winkels niet belangrijk. Het merendeel der bedrijven,<br />
te weten 38, valt in de grootteklasse 2-5 personen, terwijl de<br />
gemiddelde bezetting nog geen 2.5 arbeidskracht bedraagt'n.l.<br />
47 ondernemingen met in totaal 116 personen, waar<strong>van</strong> 54 mannen.<br />
Voor het verkrijgen <strong>van</strong> een nader inzicht in de structuur<br />
en positie <strong>van</strong> het handelsapparaat <strong>van</strong> <strong>Helden</strong> zijn in het navolgende<br />
naast de reeds vermelde uitkomsten <strong>van</strong> de C.B.S—telling<br />
tevens de gegevens verwerkt welke door de "Bedrijfsgroep<br />
Detailhandel" beschikbaar werden gesteld. Aangetekend zij evenwel<br />
dat de door deze bedrijfsgroep gehanteerde indeling ruimer<br />
is en zowel de ondernemingen omvat waarin uitsluitend als die<br />
waarin mede detailhandel wordt uitgeoefend. Eveneens is een<br />
andere rangschikking der bedrijven gebezigd. Door de Centrale<br />
Directie <strong>van</strong>de Wederopbouw en Volkshuisvesting is n.l. een lijst<br />
<strong>van</strong> branches samengesteld, gegroepeerd naar de mate <strong>van</strong> veelvuldigheid<br />
waarin zij in ons land worden aangetroffen. Als zodanig<br />
onderscheidt voornoem.de Directie een drietal categorieen,<br />
frequentiegroepen genaamd, waar<strong>van</strong> de eerste de meest voorkomende<br />
vestigingen omvat. Laatstgenoemde zaken, ook wel buurtwinkels<br />
geheten,, bevredigen niet alleen de meest dringende maar, wat nog<br />
belangrijker is eveneens de meest frequente behoeften. Bijgevolg<br />
treft men deze bedrijven verspreid dan wel in groepen in elk<br />
woongebied aan. De ondernemingen uit de tweede frequentiegroep -<br />
wijkwinkels - voorzien in minder frequente behoeften en omvatten<br />
een aantal branches <strong>van</strong> meer duurzame gebruiksartikelen. Gezien<br />
de aard <strong>van</strong> de door deze bedrijven verkochte goederen is de afstand<br />
winkel-inwoner minder belangrijk; aan het afzetgebied moet<br />
darentegen grote betekenis worden toegekend* Deze ondernemingen<br />
zoeken dan ook bij voorkeur hun plaats op centraal gelegen
Tabel 56<br />
Winkelgroep<br />
Buurtwink.<br />
Wijk- wink.<br />
City-wink.<br />
Totaal<br />
mvmafa^^fMamMMmmmM..,^^m^M<br />
_ 73 -<br />
punten. Het aantal onder frequentiegroep drie gerangschikte<br />
bedrijven - citywinkels - hangt niet alleen samen met de bevolking<br />
<strong>van</strong> de plaats <strong>van</strong> vestiging en haar koopkracht, maar ook<br />
met de welstand en het zielental <strong>van</strong> het hele binnen de invloedssfeer<br />
<strong>van</strong> deze winkels vallende gebied. Om reden dat deze winkelcategorie<br />
voorziet in een behoefte die
Tabel 57<br />
\Paro-<br />
\chie<br />
Omzet x<br />
f.1 .000<br />
0-10<br />
10-20<br />
20 - 40<br />
40 e»m«<br />
Totaal<br />
Absoluut<br />
Gemidd*<br />
omzet<br />
Frequentie<br />
<strong>Helden</strong><br />
Verdeling <strong>van</strong> de detailhandel naar grootteklassen der omzetten -in $- 1950<br />
Panningen<br />
freq. groep I<br />
25.-<br />
33.3<br />
25.-<br />
16.7<br />
100.-<br />
24<br />
21.1<br />
11.6<br />
21 .2<br />
24.3<br />
24.2<br />
30.3<br />
100.-<br />
35<br />
39,6<br />
10.1<br />
Overige<br />
10.-<br />
30.-<br />
15.-<br />
45.«<br />
100.-<br />
23<br />
40.-<br />
5.5<br />
Totaal<br />
19.5<br />
28.6<br />
22.1<br />
29.8<br />
i1QO.-<br />
• -1<br />
82<br />
34.-<br />
8:5<br />
<strong>Helden</strong><br />
41,7<br />
25. -<br />
16.6<br />
16,7<br />
100.^<br />
12<br />
15.3<br />
5.8<br />
Panningen<br />
freq, groep II, III<br />
25.-<br />
40e-<br />
20.-<br />
15.-<br />
100«»<br />
21<br />
22.9<br />
6.1<br />
Overige Totaal<br />
50.-<br />
16,6<br />
16«7<br />
16.7<br />
100.-<br />
6<br />
15.2<br />
1.4<br />
34.2<br />
31 .6<br />
18.4<br />
15.8<br />
100S-<br />
39<br />
19*3<br />
4.-<br />
<strong>Gemeente</strong><br />
24.3<br />
29.6<br />
20.9<br />
25*2<br />
100«~<br />
121<br />
29*-<br />
12*5
- 75 -<br />
minder veel ontlopen, hierbij ver tenachterblijven.<br />
Werkt men de gegevens <strong>van</strong> tabel 56 nader uit dan kan<br />
geconstateerd worden dat inzake het bereikte bedrijf sresultaat<br />
tussen de onderdelen <strong>van</strong> de gemeente grote verschillen bestaan.<br />
In <strong>Helden</strong> zijn de omzetten in frequentiegroep I n.l. laag; in<br />
Panningen en de overige parochies darentegen aanmerkelijk hoger,<br />
Bovendien wordt <strong>Helden</strong> gekenmerkt door het grootste aantal bedrijven<br />
met een omzet beneden f .20.000. De tot de wijk en city<br />
winkels behorende vestigingen komen in de gemeente maar tot<br />
matige omzetten. Slechts in enkele ondernemingen bereiken zij<br />
een redelijk peil. Van parochiele verschillen <strong>van</strong> enige betekenis<br />
is hier geen sprake, alhoewel de toestand in Panningen iets<br />
gunstiger is,<br />
Uit het voorgaande komt duidelijk naar voren dat een gedeelte<br />
<strong>van</strong> de in de gemeente aanwezige detailhandel niet in<br />
staat is de eigenaar een zelfstandig, bevredigend inkomen te<br />
verschaffen. Zeker is dit bij de winkels met een omzet beneden<br />
f,10*000 het geval, maar ook met betrekking tot de klasse<br />
f.10_ - f,20.000 moet het .st.erk betwijfeld worden of de hieronder<br />
vallende ondernemingen een voldoende bestaansmogelijkheid opleveren,<br />
Darentegen mogen de bedrijven waarin jaarlijks voor<br />
f.40.000 of meer wordt verhandeld geacht worden goed te renderen,<br />
terwijl de overige klasse een meer dubieus karakter draagt.<br />
Aan welke oorzaken moeten de. vrij ongunstige resultaten<br />
<strong>van</strong> de detailhandel in de gemeente resp. <strong>van</strong> de verschillen<br />
tussen de parochies onderling worden toegeschreven ? Bij de<br />
tweede en derde frequentiegroep is dit minder moeilijk aan te<br />
geven. Vooreerst zij n.l, gewezen op het geringe inwonertal <strong>van</strong><br />
de gemeente dat bovendien nog over diverse kernen is verspreid.<br />
Tevens dient de nabijheid <strong>van</strong>. het streekverzorgende centrum<br />
Venlo in aanmerking te worden genomen. Het behoeft dan ook<br />
wel geen betoog dat voor deze ondernemingen, welke een ruime<br />
klantenkring veronderstellen, in de gemeente slechts beperkte<br />
mogelijkheden aanwezig zijn. Anders is het evenwel gesteld met<br />
de winkels voor dagelijkse levensbenodigdheden. Naar alle waar—<br />
schijnlijkheid ondervindt <strong>van</strong> de hieronder ressorterende ondernemingen<br />
alleen de textielbranche, concurrentie <strong>van</strong> Venlo,<br />
De omzetten zijn daar echter hoger dan voor de groep als geheel,<br />
Bij gevolg zal de reden <strong>van</strong> de minder gunstige toestand in de<br />
dorpen zelf gezocht moeten worden* Onder meer kan deze verband<br />
houden met een te hoge winkelftequ entie. Ziet men naar de cijfers
Tabel 58<br />
Parochie<br />
- 76 -<br />
1)<br />
<strong>van</strong> tabel 57 ' / dan blijkt dat de parochie <strong>Helden</strong>, waar de omzet<br />
per vestiging het kleinst is, verhoudingsgewijs het grootste<br />
aantal bedrijven heeft. Vergelijkt men hiermee de beide andere<br />
aangegeven gebieden dan kan vastgesteld worden dat alhier de<br />
omzet bijna tweemaal zo groot is terwijl in de groep "overige<br />
parochies" de winkel-inwoner-index nog niet de helft is maar in<br />
Panningen niet veel lager is. Hoewel het verschil in winkelfrequentie<br />
zonder twijfel een medebepalende factor is voor de<br />
onderling afwijkende bedrijfsresultaten geeft deze hiervoor toch<br />
geen afdoende verklaring. Andere omstandigheden zullen hierop<br />
zeker <strong>van</strong> invloed zijn waarbij onder meer te denken valt aan een<br />
betere organisatie <strong>van</strong> de detailhandel; een groter verbruik per<br />
hoofd <strong>van</strong> de bevolking resp, de mate waarin de in een bepaalde<br />
kern gevestigde bedrijven hun activiteit ook tot andere parochies<br />
uitstrekken. Of en in hoeverre het tussen de onderdelen <strong>van</strong> de<br />
gemeente waargenomen verschil in omzet aan genoemde dan wel aan<br />
andere oorzaken moet worden toegeschreven kan niet worden aangegeven.<br />
Inzicht hierin zal n.l. alleen door middel <strong>van</strong> een uitgebreide<br />
enquete verkregen 'kunnen worden. Kent men aan de detailhandel<br />
de functie toe <strong>van</strong> zelfstandige verschaffer <strong>van</strong> een<br />
redelijk inkomen dan zou op grond <strong>van</strong> het voorgaande geconeludeerd<br />
moeten worden dat deze dringend sanering behoeft. Vaak<br />
wordt een winkel evenwel gedreven met het doel hieruit een<br />
bijverdienste te trekken. Gezien het feit dat dit verschijnsel<br />
zich in de gemeente ook meermalen voordoet, moet hier volstaan<br />
worden met de opmerking dat in <strong>Helden</strong> en speciaal in de parochie<br />
<strong>van</strong> deze naam een groot aantal bedrijven wordt aangetroffen waar<br />
de omzetten te gering zijn om uit eigen hoofde, aan een middenstandsgezin<br />
een volledig bestaan te geven.<br />
Overzioht <strong>van</strong> de mate waarin de detailhandel al dan niet<br />
gespecialiseerd is.<br />
Freq, groep I<br />
wel<br />
niet<br />
Freq, groep II, III<br />
wel<br />
niet<br />
<strong>Gemeente</strong><br />
<strong>Helden</strong><br />
Panningen<br />
Overige<br />
To n 5 19 3<br />
9 8<br />
10 25 6<br />
15 16<br />
4<br />
__^ H<br />
5aST^~~~~~~<br />
•——%2<br />
19<br />
£T~<br />
~~_~~~~__j<br />
[ __9<br />
1<br />
6<br />
30<br />
_<br />
4<br />
2b<br />
^<br />
wel<br />
niet<br />
1) Bij de berekening <strong>van</strong> de winkelfrecruentie is uitgegaan <strong>van</strong> het?<br />
per parochie beschikbaref inwonertal in 1955« Met betrekking tot<br />
het jaar 1950 is deze dus aan de lage kant.<br />
28<br />
40<br />
25<br />
93
Tabel 59<br />
Bedrijf sgroep<br />
CLeinhandel<br />
•geen winkelrroothandel<br />
•w*o« tussenlandelland<br />
el sbedrijr<br />
en n,e«gK<br />
totaal<br />
- 77<br />
Bij de indeling <strong>van</strong> de detailhandel in frequentiegroepen is<br />
uitgegaan <strong>van</strong> het in elke winkel verkochte hoofdartikel. Gebleken<br />
is evenwel dat veel bedrijven tevens bijproducten leveren<br />
welke ten dele wel maar vaak oak niet onder dezelfde wink el. categorie<br />
ressorteren. De mate nu waarin de ondernemingen al dan<br />
niet in e'e'n bepaald artikel zijn gespecialiseerd wordt door<br />
bovenstaande tabel aangegeveru Ruim drievierde deel <strong>van</strong> alle<br />
vestigingen verhandelen meer dan een product; een verschijnsel<br />
dat zich in ongeveer gelijke mate zowel bij de branches <strong>van</strong> groep<br />
I als bij die <strong>van</strong> de categorieen II en III voordoet, Aanmerkelijke<br />
afwijkingen tussen de onderscheiden onderdelen <strong>van</strong> de gemeente<br />
bestaan er niet. In hoofdzaak komen deze hierop neer dat de<br />
detailhandel in Panningen iets meer en in de "overige parochies"<br />
wat minder gespecialiseerd zijn dan in de gemeente als geheel.<br />
^2£ir_®5_§®5 ail - llan ^: el
- 78 -<br />
gerangschikt welke aan 7 personen een bestaan bieden. Evenals<br />
dit bij de winkels het geval was hebben ook de overige in. de gemeente<br />
aanwezige handelsondernemingen vrijwel alle een ambachte-<br />
Irjk karakter. Rond de helft dezer bedrijven is in de parochie<br />
Panningen gevestigd.<br />
worden zes jaarmarkten gehouden<br />
waar<strong>van</strong> vier te Panningen en twee te <strong>Helden</strong>-Dorp. Twee <strong>van</strong> deze<br />
markten dateren uit de jaren rond de eeuwwisseling. De aangevoerde<br />
koopwaar bestaat o.a. uit textiel, schoenen, huishoudelijke<br />
artikelen, ijzerwaren, bloemen; het verhandelen <strong>van</strong> biggen heeft<br />
er eveneens plaats. Het aantal kooplieden dat in 1955 de markten<br />
te Panningen resp, te <strong>Helden</strong> bezocht bedroeg 270 en 32; in 1950<br />
waren er dit 150 resp, 10, Sinds 1954 bestaat er in Panningen<br />
tevens een maandmarkt - kramerijen - en een wekelijkse biggenmarkt<br />
waar op verleden jaar resp. 325 en 264 kooplieden een standplaats<br />
innamen. De kooplieden zijn vrijwel uitsluitend <strong>van</strong> elders afkomstig<br />
terwijl de markten zelf ook veel bezoekers <strong>van</strong> buiten de<br />
gemeente trekken. Of de maand- en weekmarkten in betekenis zullen<br />
toenemen moet nog blijken; de ..... j.aarmarkten hebben in ieder geval<br />
aan belangrijkheid gewonnen. Behalve uit de stijging <strong>van</strong> het aantal<br />
kooplieden kan dit afgeleid worden uit de opbrengst; in 1955 was<br />
deze ca f.420— tegenover rond f.225.- in 1950. De opbrengst <strong>van</strong><br />
alle markten tezamen beloopt ongeveer f. 1.1 60.-.<br />
Naast de genoemde markten wordt in Panningen nog de Lihate;<br />
Limburgse Handelstentoonstelling of Limburgse Jaarbeurs - annex<br />
paardenkeuring - gehouden. Deze beurs welke <strong>van</strong>af de oprichting<br />
in 1917 georganiseerd en geexploiteerd wordt door de leden <strong>van</strong><br />
de Socie*teit de Vriendenkring is ontstaan uit een "boedeldag"<br />
ten behoeve <strong>van</strong> de kerk en en kloosters in de gemeente, Het karakter<br />
<strong>van</strong> contact-instituut tussen producent en consument verkreeg<br />
de beurs in 1919* Naar haar aard heeft de tentoons telling<br />
een dienend karakter. Verkopers <strong>van</strong> goederen en diensten wensen<br />
afnemers te ontmoeten en daartoe een bijzondere gelegenheid te<br />
vinden. Aan deze behoefte dient de beurs zo duidelijk mogelijk<br />
tegemoet te komen, Hoewel de ondergrond <strong>van</strong> deze functie in eerste<br />
instantie een nuchter zakelijke is heeft de beurs ook haar sociale<br />
zijde* Doordat men ziet wat op ander dan het eigen gebied gepresteerd<br />
wordt gaat men begrijpen wat in de overige bevolkingsgroepen<br />
leeft en leert men daarvoor waardering krijgen. Uit de plaats,<br />
de eigen en onafhankelijke plaats die de Limburgse Jaarbeurs<br />
gedurende 27 jaren heeft ingenomen blijkt dat haar bestaan aan de
- 79 -<br />
behoeften beantwoord heeft, Nijverheid, landbouw en handel, uit<br />
en <strong>van</strong> buiten de gemeente, tonen hier hun producten; zoekend<br />
naar nieuwe relaties en reeds bestaande versterkend. Zowel <strong>van</strong><br />
de zijde <strong>van</strong> de deelnemers als <strong>van</strong> die <strong>van</strong> de bezoekers heeft er<br />
altijd grote belangstelling voor de Lihate bestaan alhoewel deze<br />
in de laatste jaren beneden de verwachtingen is gebleven,<br />
Versteviging <strong>van</strong> de verworven positie op het gebied <strong>van</strong> het<br />
marktwezen verdient alle aanbeveling; en dit niet alleen in het<br />
belang <strong>van</strong> de gemeente zelf maar ook in dat <strong>van</strong> de hele streek.
