21.09.2013 Views

Toelichting Toelichting op de bouwverordening gemeente Helden ...

Toelichting Toelichting op de bouwverordening gemeente Helden ...

Toelichting Toelichting op de bouwverordening gemeente Helden ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Toelichting</strong><br />

<strong>Toelichting</strong> <strong>op</strong> <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003<br />

1 Inlei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> bepalingen<br />

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen<br />

Asbest<br />

Het Asbestverwij<strong>de</strong>ringsbesluit (Stb. 1993, 290) verstaat on<strong>de</strong>r asbest: <strong>de</strong> vezelachtige<br />

silicaten actinoliet (Cas-nummer 77536-66-4), amosiet (Cas-nummer 12172-73-5),<br />

anthofylliet (Cas-nummer 77536-67-5), chrysotiel (Cas-nummer 12001-29-5), crocidoliet<br />

(Cas-nummer 12001-28-4) en tremoliet (Cas-nummer 77536-68-6), alsme<strong>de</strong> producten<br />

waarin die vezelachtige silicaten zijn verwerkt.<br />

Besluit indieningsvereisten<br />

In dit besluit wor<strong>de</strong>n uniforme voorschriften gegeven over <strong>de</strong> wijze van inrichting en<br />

indiening van een aanvraag om bouwvergunning. Gemeenten mogen zelf geen (aanvullen<strong>de</strong>)<br />

eisen meer stellen aan een aanvraag om bouwvergunning. In dit besluit is voorts <strong>de</strong><br />

<strong>op</strong>somming van door burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs in het register aan te tekenen gegevens<br />

overgeheveld van <strong>de</strong> wetstekst zelf naar dit besluit.<br />

Besluit bouwwerken<br />

In dit besluit wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> vergunningvrije bouwwerken overgeheveld van <strong>de</strong> wetstekst zelf<br />

naar dit besluit. Het besluit houdt tevens een forse verruiming in van <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n tot<br />

vergunningvrij bouwen. Bovendien omvat dit besluit een uitwerking van een nieuwe<br />

categorie bouwwerken die licht-vergunningplichtig zijn.<br />

Van <strong>de</strong> jaarlijks on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Woningwet 1992 aan preventief toezicht on<strong>de</strong>rworpen bouwwerken<br />

zal naar verwachting ongeveer 25% vergunningvrij, 37,5% licht-vergunningplichtig en 37,5%<br />

regulier vergunningplichtig wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Woningwet 2002 (TK 1998-1999, 26 734, nr. 3,<br />

p. 31).<br />

Bouwbesluit<br />

Het Bouwbesluit (Stb. 2001, 410). Correcties en aanvullingen van het geconverteer<strong>de</strong><br />

Bouwbesluit en tevens <strong>de</strong> aanpassing van an<strong>de</strong>re besluiten aan het Bouwbesluit zijn<br />

gepubliceerd in Stb. 2002, 203. In <strong>de</strong>ze besluiten zijn <strong>de</strong> technische bouwvoorschriften <strong>op</strong><br />

grond van <strong>de</strong> Woningwet (Stb. 2001, 518) <strong>op</strong>genomen.<br />

Bouwtoezicht<br />

De Woningwet bepaalt in artikel 100, eerste lid, niet meer dan dat het <strong>gemeente</strong>bestuur<br />

voorziet in het bouw- en woningtoezicht. Dit betekent, dat elke <strong>gemeente</strong> vrij is naar eigen<br />

inzicht <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong>lijke organisatie in te richten en eventuele bestand<strong>de</strong>len van het<br />

takenpakket van het bouwtoezicht uit te beste<strong>de</strong>n.<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 1


Gebruiks<strong>op</strong>pervlakte<br />

Het begrip gebruiks<strong>op</strong>pervlakte is ontleend aan het Bouwbesluit, artikel 1, begripsbepalingen.<br />

Het Bouwbesluit verwijst voor <strong>de</strong> inhoud van het begrip naar NEN 2580. Deze norm is ten<br />

aanzien van dit begrip geamen<strong>de</strong>erd bij ministeriële regeling van 22 mei 1992 (Nr.<br />

HJZ21592009, Staatscourant 27 mei 1992).<br />

De gebruiks<strong>op</strong>pervlakte is van belang bij <strong>de</strong> bepalingen omtrent overbevolking, hoofdstuk 7,<br />

paragraaf 1, van <strong>de</strong> Mo<strong>de</strong>l-bouwveror<strong>de</strong>ning.<br />

Tevens zijn gebruiks<strong>op</strong>pervlakten bepalend voor <strong>de</strong> in het ka<strong>de</strong>r van het Bouwbesluit te<br />

stellen eisen aan verschillen<strong>de</strong> typen gebouwen. De aanvrager om bouwvergunning moet<br />

daarom bij <strong>de</strong> aanvraag <strong>op</strong>gave doen van <strong>de</strong> gebruiks<strong>op</strong>pervlakten.<br />

Bouwwerk en gebouw<br />

De <strong>de</strong>finitie van bouwen in artikel 1 van <strong>de</strong> Woningwet maakt gebruik van <strong>de</strong> als bekend<br />

veron<strong>de</strong>rstel<strong>de</strong> term bouwwerk. De inhoud van <strong>de</strong> term bouwwerk wordt momenteel bepaald<br />

door <strong>de</strong> begripsomschrijving in <strong>de</strong> MBV 1965 en <strong>de</strong> jurispru<strong>de</strong>ntie. Volledigheidshalve is <strong>de</strong><br />

begripsomschrijving in <strong>de</strong> nieuwe MBV gehandhaafd.<br />

De Woningwet maakt <strong>op</strong> diverse plaatsen on<strong>de</strong>rscheid tussen gebouwen en bouwwerken, niet<br />

zijn<strong>de</strong> een gebouw. Het begrip gebouw is bepaald in artikel 1 van <strong>de</strong> Woningwet.<br />

Zowel over het begrip bouwwerk als over het begrip gebouw is jurispru<strong>de</strong>ntie ontstaan. De<br />

inhoud van <strong>de</strong> begrippen bouwwerk en gebouw is met <strong>de</strong> komst van <strong>de</strong> Woningwet van 1991<br />

niet gewijzigd, waardoor <strong>de</strong> jurispru<strong>de</strong>ntie <strong>op</strong> basis van <strong>de</strong> Woningwet van 1962 en <strong>de</strong><br />

bouwveror<strong>de</strong>ning (MBV 1965) geldig blijft.<br />

Bij <strong>de</strong> interpretatie van <strong>de</strong> jurispru<strong>de</strong>ntie <strong>op</strong> basis van <strong>de</strong> MBV 1965 moet rekening wor<strong>de</strong>n<br />

gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> drie<strong>de</strong>ling bouwvergunningplichtig, meldingplichtig en vrij bouwen. Alle<br />

vormen van bouwen, die niet in artikel 43 van <strong>de</strong> Woningwet als vrij bouwen of in het Besluit<br />

meldingplichtige bouwwerken als meldingplichtig zijn benoemd, zijn<br />

bouwvergunningplichtig.<br />

Deskundig bedrijf<br />

Dit begrip is uitsluitend van belang voor <strong>de</strong> toepassing van hoofdstuk 8 van <strong>de</strong>ze veror<strong>de</strong>ning<br />

en van het Asbestverwij<strong>de</strong>ringsbesluit.<br />

Het Asbestverwij<strong>de</strong>ringsbesluit verstaat on<strong>de</strong>r '<strong>de</strong>skundig bedrijf': een bedrijf dat voldoet aan<br />

<strong>de</strong> eisen ter zake van asbestverwij<strong>de</strong>ring, on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>nlijk asbeston<strong>de</strong>rzoek, zoals die zijn<br />

gesteld door een door <strong>de</strong> Raad voor Accreditatie (voorheen: Stichting Raad voor <strong>de</strong><br />

Certificatie) erken<strong>de</strong> certificatieinstelling, <strong>op</strong> grond waarvan het bedrijf is gemachtigd een<br />

ingevolge artikel 11 (van het Asbestverwij<strong>de</strong>ringsbesluit) bedoeld merkteken te voeren.De<br />

ministeriële regelingen die krachtens dit artikel 11 zijn vastgesteld, zijn:<br />

-<br />

De Regeling merkteken asbestverwij<strong>de</strong>ring. Op grond van <strong>de</strong>ze regeling wor<strong>de</strong>n<br />

asbestverwij<strong>de</strong>ringsbedrijven als <strong>de</strong>skundig beschouwd, indien zij beschikken over een<br />

KOMO-procescertificaat voor het verwij<strong>de</strong>ren van asbest volgens beoor<strong>de</strong>lingsrichtlijn<br />

BRL 5050, uitgave 1996.<br />

- De Regeling merkteken asbeston<strong>de</strong>rzoek. Op grond van <strong>de</strong>ze regeling wor<strong>de</strong>n<br />

asbeston<strong>de</strong>rzoeksbedrijven als <strong>de</strong>skundig beschouwd, indien zij beschikken over een<br />

KOMO procescertificaat voor asbeston<strong>de</strong>rzoek volgens beoor<strong>de</strong>lingsrichtlijn BRL 5052,<br />

uitgave 1996.<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 2


Nieuwe asbeston<strong>de</strong>rzoeks- of asbestverwij<strong>de</strong>ringsbedrijven kunnen wel reeds een certificaat<br />

bij een erken<strong>de</strong> certificatie-instelling hebben aangevraagd, maar dit nog niet hebben<br />

verkregen. Daarvoor is in het Besluit van 6 maart 1998 tot wijziging van het<br />

Asbestverwij<strong>de</strong>ringsbesluit (Stb. 1998, 171) een regeling <strong>op</strong>genomen, die als <strong>de</strong>r<strong>de</strong> lid is<br />

toegevoegd aan het bestaan<strong>de</strong> artikel 10. De strekking is dat een nieuw bedrijf <strong>op</strong> twee of drie<br />

locaties bij wijze van proef werkzaamhe<strong>de</strong>n mag uitvoeren, indien het voldoet aan <strong>de</strong><br />

theoretische eisen voor certificatie en het via <strong>de</strong> certificatie-instelling waar zijn aanvraag in<br />

behan<strong>de</strong>ling is, schriftelijk toestemming kreeg van <strong>de</strong> Stichting Bouwkwaliteit (SBK) te<br />

Rijswijk.<br />

Hechtgebon<strong>de</strong>n asbest<br />

In het Asbestverwij<strong>de</strong>ringsbesluit (Stb. 1993, 290) is bij <strong>de</strong> wijziging van 6 maart 1998 (Stb.<br />

1998, 171) een <strong>de</strong>finitie toegevoegd van 'hechtgebon<strong>de</strong>n asbest'. Deze luidt: asbest in een<br />

produkt met een kwaliteitsfactor van 0,35 of meer, bepaald volgens <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>,<br />

bedoeld in artikel 4, twee<strong>de</strong> lid, van het Warenwetbesluit asbest.<br />

Het begrip 'hechtgebon<strong>de</strong>n asbest' is van belang voor on<strong>de</strong>r verwarmingstoestellen geklem<strong>de</strong><br />

asbest bevatten<strong>de</strong> platen. Meestal zijn dit asbestcementplaten, die hechtgebon<strong>de</strong>n asbest<br />

bevatten, indien zij niet of slechts licht verweerd zijn. Dergelijke platen zijn slechts zeer<br />

inci<strong>de</strong>nteel zwaar verweerd en bevatten dan niet-hechtgebon<strong>de</strong>n asbest. Ook kan on<strong>de</strong>r<br />

verwarmingstoestellen asbest bevattend brandwerend board zijn aangebracht, een materiaal<br />

dat altijd niet-hechtgebon<strong>de</strong>n asbest bevat.<br />

Op grond van het voorgaan<strong>de</strong> kan in veel gevallen wor<strong>de</strong>n vastgesteld of een plaat on<strong>de</strong>r een<br />

verwarmingsketel hechtgebon<strong>de</strong>n asbest bevat. Het bepalen van <strong>de</strong> kwaliteitsfactor van zo'n<br />

plaat volgens <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong> uit het Warenwetbesluit asbest behoeft alleen plaats te<br />

vin<strong>de</strong>n bij twijfel over <strong>de</strong> vraag of het product al dan niet hechtgebon<strong>de</strong>n is. Zie ook artikel<br />

8.2.2.<br />

Wat is bouwvergunningvrij bouwen?<br />

Vanaf 2003 zijn <strong>de</strong> artikelen 43, eerste lid, on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el c, en 44, twee<strong>de</strong> lid, van <strong>de</strong> Woningwet<br />

ingrijpend gewijzigd. Een na<strong>de</strong>re uitwerking van die wijziging is <strong>op</strong>genomen in het Besluit<br />

bouwwerken. Het vroegere Besluit meldingplichtige bouwwerken is komen te vervallen.<br />

De lijst van vergunningvrije bouwwerken uit het bedoel<strong>de</strong> eerste lid van artikel 43 van <strong>de</strong><br />

Woningwet is ingrijpend gewijzigd. Voor een vrij uitgebreid overzicht van voorbeel<strong>de</strong>n van<br />

<strong>de</strong> <strong>op</strong>nieuw ge<strong>de</strong>finieer<strong>de</strong> vergunningvrije bouwwerken, zie <strong>de</strong> met tekeningen geïllustreer<strong>de</strong><br />

nota van toelichting bij het Besluit bouwwerken.<br />

Wat is licht-bouwvergunningplichtig bouwen?<br />

De meldingplicht voor bouwwerken is per 2003 <strong>op</strong>geheven. De bouwwerken die on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />

meldingsplicht vielen zijn groten<strong>de</strong>els bouwvergunningvrij gewor<strong>de</strong>n. Bovendien is een groot<br />

<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> kleine vergunningplichtige bouwwerken komen te vallen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> categorie lichtbouwvergunningplichtige<br />

bouwwerken. Bouwplannen waarvoor <strong>de</strong> lichte<br />

bouwvergunningplicht geldt, moeten van <strong>gemeente</strong>wege wor<strong>de</strong>n getoetst aan <strong>de</strong><br />

voorschriften van het bestemmingsplan, <strong>de</strong> welstandsregels en <strong>de</strong> eisen inzake <strong>de</strong><br />

constructieve veiligheid van het Bouwbesluit, alsme<strong>de</strong> voorzover van toepassing <strong>de</strong><br />

ste<strong>de</strong>nbouwkundige voorschriften van <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning.<br />

Wat betreft voorbeel<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> categorie bouwvergunningplichtige bouwwerken, kan <strong>de</strong> nota<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 3


van toelichting bij het Besluit bouwwerken voor zichzelf spreken.'<br />

Artikel 1.2 Termijnen<br />

Artikel 145 Gemeentewet bepaalt dat <strong>op</strong> termijnen, gesteld in een <strong>gemeente</strong>lijke veror<strong>de</strong>ning,<br />

<strong>de</strong> artikelen 1 t/m 4 van <strong>de</strong> Algemene termijnenwet van overeenkomstige toepassing zijn,<br />

tenzij in <strong>de</strong> veror<strong>de</strong>ning an<strong>de</strong>rs is bepaald. Artikel 1.2 is nu overbodig gewor<strong>de</strong>n, daar dit<br />

artikel ook <strong>de</strong> Algemene termijnenwet van toepassing verklaar<strong>de</strong> <strong>op</strong> <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning.<br />

Artikel 1.3 In<strong>de</strong>ling van het gebied van <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong><br />

Algemeen<br />

Sinds 1965 is er hier te lan<strong>de</strong> een Wet <strong>op</strong> <strong>de</strong> Ruimtelijke Or<strong>de</strong>ning van kracht, die - na een<br />

intussen verstreken overgangsperio<strong>de</strong> - voor het gebied buiten <strong>de</strong> bebouw<strong>de</strong> kom een<br />

planologische regeling door mid<strong>de</strong>l van een of meer bestemmingsplannen verplicht stelt. De<br />

ste<strong>de</strong>nbouwkundige voorschriften van <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning zijn sindsdien enerzijds vooral<br />

van belang voor het gebied binnen <strong>de</strong> toenmalige bebouw<strong>de</strong> kom en an<strong>de</strong>rzijds ter eventuele<br />

aanvulling <strong>op</strong> <strong>de</strong> voorschriften van het bestemmingsplan buitengebied. Binnen <strong>de</strong> toenmalige<br />

bebouw<strong>de</strong> kom kunnen overigens <strong>op</strong> vrijwillige basis of vanwege <strong>de</strong> aanwezigheid van een<br />

wettelijk beschermd monumentaal stads- of dorpsgezicht eveneens bestemmingsplannen<br />

vigeren, in welk geval <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>nbouwkundige voorschriften van <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning ook<br />

binnen <strong>de</strong> <strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong>len van <strong>de</strong> bebouw<strong>de</strong> kom slechts dienen ter eventuele aanvulling<br />

<strong>op</strong> <strong>de</strong> voorschriften van <strong>de</strong>rgelijke bestemmingsplannen.<br />

Gezien het voorgaan<strong>de</strong> was het in 1965 veelal wenselijk om een in<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> in<br />

zones te maken in <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning, waardoor een zinvol on<strong>de</strong>rscheid kon wor<strong>de</strong>n<br />

gemaakt tussen <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>nbouwkundige voorschriften voor <strong>de</strong> toenmalige bebouw<strong>de</strong> kom en<br />

voor het <strong>de</strong>stijds lan<strong>de</strong>lijke gebied. Het is praktisch om een <strong>de</strong>rgelijke zone-in<strong>de</strong>ling aan te<br />

geven <strong>op</strong> een bij <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning behoren<strong>de</strong> kaart. Een verwijzing naar het begrip<br />

'bebouw<strong>de</strong> kom', zoals dat voorkomt in artikel 10 van <strong>de</strong> Wet <strong>op</strong> <strong>de</strong> Ruimtelijke Or<strong>de</strong>ning,<br />

lijkt niet gewenst, omdat daaruit geen voldoen<strong>de</strong> nauwkeurige begrenzing kan wor<strong>de</strong>n<br />

afgeleid. De bedoel<strong>de</strong>, bij <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning behoren<strong>de</strong>, kaart kan tevens wor<strong>de</strong>n gebruikt<br />

om <strong>op</strong> overzichtelijke wijze <strong>de</strong> eventuele gebie<strong>de</strong>n aan te dui<strong>de</strong>n die zijn vrijgesteld van<br />

welstandstoezicht.<br />

In het algemeen bleek er in <strong>de</strong> lo<strong>op</strong> <strong>de</strong>r jaren behoefte te bestaan aan continuïteit in <strong>de</strong><br />

ste<strong>de</strong>nbouwkundige voorschriften, vooral in <strong>de</strong> voorschriften voor <strong>de</strong> ligging van <strong>de</strong><br />

rooilijnen en die voor <strong>de</strong> maximumbouwhoogten. Daarom zijn in veel <strong>gemeente</strong>n <strong>de</strong><br />

begrenzingen van <strong>de</strong> bebouw<strong>de</strong> kom en die van het buitengebied gelijk gehou<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong><br />

overgang van <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning 1965 naar <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning 1992. Het spreekt vanzelf<br />

dat daardoor het begrip 'bebouw<strong>de</strong> kom' in <strong>de</strong> zin van <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning meestal verschilt<br />

van het begrip 'bebouw<strong>de</strong> kom' in <strong>de</strong> zin van <strong>de</strong> wegenverkeerswetgeving of in <strong>de</strong> zin van<br />

artikel 20 van het Besluit <strong>op</strong> <strong>de</strong> ruimtelijke or<strong>de</strong>ning, zoals dit per 3 april 2000 is gewijzigd.<br />

Bij <strong>de</strong> herziening van <strong>de</strong> Wet <strong>op</strong> <strong>de</strong> Ruimtelijke Or<strong>de</strong>ning in 1985 zijn <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>nbouwkundige<br />

voorschriften van <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning overigens belangrijker gewor<strong>de</strong>n. Toen is <strong>de</strong> figuur<br />

van het globale bestemmingsplan zon<strong>de</strong>r uitwerkingsplicht ingevoerd, waarin ter plaatse<br />

wordt uitgegaan van een volledige aanvullen<strong>de</strong> werking van <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>nbouwkundige<br />

voorschriften van <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning. Veel ondui<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> afbakening van <strong>de</strong><br />

werkingssfeer van het bestemmingsplan en <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning zijn bovendien verdwenen<br />

bij <strong>de</strong> komst van (artikel 9 van) <strong>de</strong> Woningwet in 1992, met name ten aanzien van bestaan<strong>de</strong><br />

bestemmingsplannen die in het verle<strong>de</strong>n onbewust onvolledig blijken te zijn vastgesteld.<br />

Tevens lijken <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>nbouwkundige voorschriften van <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning vanaf 2003 nog<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 4


elangrijker te zijn gewor<strong>de</strong>n, omdat <strong>de</strong> vroegere meldingsplichtige bouwwerken niet on<strong>de</strong>r<br />

<strong>de</strong> werking van <strong>de</strong> (ste<strong>de</strong>nbouwkundige voorschriften van <strong>de</strong>) bouwveror<strong>de</strong>ning vielen, maar<br />

<strong>de</strong> huidige licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken wel. Door dit alles kan een dui<strong>de</strong>lijke<br />

afbakening van <strong>de</strong> bebouw<strong>de</strong> kom in <strong>de</strong> zin van <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning in relatie tot eventuele<br />

plangrenzen en grenzen van 'welstandsvrije' gebie<strong>de</strong>n van groter gewicht blijken dan in<br />

vroeger jaren.<br />

Alternatief 1<br />

Dit alternatief is bedoeld voor <strong>gemeente</strong>n waarin geen - al dan niet binnenste<strong>de</strong>lijke - zone is<br />

vastgesteld die geschikt is voor hoogbouw, en waarin ook geen gebied is vrijgesteld van<br />

welstandstoezicht.<br />

Alternatief 2<br />

Dit alternatief is bedoeld voor <strong>gemeente</strong>n waarin een - al dan niet binnenste<strong>de</strong>lijke - zone is<br />

vastgesteld die geschikt is voor hoogbouw, en waarin geen gebied is vrijgesteld van<br />

welstandstoezicht.<br />

Alternatief 3<br />

Dit alternatief is bedoeld voor <strong>gemeente</strong>n waarin geen - al dan niet binnenste<strong>de</strong>lijke - zone is<br />

vastgesteld die geschikt is voor hoogbouw, maar wel een gebied dat - geheel of voor bepaal<strong>de</strong><br />

categorieën bouwwerken - is vrijgesteld van welstandstoezicht, bijvoorbeeld een havengebied<br />

of een terrein voor zware industrie.<br />

Alternatief 4<br />

Dit alternatief is bedoeld voor <strong>gemeente</strong>n waarin een - al dan niet binnenste<strong>de</strong>lijke - zone is<br />

vastgesteld die geschikt is voor hoogbouw, en ook een gebied dat - geheel of voor bepaal<strong>de</strong><br />

categorieën bouwwerken - is vrijgesteld van welstandstoezicht, bijvoorbeeld een havengebied<br />

of een terrein voor zware industrie.<br />

2 De aanvraag bouwvergunning<br />

Algemeen<br />

In hoofdstuk 2 van <strong>de</strong> MBV zijn alle artikelen verzameld die betrekking hebben <strong>op</strong> <strong>de</strong><br />

aanvraag om bouwvergunning. In <strong>de</strong> Woningwet is een nieuw artikel 40a <strong>op</strong>genomen, waarin<br />

wordt bepaald dat bij algemene maatregel van bestuur voorschriften wor<strong>de</strong>n gesteld omtrent<br />

<strong>de</strong> wijze van inrichting en indiening van een vergunningaanvraag, alsme<strong>de</strong> omtrent <strong>de</strong> daarbij<br />

over te leggen beschei<strong>de</strong>n. Dit is het Besluit indieningsvereisten gewor<strong>de</strong>n. De voorschriften<br />

van dit besluit zijn limitatief, waardoor <strong>de</strong> tot <strong>de</strong> achtste serie wijzigingen van <strong>de</strong> Mo<strong>de</strong>lbouwveror<strong>de</strong>ning<br />

in paragraaf 1 en enkele in paragraaf 2 <strong>op</strong>genomen artikelen zijn komen te<br />

vervallen. Er is geen materiële wijziging beoogd ten <strong>op</strong>zichte van <strong>de</strong>ze vervallen artikelen.<br />

De overige paragrafen van hoofdstuk 2 bevatten inhou<strong>de</strong>lijke criteria, waaraan <strong>de</strong> aanvraag<br />

om bouwvergunning wordt getoetst c.q. moet voldoen.<br />

De wet Bevor<strong>de</strong>ring Integriteitsbeoor<strong>de</strong>lingen Openbaar Bestuur (BIBOB), Stb. 2002, 347,<br />

en het daaraan gek<strong>op</strong>pel<strong>de</strong> Besluit BIBOB, Stb. 2003, 180, zijn per 1 juni 2003 in werking<br />

getre<strong>de</strong>n (Stb. 2003, 216). Deze wet houdt in dat na ontvangst van een aanvraag om een<br />

reguliere bouwvergunning, door b&w wordt beoor<strong>de</strong>eld of omtrent <strong>de</strong> aanvrager een<br />

integriteitsadvies wordt gevraagd bij het Bureau BIBOB. Dit bureau ressorteert on<strong>de</strong>r het<br />

ministerie van Justitie en is bevoegd om on<strong>de</strong>rzoek te doen naar <strong>de</strong> antece<strong>de</strong>nten van <strong>de</strong><br />

aanvrager -zowel natuurlijke als rechtspersonen- en naar <strong>de</strong> herkomst van <strong>de</strong> gel<strong>de</strong>n waarmee<br />

het bouwproject wordt gefinancierd. Een negatief advies kan voor b&w aanleiding zijn <strong>de</strong><br />

bouwvergunning te weigeren. Bijlage 1 bij het standaard formulier voor het aanvragen van<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 5


een bouwvergunning bevat een checklist. In <strong>de</strong>ze checklist is vermeld dat burgemeester en<br />

wethou<strong>de</strong>rs <strong>de</strong> aanvrager informeren of en zo ja welke gegevens en beschei<strong>de</strong>n <strong>de</strong> aanvrager<br />

dient in te dienen in verband met <strong>de</strong> Wet BIBOB. De veegwet zal niet eer<strong>de</strong>r dan 1 januari<br />

2004 van kracht wor<strong>de</strong>n.<br />

Het vragen van een advies door b&w is facultatief. Indien een advies bij het Bureau BIBOB<br />

wordt gevraagd, schort <strong>de</strong> termijn voor <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> aanvraag om bouwvergunning<br />

met acht weken <strong>op</strong>.<br />

De Woningwet is voorzien van een nieuw artikel 44a. In een zogenaam<strong>de</strong> 'Veegwet' wor<strong>de</strong>n<br />

nog enkele artikelen van <strong>de</strong> Woningwet herzien, on<strong>de</strong>r meer die over het intrekken van een<br />

bouwvergunning en over <strong>de</strong> wijziging van <strong>de</strong> tenaamstelling van een bouwvergunning.<br />

De Algemene wet bestuursrecht (Awb) is <strong>op</strong> 1 januari 1994 in werking getre<strong>de</strong>n (Stb. 1994,<br />

1).<br />

Deze wet geeft algemene regels voor het rechtsverkeer tussen burger en overheid. Ook <strong>de</strong><br />

rechtsbescherming tegen besluiten van <strong>de</strong> overheid is in <strong>de</strong> Awb <strong>op</strong>genomen. Hiermee is<br />

tevens <strong>de</strong> Wet arob komen te vervallen.<br />

Een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> zaken die <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning regel<strong>de</strong>, wordt nu ook geregeld door <strong>de</strong> Awb.<br />

Op grond van artikel 122 van <strong>de</strong> Gemeentewet hou<strong>de</strong>n bepalingen van een <strong>gemeente</strong>lijke<br />

veror<strong>de</strong>ning, in wier on<strong>de</strong>rwerp door een wet, een algemene maatregel van bestuur of een<br />

provinciale veror<strong>de</strong>ning wordt voorzien, van rechtswege <strong>op</strong> te gel<strong>de</strong>n.<br />

De gefaseer<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> aanvraag om bouwvergunning<br />

De gefaseer<strong>de</strong> vergunningverlening wordt in artikel 56a van <strong>de</strong> herziene Woningwet zelf<br />

uitdrukkelijk geregeld. Volgens <strong>de</strong> nieuwe regeling zijn burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs<br />

verplicht een aanvraag om een reguliere bouwvergunning <strong>de</strong>sgevraagd gefaseerd te<br />

behan<strong>de</strong>len. De aanvrager heeft <strong>de</strong>rhalve <strong>de</strong> keuze om wel of geen gefaseer<strong>de</strong><br />

vergunningverlening aan te vragen.<br />

Daarnaast biedt artikel 4 van het Besluit indieningsvereisten burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs <strong>de</strong><br />

facultatieve mogelijkheid van fasering van <strong>de</strong> bouwvergunningverlening (bouwvergunning<br />

<strong>op</strong> hoofdlijnen), zoals die tot <strong>de</strong> achtste serie wijzigingen in <strong>de</strong> Mo<strong>de</strong>l-bouwveror<strong>de</strong>ning was<br />

<strong>op</strong>genomen.<br />

Een belangrijk verschil tussen <strong>de</strong> gefaseer<strong>de</strong> bouwvergunning <strong>op</strong> grond van artikel 56a van<br />

<strong>de</strong> Woningwet 2002 en <strong>de</strong> facultatieve mogelijkheid van fasering van <strong>de</strong><br />

bouwvergunningverlening <strong>op</strong> grond van artikel 56 van <strong>de</strong> Woningwet (bouwvergunning<br />

on<strong>de</strong>r voorwaar<strong>de</strong>n) is dat in het eerste geval <strong>de</strong> aanvrager bepaalt of <strong>de</strong> procedure van <strong>de</strong><br />

gefaseer<strong>de</strong> vergunning wordt gevolgd, waarbij burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs verplicht zijn een<br />

aanvraag om een reguliere bouwvergunning gefaseerd te behan<strong>de</strong>len, terwijl in het laatste<br />

geval burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs bevoegd zijn te in te stemmen met <strong>de</strong> verlening van een<br />

bouwvergunning <strong>op</strong> hoofdlijnen.<br />

Voorwaar<strong>de</strong>n voor bouwafval in <strong>de</strong> bouwvergunning<br />

Aan <strong>de</strong> bouwvergunning kunnen voorwaar<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n verbon<strong>de</strong>n over <strong>de</strong> wijze van schei<strong>de</strong>n<br />

in fracties, over het tij<strong>de</strong>lijk <strong>op</strong> <strong>de</strong> bouwplaats <strong>op</strong>slaan en over het afvoeren c.q. het zich<br />

ontdoen van het bouwafval. Deze voorwaar<strong>de</strong>n dienen ter uitvoering van hetgeen is bepaald<br />

in artikel 4.11.<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 6


Veelal is het nodig voor <strong>de</strong> fractie gevaarlijk afval aan te geven welke (chemische) stoffen<br />

niet bij elkaar mogen. Een voorwaar<strong>de</strong> voor <strong>de</strong> <strong>op</strong>slag kan betreffen het in een afgesloten<br />

ruimte bewaren van het afval. Voor <strong>de</strong> <strong>op</strong>slag en <strong>de</strong> afvoer kan gedacht wor<strong>de</strong>n aan een<br />

voorwaar<strong>de</strong> voor <strong>de</strong> verpakking.<br />

Hoofdlijnen van <strong>de</strong> jurispru<strong>de</strong>ntie<br />

Voor een overzicht van <strong>de</strong> jurispru<strong>de</strong>ntie met betrekking tot <strong>de</strong> indieningsvereisten van een<br />

aanvraag om bouwvergunning zoals die tot <strong>de</strong> achtste serie wijzigingen ook al was<br />

<strong>op</strong>genomen in <strong>de</strong> Mo<strong>de</strong>l-bouwveror<strong>de</strong>ning 1992, zie <strong>de</strong> losbladige uitgave<br />

'Standaardregelingen in <strong>de</strong> bouw' van <strong>de</strong> VNG Uitgeverij.<br />

Paragraaf 1 Gegevens en beschei<strong>de</strong>n<br />

Artikel 2.1.1 Aanvraag bouwvergunning<br />

De toelichting bij dit artikel vervalt.<br />

Artikel 2.1.2 In <strong>de</strong> aanvraag <strong>op</strong> te nemen gegevens<br />

De toelichting bij dit artikel vervalt.<br />

Artikel 2.1.3 Bij <strong>de</strong> aanvraag in te dienen beschei<strong>de</strong>n<br />

De toelichting bij dit artikel vervalt.<br />

Artikel 2.1.4 Gegevens met betrekking tot het coördineren van vergunningaanvragen<br />

De toelichting bij dit artikel vervalt.<br />

Artikel 2.1.5 Het on<strong>de</strong>rzoek naar bo<strong>de</strong>mverontreiniging<br />

Inleiding<br />

De artikelen over het bo<strong>de</strong>mon<strong>de</strong>rzoek in <strong>de</strong> Mo<strong>de</strong>l-bouwveror<strong>de</strong>ning hebben tot doel te<br />

bevor<strong>de</strong>ren dat niet wordt gebouwd <strong>op</strong> verontreinig<strong>de</strong> grond. Artikel 2.4.1 bevat het verbod<br />

tot bouwen <strong>op</strong> verontreinig<strong>de</strong> grond. Bij dit artikel is een uitvoerige toelichting geplaatst<br />

waarin <strong>de</strong> hele route van een bo<strong>de</strong>mon<strong>de</strong>rzoek wordt beschreven, <strong>de</strong> van toepassing zijn<strong>de</strong><br />

normen en <strong>de</strong> relatie wordt aangeduid met <strong>de</strong> voorschriften uit <strong>de</strong> Woningwet en het Besluit<br />

indieningsvereisten.<br />

Artikel 2.1.5 is met <strong>de</strong> achtste serie wijzigingen per 1 januari 2003 vervallen. Om die re<strong>de</strong>n is<br />

toen in <strong>de</strong> toelichting bij artikel 2.4.1 alles beschreven over het bo<strong>de</strong>mon<strong>de</strong>rzoek wat nodig is<br />

voor <strong>de</strong> uitvoering van <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning.<br />

In verband met <strong>de</strong> inwerkingtreding van het Besluit indieningsvereisten <strong>op</strong> 1 januari 2003 is<br />

bij <strong>de</strong> achtste serie wijzigingen van <strong>de</strong> MBV een reeks artikelen vervallen, on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re die<br />

over het bo<strong>de</strong>mon<strong>de</strong>rzoek. On<strong>de</strong>r meer uit vragen uit <strong>de</strong> uitvoeringspraktijk is gebleken dat<br />

<strong>de</strong> afstemming tussen <strong>de</strong> MBV en genoemd Besluit <strong>op</strong> dat punt nog niet <strong>op</strong>timaal was, met<br />

name wat betreft <strong>de</strong> regeling inzake <strong>de</strong> wijze van on<strong>de</strong>rzoeken en <strong>de</strong> daar<strong>op</strong> van toepassing<br />

zijn<strong>de</strong> normen en protocollen. In feite ontbrak <strong>de</strong> materie die voorheen was geregeld in het<br />

twee<strong>de</strong> tot en met het vier<strong>de</strong> lid van het vervallen artikel 2.1.5.<br />

In een overleg met het ministerie van VROM is uitgesproken dat <strong>op</strong> termijn <strong>de</strong> hele materie<br />

van het bo<strong>de</strong>mon<strong>de</strong>rzoek in lan<strong>de</strong>lijke regelgeving wordt neergelegd, doch dat dit nog enige<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 7


tijd zal duren voordat het zover is. Omdat het onverantwoord wordt geacht <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> over<br />

een gebrekkige regelgeving te beschikken, is tevens in dit overleg besloten dat als een<br />

tij<strong>de</strong>lijke <strong>op</strong>lossing <strong>de</strong> MBV wordt aangevuld met een nieuw herschreven artikel 2.1.5. Het<br />

blijkt dat een wijziging van <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning sneller te realiseren is dan een wijziging van<br />

lan<strong>de</strong>lijke regelgeving. Het <strong>de</strong>els doen herleven van het ou<strong>de</strong> artikel 2.1.5 maakt het tevens<br />

noodzakelijk <strong>de</strong> toelichting <strong>op</strong> artikel 2.4.1 te herzien.<br />

Met betrekking tot <strong>de</strong> voornemens voor rijksregelgeving verwijzen wij naar <strong>de</strong> MG circulaire<br />

van 15 juli 2003, nr. MG 2003-18.<br />

De hierna vermel<strong>de</strong> toelichting per artikellid is bekn<strong>op</strong>t. Een uitvoeriger beschrijving van het<br />

hele proces staat vermeld in <strong>de</strong> toelichting bij artikel 2.4.1. Men gelieve bei<strong>de</strong> toelichtingen<br />

in combinatie met elkaar te lezen.<br />

Lid 1<br />

Uit <strong>de</strong> systematiek van NEN 5740 volgt dat voorafgaand aan het verkennend on<strong>de</strong>rzoek eerst<br />

een vooron<strong>de</strong>rzoek volgens NVN 5725 wordt uitgevoerd – ook wel historisch on<strong>de</strong>rzoek<br />

genoemd - ten behoeve van het formuleren van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekshypothese en een eventuele<br />

on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>ling van het terrein. Indien het vooron<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> historie en <strong>de</strong><br />

bo<strong>de</strong>mgesteldheid uitwijst dat <strong>de</strong> locatie onverdacht is, kunnen burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs<br />

<strong>op</strong> basis van het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> lid besluiten ontheffing te verlenen voor het uitvoeren van het<br />

verkennend on<strong>de</strong>rzoek.<br />

In volgor<strong>de</strong> kunnen dus drie on<strong>de</strong>rzoeken wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n: vooron<strong>de</strong>rzoek, verkennend<br />

on<strong>de</strong>rzoek en na<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek.<br />

Niet langer is in dit artikel geregeld bij welke instantie <strong>de</strong> burger een beoor<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rzoeks<strong>op</strong>zet van het bo<strong>de</strong>mon<strong>de</strong>rzoek kan vragen. Thans wordt dit beschouwd als een<br />

interne organisatorische kwestie van <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong>. De mogelijkheid om een <strong>de</strong>rgelijke<br />

beoor<strong>de</strong>ling te vragen kan nog steeds als dienstverlening aan <strong>de</strong> burger wor<strong>de</strong>n aangebo<strong>de</strong>n.<br />

De <strong>gemeente</strong> maakt bekend, bij voorbeeld bij <strong>de</strong> afgifte van het formulier voor het aanvragen<br />

van een reguliere bouwvergunning, dat en waar een <strong>de</strong>rgelijke beoor<strong>de</strong>ling kan plaatsvin<strong>de</strong>n.<br />

Meestal is dit een af<strong>de</strong>ling of dienst milieu of een inter<strong>gemeente</strong>lijke milieudienst dan wel<br />

een private organisatie/adviesbureau waaraan <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> bepaal<strong>de</strong> werkzaamhe<strong>de</strong>n heeft<br />

uitbesteed.<br />

Lid 2<br />

Tot <strong>de</strong> wijziging van <strong>de</strong> wettelijke categorie-in<strong>de</strong>ling van bouwwerken, die <strong>op</strong> 1 januari 2003<br />

in werking is getre<strong>de</strong>n, gold <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mon<strong>de</strong>rzoeksverplichting niet voor het bouwen dat,<br />

hoewel bouwvergunningplichtig, naar aard en omvang gelijk te stellen was met<br />

meldingplichtig bouwen. In het twee<strong>de</strong> lid van artikel 2.1.5 is thans een soortgelijke regeling<br />

<strong>op</strong>genomen ten aanzien van het bouwen dat, hoewel regulier-bouwvergunningplichtig, naar<br />

aard en omvang gelijk te stellen is aan bouwvergunningsvrij c.q. lichtbouwvergunningplichtig<br />

bouwen als genoemd in het Besluit bouwwerken. Daarbij kan<br />

bijvoorbeeld wor<strong>de</strong>n gedacht aan het plaatsen van een tuinschuurtje bij of een aanbouw aan<br />

een utiliteitsgebouw. Hoewel in <strong>de</strong>ze gevallen dus geen bo<strong>de</strong>mon<strong>de</strong>rzoeksrapport hoeft te<br />

wor<strong>de</strong>n ingediend, kan <strong>de</strong> aanhoudingsregeling van artikel 52a van <strong>de</strong> Woningwet overigens<br />

wel van toepassing zijn <strong>op</strong> aanvragen om een reguliere of lichte bouwvergunning, namelijk in<br />

het geval dat bij burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs uit an<strong>de</strong>ren hoof<strong>de</strong> een re<strong>de</strong>lijk vermoe<strong>de</strong>n<br />

bestaat dat overeenkomstig <strong>de</strong> Wet bo<strong>de</strong>mbescherming sprake is van een geval van ernstige<br />

verontreiniging (zie <strong>de</strong> toelichting bij genoemd artikel 52a, eerste lid Woningwet).<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 8


Lid 3<br />

Het begrip ‘bruikbare on<strong>de</strong>rzoeksresultaten’ houdt in dat in ie<strong>de</strong>r geval een on<strong>de</strong>rzoek heeft<br />

plaatsgevon<strong>de</strong>n en dat dit recent is.<br />

Lid 4<br />

Bouwwerken met een beperkte instandhoudingstermijn kunnen velerlei zijn, van klein tot<br />

groot en voor een zeer divers gebruik. Vermelding van <strong>de</strong>ze categorie betekent geenszins dat<br />

in alle gevallen ontheffing wordt verleend. De <strong>gemeente</strong> kan hiervoor beleid ontwikkelen.<br />

Lid 5<br />

De strekking van dit lid is het tegengaan dat een bo<strong>de</strong>mon<strong>de</strong>rzoek plaatsvindt voordat <strong>de</strong><br />

bestaan<strong>de</strong> bebouwing wordt geslo<strong>op</strong>t en eventueel ten gevolge van <strong>de</strong>ze werkzaamhe<strong>de</strong>n een<br />

bo<strong>de</strong>mverontreiniging <strong>op</strong>treedt die dan niet wordt gesignaleerd.<br />

Dit betekent dat het resultaat van een bo<strong>de</strong>mon<strong>de</strong>rzoek niet altijd kan wor<strong>de</strong>n overgelegd bij<br />

<strong>de</strong> aanvraag om bouwvergunning. Daarom behoort dit on<strong>de</strong>rzoek tot <strong>de</strong> beschei<strong>de</strong>n die ook<br />

later kunnen wor<strong>de</strong>n ingediend. Of zoals <strong>de</strong> toelichting bij <strong>de</strong> bijlage van het Besluit<br />

indieningsvereisten vermeldt “Dit tijdstip kan in een voorwaar<strong>de</strong> bij <strong>de</strong> bouwvergunning<br />

wor<strong>de</strong>n vastgelegd <strong>op</strong> basis van het bepaal<strong>de</strong> in artikel 56 van <strong>de</strong> Woningwet.”<br />

Artikel 2.1.6 Overige gegevens en beschei<strong>de</strong>n behoren<strong>de</strong> bij <strong>de</strong> aanvraag om<br />

bouwvergunning<br />

De toelichting bij dit artikel vervalt.<br />

Artikel 2.1.7 Bouwregistratie<br />

De toelichting bij dit artikel vervalt.<br />

Artikel 2.1.8 Bijzon<strong>de</strong>re bepalingen omtrent <strong>de</strong> aanvraag om bouwvergunning<br />

woonwagens en standplaatsen<br />

De toelichting bij dit artikel vervalt.<br />

Paragraaf 2 Behan<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> aanvraag om bouwvergunning<br />

Artikelen 2.2.1 tot en met 2.2.3 Procedurebepalingen<br />

De (vervallen) artikelen 2.2.1 tot en met 2.2.3 waren tot 2003 in <strong>de</strong> MBV <strong>op</strong>genomen<br />

tenein<strong>de</strong> discussies over termijnen uit te sluiten. Er werd van uitgegaan dat artikel 8, <strong>de</strong>r<strong>de</strong> lid<br />

van <strong>de</strong> Woningwet (oud) ruimte liet voor het in <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>op</strong>nemen van <strong>de</strong>ze<br />

artikelen. ‘Tot 1 januari 2003 was in artikel 2.2.1 MBV <strong>op</strong>genomen dat <strong>de</strong> aanvrager door of<br />

namens burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs een bewijs van ontvangst wordt uitgereikt, waarin <strong>de</strong><br />

datum van ontvangst is vermeld. Op 1 januari 2003 is het Besluit indieningsvereisten in<br />

werking getre<strong>de</strong>n, waarin geen bepaling is <strong>op</strong>genomen over <strong>de</strong> aantekening van <strong>de</strong><br />

ontvangstdatum en het zen<strong>de</strong>n van een ontvangstbevestiging van een bouwaanvraag door<br />

burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs. Sinds <strong>de</strong> inwerkingtreding van het Besluit indieningsvereisten<br />

<strong>op</strong> 1 januari 2003 mogen burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs geen aanvullen<strong>de</strong> indieningsvereisten<br />

meer <strong>op</strong>nemen in hun bouwveror<strong>de</strong>ning. In verband met <strong>de</strong> fatale beslistermijn in <strong>de</strong><br />

bouwvergunningprocedure zal het Besluit indieningsvereisten <strong>op</strong> dit on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el wor<strong>de</strong>n<br />

gewijzigd. Deze wijzigingsprocedure zal echter enige tijd in beslag nemen.<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 9


Gelet <strong>op</strong> het belang van <strong>de</strong>ze gegevens voor <strong>de</strong> bouwvergunningprocedure adviseren wij u te<br />

han<strong>de</strong>len overeenkomstig het vervallen artikel 2.2.1 MBV totdat een en an<strong>de</strong>r in het Besluit<br />

indieningsvereisten is <strong>op</strong>genomen.’<br />

Voor een regeling van samenlo<strong>op</strong> (artikel 2.2.2) en bekendmaking van afwijken<strong>de</strong> termijnen<br />

(artikel 2.2.3) is na 2002 geen wettelijke basis meer in <strong>de</strong> Woningwet aanwezig.<br />

Gelet <strong>op</strong> <strong>de</strong> sanctie van <strong>de</strong> fictieve bouwvergunningverlening die <strong>de</strong> Woningwet <strong>op</strong><br />

termijnoverschrijding stelt, is het uitsluiten van ondui<strong>de</strong>lijkheid over beslissingstermijnen nog<br />

steeds van belang. De beslistermijn voor <strong>de</strong> lichte-bouwvergunning en <strong>de</strong> bouwvergunning<br />

eerste of twee<strong>de</strong> fase is zes weken en twaalf weken voor een reguliere bouwvergunning. Er<br />

zijn echter uitzon<strong>de</strong>ringen.<br />

Het is raadzaam om <strong>de</strong> aanvrager <strong>op</strong> <strong>de</strong> hoogte te stellen van het feit dat <strong>op</strong> een aanvraag om<br />

bouwvergunning, waarvoor tevens een vrijstelling als bedoeld in <strong>de</strong> artikelen 15, 17 of 19 van<br />

<strong>de</strong> Wet <strong>op</strong> <strong>de</strong> Ruimtelijke Or<strong>de</strong>ning nodig is, <strong>de</strong> termijn van zes weken (lichtebouwvergunning/bouwvergunning<br />

eerste of twee<strong>de</strong> fase) of twaalf weken (reguliere<br />

bouwvergunning) niet van toepassing is; zie artikel 46 en 49 van <strong>de</strong> Woningwet.<br />

An<strong>de</strong>re uitzon<strong>de</strong>ringen <strong>op</strong> <strong>de</strong> termijn van zes respectievelijk twaalf weken betreffen het<br />

<strong>op</strong>schorten van <strong>de</strong> termijn <strong>op</strong> grond van artikel 47 van <strong>de</strong> Woningwet juncto artikel 4.5 van<br />

<strong>de</strong> Algemene wet bestuursrecht, het aanhou<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> aanvraag <strong>op</strong> grond van het bepaal<strong>de</strong> in<br />

<strong>de</strong> artikelen 50 tot en met 55 van <strong>de</strong> Woningwet, dan wel het verdagen van <strong>de</strong> beslissing<br />

daar<strong>op</strong>.<br />

Ook <strong>de</strong> positie van <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n-belanghebben<strong>de</strong>n is bij <strong>de</strong> beslistermijnen van belang. Ter<br />

bescherming van <strong>de</strong> positie van <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n-belanghebben<strong>de</strong>n regelt artikel 41 van <strong>de</strong> Woningwet<br />

<strong>de</strong> <strong>op</strong>enbare bekendmaking van <strong>de</strong> aanvraag om bouwvergunning. Om te vermij<strong>de</strong>n dat<br />

<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n-belanghebben<strong>de</strong>n te snel uitgaan van een fictief verleen<strong>de</strong> bouwvergunning <strong>op</strong> basis<br />

waarvan zij bezwaar kunnen maken ingevolge <strong>de</strong> Algemene wet bestuursrecht, is het<br />

wenselijk dat <strong>de</strong> uitzon<strong>de</strong>ringen <strong>op</strong> <strong>de</strong> termijn van zes respectievelijk twaalf weken voor hen<br />

kenbaar zijn.<br />

Vanaf 2003 is het niet meer mogelijk <strong>de</strong> uitzon<strong>de</strong>ringen <strong>op</strong> <strong>de</strong> beslistermijn van zes of twaalf<br />

weken te registreren in het <strong>op</strong>enbaar bouwregister. Het is echter nog wel raadzaam om tot<br />

publicatie over te gaan van <strong>de</strong> aanhouding van een aanvraag om bouwvergunning en een<br />

besluit tot verdaging van <strong>de</strong> beslissing over een aanvraag om bouwvergunning.<br />

Artikel 2.2.4 In behan<strong>de</strong>ling nemen en fasering bouwvergunningverlening<br />

De toelichting bij dit artikel vervalt.<br />

Artikel 2.2.5 In behan<strong>de</strong>ling nemen bo<strong>de</strong>mon<strong>de</strong>rzoek<br />

De toelichting bij dit artikel vervalt.<br />

Artikel 2.2.6 Bekendmaking van rechtswege verleen<strong>de</strong> bouwvergunning<br />

Artikel 58 van <strong>de</strong> Woningwet regelt dat <strong>de</strong> eigenaar of hoofdgebruiker van een naburig an<strong>de</strong>r<br />

gebouw schriftelijk in kennis wordt gesteld van een fictief verleen<strong>de</strong> bouwvergunning.<br />

De termijn voor het geven van schriftelijk bericht is door <strong>de</strong> Woningwet gesteld <strong>op</strong> twee<br />

weken. De bouwveror<strong>de</strong>ning dient alleen <strong>de</strong> inhoud van het bericht te regelen. Zo nodig kan<br />

dit artikel wor<strong>de</strong>n aangepast aan plaatselijke omstandighe<strong>de</strong>n en gebruiken.<br />

Paragraaf 3 Welstandstoetsing<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 10


Artikel 2.3.1 Welstandscriteria<br />

De toelichting bij dit artikel vervalt.<br />

Paragraaf 4 Het tegengaan van bouwen <strong>op</strong> verontreinig<strong>de</strong> grond<br />

Artikel 2.4.1 Verbod tot bouwen <strong>op</strong> verontreinig<strong>de</strong> grond<br />

Algemeen<br />

In het twee<strong>de</strong> lid, on<strong>de</strong>r c, van artikel 8 van <strong>de</strong> Woningwet wordt aan <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong>ra<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />

<strong>op</strong>dracht gegeven om in <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning voorschriften <strong>op</strong> te nemen omtrent het<br />

tegengaan van bouwen <strong>op</strong> verontreinig<strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m. In het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> lid van genoemd artikel 8 is<br />

uitgewerkt <strong>op</strong> welke bouwwerken <strong>de</strong>ze voorschriften betrekking dienen te hebben. Het woord<br />

'uitsluitend' in <strong>de</strong> redactie van dit <strong>de</strong>r<strong>de</strong> lid duidt er<strong>op</strong> dat aanvulling in <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning<br />

niet is toegestaan.<br />

Artikel 8 <strong>de</strong>r<strong>de</strong> lid van <strong>de</strong> Woningwet en het on<strong>de</strong>rhavige artikel sluiten nauw aan bij <strong>de</strong><br />

vroegere redactie waardoor inhou<strong>de</strong>lijk geen grote verschillen ontstaan. De verschillen die er<br />

zijn, betreffen <strong>de</strong> aanduiding van <strong>de</strong> categorie waarvoor het bo<strong>de</strong>mon<strong>de</strong>rzoek geldt, <strong>de</strong><br />

bouwwerken waarvoor een reguliere bouwvergunning is vereist. De bouwwerken waarvoor<br />

een zogenoem<strong>de</strong> lichte bouwvergunning volgens artikel 44, <strong>de</strong>r<strong>de</strong> juncto eerst lid van <strong>de</strong><br />