c. Verkeer.<br />
80 -<br />
Onder de bedrijfsgroep verkeer zijn door het C»B»S, zowel<br />
het weg- en watervervoer als de communicatiebedrijven en het<br />
cafe 1 - en hotelwezen gerangschikt. Bij het wegvervoer treden in<br />
de gemeente naast een particuliere autobus- of lijndienst vooral<br />
de melkrijdersbedrijven en de vrachtwagen- en autotransportondernemingen<br />
op de voorgrond. Het communicatieverkeer heeft betrekking<br />
op de aanwezige P.T.T.kantoren terwijl de groep; hotels,<br />
cafe's, restaurants in hoofdzaak uit cafe's is samengesteld*<br />
Genoemde ondernemingen tezamen, in totaal 55, boden in 1950 aan<br />
85 mannen en 21 vrouwen werkgelegenheid. Met uitzondering <strong>van</strong><br />
de Overheidsdienst der P.T.T. telde slechts een bedrijf meer dan<br />
10 arbeidskrachten. Alle overige vestigingen vielen in de grootteklasse<br />
1-5 personen waarbij de eenmans bedrijven overheersen.<br />
Tabel 60. Overzicht <strong>van</strong> het Verkeer - 1950<br />
....Bron: C.B.S.<br />
<strong>Helden</strong><br />
edrrjf sgroep<br />
'egvervoer<br />
Vrachtw.ondern<br />
Melkr.bedr,<br />
Lijn - dienst<br />
Overige<br />
ommunicatie<br />
edr*<br />
P,T,T.<br />
bt el-be dr.<br />
Hotels<br />
Caf e",restaur»<br />
Totaal<br />
Aantal<br />
bedrijven<br />
13<br />
16<br />
2<br />
3<br />
2<br />
3<br />
16<br />
Vestigingen met<br />
1<br />
u.,_ ,.-.,..,,.,,<br />
^__<br />
6<br />
16<br />
1<br />
3<br />
1<br />
5<br />
55 32<br />
2-5<br />
7<br />
3<br />
11<br />
21<br />
6-10<br />
1<br />
1<br />
«•<br />
11-20<br />
1<br />
1<br />
Aantal<br />
personen<br />
Voor het geven <strong>van</strong> een indruk omtrent het verkeer te land<br />
bieden de door de Prov. Waterstaat in 1950 en 1953 gedane waarnemingen<br />
een goed uitgangspunt—zie tabel 61 en kaart no,5 -.<br />
21<br />
16<br />
18<br />
3<br />
10<br />
8<br />
30<br />
106
oo<br />
i<br />
Tabel 61<br />
"^ Telpunt<br />
Verkeer s- ^~-~^^<br />
middel ^^~~~--<br />
s 0)<br />
m<br />
g {<br />
I H \<br />
§<br />
co<br />
! a"<br />
3-HH<br />
05 ?H 0)<br />
fiOM<br />
n3 o CD<br />
l<br />
H m<br />
(<br />
v.<br />
r<br />
Lr<br />
\<br />
V.<br />
CD CD (<br />
•H CD 1<br />
.£,-£< ><br />
•H 0<br />
PH ><br />
/<br />
I<br />
Personen auto<br />
Aut obus<br />
Bestelauto<br />
Motor<br />
idem + zijspan<br />
Vrachtauto<br />
idem + aanh.w.<br />
Trekker met op<br />
Tractor<br />
Bakfiets<br />
Besp.voertuig<br />
4<br />
1950<br />
296<br />
30<br />
45<br />
73<br />
136<br />
30<br />
L 15<br />
1<br />
Handkar<br />
12<br />
3<br />
Vee (<br />
Totaal hoofdrijbaanverkeer<br />
641<br />
Piets en tandem<br />
524<br />
Bromfiets 52<br />
Voetganger 24<br />
Tonnage excl.<br />
voetganger 1963<br />
Verkeers intensiteit per dag in <strong>Helden</strong> in 1950 en 1953<br />
Bron: Prov* Waterstaat<br />
'53<br />
393<br />
26<br />
75<br />
65<br />
1<br />
140<br />
30<br />
18<br />
3<br />
19<br />
1<br />
771<br />
639<br />
104<br />
11<br />
15<br />
1950<br />
322<br />
6<br />
56<br />
60<br />
1<br />
149<br />
28<br />
15<br />
2<br />
12<br />
69<br />
5<br />
5<br />
730<br />
1 201<br />
57<br />
226<br />
f 53<br />
383<br />
4<br />
93<br />
57<br />
1<br />
139<br />
29<br />
19<br />
3<br />
14<br />
45<br />
3<br />
5<br />
795<br />
1291<br />
128<br />
228<br />
268<br />
1950<br />
7<br />
3<br />
2<br />
' 1<br />
1<br />
24<br />
1<br />
3<br />
42<br />
263<br />
7<br />
14<br />
2111 .2132 2120 109<br />
f<br />
53<br />
10<br />
2<br />
4<br />
5<br />
29<br />
3<br />
5<br />
58<br />
333<br />
32<br />
9<br />
130<br />
1950<br />
59<br />
25<br />
14<br />
17<br />
41<br />
1<br />
3<br />
1<br />
6<br />
63<br />
15<br />
245<br />
772<br />
18<br />
80<br />
i<br />
136 I725<br />
! ; .; ' I<br />
! 53<br />
70<br />
25<br />
25<br />
18<br />
43<br />
2<br />
3<br />
3<br />
9<br />
58<br />
14<br />
270<br />
879<br />
85<br />
78<br />
760<br />
19<br />
1950 1<br />
134<br />
40<br />
21<br />
29<br />
67<br />
6<br />
4<br />
1<br />
11<br />
32<br />
4<br />
1<br />
359<br />
1214<br />
46<br />
64<br />
1115<br />
f 53<br />
164<br />
40<br />
55<br />
33<br />
99<br />
4<br />
4<br />
4<br />
1<br />
15<br />
3<br />
2<br />
424<br />
1328<br />
137<br />
30<br />
1292<br />
i<br />
20<br />
1950<br />
335<br />
53<br />
64<br />
59<br />
1<br />
177<br />
32<br />
16<br />
2<br />
1<br />
58<br />
3<br />
6<br />
807<br />
1175<br />
50<br />
62<br />
2607<br />
f<br />
'53<br />
373<br />
55<br />
99<br />
66<br />
1<br />
180<br />
33<br />
19<br />
5<br />
1<br />
49<br />
2<br />
4<br />
887<br />
122<br />
163<br />
61<br />
2519<br />
21<br />
1950<br />
228<br />
45<br />
32<br />
27<br />
1<br />
89<br />
27<br />
13<br />
1<br />
36<br />
1<br />
500<br />
529<br />
28<br />
37<br />
1667<br />
f 53<br />
308<br />
40<br />
53<br />
28<br />
1<br />
74<br />
35<br />
12<br />
3<br />
20<br />
576<br />
427<br />
93<br />
1<br />
1692<br />
269<br />
1950<br />
43<br />
5<br />
14<br />
11<br />
1<br />
42<br />
1<br />
4<br />
2<br />
57<br />
4<br />
184<br />
379<br />
18<br />
28<br />
514<br />
r 53<br />
56<br />
4<br />
27<br />
20<br />
46<br />
3<br />
64<br />
2<br />
7<br />
229<br />
472<br />
74<br />
19<br />
538
- 82 -<br />
Blijkens de vergelijkbare tellingen is in genoemde periode en<br />
gemeten in tonnages het gemiddeld verkeer per dag weinig gestegen.<br />
Met betrekking tot de richting <strong>van</strong> het verkeer tonen de<br />
beschikbare cijfers aan dat in beide jaren de intensiteit op de<br />
Kanaalstraat het grootst is geweest; dat in dezen door de Maasbreeseweg<br />
de tweede plaats wordt ingenomen en dat het verkeer<br />
<strong>van</strong> en naar <strong>Helden</strong> over de Meyelseweg practisch onveranderd is<br />
gebleven evenals dat binnen de gemeente zelf. Het verkeer blijkt<br />
zich dus voornamelijk in oo.st-westrichting - of omgekeerd - te<br />
bewegen; in belangrijkheid daarop volgend is de verbinding tussen<br />
Panningen en <strong>Helden</strong> terwijl de overige wegen <strong>van</strong> minder betekenis<br />
zijn, De vermeerdering <strong>van</strong> het snelverkeer komt in hoofdzaak op<br />
rekening <strong>van</strong> de personenauto's waar<strong>van</strong> er vooral langs de punten<br />
op de Maasbreese- en Meyelseweg een belangrijk groter aantal pas—<br />
seerde. Het vrachtverkeer heeft zich op vrijwel gelijk peil gehandhaafd<br />
ook wat het transport in de diverse richtingen betreft.<br />
Bij het langzaam hoof drijbaanverkeer kan een afname worden waargenomen<br />
terwijl het rijwi el verkeer in intensiteit is toegenomen.<br />
In 1946 werd de tramvefbinding welke sinds 1912 tussen Venlo<br />
en Beringe had bestaan opgeheven. Van dit tijdstip af is de gemeente<br />
inzake het personenvervoer aangewezen geweest op de Zuid-<br />
Ooster-Autobusonderneming welke op de lijn Venlo-<strong>Helden</strong>-Deurne -<br />
vrijwel - een uurdienst onderhoudt<br />
1 )<br />
. De mate waarin men Mer<strong>van</strong>,<br />
met <strong>Helden</strong> als begin- of eindpunt, gebruik maakt is in onderstaand<br />
Tabel 62 Autobusdienst j lijn: Venlo - Deurne 1955<br />
Traj ect<br />
1 . <strong>Helden</strong>- Venlo<br />
2. <strong>Helden</strong>— Maasbree<br />
3, <strong>Helden</strong>-kernen onderling-<br />
4» <strong>Helden</strong>-Meyel<br />
5. Hel d en- N* Brabant.<br />
Totaal<br />
De cijfers<br />
kolom 4 +<br />
Enkele<br />
reis<br />
1864<br />
49<br />
89<br />
205<br />
560<br />
2767<br />
Retour<br />
bil j et<br />
2645<br />
107<br />
102<br />
321<br />
277 •<br />
3452<br />
Abonnement<br />
97<br />
1<br />
7<br />
5<br />
110<br />
Schoolkaart<br />
<strong>van</strong> kolom 2 + 3 hebben betrekking op September. Het cijfer <strong>van</strong><br />
5 is een gemiddelde <strong>van</strong> elke eerste kwar-fcaalmaand, I<br />
1). De verbinding <strong>van</strong> de gemeente met Roermond en Weert heeft<br />
plaats via Meyel; tussen de drie laatstgenoemde plaatsen<br />
bestaat een lijndienst <strong>van</strong> de Nedanu<br />
26<br />
1<br />
27
Tabel 63<br />
- 83. -<br />
overzicht opgenomen. Uit de vermelde cijfers kan worden afgeleid<br />
dat het contact met de oostelijk gelegen gemeenten en vooral<br />
met Yenlo overheersend is, Hierop duiden n.l. niet alleen de<br />
enkele reizen en de retours maar ook de voor e"e"n heen- en terugreis<br />
geldende abonnementen en'schoolkaarten. Belangrijk minder<br />
intensief is het verkeer in westelijke richting waarbij het personenvervoer<br />
op de trajecten no, 4 en 5 <strong>van</strong> vrijwel gelijke betekenis<br />
is.<br />
Zoals vermeld vormt de Noordervaart de verbinding tussen<br />
Nederweert - alwaar tevens de Zuid-Willemsvaart en het Kanaal<br />
<strong>van</strong> Wessem samenkomen - en Beringe. Inwelke behoefte deze scheepvaartweg<br />
voorziet wordt ~ by benadering - door de navolgende tabel<br />
aangegeven. Blijkens de opgenomen aantallen hebben de overgeslagen<br />
Soorten goederen<br />
Granen, veevoeder<br />
Kunstmeststoff en<br />
C ement , grind , zand<br />
Geperst stro<br />
Totaal<br />
Loswal-omzet te Beringe - in t onnen -<br />
1950<br />
1100<br />
Gel ad en<br />
630<br />
1730<br />
'5.4-<br />
400<br />
1950<br />
11160<br />
9786<br />
2200<br />
Gelost<br />
l<br />
160 i<br />
„„, , .,„„, „„„„)„ „„,, ; ,....„.„. ,|<br />
560 ! 23146<br />
,. .. _ J.<br />
'54<br />
16732<br />
10638<br />
4500<br />
31870 !<br />
producten een sterk eenzijdig, op de landbouw gerichtj,. karakter<br />
waarbij de bedrijvigheid aan de. loswal vrijwel uitsluitend aan de<br />
hoeveelheid aangevoerde goederen te danken is. Van een omzet<br />
<strong>van</strong> enige betekenis kan dan ook moeilijk gesproken worden en dit<br />
ondanks het feit dat deze in de laatste jaren belangrijk is gestegen.<br />
Naar voren kwam reeds dat het verkeer over de Maasbreeseweg<br />
en de Kanaalstraat - met als verlenging de Meyelseweg en de<br />
Noordervaart - het meest intensief is. In deze wegen bezit de<br />