Woningwet is vereist, vallen buiten <strong>de</strong>ze on<strong>de</strong>rzoeksplicht. Dit volgt uit artikel 4, eerste lid,<br />

letter c, van het Besluit indieningsvereisten, waarin staat dat bij een aanvraag om een lichte<br />

bouwvergunning <strong>de</strong> gegevens en beschei<strong>de</strong>n bedoeld in <strong>de</strong> paragrafen 1.1 en 1.4 van<br />

hoofdstuk 1 van <strong>de</strong> bijlage bij dit besluit moeten wor<strong>de</strong>n ingediend. De plicht tot het indienen<br />

van een on<strong>de</strong>rzoeksrapport staat in artikel 1.2.6, letter e van hoofdstuk 1 van <strong>de</strong> bijlage bij<br />

genoemd besluit. Derhalve geldt <strong>de</strong> plicht tot het indienen van een bo<strong>de</strong>mon<strong>de</strong>rzoeksrapport<br />

niet voor een aanvraag om een lichte bouwvergunning. De laatstgenoem<strong>de</strong> categorie komt<br />

niet geheel overeen met <strong>de</strong> categorie meldingplichtige bouwwerken van voor <strong>de</strong><br />

wetswijziging van 2003. Indien burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs <strong>op</strong> an<strong>de</strong>re wijze dan via bedoeld<br />

bo<strong>de</strong>mon<strong>de</strong>rzoek ermee bekend zijn dat <strong>de</strong> grond ernstig verontreinigd is (bijvoorbeeld <strong>op</strong><br />

basis van eer<strong>de</strong>r verricht bo<strong>de</strong>mon<strong>de</strong>rzoek of historisch on<strong>de</strong>rzoek), kunnen zij ook in geval<br />

van een aanvraag om een lichte bouwvergunning van <strong>de</strong> aanvrager een<br />

bo<strong>de</strong>mon<strong>de</strong>rzoeksrapport verlangen. In artikel 2.1.5 staat vermeld aan welke eisen het<br />

on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> gesteldheid van <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m moet voldoen. Ook is aangegeven dat geen<br />

bo<strong>de</strong>mon<strong>de</strong>rzoeksrapport hoeft te wor<strong>de</strong>n ingediend bij regulier-bouwvergunning-plichtig<br />

bouwen dat naar aard en omvang gelijk is aan bouwvergunningsvrij of lichtbouwvergunningplichtig<br />

bouwen.Voorts wor<strong>de</strong>n hieron<strong>de</strong>r bij het vier<strong>de</strong> aandachtstreepje <strong>de</strong><br />

omstandighe<strong>de</strong>n omschreven waaron<strong>de</strong>r burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs geheel of ge<strong>de</strong>eltelijk<br />

ontheffing kunnen verlenen van <strong>de</strong> plicht tot het (doen) verrichten van bo<strong>de</strong>mon<strong>de</strong>rzoek.’<br />

De indieningsvereisten voor het in behan<strong>de</strong>ling nemen van een aanvraag om<br />

bouwvergunning, waartoe het bo<strong>de</strong>mon<strong>de</strong>rzoek behoort, zijn vanaf 1 januari 2003 niet langer<br />

in <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning maar in het Besluit indieningsvereisten geregeld.<br />

De structuur is als volgt:<br />

- De voorprocedure - voorafgaand aan het indienen van een aanvraag om bouwvergunning<br />

- waarbij een <strong>gemeente</strong>lijke dienst, meestal <strong>de</strong> milieudienst, een oor<strong>de</strong>el geeft over <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rzoeks<strong>op</strong>zet van het on<strong>de</strong>rzoeksrapport is als verplicht on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el om te komen tot<br />

een aanvraag om bouwvergunning overbodig gewor<strong>de</strong>n nu <strong>de</strong> NEN 5740 <strong>de</strong>ze materie<br />

nagenoeg geheel bestrijkt. Ingeval <strong>de</strong> aanvrager twijfel heeft over <strong>de</strong> keuze van <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rzoeks<strong>op</strong>zet staat het hem vrij hierover bij <strong>de</strong> <strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong> dienst of af<strong>de</strong>ling van<br />

<strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> informatie te vragen en een vooroverleg te voeren. In dit vooroverleg kan<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 11


tevens aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> komen <strong>de</strong> vraag of en zo ja voor welke gegevens ontheffing wordt<br />

verleend van het on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mgesteldheid.<br />

- Bij <strong>de</strong> aanvraag om een bouwvergunning voor een bouwwerk waarvoor een reguliere<br />

bouwvergunning is vereist, moet een on<strong>de</strong>rzoeksrapport betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />

bo<strong>de</strong>mgesteldheid wor<strong>de</strong>n overgelegd, aldus artikel 1.2.6, letter e van <strong>de</strong> bijlage<br />

behoren<strong>de</strong> bij artikel 4 van het Besluit indieningsvereisten.<br />

- Het on<strong>de</strong>rzoeksrapport bestaat volgens het eerste lid van artikel 2.1.5 uit <strong>de</strong> resultaten<br />

van een recent uitgevoerd verkennend on<strong>de</strong>rzoek volgens NEN 5740, bijlage B, uitgave<br />

1999, inclusief correctieblad C1, uitgave 2000. Voordat een verkennend on<strong>de</strong>rzoek<br />

wordt uitgevoerd moet een vooron<strong>de</strong>rzoek volgens NVN 5725, uitgave 1999, wor<strong>de</strong>n<br />

uitgevoerd ten behoeve van het formuleren van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekshypothese en een<br />

eventuele on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>ling van het terrein. Indien het vooron<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> historie en<br />

<strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mgesteldheid uitwijst dat <strong>de</strong> locatie onverdacht is, verlenen burgemeester en<br />

wethou<strong>de</strong>rs <strong>op</strong> grond van het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> lid van artikel 2.1.5 geheel of ge<strong>de</strong>eltelijk ontheffing<br />

van <strong>de</strong> plicht tot het indienen van een on<strong>de</strong>rzoeksrapport als bedoeld in artikel 2.1.6 als<br />

hiervoor genoemd. Duidt het vooron<strong>de</strong>rzoek <strong>op</strong> <strong>de</strong> aanwezigheid van diffuse of<br />

puntbronnen, dan dient daarnaast on<strong>de</strong>rzoek plaats te vin<strong>de</strong>n volgens het gecombineer<strong>de</strong><br />

protocol uit <strong>de</strong> Sdu-uitgave Bo<strong>de</strong>mon<strong>de</strong>rzoek milieuvergunningen en BSB (oktober<br />

1993, ISBN 90-12-08118-1). Hiermee wordt <strong>op</strong> een verantwoor<strong>de</strong> wijze inzicht<br />

verkregen in <strong>de</strong> algemene bo<strong>de</strong>mkwaliteit van het bouwkavel en <strong>de</strong> aanwezigheid van<br />

puntbron(nen) gebon<strong>de</strong>n verontreiniging(en).Wanneer uit het verkennend on<strong>de</strong>rzoek<br />

blijkt dat sprake is van bo<strong>de</strong>mverontreiniging, is een na<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek vereist. Hiervoor<br />

geldt het Protocol Na<strong>de</strong>r On<strong>de</strong>rzoek <strong>de</strong>el 1 (Sdu-uitgave 1994, ISBN 90-12-09083) of <strong>de</strong><br />

Richtlijn Na<strong>de</strong>r On<strong>de</strong>rzoek <strong>de</strong>el 1 (Sdu-uitgave 1995, ISBN 90-12-08232-3).<br />

Het beoor<strong>de</strong>lingska<strong>de</strong>r waarmee re<strong>de</strong>lijkerwijs kan wor<strong>de</strong>n voorkomen dat aanwezigheid<br />

van asbest in <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m <strong>op</strong> een bouwlocatie over het hoofd wordt gezien is onlangs<br />

aangevuld met een nieuwe on<strong>de</strong>rzoeksnorm NEN 5707 (Bo<strong>de</strong>m – Inspectie,<br />

Monsterneming en analyse van asbest in bo<strong>de</strong>m). Indien voorafgaand aan een<br />

verkennend bo<strong>de</strong>mon<strong>de</strong>rzoek conform NEN 5740 een vooron<strong>de</strong>rzoek volgens NVN<br />

5725 wordt uitgevoerd, kan <strong>de</strong> aanwezigheid van asbest in <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rzocht<br />

door daaraan een on<strong>de</strong>rzoek volgens NEN 5707 te k<strong>op</strong>pelen. De norm is van toepassing<br />

<strong>op</strong> asbest in bo<strong>de</strong>m en grond met min<strong>de</strong>r dan 20% puin.<br />

- Voor <strong>de</strong> bepaling van asbest in bo<strong>de</strong>m met meer dan 20% puin zal (ontwerp-)NEN 5897<br />

(Monsterneming en analyse van asbest in bouw- en slo<strong>op</strong>afval en puingranulaat) naar<br />

verwachting in september 2003 wor<strong>de</strong>n gepubliceerd. Voor meer informatie over <strong>de</strong><br />

publicatie van laatstgenoem<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksnorm verwijzen wij u naar het Ne<strong>de</strong>rlands<br />

Normalisatie-instituut (015- 2690 303 of milieu@nen.nl ).<br />

- Het tijdstip waar<strong>op</strong> <strong>de</strong> ontheffing wordt verleend is niet vastgelegd. Dit kan zijn voor <strong>de</strong><br />

indiening van een verzoek om bouwvergunning of nadat dit verzoek is ingediend. De<br />

ontheffing van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksplicht houdt niet in dat niet getoetst wordt aan het verbod<br />

tot bouwen <strong>op</strong> verontreinig<strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m. In het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> grondpolitiek, <strong>de</strong> planologie,<br />

het bo<strong>de</strong>m- of milieubeleid beschikt <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> in voorkomen<strong>de</strong> gevallen al over<br />

on<strong>de</strong>rzoeksresultaten. Het criterium voor het verlenen van een ontheffing is dus een<br />

eer<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek, dat kwalitatief aan het on<strong>de</strong>rzoeksrapport gelijkwaardige informatie<br />

heeft <strong>op</strong>geleverd. Is het terrein niet eer<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzocht, dan vormt het feit dat in <strong>de</strong><br />

<strong>gemeente</strong>lijke archieven bruikbare informatie voor een historisch on<strong>de</strong>rzoek te vin<strong>de</strong>n is,<br />

uiteraard geen grond voor een ontheffing. Het eer<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>rzoek kan door <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong><br />

in eigen beheer gebeurd zijn. De situatie waarin <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> een terrein bouwrijp heeft<br />

<strong>op</strong>geleverd en verkocht, leent zich bijvoorbeeld goed voor een ontheffing. Ver<strong>de</strong>r kan <strong>de</strong><br />

aanvrager of een eer<strong>de</strong>re rechthebben<strong>de</strong> in een an<strong>de</strong>r verband dan <strong>de</strong> aanvraag om<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 12


ouwvergunning on<strong>de</strong>rzoeksgegevens aan <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> hebben overgelegd. Voorwaar<strong>de</strong><br />

bij dit alles is wel dat <strong>de</strong> bij <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> beken<strong>de</strong> informatie actueel genoeg is. De<br />

actualiteitswaar<strong>de</strong> van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksresultaten bedraagt maximaal twee tot vijf jaar,<br />

afhankelijk van <strong>de</strong> aard en mate van <strong>de</strong> verontreiniging en het bo<strong>de</strong>mgebruik na het<br />

uitvoeren van het on<strong>de</strong>rzoek. Overwogen zou kunnen wor<strong>de</strong>n om, in verband met <strong>de</strong><br />

krappe termijnen, <strong>de</strong>ze ontheffingsbevoegdheid van burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs te<br />

mandateren.De ontheffing dient in volgor<strong>de</strong> vooraf te gaan aan <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong><br />

compleetheid van <strong>de</strong> stukken in verband met toepassing van artikel 47 van <strong>de</strong><br />

Woningwet. In verband met <strong>de</strong> krappe termijn - binnen vier weken na ontvangst van <strong>de</strong><br />

aanvraag - kan het lastig en wellicht niet goed realiseerbaar zijn om binnen die termijn<br />

ook <strong>de</strong> mogelijkheid van een ontheffing te beoor<strong>de</strong>len en bij een gunstige uitkomst te<br />

verlenen. Daarom is <strong>de</strong> mogelijkheid en wenselijkheid aangegeven in een vooroverleg <strong>de</strong><br />

mogelijkheid van ontheffing te bezien en <strong>de</strong>ze zo mogelijk te verlenen voordat <strong>de</strong><br />

aanvraag wordt ingediend. Dit geeft <strong>de</strong> aanvrager <strong>de</strong> meeste zekerheid en behoedt <strong>de</strong><br />

<strong>gemeente</strong> voor problemen met <strong>de</strong> fatale termijnen.<br />

- Indien met inachtneming van een verleen<strong>de</strong> of nog te verlenen ontheffing blijkt dat <strong>de</strong><br />

ingedien<strong>de</strong> beschei<strong>de</strong>n onvoldoen<strong>de</strong> zijn en dit gebrek niet kan wor<strong>de</strong>n <strong>op</strong>gelost door het<br />

stellen van een voorwaar<strong>de</strong> bij <strong>de</strong> vergunningverlening, wordt <strong>de</strong> aanvrager<br />

overeenkomstig artikel 47 van <strong>de</strong> Woningwet in <strong>de</strong> gelegenheid gesteld <strong>de</strong> ontbreken<strong>de</strong><br />

gegevens aan te vullen.<br />

- Indien <strong>de</strong> aard van het bouwplan daartoe aanleiding geeft, kunnen burgemeester en<br />

wethou<strong>de</strong>rs in een voorwaar<strong>de</strong> bij <strong>de</strong> bouwvergunning bepalen dat <strong>de</strong> <strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong><br />

gegevens en beschei<strong>de</strong>n alsnog moeten wor<strong>de</strong>n verstrekt voordat met <strong>de</strong> bouw mag<br />

wor<strong>de</strong>n begonnen. Tevens wordt hierbij een termijn gesteld en een exacte aanduiding<br />

welke gegevens en beschei<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n verlangd, aldus het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> lid van artikel 4 van het<br />

Besluit indieningsvereisten.<br />

Ten gevolge van een veran<strong>de</strong>ring in <strong>de</strong> structuur en <strong>de</strong> plaats waar <strong>de</strong> diverse aspecten staan<br />

geregeld, treedt overigens geen inhou<strong>de</strong>lijke veran<strong>de</strong>ring <strong>op</strong> in <strong>de</strong> uitleg van <strong>de</strong> vermel<strong>de</strong><br />

NEN en NVN, wat wordt verstaan on<strong>de</strong>r 'recent' on<strong>de</strong>rzoek, waar<strong>op</strong> <strong>de</strong> verwachting mag<br />

wor<strong>de</strong>n gebaseerd dat 'voortdurend of nagenoeg voortdurend mensen zullen verblijven' in een<br />

te bouwen bouwwerk.<br />

De gezondheidsrisico's voor <strong>de</strong> mens bij het gebruik van het bouwwerk vormen in <strong>de</strong>ze<br />

bena<strong>de</strong>ring het on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>nd criterium. Veiligheid en gezondheid zijn immers sinds <strong>de</strong><br />

invoering van <strong>de</strong> Woningwet in 1901 belangrijke grondslagen van <strong>de</strong> wet. Nadrukkelijk<br />

wordt in <strong>de</strong> Memorie van toelichting bij <strong>de</strong> wetswijziging vermeld dat <strong>de</strong> scha<strong>de</strong> voor het<br />

milieu, gelet <strong>op</strong> <strong>de</strong> uitgangspunten van <strong>de</strong> Woningwet, geen motief kan zijn voor <strong>de</strong><br />

voorschriften in <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning met betrekking tot het tegengaan van bouwen <strong>op</strong><br />

verontreinig<strong>de</strong> grond. Dit in tegenstelling tot <strong>de</strong> Wet bo<strong>de</strong>mbescherming waarbij het herstel<br />

van <strong>de</strong> functionele eigenschappen van <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m voor mens, plant en dier centraal staat.<br />

Bouwwerken bestemd voor het verblijf van mensen<br />

Wat verstaan moet wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r 'bouwwerken waarin voortdurend of nagenoeg voortdurend<br />

mensen zullen verblijven' wordt in <strong>de</strong> Memorie van toelichting bij <strong>de</strong> Wet tot wijziging van<br />

<strong>de</strong> Woningwet inzake het tegengaan van bouwen <strong>op</strong> verontreinig<strong>de</strong> grond (TK 1995-1996, 24<br />

809, nr. 3) na<strong>de</strong>r omschreven. Het betreft hier bouwwerken waarin dagelijks geduren<strong>de</strong> enige<br />

tijd <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> mensen verblijven, bijvoorbeeld om te werken of on<strong>de</strong>rwijs te geven of te<br />

genieten. Bij 'enige tijd' moet gedacht wor<strong>de</strong>n aan een verblijfsduur van twee of meer uren<br />

per (werk)dag. Het gaat dus niet om een enkele keer twee of meer uren, maar om een meer<br />

structureel (over een langere perio<strong>de</strong> dan één dag) twee of meer uren verblijven van <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 13


mensen in het gebouw.<br />

Gebouwen voor het <strong>op</strong>slaan van materialen of goe<strong>de</strong>ren, voor het telen of kweken van land-<br />

en tuinbouw producten alsme<strong>de</strong> gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen, zoals<br />

elektriciteitshuisjes en gebouwen voor <strong>de</strong> waterhuishouding of -zuivering, wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong><br />

Memorie van toelichting genoemd als voorbeel<strong>de</strong>n van bouwwerken waarin niet voortdurend<br />

of nagenoeg voortdurend mensen verblijven. De omstandigheid dat in <strong>de</strong>ze bouwwerken wel<br />

eens mensen aanwezig zijn, bijvoorbeeld voor het verrichten van over het algemeen kort<br />

duren<strong>de</strong> werkzaamhe<strong>de</strong>n, zoals on<strong>de</strong>rhoudswerkzaamhe<strong>de</strong>n, maakt die gebouwen nog niet tot<br />

gebouwen die feitelijk zijn bestemd voor het verblijven van mensen. In <strong>de</strong> Nota naar<br />

aanleiding van het verslag (TK, 1997-1996, 24809, nr. 5, p. 6) wordt naar aanleiding van<br />

kamervragen ver<strong>de</strong>r <strong>op</strong>gemerkt dat een recreatiewoning (in termen van het Bouwbesluit een<br />

logiesverblijf) on<strong>de</strong>r het begrip 'voortdurend of nagenoeg voortdurend verblijven van mensen'<br />

valt, terwijl dit niet geldt voor een schuur of garage bij een woning.<br />

Bouwwerken die <strong>de</strong> grond niet raken<br />

Hierbij moet gedacht wor<strong>de</strong>n aan dakkapellen en het realiseren van een extra verdieping <strong>op</strong><br />

een gebouw. De Memorie van toelichting noemt in dit ka<strong>de</strong>r ook vergunningplichtige<br />

inpandige verbouwingen, werkzaamhe<strong>de</strong>n aan een fun<strong>de</strong>ring of het maken van een kel<strong>de</strong>r als<br />

voorbeeld. Indien <strong>de</strong> bouwwerkzaamhe<strong>de</strong>n gepaard gaan met een functiewijziging kan echter<br />

onvermin<strong>de</strong>rd bo<strong>de</strong>mon<strong>de</strong>rzoek wor<strong>de</strong>n geëist.<br />

Bevoegd gezag bij ernstig en niet-ernstig geval van bo<strong>de</strong>mverontreiniging<br />

De systematiek van <strong>de</strong> Woningwet gaat er van uit dat burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs het<br />

bevoeg<strong>de</strong> gezag zijn voor <strong>de</strong> vraag of bij niet-ernstige gevallen van bo<strong>de</strong>mverontreiniging<br />

mag wor<strong>de</strong>n gebouwd. Al dan niet on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong> dat bepaal<strong>de</strong> voorzieningen wor<strong>de</strong>n<br />

getroffen.<br />

Indien sprake is van een ernstig geval van verontreinig<strong>de</strong> grond zijn ge<strong>de</strong>puteer<strong>de</strong> staten of<br />

burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs van <strong>de</strong> vier grote ste<strong>de</strong>n volgens <strong>de</strong> Wet bo<strong>de</strong>mbescherming het<br />

bevoeg<strong>de</strong> gezag ten aanzien van <strong>de</strong> te nemen saneringsmaatregelen.<br />

Afstemming met Wet bo<strong>de</strong>mbescherming<br />

Met <strong>de</strong> wijziging van <strong>de</strong> Woningwet inzake het tegengaan van bouwen <strong>op</strong> verontreinig<strong>de</strong><br />

grond is voorzien in een afstemmingsregeling tussen <strong>de</strong> bouwvergunningsprocedure en <strong>de</strong><br />

saneringsprocedure uit <strong>de</strong> Wet bo<strong>de</strong>mbescherming.<br />

Op grond van artikel 52A van <strong>de</strong> Woningwet geldt er een aanhoudingsverplichting voor<br />

aanvragen om bouwvergunning indien uit het overgeleg<strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mon<strong>de</strong>rzoek blijkt dat <strong>de</strong><br />

grond ter plaatse in zodanige mate is verontreinigd dat overeenkomstig <strong>de</strong> Wet<br />

bo<strong>de</strong>mbescherming sprake is van een geval van ernstige verontreiniging. Deze<br />

aanhoudingsplicht geldt ook als bij burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs uit an<strong>de</strong>ren hoof<strong>de</strong> een<br />

re<strong>de</strong>lijk vermoe<strong>de</strong>n bestaat dat <strong>de</strong> grond waar<strong>op</strong> gebouwd wordt in ernstige mate is<br />

verontreinigd. In <strong>de</strong>ze gevallen zal het gaan om bouwaanvragen waarbij geen<br />

bo<strong>de</strong>mon<strong>de</strong>rzoek behoef<strong>de</strong> te wor<strong>de</strong>n overgelegd, bijvoorbeeld omdat het bouwwerk niet<br />

bestemd is voor het verblijf van mensen.<br />

Deze aanhoudingsplicht duurt ingevolge het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> lid van artikel 52A totdat het krachtens <strong>de</strong><br />

Wet bo<strong>de</strong>mbescherming bevoeg<strong>de</strong> gezag het saneringsplan heeft goedgekeurd. Ook eindigt<br />

<strong>de</strong> aanhoudingsplicht indien het bevoeg<strong>de</strong> gezag heeft vastgesteld dat geen sprake is van een<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 14


ernstig geval van verontreiniging.<br />

Hoe werkt <strong>de</strong> verbodsbepaling in <strong>de</strong> praktijk<br />

Indien noch uit een bo<strong>de</strong>mon<strong>de</strong>rzoek noch <strong>op</strong> basis van een re<strong>de</strong>lijk vermoe<strong>de</strong>n kan wor<strong>de</strong>n<br />

gesteld dat sprake is van een ernstig geval van verontreiniging geldt er voor <strong>de</strong><br />

bouwvergunning geen aanhoudingsverplichting en moeten burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs<br />

beslissen <strong>op</strong> <strong>de</strong> bouwaanvraag. Het feit dat geen sprake is van een ernstig geval van<br />

verontreiniging neemt echter niet weg dat toch sprake kan zijn van een verontreiniginggraad<br />

waarbij gevaar is te verwachten voor <strong>de</strong> gezondheid van <strong>de</strong> gebruikers van het bouwwerk.<br />

Hoewel burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs <strong>de</strong> bouwvergunning in <strong>de</strong>ze gevallen formeel kunnen<br />

weigeren, zal echter veelal volstaan kunnen wor<strong>de</strong>n met het stellen van aanvullen<strong>de</strong><br />

voorwaar<strong>de</strong>n dat bepaal<strong>de</strong> voorzieningen wor<strong>de</strong>n getroffen. Zie hiervoor <strong>de</strong> toelichting on<strong>de</strong>r<br />

artikel 2.4.2 van <strong>de</strong> Mo<strong>de</strong>l-bouwveror<strong>de</strong>ning.<br />

Voor gevallen met een ernstige bo<strong>de</strong>mverontreiniging geldt een aanhoudingsverplichting<br />

totdat het bevoeg<strong>de</strong> gezag als bedoeld in <strong>de</strong> Wet bo<strong>de</strong>mbescherming een saneringsplan heeft<br />

goedgekeurd. Zodra het saneringsplan is goedgekeurd dient een beslissing te wor<strong>de</strong>n<br />

genomen <strong>op</strong> <strong>de</strong> bouwaanvraag. Ook in <strong>de</strong>ze gevallen zal <strong>de</strong> vergunning in <strong>de</strong> regel verleend<br />

kunnen wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong> dat vooruitl<strong>op</strong>end <strong>op</strong> <strong>de</strong> aanvang van <strong>de</strong><br />

bouwwerkzaamhe<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> <strong>op</strong> grond van het goedgekeur<strong>de</strong> saneringsplan noodzakelijke<br />

voorzieningen wor<strong>de</strong>n getroffen.<br />

Artikel 2.4.2 Voorwaar<strong>de</strong>n bouwvergunning<br />

Niet ernstige gevallen van bo<strong>de</strong>mverontreiniging, waarin naar het oor<strong>de</strong>el van burgemeester<br />

en wethou<strong>de</strong>rs toch nog sprake is van een onaanvaardbare verontreiniginggraad, zijn meestal<br />

overzichtelijke gevallen. Op korte termijn en zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> noodzaak van saneringson<strong>de</strong>rzoek is<br />

aan te geven <strong>op</strong> welke wijze het verontreinigingprobleem kan wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rvangen.<br />

In dit soort niet ernstige gevallen hoeft <strong>de</strong> conclusie, dat het terrein verontreinigd is, niet te<br />

lei<strong>de</strong>n tot weigering van <strong>de</strong> bouwvergunning.<br />

In <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> bouwvergunning kan aangegeven wor<strong>de</strong>n <strong>op</strong> welke wijze het<br />

terrein gesaneerd moet wor<strong>de</strong>n en - in relatie tot <strong>de</strong> bouw - <strong>op</strong> welk tijdstip. Als<br />

saneringsvoorwaar<strong>de</strong>n valt te <strong>de</strong>nken aan:<br />

-<br />

-<br />

-<br />

<strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>, dat on<strong>de</strong>r het bouwwerk een isoleren<strong>de</strong> en dampremmen<strong>de</strong> laag wordt<br />

aangebracht;<br />

<strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>, dat een bepaald <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m wordt afgegraven en afgevoerd,<br />

alsme<strong>de</strong> het aanbrengen van een schone bo<strong>de</strong>mlaag;<br />

<strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>, dat een pompinstallatie ter zuivering van het grondwater wordt<br />

aangebracht en geduren<strong>de</strong> een aantal jaren na <strong>de</strong> totstandkoming van het bouwwerk in<br />

stand wordt gehou<strong>de</strong>n.<br />

Er wordt <strong>op</strong> gewezen, dat sanering in <strong>de</strong>ze gevallen in principe een verantwoor<strong>de</strong>lijkheid van<br />

<strong>de</strong> aanvrager om bouwvergunning is. Het kan in het belang van <strong>de</strong> aanvrager zijn, als <strong>de</strong>ze bij<br />

het overleggen van <strong>de</strong> aanvraag om bouwvergunning voor het bouwen <strong>op</strong> een verontreinig<strong>de</strong><br />

bo<strong>de</strong>m tevens aangeeft hoe <strong>de</strong>ze <strong>de</strong> sanering <strong>de</strong>nkt te laten plaatsvin<strong>de</strong>n.<br />

Ook bouwaanvragen waarbij sprake is van een ernstig geval van bo<strong>de</strong>mverontreiniging<br />

kunnen <strong>op</strong> grond van dit artikel wor<strong>de</strong>n afgedaan. Nadat het <strong>op</strong> grond van <strong>de</strong> Wet<br />

bo<strong>de</strong>mbescherming bevoeg<strong>de</strong> gezag het saneringsplan heeft goedgekeurd en <strong>de</strong><br />

aanhoudingsplicht <strong>op</strong> grond van artikel 52A van <strong>de</strong> Woningwet is beëindigd, kan <strong>de</strong><br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 15


ouwvergunning wor<strong>de</strong>n verleend on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong> dat vooruitl<strong>op</strong>end <strong>op</strong> <strong>de</strong> aanvang van<br />

<strong>de</strong> bouwwerkzaamhe<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> <strong>op</strong> grond van het goedgekeur<strong>de</strong> saneringsplan noodzakelijke<br />

voorzieningen wor<strong>de</strong>n getroffen.<br />

Paragraaf 5 Voorschriften van ste<strong>de</strong>nbouwkundige aard<br />

Algemeen<br />

Relatie ste<strong>de</strong>nbouwkundige bepalingen en het bestemmingsplan<br />

Artikel 9 van <strong>de</strong> Woningwet is hier van groot belang. Dit betekent dat <strong>de</strong>ze paragraaf van <strong>de</strong><br />

MBV alleen dan geldt indien er geen bestemmingsplan voorhan<strong>de</strong>n is, of indien het<br />

<strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong> bestemmingsplan niet-vergelijkbare voorschriften van ste<strong>de</strong>nbouwkundige<br />

aard bevat. Gedacht kan wor<strong>de</strong>n aan een slechts ten <strong>de</strong>le goedgekeurd bestemmingsplan, een<br />

globaal eindplan, een heel oud bestemmingsplan of een bestemmingsplan met een aantal<br />

gebreken. Soms is het moeilijk te bepalen of het <strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong> bestemmingsplan exclusief<br />

wil zijn ten <strong>op</strong>zichte van <strong>de</strong> Mo<strong>de</strong>l-bouwveror<strong>de</strong>ning. Sinds 1992 geeft <strong>de</strong> Woningwet wel<br />

enige dui<strong>de</strong>lijkheid in art. 9, lid 2 (slot): '..., tenzij het <strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong> bestemmingsplan an<strong>de</strong>rs<br />

bepaalt.' Het primaat ligt bij het bestemmingsplan. De Woningwet gaat er echter<br />

eenvoudigweg van uit dat bestemmingsplannen voor wat dit on<strong>de</strong>rwerp betreft volstrekt<br />

dui<strong>de</strong>lijk zijn. Dit is echter niet altijd het geval. Indien er sprake is van ondui<strong>de</strong>lijkheid zal<br />

een en an<strong>de</strong>r van geval tot geval bekeken moeten wor<strong>de</strong>n. Is een van <strong>de</strong>ze gevallen aan <strong>de</strong><br />

or<strong>de</strong>, dan vullen <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>nbouwkundige bepalingen (inclusief <strong>de</strong> ontheffingen hiervan) uit <strong>de</strong><br />

bouwveror<strong>de</strong>ning het bestemmingsplan aan.<br />

Alvorens in een concreet geval tot aanvullen<strong>de</strong> werking van <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning wordt<br />

geconclu<strong>de</strong>erd, dient een drieledige toets te wor<strong>de</strong>n uitgevoerd:<br />

a. bevat het bestemmingsplan voorschriften met betrekking tot een on<strong>de</strong>rwerp dat tevens in<br />

<strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning wordt gereguleerd? Luidt het antwoord ontkennend, dan dient<br />

vervolgens <strong>de</strong> vraag te wor<strong>de</strong>n gesteld of,<br />

b.<br />

c.<br />

het bestemmingsplan aanvullen<strong>de</strong> werking van <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning ten aanzien van het<br />

<strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong>, niet in het bestemmingsplan gereguleer<strong>de</strong>, on<strong>de</strong>rwerp expliciet uitsluit.<br />

Luidt ook het antwoord <strong>op</strong> <strong>de</strong>ze vraag ontkennend, dan dient ten slotte te wor<strong>de</strong>n bezien<br />

of,<br />

<strong>de</strong> voorschriften van <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning niet overeenstemmen met <strong>de</strong> voorschriften van<br />

het bestemmingsplan, in die zin dat aanvullen<strong>de</strong> werking van <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning tot<br />

gevolg heeft dat <strong>de</strong> gebruiksmogelijkhe<strong>de</strong>n die het bestemmingsplan biedt, geheel of<br />

nagenoeg geheel teniet wor<strong>de</strong>n gedaan. Is dit het geval, dan dient aanvullen<strong>de</strong> werking van<br />

<strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning alsnog <strong>op</strong> grond van artikel 9, eerste lid van <strong>de</strong> Woningwet te wor<strong>de</strong>n<br />

afgewezen.<br />

Het is niet mogelijk <strong>de</strong> eventuele strijdigheid met een bepaling uit een bestemmingsplan <strong>op</strong> te<br />

heffen met een ontheffing uit <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning. Deze laatste zien immers alleen <strong>op</strong> <strong>de</strong><br />

ste<strong>de</strong>nbouwkundige bepalingen uit <strong>de</strong> MBV.<br />

Bewust is gekozen niet <strong>de</strong> termijn van tien jaar ex artikel 33 WRO te introduceren in <strong>de</strong><br />

bouwveror<strong>de</strong>ning aangezien het hier slechts gaat om een minimale planologische regeling die<br />

niet aan tijdsveran<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> beleidsinzichten on<strong>de</strong>rhevig is. Tevens is het van belang dat er<br />

sprake blijft van continuiteit van <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>nbouwkundige eisen in <strong>de</strong> (mo<strong>de</strong>l)bouwveror<strong>de</strong>ning<br />

sinds 1965.<br />

De voorschriften van ste<strong>de</strong>nbouwkundige aard zijn afgeleid van <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>nbouwkundige<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 16


voorschriften van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> MBV. Deze ou<strong>de</strong> voorschriften zijn geactualiseerd, <strong>op</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len<br />

wor<strong>de</strong>n <strong>gemeente</strong>n alternatieven gebo<strong>de</strong>n. Belangrijke aandachtspunten bij <strong>de</strong><br />

ste<strong>de</strong>nbouwkundige voorschriften zijn:<br />

-<br />

-<br />

-<br />

De voorrangsregel tussen bestemmingsplan en bouwveror<strong>de</strong>ning; zie artikel 9 van <strong>de</strong><br />

Woningwet. Voor gebie<strong>de</strong>n waarvoor een bestemmingsplan van kracht is, moet wor<strong>de</strong>n<br />

aangenomen, dat <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>nbouwkundige voorschriften slechts rechtskracht hebben, voor<br />

zover het bestemmingsplan daardoor niet geheel of ten <strong>de</strong>le van zijn kracht beroofd<br />

wordt.Het twee<strong>de</strong> lid van artikel 9 van <strong>de</strong> Woningwet heeft ten <strong>op</strong>zichte van het ou<strong>de</strong><br />

artikel 2 van <strong>de</strong> Woningwet 1962 wel een verdui<strong>de</strong>lijking on<strong>de</strong>rgaan. De voorschriften van<br />

<strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning tre<strong>de</strong>n alleen terug, als het bestemmingsplan over hetzelf<strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rwerp uitdrukkelijk voorschriften bevat of als het bestemmingsplan uitdrukkelijk<br />

bepaalt, dat <strong>de</strong> voorschriften van <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning terugtre<strong>de</strong>n.Uit jurispru<strong>de</strong>ntie blijkt<br />

dat on<strong>de</strong>r bepaal<strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n <strong>de</strong> conflictregel uit artikel 9 van <strong>de</strong> Woningwet zodanig<br />

kan wor<strong>de</strong>n toegepast dat ook een toekomstig bestemmingsplan <strong>de</strong> bepalingen van <strong>de</strong><br />

bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>op</strong>zij kan zetten. Indien met toepassing van artikel 19 van <strong>de</strong> Wet <strong>op</strong> <strong>de</strong><br />

Ruimtelijke Or<strong>de</strong>ning geanticipeerd wordt <strong>op</strong> een nog niet van kracht gewor<strong>de</strong>n<br />

bestemmingsplan, waardoor dit toekomstige plan in <strong>de</strong> plaats treedt van het van kracht<br />

zijn<strong>de</strong> bestemmingsplan, dan kan in het verleng<strong>de</strong> daarvan het in voorbereiding zijn<strong>de</strong><br />

bestemmingsplan <strong>op</strong> <strong>de</strong> voorgrond tre<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> toepassing van <strong>de</strong> conflictregel. In <strong>de</strong>ze<br />

hoedanigheid kan het toekomstige bestemmingsplan bepalingen uit <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning<br />

terzij<strong>de</strong> schuiven.Een eerste vereiste hiervoor is dat er sprake is van een<br />

ontwerpbestemmingsplan dat reeds een voldoen<strong>de</strong> concreet toetsingska<strong>de</strong>r biedt en<br />

waarvan re<strong>de</strong>lijkerwijs te verwachten is dat het onherroepelijk zal wor<strong>de</strong>n.Een twee<strong>de</strong><br />

vereiste is dat met <strong>de</strong> toepassing van artikel 19 van <strong>de</strong> Wet <strong>op</strong> <strong>de</strong> Ruimtelijke Or<strong>de</strong>ning <strong>op</strong><br />

dit plan geanticipeerd wordt. Alvorens <strong>de</strong> vrijstellingsprocedure als bedoeld in artikel 19<br />

van <strong>de</strong> Wet <strong>op</strong> <strong>de</strong> Ruimtelijke Or<strong>de</strong>ning te kunnen starten dient beoor<strong>de</strong>eld te wor<strong>de</strong>n of<br />

het bouwplan past binnen het ontwerpbestemmingsplan. Bij die toets moet ook bezien<br />

wor<strong>de</strong>n of het toekomstige bestemmingsplan strijdig is met <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning, waarbij<br />

<strong>de</strong> conflictregel we<strong>de</strong>rom aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> komt. Als on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze omstandighe<strong>de</strong>n blijkt dat <strong>de</strong><br />

bouwveror<strong>de</strong>ning voorschriften geeft die niet overeenstemmen met het toekomstige<br />

bestemmingsplan, dan blijven <strong>de</strong>ze voorschriften bij <strong>de</strong> toetsing van het concrete bouwplan<br />

buiten toepassing.Voor gebie<strong>de</strong>n waar geen bestemmingsplan geldt en waar dus een<br />

anticipatie <strong>op</strong> voet van artikel 19 van <strong>de</strong> Wet <strong>op</strong> <strong>de</strong> Ruimtelijke Or<strong>de</strong>ning niet aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong><br />

is, biedt artikel 2.5.29 van <strong>de</strong> MBV <strong>de</strong> mogelijkheid om vrijstelling te verlenen van <strong>de</strong><br />

verbo<strong>de</strong>n tot bouwen met overschrijding van <strong>de</strong> voor- en achtergevelrooilijn en van het<br />

verbod tot bouwen met overschrijding van <strong>de</strong> maximale bouwhoogte, mits het bouwplan<br />

past in het toekomstige bestemmingsplan. Ook hier geldt daarbij <strong>de</strong> eis dat dit<br />

bestemmingsplan het stadium van 'intern praatstuk' is gepasseerd, hetgeen in het<br />

betreffen<strong>de</strong> artikel na<strong>de</strong>r is geconcretiseerd.(Zie ABRS, 11 mei 1995, BR 1995, blz. 671,<br />

Gst. 7022, 9, m.nt. De Gier. Zie tevens ARRS, 18 september 1986, AB 1987,135).<br />

De twee<strong>de</strong>ling in (licht-)bouwvergunningplichtig en vrij bouwen. De ste<strong>de</strong>nbouwkundige<br />

voorschriften zijn van toepassing <strong>op</strong> het bouwvergunningplichtig bouwen. Hierbij mag<br />

echter niet over het hoofd wor<strong>de</strong>n gezien dat bouwwerken aan, bij of <strong>op</strong> monumenten en in<br />

van rijkswege bescherm<strong>de</strong> stads- en dorpsgezichten altijd bouwvergunningplichtig zijn. De<br />

ste<strong>de</strong>nbouwkundige voorschriften zijn aangepast aan artikel 43 van <strong>de</strong> Woningwet en het<br />

Besluit bouwwerken<br />

Het parkeren. Aan het slot van <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>nbouwkundige eisen bevat <strong>de</strong> MBV<br />

parkeerartikelen. Het in <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>op</strong>nemen van parkeerartikelen is me<strong>de</strong><br />

noodzakelijk omdat het Bouwbesluit vooralsnog geen regeling ter zake zal bevatten.<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 17


Artikel 2.5.1 Richtlijnen voor <strong>de</strong> verlening van ontheffing van <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>nbouwkundige<br />

bepalingen<br />

Van verschillen<strong>de</strong> bepalingen uit <strong>de</strong> artikelenreeks 2.5.1 t/m 2.5.29 is ontheffing mogelijk,<br />

ten gevolge waarvan <strong>de</strong> belangen van omwonen<strong>de</strong>n beïnvloed wor<strong>de</strong>n. Tot en met <strong>de</strong> achtste<br />

serie wijzigingen MBV gaf artikel 2.5.1 een begrenzing van die ontheffingsbevoegdhe<strong>de</strong>n,<br />

ten ein<strong>de</strong> het gevaar voor een onre<strong>de</strong>lijke bena<strong>de</strong>ling van belangen van <strong>de</strong> omwonen<strong>de</strong>n<br />

tegen te gaan.<br />

Deze bepaling hield in dat<br />

a. een bouwwerk niet zodanige afmetingen of een zodanige ligging mocht krijgen dat tot<br />

een bestaand <strong>de</strong>el ervan of een an<strong>de</strong>r bouwwerk niet meer voldoen<strong>de</strong> licht en lucht zou<br />

kunnen toetre<strong>de</strong>n, dan wel dat <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> werking van schoorstenen en ventilatiekanalen<br />

zou wor<strong>de</strong>n belemmerd.<br />

b. bij <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling van een aanvraag om bouwvergunning moest wor<strong>de</strong>n aangenomen dat<br />

alle om het bouwterrein liggen<strong>de</strong> terreinen zijn bebouwd tot <strong>de</strong> hoogte en <strong>de</strong> <strong>op</strong>pervlakte<br />

die ten hoogste zon<strong>de</strong>r vrijstelling of ontheffing mogelijk zijn krachtens<br />

bestemmingsplan, <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning of enige an<strong>de</strong>re veror<strong>de</strong>ning.<br />

c. bij overschrijding van een of meer van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>r b bedoel<strong>de</strong> maxima door een bestaand<br />

bouwwerk in afwijking van het gestel<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r b moest wor<strong>de</strong>n uitgegaan van <strong>de</strong><br />

werkelijke afmetingen van dat bouwwerk.<br />

Dit hoef<strong>de</strong> er evenwel niet altijd toe te lei<strong>de</strong>n dat nieuwbouw die <strong>de</strong> hier bedoel<strong>de</strong> hin<strong>de</strong>r<br />

voor een naburig bestaand gebouw zou veroorzaken, niet gerealiseerd kon wor<strong>de</strong>n. De<br />

<strong>op</strong>drachtgever van <strong>de</strong> nieuwbouw kan immers met <strong>de</strong> eigenaar van het bestaan<strong>de</strong> gebouw<br />

overeenkomen dat <strong>op</strong> kosten van eerstgenoem<strong>de</strong> <strong>de</strong> nodige veran<strong>de</strong>ringen aan het bestaan<strong>de</strong><br />

pand wor<strong>de</strong>n aangebracht (bijvoorbeeld grotere of an<strong>de</strong>re ramen, mechanische gasafvoer<br />

e.d.).<br />

Als gevolg van <strong>de</strong> inwerkingtreding van <strong>de</strong> Wet dualisering <strong>gemeente</strong>bestuur heeft <strong>de</strong><br />

<strong>gemeente</strong>raad sinds 7 maart 2002 niet meer <strong>de</strong> bevoegdheid om <strong>op</strong> grond van artikel 148<br />

Gemeentewet bij veror<strong>de</strong>ning beleidsregels (i.c. richtlijnen) vast te stellen, waarmee an<strong>de</strong>re<br />

bestuursorganen van <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> (i.c. B&W) rekening dienen te hou<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> uitoefening<br />

van bij of krachtens <strong>de</strong> wet verleen<strong>de</strong> bevoegdhe<strong>de</strong>n.<br />

Het belang van begrenzing van ontheffingsbevoegdhe<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> artikelenreeks 2.5.2 tot en met<br />

2.5.29 MBV blijft echter ook na 7 maart 2002 onverkort aanwezig. Titel 4.3 Awb omvat een<br />

algemene bevoegdheid voor bestuursorganen om voor eigen bevoegdhe<strong>de</strong>n beleidsregels vast<br />

te stellen. De inhoud van het vervallen artikel 2.5.1 MBV kan aldus als beleidsregel bij<br />

besluit van burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs <strong>op</strong>nieuw wor<strong>de</strong>n vastgesteld en bekendgemaakt. Een<br />

an<strong>de</strong>re <strong>op</strong>lossing zou kunnen zijn dat <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong>raad bijvoorbeeld in een beleidsnota <strong>de</strong><br />

ka<strong>de</strong>rs aangeeft, waarbinnen het college van b&w zijn bevoegdheid dient uit te oefenen. Zo’n<br />

beïnvloeding van het collegebeleid kan echter alleen in politieke zin gehandhaafd wor<strong>de</strong>n!’<br />

Artikel 2.5.2 Anti-cumulatiebepaling<br />

Deze bepaling dient om te voorkomen dat, indien in <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning dan wel in een<br />

bestemmingsplan bij een bepaald gebouw een zeker <strong>op</strong>en terrein is geëist, dat terrein nog<br />

eens meetelt bij het beoor<strong>de</strong>len van een aanvraag voor een an<strong>de</strong>r gebouw, waaraan een<br />

soortgelijke eis wordt gesteld. Deze bepaling blijkt vooral in het buitengebied betekenis te<br />

hebben.<br />

Artikel 2.5.3 Bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 18


Lid 1<br />

Het on<strong>de</strong>rhavige voorschrift spreekt over 'een bouwwerk dat voor het verblijf van mensen is<br />

bestemd', omdat met name ziekenauto's en brandweerauto's niet alleen gebouwen moeten<br />

kunnen bereiken, maar ook bepaal<strong>de</strong> bouwwerken, geen gebouw zijn<strong>de</strong>, zoals <strong>de</strong> tribunes van<br />

sportvel<strong>de</strong>n.<br />

Indien <strong>de</strong> maat in het eerste lid door <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong>raad <strong>op</strong> 10 meter wordt bepaald, dan<br />

correspon<strong>de</strong>ert <strong>de</strong>ze met <strong>de</strong> maat, bij overschrijding waarvan - ingevolge het Postbesluit dat<br />

<strong>op</strong> <strong>de</strong> Postwet 1954 berust - een brievenbus aan het tuinhek moet wor<strong>de</strong>n aangebracht in<br />

plaats van aan <strong>de</strong> voor<strong>de</strong>ur, een zgn. buitenbus. De maat van 10 meter verdient uit een<br />

oogpunt van brandbestrijding eveneens <strong>de</strong> voorkeur, omdat an<strong>de</strong>rs <strong>de</strong> lengte van <strong>de</strong><br />

blusslangen te groot wordt.<br />

Indien een bouwplan niet voorziet in <strong>de</strong> aanleg van een verbindingsweg in <strong>de</strong> zin van het<br />

eerste lid, moet <strong>de</strong> bouwvergunning wor<strong>de</strong>n geweigerd. Eventueel kan <strong>de</strong> bouwvergunning<br />

wor<strong>de</strong>n verleend met <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong> dat met bouwen pas mag wor<strong>de</strong>n begonnen, wanneer <strong>de</strong><br />

totstandkoming van een weg die aan <strong>de</strong> eisen voldoet, voldoen<strong>de</strong> is gewaarborgd. Een en<br />

an<strong>de</strong>r kan betekenen dat <strong>de</strong> aanvrager van <strong>de</strong> bouwvergunning eerst moet zorgen dat hij<br />

beschikt over een toestemming tot aanleg van <strong>de</strong> verbindingsweg en/of het aansluiten ervan<br />

<strong>op</strong> het wegennet.<br />

Een publiekrechtelijke regeling (met een vergunningplicht voor het aanleggen van wegen<br />

door particulieren) is <strong>op</strong>genomen in het VNG-mo<strong>de</strong>l voor <strong>de</strong> algemene plaatselijke<br />

veror<strong>de</strong>ning (APV). Eventueel kan ook een privaatrechtelijke toestemming tot aansluiten<br />

vereist zijn; een <strong>de</strong>rgelijke toestemming tot uitwegen is - gelet <strong>op</strong> artikel 14 van <strong>de</strong><br />

Wegenwet - niet nodig voor het aansluiten, c.q. uitwegen <strong>op</strong> <strong>op</strong>enbare wegen.<br />

Lid 2<br />

Ten gevolge van <strong>de</strong> wijziging van het on<strong>de</strong>rhavige lid die in het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> achtste serie<br />

wijzigingen van <strong>de</strong> Mo<strong>de</strong>l-bouwveror<strong>de</strong>ning 1992 (d.d. najaar 2002) is doorgevoerd, is <strong>de</strong><br />

gepubliceer<strong>de</strong> jurispru<strong>de</strong>ntie van voordien niet meer toepasselijk (ABRS 25 januari 2001,<br />

Bouwrecht 2001, 508; verbindingsweg Boxmeer).<br />

De breedte van <strong>de</strong> verbindingsweg en zijn bermen is afgestemd <strong>op</strong> het gebruik door gangbare<br />

vrachtauto's, zoals verhuisauto's, vuilnisauto's, brandweerauto's e.d., zon<strong>de</strong>r dat <strong>de</strong>ze elkaar<br />

behoeven te kunnen passeren. De eis voor het draagvermogen van <strong>de</strong> verharding en een<br />

eventuele brug over een sloot of iets <strong>de</strong>rgelijks is eveneens afgestemd <strong>op</strong> het gebruik door<br />

genoem<strong>de</strong> gangbare vrachtauto's.<br />

Lid 4<br />

Opstelplaatsen voor blusvoertuigen behoren in voldoen<strong>de</strong> aantal te wor<strong>de</strong>n aangebracht, al<br />

naar gelang <strong>de</strong> grootte van het bouwwerk.<br />

Zulke <strong>op</strong>stelplaatsen behoeven echter niet te wor<strong>de</strong>n verhard, indien <strong>de</strong> plaatselijke<br />

brandweer over blusvoertuigen voor terreingebruik beschikt.<br />

Lid 5<br />

Voorbeel<strong>de</strong>n van bluswatervoorzieningen zijn een:<br />

a. aansluiting <strong>op</strong> het distributienet van <strong>de</strong> drinkwaterleiding;<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 19


. aansluiting <strong>op</strong> een leidingnet voor water, geen drinkwater zijn<strong>de</strong>;<br />

c.<br />

d. an<strong>de</strong>r <strong>op</strong>pervlaktewater;<br />

e.<br />

-<br />

-<br />

-<br />

speciaal gegraven blusvijver;<br />

waterput of bron.<br />

Lid 6<br />

De on<strong>de</strong>rhavige vrijstelling kan wor<strong>de</strong>n verleend voor gebouwen die door hun aard, ligging<br />

of wijze van gebruik geen verbindingsweg en dus ook geen <strong>op</strong>stelplaats voor blusvoertuigen<br />

behoeven te hebben. Voorbeel<strong>de</strong>n: recreatiewoonverblijven die aan het water liggen en over<br />

een aanlegsteiger beschikken, bergplaatsen voor materialen bij waterstaatwerken, vrijstaan<strong>de</strong><br />

boerenschuren, schuilhutten e.d.<br />

Artikel 2.5.4 Bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten<br />

Het on<strong>de</strong>rhavige artikel is complementair aan <strong>de</strong> bepalingen van het Bouwbesluit die<br />

betrekking hebben <strong>op</strong> <strong>de</strong> toegankelijkheid van gebouwen voor al dan niet gehandicapte<br />

mensen. In genoem<strong>de</strong> bepalingen is tevens geregeld, wanneer <strong>de</strong> eigenlijke toegang van een<br />

gebouw over een hellingbaan moet beschikken.<br />

Artikel 2.5.5 Ligging van <strong>de</strong> voorgevelrooilijn<br />

Het bepaal<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r b kan <strong>de</strong>sgewenst variëren naar gelang van <strong>de</strong> zone waarin <strong>de</strong> weg is<br />

gelegen. Ook kan per zone een vaste maat wor<strong>de</strong>n genoemd. Indien in gebie<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />

<strong>gemeente</strong> waarvoor geen bestemmingsplan geldt, wegen zou<strong>de</strong>n voorkomen van meer dan 30<br />

meter breed zon<strong>de</strong>r bestaan<strong>de</strong> bebouwing, dan verdient het <strong>de</strong> voorkeur om het on<strong>de</strong>r b<br />

bepaal<strong>de</strong> als volgt te redigeren:<br />

b langs een wegbreedte waarlangs geen bebouwing, als on<strong>de</strong>r a bedoeld, aanwezig is en<br />

waarlangs mag wor<strong>de</strong>n gebouwd:<br />

bij een wegbreedte van ten minste 30 meter <strong>de</strong> lijn gelegen <strong>op</strong> een afstand van <strong>de</strong> halve<br />

wegbreedte, gemeten uit <strong>de</strong> as van <strong>de</strong> weg;<br />

bij een wegbreedte die min<strong>de</strong>r dan 30 meter, maar ten minste 10 meter bedraagt, <strong>de</strong> lijn<br />

gelegen <strong>op</strong> 15 meter uit <strong>de</strong> as van <strong>de</strong> weg;<br />

bij een wegbreedte geringer dan 10 meter, <strong>de</strong> lijn gelegen <strong>op</strong> 10 meter uit <strong>de</strong> as van <strong>de</strong><br />

weg.<br />

Artikel 2.5.6 Verbod tot bouwen met overschrijding van <strong>de</strong> voorgevelrooilijn<br />

Hoewel het begrip 'rooilijn' algemeen ge<strong>de</strong>finieerd wordt als '<strong>de</strong> lijn die - behou<strong>de</strong>ns<br />

toegelaten afwijkingen - bij het bouwen aan <strong>de</strong> wegzij<strong>de</strong> (voorgevelrooilijn) of aan <strong>de</strong> van <strong>de</strong><br />

weg afgekeer<strong>de</strong> zij<strong>de</strong> (achtergevelrooilijn) niet mag wor<strong>de</strong>n overschre<strong>de</strong>n', is - om<br />

misverstand te voorkomen - een direct verbod tot bouwen met overschrijding van <strong>de</strong><br />

voorgevelrooilijn <strong>op</strong>genomen. Het on<strong>de</strong>rhavige verbod geldt niet voor bouwvergunningvrije<br />

bouwwerken. Het geldt dus wel voor licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken, althans<br />

voorzover in het Besluit bouwwerken niet an<strong>de</strong>rs is bepaald, en voor<br />

bouwvergunningplichtige bouwwerken.<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 20


Indien een bouwvergunningvrij bouwwerk wordt gebouwd in, <strong>op</strong>, aan of bij een monument,<br />

als bedoeld in <strong>de</strong> Monumentenwet 1988, of een monument, als bedoeld in een provinciale of<br />

<strong>gemeente</strong>lijke monumentenveror<strong>de</strong>ning, dan wel in een beschermd stads- of dorpsgezicht, als<br />

bedoeld in <strong>de</strong> Monumentenwet 1988, dan is een <strong>de</strong>rgelijk bouwwerk bij wijze van<br />

uitzon<strong>de</strong>ring licht-bouwvergunningplichtig <strong>op</strong> grond van <strong>de</strong> artikelen 4, 5 en 6 van het<br />

Besluit bouwwerken.<br />

Zie tevens artikel 2.5.8, eerste lid, on<strong>de</strong>r g.<br />

Artikel 2.5.7 Toegelaten overschrijding van <strong>de</strong> voorgevelrooilijn<br />

Artikel 2.5.7 houdt rekening met artikel 3 van het Besluit bouwwerken. Door <strong>de</strong> verruiming<br />

van <strong>de</strong> categorie vergunningvrije bouwwerken kan in toenemen<strong>de</strong> mate samenlo<strong>op</strong> ontstaan<br />

tussen vergunningvrije en vergunningplichtige werken. In on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el a komt <strong>de</strong> keuze tot<br />

uitdrukking voor <strong>de</strong> 'totaal- bena<strong>de</strong>ring' zoals die ook uit <strong>de</strong> wetsgeschie<strong>de</strong>nis is af te lei<strong>de</strong>n.<br />

Dit betekent dat een vergunningvrij bouwwerk niet vergunningvrij is als het on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el<br />

uitmaakt van een (meeromvattend) licht-, dan wel regulier-vergunningplichtig bouwplan.<br />

Deze 'totaal-bena<strong>de</strong>ring' houdt echter niet in dat <strong>de</strong> vergunning dan ook mag wor<strong>de</strong>n<br />

geweigerd louter <strong>op</strong> dat on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el dat <strong>op</strong> zichzelf beschouwd vergunningvrij zou zijn. In<br />

geval van samenlo<strong>op</strong> gaat het zwaarste regime voor, maar zon<strong>de</strong>r dat daarmee <strong>de</strong> essentie van<br />

vergunningvrij bouwen wordt aangetast (TK, 1999-2000, 26 734, nr. 6, p. 18). De re<strong>de</strong>nering<br />

is, dat bij een eenmaal gerealiseerd bouwwerk bepaal<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len aan een bouwwerk<br />

aangebracht kunnen wor<strong>de</strong>n als vrij bouwen met overschrijding van <strong>de</strong> voorgevelrooilijn.<br />

Ingeval <strong>de</strong>ze on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len <strong>de</strong>el uitmaken van <strong>de</strong> aanvraag om bouwvergunning is het niet<br />

logisch om het verbod tot overschrijding van <strong>de</strong> voorgevelrooilijn hier<strong>op</strong> van toepassing te<br />

laten zijn. De voor dit artikel van belang zijn<strong>de</strong> beperking, die artikel 3, eerste lid, on<strong>de</strong>r k,<br />

van het Besluit bouwwerken kent betreft een uitbreiding van het bebouwd <strong>op</strong>pervlak. Bij het<br />

aanbrengen van veran<strong>de</strong>ringen van niet-ingrijpen<strong>de</strong> aard mag er geen sprake zijn van een<br />

uitbreiding van het bebouwd <strong>op</strong>pervlak. Elke vergroting van een bouwwerk, waardoor een<br />

bestaan<strong>de</strong> afwijking van <strong>de</strong> rooilijnvoorschriften zou toenemen, blijft dus<br />

bouwvergunningplichtig.<br />

Zie <strong>de</strong> figuren 1 en 2 in <strong>de</strong> bijlage die bij <strong>de</strong>ze <strong>Toelichting</strong> behoort. De bedoel<strong>de</strong> figuren<br />

illustreren dat in het algemeen als veran<strong>de</strong>ringen van niet-ingrijpen<strong>de</strong> aard, als bedoeld in<br />

artikel 3, eerste lid, on<strong>de</strong>r k, van het Besluit bouwwerken kunnen wor<strong>de</strong>n beschouwd:<br />

1. uittreksels die lager aangebracht wor<strong>de</strong>n dan 2,20 m boven straatpeil, mits zij <strong>de</strong><br />

voorgevelrooilijn met niet meer dan 0,20 m overschrij<strong>de</strong>n, bij voorbeeld gevelversieringen,<br />

waaron<strong>de</strong>r pilasters en gevellijsten, plinten, enigszins uitsteken<strong>de</strong> schoorsteenwan<strong>de</strong>n en<br />

hemelwaterafvoeren;<br />

2. uitsteeksels die hoger aangebracht wor<strong>de</strong>n dan 2,20 m boven straatpeil, mits zij <strong>de</strong><br />

voorgevelrooilijn met niet meer dan 0,50 m overschrij<strong>de</strong>n, bij voorbeeld gevelversieringen<br />

zoals kroonlijsten, dakoverstekken, dakgoten, uithangbordjes en kleine luifels. Indien<br />

uitsteeksels aan gebouwen <strong>de</strong> voorgevelrooilijn ver<strong>de</strong>r overschrij<strong>de</strong>n dan hiervoor on<strong>de</strong>r 1<br />

en 2 aangegeven, zullen burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs dus in het algemeen overwegen<br />

daartegen repressief <strong>op</strong> te tre<strong>de</strong>n. Indien in een bestemmingsplan geen eigen regeling <strong>op</strong><br />

het gebied van rooilijnen, toelaatbare bouwhoogte e.d. is <strong>op</strong>genomen, maar ter zake <strong>de</strong><br />

artikelen 2.5.1 t/m 2.5.30 van <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning van kracht zijn verklaard, dan verdient<br />

het aanbeveling om on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el a van artikel 2.5.7 aan te vullen met <strong>de</strong> tekst van <strong>de</strong><br />

voorgaan<strong>de</strong> punten 1 en 2 (minus <strong>de</strong> voorbeel<strong>de</strong>n) on<strong>de</strong>r tussenvoeging van <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n ',<br />

te weten:'.<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 21


Artikel 2.5.8 Ontheffing voor overschrijdingen van <strong>de</strong> voorgevelrooilijn<br />

Naast <strong>de</strong> ontheffingsmogelijkhe<strong>de</strong>n bedoeld in artikel 2.5.8 kent artikel 2.5.29 nog <strong>de</strong><br />

mogelijkheid van vrijstelling voor het geval, dat er een bestemmingsplan in voorbereiding is.<br />

Artikel 2.5.8 is afgestemd <strong>op</strong> <strong>de</strong> artikelen 2 en 3 van het Besluit bouwwerken. De vermelding<br />

<strong>de</strong> artikelen 2 en 3 van het Besluit bouwwerken in artikel 2.5.8 is vooral van belang om het<br />

misverstand, dat <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning ook betekenis zou hebben voor zaken, die als vrij<br />

bouwen genoemd zijn in <strong>de</strong> artikelen 2 en 3 van het Besluit bouwwerken, uit te sluiten.<br />

Lid 1, ad b<br />

Deze bepaling maakt het mogelijk om ontheffing te verlenen voor <strong>op</strong> het eigen voorterrein<br />

plaatsen van beeldhouwwerk, vitrines e.d.<br />

Artikel 2.5.9 Bouwen <strong>op</strong> <strong>de</strong> weg<br />

Artikel 2.5.9 is afgestemd <strong>op</strong> artikel 3 van het Besluit bouwwerken. De vermelding van<br />

artikel 3 van het Besluit bouwwerken in artikel 2.5.9 is vooral van belang om het<br />

misverstand, dat <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning ook betekenis zou hebben voor zaken, die als vrij<br />

bouwen genoemd zijn in artikel 3 van het Besluit bouwwerken, uit te sluiten.<br />

Zie voor het bouwen over <strong>de</strong> weg overigens artikel 2.5.8.<br />

Artikel 2.5.10 Plaatsing van <strong>de</strong> voorgevel ten <strong>op</strong>zichte van <strong>de</strong> voorgevelrooilijn.<br />

Afschuining van straathoeken<br />

Lid 4, on<strong>de</strong>r a<br />

On<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze vrijstelling kunnen bij voorbeeld complexen van bij elkaar behoren<strong>de</strong> gebouwen,<br />

zoals kazernes, ziekenhuizen en gevangenissen vallen.<br />

Lid 4, on<strong>de</strong>r f<br />

Hieron<strong>de</strong>r vallen bij voorbeeld aangebouw<strong>de</strong> garages, terugliggen<strong>de</strong> zol<strong>de</strong>rverdiepingen e.d.<br />

Lid 4, on<strong>de</strong>r g<br />

Deze vrijstelling kan in het algemeen wor<strong>de</strong>n verleend voor gebouwen, die een ruim<br />

voorterrein vragen.<br />

Artikel 2.5.11 Ligging van <strong>de</strong> achtergevelrooilijn<br />

Zie <strong>de</strong> figuren 3 t/m 12, in <strong>de</strong> bij <strong>de</strong>ze <strong>Toelichting</strong> behoren<strong>de</strong> bijlage.<br />

Lid 1, on<strong>de</strong>r a<br />

Deze bepaling kan voor langgerekte, taps toel<strong>op</strong>en<strong>de</strong> bouwblokken tot achtergevelrooilijnen<br />

in het smalle <strong>de</strong>el van het bouwblok lei<strong>de</strong>n die elkaar dicht na<strong>de</strong>ren. Dit behoeft echter geen<br />

bezwaar te vormen, omdat artikel 2.5.21 <strong>de</strong> bouwhoogte dan evenredig beperkt.<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 22


Artikel 2.5.12 Verbod tot bouwen met overschrijding van <strong>de</strong> achtergevelrooilijn<br />

Hoewel het begrip 'rooilijn' algemeen wordt ge<strong>de</strong>finieerd als '<strong>de</strong> lijn die - behou<strong>de</strong>ns<br />

toegelaten afwijkingen - bij het bouwen aan <strong>de</strong> wegzij<strong>de</strong> (voorgevelrooilijn) of aan <strong>de</strong> van <strong>de</strong><br />

weg afgekeer<strong>de</strong> zij<strong>de</strong> (achtergevelrooilijn) niet mag wor<strong>de</strong>n overschre<strong>de</strong>n', is - om<br />

misverstand te voorkomen - een direct verbod tot bouwen met overschrijding van <strong>de</strong><br />

achtergevelrooilijn <strong>op</strong>genomen.<br />

Het geheel achter <strong>de</strong> achtergevelrooilijn bouwen moet overigens <strong>op</strong>gevat wor<strong>de</strong>n als een -<br />

verbo<strong>de</strong>n - overschrijding van <strong>de</strong> achtergevelrooilijn.<br />

Indien gebouwd wordt aan of bij een beschermd monument of in een van rijkswege<br />

beschermd stads- of dorpsgezicht, zijn normaliter bouwvergunningvrije bouwwerken bij<br />

wijze van uitzon<strong>de</strong>ring bouwvergunningplichtig <strong>op</strong> grond van <strong>de</strong> artikelen 4, 5 en 6 van het<br />

Besluit bouwwerken. Zie tevens artikel 2.5.14, lid l.<br />

Artikel 2.5.13 Toegelaten overschrijding van <strong>de</strong> achtergevelrooilijn<br />

Artikel 2.5.13 is afgestemd <strong>op</strong> het Besluit bouwwerken.<br />

De re<strong>de</strong>nering is dat bij een eenmaal gerealiseerd bouwwerk bepaal<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len aan een<br />

bouwwerk aangebracht kunnen wor<strong>de</strong>n als bouwvergunningvrij met overschrijding van <strong>de</strong><br />

achtergevelrooilijn. Ingeval <strong>de</strong>ze on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len <strong>de</strong>el uitmaken van <strong>de</strong> aanvraag om<br />

bouwvergunning, is het niet logisch om het verbod tot overschrijding van <strong>de</strong><br />

achtergevelrooilijn hier<strong>op</strong> van toepassing te laten zijn. Twee punten zijn van belang:<br />

-<br />

-<br />

1.<br />

2.<br />

De voor dit artikel van belang zijn<strong>de</strong> beperking die artikel 3, eerste lid, on<strong>de</strong>r k, van het<br />

Besluit bouwwerken kent, betreft een uitbreiding van <strong>de</strong> bebouw<strong>de</strong> <strong>op</strong>pervlakte. Bij het<br />

aanbrengen van veran<strong>de</strong>ringen van niet-ingrijpen<strong>de</strong> aard mag er geen sprake zijn van een<br />

uitbreiding van <strong>de</strong> bebouw<strong>de</strong> <strong>op</strong>pervlakte.<br />

Wat betreft <strong>de</strong> aan- en uitbouwen die bouwvergunningplichtig zijn, is het wel mogelijk dat<br />

het bestemmingsplan een reguleren<strong>de</strong> werking heeft. In dat geval hebben <strong>de</strong><br />

ste<strong>de</strong>nbouwkundige voorschriften van <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning geen betekenis. Voorzover het<br />

bestemmingsplan <strong>de</strong> aan- en uitbouwen verbiedt, is vrijstelling mogelijk <strong>op</strong> grond van<br />

artikel 19, <strong>de</strong>r<strong>de</strong> lid, van <strong>de</strong> Wet <strong>op</strong> <strong>de</strong> Ruimtelijke Or<strong>de</strong>ning.<br />

On<strong>de</strong>r d wor<strong>de</strong>n veran<strong>de</strong>ringen van niet-ingrijpen<strong>de</strong> aard genoemd, als bedoeld in artikel 3,<br />

eerste lid, on<strong>de</strong>r k, van het Besluit bouwwerken. Als zodanig kunnen in het algemeen wor<strong>de</strong>n<br />

beschouwd:<br />

uitsteeksels die lager aangebracht wor<strong>de</strong>n dan 2,20 m boven straatpeil mits zij <strong>de</strong><br />

achtergevelrooilijn met niet meer dan 0,20 m overschrij<strong>de</strong>n, bij voorbeeld<br />

gevelversieringen, waaron<strong>de</strong>r pilasters en gevellijsten, plinten, enigszins uitspringen<strong>de</strong><br />

schoorsteenwan<strong>de</strong>n en hemelwaterafvoeren;<br />

uitsteeksels die hoger aangebracht wor<strong>de</strong>n dan 2,20 m boven straatpeil, mits zij <strong>de</strong><br />

achtergevelrooilijn met niet meer dan 0,50 m overschrij<strong>de</strong>n, bij voorbeeld<br />

gevelversieringen zoals kroonlijsten, dakoverstekken, dakgoten en kleine afdaken.<br />

Zie tevens <strong>de</strong> twee laatste zinnen van <strong>de</strong> toelichting <strong>op</strong> artikel 2.5.7.<br />

Artikel 2.5.14 Ontheffing voor overschrijdingen van <strong>de</strong> achtergevelrooilijn<br />

Naast <strong>de</strong> ontheffingsmogelijkhe<strong>de</strong>n in het on<strong>de</strong>rhavige artikel 2.5.14 kent artikel 2.5.29 nog<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 23


<strong>de</strong> mogelijkheid van ontheffing ingeval van voorbereiding van nieuw ruimtelijk beleid.<br />

Artikel 2.5.14 is afgestemd <strong>op</strong> het Besluit bouwwerken. De vermelding hiervan is vooral van<br />

belang om het misverstand dat <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning ook betekenis zou hebben voor zaken die<br />

bouwvergunningvrij zijn, uit te sluiten. Zie <strong>de</strong> term 'bouwvergunningplichtige bouwwerken,<br />

geen gebouw zijn<strong>de</strong>' on<strong>de</strong>r h.<br />

Bij het verlenen van ontheffing ingevolge <strong>de</strong> bepalingen van dit artikel dienen <strong>de</strong> richtlijnen<br />

van <strong>de</strong> artikelen 2.5.1 en 2.5.2 in het bijzon<strong>de</strong>r in acht te wor<strong>de</strong>n genomen, me<strong>de</strong> in het<br />

belang van omwonen<strong>de</strong>n. Voorts ware er aandacht aan te beste<strong>de</strong>n, of een bouwwerk voor <strong>de</strong><br />

brandweer bereikbaar moet blijven.<br />

Artikel 2.5.14 is overigens afgeleid van artikel 48, eerste lid, van <strong>de</strong> MBV 1965.<br />

Ad a en g<br />

Voor <strong>de</strong>ze bedrijven kan tot <strong>op</strong> zekere hoogte tegemoet wor<strong>de</strong>n gekomen aan <strong>op</strong><br />

bedrijfstechnische gron<strong>de</strong>n gebaseer<strong>de</strong> verlangens. Met <strong>de</strong> on<strong>de</strong>r g bedoel<strong>de</strong> bouwstrook (of<br />

bouwblok), geheel of overwegend han<strong>de</strong>ls- of industrieterrein omvattend, wordt niet beoogd<br />

een bouwstrook (of bouwblok) met winkelbebouwing.<br />

Artikel 2.5.15 Erf bij woningen en woongebouwen<br />

Het erf, bedoeld in dit voorschrift, mag niet wor<strong>de</strong>n verward met <strong>de</strong> 'buitenruimte' in <strong>de</strong> zin<br />

van het Bouwbesluit.<br />

Naleving van het on<strong>de</strong>rhavige voorschrift houdt tevens in het ruimschoots voldoen aan het<br />

bepaal<strong>de</strong> in artikel 5.4.12 (5:50) van het Burgerlijk Wetboek, want in laatstgenoem<strong>de</strong><br />

burenrechtbepaling wordt een maat van 2 meter voorgeschreven als minimumafstand tussen<br />

<strong>de</strong> erfgrens en muren waarin vrijelijk ramen mogen wor<strong>de</strong>n aangebracht.<br />

Het vrijelijk ramen in <strong>de</strong> achtergevel kunnen aanbrengen is tevens het motief voor het<br />

bepaal<strong>de</strong> in het eerste lid, on<strong>de</strong>r b. Het (ge<strong>de</strong>eltelijk) samenvallen van <strong>de</strong> achtergevel met <strong>de</strong><br />

erfgrens vormt hiervoor immers een beletsel.<br />

Lid 3 b, on<strong>de</strong>r 1<br />

Deze ontheffing is on<strong>de</strong>r meer bedoeld voor patiowoningen.<br />

Lid 3 b, on<strong>de</strong>r 2<br />

Indien één van <strong>de</strong> in dit lid genoem<strong>de</strong> situaties zich voordoet en er dus <strong>op</strong>en ruimte achter een<br />

gebouw is, zij het dat <strong>de</strong>ze niet bij het gebouw behoort en het gebouw overigens over<br />

voldoen<strong>de</strong> 'uitlo<strong>op</strong>' beschikt, zou ontheffing van <strong>de</strong> voorgeschreven erfgrootte kunnen<br />

wor<strong>de</strong>n verleend.<br />

Lid 3 b, on<strong>de</strong>r 3<br />

Bij <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> vraag of er sprake is van een betering van <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> toestand<br />

zal een verkleining van het erf tot geringere <strong>op</strong>pervlakte dan volgens dit artikel is vereist<br />

slechts aanvaardbaar zijn ten behoeve van het <strong>op</strong>heffen van onbevredigen<strong>de</strong> situaties in het<br />

gebouw waarvoor binnen het gebouw geen <strong>op</strong>lossing kan wor<strong>de</strong>n gevon<strong>de</strong>n. In die gevallen<br />

zal een verbetering van het gebouw tegen een verslechtering van het erf moeten wor<strong>de</strong>n<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 24


afgewogen. Hiertoe zal in het bijzon<strong>de</strong>r aandacht moeten wor<strong>de</strong>n geschonken aan <strong>de</strong> functie<br />

van het erf als on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> vluchtweg bij brand en aan <strong>de</strong> bereikbaarheid van het pand<br />

door <strong>de</strong> brandweer.<br />

Artikel 2.5.16 Erf bij overige gebouwen<br />

Naleving van het on<strong>de</strong>rhavige voorschrift houdt tevens in het voldoen aan het bepaal<strong>de</strong> in<br />

artikel 5.4.12 (5:50) van het Burgerlijk Wetboek, want in laatstgenoem<strong>de</strong> burenrechtbepaling<br />

wordt een maat van 2 meter voorgeschreven als minimumafstand tussen <strong>de</strong> erfgrens en muren<br />

waarin vrijelijk ramen mogen wor<strong>de</strong>n aangebracht.<br />

Lid 2, on<strong>de</strong>r a en b<br />

Bij het verlenen van ontheffing zal on<strong>de</strong>r meer rekening moeten wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong><br />

ligging in het gebouw van eventuele dienstwoningen. Bij het hanteren van <strong>de</strong> ontheffing dient<br />

bovendien on<strong>de</strong>rscheid te wor<strong>de</strong>n gemaakt tussen <strong>de</strong> gevallen, waarin het gaat om een<br />

bouwblok of een bouwstrook waarin geen woningen voorkomen en een bouwblok waarin bij<br />

voorbeeld naast bedrijfsgebouwen ook woningen voorkomen. Indien <strong>de</strong> laatste<br />

omstandigheid zich voordoet zal <strong>de</strong> ontheffing min<strong>de</strong>r ver mogen gaan dan in het an<strong>de</strong>re<br />

geval.<br />

Artikel 2.5.17 Ruimte tussen bouwwerken<br />

Deze bepaling is bedoeld om het ontstaan van smalle ontoegankelijke <strong>op</strong>en ruimten tussen<br />

gebouwen <strong>op</strong> aangrenzen<strong>de</strong> terreinen te voorkomen, omdat <strong>de</strong>ze aanleiding tot hin<strong>de</strong>r door<br />

vervuiling kunnen geven. De bepaling kan zowel wor<strong>de</strong>n nageleefd door gebouwen tegen<br />

elkaar aan te plaatsen als door een tussenruimte van meer dan een meter breedte te realiseren.<br />

De ontheffing kan wor<strong>de</strong>n verleend, indien <strong>de</strong> smalle <strong>op</strong>en ruimte voldoen<strong>de</strong>, bij voorbeeld<br />

door een <strong>op</strong>ening in <strong>de</strong> zijgevel van het gebouw, voor on<strong>de</strong>rhoud bereikbaar is. Bij het<br />

verlenen van een ontheffing als bedoeld in het twee<strong>de</strong> lid zal uiteraard ook gelet moeten<br />

wor<strong>de</strong>n <strong>op</strong> het bepaal<strong>de</strong> in artikel 2.5.1.<br />

Artikel 2.5.18 Erf- en terreinafscheidingen<br />

Artikel 5:48 van het Burgerlijk Wetboek geeft ie<strong>de</strong>re terreineigenaar het recht om zijn erf te<br />

omheinen. Uiteraard moet hij daarbij <strong>de</strong> eventuele beperkingen in <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong>lijke<br />

voorschriften in acht nemen. Laatstgenoem<strong>de</strong> voorschriften spelen echter meestal slechts een<br />

beschei<strong>de</strong>n rol, want een erfafscheiding is in principe een bouwvergunningvrij bouwwerk <strong>op</strong><br />

grond van artikel 2, on<strong>de</strong>r e, van het Besluit bouwvergunningvrije en lichtbouwvergunningplichtige<br />

bouwwerken, althans indien <strong>de</strong> daarin vermel<strong>de</strong> beperkingen ten<br />

aanzien van on<strong>de</strong>r meer <strong>de</strong> hoogtematen in acht wor<strong>de</strong>n genomen. Hogere erfafscheidingen<br />

vallen vanzelfsprekend on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> bouwvergunningplicht en behoeven <strong>de</strong>rhalve preventieve<br />

toetsing aan <strong>de</strong> voorschriften van het bestemmingsplan of het on<strong>de</strong>rhavige artikel van <strong>de</strong><br />

bouwveror<strong>de</strong>ning. Eventueel kunnen burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs <strong>op</strong> grond van het twee<strong>de</strong><br />

lid van laatstgenoemd artikel ontheffing verlenen voor het bouwen van bijvoorbeeld een<br />

gevangenismuur of een hek ter omheining van een terrein dat geen erf, behorend bij een<br />

gebouw, is.<br />

Zie artikel 2.76 van het Bouwbesluit voor <strong>de</strong> toelaatbare draairichting van beweegbare <strong>de</strong>len<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 25


van erf- en terreinafscheidingen.<br />

Artikel 2.5.19 Bouwen nabij bovengrondse hoogspanningslijnen en on<strong>de</strong>rgrondse<br />

hoofdtransportleidingen<br />

Het eerste lid strekt tot bescherming van het bouwvergunningplichtige bouwwerk en <strong>de</strong><br />

veiligheid van <strong>de</strong> bewoners of gebruikers daarvan. Het twee<strong>de</strong> lid ziet meer <strong>op</strong> <strong>de</strong> <strong>op</strong>enbare<br />

veiligheid. De on<strong>de</strong>rgrondse hoofdtransportleiding kan zowel dienen voor elektriciteit als<br />

voor aardgas, olie, chemische producten e.d.<br />

Het gehele artikel heeft alleen betrekking <strong>op</strong> hoogspanningslijnen en hoofdtransportleidingen<br />

die bij het aanvragen van een bouwvergunning aanwezig zijn. Het geldt ook voor het bouwen<br />

in het gebied van een bestemmingsplan, zolang <strong>de</strong> voorschriften van dat bestemmingsplan dit<br />

niet uitsluiten of een an<strong>de</strong>re regeling ter zake bevatten; zie artikel 9 van <strong>de</strong> Woningwet 1991.<br />

Omdat het wenselijk is om van geval tot geval te kunnen bepalen, in hoeverre het bouwen<br />

nabij hoogspanningslijnen en on<strong>de</strong>rgrondse hoofdtransportleidingen toelaatbaar is en zo ja,<br />

on<strong>de</strong>r welke voorwaar<strong>de</strong>n, is het artikel geredigeerd als een verbod, waarvan eventueel<br />

ontheffing kan wor<strong>de</strong>n verleend. De aan een ontheffing te verbin<strong>de</strong>n voorwaar<strong>de</strong>n zullen in<br />

het algemeen zijn gericht zowel <strong>op</strong> <strong>de</strong> veiligheid van <strong>de</strong> gebruikers van het bouwwerk als <strong>op</strong><br />

het voorkomen van storingen in <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> werking van <strong>de</strong> lijnen en leidingen ten gevolge van<br />

<strong>de</strong> bouw en <strong>de</strong> aanwezigheid van het bouwwerk.<br />

Indien het on<strong>de</strong>rhavige artikel moet wor<strong>de</strong>n toegepast, verdient het aanbeveling om overleg<br />

te plegen met <strong>de</strong> beheer<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> hoogspanningslijn of <strong>de</strong> hoofdtransportleiding. Krachtens<br />

overeenkomst met <strong>de</strong> NV Ne<strong>de</strong>rlandse Gasunie zal <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> van <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n in elk geval het<br />

plegen van <strong>de</strong>rgelijk overleg verlangen, indien bij een hoofdtransportleiding voor aardgas<br />

wordt gebouwd. Voor hoogspanningsleidingen zal het on<strong>de</strong>rhavige voorschrift geen<br />

praktische betekenis hebben, indien <strong>op</strong> het betrokken perceel een recht van <strong>op</strong>stal is<br />

gevestigd, als bedoeld in artikel 5, lid 3, sub b, van <strong>de</strong> Belemmeringenwet Privaatrecht. In dat<br />

geval heeft het recht van <strong>op</strong>stal niet alleen betrekking <strong>op</strong> bouwvergunningplichtige<br />

bouwwerken, maar ook <strong>op</strong> bouwvergunningvrije. Meestal betreft het dan vrij te hou<strong>de</strong>n<br />

stroken van 2 x 30 meter, waarin echter on<strong>de</strong>r voorwaar<strong>de</strong>n wel <strong>de</strong> plaatsing van bepaal<strong>de</strong><br />

bouwwerken, machines e.d. is toegestaan.<br />

Artikel 2.5.20 Toegelaten hoogte in <strong>de</strong> voorgevelrooilijn<br />

Alternatief 1<br />

Dit en <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> artikelen bevatten een samenhangend stelsel van voorschriften voor <strong>de</strong><br />

maximumhoogten van bouwwerken in relatie tot <strong>de</strong> afstan<strong>de</strong>n tot tegenoverliggen<strong>de</strong><br />

bouwwerken. Voor <strong>de</strong> dui<strong>de</strong>lijkheid is aangegeven, dat het stelsel alleen voor<br />

bouwvergunningplichtige bouwwerken is bedoeld.<br />

Het stelsel is niet alleen gericht <strong>op</strong> ste<strong>de</strong>nbouwkundige or<strong>de</strong>ning, maar ook <strong>op</strong> voldoen<strong>de</strong><br />

toetredingsmogelijkhe<strong>de</strong>n voor licht en lucht. Gezien <strong>de</strong> vaste fysische gegevenhe<strong>de</strong>n <strong>op</strong> het<br />

gebied van met name <strong>de</strong> daglichttoetreding is dan ook geen on<strong>de</strong>rscheid gemaakt tussen <strong>de</strong><br />

maximumhoogten in <strong>de</strong> voor- en in <strong>de</strong> achtergevelrooilijn.<br />

Tevens wordt in het voorschriftenstelsel <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rste meter boven straatpeil van eventuele<br />

raam<strong>op</strong>pervlakten bij <strong>de</strong> bepaling van aanvaardbare belemmeringhoeken voor <strong>de</strong><br />

daglichttoetreding buiten beschouwing gelaten, omdat <strong>de</strong> <strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong> glasge<strong>de</strong>elten<br />

praktisch geen licht<strong>op</strong>brengst leveren en zich groten<strong>de</strong>els bene<strong>de</strong>n <strong>de</strong> gebruikelijke<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 26


vensterbankhoogte bevin<strong>de</strong>n. (De belemmeringhoek in een ste<strong>de</strong>nbouwkundig (straat)profiel<br />

is te <strong>de</strong>finiëren als <strong>de</strong> hoek tussen <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rste glaslijn van het beschouw<strong>de</strong> gebouw en <strong>de</strong><br />

bovenkant van <strong>de</strong> tegenoverliggen<strong>de</strong> bebouwing.)<br />

Met het oog <strong>op</strong> <strong>de</strong> in het algemeen wenselijke ste<strong>de</strong>nbouwkundige or<strong>de</strong>ning is wel<br />

gedifferentieerd naar bebouwingsdichthe<strong>de</strong>n voor enerzijds <strong>de</strong> bebouw<strong>de</strong> kom<br />

(belemmeringhoek: maximaal 45 gra<strong>de</strong>n) en an<strong>de</strong>rzijds daarbuiten (belemmeringhoek:<br />

maximaal 37 gra<strong>de</strong>n). Zie <strong>de</strong> figuren 12, 13 en 14 in <strong>de</strong> bij <strong>de</strong>ze <strong>Toelichting</strong> behoren<strong>de</strong><br />

bijlage.<br />

Een voorgevelrooilijn kan ontbreken <strong>op</strong> <strong>de</strong> plaatsen, waar bij voorbeeld een vaart, een gracht,<br />

een park of een plantsoen langs <strong>de</strong> weg ligt. Veelal zal een tegenoverliggen<strong>de</strong> rooilijn dan te<br />

ver weg liggen om een beperken<strong>de</strong> invloed <strong>op</strong> <strong>de</strong> maximumhoogte van het bouwwerk te<br />

hebben. Langs een smalle gracht is dit echter niet on<strong>de</strong>nkbaar (zie figuur 15). Een plaatselijke<br />

on<strong>de</strong>rbreking van een voorgevelrooilijn komt bij voorbeeld voor bij <strong>de</strong> uitmonding van een<br />

dwarsweg (dwarsstraat) (zie figuur 16).<br />

Alternatief 2<br />

Dit en <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> artikelen bevatten een samenhangend stelsel van voorschriften voor <strong>de</strong><br />

maximumhoogten van bouwwerken in relatie tot <strong>de</strong> afstan<strong>de</strong>n tot tegenoverliggen<strong>de</strong><br />

bouwwerken. Voor <strong>de</strong> dui<strong>de</strong>lijkheid is aangegeven, dat het stelsel alleen voor<br />

bouwvergunningplichtige bouwwerken is bedoeld.<br />

Het stelsel is niet alleen gericht <strong>op</strong> ste<strong>de</strong>nbouwkundige or<strong>de</strong>ning, maar ook <strong>op</strong> voldoen<strong>de</strong><br />

toetredingsmogelijkhe<strong>de</strong>n voor licht en lucht. Gezien <strong>de</strong> vaste fysische gegevenhe<strong>de</strong>n <strong>op</strong> het<br />

gebied van met name <strong>de</strong> daglichttoetreding is dan ook geen on<strong>de</strong>rscheid gemaakt tussen <strong>de</strong><br />

maximumhoogten in <strong>de</strong> voor- en in <strong>de</strong> achtergevelrooilijn. Tevens wordt in het<br />

voorschriftenstelsel <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rste meter boven straatpeil van eventuele raam<strong>op</strong>pervlakten bij <strong>de</strong><br />

bepaling van aanvaardbare belemmeringhoeken voor <strong>de</strong> daglichttoetreding buiten<br />

beschouwing gelaten, omdat <strong>de</strong> <strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong> glasge<strong>de</strong>elten praktisch geen licht<strong>op</strong>brengst<br />

leveren en zich groten<strong>de</strong>els bene<strong>de</strong>n <strong>de</strong> gebruikelijke vensterbankhoogte bevin<strong>de</strong>n. (De<br />

belemmeringhoek in een ste<strong>de</strong>nbouwkundig (straat)profiel is te <strong>de</strong>fini'ren als <strong>de</strong> hoek tussen<br />

<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rste glaslijn van het beschouw<strong>de</strong> gebouw en <strong>de</strong> bovenkant van <strong>de</strong> tegenoverliggen<strong>de</strong><br />

bebouwing.)<br />

Met het oog <strong>op</strong> <strong>de</strong> in het algemeen wenselijke ste<strong>de</strong>nbouwkundige or<strong>de</strong>ning is wel<br />

gedifferentieerd naar bebouwingsdichthe<strong>de</strong>n voor enerzijds <strong>de</strong> bebouw<strong>de</strong> kom<br />

(belemmeringhoek: maximaal 45 gra<strong>de</strong>n) en an<strong>de</strong>rzijds daarbuiten (belemmeringhoek:<br />

maximaal 37 gra<strong>de</strong>n). Zie <strong>de</strong> figuren 12, 13 en 14 in <strong>de</strong> bij <strong>de</strong>ze <strong>Toelichting</strong> behoren<strong>de</strong><br />

bijlage.<br />

Ten behoeve van een - soms gewenste - aanvullen<strong>de</strong> werking van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhavige<br />

bouwveror<strong>de</strong>ningsvoorschriften ten <strong>op</strong>zichte van vooral globale bestemmingsplannen zon<strong>de</strong>r<br />

uitwerkingsverplichting is - in afwijking van <strong>de</strong> Mo<strong>de</strong>l-bouwveror<strong>de</strong>ning 1965 - in een<br />

ver<strong>de</strong>re differentiatie voor <strong>de</strong> bebouw<strong>de</strong> kom voorzien, zodat bij voorbeeld verschil kan<br />

wor<strong>de</strong>n gemaakt tussen grootste<strong>de</strong>lijke binnenstadsgebie<strong>de</strong>n (belemmeringshoek: 60 gra<strong>de</strong>n)<br />

en <strong>de</strong> overige <strong>de</strong>len van <strong>de</strong> bebouw<strong>de</strong> kom. Zie figuur 14.<br />

Artikel 2.5.21 Toegelaten hoogte in <strong>de</strong> achtergevelrooilijn<br />

Zie ook <strong>de</strong> toelichting <strong>op</strong> artikel 2.5.20.<br />

Alternatief 1<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 27


Lid 2<br />

De wijze van vaststelling van <strong>de</strong> bouwhoogte in het verticale vlak door <strong>de</strong> achtergevelrooilijn<br />

in een bouwblok, waarin <strong>de</strong> achtergevelrooilijnen niet evenwijdig l<strong>op</strong>en, is in figuur 17 na<strong>de</strong>r<br />

toegelicht, waarbij a, a1 enz. <strong>de</strong> voor <strong>de</strong> bouwhoogte in rekening te brengen afstand van <strong>de</strong><br />

achtergevelrooilijnen is. Het komt voor dat bij tussen twee wegen gelegen terreinen, die te<br />

ondiep zijn voor twee tegenover elkaar gelegen bouwstroken, <strong>de</strong> tegenoverliggen<strong>de</strong><br />

achtergevelrooilijn ontbreekt.<br />

De langs <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re weg liggen<strong>de</strong> voorgevelrooilijn treedt dan in <strong>de</strong> plaats van <strong>de</strong> ontbreken<strong>de</strong><br />

tegenovergelegen achtergevelrooilijn (zie figuur 18).<br />

Lid 4<br />

Bij achterterreinen die - door <strong>de</strong> ligging in geacci<strong>de</strong>nteerd gebied of an<strong>de</strong>rszins - niet <strong>op</strong><br />

straatpeil liggen, leidt bepaling van <strong>de</strong> bouwhoogte in het verticale vlak door <strong>de</strong><br />

achtergevelrooilijn <strong>op</strong> <strong>de</strong> in het eerste t/m <strong>de</strong>r<strong>de</strong> lid voorgeschreven wijze niet tot <strong>de</strong> juiste<br />

hoogte-diepteverhouding van het binnenterrein van gesloten bouwblokken. Dit me<strong>de</strong> in<br />

verband met het feit dat krachtens het bepaal<strong>de</strong> in artikel 2.5.26 bij het bouwen aan een weg<br />

ten <strong>op</strong>zichte van het straatpeil moet wor<strong>de</strong>n gemeten. Ter on<strong>de</strong>rvanging van het genoem<strong>de</strong><br />

bezwaar is het on<strong>de</strong>rhavige vier<strong>de</strong> lid <strong>op</strong>genomen.<br />

Alternatief 2<br />

Lid 2<br />

De wijze van vaststelling van <strong>de</strong> bouwhoogte in het verticale vlak door <strong>de</strong> achtergevelrooilijn<br />

in een bouwblok, waarin <strong>de</strong> achtergevelrooilijnen niet evenwijdig l<strong>op</strong>en, is in figuur 17 na<strong>de</strong>r<br />

toegelicht, waarbij a, a1 enz. <strong>de</strong> voor <strong>de</strong> bouwhoogte in rekening te brengen afstand van <strong>de</strong><br />

achtergevelrooilijnen is. Het komt voor, dat bij tussen twee wegen gelegen terreinen, die te<br />

ondiep zijn voor twee tegenover elkaar gelegen bouwstroken, <strong>de</strong> tegenoverliggen<strong>de</strong><br />

achtergevelrooilijn ontbreekt.<br />

De langs <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re weg liggen<strong>de</strong> voorgevelrooilijn treedt dan in <strong>de</strong> plaats van <strong>de</strong> ontbreken<strong>de</strong><br />

tegenovergelegen achtergevelrooilijn (zie figuur 18).<br />

Lid 4<br />

Bij achterterreinen die - door <strong>de</strong> ligging in geacci<strong>de</strong>nteerd gebied of an<strong>de</strong>rszins - niet <strong>op</strong><br />

straatpeil liggen, leidt bepaling van <strong>de</strong> bouwhoogte in het verticale vlak door <strong>de</strong><br />

achtergevelrooilijn <strong>op</strong> <strong>de</strong> in het eerste t/m <strong>de</strong>r<strong>de</strong> lid voorgeschreven wijze niet tot <strong>de</strong> juiste<br />

hoogte-diepteverhouding van het binnenterrein van gesloten bouwblokken. Dit me<strong>de</strong> in<br />

verband met het feit dat krachtens het bepaal<strong>de</strong> in artikel 2.5.26 bij het bouwen aan een weg<br />

ten <strong>op</strong>zichte van het straatpeil moet wor<strong>de</strong>n gemeten. Ter on<strong>de</strong>rvanging van het genoem<strong>de</strong><br />

bezwaar is het on<strong>de</strong>rhavige vier<strong>de</strong> lid <strong>op</strong>genomen.<br />

Artikel 2.5.22 Toegelaten hoogte van zijgevels tegenover achtergevelrooilijn<br />

De voorschrifttekst van het eerste lid is verdui<strong>de</strong>lijkt, vergeleken met die van het eerste lid<br />

van artikel 55 van <strong>de</strong> MBV 1965, maar <strong>de</strong> strekking is onveran<strong>de</strong>rd gebleven. Zie figuur 19.<br />

Lid 2<br />

Indien uit het bepaal<strong>de</strong> in het eerste lid voor een zijgevel tegenover een achtergevelrooilijn<br />

een lagere hoogte volgt dan voor <strong>de</strong> - <strong>op</strong> die zijgevel aansluiten<strong>de</strong> - voorgevel toelaatbaar is<br />

dan kan het in overigens verlichtingstechnisch gunstige omstandighe<strong>de</strong>n verantwoord zijn om<br />

ontheffing te verlenen voor het laten <strong>op</strong>trekken van <strong>de</strong> zijgevel tot <strong>de</strong> hoogte van <strong>de</strong><br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 28


voorgevel.<br />

Artikel 2.5.23 Toegelaten hoogte tussen voor- en achtergevelrooilijnen<br />

Alternatief 1<br />

Lid 2<br />

De hier genoem<strong>de</strong> hoek van 56 gra<strong>de</strong>n correspon<strong>de</strong>ert met <strong>de</strong> hoogte-diepteverhouding uit<br />

het eerste lid van artikel 2.5.22.<br />

Alternatief 2<br />

Lid 2<br />

De hier genoem<strong>de</strong> hoek van 56 gra<strong>de</strong>n correspon<strong>de</strong>ert met <strong>de</strong> hoogte-diepteverhouding uit<br />

het eerste lid van artikel 2.5.22.<br />

Artikel 2.5.24 Grootste toegelaten hoogte van bouwwerken<br />

Alternatief 1<br />

De maximumbouwhoogte van 15 meter komt - bij een in <strong>de</strong> woningbouw gebruikelijke<br />

verdiepingshoogte - overeen met 5 à 5,5 bouwlaag.<br />

Alternatief 2<br />

De maximumbouwhoogte van 26 meter correspon<strong>de</strong>ert met <strong>de</strong> belemmeringhoek van 60<br />

gra<strong>de</strong>n, genoemd in artikel 2.5.23, en <strong>de</strong> hoogte-diepteverhouding van 1,7, genoemd in <strong>de</strong><br />

artikelen 2.5.20 en 2.5.21.<br />

Bovendien komt <strong>de</strong> maximumbouwhoogte van 26 meter - bij een in <strong>de</strong> woningbouw<br />

gebruikelijke verdiepingshoogte - overeen met 9 à 9,5 bouwlaag. De maximumbouwhoogte<br />

van 15 meter komt - eveneens bij een in <strong>de</strong> woningbouw gebruikelijke verdiepingshoogte -<br />

overeen met 5 à 5,5 bouwlaag.<br />

Indien wordt gebouwd <strong>op</strong>, bij of aan een beschermd monument of een van rijkswege<br />

beschermd stad- en dorpsgezicht, zijn normaliter bouwvergunningvrije bouwwerken bij wijze<br />

van uitzon<strong>de</strong>ring wel bouwvergunningplichtig <strong>op</strong> grond van <strong>de</strong> artikelen 4, 5 en 6 van het<br />

Besluit bouwwerken. Zie tevens artikel 2.5.28, sub l.<br />

Artikel 2.5.25 Hoogte van bouwwerken <strong>op</strong> niet aan een weg grenzen<strong>de</strong> terreinen<br />

Het on<strong>de</strong>rhavige artikel wordt vooral gehanteerd voor bouwwerken <strong>op</strong> binnenterreinen van<br />

gesloten bouwblokken.<br />

Een za<strong>de</strong>ldak is een dak, bestaan<strong>de</strong> uit twee schuine vlakken die elkaar in het hoogste punt<br />

snij<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> zgn. nok, en vandaar bei<strong>de</strong> naar bene<strong>de</strong>n l<strong>op</strong>en tot hun goot.<br />

Artikel 2.5.26 Wijze van meten van <strong>de</strong> hoogte van bouwwerken<br />

Zie artikel 1.1 voor <strong>de</strong> <strong>de</strong>finitie van 'straatpeil'.<br />

Artikel 2.5.27 Toegelaten afwijkingen van <strong>de</strong> toegelaten bouwhoogte<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 29


Ad a<br />

Artikel 2.5.27 is afgestemd <strong>op</strong> artikel 3 van het Besluit bouwwerken. De re<strong>de</strong>nering is, dat bij<br />

een eenmaal gerealiseerd bouwwerk bepaal<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len aan een bouwwerk aangebracht<br />

kunnen wor<strong>de</strong>n als vrij bouwen met overschrijding van <strong>de</strong> toegelaten hoogte. Ingeval <strong>de</strong>ze<br />

on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len <strong>de</strong>el uitmaken van <strong>de</strong> aanvraag om bouwvergunning is het niet logisch om het<br />

verbod tot overschrijding van <strong>de</strong> voorgevelrooilijn hier<strong>op</strong> van toepassing te laten zijn.<br />

Ad b<br />

Deze niet-vantoepassingverklaring geldt uiteraard, mits <strong>de</strong> te vernieuwen of te veran<strong>de</strong>ren<br />

<strong>de</strong>len niet wor<strong>de</strong>n verhoogd. Dit zou namelijk <strong>de</strong> vergroting van een bouwwerk betreffen.<br />

Voor <strong>de</strong> vergroting van een bouwwerk zijn <strong>de</strong> artikelen 2.5.20 t/m 2.5.24 onverkort van<br />

toepassing, zij het behou<strong>de</strong>ns vrijstelling ingevolge artikel 2.5.28, on<strong>de</strong>r e.<br />

Artikel 2.5.28 Ontheffing voor overschrijdingen van <strong>de</strong> toegelaten bouwhoogte<br />

Artikel 2.5.28 is afgestemd <strong>op</strong> artikel 3 van het Besluit bouwwerken. De vermelding van<br />

artikel 3 van het Besluit bouwwerken in artikel 2.5.28 is vooral van belang om het<br />

misverstand, dat <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning ook betekenis zou hebben voor zaken, die als vrij<br />

bouwen genoemd zijn in artikel 3 van het Besluit bouwwerken, uit te sluiten.<br />

Bij het verlenen van ontheffingen dient bijzon<strong>de</strong>re aandacht te wor<strong>de</strong>n besteed aan het<br />

bepaal<strong>de</strong> in <strong>de</strong> artikelen 2.5.1 en 2.5.2. Ook kunnen welstandsoverwegingen wor<strong>de</strong>n<br />

betrokken bij het beoor<strong>de</strong>len van verzoeken om ontheffing.<br />

Ad e, on<strong>de</strong>r 1<br />

Deze ontheffing zou kunnen wor<strong>de</strong>n verleend, indien het een gebouw betreft, dat aansluit bij<br />

bestaan<strong>de</strong> bebouwing, die on<strong>de</strong>r vigeur van vroegere voorschriften hoger is dan thans is<br />

toegelaten. Door <strong>de</strong> ontheffing kan dan een gaaf straatbeeld wor<strong>de</strong>n verkregen.<br />

Artikel 2.5.29 Ontheffing voor overschrijding van <strong>de</strong> rooilijnen en van <strong>de</strong> toegelaten<br />

bouwhoogte in geval van voorbereiding van nieuw ruimtelijk beleid<br />

Artikel 2.5.29 MBV is, in zijn relatie met <strong>de</strong> overige ste<strong>de</strong>nbouwkundige ontheffingen uit <strong>de</strong><br />

MBV, te vergelijken met <strong>de</strong> relatie tussen enerzijds <strong>de</strong> buitenplanse vrijstellingsregelingen<br />

van artikel 17 en 19 WRO en an<strong>de</strong>rzijds <strong>de</strong> binnenplanse (d.w.z. <strong>op</strong>genomen in het<br />

bestemmingsplan zelf) vrijstellingen ex artikel 15 WRO.<br />

Deze analogie door<strong>de</strong>nkend is paragraaf 2.5 MBV te beschouwen als een <strong>de</strong>el van een<br />

pseudo-bestemmingsplan en zijn <strong>de</strong> artikelen 2.5.8, -14 en -28 te beschouwen als drie<br />

'binnenplanse' ontheffingen. Artikel 2.5.29 is dan te beschouwen als <strong>de</strong> 'buitenplanse'<br />

ontheffing. Zie ook algemene toelichting bij paragraaf 2.5.<br />

Op 3 april 2000 is <strong>de</strong> gewijzig<strong>de</strong> WRO in werking getre<strong>de</strong>n. Dit beteken<strong>de</strong> <strong>de</strong> invoering van<br />

een (<strong>de</strong>els) zelfstandige projectenprocedure (artikel 19, lid 1 WRO), <strong>de</strong> aangewezen<br />

projectenprocedure (artikel 19, lid 2 WRO) en <strong>de</strong> algemene vrijstellingsregeling (artikel 19,<br />

lid 3 WRO juncto artikel 20 Bro). De laatste twee vrijstellingsregelingen kennen in beginsel<br />

geen preventief provinciaal toezicht meer (verklaring van geen bezwaar).<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 30


Deze relatie tussen 2.5.29 MBV en <strong>de</strong> nieuwe formulering (3/4/2000) van artikel 17 en 19<br />

WRO leidt tot een nieuwe <strong>op</strong>zet van artikel 2.5.29 MBV.<br />

De regeling in <strong>de</strong> artikelen 17, 18, 19 en 19a van <strong>de</strong> Wet <strong>op</strong> <strong>de</strong> Ruimtelijke Or<strong>de</strong>ning in<br />

combinatie met artikel 20 van het Besluit <strong>op</strong> <strong>de</strong> ruimtelijke or<strong>de</strong>ning hebben mo<strong>de</strong>l gestaan<br />

voor <strong>de</strong> aanpassing van dit artikel.<br />

Geconclu<strong>de</strong>erd werd dat <strong>de</strong> reikwijdte van artikel 2.5.29 MBV grote overeenstemming<br />

vertoont met artikel 20 Bro. Laatstgenoemd artikel geeft aan welke initiatieven (bouwen en<br />

gebruiken) in strijd met het bestemmingsplan met een eenvoudige vrijstelling van<br />

burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs afgedaan kunnen wor<strong>de</strong>n. Dit betreft met name in <strong>de</strong> bebouw<strong>de</strong><br />

kom substantiële vergrotingen van <strong>de</strong> algemeen toegestane bouwvolumina, ver<strong>de</strong>rgaand dan<br />

waarvoor <strong>op</strong> grond van on<strong>de</strong>r meer <strong>de</strong> artikelen 2.5.14 MBV en 2.5.28 MBV ontheffing kan<br />

wor<strong>de</strong>n verleend (het gaat meestal niet om uitbreidingen van bestaan<strong>de</strong> gebouwen, maar om<br />

nieuwe gebouwen die niet tussen <strong>de</strong> rooilijnen of on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> maximumbouwhoogte passen).<br />

Artikel 2.5.29 MBV maakt het mogelijk soortgelijke projecten te realiseren in afwijking van<br />

<strong>de</strong> ste<strong>de</strong>nbouwkundige bepalingen van <strong>de</strong> MBV.<br />

Provinciaal toezicht is in bei<strong>de</strong> situaties niet aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong>. Het betreft immers in vele gevallen<br />

<strong>de</strong> bebouw<strong>de</strong> kom of het aanvullen van door Ge<strong>de</strong>puteer<strong>de</strong> Staten goedgekeur<strong>de</strong><br />

bestemmingsplannen. Vandaar dat er ook geen verplichte relatie wordt gelegd met het<br />

zogenaam<strong>de</strong> artikel 10 Bro-overleg.<br />

Gegeven <strong>de</strong>ze gelijkenis ligt het voor <strong>de</strong> hand <strong>de</strong> ontheffing van artikel 2.5.29 MBV een<br />

nagenoeg gelijke procedure toe te kennen als in artikel 19, lid 3 WRO en in artikel 18 WRO.<br />

Lid 1<br />

De veror<strong>de</strong>ningstekst van het eerste lid bleef bij <strong>de</strong> achtste serie wijzigingen (d.d. per 1<br />

januari 2003) groten<strong>de</strong>els gelijklui<strong>de</strong>nd aan <strong>de</strong> <strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong> tekst die van 1983 tot 2001<br />

vigeer<strong>de</strong>.<br />

De woor<strong>de</strong>n 'voor het bouwen in een gebied waarvoor geen bestemmingsplan geldt' zijn<br />

vervallen, omdat niet slechts in het geval dat er geen bestemmingsplan geldt gebruik gemaakt<br />

kan wor<strong>de</strong>n van artikel 2.5.29 MBV, doch ook indien er een slechts ten <strong>de</strong>le goedgekeurd<br />

bestemmingsplan, een globaal eindplan, een heel oud bestemmingsplan of een<br />

bestemmingsplan met een aantal gebreken is; zie ook <strong>de</strong> Algemene toelichting bij paragraaf 5<br />

van <strong>de</strong> MBV on<strong>de</strong>r 'Relatie ste<strong>de</strong>nbouwkundige bepalingen en het bestemmingsplan'.<br />