gemeente een hoofdader waardoor de verbindingen met het oosten<br />
en westen worden verzorgd. Met de in het noorden en zuiden aangrenzende<br />
plaatsen heeft <strong>Helden</strong> weinig - verharde - aansluitingspunten<br />
alhoewel in deze toestand na verloop <strong>van</strong> enkele jaren<br />
verbetering te verwachten valt. Op zick genomen is het wegenschema<br />
<strong>van</strong> de gemeente erg eenvoudig en vertoont veel overeen—<br />
komst met het stratennet dat in een : 'zentralwegiges Dorf" wordt
- 84 -<br />
aangetroffen. Wo sich abseits der alten Orte der Anbau verdichtete,<br />
geschah das zunachst an einem einzelnen Wege, meist<br />
einer Landstrasse? die dicht von HMusern umbaut wurde, ehe das<br />
Land beiderseits davon vom Anbau starker ergriffen wurde, der<br />
erst an Seitenwegen, dann an Nebenwegen eintrat, Zulke zentralwegigen<br />
nederzettingen ontstonden voornamelijk daar waar de<br />
bebouwing verspreid is en derhalve nauwelljks als centra voor<br />
verdere uitbouw kon dienen<br />
1 )<br />
'. Duidelijk zal het zijn dat een<br />
dergelijke lintbebouwing naar verhouding meer kosten meebrengt<br />
op het gebied <strong>van</strong> publieke voorzieningen terwijl aan het wegensysteem<br />
zelf het nadeel verbonden is dat het doorgaand verkeer<br />
voor een groot deel de bebouwde kommen moet passeren, Het wegen—<br />
net in de gemeente voldoet dan ook niet meer aan de eisen <strong>van</strong><br />
het moderne verkeer. De weg welke door de dorpen <strong>Helden</strong>, Panningen<br />
en Beringe loopt en waarop de verkeersintensiteit het<br />
grootst is, is te smal en te bochtig voor het hedendaagse autoverkeer,<br />
Hierin zal verbetering komen wanneer de weg gerealiseerd<br />
wordt welke ten zuiden <strong>van</strong> bovengenoem.de kernen geprojecteerd<br />
is als verbinding tussen de Meyelse- en Kesselse weg,<br />
Eveneens zal dit het geval zijn wanneer de weg langs de Noordervaart<br />
in n-o-richting wordt doorgetrokken en aangesloten op de<br />
weg Maasbree-Venlo. Terwijl de gemeente wel over een - zij het<br />
onvoldoende - grotere verbinding oost-west beschikt, is het wegensysteem<br />
in de richting noord-zuid erg gebrekkig. Verandering in<br />
deze toestand kan de Midden-Peelweg brengen. De Peel is thans<br />
ontgonnen en daardoor is er behoefte ontstaan aan een doorgaande<br />
verkeersweg die deze streek ontsluit, Geprojecteerd Is een weg<br />
<strong>van</strong> Zaltbommel over Oss, Zeeland, de Rips, LJsselstein naar<br />
<strong>Helden</strong>. Van <strong>Helden</strong> uit kan de weg geleid worden naar Roggel en<br />
Heythuizen en verder in de richting <strong>van</strong> de geplande Maasbrug<br />
bij Wessem. In de toekomst zal tevens ook nog gewenst zijn een<br />
rechtstreekse wegverbinding tussen <strong>Helden</strong> en Neer, dat thans<br />
slechts via een aanmerkelijke omweg te bereiken is.<br />
In het systeem <strong>van</strong> waterwegen dat no dig zal zijn om goede<br />
verbindingen te scheppen tussen Schelde, Maas en Rijn is de aandacht<br />
gevestigd op de doortrekking - en verbreding - <strong>van</strong> de<br />
Noordervaart naar een punt nabij Venlo, Het spreekt <strong>van</strong>zelf dat<br />
deze verbinding voor de gemeente <strong>Helden</strong> <strong>van</strong> veel belang kan<br />
zijn. Op deze wijze komt immers een kortere verbinding met de<br />
Maas en een meer rechtstreekse aansluiting tussen de Zuid-Wil~<br />
lemsvaart en de Maas tot stand. Wanneer verder een kanaal tus~<br />
1)a Dr R.Martini'i Die Grundriszgestaltung der deutschen Sledlungen*<br />
Gotha 1928*
- 85 -<br />
sen Maas en Rijn ter hoogte <strong>van</strong> Venlo-Duisburg wordt gerealiseerd<br />
zal oak de afstand tot het Ruhrgebied belangrijk worden verkort.<br />
In eerste instantie zal Venlo en omgeving hier<strong>van</strong> profijt trekken;<br />
op de tweede plaats en in een later stadium zal <strong>Helden</strong> hier<strong>van</strong><br />
voordelen kunnen ondervinden» Voor de vestiging <strong>van</strong> bepaalde<br />
industriee"n te Beringe kan een korte afstand tot de Maas <strong>van</strong><br />
belang zijn*
Tabel 64<br />
Parochie<br />
Grashoek<br />
Koningslust<br />
Beringe<br />
Panningen<br />
<strong>Helden</strong><br />
Egchel<br />
86 -<br />
HOOFDSTUK IV. CENTRALE VOORZIENINGEN,<br />
Kerken, Tot 1830 had de gemeente slechta
label 65<br />
Scholen<br />
L.O.-meisjes '<br />
L.O. -jongens '<br />
KLeuter school<br />
Landbouwschool<br />
Tuinbouwschool<br />
2}<br />
'<br />
Landb . hui sh« s cho o.T,<br />
U.L.O. school ^<br />
- 87<br />
*<br />
Scholen in de gemeente naar bezetting •-<br />
1955 -<br />
- Brons <strong>Gemeente</strong> -<br />
Grashoek<br />
200<br />
48<br />
i '<br />
Konings- Beringe Panlust<br />
ningen<br />
271<br />
165 225 2?1<br />
Handel sav* school j ' !<br />
•<br />
45 170<br />
| 121 3)<br />
119<br />
i<br />
(<br />
i<br />
79 :<br />
Hel- Igchel<br />
den \ i<br />
192 |<br />
183 i 107<br />
84<br />
99<br />
j 42<br />
91 i<br />
1). Met. 8-klassen.<br />
2), Is momenteel in de landbouwschool ondergebracht.<br />
3). Betreft de leerlingen <strong>van</strong> de primaire afdeling of <strong>van</strong> het full-time j<br />
dagonderwijs. De part-time opleidihgen werden door 112 meisjes gevolgd|.<br />
4). Meisjes en jongens, i<br />
Tabel 66<br />
<strong>Helden</strong>se leerlingen op scholen buiten de gemeente - 1955 -!<br />
H..B® S. Gymn, ; l<br />
i<br />
f _,<br />
i<br />
Meisj es 2 5 i<br />
- ! i<br />
Kweek- i M.T.S.j Uni- j Midd.<br />
sen, ; i vers.i Landb<br />
! | Hoge-! s.<br />
j<br />
schocQj<br />
1<br />
' t~ ~ i — 1<br />
i<br />
4 ! i<br />
Jongens 20 10 4 i 56<br />
1), Brons E.T.I.L.| Overige: <strong>Gemeente</strong>.<br />
i L.T.S. 1 ^<br />
! lg-I „ __,„„,„ ,„_., i,,n,,.«.nuii» inii*.«i.iu<br />
I full. Part<br />
it. t.<br />
1 ^^ „„ rn ,. „„„ ,,,llu<br />
f<br />
Bij de behandeling <strong>van</strong> de beroepsstructuur kwam aan het<br />
licht dat het agrarische element in de gemeente zeer sterk is.<br />
Anderzijds is gebleken dat, tezamen met de aanwezige nijverheids—<br />
bedrijven, de landbouw niet in staat is geweest de natuurlijke<br />
bevolkingsaanwas op te <strong>van</strong>gen. Ook in de toekomst zal dit waarschijnlijk<br />
niet veranderen. Derhalve zal de oplossing <strong>van</strong> het<br />
bevolkingsvraagstuk voornamelijk gezocht moeten worden in emigratie<br />
danwel in een industriale ontwikkeling ter plaatse.<br />
Een inzicht nu in de, mate waarin de bevolking en de j eugd <strong>van</strong><br />
'.
- 88 -<br />
<strong>Helden</strong> er <strong>van</strong> doordrongen is dat industriearbeid niet minder<br />
waardig is en dat het welslagen <strong>van</strong> de industrialisatie ten<br />
nauwste samenhangt met de aanwezigheid <strong>van</strong> geschoolde arbeidskrachten,<br />
wordt verkregen wanneer men de belangstelling voor<br />
het lager technisch dag- of full-time onderwijs in de gemeente<br />
naast die in andere gebieden stelt. Op 1 januari 1955 waren 56<br />
in <strong>Helden</strong> woonachtige jongens aan een L.T.S. ingeschreven. Hier<strong>van</strong><br />
bezochten er 39 de school in Heythuizen en 17 die in Venlo.<br />
Vergelijkt men het aantal 13 t/m 17 jarige L,T.S*leerlingen met<br />
het totaal aantal jongens <strong>van</strong> deze leeftijd dan komt dit neer op<br />
een cijfer <strong>van</strong> 12.1 fo. Neemt men verder in aanmerking dat niet<br />
minder dan 10fo 13 t/m 17 jarige jongens de opleiding tot ondergronds<br />
mijnwerker volgt<br />
1 )<br />
' en dat in het sterk geindustrialiseerde<br />
gebied ;t de Westelijke Mijnstreek" de belangstelling voor het L.T.O.<br />
14»7 fo en voor het O.V.S.-onderwijs 8.4 f° bedraagt, dan maakt<br />
de agrarisch georienteerde gemeente <strong>Helden</strong> een zeer goede<br />
indruk.<br />
Te verwachten is dat tengevolge <strong>van</strong> de verdergaande structuurverandering<br />
<strong>van</strong> de gemeente en na oprichting <strong>van</strong> de L.T.S.<br />
in Panningen het aanbod <strong>van</strong> leerlingen nog belangrijk zal toenemen.<br />
2Z®£iS£_Z£££2i£S^ ri S£2:, Aansluitend aan het voorgaande is in<br />
tabel 67 een overzicht gegeven <strong>van</strong> de "overige" in de gemeente<br />
aanwezige publieke voorzieningen,, Om<strong>van</strong>g en spreiding hier<strong>van</strong><br />
illustreren de situatie in de onderscheiden onderdelen <strong>van</strong><br />
<strong>Helden</strong>. Voorzieningen welke maar eenmaal voorkomen - en als<br />
zodanig centraal gelegen moeten zijn, zoals raadhuis, brandweer,<br />
politie enz. - treft men in Panningen aan. Maar ook inzake<br />
andere voorzieningen, met name op medisch- en sociaal terrain,<br />
vormt deze kern het zwaartepunt en vertoont zij de grootste<br />
verscheidenheid. Het geheel overziend kan niet gezegd worden<br />
dat de bestaande voorzieningen <strong>van</strong> bescheiden aard zijn. Nog<br />
minder zal dit het geval zijn wanneer naast de in <strong>Helden</strong> geprojecteerde<br />
en voor de gemeente en haar omgeving bestemde B.L.O—<br />
1). De L.T.S.- en de O.V.S.opleiding zijn in zich niet geheel<br />
op een lijn te stellen, Behalve dat leertijd, onderwijsmethode<br />
en leeftijd <strong>van</strong> de bij genoemde instellingen ingeschreven<br />
jongens <strong>van</strong> elkaar verschillen bestaat er ook nog inzoverre<br />
onderscheid dat de 0*V,S,leerling reeds <strong>van</strong>af de eerste dag<br />
<strong>van</strong> indiensttreding verdient. Anderzijds zou een buiten be—<br />
schouwing laten <strong>van</strong> de bij de mijnbedrijven in opleiding zijnde<br />
jongens een foutieve indruk geven <strong>van</strong> de betekenis die het<br />
nijverheidsonderwijs in een gebied heeft, daar normaliter ver~<br />
ondersteld mag worden dat wanneer de 0_V»S*-en er niet waren,<br />
veel meer leerlingen de L.T.S. zouden bezoeken dan thans het<br />
geval is.