Lid 2<br />

De in lid 1, sub a en b van het voorheen gel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> artikel 2.5.29 (tot 1 januari 2003)<br />

genoem<strong>de</strong> relatie met het voorbereidingsbesluit en ontwerpbestemmingsplan zijn komen te<br />

vervallen nu per 3 april 2000 bij ruimtelijke vrijstellingen <strong>de</strong> rechtstreekse relatie met een<br />

nieuw bestemmingsplan is komen te vervallen. Het gaat nu over het ruimere begrip en<br />

toetsingska<strong>de</strong>r 'kenbaar planologisch (nieuw) beleid'.<br />

Sub a en b: doorverwijzing naar artikel 19, lid 2 WRO alsme<strong>de</strong> naar artikel 20 Bro.<br />

Het gedachtegoed uit <strong>de</strong> algemene toelichting bij dit artikel komt hier in wettekst tot<br />

uitdrukking.<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 31


Sub c: Welk toekomstig ruimtelijk beleid is zoal relevant?<br />

Op grond van ou<strong>de</strong> Arob-jurispru<strong>de</strong>ntie, zoals ARRS 3 augustus 1982, Gst. 6740, BR 1982,<br />

p. 887; ARRS 15 oktober 1982, BR 1983, p. 135; Vz. ARRS 26 januari 1984, Gst. 6793.3;<br />

Vz ARRS 15 juni 1984, Gst. 6793.4 en Vz. ARRS 2 augustus 1985, BR 1985, p. 114 <strong>op</strong> basis<br />

van <strong>de</strong> Woningwet 1962, volg<strong>de</strong> dat een in <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>op</strong>genomen<br />

ontheffingsregeling 'een objectief bepaald, althans bepaalbaar, criterium biedt (moet bie<strong>de</strong>n)<br />

omtrent datgene waartoe <strong>de</strong> ontheffing kan strekken. Dit betekent dat <strong>de</strong> mogelijkheid tot<br />

verlening van ontheffing in relatie moet zijn gebracht met een re<strong>de</strong>lijke verwachting dat het<br />

bouwplan in overeenstemming zal zijn met 'een voldoen<strong>de</strong> omlijnd, voor alle<br />

belanghebben<strong>de</strong>n kenbaar, toekomstig planologisch ka<strong>de</strong>r.'<br />

De ARRS heeft <strong>de</strong> eisen later wat afgezwakt, waarbij zij zo'n 'pseudo-anticipatieregeling' in<br />

<strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning niet als onverbin<strong>de</strong>nd aanmerkte waarin voor het kunnen verlenen van<br />

ontheffingen slechts als eisen waren <strong>op</strong>genomen dat belanghebben<strong>de</strong>n vooraf waren gehoord<br />

en dat <strong>de</strong> GS een verklaring van geen bezwaar had<strong>de</strong>n verleend. Zie ARRS 8 oktober 1985,<br />

AB 1986, 501 en ARRS 11 mei 1995, AB 1996.<br />

De af<strong>de</strong>ling is er in ie<strong>de</strong>r geval steeds van uitgegaan dat het materiële toetsingska<strong>de</strong>r<br />

vergelijkbaar moet zijn met het toetsingska<strong>de</strong>r dat wordt gehanteerd bij toepassing van artikel<br />

19 WRO. Voor het nieuwe artikel 19 WRO moet men be<strong>de</strong>nken dat <strong>de</strong> toepassing ervan<br />

zon<strong>de</strong>r voorbereidingsbesluit slechts mogelijk is indien er een gel<strong>de</strong>nd bestemmingsplan is<br />

dat jonger is dan tien jaar en er bovendien een goe<strong>de</strong> ruimtelijke on<strong>de</strong>rbouwing is gegeven.<br />

In eerste instantie moet natuurlijk gedacht wor<strong>de</strong>n aan een ter inzage gelegd<br />

ontwerpbestemmingsplan. Ook een goed gemotiveerd voorbereidingsbesluit voor<br />

bijvoorbeeld een bouwlocatie kan een basis vormen.<br />

Ook is an<strong>de</strong>r 'vastgesteld en bekendgemaakt ruimtelijk beleid', evenals bij <strong>de</strong> toepassing van<br />

artikel 19 WRO, zon<strong>de</strong>r meer mogelijk om <strong>de</strong> ontheffing <strong>op</strong> <strong>de</strong> baseren. Denk bijvoorbeeld<br />

aan een structuurplan, structuurvisie of -nota, beleidsnota, beleidsregels (een nota<br />

dakkapellen, bijgebouwen e.d.) en een sectorale nota.<br />

Nadrukkelijk wordt echter ook an<strong>de</strong>r nieuw ruimtelijk beleid als inspiratiebron genoemd.<br />

Immers enkel 'vastgesteld en bekendgemaakt beleid' zal verstarrend werken want het kan<br />

lang duren voordat zo'n beleid een feit is. Zo kan overeenstemming met een<br />

voorontwerpbestemmingsplan waarmee <strong>de</strong> Provinciale Planologische Commissie heeft<br />

ingestemd, al een voldoen<strong>de</strong> basis zijn. Dit laatste spoort immers met <strong>de</strong> jurispru<strong>de</strong>ntie <strong>op</strong><br />

artikel 19 WRO (oud) en ook met <strong>de</strong> eerste uitspraken van lagere rechters inzake het nieuwe<br />

artikel 19 WRO (2000).<br />

Motivering<br />

De eis van een 'goe<strong>de</strong> ruimtelijke on<strong>de</strong>rbouwing' geldt voor <strong>de</strong> vrijstelling van het eerste en<br />

twee<strong>de</strong> lid van artikel 19 WRO. Voor <strong>de</strong> vrijstellingen van het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> lid van artikel 19 WRO<br />

is <strong>de</strong>ze eis niet gesteld. Uiteraard geldt voor een <strong>de</strong>rgelijk vrijstellingsbesluit zoals voor alle<br />

besluiten wel <strong>de</strong> eis van een goe<strong>de</strong> motivering (artikel 3:46 Awb). Deze motivering zal in het<br />

on<strong>de</strong>rhavige geval in ie<strong>de</strong>r geval betrekking moeten hebben <strong>op</strong> toekomstig planologisch<br />

beleid.<br />

In het twee<strong>de</strong> lid van artikel 2.5.29 MBV is daarom expliciet <strong>de</strong> eis <strong>op</strong>genomen dat het<br />

bouwplan waarvoor ontheffing wordt verleend 'in overeenstemming is met in voorbereiding<br />

zijnd ruimtelijk beleid'. Er is dus, gezien ook <strong>de</strong> tekst van artikel 19, lid 3 WRO en artikel 17<br />

WRO, niet gekozen om een 'goe<strong>de</strong> ruimtelijke on<strong>de</strong>rbouwing' te eisen voor <strong>de</strong> artikel 2.5.29<br />

MBV-ontheffing.<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 32


Wel geldt natuurlijk het algemene motiveringsbeginsel van artikel 3:46 Awb en <strong>de</strong> relevante<br />

jurispru<strong>de</strong>ntie daarover. Er is overigens weinig jurispru<strong>de</strong>ntie over artikel 2.5.29.'<br />

Milieuzonering<br />

Ook bij <strong>de</strong>ze ontheffing moeten burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs rekening hou<strong>de</strong>n met alle<br />

belangen, dus ook <strong>de</strong> milieubelangen. Afstan<strong>de</strong>n ten <strong>op</strong>zichte van hin<strong>de</strong>rveroorzaken<strong>de</strong><br />

activiteiten zijn dan van groot belang. De relevante afstan<strong>de</strong>n treft u aan in <strong>de</strong> reeds meer<strong>de</strong>re<br />

malen herziene VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering'.<br />

Lid 3<br />

Bekendmaking/<strong>op</strong>enbare kennisgeving<br />

Op grond van artikel 41 Woningwet moet <strong>de</strong> aanvraag om bouwvergunning binnen twee<br />

weken na ontvangst wor<strong>de</strong>n bekendgemaakt. Uit het <strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong> bouwplan kan wor<strong>de</strong>n<br />

afgeleid dat het in strijd zal zijn met <strong>de</strong> eisen van <strong>de</strong> MBV. Afzon<strong>de</strong>rlijke bekendmaking van<br />

een (impliciet) verzoek om <strong>de</strong> <strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong> ontheffing van <strong>de</strong> MBV is <strong>de</strong>rhalve niet<br />

noodzakelijk.<br />

Af<strong>de</strong>ling 3.4 Awb<br />

Dit betreft een paragraaf van regelend recht die niet van overeenkomstige toepassing is<br />

verklaard in <strong>de</strong> MBV. Er geldt <strong>de</strong>rhalve geen wettelijke verplichting om <strong>de</strong> procedure van<br />

af<strong>de</strong>ling 3.4 Awb te volgen bij <strong>de</strong> ontheffing ex artikel 2.5.29 MBV.<br />

Titel 4.1 Awb<br />

Deze paragraaf is in principe van toepassing voorzover <strong>de</strong> Woningwet (lex specialis) hier niet<br />

van afwijkt.<br />

Horen<br />

Het is niet gebruikelijk dat <strong>de</strong> aanvrager om bouwvergunning gehoord moet wor<strong>de</strong>n (art. 4:7<br />

Awb) bij het voornemen van burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs om <strong>de</strong> aanvraag te weigeren<br />

aangezien het altijd een beschikking <strong>op</strong> aanvraag betreft.<br />

Voor wat betreft <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> belanghebben<strong>de</strong> ligt dit an<strong>de</strong>rs. Indien er voor <strong>de</strong> aanvraag om<br />

bouwvergunning een weigeringsgrond bestaat, hoeft <strong>de</strong> belanghebben<strong>de</strong> niet te wor<strong>de</strong>n<br />

gehoord. Indien <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong>n door mid<strong>de</strong>l van een ontheffing toch wil meewerken, dan is<br />

het voorstelbaar dat <strong>de</strong> belangen van een of meer buren voor <strong>de</strong> beslissing relevant wor<strong>de</strong>n.<br />

In dat laatste geval zullen zij gehoord moeten wor<strong>de</strong>n (MvT, PG Awb, p. 254).<br />

Inspraak<br />

Inspraak is niet aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> gezien <strong>de</strong> procedure analoog aan artikel 17/19, lid 3 WRO.<br />

Zienswijzen en fatale termijnen<br />

Het afhan<strong>de</strong>len van zienswijzen kost tijd. De algemene termijnen van <strong>de</strong> Awb zijn al<br />

aangepast aan <strong>de</strong> bijzon<strong>de</strong>re termijnen van <strong>de</strong> Woningwet. Desondanks is het inpassen van<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 33


ehan<strong>de</strong>lingstermijn en van <strong>de</strong> zienswijzen onmogelijk in het systeem van fatale termijnen<br />

van <strong>de</strong> Woningwet. Deze ontheffingsprocedure moet immers wor<strong>de</strong>n doorl<strong>op</strong>en binnen <strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong> fatale termijnen van <strong>de</strong> Woningwet. Zolang echter <strong>de</strong> aanvraag om een<br />

reguliere bouwvergunning kan wor<strong>de</strong>n verdaagd, lijkt het mogelijk om bei<strong>de</strong> procedures,<br />

inclusief het afwikkelen van <strong>de</strong> ingebrachte zienswijzen, te volgen zon<strong>de</strong>r dat er sprake hoeft<br />

te zijn van fictieve bouwvergunningen. Op grond van jurispru<strong>de</strong>ntie (VzARRvS, 25<br />

november 1993 (Delft), BR 1994, p. 497) geldt echter nog steeds dat een fictieve<br />

bouwvergunning voor onrechtmatig moet wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n als er geen vrijstelling van <strong>de</strong><br />

bouwveror<strong>de</strong>ning is verleend, omdat <strong>de</strong> Woningwet niet voorziet in <strong>de</strong> mogelijkheid dat een<br />

<strong>op</strong> grond van <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning vereiste vrijstelling van rechtswege wordt verleend.<br />

Relatie met <strong>de</strong> lichte bouwvergunningprocedure<br />

De lichte bouwvergunning moet wor<strong>de</strong>n verleend binnen zes weken na <strong>de</strong> aanvraag. Deze<br />

termijn kan niet wor<strong>de</strong>n verdaagd. Gesteld moet wor<strong>de</strong>n dat het bij lichtbouwvergunningplichtige<br />

bouwwerken om geringe afwijkingen moet gaan van <strong>de</strong> rooilijnen<br />

en van <strong>de</strong> maximumbouwhoogte en zij daarom kunnen wor<strong>de</strong>n afgedaan met behulp van <strong>de</strong><br />

artikelen 2.5.7, 2.5.8, 2.5.13, 2.5.14, 2.5.27 en 2.5.28. Deze kennen geen<br />

voorbereidingsprocedure zodat er geen knelpunten zijn met <strong>de</strong> termijn van zes weken.<br />

Als gevolg van <strong>de</strong> inwerkingtreding van <strong>de</strong> nieuwe uniforme voorbereidingsprocedure<br />

(af<strong>de</strong>ling 3.4) in <strong>de</strong> Awb (voorzien medio 2004) is het niet meer mogelijk om <strong>de</strong> minimale<br />

wettelijke termijn voor <strong>de</strong> ter inzagelegging en het naar voren brengen van zienswijzen van 6<br />

weken te bekorten. Dit betekent dat het wettelijk gezien niet meer mogelijk is om een lichtebouwvergunningprocedure<br />

te doorl<strong>op</strong>en in combinatie met een procedure <strong>op</strong> grond van<br />

artikel 2.5.29 MBV.<br />

Indien een procedure <strong>op</strong> grond van artikel 2.5.29 MBV wordt doorl<strong>op</strong>en in combinatie met<br />

een aanvraag om een bouwvergunning eerste fase is het van belang dat in een vroegtijdig<br />

stadium wordt on<strong>de</strong>rkend dat als gevolg van <strong>de</strong> nieuwe wettelijke termijn voor het indienen<br />

van zienswijzen een beslissing <strong>op</strong> <strong>de</strong> bouwaanvraag binnen <strong>de</strong> wettelijke beslistermijn niet<br />

mogelijk is. In een <strong>de</strong>rgelijke situatie zullen burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs tijdig een<br />

verdagingsbesluit moeten nemen om te voorkomen dat er een fictieve bouwvergunning eerste<br />

fase ontstaat..<br />

Monumenten en stads- en dorpsgezichten<br />

Monumenten en van rijkswege bescherm<strong>de</strong> stads- en dorpsgezichten wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> MBV<br />

analoog aan <strong>de</strong> categorisering in <strong>de</strong> Woningwet als een bijzon<strong>de</strong>re categorie aangemerkt.<br />

Relatie met <strong>de</strong> gefaseer<strong>de</strong> bouwvergunning<br />

De gefaseer<strong>de</strong> bouwvergunningprocedure mag wor<strong>de</strong>n verdaagd. Bei<strong>de</strong> procedures, <strong>de</strong><br />

bouwvergunningprocedure en <strong>de</strong> ontheffingsprocedure, kunnen binnen <strong>de</strong> termijnen wor<strong>de</strong>n<br />

doorl<strong>op</strong>en, mits, bij ingekomen zienswijzen, gebruik wordt gemaakt van <strong>de</strong><br />

verdagingsmogelijkheid.<br />

Rechtsbescherming<br />

Inzake <strong>de</strong>ze ontheffing is geen afzon<strong>de</strong>rlijke rechtsbescherming nodig. De rechtsbescherming<br />

is geconcentreerd rond <strong>de</strong> <strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong> bouwvergunning. De beslissing omtrent <strong>de</strong>ze<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 34


ontheffing lost hier als het ware in <strong>op</strong>.<br />

Artikel 2.5.30 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkhe<strong>de</strong>n bij of in gebouwen<br />

Algemeen<br />

Het on<strong>de</strong>rhavige artikel bedoelt aansluiting te zoeken bij het rijksbeleid, zoals dat tot<br />

uitdrukking komt in:<br />

a. het Twee<strong>de</strong> structuurschema verkeer en vervoer (Kamerstukken II, 1991-1992, 20922 nr.<br />

114);<br />

b.<br />

c.<br />

d.<br />

<strong>de</strong> <strong>op</strong> dat structuurschema gebaseer<strong>de</strong> Uitvoeringsnotitie parkeerbeleid (Kamerstukken II,<br />

1991/1992, 22 383 nr. 1);<br />

het werkdocument 'Geleiding van <strong>de</strong> mobiliteit door een locatiebeleid voor bedrijven en<br />

voorzieningen', dat in mei 1989 door <strong>de</strong> Ministeries van VROM, van V & W en van EZ is<br />

gepubliceerd en dat respectievelijk is on<strong>de</strong>rschreven door <strong>de</strong> Ministeries van WVC en van<br />

O & W, alsme<strong>de</strong> het IPO en <strong>de</strong> VNG.<br />

<strong>de</strong> Vier<strong>de</strong> nota over <strong>de</strong> ruimtelijke or<strong>de</strong>ning extra (Vinex). Voor achtergrondinformatie<br />

over het on<strong>de</strong>rhavige voorschrift wordt verwezen naar beleidshoofdstuk 3, Parkeerbeleid.<br />

Alternatief 1<br />

Lid 1<br />

Het eerste lid kan <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong>raad vaststellen voor die <strong>de</strong>len van <strong>de</strong> bebouw<strong>de</strong> kom die in <strong>de</strong><br />

genoem<strong>de</strong> stukken van <strong>de</strong> rijksoverheid wor<strong>de</strong>n aangeduid als A- en B-locaties. Hoewel <strong>de</strong><br />

rijksdocumenten slechts cijfermatige aanbevelingen voor maximum aantallen parkeerplaatsen<br />

<strong>op</strong> A- en B-locaties bevatten, kan lid 1 <strong>de</strong>sgewenst ook wor<strong>de</strong>n vastgesteld voor an<strong>de</strong>re<br />

gebie<strong>de</strong>n, voor zover <strong>de</strong>ze gebie<strong>de</strong>n kunnen wor<strong>de</strong>n aangeduid als zgn. best ontsloten<br />

locatie(s). Laatstgenoem<strong>de</strong> best ontsloten locaties zijn locaties die weliswaar geen A- en Blocaties<br />

zijn, maar toch een re<strong>de</strong>lijke tot goe<strong>de</strong> ontsluiting per <strong>op</strong>enbaar vervoer bezitten.<br />

In het hiervoor genoem<strong>de</strong> werkdocument 'Geleiding van <strong>de</strong> mobiliteit door een locatiebeleid<br />

voor bedrijven en voorzieningen' is <strong>de</strong> A-locatie globaal als volgt omschreven:<br />

'Locaties van het type A zijn <strong>op</strong>timaal door het <strong>op</strong>enbaar vervoer ontsloten. Deze locaties<br />

liggen nabij het kno<strong>op</strong>punt van <strong>op</strong>enbaarvervoerlijnen <strong>op</strong> agglomeratie- en nationaal niveau.<br />

In <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>n die zijn aangesloten <strong>op</strong> het intercity- of het eurocity-net van <strong>de</strong> spoorwegen<br />

(IC/EC-net), behoort in ie<strong>de</strong>r geval <strong>de</strong> omgeving van een IC/EC-station tot locatietype A. In<br />

<strong>de</strong> vier grote ste<strong>de</strong>n kunnen hieraan <strong>de</strong> kno<strong>op</strong>punten van hoogwaardig <strong>op</strong>enbaar vervoer (=<br />

metro of sneltram) wor<strong>de</strong>n toegevoegd, waar een snelle aansluiting <strong>op</strong> het lan<strong>de</strong>lijk<br />

<strong>op</strong>enbaarvervoernet is gewaarborgd. In an<strong>de</strong>re ste<strong>de</strong>n is veelal <strong>de</strong> omgeving van het<br />

(hoofd)station <strong>de</strong> A-locatie. De ontsluiting van <strong>de</strong> A-locatie voor het autoverkeer is van<br />

on<strong>de</strong>rgeschikt belang en behoort niet tot het 'programma van eisen' van <strong>de</strong> locatie. Bij een Alocatie<br />

behoort een stringent parkeerbeleid om het gebruik van <strong>de</strong> auto in het dagelijkse<br />

woon-werkverkeer zoveel mogelijk te beperken. A-locaties dienen wel een goe<strong>de</strong><br />

<strong>op</strong>enbaarvervoerverbinding te hebben met aan <strong>de</strong> rand van <strong>de</strong> stad gelegen park-and-ri<strong>de</strong>voorzieningen.<br />

De inrichting van het gebied is zodanig dat er goe<strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n bestaan<br />

voor het gebruik van <strong>op</strong>enbaar vervoer en <strong>de</strong> fiets.<br />

De aantrekkelijkheid van <strong>de</strong> locatie is on<strong>de</strong>r meer gelegen in <strong>de</strong> goe<strong>de</strong>, snelle en frequente<br />

verbindingen per <strong>op</strong>enbaar vervoer met an<strong>de</strong>re ste<strong>de</strong>lijke centra in binnen- en buitenland. De<br />

voorzieningen (winkels e.d.) in <strong>de</strong> omgeving van het station hebben een (groot)ste<strong>de</strong>lijke<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 35


allure, zodat er sprake is van een aantrekkelijke verblijfs- en werkomgeving.<br />

In hetzelf<strong>de</strong> werkdocument zijn <strong>de</strong> B-locaties eveneens globaal omschreven, en wel als volgt:<br />

Locaties van het type B liggen <strong>op</strong> een kno<strong>op</strong>punt van <strong>op</strong>enbaarvervoerlijnen <strong>op</strong> ste<strong>de</strong>lijk of<br />

stadsgewestelijk niveau. In <strong>de</strong> (grote) ste<strong>de</strong>n betreft het voorstadhaltes van het spoorwegnet<br />

of an<strong>de</strong>re kno<strong>op</strong>punten van het metro- en (snel)tramnet. In <strong>de</strong> kleinere ste<strong>de</strong>n zon<strong>de</strong>r<br />

voorstadhaltes gaat het om belangrijke kno<strong>op</strong>punten van het busvervoer.<br />

B-locaties liggen tevens aan een ste<strong>de</strong>lijke hoofdweg of in <strong>de</strong> nabijheid van <strong>de</strong> afslag van een<br />

autosnelweg. Er is sprake van beperkingen van <strong>de</strong> parkeerfaciliteiten voor langparkeer<strong>de</strong>rs,<br />

afgestemd <strong>op</strong> het type bedrijven dat in aanmerking komt voor vestiging <strong>op</strong> <strong>de</strong>ze locaties.<br />

De inrichting van <strong>de</strong> locatie is zodanig dat het gebruik van <strong>op</strong>enbaar vervoer en fiets wordt<br />

aangemoedigd.<br />

De aantrekkelijkheid van <strong>de</strong> locatie ligt zowel in <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> bereikbaarheid per <strong>op</strong>enbaar<br />

vervoer als in een re<strong>de</strong>lijke bereikbaarheid per auto.<br />

Hoewel een verantwoor<strong>de</strong> parkeernorm alleen per te verlenen bouwvergunning kan wor<strong>de</strong>n<br />

bepaald, kunnen <strong>de</strong> cijfers uit <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> tabel hierbij een belangrijke inspiratiebron<br />

vormen. Vanwege <strong>de</strong> - uit praktisch-bouwkundige overwegingen - onontbeerlijke flexibiliteit<br />

van elke parkeernorm behoren <strong>de</strong> cijfers uit <strong>de</strong> tabel in ie<strong>de</strong>r geval met een zekere tolerantie<br />

te wor<strong>de</strong>n gehanteerd. Dus verdient het aanbeveling om in een concrete bouwvergunning bij<br />

voorbeeld een afwijking naar bene<strong>de</strong>n van 10% als toelaatbaar te vermel<strong>de</strong>n.<br />

(Maximum)aantal parkeerplaatsen per bedrijf per 100 werknemers<br />

A-locaties Randstad, ste<strong>de</strong>lijke kno<strong>op</strong>punten en overige stadsgewesten: 10 A-locaties el<strong>de</strong>rs:<br />

20 B-locaties Randstad, ste<strong>de</strong>lijke kno<strong>op</strong>punten en overige stadsgewesten: 20 B-locaties<br />

el<strong>de</strong>rs: 40<br />

Bron: Uitvoeringsnotitie parkeerbeleid (TK 1991-1992, 22 383 nr. 1)<br />

Wat betreft <strong>de</strong> - vrij zeldzame - tot bewoning bestem<strong>de</strong> gebouwen <strong>op</strong> A- en B-locaties, kan in<br />

het algemeen wor<strong>de</strong>n uitgegaan van een parkeer- of stallinggelegenheid voor maximaal één<br />

auto per woning.<br />

De verwijzing in het on<strong>de</strong>rhavige voorschrift naar <strong>de</strong> omvang of <strong>de</strong> bestemming van het<br />

gebouw duidt er<strong>op</strong> dat er - bij wijze van uitzon<strong>de</strong>ring - soms geen parkeergelegenheid <strong>op</strong><br />

eigen terrein (of on<strong>de</strong>r eigen dak) behoeft te wor<strong>de</strong>n gerealiseerd, bij voorbeeld bij een kiosk<br />

of telefooncel (wegens <strong>de</strong> geringe omvang), respectievelijk bij een eengezinsrijtjeswoning,<br />

stationsrestaurant of fietsenstalling (wegens <strong>de</strong> aard van <strong>de</strong> bestemming).<br />

Voorschriften over <strong>de</strong> aanwezigheid en <strong>de</strong> minimumgrootte van <strong>de</strong> fietsenstallingen die bij <strong>de</strong><br />

nieuwbouw of verbouwing van utilitaire gebouwen moeten wor<strong>de</strong>n aangebracht, zijn<br />

achterwege gelaten, omdat artikel 218 van het Bouwbesluit in één en an<strong>de</strong>r voorziet.<br />

Lid 2<br />

Het on<strong>de</strong>rhavige voorschrift behelst het zgn. ingroeimo<strong>de</strong>l voor <strong>de</strong> A- en B-locaties.<br />

Hieron<strong>de</strong>r wordt verstaan het <strong>op</strong>enhou<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> mogelijkheid om in te spelen <strong>op</strong><br />

toekomstige verbeteringen in <strong>de</strong> bereikbaarheid per <strong>op</strong>enbaar vervoer, namelijk doordat <strong>de</strong><br />

<strong>gemeente</strong> <strong>op</strong> het moment van realisatie van <strong>de</strong> bedoel<strong>de</strong> verbetering kan overgaan tot <strong>de</strong><br />

verwij<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> aanvullen<strong>de</strong> parkeerplaatsen <strong>op</strong> <strong>de</strong> <strong>op</strong>enbare weg (of <strong>op</strong> an<strong>de</strong>r<br />

<strong>gemeente</strong>lijk terrein) nabij het betrokken gebouw.<br />

Lid 3<br />

Het is niet alleen zeer moeilijk - bij <strong>de</strong> toepassing van het eerste lid - aan te geven, wat in<br />

algemene zin het maximumaantal parkeerplaatsen <strong>op</strong> het terrein van een te bouwen (of een te<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 36


verbouwen) pand dient te zijn, maar ook - bij <strong>de</strong> toepassing van het on<strong>de</strong>rhavige lid - wat in<br />

algemene zin een niet te overvloedig minimumaantal parkeerplaatsen dient te zijn. De<br />

daarom ook in dit geval per bouwvergunning te bepalen normstelling hangt weer af van on<strong>de</strong>r<br />

meer <strong>de</strong> grootte van het gebouw, <strong>de</strong> ligging in <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong>, het te verwachten aantal<br />

bezoekers, c.q. bewoners of gebruikers, <strong>de</strong> eventuele aanwezigheid van <strong>op</strong>enbaar vervoer en<br />

<strong>de</strong> frequentie daarvan, het tijdstip waar<strong>op</strong> <strong>de</strong> bezoekers gewoonlijk komen, en <strong>de</strong> mogelijke<br />

uitwisselbaarheid van parkeerplaatsen. Tevens is aansluiting wenselijk <strong>op</strong> het voorgestane<br />

verkeers- en vervoersbeleid, zoals dat is neergelegd in een verkeerscirculatieplan (VCP) of<br />

daarmee vergelijkbaar plan.<br />

Voor kencijfers betreffen<strong>de</strong> in het algemeen aanbevelenswaardige minimumaantallen<br />

parkeerplaatsen, uitgesplitst naar het soort voertuig en <strong>de</strong> bestemming van het gebouw, zie <strong>de</strong><br />

uitgave Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen <strong>de</strong> bebouw<strong>de</strong> kom (ASVV 1996),<br />

paragraaf 6.2.9.6, verkrijgbaar bij <strong>de</strong> Stichting Centrum voor Regelgeving en On<strong>de</strong>rzoek in<br />

<strong>de</strong> Grond-, Water- en Wegenbouw en <strong>de</strong> Verkeerstechniek (Stichting CROW) te E<strong>de</strong> (tel.<br />

(0318) 62 04 10).<br />

Aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> hiervoor genoem<strong>de</strong> publicaties kan, zoals gezegd, per te verlenen<br />

bouwvergunning een verantwoor<strong>de</strong> parkeernorm wor<strong>de</strong>n bepaald. Bij <strong>de</strong> toepassing van het<br />

on<strong>de</strong>rhavige lid is - <strong>op</strong> grond van praktisch-bouwkundige overwegingen - enige flexibiliteit in<br />

elke vastgestel<strong>de</strong> parkeernorm onontbeerlijk. Dus verdient het aanbeveling om in een<br />

concrete bouwvergunning bij voorbeeld een afwijking naar boven van 10% als toelaatbaar te<br />

vermel<strong>de</strong>n <strong>op</strong> locaties die per <strong>op</strong>enbaar vervoer bereikbaar zijn, en van 50% <strong>op</strong> locaties die<br />

dat niet zijn.<br />

Lid 4<br />

Dit lid geeft maatvoorschriften voor parkeervakken, omdat <strong>de</strong>ze voorschriften niet kunnen<br />

wor<strong>de</strong>n gemist bij het afdwingen van een correcte naleving van <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n 1, 2 en 3. De<br />

verplichting in die le<strong>de</strong>n om een bepaald aantal parkeerplaatsen <strong>op</strong> eigen terrein (of on<strong>de</strong>r<br />

eigen dak) aan te brengen zou immers ge<strong>de</strong>eltelijk kunnen wor<strong>de</strong>n ontdoken door alleen<br />

parkeervakken met afmetingen voor het kleinste type personenauto, respectievelijk het<br />

grootste type vrachtauto te maken. Ook het Bouwbesluit 1992 sprak in het - niet in werking<br />

getre<strong>de</strong>n - artikel 218, lid 1, over 'parkeerplaatsen van voldoen<strong>de</strong> afmetingen'. Het<br />

Bouwbesluit 2003 laat regeling van het on<strong>de</strong>rhavige on<strong>de</strong>rwerp geheel over aan<br />

bestemmingsplan en/of bouwveror<strong>de</strong>ning. Een bijkomen<strong>de</strong> re<strong>de</strong>n voor het <strong>op</strong>nemen van<br />

maatvoorschriften voor parkeervakken is <strong>de</strong> wenselijkheid om <strong>de</strong> afwijken<strong>de</strong> maatvoering<br />

vast te leggen van parkeerplaatsen voor rolstoelgebruikers en stokl<strong>op</strong>ers.<br />

Lid 5<br />

De on<strong>de</strong>rhavige bepaling kan ertoe lei<strong>de</strong>n dat een nieuw winkelcentrum wordt voorzien van<br />

een zgn. expeditiehof, respectievelijk een nieuw fabrieksgebouw van een laad- en losperron<br />

(met een <strong>op</strong> het fabrieksterrein gelegen, bijbehoren<strong>de</strong> <strong>op</strong>stelstrook voor vrachtauto's).<br />

Lid 6<br />

Ad a<br />

De mogelijkheid tot ontheffing van <strong>de</strong> eis in het eerste en in het twee<strong>de</strong> lid om een beperkte<br />

parkeergelegenheid <strong>op</strong> eigen terrein (of on<strong>de</strong>r eigen dak) te maken is on<strong>de</strong>r meer bedoeld<br />

voor het geval dat in <strong>de</strong> nabijheid een gemeenschappelijke of <strong>op</strong>enbare parkeergarage<br />

aanwezig is. De mogelijkheid tot ontheffing van <strong>de</strong> eis in het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> lid om een<br />

parkeergelegenheid van voldoen<strong>de</strong> omvang <strong>op</strong> eigen terrein (of on<strong>de</strong>r eigen dak) te maken is<br />

on<strong>de</strong>r meer bedoeld voor bouwvergunningplichtige verbouwingen van winkels e.d. in<br />

binnenste<strong>de</strong>n. Eventueel kunnen bei<strong>de</strong> genoem<strong>de</strong> ontheffingen wor<strong>de</strong>n verleend on<strong>de</strong>r<br />

financiële voorwaar<strong>de</strong>n.<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 37


Ad b<br />

De ontheffingsmogelijkheid, vermeld on<strong>de</strong>r het twee<strong>de</strong> aandachtsstreepje van punt b, is<br />

bedoeld voor on<strong>de</strong>r meer winkels, schouwburgen, <strong>de</strong> loketfunctie van raadhuizen,<br />

sportstadions en bibliotheken. Deze ontheffingsmogelijkheid behoeft niet te wor<strong>de</strong>n gebruikt,<br />

indien in <strong>de</strong> nabijheid voldoen<strong>de</strong> parkeergelegenheid is <strong>op</strong> <strong>de</strong> <strong>op</strong>enbare weg, <strong>op</strong> een blijvend<br />

<strong>op</strong>enbaar parkeerterrein of in een blijvend <strong>op</strong>enbare parkeergarage. De on<strong>de</strong>rhavige<br />

ontheffingsmogelijkheid is <strong>op</strong>genomen, omdat cijfers in <strong>de</strong> tabel uit <strong>de</strong> toelichting <strong>op</strong> lid 1<br />

niet zijn afgestemd <strong>op</strong> <strong>de</strong> enigszins uitzon<strong>de</strong>rlijke categorie bouwwerken waarom het hier<br />

gaat.<br />

Alternatief 2<br />

Algemeen<br />

Zie voor achtergrondinformatie beleidshoofdstuk 3, Parkeerbeleid.<br />

Lid 1<br />

Het is zeer moeilijk aan te geven, wat in algemene zin een niet te overvloedig minimumaantal<br />

parkeerplaatsen dient te zijn. De daarom per bouwvergunning te bepalen normstelling hangt<br />

af van on<strong>de</strong>r meer <strong>de</strong> grootte van het gebouw, <strong>de</strong> ligging in <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong>, het te verwachten<br />

aantal bezoekers, c.q. bewoners of gebruikers, <strong>de</strong> eventuele aanwezigheid van <strong>op</strong>enbaar<br />

vervoer en <strong>de</strong> frequentie daarvan, het tijdstip waar<strong>op</strong> <strong>de</strong> bezoekers gewoonlijk komen, en <strong>de</strong><br />

mogelijke uitwisselbaarheid van parkeerplaatsen. Tevens is aansluiting wenselijk <strong>op</strong> het<br />

voorgestane verkeers- en vervoersbeleid, zoals dat is neergelegd in een verkeerscirculatieplan<br />

(VCP) of daarmee vergelijkbaar plan.<br />

Voor kerncijfers betreffen<strong>de</strong> in het algemeen aanbevelenswaardige minimumaantallen<br />

parkeerplaatsen, uitgesplitst naar het soort voertuig en <strong>de</strong> bestemming van het gebouw, zie <strong>de</strong><br />

boekuitgave Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen <strong>de</strong> bebouw<strong>de</strong> kom (ASVV<br />

1996), paragraaf 6.2.9.6, verkrijgbaar bij <strong>de</strong> Stichting Centrum voor Regelgeving en<br />

On<strong>de</strong>rzoek in <strong>de</strong> Grond-, Water- en Wegenbouw en <strong>de</strong> Verkeerstechniek (Stichting CROW)<br />

te E<strong>de</strong> (tel. (0318) 62 04 10).<br />

Aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> hiervoor genoem<strong>de</strong> publicaties kan, zoals gezegd, per te verlenen<br />

bouwvergunning een verantwoor<strong>de</strong> parkeernorm wor<strong>de</strong>n bepaald. Bij <strong>de</strong> toepassing van het<br />

on<strong>de</strong>rhavige lid is - <strong>op</strong> grond van praktisch-bouwkundige overwegingen - enige flexibiliteit in<br />

elke vastgestel<strong>de</strong> parkeernorm onontbeerlijk. Dus verdient het aanbeveling om in een<br />

concrete bouwvergunning bij voorbeeld een afwijking naar boven van 10% als toelaatbaar te<br />

vermel<strong>de</strong>n <strong>op</strong> locaties die per <strong>op</strong>enbaar vervoer bereikbaar zijn, en van 50% <strong>op</strong> locaties die<br />

dat niet zijn.<br />

Lid 2<br />

Dit lid geeft maatvoorschriften voor parkeervakken, omdat <strong>de</strong>ze voorschriften niet kunnen<br />

wor<strong>de</strong>n gemist bij het afdwingen van een correcte naleving van lid 1. De verplichting in lid 1<br />

om voldoen<strong>de</strong> parkeerplaatsen <strong>op</strong> eigen terrein aan te brengen zou immers ge<strong>de</strong>eltelijk<br />

kunnen wor<strong>de</strong>n ontdoken door alleen parkeervakken met afmetingen voor het kleinste type<br />

personenauto te maken. Ook het Bouwbesluit 1992 sprak in het - niet in werking getre<strong>de</strong>n -<br />

artikel 218, lid 1, over 'parkeerplaatsen van voldoen<strong>de</strong> afmetingen'. Het Bouwbesluit 2003<br />

laat regeling van het on<strong>de</strong>rhavige on<strong>de</strong>rwerp geheel over aan bestemmingsplan en/of<br />

bouwveror<strong>de</strong>ning. Een bijkomen<strong>de</strong> re<strong>de</strong>n voor het <strong>op</strong>nemen van maatvoorschriften voor<br />

parkeervakken is <strong>de</strong> wenselijkheid om <strong>de</strong> afwijken<strong>de</strong> maatvoering vast te leggen van<br />

parkeerplaatsen voor rolstoelgebruikers en stokl<strong>op</strong>ers.<br />

Lid 3<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 38


De on<strong>de</strong>rhavige bepaling kan ertoe lei<strong>de</strong>n dat een nieuw winkelcentrum wordt voorzien van<br />

een zgn. expeditiehof, respectievelijk een nieuw fabrieksgebouw van een laad- en losperron<br />

(met een <strong>op</strong> het fabrieksterrein gelegen, bijbehoren<strong>de</strong> <strong>op</strong>stelstrook voor vrachtauto's).<br />

Lid 4, ad a<br />

De mogelijkheid tot ontheffing van <strong>de</strong> eis in het eerste lid om een parkeergelegenheid van<br />

voldoen<strong>de</strong> omvang <strong>op</strong> eigen terrein of on<strong>de</strong>r eigen dak te maken is on<strong>de</strong>r meer bedoeld voor<br />

bouwvergunningplichtige verbouwingen van winkels e.d. in binnenste<strong>de</strong>n. Eventueel kan<br />

laatstgenoem<strong>de</strong> ontheffing wor<strong>de</strong>n verleend on<strong>de</strong>r financiële voorwaar<strong>de</strong>n.<br />

Paragraaf 6 Voorschriften inzake brandveiligheidsinstallaties en vluchtrouteaanduidingen<br />

Artikel 2.6.1 Beginsel inzake brandmeldinstallaties<br />

Opbouw van <strong>de</strong> voorschriften<br />

Bij het ontwikkelen van het Bouwbesluit 1992 is er door <strong>de</strong> wetgever voor gekozen om <strong>de</strong><br />

voorschriften inzake brandveiligheidsinstallaties niet in het Bouwbesluit <strong>op</strong> te nemen, maar<br />

het geven van voorschriften ter zake over te laten aan <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong>lijke bouwveror<strong>de</strong>ning. In<br />

<strong>de</strong> Mo<strong>de</strong>l-bouwveror<strong>de</strong>ning wer<strong>de</strong>n in 1992 <strong>de</strong> <strong>de</strong>sbetref-fen<strong>de</strong> voorschriften <strong>op</strong>genomen in<br />

paragraaf 6 van hoofdstuk 2. Nu <strong>de</strong>ze paragraaf in verband met <strong>de</strong> vervanging van het<br />

Bouwbesluit 1992 door het Bouwbesluit 2003 ingrijpend moet wor<strong>de</strong>n aangepast is er voor<br />

gekozen om <strong>de</strong> <strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong> voorschriften een vergelijkbare <strong>op</strong>bouw te geven als het<br />

Bouwbesluit. Dit betekent dat er evenals in het Bouwbesluit functionele eisen, prestatie-eisen<br />

en waar nodig aanwezigheidseisen wor<strong>de</strong>n gesteld.<br />

In <strong>de</strong> Nota van <strong>Toelichting</strong> bij het Bouwbesluit lezen we:<br />

Het eerste artikel van elke paragraaf van een af<strong>de</strong>ling (beoor<strong>de</strong>lingsaspect) geeft het ka<strong>de</strong>r<br />

aan voor <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re voorschriften van <strong>de</strong>ze paragraaf. Het eerste lid bevat een functionele eis.<br />

In het twee<strong>de</strong> lid staat dat aan het eerste lid (<strong>de</strong> functionele eis) is voldaan indien er aan <strong>de</strong><br />

(prestatie)eisen wordt voldaan die voor <strong>de</strong> betrokken gebruiksfuncties zijn aangewezen in <strong>de</strong><br />

aansturingstabellen. In enkele gevallen is er een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> lid waarin bepaald is dat <strong>de</strong> functionele<br />

eis niet geldt voor die gebruiksfuncties waarvoor in <strong>de</strong> tabel geen voorschrift is aangewezen.<br />

Ingeval het eerste artikel geen <strong>de</strong>r<strong>de</strong> lid heeft, geldt <strong>de</strong> functionele eis uit het eerste lid dus<br />

wel voor die gebruiksfuncties waarvoor geen voorschriften in <strong>de</strong> tabel zijn aangewezen. In dit<br />

laatste geval geldt dat ten genoegen van burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs moet wor<strong>de</strong>n<br />

aangetoond, dat voldaan is aan <strong>de</strong> functionele eis.<br />

Meer toelichting staat in <strong>de</strong> paragrafen 2.4 tot en met 2.6 van <strong>de</strong> Nota van <strong>Toelichting</strong> bij het<br />

Bouwbesluit.<br />

Meer<strong>de</strong>re functies is een gebouw<br />

Indien een gebouw meer<strong>de</strong>re functies bevat is voor <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> grenswaar<strong>de</strong>n van<br />

belang of <strong>de</strong> functies zowel functioneel als technisch volledig geschei<strong>de</strong>n zijn dan wel met<br />

gemeenschappelijke voorzieningen invloed <strong>op</strong> elkaar uitoefenen. In het laatste geval moet het<br />

totale gebouw (alle functies te zamen) wor<strong>de</strong>n beschouwd om te bepalen of een grenswaar<strong>de</strong><br />

wordt overschre<strong>de</strong>n. Indien in een functie een brandmeldinstallatie is vereist, dient in <strong>de</strong><br />

an<strong>de</strong>re functie die invloed kan uitoefenen, een beveiliging van hetzelf<strong>de</strong> niveau aanwezig te<br />

zijn. Is echter voor <strong>de</strong> ene functie volledige bewaking vereist, kan in <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re functie, die<br />

invloed kan uitoefenen, volstaan wor<strong>de</strong>n met ge<strong>de</strong>eltelijke bewaking als in die functie geen<br />

eis tot een brandmeldinstallatie geldt. Indien functies geheel met elkaar zijn verweven geldt<br />

het beveiligingsniveau voor het gehele gebouw.<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 39


Geen ontheffing mogelijk bij verbouwing<br />

Het Bouwbesluit bevat in artikel 1.11 een algemene bevoegdheid voor burgemeester en<br />

wethou<strong>de</strong>rs om bij het geheel of ge<strong>de</strong>eltelijk vernieuwen of veran<strong>de</strong>ren of het vergroten van<br />

een bouwwerk ontheffing te verlenen van een bij of krachtens het Bouwbesluit vastgesteld<br />

voorschrift. Bij verschillen<strong>de</strong> voorschriften is in het Bouwbesluit expliciet vermeld dat <strong>de</strong><br />

bevoegdheid tot het verlenen van ontheffing tot een bepaal<strong>de</strong> grens is beperkt, of dat van het<br />

<strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong> voorschrift in het geheel geen ontheffing mag wor<strong>de</strong>n verleend. De<br />

bouwveror<strong>de</strong>ning bevat geen algemene ontheffingsbepaling. Indien burgemeester en<br />

wethou<strong>de</strong>rs bevoegd zijn om van een voorschrift van <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning ontheffing te<br />

verlenen, staat dat expliciet bij dat voorschrift vermeld. Omdat daarvan in <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhavige<br />

paragraaf geen sprake is, zijn burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs niet bevoegd om bij verbouwing<br />

ontheffing te verlenen van enig voorschrift in <strong>de</strong>ze paragraaf.<br />

Tabel 2.6.1 (bijlage 10 bij <strong>de</strong> veror<strong>de</strong>ning)<br />

Voor <strong>de</strong> toepassing van <strong>de</strong> in <strong>de</strong> artikelen 2.6.1 tot en met 2.6.4 van dit hoofdstuk gegeven<br />

voorschriften wordt in tabel 2.6.1 verstaan on<strong>de</strong>r:<br />

-<br />

-<br />

-<br />

-<br />

-<br />

-<br />

-: dit lid is niet van toepassing;<br />

*: het hele artikel is van toepassing;<br />

>: alle waar<strong>de</strong>n groter dan <strong>de</strong> achter dit teken aangegeven waar<strong>de</strong>;<br />

=: alle waar<strong>de</strong>n kleiner of gelijk aan <strong>de</strong> achter dit teken aangegeven waar<strong>de</strong>;<br />

F: in dit geval is volstaan met het geven van <strong>de</strong> functionele eis in artikel 2.6.1, eerste lid, in<br />

afwachting van mogelijk nog te ontwikkelen na<strong>de</strong>re criteria.<br />

a: zon<strong>de</strong>r doormelding naar een brandweeralarmcentrale<br />

Artikel 2.6.2 Aanwezigheid van brandmeldinstallaties<br />

On<strong>de</strong>r het in lid 1, on<strong>de</strong>r a, genoem<strong>de</strong> meetniveau als bedoeld in het Bouwbesluit wordt<br />

verstaan <strong>de</strong> hoogte van het aansluiten<strong>de</strong> terrein, gemeten ter plaatse van <strong>de</strong> toegang van een<br />

gebouw of bouwwerk.<br />

On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> in lid 1, on<strong>de</strong>r c, genoem<strong>de</strong> verblijfsruimten voor bezoekers wor<strong>de</strong>n verstaan zalen<br />

e.d. in een bijeenkomstfunctie (In <strong>de</strong> veror<strong>de</strong>ningtekst wordt zoveel mogelijk aangesloten <strong>op</strong><br />

het woordgebruik van het Bouwbesluit.).<br />

In artikel 2.6.2, eerste lid, wor<strong>de</strong>n drie criteria genoemd voor <strong>de</strong> aanwezigheid van een<br />

brandmeldinstallatie, namelijk <strong>de</strong> hoogte van <strong>de</strong> vloer van een verblijfsruimte ten <strong>op</strong>zichte<br />

van het meetniveau, <strong>de</strong> totale gebruiks<strong>op</strong>pervlakte en het aantal verblijfsruimten bestemd<br />

voor bezoekers (zalen). Uit tabel 2.6.1 blijkt dat indien bij sommige gebruiksfuncties wordt<br />

voldaan aan één criterium, er reeds <strong>de</strong> aanwezigheid van een brandmeldinstallatie is<br />

voorgeschreven. Indien bij an<strong>de</strong>re gebruiksfuncties wordt voldaan aan twee criteria, is pas <strong>de</strong><br />

aanwezigheid van een brandmeldinstallatie vereist. Soms is geen van <strong>de</strong> drie criteria van<br />

toepassing. Immers wanneer er in <strong>de</strong> tabel een plat streepje staat is dat <strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el niet van toepassing en is een brandmeldinstallatie dus niet verplicht.<br />

De bezettingsgra<strong>de</strong>n uit het Bouwbesluit zijn thans niet verwerkt in <strong>de</strong> tabellen. Dit vindt zijn<br />

grondslag in <strong>de</strong> filosofie dat een brandmeldinstallatie niet alleen bedoeld is voor <strong>de</strong> veiligheid<br />

van <strong>de</strong> aanwezigen, maar ook voor beheersbaarheid van een brand en daarmee een snelle<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 40


inzet van <strong>de</strong> brandweer. Bij <strong>de</strong> in <strong>de</strong> tabellen genoem<strong>de</strong> grenswaar<strong>de</strong>n voor<br />

gebruiks<strong>op</strong>pervlakte is uitgegaan van <strong>de</strong> volgens het Bouwbesluit minimaal vereiste<br />

bezettingsgraadklasse.<br />

Woonfunctie<br />

Uit tabel 2.6.1 blijkt dat een woonfunctie niet gelegen in een woongebouw en niet van een<br />

woonwagen, met een gebruiks<strong>op</strong>pervlakte groter dan 500 m2, moet zijn voorzien van een<br />

brandmeldinstallatie. Een woonfunctie met een gebruiks<strong>op</strong>pervlakte, groter dan 500 m2,<br />

werd in het Bouwbesluit 1992 megawoning genoemd. De benaming megawoning komt in het<br />

Bouwbesluit 2003 niet meer voor, maar het criterium 'groter dan 500 m2<br />

gebruiks<strong>op</strong>pervlakte' speelt bij verschillen<strong>de</strong> voorschriften wel een rol. Het gaat hierbij<br />

<strong>de</strong>rhalve om <strong>de</strong> woonfunctie waarin niet in gezinsverband wordt geleefd. Nadrukkelijk wordt<br />

<strong>de</strong> eengezinswoning met een gebruiks<strong>op</strong>pervlakte, groter dan 500 m2, niet on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze<br />

omschrijving bedoeld.<br />

Bijeenkomstfunctie<br />

Uit tabel 2.6.1 blijkt dat on<strong>de</strong>r meer een bijeenkomstfunctie, niet zijn<strong>de</strong> een<br />

bijeenkomstfunctie voor het aanschouwen van sport, met een gebruiks<strong>op</strong>pervlakte groter dan<br />

1000 m2 met meer dan 1 zaal, moet zijn voorzien van een brandmeldinstallatie. De<br />

achterliggen<strong>de</strong> motivering is dat bij meer dan één zaal er één niet in gebruik kan zijn, waarin<br />

een beginnen<strong>de</strong> brand kan ontstaan. Als dat niet tijdig wordt <strong>op</strong>gemerkt en rook en warmte<br />

invloed hebben <strong>op</strong> <strong>de</strong> vluchtroutes van <strong>de</strong> in gebruik zijn<strong>de</strong> zaal, is <strong>de</strong>tectie nodig voor <strong>de</strong><br />

veiligheid van <strong>de</strong> aanwezige personen.<br />

Voor tribunes voor het aanschouwen van sport wordt een brandmeldinstallatie niet<br />

voorgeschreven. Dit vanuit <strong>de</strong> gedachte dat het risico van het ontstaan van brand in zo'n<br />

ruimte uiterst klein is en bovendien direct zou wor<strong>de</strong>n <strong>op</strong>gemerkt.<br />

Overigens wordt on<strong>de</strong>rkend dat het risicobeeld bij <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> verschijningsvormen van<br />

<strong>de</strong> bijeenkomstfunctie zeer divers is. Het is te verwachten dat na praktische ervaring met <strong>de</strong><br />

prestatieeisen een ver<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>ling in subfuncties nodig kan zijn.<br />

Gezondheidszorgfunctie<br />

In <strong>de</strong> tabel wor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> subgebruiksfuncties "gezondheidszorgfunctie voor aan bed<br />

gebon<strong>de</strong>n patiënten" en een "an<strong>de</strong>re gezondheidszorgfunctie voor min<strong>de</strong>r zelfredzame<br />

personen" eisen gesteld. Met <strong>de</strong>ze subgebruiksfuncties wor<strong>de</strong>n tevens bedoeld <strong>de</strong> ruimten<br />

voor dagbehan<strong>de</strong>ling, dialyse, <strong>op</strong>eratiekamers, enz.<br />

Industriefunctie<br />

Uit tabel 2.6.1 blijkt dat voor <strong>de</strong> industriefunctie, niet zijn<strong>de</strong> een lichte industriefunctie, on<strong>de</strong>r<br />

<strong>de</strong> grenswaar<strong>de</strong>n van artikel 2.6.2, lid 1, on<strong>de</strong>r a en b, in plaats van het hoogte- en<br />

<strong>op</strong>pervlaktecriterium een 'F' staat aangegeven. In <strong>de</strong> toelichting <strong>op</strong> <strong>de</strong> tabel bij artikel 2.6.1<br />

staat aangegeven dat in dit geval wordt volstaan met het geven van <strong>de</strong> functionele eis in<br />

artikel 2.6.1, eerste lid. Het gebruik en <strong>de</strong> situering van een industriefunctie blijken namelijk<br />

meer bepalend te zijn voor <strong>de</strong> noodzaak van <strong>de</strong> aanwezigheid van een brandmeldinstallatie<br />

dan <strong>de</strong> hoogte ten <strong>op</strong>zichte van het meetniveau en <strong>de</strong> omvang van <strong>de</strong> gebruiks<strong>op</strong>pervlakte.<br />

Brandveiligheidseisen krachtens <strong>de</strong> Arbo- en <strong>de</strong> milieuwetgeving kunnen hierbij eveneens<br />

van belang zijn.<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 41


Logiesfunctie<br />

De term logiesgebouw en <strong>de</strong> grenswaar<strong>de</strong> van 250 m 2 gebruiks<strong>op</strong>pervlakte zijn<br />

geïntroduceerd, omdat voor een zelfstandig zomerhuisje <strong>op</strong> een bungalowpark geen<br />

automatische brandmeldinstallatie noodzakelijk is.’<br />

Winkelfunctie<br />

Bij <strong>de</strong>ze gebruiksfunctie komt in tabel 2.6.1 het meest dui<strong>de</strong>lijk tot uitdrukking dat aan het<br />

vereiste van twee criteria moet wor<strong>de</strong>n voldaan voordat een brandmeldinstallatie nodig is.<br />

Overige gebruiksfunctie<br />

De eisen in tabel 10 voor <strong>de</strong> overige besloten gebruiksfunctie voor het stallen van<br />

motorvoertuigen zijn in overeenstemming gebracht met <strong>de</strong> meest recente ontwikkelingen<br />

terzake. In besloten parkeergarages groter dan 1000 m 2 en kleiner dan 2500 m 2 is een<br />

brandmeldinstallatie zon<strong>de</strong>r doormelding aanwezig om <strong>de</strong> brandweer te on<strong>de</strong>rsteunen bij <strong>de</strong><br />

repressieve inzet. Het gaat daarbij om een juiste plaatsbepaling van <strong>de</strong> brand en <strong>de</strong> daarbij<br />

behoren<strong>de</strong> aanvalsroute. Dit geld met name voor parkeergarages met meer<strong>de</strong>re bouwlagen.<br />

Bij een <strong>op</strong>pervlakte groter dan 2500 m 2 is doormelding naar <strong>de</strong> brandweer vereist om tijdige<br />

inzet ten <strong>op</strong>zichte van <strong>de</strong> zich voortschrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> brand te garan<strong>de</strong>ren.<br />

Doodl<strong>op</strong>en<strong>de</strong> gangen<br />

In artikel 2.6.2, twee<strong>de</strong> lid, is - kort samengevat - geregeld dat bij doodl<strong>op</strong>en<strong>de</strong> gangen een<br />

brandmeldinstallatie met ruimtebewaking aanwezig moet zijn. Ook indien het<br />

rookcompartiment beschikt over twee toegangen, kan binnen het rookcompartiment sprake<br />

zijn van doodl<strong>op</strong>en<strong>de</strong> gangen. Uit artikel 2.6.6 volgt dat wanneer <strong>de</strong> aanwezigheid van een<br />

brandmeldinstallatie is vereist, er altijd een ontruimingsalarminstallatie aanwezig moet zijn.<br />

In het on<strong>de</strong>rhavige voorbeeld van een doodl<strong>op</strong>en<strong>de</strong> gang gaat het om <strong>de</strong> alarmering van <strong>de</strong><br />

gebruikers van <strong>de</strong> verblijfsruimten die <strong>op</strong> <strong>de</strong> bedoel<strong>de</strong> verkeersruimte zijn aangewezen.<br />

Artikel 2.6.3 Omvang van <strong>de</strong> bewaking door brandmeldinstallaties<br />

Omvang van <strong>de</strong> bewaking<br />

Kort samengevat gaat het bij niet-automatische bewaking om handmel<strong>de</strong>rs; bij ge<strong>de</strong>eltelijke<br />

bewaking om sensoren alleen in risicoruimten; bij volledige bewaking om sensoren in alle<br />

ruimten, met uitzon<strong>de</strong>ring van ruimten waarin geen brand kan ontstaan zoals bijvoorbeeld<br />

toiletruimten en badruimten; bij ruimtebewaking om specifieke objecten in een gebouw zoals<br />

bijvoorbeeld een <strong>op</strong>slagplaats voor brandbare vloeistoffen.<br />

Woonfunctie<br />

Het lijkt een tegenstelling dat <strong>de</strong> woonfunctie, gelegen in een woongebouw bestemd voor<br />

min<strong>de</strong>r zelfredzame personen in combinatie met permanent toezicht, een volledige bewaking<br />

nodig maakt en dat bij <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> categorie, maar dan zon<strong>de</strong>r permanent toezicht, kan wor<strong>de</strong>n<br />

volstaan met ge<strong>de</strong>eltelijke bewaking. Dit is echter een gevolg van het feit dat het gaat om een<br />

categorie bewoners die zon<strong>de</strong>r permanent toezicht kunnen wonen, zoals bijvoorbeeld het<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 42


geval is in een gezinsvervangend tehuis, een sociowoning of bij begeleid groepswonen.<br />

Artikel 2.6.4 Kwaliteit van brandmeldinstallaties<br />

Het programma van eisen legt <strong>de</strong> uitgangspunten vast van brandbeveiliging met behulp van<br />

een brandmeldinstallatie. Tevens wor<strong>de</strong>n stuurfuncties van het systeem beschreven. Het<br />

document is bovendien een referentie bij <strong>de</strong> instandhouding van <strong>de</strong> kwaliteit van het systeem.<br />

De Regeling Brandmeldinstallaties 2002 is een kwaliteitszorg- en certificatiesysteem,<br />

<strong>op</strong>gesteld door <strong>de</strong> bij <strong>de</strong> brandbeveiliging betrokken partijen, waaron<strong>de</strong>r het ministerie van<br />

Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties, <strong>de</strong>skundigen van <strong>de</strong> brandweer en van <strong>de</strong><br />

brancheorganisaties van brandbeveiligingsbedrijven. De regeling geeft aan wat van <strong>de</strong><br />

brandmeldinstallatie en van <strong>de</strong> diverse (markt-)partijen wordt verwacht en hoe handhaving en<br />

controle plaatsvindt. Het beheer van <strong>de</strong> regeling en <strong>de</strong> met name genoem<strong>de</strong> kwaliteitszorg is<br />

<strong>op</strong>gedragen aan het Nationaal Centrum voor Preventie (NCP) te Houten.<br />

Het Eur<strong>op</strong>ese non-discriminatiebeginsel brengt met zich mee dat certificaten van instellingen<br />

uit an<strong>de</strong>re lidstaten van <strong>de</strong> Eur<strong>op</strong>ese Unie, alsme<strong>de</strong> uit Noorwegen, IJsland en Liechtenstein,<br />

eveneens moeten wor<strong>de</strong>n aanvaard, mits zulke certificaten gelijkwaardig zijn aan die welke<br />

door <strong>de</strong> gevestig<strong>de</strong> instituten in Ne<strong>de</strong>rland wor<strong>de</strong>n afgegeven.<br />

Artikel 2.6.5 Beginsel inzake ontruimingsalarminstallaties<br />

Zie voor <strong>de</strong> toelichting <strong>op</strong> <strong>de</strong> <strong>op</strong>bouw van <strong>de</strong> voorschriften, <strong>de</strong> relatie met <strong>de</strong> Nota van<br />

<strong>Toelichting</strong> bij het Bouwbesluit en het ontbreken van <strong>de</strong> bevoegdheid voor burgemeester en<br />

wethou<strong>de</strong>rs tot het verlenen van ontheffing bij verbouwing, <strong>de</strong> toelichting <strong>op</strong> artikel 2.6.1.<br />

Tabel 2.6.5 (bijlage 11 bij <strong>de</strong> veror<strong>de</strong>ning)<br />

Voor <strong>de</strong> toepassing van <strong>de</strong> in <strong>de</strong> artikelen 2.6.5 tot en met 2.6.7 van dit hoofdstuk gegeven<br />

voorschriften wordt in tabel 2.6.5 verstaan on<strong>de</strong>r:<br />

-<br />

-<br />

-<br />

-: dit lid is niet van toepassing;<br />

*: het hele artikel is van toepassing;<br />

F: in dit geval is volstaan met het geven van <strong>de</strong> functionele eis in artikel 2.6.5, eerste lid, in<br />

afwachting van mogelijk nog te ontwikkelen na<strong>de</strong>re criteria.<br />

Artikel 2.6.6 Aanwezigheid van ontruimingsalarminstallaties<br />

Aanwezigheid<br />

Wanneer <strong>de</strong> aanwezigheid van een brandmeldinstallatie <strong>op</strong> grond van artikel 2.6.2 vereist is,<br />

is altijd een ontruimingsalarminstallatie voorgeschreven. Indien <strong>de</strong> aanwezigheid van een<br />

brandmeldinstallatie niet is vereist, kan - afhankelijk van <strong>de</strong> grootte van <strong>de</strong><br />

gebruiks<strong>op</strong>pervlakte van <strong>de</strong> gebruiksfunctie of van het aantal bouwlagen waaruit het<br />

bouwwerk bestaat - wel een ontruimingsalarminstallatie vereist zijn.<br />

Industriefunctie<br />

Uit tabel 2.6.5 blijkt dat voor <strong>de</strong> industriefunctie, niet zijn<strong>de</strong> een lichte industriefunctie, on<strong>de</strong>r<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 43


<strong>de</strong> grenswaar<strong>de</strong> van artikel 2.6.6, lid 1, on<strong>de</strong>r b, in plaats van het <strong>op</strong>pervlaktecriterium een 'F'<br />

staat aangegeven. In <strong>de</strong> toelichting <strong>op</strong> <strong>de</strong> tabel bij artikel 2.6.5 staat aangegeven dat in dit<br />

geval wordt volstaan met het geven van <strong>de</strong> functionele eis in artikel 2.6.5, eerste lid. Het<br />

gebruik en <strong>de</strong> situering van een industriefunctie blijken namelijk meer bepalend te zijn voor<br />

<strong>de</strong> noodzaak van <strong>de</strong> aanwezigheid van een brandmeldinstallatie (artikel 2.6.2, lid 1, on<strong>de</strong>r a<br />

en b) en een ontruimingsalarminstallatie (artikel 2.6.6, lid 1, on<strong>de</strong>r b), dan <strong>de</strong> hoogte ten<br />

<strong>op</strong>zichte van het meetniveau en <strong>de</strong> omvang van <strong>de</strong> gebruiks<strong>op</strong>pervlakte.<br />

Brandveiligheidseisen krachtens <strong>de</strong> Arbo- en <strong>de</strong> milieuwetgeving kunnen hierbij eveneens<br />

van belang zijn.<br />

Logiesfunctie<br />

De term logiesgebouw en <strong>de</strong> grenswaar<strong>de</strong> van 250 m 2 gebruiks<strong>op</strong>pervlakte zijn<br />

geïntroduceerd, omdat voor een zelfstandig zomerhuisje <strong>op</strong> een bungalowpark geen<br />

ontruimingsalarminstallatie noodzakelijk is.<br />

Doodl<strong>op</strong>en<strong>de</strong> gangen<br />

In artikel 2.6.2, twee<strong>de</strong> lid, is geregeld dat bij doodl<strong>op</strong>en<strong>de</strong> gangen een brandmeldinstallatie<br />

met ruimte- bewaking aanwezig moet zijn. Uit artikel 2.6.6, twee<strong>de</strong> lid, volgt dat wanneer <strong>de</strong><br />

aanwezigheid van een brandmeldinstallatie is vereist, er altijd een ontruimingsalarminstallatie<br />

aanwezig moet zijn. In het on<strong>de</strong>rhavige voorbeeld van een doodl<strong>op</strong>en<strong>de</strong> gang gaat het om <strong>de</strong><br />

alarmering van <strong>de</strong> gebruikers van <strong>de</strong> verblijfsruimten die <strong>op</strong> <strong>de</strong> bedoel<strong>de</strong> verkeersruimte zijn<br />

aangewezen. Een automatische ontruimingsinstallatie houdt in dat directe aansturing van <strong>de</strong><br />

signaalgevers plaatsvindt als gevolg van <strong>de</strong> activering van een automatische brandmel<strong>de</strong>r.<br />

Artikel 2.6.7 Kwaliteit van ontruimingsalarminstallaties<br />

Het programma van eisen als bedoeld in NEN 2575 'Brandveiligheid van gebouwen -<br />

Ontruimingsinstallaties - Systeem- en kwaliteitseisen en projecteringsrichtlijnen' legt <strong>de</strong><br />

uitgangspunten vast van brandbeveiliging met behulp van een ontruimingsinstallatie. Tevens<br />

wor<strong>de</strong>n stuurfuncties van het systeem beschreven. Het document is bovendien een referentie<br />

bij <strong>de</strong> instandhouding van <strong>de</strong> kwaliteit van het systeem.<br />

Een certificatieregeling terzake was bij het <strong>op</strong>nemen van het on<strong>de</strong>rhavige voorschrift in <strong>de</strong><br />

bouwveror<strong>de</strong>ning nog in ontwerp.<br />

Artikel 2.6.8 Beginsel inzake vluchtrouteaanduidingen<br />

Zie voor <strong>de</strong> toelichting <strong>op</strong> <strong>de</strong> <strong>op</strong>bouw van <strong>de</strong> voorschriften, <strong>de</strong> relatie met <strong>de</strong> Nota van<br />

<strong>Toelichting</strong> bij het Bouwbesluit en het ontbreken van <strong>de</strong> bevoegdheid voor burgemeester en<br />

wethou<strong>de</strong>rs tot het verlenen van ontheffing bij verbouwing, <strong>de</strong> toelichting <strong>op</strong> artikel 2.6.1.<br />

Tabel 2.6.8 (bijlage 12 bij <strong>de</strong> veror<strong>de</strong>ning)<br />

Voor <strong>de</strong> toepassing van <strong>de</strong> in <strong>de</strong> artikelen 2.6.8 tot en met 2.6.10 van dit hoofdstuk gegeven<br />

voorschriften wordt in tabel 2.6.8 verstaan on<strong>de</strong>r:<br />

-<br />

-<br />

-<br />

-: dit lid is niet van toepassing;<br />

*: het hele artikel is van toepassing;<br />

F: in dit geval is volstaan met het geven van <strong>de</strong> functionele eis in artikel 2.6.8, eerste lid, in<br />

afwachting van mogelijk nog te ontwikkelen na<strong>de</strong>re criteria.<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 44


Artikel 2.6.9 Aanwezigheid van vluchtrouteaanduidingen<br />

Tenein<strong>de</strong> te bewerkstelligen dat personen die in een bouwwerk verblijven en die niet bekend<br />

zijn met <strong>de</strong> inrichting van het bouwwerk, dan wel in geval van brand een ongebruikelijke<br />

vluchtroute moeten kiezen, <strong>op</strong> eenvoudige wijze het aansluiten<strong>de</strong> terrein kunnen vin<strong>de</strong>n,<br />

bepaalt het eerste lid van artikel 2.6.9 wanneer vluchtrouteaanduidingen aanwezig moeten<br />

zijn. Omdat <strong>de</strong> herkenbaarheid van vluchtroutes voor ie<strong>de</strong>re persoon in gelijke mate van<br />

belang is, is <strong>de</strong> aanwezigheid niet gek<strong>op</strong>peld aan een grenswaar<strong>de</strong> voor gebruiks-<strong>op</strong>pervlakte<br />

of hoogte van een gebouw. De aanwezigheid van vluchtrouteaanduidingen geldt in principe<br />

voor verkeersruimten. Tevens dienen in alle ruimten waarin <strong>op</strong> grond van het Bouwbesluit<br />

een twee<strong>de</strong> of meer<strong>de</strong>re uitgangen nodig zijn, <strong>de</strong>ze uitgangen te wor<strong>de</strong>n voorzien van<br />

vluchtrouteaanduidingen.<br />

De aanwezigheid van vluchtrouteaanduidingen wordt in tabel 12 voorgeschreven voor een<br />

woongebouw, celgebouw en een logiesgebouw. Het gaat om vluchtrouteaanduiding in<br />

gemeenschappelijke verkeersroutes als <strong>de</strong> woning, <strong>de</strong> cel of het logiesverblijf al verlaten is.<br />

Dan is <strong>de</strong> term ‘woonfunctie enz.’ niet bruikbaar, want dat zou betekenen dat men signalering<br />

in <strong>de</strong> woning, <strong>de</strong> cel of het logiesverblijf moet aanbrengen. Dat is niet <strong>de</strong> bedoeling.<br />

Logiesfunctie<br />

De term logiesgebouw en <strong>de</strong> grenswaar<strong>de</strong> van 250 m 2 gebruiks<strong>op</strong>pervlakte zijn<br />

geïntroduceerd, omdat voor een zelfstandig zomerhuisje <strong>op</strong> een bungalowpark geen<br />

vluchtrouteaanduiding noodzakelijk is.<br />

Voor <strong>de</strong> aanwezigheid van vluchtrouteaanduidingen kunnen brandveiligheidseisen krachtens<br />

<strong>de</strong> Arbo- en <strong>de</strong> milieuwetgeving eveneens van belang zijn.<br />

Artikel 2.6.10 Kwaliteit van vluchtrouteaanduidingen<br />

De norm NEN 6088 Brandveiligheid van gebouwen – Vluchtwegaanduiding –<br />

Eigenschappen en bepalingsmetho<strong>de</strong>n, uitgave 2002, geeft aan dat <strong>de</strong> vluchtrouteaanduiding<br />

gekenmerkt moet zijn door bepaal<strong>de</strong> symbolen en kleuren. Indien een voorziening voor<br />

noodstroom aanwezig is, moet bedoel<strong>de</strong> vluchtroute-aanduiding <strong>op</strong> grond van het twee<strong>de</strong> lid<br />

van artikel 2.6.8 intern of extern zijn verlicht, waarbij met betrekking tot die verlichting voor<br />

<strong>de</strong> kleuren, <strong>de</strong> luminantie, <strong>de</strong> luminantieverhoudingen en <strong>de</strong> maximale kijkafstand <strong>de</strong> eisen<br />

gel<strong>de</strong>n uit NEN-EN 1838 Toegepaste verlichtingskun<strong>de</strong> - Noodverlichting.<br />

Vluchtrouteaanduiding moet zijn uitgevoerd als verlichte transparanten, indien in een<br />

gebruiksfunctie noodverlichting is vereist <strong>op</strong> grond van <strong>de</strong> grenswaar<strong>de</strong> voor<br />

gebruiks<strong>op</strong>pervlakte in het Bouwbesluit. De eis tot noodverlichting in een lift of <strong>op</strong> grond van<br />

an<strong>de</strong>re regelgeving in een schakelkast/meterkast is <strong>op</strong> zich geen aanleiding <strong>de</strong><br />

vluchtrouteaanduiding als verlichte transparant uit te voeren.<br />

Richtlijnen voor <strong>de</strong> zichtbaarheid en herkenbaarheid van vluchtroute-aanduidingen in het<br />

algemeen kunnen wor<strong>de</strong>n ontleend aan <strong>de</strong> publicatie 'Brandveiligheidsinstallaties', eerste<br />

druk (2002), Ne<strong>de</strong>rlandse Vereniging voor Brandweer en Rampenbestrijding (NVBR) en<br />

verkrijgbaar bij <strong>de</strong> uitgeverij van het Ne<strong>de</strong>rlands Instituut voor Brandweer en<br />

Rampenbestrijding (NIBRA), Kemperbergweg 783, 6816 RW Arnhem, fax 026 35 52 427.<br />

Artikel 2.6.11 Gelijkwaardigheid<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 45


Met <strong>de</strong>ze voorschriften wordt beoogd dat ook bij toepassing van <strong>de</strong> gelijkwaardigheid<br />

ingevolge het Bouwbesluit aangebrachte brandmeldinstallaties, ontruimingsalarminstallaties<br />

en vluchtrouteaanduidingen <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> duurzame kwaliteit en dus veiligheid bezitten als die<br />

welke in <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning zijn voorgeschreven.<br />

Paragraaf 7 Aansluitplicht <strong>op</strong> <strong>de</strong> nutsvoorzieningen<br />

Artikel 2.7.1 Eis tot aansluiting aan <strong>de</strong> waterleiding<br />

De plicht tot aansluiting aan het distributienet van <strong>de</strong> waterleiding houdt niet in dat het<br />

waterleidingbedrijf tot <strong>de</strong> levering van drinkwater verplicht is en evenmin voor <strong>de</strong><br />

aangeslotene <strong>de</strong> plicht tot het betrekken van drinkwater. De plicht tot aansluiting aan het<br />

waterleidingnet houdt slechts <strong>de</strong> verplichting in tot het doen treffen van <strong>de</strong> technische<br />

voorzieningen die het betrekken van drinkwater mogelijk maken. Of water wordt geleverd, is<br />

afhankelijk van een met het waterleidingbedrijf te sluiten contract. De voorwaar<strong>de</strong>n<br />

waaron<strong>de</strong>r dit contract wordt gesloten, zijn veelal vervat in een afzon<strong>de</strong>rlijke veror<strong>de</strong>ning <strong>op</strong><br />

<strong>de</strong> levering van drinkwater. In feite zal <strong>de</strong> aansluiting ook veelal door het waterleidingbedrijf<br />

plaatsvin<strong>de</strong>n en zullen <strong>de</strong> aansluiting van <strong>de</strong> binnenhuisinstallatie aan het distributienet en <strong>de</strong><br />

levering van drinkwater vaak in hetzelf<strong>de</strong> contract zijn geregeld.<br />

Overigens moet men zich realiseren dat het on<strong>de</strong>rhavige voorschrift geen aansluiting <strong>op</strong> het<br />

waterleidingnet verplicht stelt in geval een binnenhuisinstallatie voor drinkwater - als bedoeld<br />

in het genoem<strong>de</strong> artikelnummer van het Bouwbesluit - ontbreekt. Dit kan zich voordoen<br />

wanneer toepassing van <strong>de</strong> gelijkwaardigheidbepaling van het Bouwbesluit ertoe leidt dat het<br />

aanbrengen van een alternatieve voorziening voor het betrekken van drinkwater wordt<br />

toegestaan.<br />

Voor <strong>de</strong> wijze van meten van <strong>de</strong> afstand tot <strong>de</strong> dichtst bij zijn<strong>de</strong> leiding van het <strong>op</strong>enbare<br />

distributienet, zie artikel 2.7.7.<br />

Artikel 2.7.2 Eis tot aansluiting aan het elektriciteitsnet<br />

De plicht tot aansluiting aan het elektriciteitsnet betreft niet alleen een kwestie van comfort,<br />

maar ook één van veiligheid, met name brandveiligheid. Zie voorts <strong>de</strong> toelichting <strong>op</strong> artikel<br />

2.7.1.<br />

Artikel 2.7.3 Eis tot aansluiting aan het aardgasnet<br />

Lid 1<br />

De niet-vantoepassingverklaring voor bejaar<strong>de</strong>nwoningen houdt verband met <strong>de</strong> kans <strong>op</strong><br />

ongevallen, overeenkomstig het bepaal<strong>de</strong> in <strong>de</strong> provinciale veror<strong>de</strong>ningen <strong>op</strong> <strong>de</strong><br />

bejaar<strong>de</strong>noor<strong>de</strong>n. In <strong>de</strong>ze veror<strong>de</strong>ningen wordt ervan uitgegaan dat <strong>de</strong> elektrische installaties<br />

in <strong>de</strong> bejaar<strong>de</strong>nwoningen afgestemd zijn <strong>op</strong> het gebruik van elektrische kookplaten.<br />

Lid 2, on<strong>de</strong>r b<br />

Het verlenen van ontheffing is <strong>de</strong>nkbaar voor ko<strong>op</strong>woningen, indien <strong>de</strong> eigenaar-bewoner<br />

geen aardgas wenst te gebruiken. Dit in tegenstelling tot hetgeen het geval kan zijn voor<br />

huurwoningen, indien <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong>raad geschiktheid van <strong>de</strong> woning voor het stoken en koken<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 46


<strong>op</strong> <strong>de</strong> meest economische brandstof noodzakelijk acht.<br />

Lid 2, on<strong>de</strong>r c<br />

Een ontheffing voor woningen die wor<strong>de</strong>n aangesloten <strong>op</strong> <strong>de</strong> stadsverwarming, kan door<br />

burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs wor<strong>de</strong>n geweigerd, indien een gasaansluiting gewenst en<br />

mogelijk is in verband met het koken <strong>op</strong> aardgas.<br />

Zie voorts <strong>de</strong> toelichting <strong>op</strong> artikel 2.7.1.<br />

Artikel 2.7.4 Eis tot aansluiting aan <strong>de</strong> <strong>op</strong>enbare riolering<br />

Alternatief 1<br />

Algemeen<br />

De <strong>gemeente</strong>lijke zorgplicht voor <strong>de</strong> doelmatige inzameling en het doelmatig transport van<br />

het afvalwater dat vrijkomt binnen <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong>grenzen, is neergelegd in artikel 10.15 van <strong>de</strong><br />

Wet milieubeheer. De Bouwveror<strong>de</strong>ning, het Lozingenbesluit bo<strong>de</strong>mbescherming en <strong>de</strong> Wet<br />

verontreiniging <strong>op</strong>pervlaktewateren richten zich <strong>op</strong> <strong>de</strong> lozers van afvalwater. Hieron<strong>de</strong>r volgt<br />

een bekn<strong>op</strong>te beschrijving van <strong>de</strong>ze regelgeving. Voor een uitgebrei<strong>de</strong>re uiteenzetting<br />

verwijzen wij naar <strong>de</strong> Leidraad riolering, module aanpak versprei<strong>de</strong> afvalwaterlozingen,<br />

Samsom H.D. Tjeenk Willink, Alphen aan <strong>de</strong>n Rijn (losbladig).<br />

Voor nieuwbouw is <strong>de</strong> aansluitplicht <strong>op</strong> <strong>de</strong> riolering geregeld in artikel 2.7.4 van <strong>de</strong> MBV.<br />

Voor bestaan<strong>de</strong> bouw is <strong>de</strong>ze aansluitplicht geregeld in artikel 5.3.4. Genoem<strong>de</strong> artikelen<br />

bie<strong>de</strong>n, in samenhang met <strong>de</strong> in artikel 40 van <strong>de</strong> Woningwet gegeven bouwvergunningplicht<br />

en <strong>de</strong> in <strong>de</strong> artikel 14 e.v. van <strong>de</strong> Woningwet gegeven aanschrijvingsbevoegdhe<strong>de</strong>n, <strong>de</strong><br />

mogelijkheid om <strong>de</strong> eigenaar van een bouwwerk te verplichten om aan te sluiten <strong>op</strong> <strong>de</strong><br />

riolering indien <strong>de</strong> afstand tussen <strong>de</strong> <strong>op</strong>enbare riolering en het dichtstbijzijn<strong>de</strong> <strong>de</strong>el van het<br />

bouwwerk 40 meter of min<strong>de</strong>r bedraagt.<br />

Het Lozingenbesluit bo<strong>de</strong>mbescherming stelt regels voor het lozen van afvalwater in <strong>de</strong><br />

bo<strong>de</strong>m. Buiten bepaal<strong>de</strong> afstan<strong>de</strong>n tot <strong>de</strong> riolering (afhankelijk van <strong>de</strong> hoeveelheid<br />

afvalwater) staat het Lozingenbesluit bo<strong>de</strong>mbescherming een individueel zuiveringssysteem<br />

toe. De eisen voor het lozen vanuit individuele zuiveringssystemen in <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m staan<br />

vermeld in <strong>de</strong> Uitvoeringsregeling lozingenbesluit bo<strong>de</strong>mbescherming. Deze eisen zijn na<strong>de</strong>r<br />

uitgewerkt in <strong>de</strong> publicatie van het Ministerie van VROM: Individuele behan<strong>de</strong>ling van<br />

afvalwater bij versprei<strong>de</strong> bebouwing; on<strong>de</strong>rzoeksfase 4B: IBA-richtlijn (november 1991).<br />

Het lozen <strong>op</strong> <strong>op</strong>pervlaktewater wordt door <strong>de</strong> waterkwaliteitsbeheer<strong>de</strong>r gereguleerd <strong>op</strong> basis<br />

van <strong>de</strong> Wet verontreiniging <strong>op</strong>pervlaktewateren. Voor het lozen van huishou<strong>de</strong>lijk afvalwater<br />

is <strong>op</strong> 1 maart 1997 het WVO-Lozingenbesluit huishou<strong>de</strong>lijk afvalwater in werking getre<strong>de</strong>n<br />

(Stb. 1997, 27). De systematiek van dit lozingenbesluit is vergelijkbaar met het<br />

Lozingenbesluit bo<strong>de</strong>mbescherming.<br />

Lid 1<br />

In <strong>gemeente</strong>n met een zgn. geschei<strong>de</strong>n rioolstelsel dienen <strong>de</strong> afvoerleidingen voor<br />

hemelwater <strong>op</strong> het <strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong>, afzon<strong>de</strong>rlijke riool te wor<strong>de</strong>n aangesloten. Het is ook zeer<br />

wel <strong>de</strong>nkbaar om het hemelwater, afkomstig van <strong>de</strong> daken van zeer grote gebouwen en/of<br />

afkomstig van zeer grote terreinen, niet <strong>op</strong> het <strong>op</strong>enbare riool te lozen, maar <strong>op</strong><br />

<strong>op</strong>pervlaktewater e.d. Voor lozing <strong>op</strong> <strong>op</strong>pervlaktewater is echter een vergunning vereist <strong>op</strong><br />

grond van artikel 1, eerste lid, van <strong>de</strong> Wet verontreiniging <strong>op</strong>pervlaktewateren.<br />

De aanvrager van <strong>de</strong> bouwvergunning kan <strong>de</strong> on<strong>de</strong>r b genoem<strong>de</strong> uitzon<strong>de</strong>ring <strong>op</strong> <strong>de</strong><br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 47


aansluitplicht aan het <strong>gemeente</strong>riool bovendien (laten) gebruiken om het hemelwater <strong>op</strong> te<br />

slaan en in het ka<strong>de</strong>r van het duurzaam bouwen te consumeren, waar drinkwater niet<br />

noodzakelijk is, zoals voor <strong>de</strong> toiletspoeling, <strong>de</strong> wasmachine en het sproeien van <strong>de</strong> tuin. Zie<br />

bijvoorbeeld in <strong>de</strong> losbladige uitgaven van het Nationaal pakket Duurzaam bouwen,<br />

uitgegeven en regelmatig herzien door <strong>de</strong> Stichting Bouwresearch (SBR) te Rotterdam,<br />

specificatieblad S 445.<br />

Lid 2, on<strong>de</strong>r a<br />

Voor gebouwen met souterrains of kel<strong>de</strong>rs waarin zich sanitaire toestellen bevin<strong>de</strong>n, is het<br />

noodzakelijk dat het afvalwater door mid<strong>de</strong>l van een rioolwaterpomp <strong>op</strong> het riool wordt<br />

geloosd. In sommige gevallen dienen dan tevens voorzieningen tegen het terugvloeien van<br />

afvalwater te wor<strong>de</strong>n getroffen, waarbij moet wor<strong>de</strong>n bedacht dat een terugslagklep wegens<br />

<strong>de</strong> mogelijkheid van aangroeiing meestal een onvoldoen<strong>de</strong> voorziening is.<br />

Lid 2, on<strong>de</strong>r b<br />

Ingevolge <strong>de</strong> Wet milieubeheer, laatst gewijzigd per 1 maart 1996, geldt als hoofdregel dat<br />

het verbo<strong>de</strong>n is om afvalwater <strong>op</strong> een <strong>op</strong>enbaar riool te lozen. Uitzon<strong>de</strong>ringen gel<strong>de</strong>n voor:<br />

a. afvloeiend hemelwater;<br />

b. huishou<strong>de</strong>lijk afvalwater dat afkomstig is van normaal huishou<strong>de</strong>lijk gebruik;<br />

c.<br />

bedrijfsafvalwater dat naar zijn aard overeenkomt met huishou<strong>de</strong>lijk afvalwater en dat<br />

afkomstig is van normaal huishou<strong>de</strong>lijk gebruik.<br />

Voor lozingen die niet on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze uitzon<strong>de</strong>ringen vallen, gel<strong>de</strong>n standaardvoorschriften<br />

krachtens <strong>de</strong> Wet milieubeheer of een vergunningsvereiste <strong>op</strong> grond van die wet.<br />

Indien zelfs afscheiding, verdunning, voorzuivering, koeling of <strong>de</strong>rgelijke niet tot het<br />

gewenste resultaat lei<strong>de</strong>n, of <strong>de</strong> af te voeren hoeveelhe<strong>de</strong>n zo groot zijn dat verstoring van <strong>de</strong><br />

goe<strong>de</strong> werking van <strong>de</strong> <strong>op</strong>enbare riolering of <strong>de</strong> zuiveringsinstallatie te verwachten is, kan<br />

wor<strong>de</strong>n geëist dat <strong>op</strong> an<strong>de</strong>re wijze wordt geloosd dan <strong>op</strong> het <strong>op</strong>enbaar riool.<br />

Lid 3<br />

In het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer is bepaald wat het bevoegd gezag is<br />

ten aanzien van <strong>de</strong> gel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> of te stellen lozingsvoorschriften. In het algemeen zijn dit voor<br />

<strong>de</strong> complexe categorie'n bedrijven niet langer burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs, zoals tot 1 maart<br />

1996 het geval was on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> werking van <strong>de</strong> toenmalige <strong>gemeente</strong>lijke lozingsveror<strong>de</strong>ningen<br />

riolering.<br />

Lid 4, on<strong>de</strong>r a<br />

Voor lozing <strong>op</strong> <strong>op</strong>pervlaktewater is een vergunning of melding vereist <strong>op</strong> grond van <strong>de</strong> Wet<br />

verontreiniging <strong>op</strong>pervlaktewateren.<br />

Lid 4, on<strong>de</strong>r b<br />

Indien bij een agrarisch bedrijf waar men <strong>de</strong> afvalstoffen voor bedrijfsdoelein<strong>de</strong>n kan<br />

gebruiken, een voldoen<strong>de</strong> ruime gier- of beerput wordt gemaakt, kunnen burgemeester en<br />

wethou<strong>de</strong>rs ontheffing van <strong>de</strong> verplichting tot aansluiting aan het <strong>op</strong>enbare riool verlenen.<br />

Alternatief 2<br />

Lid 1<br />

Voor <strong>de</strong> voorzieningen ter lozing van het hemelwater van het bouwwerk en het terrein, zie<br />

artikel 2.7.5, alternatief 2.<br />

Le<strong>de</strong>n 2 tot en met 4<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 48


Zie in alternatief 1 <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> lidnummers.<br />

Artikel 2.7.5 Aansluiting an<strong>de</strong>rs dan aan <strong>de</strong> <strong>op</strong>enbare riolering<br />

Alternatief 1<br />

Lid 1, on<strong>de</strong>r c<br />

Het verdient aanbeveling om <strong>de</strong> aanvrager van <strong>de</strong> bouwvergunning er<strong>op</strong> te wijzen dat voor<br />

lozing <strong>op</strong> <strong>op</strong>pervlaktewater een vergunning vereist is ingevolge artikel 1, eerste lid, van <strong>de</strong><br />

Wet verontreiniging <strong>op</strong>pervlaktewateren.<br />

Lid 1, on<strong>de</strong>r d<br />

In het belang van <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> werking van een rottingput (septic tank) dienen daar<strong>op</strong> geen<br />

afvoerleidingen voor afvalwater zon<strong>de</strong>r faecaliën, respectievelijk hemelwater te wor<strong>de</strong>n<br />

aangesloten. Indien geen lozing <strong>op</strong> een waterlo<strong>op</strong> met behoorlijke doorstroming kan wor<strong>de</strong>n<br />

gerealiseerd, zal een zo goed mogelijke an<strong>de</strong>re <strong>op</strong>lossing moeten wor<strong>de</strong>n gezocht.<br />

Lid 2<br />

Advies over <strong>de</strong> mogelijkheid van ontheffing kan wor<strong>de</strong>n gevraagd aan <strong>de</strong> inspecteur van het<br />

staatstoezicht <strong>op</strong> <strong>de</strong> volksgezondheid voor <strong>de</strong> hygiëne van het milieu.<br />

Zie voorts <strong>de</strong> toelichting <strong>op</strong> lid 1, on<strong>de</strong>r c.<br />

Alternatief 2<br />

Lid 2, on<strong>de</strong>r b<br />

De voorgeschreven verplichting om het hemelwater niet <strong>op</strong> traditionele wijze af te voeren<br />

naar het <strong>gemeente</strong>riool of naar <strong>op</strong>pervlaktewater, maar naar een <strong>op</strong> het eigen erf of terrein aan<br />

te leggen <strong>op</strong>vang- en bezinkingsvoorziening, berust <strong>op</strong> milieuhygiënische overwegingen<br />

('duurzaam bouwen'). Hiermee wordt beoogd om het hemelwater aan <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m toe te voegen<br />

om <strong>op</strong> <strong>de</strong>ze wijze zo veel mogelijk bij te dragen aan <strong>de</strong> instandhouding van het<br />

grondwaterpeil en het tegengaan van verdroging van het milieu.<br />

Afhankelijk van <strong>de</strong> grootte van het erf en <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mgesteldheid ter plaatse kan bedoel<strong>de</strong><br />

infiltratievoorziening bestaan uit een in <strong>de</strong> grond aangebrachte infiltratieput, een drainage,<br />

een grindbak, een bezinkingsvijver of een daarmee gelijk te stellen voorziening. Richtlijnen<br />

voor <strong>de</strong>rgelijke voorzieningen kunnen wor<strong>de</strong>n ontleend aan ISSO-publicatie nr. 70-1,<br />

Hemelwater binnen <strong>de</strong> perceelsgrens - Ontwerp en uitvoering van voorzieningen ten behoeve<br />

van <strong>op</strong>vang, gebruik en infiltratie van hemelwater binnen <strong>de</strong> perceelsgrens, uitgave Stichting<br />

Bouwresearch (SBR), Rotterdam, september 2000 (telefoon 010-2065959).<br />

De aanvrager van <strong>de</strong> bouwvergunning dient van tevoren te (laten) on<strong>de</strong>rzoeken welke van <strong>de</strong><br />

genoem<strong>de</strong> infiltratievoorzieningen, gelet <strong>op</strong> <strong>de</strong> ter plaatse aanwezige bo<strong>de</strong>mgesteldheid en<br />

grondwaterstand, voor zijn bouwplan geschikt is. Bij het ontwikkelen van een<br />

bestemmingsplan of grootschalig bouwproject zal een <strong>de</strong>rgelijk on<strong>de</strong>rzoek in <strong>de</strong> praktijk<br />

reeds in het ka<strong>de</strong>r van het vooron<strong>de</strong>rzoek door <strong>de</strong> projectontwikkelaar zijn verricht en/of<br />

kunnen <strong>de</strong> uitkomsten van <strong>gemeente</strong>wege beschikbaar wor<strong>de</strong>n gesteld.<br />

Lid 3, on<strong>de</strong>r b<br />

Om verzakking van <strong>de</strong> te stichten of reeds aanwezige bouwwerken, alsme<strong>de</strong> wateroverlast<br />

voor <strong>de</strong> belen<strong>de</strong>n<strong>de</strong> percelen te voorkomen moet <strong>de</strong> infiltratievoorziening voor hemelwater<br />

zodanig <strong>op</strong> het eigen erf kunnen wor<strong>de</strong>n gesitueerd dat voldoen<strong>de</strong> afstand tot genoem<strong>de</strong><br />

bouwwerken en <strong>de</strong> perceelgrenzen in acht wordt genomen. Die afstand is geen vast gegeven,<br />

maar hangt af van <strong>de</strong> hoeveelheid te lozen hemelwater in relatie tot <strong>de</strong> aard van <strong>de</strong><br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 49


infiltratievoorziening en <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mgesteldheid ter plaatse. Op grond van <strong>de</strong> terzake<br />

overgeleg<strong>de</strong> of bij <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> aanwezige gegevens kunnen burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs dan<br />

ook ontheffing verlenen van <strong>de</strong> verplichting tot het aanbrengen van een infiltratievoorziening,<br />

indien <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mgesteldheid, <strong>de</strong> grondwaterafvoer en/of <strong>de</strong> geringe afmetingen van het erf<br />

daartoe aanleiding geven.<br />

Bij <strong>de</strong> keuze van een meer traditionele wijze van hemelwaterafvoer is overigens van belang<br />

dat terwille van een goe<strong>de</strong> werking van een rottingsput (septic tank) daar<strong>op</strong> geen<br />

afvoerleidingen voor hemelwater mogen wor<strong>de</strong>n aangesloten.<br />

3 De melding<br />

vervallen<br />

Artikel 3.1 De wijze van mel<strong>de</strong>n<br />

vervallen<br />

Artikel 3.2 Welstandscriteria<br />

vervallen<br />

4 Plichten tij<strong>de</strong>ns en bij voltooiing van <strong>de</strong> bouw en bij ingebruikneming van een<br />

bouwwerk<br />

Algemeen<br />

Dit hoofdstuk bevat een serie uiteenl<strong>op</strong>en<strong>de</strong> plichten die in tegenstelling tot <strong>de</strong> voorgaan<strong>de</strong><br />

hoofdstukken geen betrekking hebben <strong>op</strong> <strong>de</strong> vergunning(procedure), maar uitsluitend <strong>op</strong> <strong>de</strong><br />

fasen van bouwen, voltooien en in gebruik nemen van een bouwwerk. De artikelen 4.6 tot en<br />

met 4.11 en 4.13 en 4.15 hebben betrekking <strong>op</strong> alle bouwactiviteiten, dus zowel<br />

vergunningvrij als vergunningplichtig.<br />

Structuur van <strong>de</strong> voorschriften<br />

Het meren<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> voorschriften in dit hoofdstuk betreft preventieve han<strong>de</strong>lingen of het<br />

nalaten van han<strong>de</strong>lingen tenein<strong>de</strong> (tijdige) controle door het bouwtoezicht of an<strong>de</strong>ren<br />

mogelijk te maken. Dit betreft <strong>de</strong> artikelen 4.1 tot en met 4.6 en 4.13.<br />

An<strong>de</strong>re bepalingen van dit hoofdstuk zijn gericht <strong>op</strong> het voorkomen van na<strong>de</strong>lige effecten<br />

van het bouwen <strong>op</strong> <strong>de</strong> omgeving (bijv. veiligheid, grondwaterstand, hin<strong>de</strong>r, afscheiding<br />

bouwterrein) in casu <strong>de</strong> artikelen 4.7 tot en met 4.10. Artikel 4.11 tenslotte is specifiek<br />

gericht <strong>op</strong> het bouwafval.<br />

Een goe<strong>de</strong> afronding van <strong>de</strong> bouwfase en overgang naar <strong>de</strong> gebruiksfase wordt beoogd met<br />

<strong>de</strong> artikelen 4.12 en 4.14 over <strong>de</strong> gereedmelding en ingebruikneming van een bouwwerk.<br />

De veiligheidsvoorschriften - <strong>de</strong> artikelen 4.8 tot en met 4.10 - gel<strong>de</strong>n ingevolge artikel 8.3.1<br />

eveneens voor het sl<strong>op</strong>en en het slo<strong>op</strong>terrein.<br />

Handhaving van <strong>de</strong> voorschriften<br />

Het niet naleven van voorschriften uit dit hoofdstuk kan lei<strong>de</strong>n tot het stilleggen van <strong>de</strong> bouw.<br />

Zie hiervoor ook <strong>de</strong> toelichting bij artikel 11.1, eerste lid, letter f. Daarnaast is overtreding<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 50


van <strong>de</strong> meeste in dit hoofdstuk genoem<strong>de</strong> plichten een stafbaar feit krachtens artikel 12.1. De<br />

bepalingen uit dit hoofdstuk aangaan<strong>de</strong> het stilleggen van <strong>de</strong> bouw kunnen door burgemeester<br />

en wethou<strong>de</strong>rs wor<strong>de</strong>n gehandhaafd door toepassing van bestuursdwang of <strong>de</strong> <strong>op</strong>legging van<br />

een dwangsom <strong>op</strong> grond van <strong>de</strong> Gemeentewet.<br />

Het niet verrichten van <strong>op</strong>metingen, ontgravingen enz. als bedoeld in artikel 4.6 kan grond<br />

zijn voor het toepassen van bestuursdwang.<br />

Criteria voor veiligheid en hin<strong>de</strong>r gel<strong>de</strong>n steeds voor <strong>de</strong> omgeving. Deze bepalingen hebben<br />

geen betrekking <strong>op</strong> <strong>de</strong> arbeidsomstandighe<strong>de</strong>n. Daarvoor gel<strong>de</strong>n an<strong>de</strong>re regels en met <strong>de</strong><br />

handhaving daarvan is <strong>de</strong> Arbeidsinspectie belast.<br />

Artikel 4.1 Intrekking bouwvergunning bij niet-tijdige start of tussentijdse staking van<br />

bouwwerkzaamhe<strong>de</strong>n<br />

De gron<strong>de</strong>n waar<strong>op</strong> een bouwvergunning kan wor<strong>de</strong>n ingetrokken staan limitatief in artikel<br />

59 van <strong>de</strong> Woningwet. De intrekkingsgron<strong>de</strong>n zijn vanaf 1 januari 2003 in <strong>de</strong> Woningwet<br />

uitgebreid. In verband met het Besluit indieningsvereisten en het gewijzig<strong>de</strong> artikel 56<br />

Woningwet kan een bouwvergunning tevens wor<strong>de</strong>n ingetrokken indien voorgeschreven<br />

gegevens niet tijdig zijn overgelegd nadat <strong>de</strong> bouwvergunning is verleend. Voorts kan een<br />

bouwvergunning ge<strong>de</strong>eltelijk wor<strong>de</strong>n ingetrokken. Indien bijvoorbeeld onvolledige gegevens<br />

zijn verstrekt, kan het zo zijn dat slechts een ge<strong>de</strong>eltelijke intrekking van <strong>de</strong> bouwvergunning<br />

<strong>op</strong> haar plaats is. Bovendien is toegevoegd dat <strong>de</strong> bouwvergunning kan wor<strong>de</strong>n ingetrokken<br />

<strong>op</strong> verzoek van <strong>de</strong> vergunninghou<strong>de</strong>r; iets wat trouwens in <strong>de</strong> praktijk al gebruikelijk was<br />

(bijvoorbeeld ten behoeve van eventuele ge<strong>de</strong>eltelijke restitutie van leges).<br />

Van belang is voorts dat in het zes<strong>de</strong> lid on<strong>de</strong>r b van het nieuwe artikel 56a van <strong>de</strong><br />

Woningwet een aanvullen<strong>de</strong> intrekkingsgrond is <strong>op</strong>genomen. De termijn van 26 weken is<br />

gelijk aan die van <strong>de</strong> MBV 1965. De uit jurispru<strong>de</strong>ntie voortkomen<strong>de</strong> plicht om <strong>de</strong><br />

vergunninghou<strong>de</strong>r te horen alvorens wordt besloten tot intrekking van een vergunning is nu<br />

als voorschrift vastgelegd in artikel 4:8 Awb. Het intrekken van een begunstigen<strong>de</strong><br />

beschikking zoals een bouwver-gunning dient omgeven te zijn met <strong>de</strong> nodige waarborgen ter<br />

bescherming van <strong>de</strong> rechtszekerheid van <strong>de</strong> hou<strong>de</strong>r <strong>de</strong>r vergunning.<br />

Binnen afzienbare tijd wordt artikel 59 van <strong>de</strong> Woningwet gewijzigd tenein<strong>de</strong> het mogelijk te<br />

maken <strong>de</strong> bouwvergunning in te trekken naar aanleiding van een integriteitsbeoor<strong>de</strong>ling Wet<br />

BIBOB.<br />

Artikel 4.2 Op het bouwterrein verplicht aanwezige beschei<strong>de</strong>n<br />

Hoewel <strong>de</strong> instantie die toeziet <strong>op</strong> <strong>de</strong> naleving van verleen<strong>de</strong> vergunningen en ontheffingen,<br />

<strong>op</strong> <strong>de</strong> hoogte kan zijn van <strong>de</strong> inhoud van <strong>de</strong>ze beschei<strong>de</strong>n is toch <strong>de</strong> plicht <strong>op</strong>genomen om <strong>op</strong><br />

het bouwterrein <strong>de</strong>ze beschei<strong>de</strong>n aanwezig te hebben en <strong>op</strong> verzoek aan het bouwtoezicht ter<br />

inzage te geven. Het verplicht aanwezig zijn van <strong>de</strong>ze beschei<strong>de</strong>n voorkomt discussie over<br />

wat in die beschei<strong>de</strong>n is voorgeschreven <strong>de</strong> tekst is immers voorhan<strong>de</strong>n en voorkomt dat <strong>de</strong><br />

uitvoer<strong>de</strong>r <strong>op</strong> het bouwterrein zegt <strong>de</strong> inhoud van <strong>de</strong> beschei<strong>de</strong>n niet te kennen.<br />

Sub a<br />

On<strong>de</strong>r het begrip 'bouwvergunning' in <strong>de</strong> zin van dit artikel vallen tevens <strong>de</strong> bij <strong>de</strong> verlening<br />

teruggegeven bouwtekeningen, berekeningen e.d., die niet strijdig zijn bevon<strong>de</strong>n met <strong>de</strong><br />

voorschriften en dus moeten wor<strong>de</strong>n gehanteerd bij <strong>de</strong> bouwwerkzaamhe<strong>de</strong>n.<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 51


Sub b<br />

Deze vergunningen en ontheffingen zijn hier slechts bedoeld voor zover <strong>de</strong>ze bouwkundige<br />

consequenties hebben. Deze vergunningen en vrijstellingen kunnen betrekking hebben <strong>op</strong> bij<br />

voorbeeld een aanlegvergunning of <strong>op</strong> beschikkingen van <strong>de</strong> rijks- of provinciale overheid.<br />

Sub c<br />

Het aanwezig hebben van <strong>de</strong> aanschrijving is nodig, omdat voor bouwen <strong>op</strong> grond van een<br />

aanschrijving geen bouwvergunning is vereist krachtens artikel 43, eerste lid, letter a, van <strong>de</strong><br />

Woningwet.<br />

Wanneer bouwen en (ge<strong>de</strong>eltelijk) sl<strong>op</strong>en samengaan moet ingevolge artikel 8.3.2 ook <strong>de</strong><br />

slo<strong>op</strong>vergunning <strong>op</strong> het bouw- en slo<strong>op</strong>terrein aanwezig zijn.<br />

Artikel 4.3 Wijzigingen in gegevens bouwregistratie<br />

De tekst van <strong>de</strong> toelichting komt te vervallen.<br />

Artikel 4.4 Het uitzetten van <strong>de</strong> bouw<br />

De woor<strong>de</strong>n 'voor zover nodig' zijn <strong>op</strong>genomen, omdat er ook gevallen voorkomen, waarin<br />

geen behoefte bestaat aan het aangeven van <strong>de</strong> rooilijnen, bij voorbeeld bij een verbouwing.<br />

Artikel 4.5 Kennisgeving aan het bouwtoezicht van start van (on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van) <strong>de</strong><br />

bouwwerkzaamhe<strong>de</strong>n<br />

De strekking van dit artikel is het bouwtoezicht gelegenheid te geven tot tijdige controle.<br />

Lid 1, sub a<br />

Indien ontgravingwerkzaamhe<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n aangekondigd verdient het aanbeveling het<br />

regionale Kabels- en leidingeninformatiecentrum (KLIC) in te lichten ter voorkoming van<br />

scha<strong>de</strong> aan leidingen.<br />

Artikel 4.6 Opmetingen, ontgravingen, <strong>op</strong>brekingen en on<strong>de</strong>rzoekingen<br />

Dit artikel heeft voornamelijk betrekking <strong>op</strong> gevallen waarin het bouwtoezicht vermoedt, dat<br />

on<strong>de</strong>ug<strong>de</strong>lijke constructies of materialen aan het oog zijn onttrokken of on<strong>de</strong>ug<strong>de</strong>lijk zijn<br />

verwerkt. In het algemeen zullen <strong>de</strong> kosten van <strong>de</strong> hier bedoel<strong>de</strong> werkzaamhe<strong>de</strong>n, die <strong>de</strong><br />

bouwer verplicht is te verrichten of te doen verrichten, voor diens rekening komen. Degene<br />

die bouwt heeft het immers zelf in <strong>de</strong> hand om voor <strong>de</strong> aanvang van bepaal<strong>de</strong><br />

werkzaamhe<strong>de</strong>n tijdig het bouwtoezicht te informeren en overigens conform <strong>de</strong> vergunning,<br />

het Bouwbesluit en <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning te werken. Specifieke controlewerkzaamhe<strong>de</strong>n<br />

buiten dit artikel om komen voor rekening van <strong>de</strong> controleren<strong>de</strong> instantie, c.q. <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong>.<br />

Dit artikel geldt als aanvulling <strong>op</strong> <strong>de</strong> algemene bevoegdheid tot het verrichten van on<strong>de</strong>rzoek,<br />

<strong>op</strong>neming en monsterneming van artikel 5:18 van <strong>de</strong> Algemene wet bestuursrecht (Awb). Pas<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 52


wanneer <strong>de</strong> Awb onvoldoen<strong>de</strong> houvast biedt om bijvoorbeeld bouwkundige constructies <strong>op</strong><br />

of <strong>op</strong>en te breken, wordt dit artikel van <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning toegepast.<br />

Artikel 4.7 Bemalen van bouwputten<br />

Het belang dat hier wordt gediend is <strong>de</strong> veiligheid van bouwwerken. Dit is een<br />

publiekrechtelijk belang. Dit artikel ziet niet <strong>op</strong> eventuele scha<strong>de</strong> in privaatrechtelijke zin. De<br />

redactie van dit artikel is in vergelijking met <strong>de</strong> MBV 1965 enigszins aangepast, doch dit<br />

betreft geen veran<strong>de</strong>ring in <strong>de</strong> bedoeling van dit artikel, noch een trendbreuk in het beleid.<br />