Tabel 67<br />
Voorziening<br />
Raadhuis<br />
Postkantoor<br />
Brandweer<br />
Politie<br />
A.rts<br />
Verio skundige<br />
Tandarts<br />
Dierenarts<br />
C onsult . bureau<br />
Groene Kruis<br />
Gezinszorg<br />
ff er kpl , onv o Iw .<br />
I! hart. Centrum<br />
Par oc hie hui s<br />
Leesbiblioth.<br />
Veren.lokaal<br />
Bioscoop<br />
Notari skant .<br />
Ar chit. bur .<br />
Begraafpl,<br />
Totaal !<br />
Grashoek<br />
1<br />
1<br />
1<br />
3-<br />
Voorzieningen in de gemeente - 1955 -<br />
Bron: gemeente<br />
Koningslust<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
4<br />
Beringe<br />
1<br />
1<br />
1<br />
Panningen<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
2<br />
2<br />
2<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
; 1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
!<br />
<strong>Helden</strong><br />
1<br />
: 1<br />
' 1<br />
1<br />
1<br />
2<br />
1<br />
1<br />
1<br />
3 21 10<br />
Egchel<br />
1<br />
1<br />
Opmex-king<br />
Nieuw gepland<br />
Panningen: bijkantoor<br />
Nevelspuit toegezegd<br />
Ook voor Meyel<br />
Met apotheek<br />
Waar<strong>van</strong> 1 gevestigd<br />
Eveneens voor Kessel, Meyel<br />
Met kleut erbureau<br />
Met wi jkverpleging; 1 afd. voor <strong>Helden</strong><br />
Konings 1. Egchel; andere voor overige<br />
kernen<br />
Werkt inter-par ochieel<br />
Voor <strong>Helden</strong> en omstreken<br />
Overkoep . orgaan sociale voorzieningen<br />
i<br />
1 !<br />
3 j
school, de in Panningen geplande L.T.S. en Tuinbouws-chool verwezenlijkt<br />
wordt. Uiteraard kunnen aan de vermelde voorzieningen<br />
nog andere elementen worden toegevoegd. Zo zou een kleuterschool<br />
in Koningslust de instellingen op het gebied <strong>van</strong> het L.O. en<br />
het lager technisch— en landbouwonderwijs completeren, terwijl<br />
de oprichting <strong>van</strong> leesbibliotheken en de realisering <strong>van</strong> ver~<br />
gaderlokalen in parochies waar deze momenteel ontbreken.resp,<br />
waar hier een tekort aan bestaat, de ontwikkeling <strong>van</strong> de bevolking<br />
en de bloei <strong>van</strong> het parochie- en verenigingsleven bevorderen.<br />
Gezien in het raam <strong>van</strong> een verantwoorde vrije tijdsbesteding<br />
kan de sport een zeer belangrijke sociaal- educatieve functie<br />
hebben - men denke o.a. aan betere lichaamsverzorging, aankweken<br />
<strong>van</strong> teamgeest -. Dit zelfde geldt ook voor verenigingen op culture<br />
el gebied, stands- en vakorganisaties. Uit een oogpunt <strong>van</strong><br />
vorming of ontspanning zijn zij <strong>van</strong> grote betekenis en tot het<br />
verkrijgen <strong>van</strong> een welvarende gemeenschap kunnen zij een essentie'le<br />
bijdrage leveren,<br />
Een indruk nu omtrent het ontspannings- en verenigingsleven<br />
<strong>van</strong> de bevolking <strong>van</strong> <strong>Helden</strong> wordt door bijgaande tabel 68 gegeven,<br />
Naast een aantal de gehele gemeente omvattende organisaties<br />
telt elke parochie zijn eigen verenigingen, Soms vertonen<br />
deze meerdere schakeringen zoals in Panningen en <strong>Helden</strong>. Maar ook<br />
in de in grootte daarop volgende parochie Beringe worden veel<br />
variaties aangetroffen. Over een eigen speelveld resp, lokaal<br />
beschikken - met uitzondering <strong>van</strong> de Boerenbond in Panningen -<br />
de vermelde verenigingen niet. De bijeenkomsten hebben plaats in<br />
het parochiehuis dan wel in plaatselijke cafe's of zalen terwijl<br />
de voetbalterreinen in huur verkregen zijn en de grasmat <strong>van</strong> ge—<br />
meentewege onderhouden'wordt, Brengt men de georganiseerde<br />
personen 'in verband met de totale bevolking dan blijkt dat<br />
in de ene kern het verenigingsleven beter en ruimer is dan in<br />
de andere maar dat het geheel een zeer bevredigend beeld te<br />
zien geeft; een toestand welke in zijn verdere ontwikkeling<br />
waard is met alle ter beschikking staande middelen gesteund<br />
te worden.<br />
1), Bedacht dient te worden dat e'e'n persoon <strong>van</strong> meerdere verenigingen<br />
lid kan zijn.
Voetbal<br />
Volleybal<br />
Tafeltennis<br />
, Gym. Keren<br />
" Dames<br />
'' Biljart<br />
Beugel<br />
Handboog<br />
Zang<br />
Muzi ek<br />
Accordeon<br />
! Tone el<br />
Schutterij<br />
Boerenbond<br />
Jonge Boeren<br />
K,A,B.<br />
K.A.J.<br />
K.A.M.<br />
Bond v/h Gezin<br />
Societeit<br />
Jong. Gemeenscha; o<br />
Totaal<br />
Inwoners<br />
33<br />
; 20<br />
39<br />
: 15<br />
45<br />
45<br />
197<br />
1216<br />
- 91 -<br />
Tabel 68 i Verenigingen naar parochie<br />
Brons <strong>Gemeente</strong><br />
i— .-~~— «•—-».-,... . „.——»-.<br />
!<br />
Vereniging 3-rashoek KoningslustBeringe<br />
52<br />
20<br />
34<br />
15<br />
30<br />
36<br />
187<br />
805<br />
1). Hieronder zijn ook de boeren uit<br />
2). inclusief Egchel en Koningslust<br />
3), inclusief Egchel.<br />
I Middenstand<br />
j<br />
| Werkn. "<br />
Jonge "<br />
I Mijnwerkersbond<br />
| Bouwvakarb.<br />
Aann* bond<br />
. Schilderspatr*<br />
60<br />
16<br />
55<br />
8<br />
15<br />
65<br />
55<br />
55<br />
14<br />
108<br />
72<br />
*7<br />
530<br />
1330<br />
en ledental.<br />
1955 -<br />
Panningen<br />
65<br />
40<br />
27<br />
78 :<br />
54<br />
42 '<br />
407 1)<br />
46<br />
176<br />
129<br />
J<br />
'<br />
,<br />
40 :<br />
1104 ''<br />
3347<br />
-<br />
i<br />
Hel- $g-<br />
Toden<br />
iche1<br />
taal<br />
75<br />
115 :<br />
98 j<br />
15<br />
27 !<br />
i i<br />
91<br />
! 20<br />
52 :<br />
2'99 2)<br />
68 3)<br />
83 28<br />
46 .<br />
176<br />
1145 i 48<br />
2052 615<br />
Beringe en Grashoek begrepen*<br />
<strong>Gemeente</strong>lijke verenigingen<br />
152 i Schoenm, bond '<br />
i !<br />
44 j Met.bew. " j<br />
30 i Smeden "<br />
! 118 ! A*R*K,A*<br />
I 220 , K.O.V.<br />
23 I Duivensport<br />
9 :' Kanariever.<br />
Voor gemeente en omgeving*<br />
D!<br />
8<br />
72<br />
10<br />
45<br />
35<br />
50<br />
25<br />
Paardensport<br />
Hondendress.<br />
Jagersver.<br />
Roode Kruis<br />
K.A.7.<br />
Invalidenbond D<br />
Totaal<br />
•<br />
l<br />
285<br />
j 40<br />
27<br />
115<br />
I 98<br />
31<br />
27<br />
40<br />
78<br />
273<br />
8<br />
65<br />
159<br />
706 •<br />
244<br />
423<br />
• 175<br />
14<br />
284<br />
112<br />
7<br />
13<br />
8<br />
42<br />
700<br />
71<br />
90<br />
1765!<br />
3211<br />
9365
- 92 -<br />
HOOFDSTUK V. TOEKOMSTIGE ONTWIKKELING.<br />
Bevolking; Mede in verband met de opzet <strong>van</strong> het onderhavige<br />
<strong>rapport</strong> is het gewenst kennis te verkrijgen omtrent het toekomstige<br />
inwonertal <strong>van</strong> <strong>Helden</strong> als ook aangaande de verdeling der<br />
personen over de verschillende leeftijdsklassen. Enerzijds immers<br />
is het de bevolking naar leeftijd en geslacht en anderzijds zijn<br />
het de aanwezige welvaartsbronnen welke tezamen de componenten<br />
vormen <strong>van</strong> het algemene welvaartsprobleem. Wel dient te worden<br />
opgemerkt ,dat de in het navolgende gehanteerde methode ter be-»<br />
paling <strong>van</strong> het aantal inwoners niet als een exacte vaststelling<br />
moet worden gezien, maar zoals elke prognose, als een benadering<br />
<strong>van</strong> de om<strong>van</strong>g, de leeftijdsopbouw'en de samenstelling <strong>van</strong> de bevolking<br />
naar geslacht. Dit wegens het feit dat zeker op iets<br />
langere termijn de grootheden welke de groei <strong>van</strong> het inwonertal<br />
bepalens te wetens geboorte, sterfte, migratie, economische<br />
ontwikkeling etc., beiangrijke onvoorziene veranderingen kunnen<br />
ondergaan, Vandaar ook dat als eindpunt <strong>van</strong> de prognose 31 dec.<br />
1969 is genomen. Uitgaande <strong>van</strong> de bevolking per eind 1954 is de<br />
aldus-omvatte periode <strong>van</strong> f5 jaren niettemin lang genoeg om als<br />
basis te kunnen dienen voor het opstellen <strong>van</strong> plannen*<br />
De prognose is geschied per 5-Jarige leeftijdsklasse en per<br />
5—jarige periode waarbij de gestichtsbevolking <strong>van</strong> de gemeente<br />
uit de berekening is geelimineerd. Uitgaande nu <strong>van</strong> de op 31<br />
december 1954 aanwezige bevolking naar leeftijd en geslacht is<br />
met behulp <strong>van</strong> de door het C.B,S, samengestelde sterftetafels<br />
de <strong>van</strong> iedere leeftijdsgroep overlevende mannen en vrouwen voor<br />
de navolgende drie 5 -jarige perioden te berekenen, zodat per<br />
deze data enkel de jongere leeftijdsklassen ontbreken n.l, de<br />
0-4 jarigen in 1959; de 0-9 jarigen in 1964 en de 0-14 jarigen<br />
in 1969.<br />
Ter bepaling <strong>van</strong> deze categorien is uitgegaan <strong>van</strong> de verhouding<br />
tussen het aantal geboorten en het aantal vrouwen <strong>van</strong><br />
15-44 jaar. In 1953 en '54 werden in <strong>Helden</strong> gemiddeld 302 personen<br />
levend geboren en waren op het einde <strong>van</strong> de jaren 1952<br />
en ! 53 gemiddeld 1853 vrouwen <strong>van</strong> 15-44 jaar in de gemeente aanwezig.<br />
Op elke 1000vrouwen <strong>van</strong> voornoemde leeftijd werden derhalve<br />
163 kinderen levend geboren.<br />
Ziet men in dit verband naar het geboortecijfer der voorafgaande<br />
jaren dan blijkt dat het aantal geboorten pro mille der<br />
totale bevolking in de periodens 1931-'35; 1936-'40; 194-1-'45<br />
resp. 34.-, 30»5 en 29.8 bedroeg* Als gevolg <strong>van</strong> het hogere
- 93 -<br />
aantal geboorten in de direct naoorlogse jaren, 1946-'50, steeg<br />
het cijfer tot 34,6 o/oo. In het tijdvak 1951-'54 was het evenwel<br />
weer 31.6 o/oo. Deze gegevens tonen aan dat de algemeen optredende<br />
dalende tendenz <strong>van</strong> het aantal geboorten ook in <strong>Helden</strong><br />
waar te nemen is en dat het geboor-t-Bcijfer in de gemeente zich<br />
weer naar het vooroorlogse niveau - periode 1936-'40 - beweegt.<br />
In welk tempo dit zal plaats hebben resp, of het gebo ortecijfer<br />
zelfs beneden het vooroorlogse zal dalen is moeilijk te zeggen,<br />
Voorzichtigheidshalve wordt bij,de raming <strong>van</strong> het aantal geboorten<br />
in de komende jaren, voor het tijdvak 1954—'59 het geboortecijfer<br />
<strong>van</strong> 163 per 1000 vrouwen <strong>van</strong> 15-44 jaar aangehouden en<br />
voor de beide navolgende perioden op resp. 160 en 155 gesteld '.<br />
Dit geboorteaantal per jaar wordt nu verminderd met het percentage<br />
levend geborenen dat gemiddeld beneden 1 jaar overlijdt n.l.<br />
2,2<br />
2)<br />
, terwijl het als dan resterende aantal kinderen gesplitst ssp]<br />
wordt in jongens en meisjes en wel in gelijke verhouding 2)<br />
Aan de hand <strong>van</strong> de sterftetaf els zijn <strong>van</strong> de op deze wijze berekende<br />
geborenen z>owel de overlevenden vast te stellen als de<br />
in de prognose nog ontbrekeh'd'e j eugdige leeftijdsgroepen. Op 31<br />
december 1969 zal <strong>Helden</strong> dan een bevolking tellen <strong>van</strong> 13775<br />
personen n.l. 6884 mannen en 6891 vrouwen.<br />
Bij de in het voorgaande uitgevoerde berekening werd enkel<br />
met de natuurlijke aanwas rekening gehouden. <strong>Helden</strong> heeft evenwel<br />
steeds zijribevolking door een meer of minder groot vertreksaldo<br />
zien af nemen, Voor de laatste 10 jaar kwatn dit neer op een<br />
gemiddelde <strong>van</strong> rond 10 o/oo,' Welke om<strong>van</strong>g de emigratie in de<br />
toekomst zal aannemen valt niet te voorzien aangezien hierop<br />
talrijke onbekende grootheden <strong>van</strong> invloed zijn onder meer de ontwikkeling<br />
<strong>van</strong> de economische bronnen in of in de omgeving <strong>van</strong><br />
de gemeente, Zou het vertreksaldo uit <strong>Helden</strong> zich op het peil<br />
<strong>van</strong> 10 o/oo per jaar handhaven dan betekent dit dat op de.<br />
drie aangegeven data de gemeente resp, rond 500, 1050, 1700<br />
inwoners minder zal tell en dan op basis <strong>van</strong> de natuurlijke<br />
groeifactoren is geraamd,<br />
1), Met een geboortecijfer <strong>van</strong> 163 kinderen per 1000 vrouwen<br />
<strong>van</strong> 15-44 jaar komt over een een geboorte promillecijf er<br />
<strong>van</strong> 31.5? een geboorte promillecijf er <strong>van</strong> 3C komt neer op rond<br />
155 kinderen per 1000 vrouwen <strong>van</strong> genoemde leeftijd,<br />
2), Periode 1946 t/m 54*
Tabel 69<br />
Hel den<br />
Leeftijd<br />
m.<br />
- 94 -<br />
Bevolkingsopbouw naar leeftijd en geslacht -excl.<br />
_ gestichtsbevolking en migratie-.<br />
j<br />
i<br />
.<br />
1954<br />