De hoeveelheid aan <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m te onttrekken water is hier doorslaggevend. Indien <strong>de</strong><br />

onttrekking zodanige vormen aanneemt, dat ook an<strong>de</strong>re belangen dan <strong>de</strong> in dit artikel<br />

genoem<strong>de</strong> kunnen wor<strong>de</strong>n geschaad, zal daar<strong>op</strong> met behulp van an<strong>de</strong>re, niet in <strong>de</strong>ze<br />

veror<strong>de</strong>ning neergeleg<strong>de</strong> bepalingen moeten wor<strong>de</strong>n toegezien. Gedacht kan wor<strong>de</strong>n aan een<br />

waterwingebied.<br />

On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> hierboven bedoel<strong>de</strong> an<strong>de</strong>re bepalingen kan met name wor<strong>de</strong>n verstaan: zowel voor<br />

het mogen bemalen van een bouwput als voor het mogen lozen van het aldus <strong>op</strong>gepompte<br />

grondwater is een vergunning vereist. De grondslag voor <strong>de</strong> vergunning voor het bemalen<br />

van een bouwput c.q. het onttrekken van grondwater staat in <strong>de</strong> Grondwaterwet en <strong>de</strong><br />

provinciale grondwaterveror<strong>de</strong>ningen. Laatstgenoem<strong>de</strong> veror<strong>de</strong>ningen bevatten overigens in<br />

het algemeen een uitzon<strong>de</strong>ring <strong>op</strong> het vergunningvereiste voor het kortstondig droog hou<strong>de</strong>n<br />

van een bouwput, mits na<strong>de</strong>r in die veror<strong>de</strong>ningen omschreven beperkte hoeveelhe<strong>de</strong>n<br />

grondwater wor<strong>de</strong>n onttrokken. De lozing van het <strong>op</strong>gepompte water kan aan een<br />

vergunningsvereiste of standaardvoorschriften zijn gebon<strong>de</strong>n ingevolge <strong>de</strong> Wet milieubeheer<br />

of <strong>de</strong> Wet verontreiniging <strong>op</strong>pervlaktewateren.<br />

Artikel 4.8 Veiligheid <strong>op</strong> het bouwterrein<br />

Het on<strong>de</strong>rhavige voorschrift betreft niet <strong>de</strong> veiligheid van <strong>de</strong> werknemers <strong>op</strong> <strong>de</strong> bouwplaats,<br />

want <strong>de</strong>ze valt on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Arbowet (Arbeidsinspectie), maar <strong>de</strong> veiligheid van voorbijgangers<br />

en belendingen.<br />

Lid 1<br />

De in dit lid bedoel<strong>de</strong> veiligheidsmaatregelen omvatten me<strong>de</strong> <strong>de</strong> maatregelen, die bij<br />

voorbeeld moeten wor<strong>de</strong>n genomen bij het <strong>op</strong>richten en strijken van een heistelling, het<br />

transport van bouwmaterialen boven <strong>de</strong> weg, <strong>de</strong> afdamming van bouwputten, het zandstralen<br />

en het uitvoeren van stutwerk. Wat betreft <strong>de</strong> veiligheid van elektrische installaties <strong>op</strong><br />

bouwwerken, zie NEN 1010. De controle <strong>op</strong> <strong>de</strong> naleving van laatstgenoem<strong>de</strong> eisen berust bij<br />

<strong>de</strong> Arbeidsinspectie en bij het elektriciteitsbedrijf.<br />

Nieuw in <strong>de</strong> MBV is het bouwveiligheidsplan als vermeld in artikel 2.1.6, eerste lid, on<strong>de</strong>r h.<br />

Voor zover <strong>de</strong> te nemen maatregelen in het bouwveiligheidsplan afwijken van <strong>de</strong><br />

voorschriften in dit artikel, gaan <strong>de</strong> bepalingen van het bouwveiligheidsplan voor. Een<br />

specifieke regeling gaat boven een algemeen voorschrift.<br />

Le<strong>de</strong>n 2 en 3<br />

Aan <strong>de</strong>ze bepaling kan wor<strong>de</strong>n geacht te zijn voldaan wanneer <strong>de</strong> schakelapparatuur zich<br />

bevindt in een kastje of een an<strong>de</strong>re ruimte dat (die) geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> bedoel<strong>de</strong> tijdsperio<strong>de</strong>n <strong>op</strong><br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 53


<strong>de</strong>ug<strong>de</strong>lijke wijze is afgesloten.<br />

Artikel 4.9 Afscheiding van het bouwterrein<br />

Het afschei<strong>de</strong>n van een bouwterrein dient ertoe onbevoeg<strong>de</strong>n van het terrein te weren en te<br />

voorkomen dat mensen - en vooral spelen<strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren - <strong>op</strong> een bouwterrein een ongeval<br />

overkomt. Dit motief geldt ook voor <strong>de</strong> eis in het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> lid, dat een niet afgeschei<strong>de</strong>n<br />

bouwterrein moet wor<strong>de</strong>n bewaakt, tenzij het bouwtoezicht dit niet nodig oor<strong>de</strong>elt. Ook over<br />

<strong>de</strong> vorm van <strong>de</strong> bewaking: permanent aanwezig zijn of surveillance door een<br />

bewakingsdienst, beslist het bouwtoezicht. In <strong>de</strong> regel vindt overleg plaats met <strong>de</strong> bouwer.<br />

De verkeersveiligheid dient krachtens het twee<strong>de</strong> lid voldoen<strong>de</strong> te zijn gewaarborgd.<br />

Artikel 4.10 Veiligheid van hulpmid<strong>de</strong>len en het voorkomen van hin<strong>de</strong>r<br />

De bepaling beoogt <strong>de</strong> veiligheid te verhogen en scha<strong>de</strong> en ernstige hin<strong>de</strong>r voor <strong>de</strong> omgeving<br />

te voorkomen. Zie on<strong>de</strong>r 'handhaving van <strong>de</strong> voorschriften', in het algemene ge<strong>de</strong>elte van <strong>de</strong><br />

toelichting <strong>op</strong> dit hoofdstuk, hetgeen is gesteld ten aanzien van <strong>de</strong> arbeidsomstandighe<strong>de</strong>n.<br />

Artikel 4.11 Bouwafval<br />

Algemeen<br />

Dit artikel regelt hoe moet wor<strong>de</strong>n omgegaan met bouwafval. De Woningwet eist geen<br />

regeling omtrent het bouwafval, maar laat wel toe dat <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning dit regelt.<br />

Hoofdstuk 8 gaat over het slo<strong>op</strong>afval.<br />

Uitgangspunt voor het verplicht stellen van het <strong>op</strong> <strong>de</strong> bouwplaats schei<strong>de</strong>n van afvalstoffen in<br />

fracties is dat een afvalstof in hogere regelgeving als gevaarlijk is gekwalificeerd en uit<br />

hoof<strong>de</strong> van een doelmatige verwij<strong>de</strong>ring bij <strong>de</strong> bron moet wor<strong>de</strong>n geschei<strong>de</strong>n, dan wel dat<br />

een afvalstof slechts voor hergebruik geschikt is, indien <strong>de</strong>ze schoon blijft en niet vermengd<br />

wordt met an<strong>de</strong>r afval.<br />

a Gevaarlijke afvalstoffen<br />

Gevaarlijke afvalstoffen moeten krachtens wettelijk voorschrift apart wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n. Een<br />

anti-mengclausule in in het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> lid van artikel 4 van <strong>de</strong> Regeling Eur<strong>op</strong>ese afvalstoffenlijst<br />

(EURAL; Stcr. 17 augustus 2001, nr. 158, blz. 9), verbiedt het mengen van gevaarlijk afval<br />

met an<strong>de</strong>r afval (zgn. verdunnen). Eenmaal geschei<strong>de</strong>n afvalstoffen dienen ook daarna<br />

geschei<strong>de</strong>n te blijven. Daartoe verplicht <strong>de</strong> Regeling schei<strong>de</strong>n en geschei<strong>de</strong>n hou<strong>de</strong>n die is<br />

gebaseerd <strong>op</strong> <strong>de</strong> Wet milieubeheer. De doe-het-zelver kan geringe hoeveelhe<strong>de</strong>n gevaarlijk<br />

(chemisch) afval thuis in <strong>de</strong> chemobox doen en <strong>op</strong> <strong>de</strong>ze wijze geschei<strong>de</strong>n afvoeren via <strong>de</strong> van<br />

<strong>gemeente</strong>wege georganiseer<strong>de</strong> inzameling van klein chemisch afval van huishou<strong>de</strong>ns.<br />

b en c Glaswol en steenwol<br />

Glaswol en steenwol (minerale wol) wor<strong>de</strong>n door of vanwege <strong>de</strong> leverancier ingezameld.<br />

Steenwolresten wor<strong>de</strong>n verzameld in een zogeheten 'big bag' (een stevige zak met een inhoud<br />

van 1 m3) of een zak van 200 liter.<br />

De on<strong>de</strong>rgrens van 1 m3 per bouwproject is ingesteld om geen onevenredige kosten te<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 54


veroorzaken. On<strong>de</strong>r het begrip 'bouwproject' wordt verstaan het geheel van<br />

bouwwerkzaamhe<strong>de</strong>n waarvoor een en <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> bouwvergunning is verleend.<br />

Glaswol komt niet in grote hoeveelhe<strong>de</strong>n vrij bij <strong>de</strong> bouw, zodat <strong>de</strong> plicht tot schei<strong>de</strong>n slechts<br />

bij grotere isolatiewerkzaamhe<strong>de</strong>n effectief zal zijn.<br />

d Overig afval<br />

Voor het overige bouwafval blijkt er een financiële impuls aanwezig die bewerkstelligt dat<br />

een scheiding in afzon<strong>de</strong>rlijke fracties plaatsvindt. De on<strong>de</strong>rhavige overige afvalstoffen<br />

moeten wor<strong>de</strong>n afgevoerd naar een inrichting die <strong>op</strong> grond van <strong>de</strong> milieuwetgeving bevoegd<br />

is om <strong>de</strong>ze stoffen in ontvangst te nemen.<br />

Wanneer is iets afval?<br />

Zodra <strong>op</strong> een bouwplaats materialen of stoffen wor<strong>de</strong>n ge<strong>de</strong>poneerd in een afvalbak is er<br />

sprake van bouwafval. Restanten van materialen en stoffen die apart wor<strong>de</strong>n gelegd om later<br />

nog te kunnen gebruiken zijn dus (nog) geen afval.<br />

Acceptatievoorwaar<strong>de</strong>n en marktwerking<br />

De verplicht uit het bouwafval <strong>op</strong> <strong>de</strong> bouwplaats te schei<strong>de</strong>n fracties gel<strong>de</strong>n als on<strong>de</strong>rgrens.<br />

Het staat <strong>de</strong>gene die bouwt dus vrij een ver<strong>de</strong>rgaan<strong>de</strong> scheiding toe te passen. De<br />

marktpartijen <strong>op</strong>drachtgever en aannemer zullen veelal <strong>op</strong> basis van economische motieven<br />

besluiten tot een ver<strong>de</strong>rgaan<strong>de</strong> scheiding. Hierbij zullen prijzen wor<strong>de</strong>n vergeleken en zal bij<br />

een ver<strong>de</strong>rgaan<strong>de</strong> scheiding dikwijls een gunstiger prijs- en kostenverhouding gel<strong>de</strong>n. Indien<br />

een ver<strong>de</strong>rgaan<strong>de</strong> scheiding plaatsvindt, geldt onverkort het voorschrift dat moet wor<strong>de</strong>n<br />

afgevoerd naar een bewerkingsinrichting die bevoegd is <strong>de</strong>ze afvalstoffen te ontvangen. De<br />

fractie overig afval moet in het algemeen wor<strong>de</strong>n afgevoerd naar een sorteerinrichting. Als<br />

sorteerinrichting wor<strong>de</strong>n ter zake ook verstaan inrichtingen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> naam overslagbedrijf of<br />

<strong>gemeente</strong>lijke milieustraat. Voorwaar<strong>de</strong> is dat het overslagbedrijf c.q. <strong>de</strong> milieustraat <strong>op</strong><br />

grond van zijn vergunning bevoegd is tot ontvangst van <strong>de</strong> afvalstoffen. Niet alle<br />

overslagbedrijven c.q. milieustraten zijn bevoegd tot ontvangst van bedrijfsafvalstoffen.<br />

Om <strong>de</strong> marktpartijen niet voor <strong>de</strong> voeten te l<strong>op</strong>en is afgezien van een zeer ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong><br />

regelgeving. Tevens zou <strong>de</strong> effectiviteit van <strong>de</strong> regeling in het gedrang komen, wanneer in <strong>de</strong><br />

voorschriften an<strong>de</strong>re verplichtingen zou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n <strong>op</strong>gelegd dan die voortvloeien uit <strong>de</strong><br />

acceptatievoorwaar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> ontvanger (bewerker, sorteer<strong>de</strong>r, inzamelaar enz.). Het<br />

verdient dan ook aanbeveling om nauwkeurig kennis te nemen van <strong>de</strong> acceptatie-eisen en <strong>de</strong><br />

eventuele veran<strong>de</strong>ringen daarin.<br />

Afvoeren en overdragen van bouwafval<br />

De formulering 'geschei<strong>de</strong>n hou<strong>de</strong>n <strong>op</strong> <strong>de</strong> bouwplaats' heeft vooral ten doel om het mengen<br />

van reeds uitgesorteer<strong>de</strong> fracties bij het gereed maken voor transport vanaf het werk te<br />

verbie<strong>de</strong>n. Voor een wijze van vervoer die bevor<strong>de</strong>rlijk is voor het hergebruik van<br />

materialen, geldt an<strong>de</strong>re wetgeving dan <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning, waarbij met name te <strong>de</strong>nken<br />

valt aan <strong>de</strong> provinciale milieuveror<strong>de</strong>ning. Uit dien hoof<strong>de</strong> moet het bouwafval wor<strong>de</strong>n<br />

afgevoerd naar een bewerkings- of verwerkingsinrichting, respectievelijk een inzamelaar die<br />

<strong>op</strong> grond van <strong>de</strong> Wet milieubeheer bevoegd is <strong>de</strong>ze afvalstoffen te ontvangen.<br />

De afvoer naar een stortplaats gebeurt doorgaans niet rechtstreeks vanaf <strong>de</strong> bouwplaats. Het<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 55


Besluit stortverbod afvalstoffen bevat namelijk sinds 1 april 1997 een stortverbod voor<br />

herbruikbaar bouw- en slo<strong>op</strong>afval. Particulieren die geringe hoeveelhe<strong>de</strong>n bouw- en<br />

slo<strong>op</strong>afval zelf wegbrengen, kunnen terecht bij sorteerbedrijven en <strong>gemeente</strong>lijke<br />

milieustraten, veelal ook <strong>op</strong> zaterdagmorgen.<br />

Volledigheidshalve zij <strong>op</strong>gemerkt dat het stortverbod niet geldt voor asbest, waarvoor juist<br />

een stortplicht geldt. Asbest is in het on<strong>de</strong>rhavige artikel over bouwafval niet genoemd,<br />

omdat het als bouwmateriaal niet meer is toegelaten.<br />

Terugleveren aan <strong>de</strong> leverancier of fabrikant<br />

Er zijn enkele bouwstoffen waarvan het restant/afval wordt teruggeleverd aan <strong>de</strong> fabrikant<br />

c.q. <strong>de</strong> leverancier. Voor <strong>de</strong>ze situatie geldt een uitzon<strong>de</strong>ring <strong>op</strong> <strong>de</strong> regel dat <strong>op</strong> <strong>de</strong><br />

bouwplaats geschei<strong>de</strong>n fracties naar een bewerkingsinrichting of an<strong>de</strong>rs naar een<br />

sorteerinrichting moeten wor<strong>de</strong>n afgevoerd. Rechtstreekse retourlevering waarbij het product<br />

dient als grondstof voor nieuwe producten wordt zinvol geacht.<br />

Sorteerinrichting<br />

Afvoeren van ongesorteerd bouwafval, <strong>de</strong> zogeheten fractie overig afval, is - voorzover het<br />

uit meer dan één afvalstof bestaat - alleen toegestaan naar een sorteerinrichting, die bevoegd<br />

is <strong>de</strong> <strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong> afvalstoffen ongesorteerd te ontvangen.<br />

Een sorteerbedrijf dient zich in het algemeen naast <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>lingsrichtlijn voor <strong>de</strong><br />

certificering van sorteerbedrijven te hou<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> Regeling niet-herbruikbaar bouw- en<br />

slo<strong>op</strong>afval (Stcrt. 31, 13 februari 1996). Hierin wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> afvalstromen aangeduid<br />

als herbruikbaar: har<strong>de</strong> steenachtige materialen, ferro en non-ferro metalen, massief nietverduurzaamd<br />

hout, papier/karton, LDPE-folie, kunststofgevelelementen of <strong>de</strong>len daarvan en<br />

kunststofleidingbuizen. Voor <strong>de</strong>ze stromen ligt uitsortering voor <strong>de</strong> hand, hetzij aan <strong>de</strong> bron,<br />

hetzij achteraf in een sorteerinrichting.<br />

Voor papier/karton en kunststoffen is <strong>de</strong> mogelijkheid van uitsorteren bij een sorteerbedrijf<br />

volledig <strong>op</strong>erationeel. Voor <strong>de</strong> retourname van reststoffen van gipsblokken en<br />

gipskartonplaten heeft <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse Branchevereniging voor Gips (NBVG) in<br />

samenwerking met <strong>de</strong> gipsproducenten een systeem schei<strong>de</strong>n en schoon afvoeren ontwikkeld.<br />

Voor steenwol is <strong>de</strong>ze mogelijkheid enigszins <strong>op</strong>erationeel en voor EPS ('piepschuim') en<br />

gipsblokken nog niet, vanwege het niet<strong>op</strong>erationeel zijn van een retoursysteem (stand van<br />

zaken medio 1997). Overigens geldt voor zowel steenwol als EPS dat zij meestal slechts in<br />

geringe mate in bouwafval voorkomen.<br />

Voor diverse specifieke kunststofafvalstromen zijn bewerkingssystemen ontwikkeld. Bij <strong>de</strong><br />

aflevering aan bouwbedrijven kunnen transporteurs van aangeschafte bouwmaterialen <strong>de</strong><br />

inname aanbie<strong>de</strong>n van LDPE en LDPE-folie. Via <strong>de</strong> Stichting KNAPZAK nemen enkele<br />

kunststofverwerkers <strong>de</strong>ze kunststoffen zowel van transporteurs als van sorteerbedrijven in<br />

voor reclycing.<br />

De therm<strong>op</strong>lasten PVC, PE en PP (buismaterialen) kunnen door sorteerbedrijven voor<br />

verwerking wor<strong>de</strong>n aangebo<strong>de</strong>n aan twee le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Vereniging van<br />

Kunststofleidingsystemen (FKS) te Amsterdam. Voor kunststof gevelelementen kunnen<br />

sorteerbedrijven gebruik maken van het recyclingsysteem van <strong>de</strong> Stichting Recycling VKG te<br />

Zoetermeer. Een verwerkingssysteem voor kitkokers, verfverpakking en snoerband (PPmaterialen)<br />

is <strong>op</strong>erationeel bij B & R Recycling BV te Mid<strong>de</strong>lharnis.<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 56


Mee terugnemen naar <strong>de</strong> werf<br />

Uitdrukkelijk is bepaald dat <strong>de</strong>gene die bedrijfsmatig bouwwerkzaamhe<strong>de</strong>n verricht, <strong>de</strong><br />

aannemer, een geringe hoeveelheid bouwafval mee terug mag nemen naar zijn bedrijf voor<br />

tij<strong>de</strong>lijke <strong>op</strong>slag. Deze bevoegdheid sluit aan <strong>op</strong> <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> praktijk. Het formaliseren<br />

ervan wordt gezien als van groot praktisch nut. Overigens kan het zijn dat voor <strong>de</strong>ze <strong>op</strong>slag<br />

een vergunning is vereist <strong>op</strong> grond van <strong>de</strong> Wet milieubeheer. De term tij<strong>de</strong>lijke <strong>op</strong>slag duidt<br />

er<strong>op</strong> dat dit afval vervolgens in het algemeen wel moet wor<strong>de</strong>n afgevoerd naar een<br />

sorteerbedrijf. De plicht om zgn. EURAL-stoffen geschei<strong>de</strong>n te hou<strong>de</strong>n van an<strong>de</strong>re stoffen,<br />

<strong>de</strong> anti-mengclausule, blijft onverkort van kracht, evenals <strong>de</strong> plicht tot het afvoeren van <strong>de</strong>ze<br />

stoffen naar een <strong>de</strong>pot of ze overdragen aan een inzamelaar die voor <strong>de</strong> inname van <strong>de</strong>ze<br />

stoffen bevoegd is.<br />

Enkele specifieke begrippen<br />

Met <strong>de</strong> term 'bevoegd is ...... te ontvangen' wordt gedoeld <strong>op</strong> <strong>de</strong> aanwezigheid van een<br />

vergunning ingevolge <strong>de</strong> Wet milieubeheer, voorzover een milieuvergunning bij die wet<br />

verplicht is gesteld.<br />

On<strong>de</strong>r 'inzamelaar' wordt verstaan <strong>de</strong>gene die bevoegd is een afvalproduct in te zamelen met<br />

het oog <strong>op</strong> hergebruik of teruglevering naar <strong>de</strong> producent. Voor enkele <strong>de</strong>elstromen<br />

kunststoffen bestaat een <strong>de</strong>rgelijk inzamelsysteem. Zie <strong>de</strong> toelichting van artikel 8.1.1 Ad c<br />

on<strong>de</strong>r het k<strong>op</strong>je Inzamel- en recyclingsystemen voor kunststoffen.<br />

Lid 1<br />

De gevaarlijke fractie uit het bouwafval moet bij <strong>de</strong> bron - dit is <strong>op</strong> het terrein - wor<strong>de</strong>n<br />

geschei<strong>de</strong>n van het overige bouwafval. In een later stadium schei<strong>de</strong>n levert veel<br />

moeilijkhe<strong>de</strong>n <strong>op</strong> en lukt maar ten <strong>de</strong>le. Voor <strong>de</strong> verwij<strong>de</strong>ring van het gevaarlijk afval gel<strong>de</strong>n<br />

<strong>de</strong> regels van <strong>de</strong> Wet milieubeheer. De strekking van dit lid is me<strong>de</strong> dat <strong>de</strong> inrichting<br />

waarheen het gevaarlijk afval gaat moet beschikken over een a<strong>de</strong>quate vergunning <strong>op</strong> grond<br />

van <strong>de</strong> Wet milieubeheer. Er bestaat keuzevrijheid naar welk bedrijf wordt afgevoerd. In <strong>de</strong><br />

praktijk komt het bepaal<strong>de</strong> in dit lid er<strong>op</strong> neer dat gevaarlijk bouwafval niet naar een<br />

stortplaats gaat. Stortplaatsen zijn vrijwel nooit bevoegd <strong>de</strong> hier bedoel<strong>de</strong> stoffen in ontvangst<br />

te nemen. Voor sommige gevaarlijke afvalstoffen is verbran<strong>de</strong>n <strong>de</strong> beste <strong>op</strong>lossing.<br />

Voor <strong>de</strong> handhaving is het van belang dat het begrip 'gevaarlijk' uniform wordt uitgelegd. De<br />

verwijzing naar <strong>de</strong> als gevaarlijk aangedui<strong>de</strong> afvalstoffen van hoofdstuk 17 van <strong>de</strong> Regeling<br />

Eur<strong>op</strong>ese afvalstoffenlijst (EURAL; Stcr. 17 augustus 2001, nr. 158, blz. 9) - in werking<br />

getre<strong>de</strong>n <strong>op</strong> 1 mei 2002 - voorziet hierin. In artikel 1.1 van <strong>de</strong> Wet milieubeheer wordt<br />

verwezen naar dit besluit.<br />

De EURAL vervangt het Besluit aanwijzing gevaarlijke afvalstoffen (BAGA) (Stb. 1993,<br />

617) dat van 1 januari 1994 tot 1 mei 2002 gold. De EURAL wijkt inhou<strong>de</strong>lijk voor wat<br />

betreft <strong>de</strong> lijst gevaarlijke afvalstoffen nauwelijks af van het BAGA. Hoofdstuk 17 van <strong>de</strong><br />

lijst gaat over het bouw- en slo<strong>op</strong>afval. De Ne<strong>de</strong>rlandstalige versie van <strong>de</strong> lijst is als bijlage 5<br />

<strong>op</strong>genomen in <strong>de</strong> publicatie 'Handreiking Eural; Eur<strong>op</strong>ese afvalstoffenlijst' van het ministerie<br />

van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Or<strong>de</strong>ning en Milieubeheer van september 2001. De in<br />

<strong>de</strong>ze lijst met een asterisk (*) aangedui<strong>de</strong> nummers zijn gevaarlijke afvalstoffen. Voor het<br />

verwij<strong>de</strong>ren (sl<strong>op</strong>en) van asbest en asbesthou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> materialen geldt het<br />

Asbestverwij<strong>de</strong>ringsbesluit.<br />

Vergunningvoorwaar<strong>de</strong>n<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 57


Het is toegestaan over <strong>de</strong> exacte wijze van schei<strong>de</strong>n, <strong>op</strong>slaan en afvoeren, uitsluitend wanneer<br />

dit is bedoeld ter uitvoering van <strong>de</strong> in het eerste lid genoem<strong>de</strong> fracties, voorwaar<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong><br />

bouwvergunning te verbin<strong>de</strong>n. Deze voorwaar<strong>de</strong>n betreffen aspecten die niet in een algemene<br />

regeling als <strong>de</strong> veror<strong>de</strong>ning thuis horen maar zijn toegesne<strong>de</strong>n <strong>op</strong> <strong>de</strong> concrete situatie. Dit kan<br />

bijvoorbeeld betreffen het niet bij elkaar brengen van bepaal<strong>de</strong> soorten gevaarlijk (chemisch)<br />

afval. Niet al het gevaarlijk afval kan door elkaar in één bak wor<strong>de</strong>n ge<strong>de</strong>poneerd. Het is<br />

zinvol aan te geven welke stoffen niet bij elkaar mogen en <strong>op</strong> welke wijze c.q. on<strong>de</strong>r welke<br />

condities <strong>de</strong> (tij<strong>de</strong>lijke) <strong>op</strong>slag <strong>op</strong> <strong>de</strong> bouwplaats moet geschie<strong>de</strong>n. In <strong>de</strong> regel eist <strong>de</strong><br />

inzamelaar c.q. vervoer<strong>de</strong>r al <strong>de</strong> wijze van schei<strong>de</strong>n en verpakken van <strong>de</strong> risicodragen<strong>de</strong><br />

stoffen. De bakken - sommige typen on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>eld in compartimenten - zijn vaak eigendom<br />

van <strong>de</strong> inzamelaar/vervoer<strong>de</strong>r. De overheid kan <strong>de</strong> eventuele vergunningvoorwaar<strong>de</strong>n hier<strong>op</strong><br />

afstemmen.<br />

Het is niet toegestaan voorwaar<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> bouwvergunning te verbin<strong>de</strong>n die ertoe strekken<br />

nog an<strong>de</strong>re fracties verplicht <strong>op</strong> <strong>de</strong> bouwplaats te schei<strong>de</strong>n dan die vermeld staan in het eerste<br />

lid. In het algemeen komt men dan in strijd met het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> lid van artikel 56 van <strong>de</strong><br />

Woningwet.<br />

Om re<strong>de</strong>nen van veiligheid en verwerking mogen bepaal<strong>de</strong> stoffen niet bij elkaar. Dit zijn<br />

globaal aangeduid: een ontstekingsbron (batterijen) niet combineren met een brand- of<br />

explosiebron (houtverduurzamingsmid<strong>de</strong>len, lijmen, verven, verdunningsmid<strong>de</strong>len, har<strong>de</strong>rs,<br />

versnellers, vertragers enz.), logen, basen en zuren (zoutzuur komt vrij bij <strong>de</strong> afbouw) niet<br />

combineren met een ontstekingsbron noch met een brand- of explosiebron.<br />

Omdat bouw- en slo<strong>op</strong>afval veel samenhang vertoont, verdient het aanbeveling bij het lezen<br />

van <strong>de</strong>ze toelichting ook (<strong>de</strong>len van) <strong>de</strong> toelichting <strong>op</strong> hoofdstuk 8, het sl<strong>op</strong>en, te betrekken.<br />

Artikel 4.12 Gereedmelding van (on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van) <strong>de</strong> bouwwerkzaamhe<strong>de</strong>n<br />

De gereedmelding is nodig om het bouwtoezicht in <strong>de</strong> gelegenheid te stellen spoedig daarna<br />

controles uit te voeren. Voorts is <strong>de</strong> gereedmelding een voorwaar<strong>de</strong> voor het in gebruik<br />

mogen nemen of geven van het bouwwerk ingevolge artikel 4.14.<br />

Lid 1<br />

Het controleren van leidingdoorvoeren en aansluitpunten is veelal in een latere fase van <strong>de</strong><br />

bouw niet effectief of althans niet zon<strong>de</strong>r extra graafwerkzaamhe<strong>de</strong>n mogelijk. Daarom geldt<br />

<strong>de</strong> eis van onmid<strong>de</strong>llijke melding.<br />

Lid 2<br />

Tenein<strong>de</strong> <strong>de</strong> voortgang van <strong>de</strong> bouw niet te lang <strong>op</strong> te hou<strong>de</strong>n, is een termijn van twee dagen<br />

vermeld, waarbinnen het mogelijk is dat het bouwtoezicht <strong>de</strong> noodzakelijke of gewenste<br />

controles uitvoert.<br />

Lid 3<br />

Voor zover in <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> bouwvergunning niet an<strong>de</strong>rs is gesteld, geldt ook hier<br />

<strong>de</strong> termijn van twee dagen.<br />

Artikel 4.13 Mel<strong>de</strong>n van werken bij lage temperaturen<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 58


Voor <strong>de</strong> toepassing van dit artikel kan NEN 6722, uitgave 1989, (Voorschriften<br />

Betonuitvoering (VBU)) een goed hulpmid<strong>de</strong>l zijn.<br />

Artikel 4.14 Verbod tot ingebruikneming<br />

De voltooiingverklaring van artikel 54 van <strong>de</strong> Woningwet 1962 is niet in <strong>de</strong> Woningwet 1991<br />

teruggekeerd. Uit een oogpunt van <strong>de</strong>regulering is het aantal beschikkingen vermin<strong>de</strong>rd, dus<br />

ook <strong>de</strong>ze verklaring, die in <strong>de</strong> praktijk al dikwijls achterwege werd gelaten.<br />

Nadat <strong>de</strong> voorstellen tot herziening van <strong>de</strong> Woningwet in behan<strong>de</strong>ling waren genomen, zijn<br />

enkele uitspraken van <strong>de</strong> Af<strong>de</strong>ling rechtspraak van <strong>de</strong> Raad van State gedaan, die <strong>de</strong><br />

noodzaak aangeven van een juridisch te bepalen tijdstip waar<strong>op</strong> het bouwwerk is voltooid. De<br />

hou<strong>de</strong>r van een bouwvergunning is niet verplicht te bouwen en <strong>de</strong>rhalve ook niet verplicht<br />

alle on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van een bouwwerk waarvoor vergunning is verleend te realiseren. Toch kan<br />

er bezwaar bestaan tegen het gebruiken van een niet afgebouwd bouwwerk of een bouwwerk<br />

dat <strong>op</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len afwijkt van <strong>de</strong> bouwvergunning. Voordat ingebruikneming plaatsvindt<br />

moet <strong>de</strong> vergunningverlenen<strong>de</strong> overheid gelegenheid hebben het voltooi<strong>de</strong> bouwwerk te<br />

toetsen aan <strong>de</strong> gestel<strong>de</strong> eisen en moet zij indien nodig <strong>de</strong> ingebruikneming kunnen beletten.<br />

Tussen <strong>de</strong> gereedmelding en <strong>de</strong> ingebruikneming is nu in artikel 4.14 een toetsingsmoment<br />

geïntroduceerd.<br />

Met inachtneming van <strong>de</strong> bedoeling van <strong>de</strong> wetgever - het schrappen van een beschikking uit<br />

een oogpunt van <strong>de</strong>regulering - is artikel 4.14 zo <strong>op</strong>gesteld dat geen beschikking nodig is. Het<br />

artikel is een verbod tegen overtreding waarvan bestuursdwang kan wor<strong>de</strong>n toegepast en een<br />

straf is bedreigd. Overtreding van <strong>de</strong> voorschriften van het Bouwbesluit moet wor<strong>de</strong>n gezien<br />

als een overtreding van <strong>de</strong> bouwvergunning. Bij het verlenen van die vergunning is immers<br />

getoetst aan het Bouwbesluit.<br />

Zie ook <strong>de</strong> toelichting bij artikel 11.1, eerste lid, letter e, en bij artikel 2.2.4.<br />

5 Staat van <strong>op</strong>en erven en terreinen, brandveiligheidinstallaties, aansluiting <strong>op</strong> <strong>de</strong><br />

nutsvoorzieningen en het weren van scha<strong>de</strong>lijk en hin<strong>de</strong>rlijk gedierte<br />

Paragraaf 1 Staat van <strong>op</strong>en erven en terreinen<br />

Algemeen<br />

In <strong>de</strong>ze veror<strong>de</strong>ning is in aansluiting <strong>op</strong> het Bouwbesluit een on<strong>de</strong>rscheid gemaakt in <strong>de</strong> eisen<br />

die gel<strong>de</strong>n voor het bouwen en <strong>de</strong> eisen die gel<strong>de</strong>n voor bestaan<strong>de</strong> bouwwerken, zo ook <strong>de</strong><br />

staat waarin <strong>op</strong>en erven en terreinen behoren te verkeren. Overtreding van <strong>de</strong> bepalingen van<br />

dit hoofdstuk is een re<strong>de</strong>n voor aanschrijving <strong>op</strong> grond van <strong>de</strong> Woningwet 1991. Voor <strong>de</strong><br />

situaties die al beston<strong>de</strong>n voor het in werking tre<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> artikelen 5.1.2 en 5.1.3 moet<br />

wor<strong>de</strong>n afgewogen of <strong>de</strong> verlang<strong>de</strong> voorzieningen ter plekke mogelijk zijn en of het alsnog<br />

bij wege van aanschrijving eisen van die voorzieningen re<strong>de</strong>lijk is. De artikelen 5.1.2 en 5.1.3<br />

zijn nagenoeg gelijk aan <strong>de</strong> artikelen 2.5.3 en 2.5.4 van hoofdstuk 2, <strong>de</strong> aanvraag om<br />

bouwvergunning. Op die plek fungeren <strong>de</strong> eisen als een toets voor aanvraag om<br />

bouwvergunning. De bepalingen van dit hoofdstuk richten zich <strong>op</strong> <strong>de</strong> staat of toestand van<br />

een <strong>op</strong>en erf of terrein en niet <strong>op</strong> het gebruik daarvan.<br />

Het gebruik van <strong>op</strong>en erven en terreinen wordt geregeld in hoofdstuk 7.<br />

Zo sluit artikel 5.1.1 nauw aan bij artikel 7.3.2.<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 59


Artikel 5.1.1 Staat van on<strong>de</strong>rhoud van <strong>op</strong>en erven en terreinen<br />

De tekst van dit artikel is overgenomen uit artikel 299 MBV 1965.<br />

Van een onvoldoen<strong>de</strong> staat van een <strong>op</strong>en erf of terrein is bij voorbeeld sprake, indien een<br />

<strong>op</strong>en erf of terrein verontreinigd is. Deze verontreiniging kan een gevolg zijn van het gebruik<br />

van een an<strong>de</strong>r terrein of van een gebrek aan een bouwwerk. De onvoldoen<strong>de</strong> staat van een<br />

terrein kan ook wor<strong>de</strong>n veroorzaakt door overvloedige begroeiing, waardoor <strong>de</strong><br />

lichttoetreding tot een gebouw wordt belemmerd of <strong>de</strong> veiligheid van het verkeer (gebrek aan<br />

uitzicht) in gevaar komt. Over <strong>de</strong> mogelijkheid van aanschrijving <strong>op</strong> grond van dit artikel in<br />

<strong>de</strong> MBV 1965 gaat <strong>de</strong> uitspraak van ARRS 21 april 1987, W/RvS/03.85.6262.<br />

Artikel 5.1.2 Bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer. Brandblusvoorzieningen<br />

Zie <strong>de</strong> toelichting <strong>op</strong> artikel 2.5.3.<br />

Bij aanschrijvingen, te baseren <strong>op</strong> artikel 20, eerste lid, van <strong>de</strong> Woningwet, juncto het<br />

on<strong>de</strong>rhavige artikel 5.1.2, eerste en twee<strong>de</strong> lid, ware rekening te hou<strong>de</strong>n met het bepaal<strong>de</strong> in<br />

artikel 12.3 van <strong>de</strong>ze bouwveror<strong>de</strong>ning.<br />

Artikel 5.1.3 Bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten<br />

Zie <strong>de</strong> toelichting <strong>op</strong> artikel 2.5.4.<br />

Paragraaf 2 Staat van brandveiligheidinstallaties en vluchtrouteaanduidingen<br />

Artikel 5.2.1 Voorschriften inzake brandveiligheidsinstallaties en<br />

vluchtrouteaanduidingen<br />

Overeenkomstig <strong>de</strong> systematiek van <strong>de</strong> Woningwet is het noodzakelijk om eisen te stellen<br />

omtrent <strong>de</strong> staat van bestaan<strong>de</strong> gebouwen, indien eisen wor<strong>de</strong>n gesteld aan te bouwen<br />

gebouwen. Ten aanzien van <strong>de</strong> brandmeldinstallaties, <strong>de</strong> ontruimingsalarminstallaties en <strong>de</strong><br />

vluchtrouteaanduidingen gel<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> bouw <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> eisen als voor nieuwbouw.<br />

De voorschriften van <strong>de</strong>ze paragraaf vormen <strong>de</strong> grondslag voor een aanschrijving indien een<br />

brandveiligheidsvoorziening in een gebouw ontbreekt of zich bevindt in een staat die niet in<br />

overeenstemming is met <strong>de</strong> voorschriften van <strong>de</strong>ze paragraaf.<br />

De bepalingen van <strong>de</strong>ze paragraaf zijn geen gebruiksvoorschriften. Aanschrijven moet<br />

daarom plaatsvin<strong>de</strong>n 'uit an<strong>de</strong>ren hoof<strong>de</strong>', zoals bedoeld in <strong>de</strong> artikelen 14 en 17 Woningwet.<br />

Artikel 5.2.2 Aanwezigheid van brandveiligheidsinstallaties in gebouwen niet zijn<strong>de</strong><br />

woningen, woongebouwen, logiesverblijven, logiesgebouwen of kantoorgebouwen<br />

De toelichting <strong>op</strong> dit artikel vervalt.<br />

Artikel 5.2.3 Aanwezigheid van brandveiligheidsinstallatie in woongebouwen van<br />

bijzon<strong>de</strong>re aard<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 60


De toelichting <strong>op</strong> dit artikel vervalt.<br />

Artikel 5.2.4 Aanwezigheid van brandveiligheidsinstallaties in logiesverblijven en<br />

logiesgebouwen<br />

De toelichting <strong>op</strong> dit artikel vervalt.<br />

Artikel 5.2.5 Aanwezigheid van brandveiligheidsinstallaties in kantoorgebouwen<br />

De toelichting <strong>op</strong> dit artikel vervalt.<br />

Paragraaf 3 Aansluiting <strong>op</strong> <strong>de</strong> nutsvoorzieningen<br />

Artikel 5.3.1 Eis tot aansluiting aan <strong>de</strong> waterleiding<br />

Zie <strong>de</strong> toelichting <strong>op</strong> artikel 2.7.1.<br />

Het on<strong>de</strong>rhavige voorschrift kan geen grondslag voor een aanschrijving vormen waarin het<br />

college van burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs het maken van een aansluiting <strong>op</strong> het<br />

waterleidingnet verplicht stelt vanuit een pand waarin een binnenhuisinstallatie - als bedoeld<br />

in <strong>de</strong> <strong>op</strong>gesom<strong>de</strong> artikelnummers van het Bouwbesluit - ontbreekt. Dit kan zich voordoen<br />

wanneer toepassing van <strong>de</strong> gelijkwaardigheidbepalingen van het Bouwbesluit ertoe leidt dat<br />

het college <strong>de</strong> aanwezigheid van een alternatieve voorziening voor het betrekken van<br />

drinkwater voldoen<strong>de</strong> acht, bijv. in <strong>de</strong> vorm van een doeltreffen<strong>de</strong> welput, regenbak of<br />

watertank.<br />

Voor <strong>de</strong> wijze van meten van <strong>de</strong> afstand tot <strong>de</strong> dichtst bij zijn<strong>de</strong> leiding van het <strong>op</strong>enbare<br />

distributienet, zie artikel 5.3.7.<br />

Artikel 5.3.2 Eis tot aansluiting aan het elektriciteitsnet<br />

Zie <strong>de</strong> toelichting <strong>op</strong> <strong>de</strong> artikelen 2.7.2 en mutatis mutandis 5.3.1.<br />

Artikel 5.3.3 Eis tot aansluiting aan het aardgasnet<br />

Zie <strong>de</strong> toelichting <strong>op</strong> <strong>de</strong> artikelen 2.7.3 en mutatis mutandis 5.3.1.<br />

Artikel 5.3.4 Eis tot aansluiting aan <strong>de</strong> <strong>op</strong>enbare riolering<br />

Zie <strong>de</strong> toelichting <strong>op</strong> <strong>de</strong> artikelen 2.7.4 en mutatis mutandis 5.3.1.<br />

Het is zinloos om door mid<strong>de</strong>l van een aanschrijving te verplichten tot het aansluiten <strong>op</strong> het<br />

<strong>op</strong>enbaar riool, zolang - <strong>op</strong> grond van het Lozingsbesluit bo<strong>de</strong>mbescherming - het afvalwater<br />

in <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m mag wor<strong>de</strong>n geloosd met behulp van in dat besluit voorgeschreven<br />

voorzieningen (zuiveringssysteem en infiltratievoorziening) en <strong>de</strong> genoem<strong>de</strong> voorzieningen -<br />

in financiële zin - nog niet afgeschreven zijn. Immers, een regeling van <strong>de</strong> rijksoverheid zoals<br />

het Lozingsbesluit bo<strong>de</strong>mbescherming prevaleert ten <strong>op</strong>zichte van een <strong>gemeente</strong>lijke<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 61


veror<strong>de</strong>ning, in casu <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning.<br />

Artikel 5.3.5 Aansluiting an<strong>de</strong>rs dan aan <strong>de</strong> <strong>op</strong>enbare riolering<br />

Zie <strong>de</strong> toelichting <strong>op</strong> artikel 2.7.5.<br />

Artikel 5.3.7 Wijze van meten van <strong>de</strong> afstand tot <strong>de</strong> leidingen van het <strong>op</strong>enbare net van<br />

<strong>de</strong> nutsvoorzieningen<br />

Paragraaf 4 Het weren van scha<strong>de</strong>lijk of hin<strong>de</strong>rlijk gedierte. Reinheid<br />

Artikel 5.4.1 Preventie<br />

Onreinheid die verband houdt met <strong>de</strong> wijze van gebruiken van een bouwwerk is geregeld in<br />

artikel 7.4.1. Artikel 5.4.1 betreft <strong>de</strong> staat waarin een bouwwerk zich moet bevin<strong>de</strong>n en leidt<br />

in geval van geconstateer<strong>de</strong> gebreken tot het aanschrijven van <strong>de</strong> eigenaar die kennelijk het<br />

bouwwerk onvoldoen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhoudt. Het artikel is bedoeld om excessen tegen te gaan.<br />

6 Brandveilig gebruik<br />

Algemeen<br />

De Woningwet schrijft voor dat <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning voorwaar<strong>de</strong>n moet bevatten die het<br />

brandveilig gebruik van bouwwerken regelen. In dit hoofdstuk wordt het mogelijk gemaakt<br />

het brandveilig gebruik te regelen met een zogenoem<strong>de</strong> gebruiksvergunning. Daarnaast bevat<br />

dit hoofdstuk gebruiksbepalingen, waaraan alle bouwwerken moeten voldoen.<br />

Het meren<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> voorschriften van dit hoofdstuk en <strong>de</strong> bijlagen 2 t/m 6 behoren<strong>de</strong> bij <strong>de</strong><br />

veror<strong>de</strong>ning, alsme<strong>de</strong> <strong>de</strong> bijlagen 2 t/m 4 behoren<strong>de</strong> bij <strong>de</strong>ze toelichting komen uit <strong>de</strong> Mo<strong>de</strong>lbrandbeveiligingsveror<strong>de</strong>ning<br />

1972. De terminologie en <strong>de</strong> systematiek zijn slechts aangepast<br />

voor zover <strong>de</strong> Woningwet en <strong>de</strong> Mo<strong>de</strong>l-bouwveror<strong>de</strong>ning dit vereisen. Materieel is in <strong>de</strong><br />

voorschriften niet veel veran<strong>de</strong>rd zodat een trendbreuk in het beleid over het brandveilig<br />

gebruik is voorkomen. Een belangrijke veran<strong>de</strong>ring is wel dat alle voorschriften van<br />

bouwkundige aard nu in het Bouwbesluit zijn <strong>op</strong>genomen.<br />

Het brandveilig gebruik regelen is een nieuw on<strong>de</strong>rwerp voor <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning. Een<br />

gebruiksvergunning verschilt in menig <strong>op</strong>zicht van een bouwvergunning. Nadat het bouwen<br />

is beëindigd, zal men een bouwwerk in gebruik nemen. In beginsel zal dat gebruik langdurig<br />

zijn. Een gebruiksvergunning zal na verlo<strong>op</strong> van tijd aanpassing behoeven, aangezien<br />

omstandighe<strong>de</strong>n en inzichten over brandveiligheid in <strong>de</strong> lo<strong>op</strong> van <strong>de</strong> tijd wijzigen. Artikel<br />

6.1.1, <strong>de</strong>r<strong>de</strong> lid, gaat daar na<strong>de</strong>r <strong>op</strong> in.<br />

Het regelen van een vergunningplicht is niet in alle gevallen nodig. Alleen voor die situaties<br />

die gevaar <strong>op</strong> kunnen leveren door een verhoog<strong>de</strong> kans <strong>op</strong> brand, dan wel een verhoog<strong>de</strong><br />

kans <strong>op</strong> negatieve gevolgen van een eenmaal uitgebroken brand, wordt een<br />

gebruiksvergunning geëist.<br />

Vooruitl<strong>op</strong>end <strong>op</strong> <strong>de</strong> artikelsgewijze toelichting wordt hier reeds <strong>op</strong>gemerkt dat het doen van<br />

een aanschrijving <strong>op</strong> grond van artikel 14 en volgen<strong>de</strong> van <strong>de</strong> Woningwet niet afhangt van <strong>de</strong><br />

vraag of een gebruiksvergunning verplicht is. Ook <strong>de</strong> gebruiksvoorwaar<strong>de</strong>n die in <strong>de</strong> (Mo<strong>de</strong>l-<br />

)bouwveror<strong>de</strong>ning zijn <strong>op</strong>genomen zijn daarvan niet afhankelijk. An<strong>de</strong>rs gezegd: <strong>de</strong> aanvraag<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 62


om gebruiksvergunning kan een aanleiding zijn om betrokkene aan te schrijven<br />

voorzieningen te treffen. De Woningwet en hoofdstuk vijf van <strong>de</strong> (Mo<strong>de</strong>l-)bouwveror<strong>de</strong>ning<br />

vormen daarvan <strong>de</strong> grondslag, niet <strong>de</strong> aanvraag om gebruiksvergunning. Immers, ook<br />

bouwwerken die niet gebruiksvergunningplichtig zijn kunnen wor<strong>de</strong>n aangeschreven indien<br />

dit noodzakelijk is.<br />

Paragraaf 1 Gebruiksvergunning<br />

Artikel 6.1.1 Vergunning gebruik bouwwerk<br />

In dit artikel wordt het gebruiken van een bouwwerk waarin een verhoog<strong>de</strong> kans <strong>op</strong> brand,<br />

dan wel een verhoog<strong>de</strong> kans <strong>op</strong> negatieve gevolgen van een eenmaal uitgebroken brand<br />

aanwezig is, gebon<strong>de</strong>n aan een vergunning van burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs, een<br />

zogenoem<strong>de</strong> gebruiksvergunning.<br />

Criteria voor vergunningplicht<br />

Als criteria voor <strong>de</strong> gebruiksvergunning zijn aantallen personen en brandgevaarlijke stoffen<br />

vermeld. Bewust is hier gekozen voor zgn. objectieve criteria, die <strong>op</strong> grond van <strong>de</strong> feitelijke<br />

situatie zijn te bepalen. Zo geldt voor een aantal categorie'n van bouwwerken het aantal<br />

personen dat in dat bouwwerk of een ge<strong>de</strong>elte daarvan kan verblijven als criterium. Hoewel<br />

ook te ver<strong>de</strong>digen zou zijn geweest het aantal vierkante meters van een bouwwerk of een<br />

daarin gelegen verblijfsruimte als objectief criterium te nemen, is toch gekozen voor het<br />

aantal personen. Immers, niet het aantal vierkante meters, maar het aantal aanwezigen moet<br />

in geval van een calamiteit het gebouw tijdig kunnen verlaten. Natuurlijk kan voor gebouwen<br />

waar het aantal personen niet uit het aantal stoelen of bed<strong>de</strong>n kan wor<strong>de</strong>n afgeleid, bij<br />

voorbeeld een discotheek, een <strong>op</strong> ervaring berusten<strong>de</strong> berekening wor<strong>de</strong>n gemaakt van het te<br />

verwachten aantal mensen <strong>op</strong> basis van het gegeven aantal vierkante meters.<br />

De eisen die aan een gebruiksvergunning moeten wor<strong>de</strong>n gesteld, zijn primair gebaseerd <strong>op</strong><br />

<strong>de</strong> veiligheid van mensen en <strong>de</strong> omgeving van het bouwwerk, zoals voorzieningen voor<br />

vluchtwegen, alarminstallaties en <strong>de</strong>rgelijke.<br />

Bij <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> brandveiligheid is het van belang te weten hoeveel personen in het<br />

bouwwerk zullen verblijven en welke en hoeveel gevaarlijke stoffen erin wor<strong>de</strong>n <strong>op</strong>geslagen.<br />

Immers, het doel van dit hoofdstuk is <strong>de</strong> feitelijke - niet <strong>de</strong> theoretische - situatie te<br />

beoor<strong>de</strong>len. Voor het beoor<strong>de</strong>len van een aanvraag om een gebruiksvergunning kan daarom<br />

alleen het feitelijke gebruik als criterium wor<strong>de</strong>n aangehou<strong>de</strong>n. Hierdoor wordt verme<strong>de</strong>n,<br />

dat in concrete situaties te zware of te lichte eisen wor<strong>de</strong>n gesteld.<br />

De getalscriteria in dit artikel zijn <strong>op</strong> basis van overeenstemming van meningen van<br />

<strong>de</strong>skundigen gekozen. Elk getal is arbitrair.<br />

In enkele <strong>gemeente</strong>n wordt voor pensionbedrijven e.d. een getal van vijf personen<br />

gehanteerd. Het staat <strong>de</strong> raad van een <strong>gemeente</strong> vrij een an<strong>de</strong>r getal dan door ons aanbevolen<br />

in <strong>de</strong> veror<strong>de</strong>ning vast te stellen. Van primair belang is dat eventueel brandgevaarlijke<br />

situaties zo snel mogelijk wor<strong>de</strong>n verbeterd.<br />

Aantal toe te laten personen<br />

De bepaling genoemd in het twee<strong>de</strong> lid, voorlaatste gedachtestreepje, gaat over het aantal toe<br />

te laten personen. Dit is nodig, omdat in <strong>de</strong> gebruiksvergunning geen bouwkundige eisen<br />

mogen wor<strong>de</strong>n gesteld. Die staan in het Bouwbesluit. Wanneer gelet <strong>op</strong> het aantal aanwezige<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 63


personen en <strong>de</strong> aard van <strong>de</strong> activiteiten een extra (nood)uitgang en/of een bre<strong>de</strong>re vluchtroute<br />

noodzakelijk is, kan dit niet wor<strong>de</strong>n geëist in <strong>de</strong> gebruiksvergunning.<br />

De vergunning weigeren is wellicht een te zwaar mid<strong>de</strong>l. Beter is het aantal personen te<br />

limiteren. Hierbij kan als vuistregel <strong>de</strong> bij <strong>de</strong>ze toelichting behoren<strong>de</strong> tabel wor<strong>de</strong>n gebruikt<br />

(bijlage 3 bij <strong>de</strong> toelichting, tabel maximaal toelaatbaar aantal personen in een ruimte van een<br />

gebouw met het oog <strong>op</strong> <strong>de</strong> brandveiligheid).<br />

Draagbare blustoestellen<br />

De bepaling, genoemd in het twee<strong>de</strong> lid, laatste gedachtestreepje, betreft <strong>de</strong> plaats van,<br />

alsme<strong>de</strong> het aantal en het type draagbare blustoestellen. Dit is nodig, omdat sommige stoffen,<br />

indien zij in brand staan, alleen geblust kunnen wor<strong>de</strong>n met een an<strong>de</strong>re blusstof dan water.<br />

Die an<strong>de</strong>re blusstof, die uit poe<strong>de</strong>r, schuim of gassen kan bestaan, bevindt zich in het<br />

algemeen in draagbare blustoestellen.<br />

Overdraagbare gebruiksvergunning<br />

De vergunning is niet persoonsgebon<strong>de</strong>n. Dit betekent dat <strong>de</strong> vergunning ook <strong>op</strong> naam van<br />

een rechtspersoon kan staan. Het is vaak gewenst voor elk bouwwerk (of combinatie van<br />

bouwwerken) een persoon te kennen die verantwoor<strong>de</strong>lijk is voor <strong>de</strong> brandveiligheid en die<br />

daar<strong>op</strong> aanspreekbaar is. Dit kan wor<strong>de</strong>n bereikt door in <strong>de</strong> vergunningsvoorwaar<strong>de</strong>n een<br />

bepaling <strong>op</strong> te nemen dat <strong>de</strong> hou<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> vergunning (bij voorbeeld aan <strong>de</strong> brandweer,<br />

af<strong>de</strong>ling preventie) moet <strong>op</strong>geven wie (naam en functie) belast is met <strong>de</strong> zorg voor <strong>de</strong><br />

brandveiligheid en dat voorts elke mutatie wordt gemeld. De vergunning is overdraagbaar.<br />