1959<br />
1964<br />
1969 ;<br />
V,<br />
m. v.<br />
0-4 705 728 j 782 781 887 886<br />
5-9 643 649 j 699 723 775 776<br />
10 - 14 507 505 f 641 648 697 722<br />
15 - 19 431 428 I 505 504 I 638 646<br />
20 - 24 418 399 | 429426<br />
502 502<br />
25-29 j 311 297 I 41 5 397 426 424<br />
30 - 34 288 285 j 309 295 412 394<br />
35 - 39<br />
40 ~ 44<br />
45 „ 49<br />
240<br />
217<br />
215<br />
217<br />
248<br />
202<br />
i !<br />
>.<br />
j<br />
285 sI<br />
237<br />
213<br />
283<br />
215<br />
244<br />
306<br />
282<br />
233<br />
293<br />
280<br />
211<br />
50 - 54 180<br />
i<br />
175<br />
55 - 59 | 142 139<br />
I < 209 f<br />
172 I<br />
197<br />
169<br />
207<br />
199<br />
238<br />
190<br />
60 - 64 117 I 102 132 | 131" 160 159<br />
65 - &9 97 100 104 92 118 118<br />
70 - 74 - j 82 70 80 84 86 77<br />
75 - 79 57 52 59 52 58 62<br />
80 e.o. !<br />
j<br />
43<br />
i<br />
33 48 44<br />
__^__^<br />
:<br />
53 49<br />
_^69J_^Jr629__<br />
»_^03iJ-^£21--_<br />
9322 10604<br />
12066<br />
m.<br />
V,<br />
m.<br />
1028<br />
880<br />
773<br />
694<br />
635<br />
499<br />
423<br />
408<br />
302<br />
277<br />
226<br />
198<br />
186<br />
143<br />
97<br />
62<br />
53<br />
6884<br />
13775<br />
V,<br />
1027<br />
880<br />
774<br />
720<br />
1 643 |<br />
| 499<br />
421<br />
391<br />
290<br />
275<br />
i 206<br />
l 1 230<br />
; 179<br />
: 144<br />
99<br />
i I? ( iI<br />
56<br />
;<br />
: 6891<br />
Reeds werd erop gewezen dat de bestaansbronnen in <strong>Helden</strong><br />
niet ruim genoeg geweest zijn om het natuurlijk accres op te<br />
<strong>van</strong>gen. Een gedeelte <strong>van</strong> de inwoners heeft zich dan ook genoodzaakt<br />
gezien elders emplooi te zoeken. Maar ook voor hen die<br />
in de gemeente verbleven waren de welvaartsmiddelen niet voldoende<br />
hetgeen duidelijk blijkt uit de mannelijke latent werklozen.<br />
en de geregistreerde werkzoekenden» Bijzondere voorzieningen<br />
werden dan ook nodig geoordeeld om deze agrarische, door een .<br />
groot vertrekoverschot gekenmerkte? gemeerrfce tot meer welvaart<br />
te brengen* Zodoende werd <strong>Helden</strong> als "incidenteel te stimuleren<br />
kern" aangewezen* De <strong>van</strong> regeringswege verieende financiele<br />
faciliteiten op het gebied <strong>van</strong> uitbreiding en vestiging <strong>van</strong><br />
bedrijven: wettigen nu de verwachting dat de gemeente beter dan<br />
voorheen in staat zal zijn de b evolkingsaanwas op te <strong>van</strong>gen* Een
- 95 -<br />
zo groot vertreksaldo als zich in de voorbije jaren heeft voorgedaan<br />
is dan ook minder waarschijnlijk; stem-fa althans niet overeen<br />
met de opzet; <strong>Helden</strong> als industrialisatiekern aan te merken.<br />
Derhalve is het niet onredelijk de boven begrote - in zich wel<br />
een maximaal karakt er dragende - om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de bevolking, te<br />
weten 13775 personen, als richtlijn te nemen voor verdere berekeningen<br />
5n voor het te voeren beleid. Hoe groot de groei <strong>van</strong> het<br />
inwonertal in werkelijkheid zal zijn blijft evenwel een open vraag,<br />
],£^-— •*-£!>* -^ e grootte hier<strong>van</strong> is in eerste instantie afhankelijk<br />
<strong>van</strong> de ontwikkeling der totale bevolking terwijl zij<br />
daarnaast bepaald wordt door de om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de productieve leeftijdsklassen<br />
en het aantal dat zich hier<strong>van</strong> in feite op de arbeidsmarkt<br />
aanmeldt, Als gevolg <strong>van</strong> de geleidelijke verbetering<br />
<strong>van</strong> de ouderdomsvoorziening zijn de productieve leeftijdsklassen<br />
zelf vrijwel gelijk te stellen met de 1 5 t/m 64 jarigen.<br />
Uit de gegevens <strong>van</strong> tabel 69 blijkt dat <strong>Helden</strong> in 1954: 2559<br />
mannen en 2492 vrouwen <strong>van</strong> 15 t/m 64 jaar telde, In 1969 zullen<br />
deze aantallen tot resp, 384-8 -mannen en 3854 vrouwen aangegroeid<br />
zijn, zodat het verschil tussen de beide jaren de vermoedelijke<br />
aanwas <strong>van</strong> de beroepsb evolking weergeeft - zie tabel 70 -. Van<br />
de in 1947 in de gemeente aanwezige mannen en vrouwen in de productieve<br />
leeftijd, oefende evenwel resp. 9»4 en 50.6 fo geen beroep<br />
uit. Ziet men in dit verband naar de cijfers die voor Limburg<br />
als geheel gelden t.w. resp. 8,3 en 69.1 fo dan kan geconstateerd<br />
worden dat het percentage vrouwen dat in <strong>Helden</strong> in een<br />
beroep werkzaam is - 49 . 4 - uitzonderlijk hoog is, hetgeen naar<br />
alle waarschijnlijkheid terug te voeren is op het agrarische karakt<br />
er <strong>van</strong> de gemeente* Aangenomen mag dan ook worden dat als<br />
gevolg <strong>van</strong> een verdergaande structuurverandering <strong>van</strong> de gemeente<br />
genoemd percentage zal dalen* Daarom wordt, veiligheidshalve, op<br />
de aangegeven to ename der beroepsb evolking een correctie voor<br />
beroepsloosheid <strong>van</strong> 9 fo bij de mannen en 70 fo bij de vrouwen toegepast,<br />
met als resultaat een vraag naar bijna 1600 nieuwe arbeidsplaatsen<br />
in1§ jaar tijds,<br />
Behalve door de factoren: geboorte en sterfte wordt de<br />
toekomstige grootte <strong>van</strong> de beroepsb evolking ook bepaald door<br />
een vestiging - danwel vertrekoverschot, Om reden als in het<br />
voorgaande aangegeven is er <strong>van</strong> afgezien in de prognose veronderstellingen<br />
t,a«v» de sociaal-economische groei te verwerken.<br />
Toch is het <strong>van</strong> betekenis inzicht te verkrijgen in het kwantita-
Tabel 70<br />
<strong>Helden</strong><br />
_. 96 -<br />
tieve effect <strong>van</strong> een bepaald - en in zich misschien iets minder<br />
speculatief - onderdeel <strong>van</strong> de migratie n.l. <strong>van</strong> de buitenlandse,<br />
15 t/m 64 _» in 1969<br />
15 t/m 64 j. " 1954<br />
Aanwas 1955 t/m 69<br />
Beroepsloos<br />
t~-— — -- • -'-- --- - -- - - — - ,<br />
Vermoedelijke aanwas beroepsb evolking. Periode 1955 t/m]<br />
1969,<br />
Mannen<br />
3848<br />
2559<br />
1289<br />
Vrouwen<br />
3854<br />
2492<br />
.,., ,„ „„,-,_ , „„ , .,<br />
1362<br />
116 I 953<br />
Totaal<br />
i 7702<br />
5051<br />
Gecorr, aanwas 1173 409 1582<br />
_____|<br />
2651<br />
Gaat men deze voor de achterliggende jaren na dan blijkt zij zowel<br />
wat de om<strong>van</strong>g als wat de overschotten betreft een weinig stabiel<br />
beeld te vertonen. Ook met betrekking tot de toekomst valt weinig<br />
met zekerheid te voorspellen—-omtrent de factoren die de migratie<br />
zullen beinvloeden en de grootte welke deze zal aannemen. In de<br />
"Herziene berekeningen omtrent de toekomstige loop der Nederlandse<br />
bevolking 1954" werkt het C.B.S. met een minimum aantal<br />
<strong>van</strong> 20.000 en eeja maximum prognose <strong>van</strong> 50.000 man terwijl in de<br />
"4e Industrialisatie-nota, periode 1952-'57" een negatieve migratie<br />
<strong>van</strong> 50*000 personea mogelijk wordt geacht en het werkelijke<br />
vertreksaldo over de laatste 5 jaar gemiddeld rond 30.000 personen<br />
bedraagt. Houdt men nu als raming voor de komende jaren<br />
een cijfer <strong>van</strong> 40*000 aan en gaat men verder <strong>van</strong> de veronderstelling<br />
uit dat <strong>Helden</strong> aan deze jaarlijkse emigratie voor het gehele<br />
land met een naar verhouding <strong>van</strong> de bevolking berekend aantal<br />
deelneemt dan zouden in de periode 1955 t/m '69 globaal 550 per—<br />
sonen uit de gemeente naar het buitenland moeten vertrekken '.<br />
Daar ongeveer 40 f> <strong>van</strong> de migranten -mannen en vrouwen - in een<br />
beroep werkzaam is betekent dit geschatte vertrekoverschot voor<br />
<strong>Helden</strong> een vermindering <strong>van</strong> ruim 200 beroepspersonen.<br />
Waar d»w»z* in welke bedrijf stakken moet de aanwas <strong>van</strong> de<br />
beroepsbevolking nu worden ondergebracht ? In dit verband doet<br />
zich allereerst de vraag voor of de agrarische productie nog<br />
arbeidskrachten kan opnemen* Als factoren welke de potentie<br />
inhouden de huidige groep landbouwers uit de breiden zijn te<br />
1). Sit zou er op -neerkomen dat'in'<strong>Helden</strong> het buitenlandse vertreksaldo<br />
gemiddeld cngeveer even groot moet blijven als in de<br />
jaren 1950 t/m ! 54~zie tabellen migratie-.<br />
i<br />
j
_ 97 -<br />
noemens vergroting <strong>van</strong> de oppervlakte cultuurgrond; toename <strong>van</strong><br />
de veestapel en intensivering <strong>van</strong> het bodemgebruik. Met betrekking<br />
tot de toekomstige werkgelegenheid in de landbouw kan de factor<br />
cultuurgrond rustig worden verwaarloosd daar de mogelijkheid<br />
tot aanwinst via ontginning zo goed als uitgeput is. Belangrijke<br />
wijzigingen zijn ook niet <strong>van</strong> de kant <strong>van</strong> de veestapel te verwachten.<br />
De ontwikkeling hier<strong>van</strong> is n.l. <strong>van</strong> dien aard dat - naar<br />
het zich laat aanzien - de vergroting <strong>van</strong> het arbeidspotentieel<br />
slechts <strong>van</strong> geringe om<strong>van</strong>g zal zijn; een betrouwbare prognose<br />
althans niet mogelijk maakt. Anders is het evenwel met het bodemgebruik<br />
gesteld. In de vorm <strong>van</strong> het telen <strong>van</strong> tuinbouwproducten<br />
neemt de intensivering er <strong>van</strong> steeds toe. Gaat men nu uit <strong>van</strong><br />
de veronderstelling dat, evenals in het verleden, het tuinbouwareaal<br />
gebonden aan een teeltvergunning in de naaste toekomst<br />
met 2 a 3 ha voile grondscultuur per jaar wordt vergroot dan<br />
betekent dit een verdere overgang naar een intensieve bodemexploitatie.<br />
.Daar e'e'n volwaardige arbeidskracht op 1 a 1 »25 ha<br />
tuinbouwgrond een bestaan kan vinden - tegenover op ca 5 ha<br />
bouwland - houdt voornoemde hypothese tevens in: een toename<br />
per jaar <strong>van</strong> 2 volwaardige-krachten. Bij deze redenering is<br />
buiten beschouwing gebleven de zich ontwikkelende aspergeteelt<br />
evenals de uitbreiding <strong>van</strong> glascultuur, fruitteelt en de dit<br />
jaar <strong>van</strong> enige betekenis geworden zaadteelt op contracten.<br />
Stelt men de toenemende arbeidsbehoefte voor laatst genoemde<br />
categorieen op e'e'n v.a.k, per jaar - wat zeker aan de lage kant<br />
is - dan is de vergrote arbeidsgelegenheid in de agrarische<br />
sector in de eerstvolgende 15 jaar, globaal op 45 & 50 volwaardige<br />
mannelijke arbeidskrachten te ramen. Uiteraard berusten<br />
deze berekeningen op all eri ei veronderst ellingen en ruwe gemiddelden,<br />
zij zijn echter dienstig in zover zij duidelijk wijzen<br />
in de richting <strong>van</strong> nieuwe bestaansmogelijkheden door verschuiving<br />
in het bodemgebruik.<br />
Naast de omstandigheid <strong>van</strong> vergroting <strong>van</strong> werkgelegenheid<br />
dient oak het overbodig worden <strong>van</strong> landbouwkrachten in beschouwing<br />
te worden genomen. Onderscheid dient hierbij te worden<br />
gemaakt tussen oorzaken welke met de grond zelf verband houden<br />
en die welke hun oorsprong in de bedrijf svoering vinden. Laatstgenoemde,<br />
in rationalisatie en mechanisatie tot uiting komende,<br />
krachten wijzen in de richting <strong>van</strong> een uitstoten <strong>van</strong> personen.<br />
Meestal wordt dit vraagstuk het eerst op die bedrijven aan de<br />
orde gesteld waar een arbeidstekort bestaat en in veel gevallen<br />
heeft men dit ook langs deze weg kunnen wegwerken. Daar
- 98 -<br />
waar voldoende krachten aanwezig zijn blijven de arbeidsbesparende<br />
methoden het langst rusten, Hoeveel mensen op deze wijze overbodig<br />
zullen worden is niet te ramen ook niet bij benadering daar<br />
niet alleen niet bekend is of rationalisatie wordt toegepast<br />
maar ook niet in welke mate dit zal gebeuren. Een in dezen meer<br />
concrete factor vormt het grondverlies verband houdend met de<br />
uitbreiding der bebouwing en de aanleg <strong>van</strong> industrleterrein.<br />
Voor <strong>Helden</strong> kan dit globaal op 2 a 3 ha per jaar worden gesteld;<br />
in hoofdzaak bestaande uit bouwland zodat als gevolg hier<strong>van</strong><br />
ca 8 volwaardige arbeidskrachten in 15 jaar tijds zouden moeten<br />
afvloeien, althans wanneer deze oppervlakte slechts bij enkele<br />
bedrijven in gebruik is. De spreiding over een groot aantal ondernemingen<br />
en een lange periode doet echter vermoeden dat <strong>van</strong><br />
een ree*le afvloeiing weinig terecht zal komen. Samenvattend kan<br />
gezegd worden dat saneren.de maatregelen met betrekking tot bodembewerking<br />
en bedrijfsvoering "hele of gedeeltelijke" krachten<br />
kunnen en zullen vrijmaken maar dat gezien de veelal kleine bedrijven,<br />
de om<strong>van</strong>g hier<strong>van</strong> gering zal zijn. En dit temeer daar<br />
door tegenwerkende factoren als intensivering deze in meerdere<br />
of mindere mate overtollige kracht weer productief te maken is,<br />
Grotendeels is dit ook met het reele grondverlies het geval.<br />
Op de uiteindelijke om<strong>van</strong>g der afvloeiing zullen de boven beschreven<br />
omstandigheden dan ook weinig positieve invloed uitoefenen.<br />
Stelt men de in het voorgaande gemaakte berekeningen naast<br />
elkaar dan blijkt dat: een begroting <strong>van</strong> de beroepsb evolking op<br />
basis <strong>van</strong> de natuurlijke aanwas een aanbod <strong>van</strong> 1600 personen<br />
oplevert; dat de buitenlandse migratie een mogelijke vermindering<br />
<strong>van</strong> ca 200 arbeidskrachten inhoudt; dat de agrarische productie<br />
een latent overschot <strong>van</strong> 106 en een reeel tekort <strong>van</strong> 40 man telt;<br />
dat als gevolg <strong>van</strong> intensivering de landbouw nog rond 50 personen<br />
kan opnemen; dat de factor grondverlies vrijwel te verwaar-<br />
Iczen is, terwijl het aantal ingeschreven werklozen ongeveer 30<br />
bedraagt* Rekening houdend met deze cijfers lijkt het niet onverantwoord<br />
het scheppen <strong>van</strong> werkgelegenheid in bedrijf stakken<br />
buiten de agrarische sfeer op een aantal <strong>van</strong> 1500 personen in<br />
te stellen, waar<strong>van</strong> rond 1100 mannen. Ten overvloede zij hierbij<br />
opgemerkt dat in dezen <strong>van</strong> de binnenlandse migratie geheel is<br />
afgezien en dat alleen de buitenlandse in aanmerking is genornen*<br />
Sveneens is het feit buiten beschouwing gebleven dat een verhoging<br />
<strong>van</strong> de arbeidsproductiviteit een gedeelte <strong>van</strong> de personeelsbezetting<br />
der bestaande nijverheidsbedrijven op de oorspronke-
„. gg -<br />
lijke plaats overbodig zal maken waardoor een extra behoefte aan<br />
1 }<br />
werkgelegenheid ontstaat '.<br />
De indruk bestaat dat de middenstand in de gemeente niet<br />
overbezet is. Redelijk lijkt het nu aan te nemen dat tegenover 3<br />
arbeiders in de Industrie er 2 in de verzorgende beroepen plaatsing<br />
zullen vinden. Bijgevolg zullen de industriele bedrijf stakken<br />
voor rond 1000 arbeidsplaatsen moeten zorgen. ?/anneer verder gesteld<br />
wordt dat slechts de helft <strong>van</strong> de in de Industrie te werk<br />
te stellen personen op industrieterrein is aangewezen en dat<br />
per 100 arbeiders 1 ha benodigd is dan resulteert hieruit dat<br />
het geraamde aantal personen te zijner tijd 5 ha in beslag zal<br />
nemen.<br />
In werkelijkheid is het echter nodig een groter aantal ha'en<br />
industrieterrein in, het uitbreidingsplan aan te wijzen; zulks<br />
om de volgende redenen. Momenteel heeft de gemeente nog weinig<br />
Industrie zodat voor de uitbreiding er <strong>van</strong> niet veel ruimte aanwezig<br />
is. Zonder nieuwe terreinen in beslag te nemen zullen de<br />
bestaande ondernemingen slechts een klein deel <strong>van</strong> de aanwas der<br />
arbeidskrachten kunnen opnemeh. Daarbij biedt het uitbreidingsplan<br />
rnaar geringe mogelijkheid voor Industrie tussen de andere<br />
bebouwing. Het aan te wijzen industrieterrein dient dan ook een<br />
zodanige om<strong>van</strong>g te hebben dat bedrijven welke zich daarop vestigen<br />
ook voldoende ruimte hebben voor latere uitbreiding; veelal<br />
willen deze industrieen een aangrenzend terrain in optie hebben,<br />
Bovendien is het gewenst dat de Industrie voldoende keus kan<br />
maken ZOWP! wat de grootte <strong>van</strong> haar terrein, als de ligging<br />
t.o.v, andere fabrieken resp. t,a.v» vaarwater en weg betreft.<br />
Omdat in de gemeente de gelegenheid bestaat terrein aan vaarwater<br />
aan te wijzen zal het goed zijn deze te benutten. Met dit<br />
terrein kan echter niet worden volstaan. Voor lichtere industrieen<br />
en iridustriee'n -waarin meisjes werken heeft men een terrein<br />
nodig dat meer in het centrum <strong>van</strong> de gemeente ligt, Daarom<br />
verdient het aanbeveling in Panningen een vijftal ha'en industrieterrein<br />
bouwrijp te maken en tevens aan de Noordervaart enige<br />
ha 1 en industrieterrein aan te leggen. Van dit laatste terrein<br />
kan de grootte niet nauwkeurig worden aangegeven; dit hangt<br />
n.l, samen met de plannen voors verbreding <strong>van</strong> het kanaal; ver-<br />
1)® In de 4e Industrialisatienota wordt een toeneming <strong>van</strong> de<br />
productie per werknemer met 15 f° t.o.v, 1952 in 5 jaar bereikbaar<br />
geacht*
- 100 -<br />
legging <strong>van</strong> de weg Meyel-<strong>Helden</strong>; bouw <strong>van</strong> een brug e.fl. In ieder<br />
geval is het wenselijk dat aan de Noordervaart een tiental ha'en<br />
bruikbaar industrieterrein ter beschikking komt waarbij latere<br />
uitbreiding. mogelijk moet blijven.<br />
JSSiiSiSSS£§r2i2£®£- s Uitbreiding <strong>van</strong> bestaande resp, vestiging<br />
<strong>van</strong> nieuwe bedrijven in een bepaalde plaats is <strong>van</strong> diverse omstandigheden<br />
afhankelijk. Op de belangrijkst-e hier<strong>van</strong> wordt in het<br />
navolgende nader ingegaan.<br />
Arbeidskrachtem Wat de gemeente <strong>Helden</strong> de ondernemer in<br />
eerste instantie kan bieden is een groot aantal arbeidskrachten.<br />
Afgaande op de momenteel bij de jeugd bestaande belangstelling<br />
voor een technische opleiding mag tevens worden aangenomen dat<br />
zich onder de aan het productieproces deelnemende personen een<br />
hoog percentage geschoolden zal bevinden. Bij tot standkoming <strong>van</strong><br />
de L.T.S, zal de animo voor de vakstudie ongetwijfeld nog belangrijk<br />
toenemen. In kwantitatief en. in qualitatief opzicht is de<br />
arbeidsmarkt in de gemeente dan ook als een voor industrievestiging<br />
positieve factor aan te'merken.<br />
Industrieterreins De aanwezigheid <strong>van</strong> aantrekkelijk gelegen<br />
bouwrijpe grond kan <strong>van</strong> doorslaggevende betekenis zijn bij de keuze<br />
<strong>van</strong> de vestigingsplaats. Ten aanzien <strong>van</strong> de factor terrein zij<br />
opgemerkt dat de gemeente hierover thans niet beschikt. Wel verkeren<br />
de plannen dienaangaande in een vergevorderd stadium waarbij<br />
het voornemen bestaat zowel een terrein ten noorden <strong>van</strong> de kern<br />
Panningen - groot 5 ha - als een. ten zuiden <strong>van</strong> het dorp Beringe,<br />
n.l, langs de Noordervaart, aan te leggen, Realisering <strong>van</strong> deze<br />
gedachte verdient alle aanbeveling daar op deze v/ijze niet alleen<br />
voorzien wordt in de behoefte <strong>van</strong> die bedrijven welke aan vaarwater<br />
gebonden zijn resp, voor wie het kunnen beschikken over<br />
Water als zodanig <strong>van</strong> belang is, maar ook de mogelijkheid <strong>van</strong><br />
industrialisatie aanmerkelijk wordt verruimd.<br />
Verkeer: Voor het welslagen <strong>van</strong> de pogingen tot het aantrekken<br />
<strong>van</strong> bedrijven, in het bijzonder ook wanneer het gaat om de<br />
afsplitsing <strong>van</strong> elders tot ontwikkeling gekomen industriefe'n, zijn<br />
goede verkeersverbindingen <strong>van</strong> veel betekenis. De verkeersiigging<br />
<strong>van</strong> <strong>Helden</strong>, binnen het raam <strong>van</strong> de omgeving, is niet bepaald gunstig.<br />
Wel zal dit het geval zijn wanneer de plannen tot verharding<br />
<strong>van</strong> wegen in de gemeente tot uitvoering worden gebracht; de<br />
noord—zuid-verbinding, te weten de z.g.n. Peelweg, wordt verwezenlijkt;<br />
de weg langs de Noordervaart wordt doorgetrokken en de ten<br />
zuiden <strong>van</strong> de dorpen Beringe, Panningen en <strong>Helden</strong> geprojecteerde
- 101 -<br />
weg wordt gerealiseerd.<br />
Woonvoorzienings Een met de industrievestiging zijdelings<br />
verband houdende maar hierop niettemin <strong>van</strong> invloed zijnde factor<br />
betreft de woonvoorziening, Hieronder kan worden begrepen alles<br />
wat rechtstreeks en afgeleid een volwaardig wonen in de. ruimste<br />
zin <strong>van</strong> het woord mogelijk maakt. Niet alleen dus de aanwezigheid<br />
<strong>van</strong> voldoende en. goede huizen maar ook <strong>van</strong> het milieu waarin het<br />
goed is te wonen, Dit betekent dus zowel. de noodzaak <strong>van</strong> opheffing<br />
<strong>van</strong> woningtekorten en <strong>van</strong> verbetering <strong>van</strong> de bestaande<br />
woningvoorraad als de zorg voor een uitgebreid complex <strong>van</strong> voorzieningen<br />
gericht op de verheffing <strong>van</strong> het woonmilieu.<br />
Het aantal personen dat straks in de Industrie werk vindt<br />
zal voor het grootste deel bestaan uit arbeiders afkomstig uit<br />
de verschillende parochies in <strong>Helden</strong>. Meer dan bij de arbeiders<br />
het geval is zullen voor de leidende functies, naast mensen uit<br />
de plaats zelf ook personen <strong>van</strong> elders worden aangetrokken. Bij<br />
de woningbouw kan hiermee rekening worden gehouden waarbij onderscheid<br />
te maken is tussen Panningen, Beringe - hier komen industriee'n<br />
op het industrieterrein - en de overige dorpen. Een<br />
deel <strong>van</strong> de industriearbeiders zal in het eigen dorp willen<br />
blijven wonen. In veel gevallen zal het dan gemakkelijk zijn nog<br />
een lap j e grond te - blijven - bewerken wat o.a. uit een oogpunt<br />
<strong>van</strong> vrije tijdsbesteding <strong>van</strong> grote waarde is. De afstanden tot de<br />
industrieen in de gemeente zullen nergens zo groot worden dat<br />
deze een ernstig bezwaar vormen. Wanneer de ter plaatse geborenen<br />
ook aldaar blijven wonen kunnen de kleinere parochies in om<strong>van</strong>g<br />
toenemen hetgeen zeer gewenst is; deze ontwikkeling ware in de<br />
hand te werken. Een ander deel <strong>van</strong> de arbeiders zal graag dicht bij<br />
de fabriek, derhalve in Panningen en Beringe wonen. Deze twee<br />
dorpen zullen dan ook iets meer dan de eigen bevolkingsaanwas<br />
hebben op te <strong>van</strong>gen. Het, niet <strong>van</strong> grote om<strong>van</strong>g zijnde, leidinggevend<br />
personeel zal in het algemeen Panningen, <strong>Helden</strong> of Beringe<br />
als woonplaats prefereren* Waar Panningen uitgesproken de meeste<br />
centrale functies heeft.verenigd zal dit dorp voor deze groep personen<br />
het meest aantrekkelijk zijn. Andere zullen zich in de onmiddellijke<br />
nabijheid <strong>van</strong> de fabrieken in Beringe vestigen, terwijl ook<br />
te verwachten is dat <strong>van</strong> elders afkomstige personen de voorkeur<br />
zullen geven aan een stad op niet te grote afstand b.v, Venlo.<br />
Waarschijnlijk zal de Industrie het eerst in Panningen tot ontwikkeling<br />
komen omdat de terreinaanleg in Beringe langere tijd zal<br />
vorderen. Het geschetste proces zal,zich dan ook het eerst.in<br />
Panningen aftekenen.
- 102 -<br />
Gestreefd moet worden naar voldoende aanbouw <strong>van</strong> huizen<br />
waarbij aan differentiatie,vorm en indeling er <strong>van</strong> alle aandacht<br />
dient te worden besteed. En dit temeer daar het hier om een omschakeling<br />
naar een andere levensgemeenschap gaat n.l. <strong>van</strong> agrarisch<br />
naar industrieel. Hiermee in verband staat eveneens de<br />
zorg voor actieve en passieve recreatiemogelijkheden. Tot passieve<br />
ontspanning bestaat er in de gemeente in ruime mate gelegenheid<br />
terwijl het verenigingsleven goed ontwikkeld is. Met de groei en<br />
de verdere structuurverandering <strong>van</strong> de gemeente zal de behoefte<br />
aan vrije tijdsbesteding evenwel belangrijk toenemen. Gewenst is<br />
het dan ook hier nu reeds acht op te slaan.<br />
Momenteel zijn de besproken vestigingsfactoren in <strong>Helden</strong><br />
niet onverdeeld gwistig. Realisering <strong>van</strong> de verkeersverbeteringen<br />
verdient alle aanbeveling terwijl de aanleg <strong>van</strong> iridustrieterrein-nen-<br />
met kracht ter hand genomen moet worden. Aan een toegewijde<br />
verzorging <strong>van</strong> de woningen en de dorpen in de gemeente<br />
zal veel gelegen zijn. De aanwezigheid <strong>van</strong> een ruime arbeidsmprkt<br />
schept direct e mogelijkheden waarbij de mate <strong>van</strong> geschooldheid<br />
hier<strong>van</strong> deze positieve factor nog accentueert.