Bij een vergunning die niet persoonsgebon<strong>de</strong>n is en voor lange duur geldigheid bezit, is<br />

overdraagbaarheid wenselijk.<br />

Werkingssfeer<br />

Artikel 6.1.1 is zo geredigeerd dat niet voor alle bouwwerken een gebruiksvergunning is<br />

vereist. Vergunningplicht is bepaald aan <strong>de</strong> hand van risico bij brand, met name <strong>de</strong><br />

mogelijkheid tot ontruiming en <strong>de</strong> zelfredzaamheid van mensen en voorts het aanwezig<br />

hebben van risicoverhogen<strong>de</strong> stoffen. Dit resulteert in extra aandacht voor bouwwerken waar<br />

een clustering van mensen (meer dan 50) plaatsvindt, waar kin<strong>de</strong>ren, bejaar<strong>de</strong>n, en/of<br />

gehandicapten verblijven, waar nachtverblijf wordt gebo<strong>de</strong>n (hotels, pensions) en waar<br />

bedoel<strong>de</strong> stoffen aanwezig zijn.<br />

Zo vallen alle categorieën gebouwen waarin kin<strong>de</strong>r<strong>op</strong>vang in <strong>de</strong> zin van <strong>de</strong> Welzijnswet 1994<br />

en <strong>de</strong> (Mo<strong>de</strong>l-)veror<strong>de</strong>ning kin<strong>de</strong>r<strong>op</strong>vang plaatsvindt, on<strong>de</strong>r het vereiste van een vergunning<br />

brandveilig gebruik.<br />

Over het algemeen mag wor<strong>de</strong>n verwacht dat bouwwerken die niet aan <strong>de</strong> in artikel 6.1.1,<br />

eerste lid, genoem<strong>de</strong> criteria voldoen, reeds vanwege hun aard en het hieruit voortvloeien<strong>de</strong><br />

beperkte gebruik niet bovenmatig brandgevaarlijk zullen zijn. Dit betekent niet dat er tegen<br />

brandgevaarlijke situaties in an<strong>de</strong>re gebouwen niet kan wor<strong>de</strong>n <strong>op</strong>getre<strong>de</strong>n.<br />

Wanneer een klein verblijfsgebouw in een brandgevaarlijke toestand verkeert, ligt het voor <strong>de</strong><br />

hand te wijzen <strong>op</strong> <strong>de</strong> gebruiksbepalingen voor bouwwerken, zoals vermeld in artikel 6.2.1 en<br />

bijlagen 3 en 4.<br />

De eigenaar van het gebouw kan, indien tevens overtreding plaatsvindt van <strong>de</strong><br />

brandveiligheidseisen van het Bouwbesluit, <strong>op</strong> grond van <strong>de</strong> Woningwet wor<strong>de</strong>n<br />

aangeschreven <strong>de</strong> nodige bouwkundige voorzieningen te treffen, conform hieron<strong>de</strong>r in vier<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 64


situaties na voorwaar<strong>de</strong>n wordt beschreven voor gebruiksvergunningplichtige bouwwerken.<br />

Bouwwerk in plaats van inrichting<br />

De term 'inrichting' uit <strong>de</strong> (mo<strong>de</strong>l-)Brandbeveiligingsveror<strong>de</strong>ning is bij <strong>de</strong><br />

gebruiksbepalingen in <strong>de</strong> (mo<strong>de</strong>l-) Bouwveror<strong>de</strong>ning vervangen door 'bouwwerk'. Dit past<br />

beter in <strong>de</strong> terminologie van <strong>de</strong> Woningwet. Het begrip 'bouwwerk' is ruimer dan 'gebouw'<br />

(zie begripsomschrijving in artikel 1.1 van <strong>de</strong> (mo<strong>de</strong>l-)Bouwveror<strong>de</strong>ning.<br />

De vergunningplichtige situaties zullen zich veelal afspelen in een gebouw.<br />

Maar er zijn activiteiten waar meer dan vijftig mensen bijeen zijn en waar <strong>de</strong> activiteit niet<br />

on<strong>de</strong>r één dak plaatsvindt. Bij voorbeeld een <strong>op</strong>enluchtzwembad met tribunes, voetbalveld<br />

met tribunes. Dit zijn geen gebouwen, maar wel bouwwerken.<br />

Volledigheidshalve wordt er nog <strong>op</strong> gewezen dat activiteiten die niet plaatsvin<strong>de</strong>n in een<br />

bouwwerk, vallen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> bepalingen van <strong>de</strong> (mo<strong>de</strong>l-)Brandbeveiligingsveror<strong>de</strong>ning.<br />

Voorwaar<strong>de</strong>n<br />

De in artikel 6.1.1 bedoel<strong>de</strong> vergunningplicht heeft tot doel in die situaties waar dat nodig is,<br />

het toekomstige gebruik van een bouwwerk te beoor<strong>de</strong>len <strong>op</strong> brandveiligheid en zo nodig<br />

voorwaar<strong>de</strong>n te verbin<strong>de</strong>n aan het verlenen van een gebruiksvergunning. Ingevolge <strong>de</strong> Awb<br />

moet een <strong>de</strong>rgelijke vergunning <strong>op</strong> schrift zijn gesteld. De on<strong>de</strong>rwerpen waar<strong>op</strong> <strong>de</strong>ze<br />

voorwaar<strong>de</strong>n betrekking kunnen hebben staan limitatief in het twee<strong>de</strong> lid van dit artikel. Voor<br />

<strong>de</strong> meest voorkomen<strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n zijn voorbeeldformuleringen <strong>op</strong>gesteld. Deze zijn naar<br />

on<strong>de</strong>rwerp gerangschikt <strong>op</strong>genomen in bijlage 2 bij <strong>de</strong> toelichting van <strong>de</strong> (mo<strong>de</strong>l-<br />

)Bouwveror<strong>de</strong>ning. Deze bijlage heeft geen rechtstreekse werking. Een hierin vermel<strong>de</strong> eis<br />

geldt pas wanneer <strong>de</strong>ze als voorwaar<strong>de</strong> in een gebruiksvergunning is <strong>op</strong>genomen.<br />

Het artikel is van toepassing in die situatie waarbij er sprake is van een bestaand of nog <strong>op</strong> te<br />

richten bouwwerk, waarin een van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>r a tot en met d genoem<strong>de</strong> activiteiten plaatsvindt.<br />

Systematisch kunnen <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> vier situaties wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n, waarin een<br />

gebruiksvergunning verplicht is<br />

1. Nieuw bouwwerk<br />

Een bouwwerk wordt nieuw gebouwd, waarna <strong>de</strong> vergunningplichtige activiteit aanvangt.<br />

De bouwtechnische eisen gel<strong>de</strong>n volgens het gestel<strong>de</strong> in het Bouwbesluit en <strong>de</strong><br />

planologische eisen en <strong>de</strong> eisen voor <strong>de</strong> aanwezigheid van brandbeveiligingsinstallaties uit<br />

hoofdstuk 2 van <strong>de</strong> (mo<strong>de</strong>l-) Bouwveror<strong>de</strong>ning 1992 moeten wor<strong>de</strong>n nageleefd voor het<br />

verkrijgen van <strong>de</strong> bouwvergunning. De algemene gebruikseisen staan in bijlage 3 en 4 bij<br />

<strong>de</strong> (mo<strong>de</strong>l-) Bouwveror<strong>de</strong>ning 1992 en specifieke gebruikseisen kunnen van geval tot<br />

geval wor<strong>de</strong>n gesteld aan <strong>de</strong> hand van bijlage 2 bij <strong>de</strong> toelichting en <strong>op</strong>genomen als<br />

voorwaar<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> gebruiksvergunning.<br />

2. Veran<strong>de</strong>rend bouwwerk<br />

Een bestaand bouwwerk wordt verbouwd, waarna <strong>de</strong> vergunningplichtige activiteit<br />

aanvangt, wijzigt c.q. uitbreidt.<br />

Hiervoor geldt <strong>de</strong> procedure voor nieuwbouw.<br />

3. Bestaand bouwwerk, nieuw gebruik<br />

In een bestaand bouwwerk vangt een vergunningplichtige activiteit voor het eerst aan.<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 65


Eerst moet wor<strong>de</strong>n gecontroleerd of <strong>de</strong> bouwkundige toestand van het bouwwerk uit een<br />

oogpunt van brandveiligheid verbetering behoeft volgens <strong>de</strong> voorschriften van het<br />

Bouwbesluit, <strong>de</strong> <strong>de</strong>len over bestaan<strong>de</strong> bouwwerken. De aanvraag om gebruiksvergunning<br />

moet nu wor<strong>de</strong>n aangehou<strong>de</strong>n, totdat <strong>de</strong> aanschrijving is voldaan (artikel 6.1.4, lid 3).<br />

Toetsingsgron<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong>ze aanschrijving kunnen zijn <strong>de</strong> <strong>de</strong>len over bestaan<strong>de</strong> en nieuwe<br />

bouwwerken en hoofdstuk 5, paragraaf 2, van <strong>de</strong> (mo<strong>de</strong>l-)Bouwveror<strong>de</strong>ning. Als dit<br />

geregeld is kan <strong>de</strong> gebruiksvergunning (met haar voorwaar<strong>de</strong>n zie bijlage 2 van <strong>de</strong><br />

toelichting <strong>op</strong> <strong>de</strong> MBV 1992) wor<strong>de</strong>n verleend, an<strong>de</strong>rs mag het nieuwe gebruik niet<br />

beginnen. De algemene gebruikseisen staan in <strong>de</strong> bijlagen 3 en 4 bij <strong>de</strong> (mo<strong>de</strong>l-<br />

)Bouwveror<strong>de</strong>ning 1992 en behoeven dus niet apart te wor<strong>de</strong>n <strong>op</strong>genomen in <strong>de</strong> hier<br />

bedoel<strong>de</strong> gebruiksvergunning.<br />

Als een bouwwerk wel voldoet aan het Bouwbesluit, <strong>de</strong> <strong>de</strong>len over bestaan<strong>de</strong> bouwwerken,<br />

kan <strong>de</strong> aanvraag om gebruiksvergunning niet wor<strong>de</strong>n aangehou<strong>de</strong>n. Een aanschrijving als<br />

bovenbedoeld kan echter wel wor<strong>de</strong>n gedaan. Als hieraan nog niet zou zijn voldaan,<br />

voordat <strong>de</strong> beslistermijn voor <strong>de</strong> aanvraag om gebruiksvergunning is verl<strong>op</strong>en, moet <strong>de</strong><br />

gebruiksvergunning wor<strong>de</strong>n verleend met beperken<strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n of wor<strong>de</strong>n geweigerd.<br />

4. Bestaand bouwwerk, bestaand gebruik<br />

In een bestaand bouwwerk vindt een vergunningplichtige activiteit plaats waarvoor nog<br />

geen vergunning is verleend.<br />

De hiervoor on<strong>de</strong>r punt 3 beschreven procedure moet ook hier wor<strong>de</strong>n gevolgd.<br />

Bedrijfsverzamelgebouw<br />

Speciale aandacht verdient een bedrijfsverzamelgebouw. In een bedrijfsverzamelgebouw valt<br />

te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n een voor algemeen gebruik bedoeld ge<strong>de</strong>elte en diverse gebouwon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len<br />

die zijn toe te <strong>de</strong>len aan afzon<strong>de</strong>rlijke on<strong>de</strong>rnemers of gebruikers. Elk <strong>de</strong>r afzon<strong>de</strong>rlijke<br />

on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len wordt getoetst aan <strong>de</strong> (mo<strong>de</strong>l-)Bouwveror<strong>de</strong>ning. Dit betekent dat sommige<br />

on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len een gebruiksvergunning nodig zullen hebben en an<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len vallen on<strong>de</strong>r<br />

<strong>de</strong> algemene gebruikseisen van artikel 6.2.1. Het voor algemeen gebruik bedoel<strong>de</strong> ge<strong>de</strong>elte<br />

van het verzamelgebouw zal veelal wor<strong>de</strong>n beheerd door een daartoe in het leven geroepen<br />

rechtspersoon. Voor zover in dit algemene ge<strong>de</strong>elte meer dan 50 personen aanwezig zullen<br />

zijn, is daarvoor ook een gebruiksvergunning vereist.<br />

Wijziging gebruiksvergunning<br />

Er kan re<strong>de</strong>n zijn <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n van een gebruiksvergunning te wijzigen of aan te vullen,<br />

ook zon<strong>de</strong>r dat het bouwwerk of het gebruik ervan wijzigt. De re<strong>de</strong>n ligt dan in gewijzig<strong>de</strong><br />

inzichten omtrent <strong>de</strong> risico's en/of gewijzig<strong>de</strong> omstandighe<strong>de</strong>n buiten het bouwwerk waarin<br />

<strong>de</strong> vergunningplichtige activiteiten plaatsvin<strong>de</strong>n.<br />

Een wijziging van <strong>de</strong> vergunning wordt afzon<strong>de</strong>rlijk in artikel 6.1.1, lid 3, geregeld. Een<br />

gebruiksvergunning heeft een veel langere werkingsduur dan een bouwvergunning. Daarom<br />

is <strong>de</strong> kans dat behoefte bestaat aan wijzigingen veel groter. De behoefte aan wijziging of<br />

aanvulling van een vergunning kan van twee kanten komen. Van <strong>de</strong> vergunninghou<strong>de</strong>r en van<br />

<strong>de</strong> overheid. De vergunninghou<strong>de</strong>r kan een nieuwe gebruiksvergunning aanvragen. De<br />

overheid kan dit niet. De stand van <strong>de</strong> techniek, <strong>de</strong> inzichten en kennis omtrent brandveilig<br />

gebruik kunnen wijzigen. Dan is het goed dat <strong>de</strong> overheid <strong>de</strong> bevoegdheid heeft een<br />

vergunning te wijzigen of aan te vullen.<br />

Uit praktische overwegingen is gekozen voor een systeem, waarbij niet telkens bij wijziging<br />

van het gebruik of wijziging van het bouwwerk een zgn. wijzigingsvergunning nodig is. In<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 66


geval van een <strong>de</strong>rgelijke veran<strong>de</strong>ring moet een nieuwe vergunning wor<strong>de</strong>n aangevraagd en<br />

wordt <strong>de</strong> hele situatie beoor<strong>de</strong>eld. Het werk dat is verbon<strong>de</strong>n aan een wijzigingsvergunning is<br />

vrijwel gelijk aan het afgeven van een nieuwe vergunning.<br />

Het on<strong>de</strong>rhavige vergunningstelsel in <strong>de</strong> Mo<strong>de</strong>l-bouwveror<strong>de</strong>ning impliceert het onbeperkt<br />

geldig zijn van een gebruiksvergunning, zolang althans het <strong>gemeente</strong>lijk preventiebeleid en<br />

<strong>de</strong> wijze van gebruik van een bouwwerk niet veran<strong>de</strong>ren. Tevens past het in <strong>de</strong> sys-tematiek<br />

van <strong>de</strong> Mo<strong>de</strong>l-bouwveror<strong>de</strong>ning dat <strong>de</strong> tenaamstelling van een gebruiksvergunning<br />

<strong>de</strong>sgevraagd zon<strong>de</strong>r meer wordt gewijzigd, indien <strong>de</strong> nieuwe vergunninghou<strong>de</strong>r <strong>de</strong> wijze van<br />

gebruik van het bouwwerk niet veran<strong>de</strong>rt. Er bestaan echter <strong>gemeente</strong>lijke<br />

bouwveror<strong>de</strong>ningen waarin <strong>de</strong> gebruiksvergunning een beperkte geldigheidsduur heeft en/of<br />

persoonsgebon<strong>de</strong>n is. In een <strong>de</strong>rgelijke bouwveror<strong>de</strong>ning is <strong>de</strong> beperkte geldigheidsduur in<br />

hoofdzaak bedoeld om in te kunnen spelen <strong>op</strong> het vaak ongemeld, wijzigend gebruik ten<br />

gevolge van veran<strong>de</strong>ringen in <strong>de</strong> bedrijfsvoering. Aldus ontstaat er een re<strong>de</strong>lijk evenwicht<br />

tussen <strong>de</strong> <strong>op</strong>brengst van <strong>de</strong> legesheffing bij een te hernieuwen aanvraag en <strong>de</strong> kosten voor<br />

handhaving, indien wordt afgeweken van <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> eer<strong>de</strong>r verleen<strong>de</strong><br />

gebruiksvergunning. De persoonsgebon<strong>de</strong>nheid van genoem<strong>de</strong> gebruiksvergunningen is in<br />

hoofdzaak bedoeld om van <strong>gemeente</strong>wege <strong>de</strong> dynamiek van <strong>de</strong> wisselingen in <strong>de</strong><br />

bedrijfsvoering door nieuwe exploitanten in het <strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong> bouwwerk onmid<strong>de</strong>llijk te<br />

kunnen volgen. In het rapport-Al<strong>de</strong>rs (cafébrand Volendam, Nieuwjaar 2001) is een<br />

aanbeveling <strong>op</strong>genomen om te on<strong>de</strong>rzoeken of het <strong>de</strong> voorkeur zou verdienen om lan<strong>de</strong>lijk<br />

<strong>op</strong> persoonsgebon<strong>de</strong>n gebruiksvergunningen met een beperkte geldigheidsduur over te<br />

stappen.<br />

Artikel 6.1.2 Aanvraag gebruiksvergunning<br />

Dit artikel is zoveel mogelijk afgestemd <strong>op</strong> <strong>de</strong> aanvraag bouwvergunning; zie het Besluit<br />

indieningsvereisten. Het al dan niet afgeven van een gebruiksvergunning is een beschikking.<br />

Dat betekent dat er ingevolge artikel 4:1 van <strong>de</strong> Awb een schriftelijke aanvraag moet wor<strong>de</strong>n<br />

ingediend bij burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs. Dat is immers ingevolge het eerste lid van artikel<br />

6.1.1 het bevoeg<strong>de</strong> bestuursorgaan. Daarnaast stelt <strong>de</strong> Awb <strong>de</strong> eis dat <strong>de</strong> aanvraag moet<br />

wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rtekend (artikel 4:2 Awb). Dit moet gebeuren door <strong>de</strong> aanvrager of diens<br />

gemachtig<strong>de</strong> (<strong>op</strong> grond van artikel 2:1 Awb is dit mogelijk). De bij <strong>de</strong> aanvraag behoren<strong>de</strong><br />

beschei<strong>de</strong>n moeten ingevolge het zes<strong>de</strong> lid van artikel 6.1.2 tevens wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rtekend of<br />

gewaarmerkt.<br />

Met betrekking tot het vier<strong>de</strong> lid, waarin het gebruik van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse taal verplicht is<br />

gesteld, wordt <strong>op</strong>gemerkt dat artikel 2:7 van <strong>de</strong> Algemene wet bestuursrecht <strong>de</strong> mogelijkheid<br />

biedt om verzoeken gericht aan een bestuursorgaan van een <strong>gemeente</strong> gelegen in <strong>de</strong> provincie<br />

Friesland in <strong>de</strong> Friese taal te doen.<br />

Het vijf<strong>de</strong> lid is nodig om voor bij elkaar behoren<strong>de</strong> bouwwerken een vergunning te kunnen<br />

aanvragen. Er bestaat dan ook aansluiting met <strong>de</strong> (Mo<strong>de</strong>l-)Brandbeveiligingsveror<strong>de</strong>ning.<br />

Meer<strong>de</strong>re bouwwerken <strong>op</strong> één terrein kunnen samen één vergunningplichtig object vormen.<br />

Bij voorbeeld een gezinsvervangend tehuis bestaan<strong>de</strong> uit meer<strong>de</strong>re paviljoens. Een inrichting<br />

als daar bedoeld kan bestaan uit meer<strong>de</strong>re bouwwerken <strong>op</strong> één terrein.<br />

Artikel 6.1.3 In behan<strong>de</strong>ling nemen<br />

Incomplete aanvraag<br />

Indien niet alle vereiste gegevens bij <strong>de</strong> aanvraag om een beschikking wor<strong>de</strong>n ingediend, kan<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 67


het bestuursorgaan besluiten <strong>de</strong> aanvraag niet in behan<strong>de</strong>ling te nemen. Dit is geregeld in<br />

artikel 4:5 van <strong>de</strong> Awb. Daarbij geldt wel <strong>de</strong> eis dat <strong>de</strong> aanvrager eerst in <strong>de</strong> gelegenheid<br />

wordt gesteld binnen een door het bestuursorgaan gestel<strong>de</strong> termijn <strong>de</strong> aanvraag aan te vullen.<br />

In artikel 6.1.3 van <strong>de</strong> (Mo<strong>de</strong>l-)bouwveror<strong>de</strong>ning is <strong>de</strong>ze termijn gesteld <strong>op</strong> twee weken<br />

(zoals dat ook in artikel 47, eerste lid, van <strong>de</strong> Woningwet is geregeld voor <strong>de</strong><br />

bouwvergunning). Deze termijn begint te l<strong>op</strong>en <strong>op</strong> het moment dat het bestuursorgaan <strong>de</strong><br />

uitnodiging om <strong>de</strong> aanvraag aan te vullen verzendt. Een <strong>de</strong>rgelijke me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling is een<br />

beschikking in <strong>de</strong> zin van <strong>de</strong> Awb.<br />

Aangenomen moet wor<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> aanvrager <strong>de</strong> termijn van vier weken volledig kan benutten.<br />

Dit houdt in dat <strong>de</strong> aanvrager ook zijn aanvulling in <strong>de</strong>len kan indienen. Uiteraard kunnen<br />

burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs <strong>de</strong> aanvrager er <strong>op</strong> wijzen dat <strong>de</strong> aanvulling niet voldoen<strong>de</strong> is.<br />

Aan het eind van <strong>de</strong> termijn van twee weken moet echter <strong>de</strong> aanvraag volledig zijn<br />

aangevuld.<br />

Wordt <strong>de</strong> aanvraag niet of onvoldoen<strong>de</strong> aangevuld, dan kunnen burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs<br />

besluiten <strong>de</strong> aanvraag niet te behan<strong>de</strong>len. Een <strong>de</strong>rgelijk besluit moet ingevolge het vier<strong>de</strong> lid<br />

van artikel 4:5 wor<strong>de</strong>n genomen binnen vier weken nadat <strong>de</strong> daarvoor gestel<strong>de</strong> termijn<br />

ongebruikt is verstreken, dan wel <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> aan het eind van <strong>de</strong> termijn van vier weken<br />

conclu<strong>de</strong>ert dat <strong>de</strong> aanvrager onvoldoen<strong>de</strong> gegevens heeft ingediend.<br />

Beslistermijn gebruiksvergunning<br />

Op grond van artikel 6.1.4, lid 1 (Mo<strong>de</strong>l-)bouwveror<strong>de</strong>ning dient <strong>op</strong> een aanvraag om<br />

gebruiksvergunning, binnen twaalf weken na ontvangst van <strong>de</strong> aanvraag, te wor<strong>de</strong>n beslist<br />

(een en an<strong>de</strong>r in overeenstemming met <strong>de</strong> hoofdregel van artikel 4:13 Awb).<br />

Indien burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs verzoeken om aanvulling wordt ingevolge <strong>de</strong> regeling<br />

van artikel 4:15 Awb <strong>de</strong> beslistermijn voor <strong>de</strong> aanvraag om gebruiksvergunning <strong>op</strong>geschort.<br />

De <strong>op</strong>schorting van <strong>de</strong> termijn gaat in <strong>op</strong> <strong>de</strong> dag waar<strong>op</strong> het bestuursorgaan <strong>de</strong> uitnodiging<br />

om <strong>de</strong> aanvraag aan te vullen verzendt en eindigt <strong>op</strong> <strong>de</strong> dag waar<strong>op</strong> <strong>de</strong> aanvraag volledig is<br />

aangevuld of <strong>de</strong> daarvoor gestel<strong>de</strong> termijn ongebruikt is verstreken. Hierdoor wordt <strong>de</strong><br />

beslistermijn <strong>op</strong> <strong>de</strong> aanvraag dus verlengd.<br />

Als ezelsbruggetje kan dienen dat <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> geduren<strong>de</strong> welke <strong>de</strong> termijn is <strong>op</strong>geschort,<br />

<strong>op</strong>geteld moet wor<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> beslistermijn <strong>op</strong> <strong>de</strong> aanvraag. Wordt een aanvraag om<br />

gebruiksvergunning (beslistermijn: twaalf weken) <strong>op</strong>geschort voor een perio<strong>de</strong> van<br />

bijvoorbeeld acht dagen (<strong>de</strong> tijd die lo<strong>op</strong>t vanaf <strong>de</strong> verzending van <strong>de</strong> uitnodiging door<br />

burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs om na<strong>de</strong>re gegevens in te dienen tot aan <strong>de</strong> dag van het<br />

daadwerkelijk indienen van die gegevens door <strong>de</strong> aanvrager), dan wordt <strong>de</strong> beslistermijn<br />

twaalf weken plus acht dagen.<br />

Opvallend is dat artikel 4:5, lid 4 Awb spreekt van 'nadat' en 4:15 spreekt van 'tot'. Dit<br />

betekent dat <strong>de</strong> beslistermijn <strong>op</strong> <strong>de</strong> aanvraag gaat l<strong>op</strong>en <strong>op</strong> <strong>de</strong> laatste dag van <strong>de</strong> termijn van<br />

twee weken of <strong>op</strong> <strong>de</strong> dag dat voldoen<strong>de</strong> gegevens zijn ingediend, terwijl <strong>de</strong> beslistermijn om<br />

<strong>de</strong> aanvraag niet in behan<strong>de</strong>ling te nemen gaat l<strong>op</strong>en <strong>op</strong> <strong>de</strong> dag na het verstrijken van <strong>de</strong><br />

termijn van twee weken.<br />

Op grond van artikel 3:40 jo 3:41 Awb moet <strong>de</strong> beslissing <strong>op</strong> <strong>de</strong> aanvraag <strong>op</strong> <strong>de</strong> laatste dag<br />

van <strong>de</strong> termijn wor<strong>de</strong>n verzon<strong>de</strong>n of uitgereikt. Zie ook <strong>de</strong> uitspraak van <strong>de</strong> Vz. ARRS van 3<br />

juni 1993, AB 1993, 538, m.nt. PvB, BR 1993, p. 604, m.nt. Weerkamp.<br />

Voor <strong>de</strong> berekening van <strong>de</strong> termijnen is artikel 145 Gemeentewet jo <strong>de</strong> Algemene<br />

termijnenwet (wet van 25 juli 1964, Stb. 314) van belang. Op grond van artikel 4, sub a geldt<br />

<strong>de</strong>ze wet niet voor termijnen van meer dan 12 weken.<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 68


Voorbeel<strong>de</strong>n<br />

Om <strong>de</strong>ze ingewikkel<strong>de</strong> materie te verdui<strong>de</strong>lijken, volgt hieron<strong>de</strong>r een aantal voorbeel<strong>de</strong>n,<br />

waarbij is uitgegaan van een niet-schrikkeljaar:<br />

Voorbeeld 1:<br />

De aanvraag om gebruiksvergunning wordt ingediend <strong>op</strong> 3 januari. De termijn begint te l<strong>op</strong>en<br />

<strong>op</strong> <strong>de</strong> dag van ontvangst van <strong>de</strong> aanvraag 3 januari en eindigt <strong>op</strong> 28 maart, waarbij <strong>de</strong> laatste<br />

dag dat <strong>de</strong> beslissing ter kennis kan wor<strong>de</strong>n gebracht van <strong>de</strong> aanvrager 27 maart is. Op 10<br />

januari constateren burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs dat <strong>de</strong> aanvraag niet compleet is. Nog<br />

diezelf<strong>de</strong> dag wordt <strong>de</strong> aanvrager hiervan schriftelijk <strong>op</strong> <strong>de</strong> hoogte gebracht, en wordt hij in<br />

<strong>de</strong> gelegenheid gesteld <strong>de</strong> ontbreken<strong>de</strong> gegevens in te dienen. De beslistermijn van <strong>de</strong><br />

gebruiksvergunning van twaalf weken (artikel 6.1.4, lid 1) wordt <strong>op</strong>geschort ingevolge artikel<br />

4:15 van <strong>de</strong> Awb. Voor het indienen van <strong>de</strong> ontbreken<strong>de</strong> gegevens heeft <strong>de</strong> aanvrager<br />

ingevolge artikel 6.1.3 van <strong>de</strong> vier weken. De laatste dag dat <strong>de</strong> aanvrager <strong>de</strong> ontbreken<strong>de</strong><br />

gegevens kan indienen is <strong>op</strong> 6 februari. Op 20 januari wor<strong>de</strong>n alle ontbreken<strong>de</strong> gegevens<br />

ingediend. De termijn is dus 10 dagen <strong>op</strong>geschort geweest, te weten van 10 januari tot en met<br />

19 januari. De beslistermijn begint <strong>op</strong> 20 januari weer te l<strong>op</strong>en. Bij <strong>de</strong> termijn van twaalf<br />

weken wor<strong>de</strong>n dus tien dagen <strong>op</strong>geteld. De beslissing moet <strong>de</strong>rhalve uiterlijk <strong>op</strong> 6 april<br />

wor<strong>de</strong>n verzon<strong>de</strong>n of uitgereikt.<br />

Voorbeeld 2:<br />

Ook hier wordt <strong>op</strong> 3 januari een aanvraag ingediend, waarvan <strong>op</strong> 10 januari wordt<br />

geconstateerd dat <strong>de</strong>ze niet compleet is. We<strong>de</strong>rom wordt <strong>op</strong> <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> dag <strong>de</strong> aanvrager<br />

hiervan schriftelijk <strong>op</strong> <strong>de</strong> hoogte gebracht, met het verzoek <strong>de</strong> aanvraag aan te vullen. De<br />

beslistermijn van <strong>de</strong> gebruiksvergunning van twaalf weken (artikel 6.1.4, lid 1<br />

(Mo<strong>de</strong>l)bouwveror<strong>de</strong>ning) wordt <strong>op</strong>geschort ingevolge artikel 4:15 van <strong>de</strong> Awb. De termijn<br />

van vier weken uit artikel 6.1.3 verstrijkt echter zon<strong>de</strong>r dat er na<strong>de</strong>re gegevens wor<strong>de</strong>n<br />

overgelegd. Na het verstrijken van <strong>de</strong> termijn uit artikel 6.1.3 begint <strong>de</strong> beslistermijn <strong>op</strong> <strong>de</strong><br />

aanvraag om gebruiksvergunning weer te l<strong>op</strong>en. De termijn is dus 27 dagen <strong>op</strong>geschort<br />

geweest, te weten van 10 januari tot en met 6 februari. De beslistermijn begint dus weer te<br />

l<strong>op</strong>en <strong>op</strong> 7 februari.<br />

Burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs hebben nu <strong>de</strong> bevoegdheid om te besluiten <strong>de</strong> aanvraag niet in<br />

behan<strong>de</strong>ling te nemen. Deze bevoegdheid kan wor<strong>de</strong>n ontleend aan artikel 4:5, lid 1, van <strong>de</strong><br />

Awb. Het vier<strong>de</strong> lid van dit artikel eist wel dat burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs dit besluit aan <strong>de</strong><br />

aanvrager bekendmaken binnen vier weken nadat <strong>de</strong> aanvraag is aangevuld of nadat <strong>de</strong><br />

daarvoor gestel<strong>de</strong> termijn ongebruikt is verstreken. In casu begint <strong>de</strong>ze termijn te l<strong>op</strong>en <strong>op</strong> 7<br />

februari en moet het besluit tot het niet in behan<strong>de</strong>ling nemen dus uiterlijk <strong>op</strong> 6 maart wor<strong>de</strong>n<br />

verzon<strong>de</strong>n of uitgereikt. Gebeurt dat niet, dan moet uiterlijk <strong>op</strong> 24 april <strong>de</strong> beslissing <strong>op</strong> <strong>de</strong><br />

aanvraag wor<strong>de</strong>n verzon<strong>de</strong>n of uitgereikt. Dit is <strong>de</strong> termijn van twaalf weken, verlengd met<br />

27 dagen.<br />

De gebruiksvergunning kan niet eer<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>n verleend dan <strong>de</strong> bouwvergunning<br />

De verschillen in procedure van <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>ling van een aanvraag om bouwvergunning en<br />

van een aanvraag om een gebruiksvergunning zou<strong>de</strong>n ertoe kunnen lei<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong><br />

gebruiksvergunning eer<strong>de</strong>r wordt verleend dan <strong>de</strong> bouwvergunning. Omdat dit ongewenst<br />

wordt geacht is in <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> artikelen een regeling <strong>op</strong>genomen die verhin<strong>de</strong>rt dat <strong>de</strong><br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 69


gebruiksvergunning eer<strong>de</strong>r wordt verleend dan <strong>de</strong> bouwvergunning, uiteraard voor zover<br />

bei<strong>de</strong> vergunningen zijn vereist. Artikel 6.1.4, <strong>de</strong>r<strong>de</strong> lid, bepaalt dat <strong>de</strong> beslissing over <strong>de</strong><br />

gebruiksvergunning wordt aangehou<strong>de</strong>n zolang niet is beslist over <strong>de</strong> bouwvergunning. En<br />

artikel 6.1.5 noemt on<strong>de</strong>r letter b als weigeringgrond voor <strong>de</strong> gebruiksvergunning <strong>de</strong><br />

omstandigheid dat <strong>de</strong> bouwvergunning is geweigerd.<br />

Artikel 6.1.4 Termijn van beslissing<br />

Ingevolge het eerste lid moeten burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs binnen twaalf weken na<br />

ontvangst van <strong>de</strong> aanvraag een beslissing nemen <strong>op</strong> <strong>de</strong> aanvraag. Indien toepassing is<br />

gegeven aan artikel 6.1.3 betekent dat, dat <strong>de</strong> termijn wordt <strong>op</strong>geschort. Zie hierover <strong>de</strong><br />

toelichting bij artikel 6.1.3.<br />

Het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> lid is gewenst ten ein<strong>de</strong> te voorkomen dat voor een te bouwen bouwwerk eerst een<br />

gebruiksvergunning wordt afgegeven en vervolgens <strong>de</strong> bouwvergunning wordt geweigerd,<br />

dan wel dat een gebruiksvergunning wordt afgegeven als nog niet aan <strong>de</strong> aanschrijving is<br />

voldaan. Het spreekt vanzelf dat het hier gaat om een aanschrijving met betrekking tot <strong>de</strong><br />

brandveiligheid. Voor <strong>de</strong> overzichtelijkheid is een splitsing gemaakt in a en b. De duur van<br />

<strong>de</strong> aanhouding is niet aan een maximum gebon<strong>de</strong>n. Met betrekking tot <strong>de</strong> bouwvergunning<br />

kan wor<strong>de</strong>n gesteld dat <strong>de</strong> aanvrager het in zijn eigen macht heeft tijdig een bouwvergunning<br />

aan te vragen. Een aanschrijving komt evenwel van <strong>de</strong> zij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong>. De aanvrager<br />

heeft geen invloed <strong>op</strong> het tijdstip wanneer hij <strong>de</strong> aanschrijving krijgt. Daarom is bepaald dat<br />

binnen twaalf weken - <strong>de</strong> termijn vermeld in het eerste lid - een aanschrijving door<br />

burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs moet zijn verzon<strong>de</strong>n.<br />

Voor zover dit lid kan wor<strong>de</strong>n aangemerkt als een coördinatiebepaling, geldt dit alleen voor<br />

<strong>de</strong> termijn van beslissing en niet voor <strong>de</strong> inhoud van <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> vergunningen. Inhou<strong>de</strong>lijke<br />

afstemming van vergunningen kan wenselijk zijn, doch dient per <strong>gemeente</strong> te wor<strong>de</strong>n<br />

geregeld. Het gaat dan om een internorganisatorische afspraak.<br />

De termijn van zes weken uit het vier<strong>de</strong> lid is <strong>op</strong>genomen in verband met mogelijke<br />

bezwaarschriften die kunnen wor<strong>de</strong>n ingediend tegen <strong>de</strong> verleen<strong>de</strong> vergunning. De Awb stelt<br />

in artikel 6:7 <strong>de</strong> termijn voor het indienen van een bezwaarschrift <strong>op</strong> zes weken.<br />

De verwijzing naar een serie van artikelen van <strong>de</strong> Woningwet is nodig, omdat <strong>de</strong><br />

aanschrijving voor verschillen<strong>de</strong> soorten van bouwwerken is ver<strong>de</strong>eld over verschillen<strong>de</strong><br />

wetsartikelen, te weten:<br />

-<br />

-<br />

-<br />

Artikel 14: woning, woonkeet, woonwagen;<br />

Artikel 17: gebouw, niet zijn<strong>de</strong> een woning, woonkeet of woonwagen;<br />

Artikel 18: bouwwerken, geen gebouw zijn<strong>de</strong>, en standplaatsen.<br />

On<strong>de</strong>r 'woning' vallen ook <strong>de</strong> woongebouwen voor speciaal aangewezen groepen van<br />

personen, zoals bejaar<strong>de</strong>noor<strong>de</strong>n, gezinsvervangen<strong>de</strong> tehuizen enz.<br />

On<strong>de</strong>r 'gebouw' vallen bij voorbeeld biosc<strong>op</strong>en, theaters, fabrieken, enz.<br />

Een voorbeeld van een bouwwerk, geen gebouw zijn<strong>de</strong>, wat toch on<strong>de</strong>r artikel 6.1.1 valt is<br />

een voetbalstadion met tribunes, en een <strong>op</strong>enluchttheater met tribunes.<br />

Artikel 21 van <strong>de</strong> Woningwet bepaalt dat <strong>de</strong>gene tot wie een aanschrijving is gericht, of diens<br />

rechts<strong>op</strong>volger, verplicht is daaraan te voldoen. Het twee<strong>de</strong> lid van dit artikel bepaalt - voor<br />

zover hier van belang - dat wanneer in <strong>de</strong> aanschrijving is vermeld dat <strong>de</strong>ze verband houdt<br />

met brandgevaar, bij voorraad aan die aanschrijving moet wor<strong>de</strong>n voldaan. Dus zon<strong>de</strong>r uitstel<br />

en zon<strong>de</strong>r bezwaar- of beroepstermijnen af te wachten, moet <strong>de</strong> aanschrijving wor<strong>de</strong>n<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 70


nagekomen. De wetgever heeft hiermee willen uitdrukken dat gevaar een ernstige zaak is.<br />

Toch kan voor het realiseren van <strong>de</strong> in <strong>de</strong> aanschrijving verlang<strong>de</strong> bouwkundige<br />

voorzieningen enige tijd nodig zijn. In <strong>de</strong> aanschrijving staat dan ook <strong>de</strong> tijd genoemd<br />

waarbinnen aan <strong>de</strong> aanschrijving moet zijn voldaan. Indien <strong>de</strong> aanschrijving betrekking heeft<br />

<strong>op</strong> een bouwwerk dat reeds in gebruik is, kan het nodig zijn - wegens genoemd gevaar -<br />

tij<strong>de</strong>lijk het gebruik te beëindigen. Hiervoor geeft <strong>de</strong> Woningwet helaas geen regeling.<br />

Daarvoor moet <strong>de</strong> bestuursdwang van artikel 125 Gemeentewet - zo nodig spoedshalve -<br />

wor<strong>de</strong>n toegepast. Burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs kunnen <strong>de</strong> me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling dat bestuurs-dwang<br />

zal wor<strong>de</strong>n toegepast gelijktijdig met <strong>de</strong> <strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong> aanschrijving doen (artikel 26<br />

Woningwet).<br />

Artikel 6.1.5 Weigeren gebruiksvergunning<br />

Er wordt <strong>op</strong> gewezen dat <strong>de</strong> weigeringgron<strong>de</strong>n limitatief en dwingend ('moeten') zijn<br />

geformuleerd.<br />

Artikel 6.1.6 Intrekken gebruiksvergunning<br />

Dit artikel is in overeenstemming gebracht met artikel 59 Woningwet. Niet genoemd is in dit<br />

artikel het intrekken van een vergunning <strong>op</strong> verzoek van <strong>de</strong>gene <strong>op</strong> wiens naam <strong>de</strong><br />

vergunning is gesteld. Een <strong>de</strong>rgelijke bepaling is overbodig, omdat <strong>op</strong> verzoek van <strong>de</strong> hou<strong>de</strong>r<br />

een vergunning altijd kan wor<strong>de</strong>n ingetrokken.<br />

Artikel 6.1.7 Verplicht aanwezige beschei<strong>de</strong>n<br />

De personen belast met <strong>de</strong> naleving van dit hoofdstuk zijn alle ambtenaren belast met een<br />

algemene <strong>op</strong>sporingsbevoegdheid (politie), personen belast met het toezicht <strong>op</strong> <strong>de</strong> hele<br />

bouwveror<strong>de</strong>ning (zie Woningwet), en personen die speciaal zijn belast met het toezicht <strong>op</strong><br />

dit hoofdstuk. Deze laatsten zullen veelal brandweermensen zijn.<br />

Paragraaf 2 Het voorkomen van brand en het beperken van brand en brandgevaar<br />

Artikel 6.2.1 Gebruikseisen voor bouwwerken<br />

De hier bedoel<strong>de</strong> gebruikseisen hebben niet het karakter van vergunningvoorschriften. De<br />

gebruikseisen hebben een directe werking, zogenoem<strong>de</strong> directe normstelling. In <strong>de</strong> bijlage<br />

vindt een na<strong>de</strong>re clausulering plaats naar omstandighe<strong>de</strong>n. Bepaal<strong>de</strong> eisen gel<strong>de</strong>n <strong>de</strong>rhalve<br />

slechts in bepaal<strong>de</strong> omstandighe<strong>de</strong>n. De voorkeur voor bijlagen in plaats van vermelding<br />

direct in <strong>de</strong> veror<strong>de</strong>ning berust hier<strong>op</strong> dat een bijlage in k<strong>op</strong>ie kan wor<strong>de</strong>n verstrekt aan<br />

iemand die een bouwwerk exploiteert en daarmee nog eens kan wor<strong>de</strong>n gewezen <strong>op</strong> <strong>de</strong> voor<br />

hem of haar gel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> eisen.<br />

Artikel 6.2.2 Verbod stoffen aanwezig te hebben<br />

Op het principiële verbod, brandbare, brandbevor<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> en bij brand gevaar <strong>op</strong>leveren<strong>de</strong><br />

stoffen voorhan<strong>de</strong>n te hebben, bestaan uitzon<strong>de</strong>ringen. Het is toegestaan stoffen voor<br />

huishou<strong>de</strong>lijk of an<strong>de</strong>r niet bedrijfsmatig gebruik te bezitten in hoeveelhe<strong>de</strong>n, zoals is<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 71


aangegeven in bijlage 5. Indien dit het gebruik van cilin<strong>de</strong>rs met samengeperste zuurstof voor<br />

medicinale doelein<strong>de</strong>n betreft, verdient het aanbeveling om <strong>op</strong> <strong>de</strong> toegangs<strong>de</strong>ur van <strong>de</strong><br />

woning een sticker aan te brengen, die brandweerpersoneel dat voor hulp bij een calamiteit in<br />

<strong>de</strong> woning is gealarmeerd, atten<strong>de</strong>ert <strong>op</strong> <strong>de</strong> aanwezigheid van die cilin<strong>de</strong>rs.<br />

Voor het aantal en <strong>de</strong> afmetingen van <strong>de</strong> toegestane zuurstofcilin<strong>de</strong>rs, zie <strong>de</strong> tabel in bijlage 5<br />

van <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning.<br />

Ook mag men <strong>de</strong>ze stoffen voorhan<strong>de</strong>n hebben in bouwwerken waar dat voorhan<strong>de</strong>n hebben<br />

in overeenstemming is met een gebruiksvergunning van burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs.<br />

De brandstof in het reservoir (dagtank) van een motor bevindt zich niet in gesloten<br />

verpakking. Daar dit uit veiligheidsoogpunt ook niet nodig is, moet het twee<strong>de</strong> lid, on<strong>de</strong>r d,<br />

hiervoor een uitzon<strong>de</strong>ring maken. Het <strong>op</strong>pervlak van een vloeistof in een reservoir, waaruit<br />

<strong>de</strong>ze door een pomp <strong>op</strong>gezogen wordt, moet on<strong>de</strong>r atmosferische druk staan; <strong>de</strong> dampruimte<br />

van het reservoir heeft daarom via een zeer kleine <strong>op</strong>ening verbinding met <strong>de</strong> buitenlucht. Dit<br />

geval doet zich in feite ook voor bij on<strong>de</strong>rgrondse <strong>op</strong>slag van een vloeistof waarbij <strong>op</strong> <strong>de</strong> tank<br />

een bovengronds uitkomen<strong>de</strong> ontluchtingspijp is geplaatst.<br />

Om overeenkomstige re<strong>de</strong>nen moet ook een uitzon<strong>de</strong>ring wor<strong>de</strong>n gemaakt voor vloeibare<br />

brandstof die zich bevindt in een verlichtings-, een verwarmings- of een an<strong>de</strong>r<br />

warmteontwikkelend toestel zoals: een petroleumlamp, een bezinedamplamp met<br />

gloeikousje, een oliekachel, enz.<br />

Artikel 6.2.3 Opslag en verwerking stoffen<br />

Bij het groepsgewijs bewaren van verschillen<strong>de</strong> stoffen bestaat <strong>de</strong> kans dat zij door hun<br />

eigenschappen elkaar zodanig beïnvloe<strong>de</strong>n dat een brandgevaarlijke situatie ontstaat.<br />

On<strong>de</strong>rlinge nabijheid van gevaarlijke stoffen vormt dus een veiligheidsvraagstuk, vooral daar,<br />

waar <strong>de</strong> ruimte beperkt is; dat is in <strong>de</strong> eerste plaats in transportmid<strong>de</strong>len, doch ook <strong>op</strong> ka<strong>de</strong>n,<br />

laad- en losplaatsen en in <strong>de</strong> daarbij betrokken loodsen.<br />

7 Overige gebruiksbepalingen<br />

Algemeen<br />

De Woningwet (artikel 8, twee<strong>de</strong> lid) eist dat <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning voorschriften bevat over<br />

het gebruik van woningen, woonketen, woonwagens, an<strong>de</strong>re gebouwen, bouwwerken geen<br />

gebouw zijn<strong>de</strong>, en standplaatsen. De wet noemt on<strong>de</strong>rwerpen die in elk geval moeten wor<strong>de</strong>n<br />

geregeld. Daarnaast mogen dus ook an<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>rwerpen in <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning wor<strong>de</strong>n<br />

geregeld over het gebruik. Het brandveilig gebruik, genoemd in <strong>de</strong> <strong>op</strong>somming van artikel 8<br />

Woningwet, is <strong>op</strong>genomen als hoofdstuk 6 van <strong>de</strong>ze veror<strong>de</strong>ning. De overige<br />

gebruiksbepalingen staan in dit hoofdstuk.<br />

Paragraaf 1 Overbevolking en slaapplaatsen<br />

Artikelen 7.1.1 en 7.1.2 Overbevolking van woningen, woonwagens en woonketen<br />

Deze artikelen berusten <strong>op</strong> artikel 8, twee<strong>de</strong> lid, sub a5, van <strong>de</strong> Woningwet. Zij zijn bedoeld<br />

om in uitzon<strong>de</strong>rlijke gevallen waarin vooral <strong>de</strong> hygiëne dit vereist, van <strong>gemeente</strong>wege te<br />

kunnen aanschrijven tot een gedwongen beëindiging van <strong>de</strong> geconstateer<strong>de</strong> overbevolking<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 72


van een gebouw, te realiseren binnen een in <strong>de</strong> aanschrijving aangegeven termijn. Het<br />

genoem<strong>de</strong> doel van het kunnen <strong>op</strong>tre<strong>de</strong>n tegen excessen brengt met zich mee dat <strong>de</strong><br />

normstelling uit het on<strong>de</strong>rhavige voorschrift principieel ongeschikt is om te beoor<strong>de</strong>len, of<br />

een woning in normale omstandighe<strong>de</strong>n groot genoeg is voor een bepaald aantal bewoners.<br />

Indien men toch inspiratie wenst te ontlenen aan het on<strong>de</strong>rhavige voorschrift voor het<br />

<strong>op</strong>stellen van een regeling <strong>op</strong> het gebied van <strong>de</strong> woonruimtever<strong>de</strong>ling, het beoor<strong>de</strong>len van <strong>de</strong><br />

passendheid van huisvesting ten behoeve van gezins-/relatiehereniging e.d., ware <strong>de</strong><br />

normstelling 1,5 à 2 maal zo zwaar te kiezen, tenein<strong>de</strong> niet <strong>op</strong> <strong>de</strong> grens van <strong>de</strong> overbevolking<br />

te balanceren.<br />

Overigens kunnen lokale omstandighe<strong>de</strong>n voor een <strong>gemeente</strong>raad aanleiding vormen tot het<br />

<strong>op</strong>nemen van een afwijken<strong>de</strong> normstelling in zijn bouwveror<strong>de</strong>ning. Artikel 7.1.1 zou bij<br />

voorbeeld ook als volgt kunnen lui<strong>de</strong>n:<br />

'Het is verbo<strong>de</strong>n een woning te bewonen met of toe te staan dat een woning wordt bewoond<br />

door meer dan één persoon per 9 m2 gebruiks<strong>op</strong>pervlakte, met dien verstan<strong>de</strong> dat voor <strong>de</strong><br />

eerste persoon van het totale aantal bewoners ten minste 12 m2 gebruiks<strong>op</strong>pervlakte<br />

aanwezig dient te zijn.'<br />

Vanwege <strong>de</strong> beperken<strong>de</strong> wettelijke bepalingen betreffen<strong>de</strong> het binnentre<strong>de</strong>n van woningen<br />

door toezichthou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> ambtenaren zal <strong>de</strong> handhaving van <strong>de</strong>ze artikelen in het algemeen<br />

geschie<strong>de</strong>n naar aanleiding van ontvangen klachten of an<strong>de</strong>rszins gerezen vermoe<strong>de</strong>ns van<br />

overtreding. Voor permanent bewoon<strong>de</strong> kamerverhuurbedrijven, asielzoekerpensions e.d. is<br />

een regelmatiger toezicht wenselijk en mogelijk. Overigens moet voor <strong>de</strong> wat grotere<br />

woongebouwen die geen gewone één- en meergezinshuizen zijn, afhankelijk van het aantal<br />

aanwezige personen wor<strong>de</strong>n beschikt over een vergunning <strong>op</strong> grond van artikel 6.1.1 van<br />

<strong>de</strong>ze bouwveror<strong>de</strong>ning ('vergunning brandveilig gebruik')<br />

Artikel 7.1.1 Overbevolking van woningen<br />

De normstelling in dit artikel is gebaseerd <strong>op</strong> <strong>de</strong> maximale plaatsings- en<br />

gebruiksmogelijkhe<strong>de</strong>n van gewone bed<strong>de</strong>n, dus geen stapel- of <strong>op</strong>klapbed<strong>de</strong>n. Het niet<br />

baseren van <strong>de</strong> normstelling <strong>op</strong> het gebruik van stapelbed<strong>de</strong>n is me<strong>de</strong> ingegeven door <strong>de</strong><br />

soepele voorschriften van het Bouwbesluit over <strong>de</strong> minimumhoogte van verblijfsruimten in<br />

woningen. Voor het gebruik van een eenpersoonsbed in <strong>de</strong> kleinst mogelijke verblijfsruimte<br />

volgens het Bouwbesluit blijkt 5 m2 netto vloer<strong>op</strong>pervlakte per bed noodzakelijk; in grotere<br />

verblijfsruimten circa 4,5 m2. Bovendien is <strong>de</strong> normstelling zo gekozen, dat in principe niet<br />

geslapen behoeft te wor<strong>de</strong>n in an<strong>de</strong>re dan verblijfsruimten, respectievelijk in<br />

gemeenschappelijke ruimten.<br />

Zie voor het begrip 'gebruiks<strong>op</strong>pervlakte' artikel 1.1.<br />

Artikel 7.1.2 Overbevolking van woonwagens en woonketen<br />

De normstelling in dit artikel is gebaseerd <strong>op</strong> <strong>de</strong> maximale plaatsings- en<br />

gebruiksmogelijkhe<strong>de</strong>n van stapelbed<strong>de</strong>n. Overigens is <strong>de</strong> lagere getalwaar<strong>de</strong> in dit artikel<br />

ten <strong>op</strong>zichte van het vorige artikel vergelijkbaar met het verschil in getalwaar<strong>de</strong> tussen artikel<br />

4.25 en artikel 4.30 van het Bouwbesluit.<br />

Paragraaf 2 Staken van het gebruik<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 73


Artikelen 7.2.1, 7.2.2 en 7.2.3 Verbod tot gebruik en staken van gebruik<br />

Aanvullend <strong>op</strong> <strong>de</strong> voorschriften van het Bouwbesluit en <strong>de</strong> bepalingen van <strong>de</strong> Woningwet<br />