Conclusi_es_.<br />
- 103 -<br />
Het inwonertal <strong>van</strong> de thans rond 9700 personen tellende<br />
gemeente <strong>Helden</strong> is in de laatste kwart eeuw belangrijk toegenomen,<br />
Duidelijk komt. dit naar voren wanneer men haar groeiindex - 1 56 -<br />
vergelijkt met die <strong>van</strong> Limburg - 145 - en het Rijk - 134 -. Een<br />
onderzoek naar de oorzaken <strong>van</strong> deze stijging toont aan dat zij<br />
geheel aan de natuurlijke factoren te danken is d.w. z. aan het<br />
hoge gebo ort ecijfer - n.l. gemiddeld rond 32 o/oo -. Dat de bevolking<br />
<strong>van</strong> <strong>Helden</strong> nog niet in een sneller tempo is gegroeid<br />
vindt zijn verklaring in het feit dat er altijd meer personen uit<br />
de gemeente vertrokken zijn dan er zich gevestigd hebben. Het<br />
vertreksaldo over de laatste 25 jaar bedraagt n.l. ruim 20 fo <strong>van</strong><br />
het geboorteoverschot. In hoofdzaak richt de migratie zich op de<br />
directe en iets verdere omgeving. Slechts weinigen. trekken over<br />
grote afstanden,<br />
Een met het geboorteaantal samenhangend structuurelement<br />
betreft de leeftijdsopbouw. Daar waar dit cijfer hoog is treft men<br />
verhoudingsgewijs een groot aantal j eugdigen aan; evenzo omge—<br />
keerd. In <strong>Helden</strong> is het aandeel der 0-14 jarigen in de totale<br />
bevolking, te wet en 38 fo, dan ook veel groter dan in Limburg<br />
- 33 fo - en Nederland - 29 f° -.<br />
Omdat de jeugdigen over het algemeen in gezinsverband samenleven<br />
ligt de veronderstelling voor de hand dat <strong>Helden</strong> veel<br />
grote gezinnen zal hebben. Van de in 1947 in de gemeente verblijvende<br />
huishoudingen bestond bijna 27 fo uit meer dan 7 personen<br />
en hierin leefde ruim 45 fo <strong>van</strong> de bevolking. In Limburg waren<br />
deze cijfers resp. rond 11 en 24 fo en in het Rijk 6 en 15 f°»<br />
De structuur <strong>van</strong> de in <strong>Helden</strong> in een beroep werkzame personen<br />
is in de laatste decennia weinig veranderd. Van de mannelijke<br />
beroepsb evolking had in 1930 ca 64 fo een werkkring in de<br />
landbouw en bijna 22 fo in de nijverheid. In 1947 was dit resp.<br />
rond 60 en 25,5 $, Wegens de concentratie <strong>van</strong> 3/5 deel <strong>van</strong> de<br />
mannen in de agrarische productie is de economische structuur<br />
<strong>van</strong> de gemeente sterk eenzijdig. Dit in tegenstelling met b.v.<br />
de provincie waar de mannen meer over de diverse bedrijf sklassen<br />
zijn verspreid en de opbouw zodoende gezonder is.<br />
Op de duur icon de landbouw niet meer aan de snel toenemende<br />
bevolking een bestaan verschaffen. Vele personen zagen zich -<br />
zoals gezegd - ged?/-ongen uit hun geboortedorpen te vertrekken,<br />
terwijl in de laatste tijd het verschijnsel <strong>van</strong> elders werken sterk<br />
in om<strong>van</strong>g is toegenomen. In 1947 had ruim Qfo <strong>van</strong> de mannen die<br />
een beroep uitoefenden een werkkring buiten <strong>Helden</strong>; bij de
- 104 -<br />
vrouwen was dit goed 1 fo. Thans kunnen deze cijfers op resp. rond<br />
15 fo <strong>van</strong> de mannelijke - en 6 fo <strong>van</strong> de vrouwelijke beroepsb evolking<br />
worden gesteld. Het aanbod <strong>van</strong> werkgelegenheid in de gemeente is<br />
derhalve belangrijk bij de vraag achtergebleven,<br />
<strong>Helden</strong> dat in 1800 rond 2200 zielen had en e'e'n parochie<br />
vormde is nu uitgegroeid tot een gemeente met 9700 inwoners, ver—<br />
deeld over zes kerkdorpen. Aangenomen mag worden dat de kern<br />
<strong>Helden</strong> het oudste dorp in de gemeente is. Het momenteel belangrijkste<br />
is evenwel Panningen. Behalve uit het inwonertal, rond<br />
3450 personen, blijkt dit uit de plaats welke deze kern op cultureel-,<br />
maatschappelijk-, verzorgings- en industrieel gebied inneemt.<br />
Voor de toekomst is te verwachten dat Panningen de centrale<br />
plaats zal blijven. Panningen heeft de mogelijkheid uit te<br />
groeien tot een streekcentrum, zoals in het jongere verleden o*m,<br />
Venray en Weert, Tot het achterland zijn dan te rekenen: de gehele<br />
gemeente <strong>Helden</strong>; Meyel; waarschijnlijk ook Kessel en delen <strong>van</strong><br />
Roggel, Maasbree, Sevenum, Leurne. Deze natuurlijke ontwikkeling<br />
<strong>van</strong> het dorp Panningen kan door het gemeentelijk beleid worden<br />
ondersteund.<br />
Naar hun structuur zijn de kernen in de gemeente globaal in<br />
2 groepen te verdelen n.l.: Grashoek, Koningslust, Egchel en<br />
<strong>Helden</strong>, Panningen, Beringe. In de drie eerstgenoemde dorpen neemt,<br />
naar verhouding,de landbouw een sterke positie is; de bebouwing<br />
is erg verspreid; de woningvoorraad wordt voornamelijk door<br />
boerderijen of tumderswoningen gevormd; treft men de grootste<br />
woningdichtheid, de hoogste woningbezetting en de meeste grote<br />
gezinnen aan; is de bevolking het minst in verenigingen georganiseerd;<br />
blijft het zielental belangrijk beneden de norm waarbij een<br />
parochie geacht wordt levensvatbaar te zijn. Kenmerkend voor de<br />
andere dorpen is hun meer gemengde economische structuur; de<br />
alhier gevestigde nijverheids-, handels-en verkeersbedrijven en de<br />
in deze kernen gelocaliseerde centrale en publieke voorzieningen,<br />
Genoeiade dorpen hebben niet het karakt er <strong>van</strong> gesloten gemeenschap—<br />
pen. Onder meer blijkt dit uit het lid sijn <strong>van</strong> stands- en vakorganisaties;<br />
productie- en sportverenigingen welke de hele ge~<br />
meente omvatten, terwijl het onderlinge contact tussen de dorpen<br />
voortvloeiend uit de in een paar kernen verenigde centrale functies<br />
eveneens in die richting wijst.<br />
Sinds het begin <strong>van</strong> deze eeuw is de mogelijkheid om in de<br />
landbouw sen bestaan op te bouwen aanmerkelijk vergroot. In 1890<br />
bedroeg de oppervlakte cultuurgrond ca. 2200 ha; thans is zij tot<br />
rond 5050 ha vermeerderd, Daarbij is het bodemgebruik belangrijk
- 105 -<br />
geintensiveerd. Als indicatie voor dit laatste verschijnsel gelden<br />
de uitbreiding <strong>van</strong> het areaal tuinbouwgrondj de omzetten aan<br />
tuinbouw- en fruitteeltproducten en het verloop <strong>van</strong> de uitgegeven<br />
oppervlakte tuinbouwteeltvergunning* Verdere uitbreiding<br />
<strong>van</strong> het areaal cultuurgrond is practisch niet meer mogelijk.<br />
Hier en daar is de ontginning al zover voortgegaan dat minder<br />
goede. grond als bouwland in gebruik genomen is, De tuinb.ouwteelt .<br />
kan nog wel belangrijk worden ver groot daar momenteel tuinbouwgrond<br />
als gras- en akkeriand is aangewend. Wordt de tuingrond<br />
ook als zodanig benut dan zal dit een verdere verandering <strong>van</strong><br />
de bedrijf s structuur tot gevolg hebben. Een voortschrrjdende bodeinintensivering<br />
houdt tevens mogelijkheden in voor het stichten<br />
<strong>van</strong> nieuwe bedrijven en uitbreiding <strong>van</strong> de agrarische beroepsbevolking.<br />
Van de in <strong>Helden</strong> aanwezige agrarische gezinnen bestaat ruim<br />
37 % uit meer dan 7 personen en hierin leeft bijna 57 fo <strong>van</strong> de<br />
landbouwende bevolking. Bij de niet-agraris che-ge zinnen is dit<br />
11 en 26 f= terwijl voor alle,.in de gemeente aanwezige gezinnen<br />
tezamen een cijfer <strong>van</strong> 19,4-en- 39.4 fo geldt. De bijzondere gezinsstructuur<br />
<strong>van</strong> de gemeente is derhalve terug te voeren op de<br />
verhoudingen waardoor het agrarische deel <strong>van</strong> de bevolking gekenmerkt<br />
wordt,<br />
Momenteel zijn in <strong>Helden</strong> 620 ondernemingen gevestigd welke<br />
als zuivere land- en tuinbouwbedrijven zijn te beschouwen, Hierop<br />
werken 1004 mannelijke arbeidskrachten waar<strong>van</strong> 597 bedrijfshoofden<br />
en 357 zoons. Bij 288 bedrijven wordt de behoefte aan volwaardige<br />
mannelijke arbeidskrachten door het aanbod gedekt; 186<br />
bedrijven hebben een overschot aan v.a.k,'s en 146 een tekort.<br />
Het reeele overschot bedraagt 106 v.a.k.'s; het reeele tekort<br />
40. Voor de in de landbouw werkzame boerenzoons zijn de mogelijkheden<br />
om zelfstandig bedrijf shoofd te worden beperkt. De huidige<br />
verhoudingen op dit punt - het generatiedrukcijf er is 1.48 -<br />
zijn <strong>van</strong> die aard dat in de eerstvolgende 15 jaar,. 135 boerenzoons<br />
<strong>van</strong> opvolgingskansen uitgesloten zijn. Het aantal agrarische<br />
jongeren dat in de komende 15 jaar genoodzaakt zal zijn<br />
buiten de landbouw een bestaan te zoeken bedraagt 513* Per jaar<br />
moeten dus 34 agrarische jongeren uit de landbouw afvloeien danwel<br />
als boer emigreren of op andere wijze hun bestaan in de<br />
agrarische sector zeker stellen.<br />
Op landbouwgebied is de gemeente bezig een centrale functie<br />
te veroveren. Behalve uit de aanwezigheid <strong>van</strong> landbouwonderwijs-
- 106 -<br />
instellingea blijkt dit uit de alhier gevestigde en voor een<br />
groter of kleiner deel <strong>van</strong> de omgeving bestemde Coop. Zuivelfa-<br />
briek en Centrum K.I. terwijl het organisatieleven zich eveneens<br />
bij voorkeur op de gemeente richt. Het verdient aanbeveling deze<br />
streekfunctie te verstevigen en uit te bouwen en haar in de verdere<br />
ontwikkeling: te steunen.<br />
In 1950 telde de gemeente 183 nijverheidsbedrijven waarin<br />
609 mannen en 143 vrouwen een bestaan vonden. Slechts 11 ondernemingen<br />
hadden 11 of meer man personeel in dienst. De nijverheid<br />
in <strong>Helden</strong> heeft een in hoofdzaak plaatselijk verzorgende functie,<br />
Uit een oogpunt <strong>van</strong> werkgelegenheid is zij <strong>van</strong> minder grote betekenis.<br />
De echte Industrie beperkt zich tot een viertal bedrij-<br />
vens twee steen-, een betonwaren- en een matrassenfabriek(en).<br />
Uitbreiding <strong>van</strong> deze ondernemingen in die zin dat daardoor een<br />
groot aantal arbeidskrachten tewerk zal worden gesteld is niet<br />
te verwachten, Voorlopig wordt dit evenmin waarschijnlijk geacht<br />
<strong>van</strong> de bedrijven welke op de grens tussen Industrie en ambacht'<br />
liggen. Sociaal gezien zou het uitgroeien <strong>van</strong> ter plaatse g eve stag-<br />
die kleine bedrijven tot iadustriesrr evenwel zeer zijn toe' te juichen.<br />
Een analyse <strong>van</strong> de "handel 11 bracht aan het licht dat de in<br />
de gemeente aanwezige winkels grotendeels behoren tot de z.g.<br />
buurtwinkels of winkels voor dagelijkse levensbenodigdheden. Bedrijven<br />
met een voorkeur voor een centrale ligging komen weinig<br />
voor, hetgeen behalve aan het vrij geringe aantal inwoners, dat<br />
bovendien nog over zes woonkernen is verspreid, te wijten is aan<br />
de nabijheid <strong>van</strong> Venlo. Vooral in deze laatste categorie winkels<br />
zijn de behaalde resultaten slecht, doch ook bij de overige zaken<br />
wordt een groot aantal aangetroffen waar de omzetten te gering<br />
zijn om een voldoende, zelf standige, bestaansbasis op te leveren.<br />
In Panningen zijn de omstandigheden waarin de detailhandel verkeert<br />
ongetwijfeld het gunstigst. De gemiddelde omzetten zijn hier<br />
het hoogst terwijl het aantal gespecialiseerde bedrijven er het<br />
grootst is*<br />
De bedrijf sgroep "verkeer'' verschafte in 1950 aan 106 per-<br />
sonen werk, Slechts e'e'n <strong>van</strong> de 55 bedrijven had meer dan 10 arbeiders<br />
in dienst; alle overige vestigingen vielen in de grootte—<br />
klasse 1-5 personen waarbij het eenmansbedrijf overheerst. Het<br />
verkeer zelf beweegt zich voornamelijk in de richting cost-west<br />
en omgekeerd. In de weg welke dwars door de gemeente loopt bezit<br />
deze een hoofdader waardoor de verbindingen met het oosten<br />
en west en worden verzorgd. Bepaald gunstig zijn de verke ers verbinding<br />
en tussen <strong>Helden</strong> en zijn omgeving niet. Hierin kan echter
- 107 -<br />
verbetering komen wanneer de geprojecteerde weg Beringe - <strong>Helden</strong><br />
wordt verwezenlijkt; de weg langs de Noordervaart in n-o-richting<br />
wordt verlengd en de Midden-peelweg wordt gerealiseerd. De<br />
"onvoltooide Noordervaart" heeft momenteel in hoofdzaak betekenis<br />
voor het vervoer <strong>van</strong> agrarische producten. Het is niet uitgesloten<br />
dat - te zijner tijd ~ deze waterweg wordt doorgetrokken<br />
naar de Maas te Venlo. Voor de industrialisatie <strong>van</strong> de gemeente<br />
kan deze kortere verbinding met de Maas en rechtstreekse aansluiting<br />
tussen Maas en Z.Willemsvaart <strong>van</strong> veel belang zijn.<br />
Volgens de gemaakte berekening zal de bevolkingsgroei in<br />
de periode 1954-'69 resulteren in een toeneming <strong>van</strong> ongeveer<br />
4400 personen. Hierbij is uitgegaan <strong>van</strong> de veronderstelling dat<br />
de in de gemeente geboren personen ook aldaar zullen blijven<br />
wonen en dat imtnigratie en vertrek elkaar in evenwicht houden.<br />
De beroepsbevolking zal naar schatting met rond 1500 personen<br />
toenemen. Geacht mag worden dat ca 500 arbeiders(sters) in de<br />
verzorgen.de beroepen plaatsing zullen vinden zodat de industriele<br />
bedrijf stakken voor 1000 personen nieuwe werkgelegenheid moeten<br />
scheppen. Wil de aangroeiend-e- gemeentelijke bevolking ter plaatse<br />
aan werk geholpen worden dan zal het industrieterrein in Panningen<br />
op korte termijn ter beschikking moeten komen en zal men<br />
de aanleg <strong>van</strong> industrieterrein in Beringe niet naar de toekomst<br />
moeten verschuiven. Verder verdient het aanbeveling om bij het<br />
aantrekken <strong>van</strong> industriee'n te beginnen met die welke mannen<br />
te werk stelt. Is deze er eenmaal dan zal de industriele arbeid<br />
gemakkelijker door de meisjes worden aanvaard.<br />
In het beeld dat <strong>van</strong> de gemeente is gegeven treedt het<br />
bevolkingsprobleem sterk op de voorgrond. De hoofdoorzaak <strong>van</strong><br />
vele moeilijkheden is de reeds lang bestaande divergentie tussen<br />
inwonertal en economische bestaansgrond. Het ontoereikertd zijn<br />
<strong>van</strong> de bestaansmiddelen komt o.m. tot uiting in het negatieve<br />
migratie saldo; het aantal latent- en ingeschreven werklozen<br />
en de toename <strong>van</strong> het forensenverkeer evenals in de minder gunstige<br />
inkomens- en vermogenssituatie en de verhoudingen op het<br />
gebied <strong>van</strong> de huisvesting, Voor wat de toekomst betreft ligt<br />
het niet in de lijn der verwachtingen dat de landbouw veel tot<br />
verruiming <strong>van</strong> de werkgelegenheid zal bijdragen. Door verbetering<br />
<strong>van</strong> de agrarische productie eri intensivering <strong>van</strong> de bedrijfsvoering<br />
zal nog wel enige verhoging <strong>van</strong> de welvaart verkregen kunnen<br />
worden maar in feite sal deze niet veel verder reiken dan<br />
een sanering <strong>van</strong> de bestaande toestand. Een oplossing <strong>van</strong> het<br />
vraagstuk bevolking zal derhalve gezocht moeten worden in de
- 108 -<br />
emigratie of het pendelverkeer, maar vooral in een uitbreiding<br />
<strong>van</strong> de plaatselijke nijverheid en het aantrekken <strong>van</strong> industriee'n<br />
<strong>van</strong> elders.<br />
Naast de zorg voor de tewerkstelling <strong>van</strong> de bevolking is er<br />
die voor de huisvesting, voorlichting, scholing, ontspanning,<br />
gezondheidszorg. Zo betekent de economische structuurverandering<br />
voor velen een overgang uit de agrarische gemeenschap naar het<br />
industriele productieproces hetgeen o.m. te vergemakkelijken is<br />
door deze mensen de gelegenheid te geven een lapje grond te blijven<br />
bewerken. Daarnaast is het <strong>van</strong> het allergrootste gewicht dat<br />
de scholiag en vakopleiding met de meeste zorg ter hand genomen<br />
wordt. Hier ligt een voorbereiden.de taak voor leiding gevende<br />
personen en in het bijzonder voor de onderwijskrachten <strong>van</strong> de lager<br />
e scholen waarbij een regelmatig contact en overleg met de<br />
verschillende takken <strong>van</strong> nijverheidsonderwijs, evenals een daadwerkelijke<br />
voorlichting aan ouders en leerlingen niet ontbeerd<br />
kan worden. Voor de j eugd zelf is het <strong>van</strong> veel belang dat zij aan<br />
het lager, uitgebreid lager .en middelbaar technisch onderwijs<br />
metterdaad deelneemt en zodoeiide een graad <strong>van</strong> gequalificeerdheid<br />
bereikt welke ook ondernemers zal aantrekken die zonder een<br />
plaatselijke technische staf een eventuele vestiging niet zouden<br />
kunnen doen plaats vinden, Oudere arbeidskrachten dienen zo 'snel<br />
mogelijk op de hoogte gebracht te worden <strong>van</strong> de omschakelingskansen<br />
in de rijkswerkplaatsr waarbij gemeentelijke en regionale verenigingen<br />
en organisaties bij deze overgang naar nieuwe beroepen<br />
alle steun kunnen verlenen* Eveneens dient aandacht geschonken<br />
te worden aan verantwoorde vormen <strong>van</strong> vrije tijdsbesteding terwijl<br />
de gezondheidszorg er op gericht moet zijn een eventuele achterstand<br />
in voorzieningen te verminderen. De maatregelen ter verhoging<br />
<strong>van</strong> de materiele positie <strong>van</strong> de bevolking <strong>van</strong> <strong>Helden</strong> zullen<br />
n.l. minder groot effect sorteren indien niet parallel hiermede<br />
voorzieningen worden getroffen welke afgestemd zijn op een verbetering<br />
<strong>van</strong> de sociaal-economische structuur,<br />
Het geheel overziend blijkt duidelijk dat er in de gemeente<br />
veel en belangrijk werk te verrichten is om de knelpunten in het<br />
economische en sociale leven te verwijderen en een harmonische<br />
uitbouw mogelijk te maken. Om dit te bereiken kan de hulp <strong>van</strong><br />
overheid en bedrijfeleven zowel als <strong>van</strong> partculieren, verenigingen<br />
en organisaties niet worden ontbeerd.<br />
Maart <strong>1956</strong>.
BEVOLKINGSGROEI (1880 = 100)<br />
<strong>Helden</strong><br />
1880 ! 85 '90 1900.<br />
Limburg<br />
Nederland<br />
Grafiek 1<br />
T r<br />
'50 ! 54
o/oo<br />
40 -<br />
30 -<br />
20 r<br />
10 -<br />
0-<br />
10 -<br />
20 -<br />
1881<br />
85<br />
Grafiek 2<br />
GEBOORTE en STERFTS in o/oo der totale bevolking<br />
'86<br />
90<br />
91<br />
<strong>Helden</strong><br />
Limburg<br />
- Nederland<br />
Geboorte<br />
Sterfte<br />
96<br />
95" -190C<br />
1901<br />
05<br />
06<br />
10<br />
11<br />
15<br />
16<br />
20<br />
21<br />
25<br />
26<br />
30<br />
31<br />
35<br />
36<br />
40<br />
41<br />
45<br />
46<br />
50<br />
\<br />
51<br />
54
Mannen<br />
1909: 52,7 *<br />
1954: 51,8<br />
<strong>Helden</strong><br />
1954<br />
47,3<br />
4872<br />
Vrouwen<br />
Grafiek 3<br />
1909<br />
1954 XX
Mannen<br />
Nederland 49,8<br />
Limburg 50,6<br />
<strong>Helden</strong> 52,7<br />
BEVOLKINGSOPBOUW 1947<br />
n xxxxxx<br />
?xxxxx??k<br />
XXXXXXXXXXX<br />
80<br />
e. J o.<br />
75-<br />
79<br />
70-<br />
74<br />
65-<br />
64<br />
59<br />
54<br />
45-<br />
.49<br />
40-<br />
35-<br />
39<br />
30-<br />
29<br />
24<br />
15-<br />
19<br />
x><br />
XX<br />
xxxxx<br />
Vrouwen<br />
50.2 Nederland<br />
49?4 Limburg<br />
47.3 <strong>Helden</strong><br />
u<br />
xxxxxxxxxXxxf<br />
XXXX><br />
Grafiek 4<br />
i t^ f ' 1 i 1 ?<br />
8 7 6 5 4 3 2 1 0 0 1 2 3 4 5 6 7
per: 31-1 2-1930<br />
7<br />
\<br />
Z<br />
65<br />
e.o,<br />
15-<br />
64<br />
0-<br />
14<br />
LEEFTIJDSOPBOUW DER TOTALE BEVOLKING<br />
i r r i r<br />
60 50 40 30 20 10 o 0 1O 20 30 40 50 60<br />
-percentages per leeftijd sgroep<br />
31-5-1947 31-12-1930<br />
Nederland<br />
Limburg<br />
<strong>Helden</strong><br />
/I<br />
\<br />
X<br />
65<br />
3«0,<br />
15-<br />
64<br />
0-<br />
14<br />
X \<br />
31-5-1947<br />
Herleide percentages op 5-jarige perioden<br />
H-<br />
(D
»c« dienst<br />
:. dienst »<br />
jidbouw<br />
verheid<br />
124<br />
<strong>Helden</strong> Limburg<br />
130-<br />
120-<br />
110-<br />
100-<br />
90-<br />
80-<br />
H7. STRUCTUUR DER BEROEPgBEVOLKIN_G<br />
Grafiek 6<br />
<strong>Helden</strong> Limburg <strong>Helden</strong> Limburg 100<br />
Mannen Vrouwen Totaal<br />
CD<br />
TJ<br />
/H CD<br />
S<br />
•H<br />
Hi<br />
S3<br />
H CD<br />
W<br />
B<br />
•H<br />
Hi<br />
S3<br />
CD<br />
tJ<br />
H CD<br />
- 90<br />
80<br />
70<br />
- 60<br />
- 50<br />
- 40<br />
- 30<br />
- 20<br />
- 10<br />
Toename<br />
l<br />
I<br />
i<br />
Afname<br />
^ ^ X \ X N X ^<br />
Nijverheid Landbouw Ec^dienst* Soc, dienst.<br />
S3<br />
CD<br />
tJ<br />
H CD<br />
rO<br />
Hi<br />
0
Bijlage 7<br />
Gezin <strong>van</strong><br />
pers.<br />
1<br />
2<br />
3<br />
4<br />
5<br />
6<br />
7<br />
8<br />
9<br />
10<br />
11 e.m.<br />
gez.<br />
263<br />
318<br />
239<br />
214<br />
209<br />
173<br />
155<br />
122<br />
92<br />
57<br />
108<br />
<strong>Gemeente</strong><br />
pers.<br />
263<br />
636<br />
717<br />
856<br />
1045<br />
1038<br />
1085<br />
976<br />
828<br />
570<br />
1296<br />
9310 1 )<br />
Samenstelling der gezinnen naar grootte - 1 Oct. 1955 -<br />
Grashoek<br />
gez.<br />
30<br />
34<br />
27<br />
32<br />
23<br />
27<br />
20<br />
18<br />
13<br />
10<br />
10<br />
pers.<br />
30<br />
68<br />
81<br />
128<br />
115<br />
162<br />
140<br />
144<br />
117<br />
100<br />
1271<br />
i<br />
Koningslust<br />
I !<br />
gez.<br />
22<br />
18<br />
13<br />
13<br />
14<br />
21<br />
10 i<br />
6<br />
10<br />
8<br />
14<br />
pers*<br />
22<br />
36<br />
39<br />
52<br />
70<br />
126<br />
• 70<br />
48<br />
90<br />
80<br />
169<br />
Parochie<br />
Beringe<br />
Totaal 1950<br />
244 1212 149 802 256<br />
,<br />
1324 730 3320 460<br />
1) Exclusief gestichtsbevolking - 339 personen - en 55 knechten en dienstboden*<br />
gez.<br />
31<br />
32<br />
30<br />
26<br />
30<br />
25<br />
25<br />
21<br />
9<br />
6<br />
21<br />
pers.<br />
31<br />
64<br />
90<br />
104<br />
150<br />
150<br />
175<br />
168<br />
81<br />
60<br />
251<br />
Panningen<br />
gez.<br />
101<br />
131<br />
95<br />
90<br />
71<br />
58<br />
49<br />
53<br />
31<br />
20<br />
31<br />
pers.<br />
101<br />
262<br />
285<br />
360<br />
355<br />
348<br />
343<br />
424<br />
279<br />
200<br />
363<br />
<strong>Helden</strong> Egchel<br />
i<br />
gez. pers, gez. pers*<br />
65<br />
90<br />
59<br />
45<br />
57<br />
33<br />
41<br />
21<br />
22<br />
8<br />
19<br />
65<br />
180<br />
177<br />
180<br />
285<br />
198<br />
287<br />
168<br />
198<br />
80<br />
222<br />
2040<br />
14<br />
13<br />
15<br />
8<br />
u 9<br />
10<br />
3<br />
7<br />
5<br />
.13<br />
111<br />
14<br />
26<br />
45<br />
32<br />
70<br />
54<br />
70<br />
24<br />
63<br />
50<br />
164<br />
612<br />
1
\<br />
iuishou- h<br />
dingen/- /<br />
<strong>Helden</strong><br />
Verdeling der huishoudingen en bevolking naar grootteklassen. 1947<br />
Percentage huishoudingen<br />
<strong>van</strong> 1?2 en 3 personen<br />
resp.perc.bevolking, levend<br />
in voornoemde huishoudingen<br />
Perc.huishoudingen <strong>van</strong> j4_eii<br />
personen<br />
resp.perc.bevolking, levend<br />
in voornoemde huishoudingen<br />
Idem 6 en 7 personen<br />
Idem 8 en meer pers,<br />
H-<br />
CD<br />
tv<br />
00
Aardewerk<br />
Graf«nijverh<br />
!V Bouwnijverh.<br />
Chenu nijverh.<br />
T Houtbewerk.<br />
II Klediag<br />
X Leer<br />
J-ZIII Metaaln.<br />
Textielnijv*<br />
.VII Voedingsen<br />
genotmidd*<br />
HELDEN<br />
Grafiek 9<br />
PROCENTUELE VERDELING DER ARBEIDSRS OVER,DE VERSCHILLBNDE<br />
__ BEDRLIP SKLASSEN<br />
1930<br />
! o e'^^Sr e sp * af name '-<br />
1950<br />
100<br />
-90<br />
-80<br />
-60<br />
-50<br />
-40<br />
-30<br />
~ 20<br />
- 10<br />
0
Bran che<br />
Kruidenierswaren<br />
Brood } banket<br />
Textielwaren<br />
Eabaksartikelen<br />
Blageri jen<br />
3i jwielen<br />
A-ardapp . groenten ,<br />
fruit<br />
Frequentiegroep I<br />
Verdeling <strong>van</strong> de detailhandel naar bran che en frequentie -groepen - 1950 -<br />
Aantal<br />
bedri jven<br />
22<br />
16<br />
15<br />
11<br />
8<br />
7<br />
3<br />
82<br />
Bran ch e<br />
Schoen- rs -para tie<br />
Alcohol<br />
Dr ogi s teri j -artikelen<br />
I jzerwaren<br />
Huish. artikelen<br />
Meubelen ; !<br />
Boeken, kan^.beh.<br />
Plan ten, bloemen<br />
Prequentiegroep II<br />
Aantal<br />
bedrijven<br />
8<br />
6<br />
5<br />
4<br />
3<br />
3<br />
1<br />
1<br />
31<br />
Bran che<br />
Bijlage 10<br />
Radio- artikelen<br />
Uurwerken<br />
Haarden, kachels<br />
Sanitaire artikelen<br />
Speelgoed. galant .<br />
i'oto-artikelen<br />
Prequentiegroep III<br />
^-* 1<br />
Aantal<br />
bedrijven<br />
2<br />
2<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
8
HELDEN<br />
SeogmFische //gfg/ng en<br />
spreiding bebouwincj. 1355
iegtzndCf'<br />
J 2
HELDEN<br />
Para&hitzgranzan 1355<br />
\Sijkgrtznzen 13*t 7
-. ojouaGay<br />
v*k<br />
'u.,<br />
p i<br />
*o-<br />
•u •<br />
N3Q13H UOA<br />
^<br />
SNS.N<br />
-^K: »vc/<br />
^
Tatpunkan<br />
HLLUUV<br />
VoornaarnsbG V