1991 is het voor een aantal situaties nodig een verbod te stellen tot het gebruik of een plicht<br />

in het leven te roepen tot het staken van het gebruik. Artikel 7.2.1 biedt <strong>de</strong> mogelijkheid een<br />

verbod te stellen tot het gebruik van een bouwvallig bouwwerk. Tevens kan <strong>op</strong> grond van dit<br />

artikel een verbod gesteld wor<strong>de</strong>n tot het gebruik van een bouwwerk wat nabij een<br />

bouwvallig bouwwerk is gelegen.<br />

Het staken van het gebruik c.q. het verbod tot gebruik als bedoeld in <strong>de</strong> artikelen 7.2.2 en<br />

7.2.3 is afhankelijk gesteld van een beschikking van burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs. De<br />

me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling als bedoeld in artikel 7.2.1 is te beschouwen als een me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling van feitelijke<br />

aard.<br />

Paragraaf 3 Gebruik van bouwwerken, <strong>op</strong>en erven en terreinen<br />

Artikel 7.3.1 Verbod tot het gebruik van bouwwerken, <strong>op</strong>en erven en terreinen in<br />

afwijking van <strong>de</strong> bestemming<br />

Re<strong>de</strong>n tot vervallen van artikel 7.3.1<br />

Op 11 februari 1993 heeft <strong>de</strong> voorzitter van <strong>de</strong> Af<strong>de</strong>ling Rechtspraak van <strong>de</strong> Raad van State<br />

een waarschuwing tot het toepassen van bestuursdwang wegens overtreding van artikel 7.3.1<br />

geschorst, omdat naar het oor<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> voorzitter artikel 8 van <strong>de</strong> Woningwet geen grond<br />

biedt voor een <strong>de</strong>rgelijke bepaling.<br />

De tekst van artikel 7.3.1 was gelijk aan <strong>de</strong> tekst van artikel 352 MBV.<br />

Artikel 352 was gebaseerd <strong>op</strong> artikel 168 van <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong>wet. De Woningwet van 1991<br />

geeft in artikel 8 een limitatieve <strong>op</strong>somming van in <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning te regelen<br />

on<strong>de</strong>rwerpen. Dit betekent dat er in <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning geen plaats meer is voor een <strong>op</strong><br />

artikel 168 <strong>gemeente</strong>wet gebaseer<strong>de</strong> bepaling. De <strong>op</strong>volger van artikel 352 MBV moest dus<br />

wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rgebracht bij <strong>de</strong> <strong>op</strong>somming van artikel 8 van <strong>de</strong> Woningwet.<br />

De Voorzitter van <strong>de</strong> Af<strong>de</strong>ling rechtspraak kwam in vorengenoem<strong>de</strong> uitspraak tot het oor<strong>de</strong>el<br />

dat <strong>de</strong> Woningwet van 1991 geen grondslag biedt voor een gebruiksvoorschrift als<br />

<strong>op</strong>genomen in artikel 7.3.1. Hierdoor mist artikel 7.3.1 verbin<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kracht. De mogelijkheid<br />

om <strong>de</strong> on<strong>de</strong>ug<strong>de</strong>lijke grondslag te repareren sluit <strong>de</strong> voorzitter in <strong>de</strong> uitspraak nadrukkelijk<br />

uit. Overeenkomstig eer<strong>de</strong>re jurispru<strong>de</strong>ntie wordt uitgesloten dat een eenmaal ingetrokken<br />

artikel 352 MBV <strong>op</strong>nieuw wordt vastgesteld. In <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhavige casus had <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> bij<br />

invoering van <strong>de</strong> nieuwe bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning en dus ook artikel 352<br />

ingetrokken.<br />

Hoewel <strong>de</strong> uitspraak <strong>op</strong> één <strong>gemeente</strong> betrekking heeft, strekt <strong>de</strong> betekenis van een<br />

onverbin<strong>de</strong>ndverklaring zich uit over alle <strong>gemeente</strong>n met een i<strong>de</strong>ntieke bepaling. Nu<br />

gebleken is dat er geen bo<strong>de</strong>mprocedure lo<strong>op</strong>t en <strong>de</strong>rhalve in <strong>de</strong>ze kwestie geen uitspraak van<br />

<strong>de</strong> Af<strong>de</strong>ling rechtspraak volgt, heeft het materieel geen waar<strong>de</strong> artikel 7.3.1 te handhaven. Bij<br />

een formele bena<strong>de</strong>ring kan als na<strong>de</strong>el wor<strong>de</strong>n genoemd dat door te schrappen een an<strong>de</strong>re<br />

mogelijk an<strong>de</strong>rslui<strong>de</strong>n<strong>de</strong> uitspraak wordt voorkomen. Er bestaan geen aanwijzingen dat in <strong>de</strong><br />

toekomst een an<strong>de</strong>r oor<strong>de</strong>el is te verwachten. Derhalve is artikel 7.3.1 geschrapt.<br />

Vooralsnog mag wor<strong>de</strong>n aangenomen dat in <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong>n waar artikel 352 MBV niet is<br />

ingetrokken, dit artikel <strong>de</strong> rechtskracht heeft behou<strong>de</strong>n en herleeft <strong>op</strong> het moment dat artikel<br />

7.3.1 onverbin<strong>de</strong>nd moet wor<strong>de</strong>n geacht of is ingetrokken.<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 74


Omdat in een aantal <strong>gemeente</strong>n artikel 352 MBV nog bestaat volgt hierna <strong>de</strong> toelichting die<br />

daar<strong>op</strong> betrekking heeft.<br />

Artikel 352 MBV 1965<br />

Dit artikel vormt geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> tijd dat <strong>de</strong> bedoel<strong>de</strong> bestemmingsplannen nog niet zijn<br />

aangepast aan <strong>de</strong> Wet <strong>op</strong> <strong>de</strong> Ruimtelijke Or<strong>de</strong>ning, een noodzakelijk complement <strong>op</strong> <strong>de</strong><br />

artikelen 10 en 12 van die wet.<br />

Deze artikelen bepalen namelijk, dat bij een bestemmingsplan regelingen, c.q. voorl<strong>op</strong>ige<br />

regelingen, mogen wor<strong>de</strong>n gegeven omtrent het gebruik van <strong>de</strong> in het plan begrepen grond en<br />

<strong>de</strong> zich daar<strong>op</strong> bevin<strong>de</strong>n<strong>de</strong> <strong>op</strong>stallen. In <strong>de</strong> toekomst kan het gebruik van gron<strong>de</strong>n en<br />

<strong>op</strong>stallen zo nodig in een bestemmingsplan wor<strong>de</strong>n geregeld. De bouwveror<strong>de</strong>ning geeft dus<br />

als het ware een overgangsregeling. Indien een plan of voorschriften, als in <strong>de</strong> aanhef van het<br />

eerste lid bedoeld, in overeenstemming wor<strong>de</strong>n gebracht met <strong>de</strong> Wet <strong>op</strong> <strong>de</strong> Ruimtelijke<br />

Or<strong>de</strong>ning, treedt voor het gebied, dat in dat plan is begrepen, artikel 352 buiten werking. De<br />

aanpassing van <strong>de</strong> Wet <strong>op</strong> <strong>de</strong> Ruimtelijke Or<strong>de</strong>ning moet ingevolge <strong>de</strong> Overgangswet binnen<br />

vijf jaar na <strong>de</strong> inwerkingtreding van laatstbedoel<strong>de</strong> wet geschie<strong>de</strong>n. Nog steeds zijn niet alle<br />

bestemmingsplannen aangepast, zodat <strong>de</strong>ze overgangsregeling vooralsnog nodig blijft.<br />

Dit artikel houdt uitsluitend voorschriften in over an<strong>de</strong>r gebruik dan bouwen en kan daarom<br />

geen grond zijn voor het weigeren van een bouwvergunning.<br />

Artikel 7.3.2 Hin<strong>de</strong>r<br />

De strekking van dit artikel is gelijk aan artikel 367 MBV 1965.<br />

Het ou<strong>de</strong> artikel was gebaseerd <strong>op</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong>wet, terwijl artikel 7.3.2 is gebaseerd <strong>op</strong> <strong>de</strong><br />

Woningwet en aanschrijven <strong>op</strong> grond van <strong>de</strong> Woningwet dus mogelijk maakt.<br />

Dit artikel betreft, voor zover het een regeling bevat ter voorkoming van scha<strong>de</strong>, hin<strong>de</strong>r of<br />

overlast, een materie die eventueel ook in een algemene plaatselijke veror<strong>de</strong>ning (APV) kan<br />

wor<strong>de</strong>n geregeld. Voor zover zij in een APV is geregeld, dient <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> bepaling uiteraard<br />

niet in <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning te wor<strong>de</strong>n <strong>op</strong>genomen. Bijna onvermij<strong>de</strong>lijk blijkt een zekere<br />

overlapping van het on<strong>de</strong>rhavige artikel en een enigszins vergelijkbaar artikel in <strong>de</strong> Mo<strong>de</strong>l-<br />

APV (art. 4.4.1). Gelet <strong>op</strong> doel en strekking van <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning zal artikel 7.3.2<br />

voornamelijk toepassing kunnen vin<strong>de</strong>n als er een relatie kan wor<strong>de</strong>n gelegd met bouwen of<br />

bouwwerken. Voor <strong>op</strong>en erven en terreinen niet direct behoren<strong>de</strong> tot een bouwwerk zal<br />

eer<strong>de</strong>r <strong>de</strong> APV van toepassing zijn. Daar bepaal<strong>de</strong> voor <strong>de</strong> omgeving hin<strong>de</strong>r veroorzaken<strong>de</strong><br />

activiteiten direct zijn verbon<strong>de</strong>n met hetgeen in, <strong>op</strong>, aan of nabij een bouwwerk gebeurt is<br />

dit artikel in <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning nodig.<br />

Artikel 7.3.2 kan on<strong>de</strong>r meer wor<strong>de</strong>n toegepast in <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> gevallen: plaatsen van<br />

voorwerpen of voertuigen in gemeenschappelijke trappenhuizen van tot bewoning bestem<strong>de</strong><br />

gebouwen; lawaaihin<strong>de</strong>r (bij voorbeeld door radio- en televisietoestellen); veroorzaken van<br />

radio- en televisiestoringen door apparaten, voor zover niet geregeld in het<br />

Radiostoringsreglement; veroorzaken van brandgevaar door het <strong>op</strong>slaan van brandbaar<br />

materiaal; het <strong>op</strong>slaan van stankverwekken<strong>de</strong> stoffen; het stank en roet versprei<strong>de</strong>n ten<br />

gevolge van zgn. allesbran<strong>de</strong>rs, <strong>op</strong>en haar<strong>de</strong>n, barbecues e.d.; het <strong>op</strong> gevaarlijke wijze<br />

stapelen van materiaal (bij voorbeeld voor kin<strong>de</strong>ren bereikbare vaten die kunnen gaan rollen);<br />

asbest bevatten<strong>de</strong> materialen of restanten hiervan die zich in een zodanige staat bevin<strong>de</strong>n dat<br />

het risico van verspreiding van asbestvezels en -stof te vrezen valt.<br />

Door weersinvloe<strong>de</strong>n en door slecht on<strong>de</strong>rhoud kunnen asbestbevatten<strong>de</strong> materialen die zich<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 75


aan <strong>de</strong> buitenzij<strong>de</strong> van een bouwwerk bevin<strong>de</strong>n of <strong>op</strong> een erf of terrein zijn <strong>op</strong>geslagen<br />

zodanige verwering of slijtage vertonen dat <strong>de</strong> vezels gemakkelijk losraken en door <strong>de</strong> wind<br />

wor<strong>de</strong>n verspreid. Deze asbestvezels vormen een risico voor <strong>de</strong> gebruikers van het bouwwerk<br />

en het erf of terrein en <strong>de</strong> aangrenzen<strong>de</strong> percelen. Het Asbestverwij<strong>de</strong>ringsbesluit ziet <strong>op</strong> <strong>de</strong><br />

situatie van slo<strong>op</strong> en is niet toepasbaar <strong>op</strong> <strong>de</strong> situatie van verweren of slijtage. Een<br />

overtreding van het bouwbesluit is niet aanwezig of is onvoldoen<strong>de</strong> aantoonbaar.<br />

In een <strong>de</strong>rgelijke situatie kan een aanschrijving wor<strong>de</strong>n gebaseerd <strong>op</strong> overtreding van artikel<br />

7.3.2 MBV juncto artikel 14 e.v. van <strong>de</strong> Woningwet.<br />

Voldaan dient te zijn aan het gestel<strong>de</strong> in het eerste en <strong>de</strong>r<strong>de</strong> lid van dit artikel. Het gevaar van<br />

asbest is in algemene zin voldoen<strong>de</strong> aangetoond om maatregelen ter voorkoming van het<br />

versprei<strong>de</strong>n van asbestvezels en -stof te rechtvaardigen.<br />

Voor het bestrij<strong>de</strong>n van geluidsoverlast is ingevolge het Inrichtingen- en vergunningenbesluit<br />

milieubeheer voor diverse inrichtingen die geluid produceren een vergunning ingevolge <strong>de</strong><br />

Wet milieubeheer vereist.<br />

Gelet <strong>op</strong> het gestel<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> letter d geldt artikel 7.3.2 niet voor <strong>de</strong>ze vergunningplichtige<br />

inrichtingen.<br />

Voor het bestrij<strong>de</strong>n van geluidsoverlast afkomstig van horeca-inrichtingen geldt het Besluit<br />

horecabedrijven milieubeheer. Voorschrift 2.12 van dit besluit stelt dat <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong>raad bij<br />

veror<strong>de</strong>ning twaalf dagen (of dag<strong>de</strong>len) aanwijst waar<strong>op</strong> <strong>de</strong> voorschriften 2.1 tot en met 2.6<br />

van het Besluit niet van toepassing zijn. Ter uitvoering van <strong>de</strong>ze plicht en in verband met <strong>de</strong><br />

inwerkingtreding van <strong>de</strong> Wet milieubeheer is <strong>de</strong> Mo<strong>de</strong>l-APV herzien waarbij <strong>de</strong><br />

burgemeester bevoegd is om voor het hou<strong>de</strong>n van festiviteiten dagen of dag<strong>de</strong>len aan te<br />

wijzen waar<strong>op</strong> horeca-inrichtingen <strong>de</strong> voorschriften met betrekking tot geluid- en<br />

trillinghin<strong>de</strong>r niet hoeven na te leven. (Mo<strong>de</strong>l-APV artikelen 4.1.1 tot en met 4.1.4). Het lijkt<br />

alleszins re<strong>de</strong>lijk in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> dat <strong>de</strong>ze zogenaam<strong>de</strong> twaalfdagenregeling geldt voor <strong>de</strong><br />

geluidsoverlast afkomstig van horeca-inrichtingen geen toepassing te geven aan artikel 7.3.2<br />

van <strong>de</strong> (Mo<strong>de</strong>l-)bouwveror<strong>de</strong>ning.<br />

Paragraaf 4 Het weren van scha<strong>de</strong>lijk of hin<strong>de</strong>rlijk gedierte. Reinheid<br />

Artikel 7.4.1 Preventie<br />

Dit artikel heeft betrekking <strong>op</strong> preventieve maatregelen voor het weren van scha<strong>de</strong>lijk of<br />

hin<strong>de</strong>rlijk gedierte en het in acht nemen van <strong>de</strong> algemene reinheid. Ook dit artikel kan alleen<br />

maar wor<strong>de</strong>n toegepast in geval van excessen. Voor <strong>de</strong> dui<strong>de</strong>lijke en extreme gevallen van<br />

onreinheid is <strong>de</strong>ze bepaling onmisbaar.<br />

Zie voorts <strong>de</strong> toelichting bij artikel 5.4.1.<br />

Paragraaf 5 Watergebruik<br />

Artikel 7.5.1 Verbo<strong>de</strong>n gebruik van water<br />

Het hier bedoel<strong>de</strong> verbod treedt pas in werking nadat burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs <strong>de</strong><br />

beschikking hebben genomen. Zie <strong>de</strong> toelichting bij <strong>de</strong> artikelen 7.2.1 tot en met 7.2.3.<br />

Paragraaf 6 Installaties<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 76


Artikel 7.6.1 Gebruiksgereed hou<strong>de</strong>n van installaties<br />

In het algemeen genomen kan wor<strong>de</strong>n gesteld dat het <strong>de</strong> plicht van <strong>de</strong> eigenaar of <strong>de</strong><br />

gebruiker van een bouwwerk is <strong>de</strong> vereiste installaties te on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n en gebruiksgereed te<br />

hou<strong>de</strong>n. Een gebruiker, bij voorbeeld een huur<strong>de</strong>r, kan over nalatigheid klagen bij <strong>de</strong><br />

verhuur<strong>de</strong>r en dit kan wor<strong>de</strong>n aangemerkt als een privaatrechtelijke kwestie. Wanneer<br />

evenwel groot veiligheids- en gezondheidsrisico of groot ongemak voor <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n-bezoekers<br />

aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> is, ligt dit an<strong>de</strong>rs. Daarom is in dit hoofdstuk een bepaling <strong>op</strong>genomen over het<br />

on<strong>de</strong>rhoud en gebruiksgereed hou<strong>de</strong>n van liftinstallaties, collectieve installaties voor<br />

portiekverlichting, centrale verwarming, mechanische ventilatie, drukverhoging in <strong>de</strong><br />

waterleiding (hydrofoor) e.d.<br />

Tevens is <strong>de</strong>ze bepaling toepasbaar <strong>op</strong> het te verrichten on<strong>de</strong>rhoud aan terreinrioleringen,<br />

inclusief pompen en putten, en <strong>op</strong> in <strong>de</strong> grond aangebrachte <strong>op</strong>vang- en<br />

bezinkingsvoorzieningen voor hemelwater.<br />

N.B. Het on<strong>de</strong>rhoud van liftinstallaties is, voor wat betreft <strong>de</strong> veiligheidsaspecten van<br />

gewone personenliften, in principe geregeld in het Besluit liften, dat <strong>op</strong> <strong>de</strong> Wet <strong>op</strong> <strong>de</strong><br />

gevaarlijke werktuigen berust.<br />

8 Sl<strong>op</strong>en<br />

Algemeen<br />

Het hoofdstuk sl<strong>op</strong>en dient ter uitvoering van het bepaal<strong>de</strong> in artikel 8, twee<strong>de</strong> lid, letter d,<br />

van <strong>de</strong> Woningwet, en van het Asbestverwij<strong>de</strong>ringsbesluit. In dit hoofdstuk is een<br />

vergunningstelsel <strong>op</strong>genomen voor het sl<strong>op</strong>en. Aan <strong>de</strong> vergunning kunnen voorschriften<br />

wor<strong>de</strong>n verbon<strong>de</strong>n gericht <strong>op</strong> het specifieke slo<strong>op</strong>project. Het voornaamste motief voor een<br />

uitgebrei<strong>de</strong> slo<strong>op</strong>regeling in <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning is gelegen in een bewuster omgaan met<br />

afvalstoffen en het zoveel mogelijk hergebruiken van <strong>de</strong>ze stoffen. Een regeling met<br />

hetzelf<strong>de</strong> motief gericht <strong>op</strong> het bouwafval staat in artikel 4.11. Naar <strong>de</strong> artikelsgewijze<br />

toelichting daar<strong>op</strong> verwijzen wij hier. Voordat werd gekozen voor het invoeren van een<br />

nieuwe beschikking, <strong>de</strong> slo<strong>op</strong>vergunning, is overwogen of het mogelijk is in <strong>de</strong><br />

bouwveror<strong>de</strong>ning het selectief sl<strong>op</strong>en, het schei<strong>de</strong>n en geschei<strong>de</strong>n afvoeren afdoen<strong>de</strong> te<br />

regelen in algemeen gel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> eisen. Gelet <strong>op</strong> <strong>de</strong> huidige stand van zaken en <strong>de</strong> toch zeer<br />

uiteenl<strong>op</strong>en<strong>de</strong> slo<strong>op</strong>projecten en locaties bleek dit niet haalbaar. Bovendien is een<br />

slo<strong>op</strong>vergunning voor het verwij<strong>de</strong>ren van asbest - voor zover niet kan wor<strong>de</strong>n volstaan met<br />

een melding - in het Asbestverwij<strong>de</strong>ringsbesluit voorgeschreven.<br />

Een beleidsmatige beschouwing over het bouw- en slo<strong>op</strong>afval treft u aan in het<br />

beleidshoofdstuk 6 'Selectief sl<strong>op</strong>en en afvalbeleid'.<br />

Asbest<br />

In het Staatsblad van 17 juni 1993, nr. 290 is het Asbestverwij<strong>de</strong>ringsbesluit gepubliceerd.<br />

Het Asbestverwij<strong>de</strong>ringsbesluit is gebaseerd <strong>op</strong> <strong>de</strong> Wet milieugevaarlijke stoffen en <strong>op</strong> <strong>de</strong><br />

Woningwet. Dit besluit bevat regels voor <strong>de</strong> verwij<strong>de</strong>ring van asbest bij het sl<strong>op</strong>en van<br />

bouwwerken en het uit elkaar nemen van objecten. Het besluit heeft voor zover het betreft het<br />

sl<strong>op</strong>en van bouwwerken geen directe werking voor <strong>de</strong> burger. Het besluit bevat een <strong>op</strong>dracht<br />

aan <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong>raad tot regelgeving in <strong>de</strong> plaatselijke bouwveror<strong>de</strong>ning. De voorschriften<br />

van <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning zijn bin<strong>de</strong>nd voor <strong>de</strong> burger.<br />

Het <strong>de</strong>el van het besluit dat gaat over bouwwerken is van kracht gewor<strong>de</strong>n <strong>op</strong> 18 juni 1993<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 77


(zie artikel 12 van het besluit). Artikel 8, negen<strong>de</strong> lid, van <strong>de</strong> Woningwet bepaalt dat <strong>de</strong><br />

<strong>gemeente</strong>raad een jaar <strong>de</strong> tijd heeft om dit <strong>de</strong>el van het besluit - in casu <strong>de</strong> artikelen 2, 3, 4 en<br />

9 - in <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>op</strong> te nemen en dus uiterlijk <strong>op</strong> 18 juni 1994 van kracht te doen<br />

zijn.<br />

Met uitzon<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> voorschriften die betrekking hebben <strong>op</strong> on<strong>de</strong>rzoek door een<br />

<strong>de</strong>skundig on<strong>de</strong>rzoeksbedrijf zijn <strong>de</strong> overige <strong>de</strong>len van het besluit <strong>op</strong> 1 oktober 1993 van<br />

kracht gewor<strong>de</strong>n. Deze overige <strong>de</strong>len hebben geen betrekking <strong>op</strong> bouwwerken noch enig<br />

gevolg voor <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning. In het beleidshoofdstuk selectief sl<strong>op</strong>en en afvalbeleid<br />

wordt ingegaan <strong>op</strong> <strong>de</strong> relatie met an<strong>de</strong>re regelgeving over asbest en <strong>op</strong> <strong>de</strong> handhaving.<br />

Paragraaf 1 Slo<strong>op</strong>vergunning<br />

Artikel 8.1.1 Slo<strong>op</strong>vergunning<br />

De slo<strong>op</strong>vergunning is een beschikking. Ingevolge <strong>de</strong> Algemene wet bestuursrecht moet een<br />

<strong>de</strong>rgelijke vergunning <strong>op</strong> schrift zijn gesteld.<br />

De Woningwet en het Asbestverwij<strong>de</strong>ringsbesluit vormen <strong>de</strong> juridische basis voor <strong>de</strong><br />

slo<strong>op</strong>vergunning. Tegen <strong>de</strong> beslissing tot het al dan niet verlenen van <strong>de</strong> slo<strong>op</strong>vergunning is<br />

bezwaar en beroep mogelijk <strong>op</strong> grond van <strong>de</strong> Awb.<br />

Lid 1<br />

Het eisen van een vergunning heeft alleen zin wanneer <strong>de</strong>ze controleerbaar en handhaafbaar<br />

is. Voorts is het niet <strong>de</strong> bedoeling alle an<strong>de</strong>re belangen, zon<strong>de</strong>r afwegingsmogelijkheid,<br />

on<strong>de</strong>rgeschikt te maken aan het milieubelang. Veel van wat behoort tot het normale<br />

on<strong>de</strong>rhoud en het aanbrengen van veran<strong>de</strong>ringen van on<strong>de</strong>rgeschikte betekenis behoeft niet te<br />

wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rworpen aan een slo<strong>op</strong>vergunning. Ook bij <strong>de</strong>ze activiteiten ontstaat slo<strong>op</strong>afval.<br />

Het is wenselijk dat alle slo<strong>op</strong>afval wordt geschei<strong>de</strong>n en geschei<strong>de</strong>n wordt afgevoerd.<br />

Daarom is voor <strong>de</strong> kleine hoeveelhe<strong>de</strong>n slo<strong>op</strong>afval voor zover geen asbest bevattend - min<strong>de</strong>r<br />

dan 10 m3 - een algemene eis geformuleerd in artikel 8.4.1. Gedacht kan wor<strong>de</strong>n aan het<br />

sl<strong>op</strong>en ten behoeve van niet-ingrijpen<strong>de</strong> interne verbouwingen.<br />

Het verwij<strong>de</strong>ren van asbest is of vergunningplichtig <strong>op</strong> grond van dit artikel of<br />

meldingplichtig <strong>op</strong> grond van artikel 8.2.1, en valt daarom nooit on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> vergunningvrije<br />

restcategorie van artikel 8.4.1.<br />

Lid 2<br />

Een on<strong>de</strong>rgrens van 10 m3 voor <strong>de</strong> vergunningplicht lijkt reëel, voor zover het te sl<strong>op</strong>en<br />

bouwwerk geen asbest bevat. Deze inhoudsmaat stemt overeen met een gangbare<br />

containermaat. Gekozen is voor een inhoudsmaat, omdat <strong>de</strong>ze <strong>op</strong> <strong>de</strong> slo<strong>op</strong>plaats kan wor<strong>de</strong>n<br />

gecontroleerd. Een gewicht is ter plekke niet te controleren.<br />

Het splitsen van een slo<strong>op</strong>werk in kleinere slo<strong>op</strong>werken die elk net on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> 10 m3 komen is<br />

een te <strong>op</strong>vallen<strong>de</strong> metho<strong>de</strong> van ontduiking van <strong>de</strong> vergunningplicht om kans van slagen te<br />

hebben. Mocht dit voorkomen dan is dit een overtreding wegens het ontbreken van een<br />

slo<strong>op</strong>vergunning. Overigens verwachten wij <strong>de</strong>ze ontduiking niet, omdat puin afvoeren naar<br />

een puinbreker aanzienlijk min<strong>de</strong>r kost dan storten <strong>op</strong> een stortplaats.<br />

On<strong>de</strong>r 10 m3 slo<strong>op</strong>afval wordt verstaan los gestort slo<strong>op</strong>afval.<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 78


Lid 3<br />

Uit dit lid blijkt dat aan <strong>de</strong> slo<strong>op</strong>vergunning voorschriften kunnen wor<strong>de</strong>n verbon<strong>de</strong>n. Tevens<br />

beperkt dit lid <strong>de</strong> mogelijkheid voorschriften aan <strong>de</strong> vergunning te verbin<strong>de</strong>n tot <strong>de</strong> in dit lid<br />

vermel<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerpen a tot en met d. Het vier<strong>de</strong> lid geeft ten aanzien van <strong>de</strong> mogelijke<br />

voorschriften over het schei<strong>de</strong>n en geschei<strong>de</strong>n hou<strong>de</strong>n tot <strong>de</strong> afvoer van het slo<strong>op</strong>afval een<br />

na<strong>de</strong>re <strong>de</strong>taillering.<br />

Lid 4<br />

Het vier<strong>de</strong> lid geeft een na<strong>de</strong>re invulling van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerpen genoemd in het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> lid<br />

waarover in <strong>de</strong> slo<strong>op</strong>vergunning voorschriften wor<strong>de</strong>n gesteld. Afhankelijk van <strong>de</strong> specifieke<br />

kenmerken die gel<strong>de</strong>n voor bepaal<strong>de</strong> fracties of bepaal<strong>de</strong> han<strong>de</strong>lingen wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> eisen<br />

ingevuld. Zo gel<strong>de</strong>n voor gevaarlijk afval zware eisen voor <strong>de</strong> verpakking van dit afval en <strong>de</strong><br />

tij<strong>de</strong>lijke <strong>op</strong>slag ervan. De twee<strong>de</strong> zin verplicht burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs over het<br />

afzon<strong>de</strong>rlijk gereed maken voor <strong>de</strong> afvoer van het slo<strong>op</strong>project van asbest en <strong>de</strong> termijn<br />

waarbinnen dit moet gebeuren een voorschrift in <strong>de</strong> vergunning <strong>op</strong> te nemen. Deze<br />

verplichting staat in artikel 3, letter e, van het Asbestverwij<strong>de</strong>ringsbesluit.<br />

Hierna wordt ingegaan <strong>op</strong> <strong>de</strong> te stellen voorschriften over <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerpen genoemd in het<br />

<strong>de</strong>r<strong>de</strong> en vier<strong>de</strong> lid van dit artikel.<br />

Ad a en b De veiligheid tij<strong>de</strong>ns het sl<strong>op</strong>en en <strong>de</strong> bescherming van nabijgelegen<br />

bouwwerken<br />

Hier ligt een relatie met artikel 8.3.1, waarin is bepaald dat <strong>de</strong> artikelen 4.8 tot en met 4.10<br />

van het hoofdstuk Plichten tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> bouw van overeenkomstige toepassing zijn <strong>op</strong> het<br />

sl<strong>op</strong>en. Daar waar bouwen, bouwterrein enz. staat wordt uiteraard gelezen sl<strong>op</strong>en,<br />

slo<strong>op</strong>terrein enz. De on<strong>de</strong>rwerpen veiligheid <strong>op</strong> het bouwterrein, afscheiding van het<br />

bouwterrein en veiligheid van hulpmid<strong>de</strong>len en het voorkomen van hin<strong>de</strong>r zijn als directe<br />

norm geformuleerd. Dit betekent dat <strong>de</strong>ze eisen ook gel<strong>de</strong>n indien het vergunningvereiste niet<br />

geldt. Uiteraard behoeft datgene wat via <strong>de</strong>ze vantoepassingverklaring al van toepassing is,<br />

niet nogmaals als voorwaar<strong>de</strong> te wor<strong>de</strong>n <strong>op</strong>genomen in een slo<strong>op</strong>vergunning. Me<strong>de</strong><br />

afhankelijk van <strong>de</strong> slo<strong>op</strong>metho<strong>de</strong> en <strong>de</strong> bebouwing en aanwezigheid van mensen in <strong>de</strong> directe<br />

omgeving van het te sl<strong>op</strong>en bouwwerk, kunnen voorwaar<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n gesteld. Van veel<br />

belang is te be<strong>de</strong>nken dat het hier gaat om <strong>de</strong> externe veiligheid. De veiligheid voor <strong>de</strong>genen<br />

die met <strong>de</strong> slo<strong>op</strong>werkzaamhe<strong>de</strong>n zijn belast behoort tot <strong>de</strong> sfeer van <strong>de</strong><br />

arbeidsomstandighe<strong>de</strong>n en wordt beoor<strong>de</strong>eld door <strong>de</strong> Arbeidsinspectie. Een<br />

slo<strong>op</strong>veiligheidsplan wordt, voor zover nodig, verlangd en ingediend bij <strong>de</strong> aanvraag om een<br />

slo<strong>op</strong>vergunning. De regeling daarvoor staat in artikel 8.1.2, twee<strong>de</strong> lid.<br />

Het is <strong>de</strong> aanvrager van <strong>de</strong> vergunning die <strong>de</strong> slo<strong>op</strong>metho<strong>de</strong> kiest. Pas wanneer <strong>de</strong> gekozen<br />

metho<strong>de</strong> leidt tot strijd met <strong>de</strong> bepalingen van dit hoofdstuk, bij voorbeeld over het selectief<br />

sl<strong>op</strong>en, <strong>de</strong> veiligheid of het uitvoeren van bo<strong>de</strong>mon<strong>de</strong>rzoek, wor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> slo<strong>op</strong>vergunning<br />

voorschriften verbon<strong>de</strong>n ter voorkoming van <strong>de</strong>ze strijdigheid.<br />

Ad c Het schei<strong>de</strong>n en geschei<strong>de</strong>n afvoeren<br />

Het is <strong>de</strong> hou<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> vergunning die kiest naar welke bewerkings- of<br />

verwerkingsinrichting wordt afgevoerd, c.q. aan welke inzamelaar of transporteur het afval<br />

wordt meegegeven. Uiteraard dienen hierbij <strong>de</strong> voorschriften van <strong>de</strong> slo<strong>op</strong>vergunning en<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 79


an<strong>de</strong>re regels, bij voorbeeld die over het vervoer van gevaarlijk afval, in acht te wor<strong>de</strong>n<br />

genomen. In <strong>de</strong> praktijk komt dit er<strong>op</strong> neer dat alleen mag wor<strong>de</strong>n samengewerkt met<br />

vergunninghou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> inzamelaars en transpor-teurs voor het gevaarlijk afval en alleen mag<br />

wor<strong>de</strong>n toegeleverd aan bewerkings- en verwerkingsinrichtingen die beschikken over een<br />

vergunning ingevolge <strong>de</strong> Wet milieubeheer. De voorschriften in <strong>de</strong> slo<strong>op</strong>vergunning mogen<br />

geen 'gedwongen winkelnering' inhou<strong>de</strong>n, dus niet verplichten tot het afvoeren naar bedrijf<br />

X, terwijl voor dat afval <strong>de</strong> bedrijven Y en Z ook vergunninghou<strong>de</strong>r zijn.<br />

De fracties waarin moet wor<strong>de</strong>n geschei<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n vermeld in <strong>de</strong> vergunningvoorschriften.<br />

De keuze van <strong>de</strong> fracties hangt af van <strong>de</strong> hoeveelheid en samenstelling van het te verwachten<br />

afval en van <strong>de</strong> acceptatievoorwaar<strong>de</strong>n van in <strong>de</strong> regio aanwezige bewerkings- en<br />

verwerkingsinrichtingen. On<strong>de</strong>r c is <strong>de</strong> meest minimale scheiding vastgelegd die voortvloeit<br />

uit lan<strong>de</strong>lijke regelgeving.<br />

Naast <strong>de</strong>ze drie 'onvermij<strong>de</strong>lijke' fracties - gevaarlijke afvalstoffen, asbest en overig afval -<br />

verdient het aanbeveling om ten minste <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> fracties als voorwaar<strong>de</strong> in <strong>de</strong><br />

slo<strong>op</strong>vergunning <strong>op</strong> te nemen:<br />

-<br />

-<br />

-<br />

-<br />

-<br />

-<br />

-<br />

-<br />

steenachtig slo<strong>op</strong>afval, zon<strong>de</strong>r inbegrip van gips;<br />

bitumineuze en teerhou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> dakbe<strong>de</strong>kking;<br />

met PAKS verontreinig<strong>de</strong> materialen;<br />

asfalt;<br />

dakgrind;<br />

glas (vlakglas) voorzover een inzamelstructuur beschikbaar is.<br />

De <strong>op</strong>drachtgever is in beginsel vrij in <strong>de</strong> keuze van een aannemer.<br />

Wanneer <strong>de</strong> slo<strong>op</strong><strong>op</strong>dracht me<strong>de</strong> betreft het verwij<strong>de</strong>ren van asbest geldt het bepaal<strong>de</strong> in<br />

artikel 8.3.3 over een <strong>de</strong>skundig bedrijf.<br />

Een <strong>op</strong>drachtgever doet er verstandig aan een slo<strong>op</strong>aannemer te kiezen die is gekwalificeerd<br />

voor het soort slo<strong>op</strong>werk dat wordt aanbesteed. Voor grotere slo<strong>op</strong>werken is dit vrijwel<br />

steeds een gespecialiseerd bedrijf.<br />

Welke voorschriften, wanneer en waarvoor<br />

Welke voorschriften over het schei<strong>de</strong>n in fracties uitein<strong>de</strong>lijk in een vergunning wor<strong>de</strong>n<br />

<strong>op</strong>genomen is afhankelijk van <strong>de</strong> gegevens over het te sl<strong>op</strong>en bouwwerk en <strong>de</strong> slo<strong>op</strong>locatie<br />

(welke soorten afval komen vrij en in welke hoeveelhe<strong>de</strong>n en welke mogelijkhe<strong>de</strong>n zijn er<br />

voor het plaatsen van containers) en voorts van <strong>de</strong> in <strong>de</strong> regio beschikbare<br />

verwij<strong>de</strong>ringstructuren, waaron<strong>de</strong>r bewerkings- en verwerkingscapaciteit.<br />

Er is voor gekozen geen indicatie te geven voor <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> inzamelstructuren en<br />

bewerkings- of verwerkingsstructuren, omdat <strong>de</strong>ze sterk regionaal of lokaal kunnen<br />

verschillen en aan wijzigingen on<strong>de</strong>rhevig zijn. Het is daarom noodzakelijk dat <strong>de</strong> ambtenaar,<br />

belast met <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> vergunningaanvraag, <strong>op</strong> <strong>de</strong> hoogte is van <strong>de</strong> lokale en<br />

regionale verwerkingscapaciteit voor <strong>de</strong> bij slo<strong>op</strong> vrijkomen<strong>de</strong> afvalstromen.<br />

Het is van belang dat voordat een aanvraag om slo<strong>op</strong>vergunning wordt getoetst <strong>de</strong><br />

hergebruikmogelijkhe<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>len<strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> bekend zijn. Hierbij moeten <strong>de</strong><br />

volgen<strong>de</strong> aspecten wor<strong>de</strong>n nagegaan:<br />

wat kan wor<strong>de</strong>n hergebruikt;<br />

wat zijn <strong>de</strong> minimale hoeveelhe<strong>de</strong>n per fractie;<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 80


-<br />

-<br />

-<br />

-<br />

-<br />

-<br />

kan het herbruikbaar materiaal wor<strong>de</strong>n afgezet;<br />

aan welke kwaliteit dient het herbruikbaar materiaal te voldoen;<br />

wat zijn <strong>de</strong> acceptatievoorwaar<strong>de</strong>n van bewerkers, verwerkers, sorteer<strong>de</strong>rs en inzamelaars.<br />

Vooron<strong>de</strong>rzoek<br />

Voordat <strong>de</strong> aanvraag om slo<strong>op</strong>vergunning kan wor<strong>de</strong>n ingediend moeten <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rzoeken plaatsvin<strong>de</strong>n:<br />

On<strong>de</strong>rzoek naar het doel, waarvoor het bouwwerk of het te sl<strong>op</strong>en ge<strong>de</strong>elte daarvan<br />

laatstelijk is gebruikt (MBV artikel 8.1.2, twee<strong>de</strong> lid, letter f);<br />

Indien <strong>op</strong> grond van het historisch gebruik te verwachten valt dat een te sl<strong>op</strong>en bouwwerk<br />

of een te sl<strong>op</strong>en ge<strong>de</strong>elte daarvan is verontreinigd met gevaarlijke afvalstoffen (voorheen:<br />

chemische afvalstoffen) als bedoeld in het BAGA, dient een on<strong>de</strong>rzoek te wor<strong>de</strong>n ingesteld<br />

naar <strong>de</strong> vermoe<strong>de</strong>lijke verontreiniging en moet het rapport met <strong>de</strong> uitslag van dit<br />

on<strong>de</strong>rzoek bij <strong>de</strong> aanvraag om slo<strong>op</strong>vergunning wor<strong>de</strong>n gevoegd (MBV artikel 8.1.2, <strong>de</strong>r<strong>de</strong><br />

lid);<br />

Indien moet wor<strong>de</strong>n aangenomen dat in het te sl<strong>op</strong>en bouwwerk asbest aanwezig is,<br />

moeten overeenkomstig het gestel<strong>de</strong> in artikel 8.1.2, daarover bij het indienen van een<br />

aanvraag om slo<strong>op</strong>vergunning gegevens wor<strong>de</strong>n ingediend. Op grond van het<br />

Asbestverwij<strong>de</strong>ringsbesluit geldt in het algemeen een on<strong>de</strong>rzoeksplicht naar <strong>de</strong><br />

aanwezigheid van asbest door een <strong>de</strong>skundig, dat wil zeggen daartoe gecertificeerd bedrijf.<br />

Achterin <strong>de</strong>ze toelichting is als bijlage 8 <strong>op</strong>genomen een Keuzetabel voor <strong>de</strong> vaststelling van<br />

<strong>de</strong>elstromen bij slo<strong>op</strong>. Deze keuzetabel biedt <strong>de</strong> hou<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> slo<strong>op</strong>vergunning een<br />

handreiking voor een ver<strong>de</strong>rgaan<strong>de</strong> scheiding dan normaliter in <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />

slo<strong>op</strong>vergunning verplicht is gesteld om <strong>op</strong> <strong>de</strong> slo<strong>op</strong>locatie uit te voeren. Uiteraard kan<br />

genoem<strong>de</strong> hou<strong>de</strong>r voor een ver<strong>de</strong>rgaan<strong>de</strong> scheiding zowel financiële als milieuhygiënische<br />

overwegingen in zijn beschouwing betrekken.<br />

Inzamel- en recyclingsystemen voor kunststoffen<br />

Kunststoffen is een verzamelnaam voor uiteenl<strong>op</strong>en<strong>de</strong> stoffen. Door <strong>de</strong> producenten van<br />

kunststof gevelelementen (verenigd in <strong>de</strong> VKG) en <strong>de</strong> producenten van<br />

kunststofleidingsystemen (verenigd in <strong>de</strong> FKS) zijn voor <strong>de</strong>ze twee <strong>de</strong>elstromen inzamel- en<br />

recyclingsystemen ontwikkeld.<br />

De VKG heeft met het Ministerie van VROM <strong>op</strong> 19 januari 1993 een overeenkomst gesloten<br />

over <strong>de</strong> inzameling en herverwerking van kunststof kozijnen, ramen en <strong>de</strong>uren. Daartoe zal<br />

een stichting wor<strong>de</strong>n belast met het (doen) inzamelen en herverwerken van alle aangebo<strong>de</strong>n<br />

ou<strong>de</strong> kunststof kozijnen, ramen en <strong>de</strong>uren.<br />

De FKS heeft met het Ministerie van VROM een overeenkomst gesloten over <strong>de</strong> volledige<br />

inzameling en het hergebruik van bij bouw en slo<strong>op</strong> vrijkomen<strong>de</strong> kunststofleidingen (PVC,<br />

PE en PP). Het systeem komt er<strong>op</strong> neer dat <strong>de</strong>gene die slo<strong>op</strong>t een container kan huren waarin<br />

<strong>de</strong> afval gewor<strong>de</strong>n kunststofleidingen wor<strong>de</strong>n verzameld. Gestreefd wordt naar een gesloten<br />

ketenbeheer, functionerend voor het gehele land. An<strong>de</strong>re kunststoffen dan hier genoemd<br />

kunnen niet wor<strong>de</strong>n afgevoerd via met dit inzamelsysteem.<br />

An<strong>de</strong>re inzamelsystemen<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 81


An<strong>de</strong>re inzamelsystemen die zijn <strong>op</strong>gezet door <strong>de</strong> leverancier van het product en die er<strong>op</strong> zijn<br />

gericht <strong>de</strong> <strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong> afvalstoffen weer geschikt te maken voor hergebruik zijn die voor<br />

steenwol en glaswol (minerale wol) en voor aluminium. De informatie over <strong>de</strong>ze<br />

inzamelsystemen is te verkrijgen bij <strong>de</strong> leverancier en bij <strong>de</strong> brancheorganisatie.<br />

Ad d Gegevens die na <strong>de</strong> vergunningverlening wor<strong>de</strong>n ingediend<br />

De gegevens die nodig zijn voor <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling van het in behan<strong>de</strong>ling nemen van een<br />

aanvraag om slo<strong>op</strong>vergunning behoren te wor<strong>de</strong>n ingediend bij <strong>de</strong> aanvraag. De artikelen<br />

8.1.2 en 8.1.3 regelen dit. De naam en het adres van <strong>de</strong>gene die met het sl<strong>op</strong>en zal wor<strong>de</strong>n<br />

belast - gewoonlijk <strong>de</strong> aannemer - zijn dikwijls nog niet bekend ten tij<strong>de</strong> van het indienen van<br />

<strong>de</strong> aanvraag om slo<strong>op</strong>vergunning. Deze gegevens spelen bovendien geen rol bij <strong>de</strong><br />

beoor<strong>de</strong>ling van het in behan<strong>de</strong>ling nemen.<br />

In <strong>de</strong> slo<strong>op</strong>vergunning kan een voorwaar<strong>de</strong> wor<strong>de</strong>n <strong>op</strong>genomen inhou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> dat uiterlijk ...<br />

(bij voorbeeld twee) dagen voor <strong>de</strong> aanvang van <strong>de</strong> slo<strong>op</strong>werkzaamhe<strong>de</strong>n <strong>de</strong> naam en het<br />

adres van <strong>de</strong>gene die met <strong>de</strong> slo<strong>op</strong>werkzaamhe<strong>de</strong>n is belast wor<strong>de</strong>n overgelegd aan<br />

burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs of <strong>de</strong> directeur van het (<strong>gemeente</strong>lijk) bouwtoezicht.<br />

Het gebruik van een mobiele puinbreker<br />

In <strong>de</strong> meeste provincies bevat <strong>de</strong> provinciale milieuveror<strong>de</strong>ning sinds omstreeks 1996 een<br />

regeling voor <strong>de</strong> toelaatbaarheid van mobiele puinbrekers <strong>op</strong> slo<strong>op</strong>locaties. Een <strong>de</strong>rgelijke<br />

regeling maakt voorschriften ter zake in <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong>lijke bouwveror<strong>de</strong>ning overbodig. In een<br />

concreet geval raadplege men <strong>de</strong> <strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong> provinciale griffie over <strong>de</strong> vraag of, en zo ja<br />

welke, provinciale voorschriften terzake gel<strong>de</strong>n.<br />

In <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning van <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong>n die in <strong>de</strong> overige provincies liggen, blijven <strong>de</strong><br />

voorschriften voor het gebruik van een mobiele puinbreker echter zinvol. Zulke voorschriften<br />

ston<strong>de</strong>n tot en met <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> serie wijzigingen ook in <strong>de</strong> Mo<strong>de</strong>l-bouwveror<strong>de</strong>ning 1992. Zij<br />

beston<strong>de</strong>n uit:<br />

a. een extra tekstelement in <strong>de</strong> <strong>op</strong>somming van het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> lid, lui<strong>de</strong>n<strong>de</strong>: x het gebruik van een<br />

mobiele puinbreekinstallatie die is <strong>op</strong>gesteld <strong>op</strong> <strong>de</strong> slo<strong>op</strong>plaats, voorzover <strong>de</strong> toestemming,<br />

als bedoeld in het vijf<strong>de</strong> lid, van toepassing is;<br />

b. een vijf<strong>de</strong> lid, lui<strong>de</strong>n<strong>de</strong>: 5 Het bewerken van het slo<strong>op</strong>afval <strong>op</strong> <strong>de</strong> plaats waar dit afval<br />

vrijkomt, is niet toegestaan.<br />

Op verzoek van <strong>de</strong> aanvrager van <strong>de</strong> slo<strong>op</strong>vergunning kan, on<strong>de</strong>r in <strong>de</strong> vergunning te stellen<br />

voorschriften, wor<strong>de</strong>n toegestaan dat <strong>op</strong> <strong>de</strong> slo<strong>op</strong>plaats het beton en metselwerkpuin wordt<br />

verwerkt in een aldaar <strong>op</strong>gestel<strong>de</strong> mobiele puinbreekinrichting.<br />

Artikel 8.1.2 Aanvraag slo<strong>op</strong>vergunning<br />

Het al dan niet verlenen van een slo<strong>op</strong>vergunning is een beschikking. Dit betekent dat<br />

ingevolge artikel 4:1 van <strong>de</strong> Awb er een schriftelijke vergunning moet wor<strong>de</strong>n ingediend bij<br />

burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs. Dat is immers ingevolge het eerste lid van artikel 8.1.1 het<br />

bevoeg<strong>de</strong> orgaan. Daarnaast stelt <strong>de</strong> Awb on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re <strong>de</strong> eis dat <strong>de</strong> aanvraag moet wor<strong>de</strong>n<br />

on<strong>de</strong>rtekend (artikel 4:2 Awb). Dit moet gebeuren door <strong>de</strong> aanvrager of diens gemachtig<strong>de</strong><br />

(<strong>op</strong> grond van artikel 2:1 Awb is dit mogelijk). De bij <strong>de</strong> aanvraag behoren<strong>de</strong> beschei<strong>de</strong>n<br />

moeten ingevolge het zeven<strong>de</strong> lid van artikel 8.1.2 tevens wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rtekend of<br />

gewaarmerkt.<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 82


Le<strong>de</strong>n 1 en 2<br />

Bepaald is wat moet wor<strong>de</strong>n ingediend om een slo<strong>op</strong>vergunning te kunnen verkrijgen. Het<br />

bepaal<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r letter g is ingevoerd om coerdinatie tussen bouwvergunning en<br />

slo<strong>op</strong>vergunning mogelijk te maken. Zie voorts artikel 8.1.5, twee<strong>de</strong> lid. Ook wanneer een<br />

bouwvergunning is vereist en het bouwen tevens (ge<strong>de</strong>eltelijk) sl<strong>op</strong>en inhoudt is een<br />

slo<strong>op</strong>vergunning vereist. De bouwvergunning houdt <strong>de</strong>rhalve niet in dat mag wor<strong>de</strong>n<br />

geslo<strong>op</strong>t. Voor <strong>de</strong>ze situatie van samenlo<strong>op</strong> van twee vergunningen is artikel 8.1.5, eerste lid,<br />

bedoeld. De aanvrager is niet verplicht bei<strong>de</strong> vergunningen gelijktijdig aan te vragen. Doet<br />

hij dit wel, dan heeft dit voor hem (en overigens ook voor <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong>) enige procedurele<br />

voor<strong>de</strong>len.<br />

De in te dienen gegevens over <strong>de</strong> aanwezigheid van asbest in een te sl<strong>op</strong>en bouwwerk en <strong>de</strong><br />

plaatsen waar dit asbest zich bevindt dienen om een juist beeld te krijgen van <strong>de</strong> verwij<strong>de</strong>ring<br />

van asbest en om vast te stellen welke overige bepalingen van <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning hier<strong>op</strong><br />

van toepassing zijn.<br />

Een rapport van een on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> plaats waar het asbest zich bevindt, <strong>op</strong>gesteld door<br />

een <strong>de</strong>skundig bedrijf, is verplicht. Een <strong>de</strong>rgelijk rapport behoeft niet te wor<strong>de</strong>n overgelegd<br />

indien een van <strong>de</strong> gevallen zich voordoet als bedoeld in het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> of vier<strong>de</strong> lid.<br />

Lid 2 letters j, k en l: Indien geen on<strong>de</strong>rzoeksrapport wordt overgelegd, kan <strong>de</strong> aanwezigheid<br />

of afwezigheid van asbest aannemelijk wor<strong>de</strong>n gemaakt door het overleggen van an<strong>de</strong>re<br />

informatie. Hierbij kan wor<strong>de</strong>n gedacht aan informatie van <strong>de</strong> fabrikant of <strong>de</strong> leverancier van<br />

<strong>de</strong> te sl<strong>op</strong>en materialen en aan gegevens over <strong>de</strong> gebruikelijke bouwwijze in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> dat<br />

het bouwwerk is gebouwd, verbouwd of gerenoveerd.<br />

Een slo<strong>op</strong>veiligheidsplan als bedoeld on<strong>de</strong>r letter m van het twee<strong>de</strong> lid is te vergelijken met<br />

een bouwveiligheidsplan als bedoeld in artikel 2.1.6 en is slechts nodig in enkele risicovolle<br />

slo<strong>op</strong>projecten. Een <strong>de</strong>rgelijk plan behoort zeker niet tot <strong>de</strong> standaardbeschei<strong>de</strong>n bij een<br />

aanvraag om slo<strong>op</strong>vergunning. In een overleg voorafgaan<strong>de</strong> aan het indienen van een<br />

aanvraag kan blijken of een <strong>de</strong>rgelijk plan nodig is.<br />

De zinsne<strong>de</strong> 'en voorts, indien van toepassing' duidt er<strong>op</strong> dat slechts indien door of namens<br />

burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs het <strong>op</strong>stellen van een slo<strong>op</strong>veiligheidsplan van toepassing is<br />

verklaard, aan <strong>de</strong>ze plicht behoeft te wor<strong>de</strong>n voldaan. Over het tijdstip waar<strong>op</strong> het plan wordt<br />

ingediend wordt verwezen naar het eerste lid van artikel 8.1.3 en <strong>de</strong> Algemene wet<br />

bestuursrecht.<br />

Lid 3<br />

Algemeen<br />

De aanvrager dient <strong>op</strong> het aanvraagformulier aan te geven dat hij vermoedt dat het bouwwerk<br />

geen asbest bevat. Op grond van artikel 8.1.2, lid 3, wordt aan hem <strong>de</strong> verplichting <strong>op</strong>gelegd<br />

om aan te tonen waar<strong>op</strong> <strong>de</strong>ze verwachting is gebaseerd. Op grond van diverse feiten of<br />

omstandighe<strong>de</strong>n kan aannemelijk zijn dat er geen asbest in het bouwwerk aanwezig is. Door<br />

het Ministerie van VROM, <strong>de</strong> bouwpraktijk en <strong>de</strong> VNG zijn gevallen geïnventariseerd waarin<br />

<strong>de</strong> aanvrager van een slo<strong>op</strong>vergunning kan aangeven dat hij vermoedt dat er geen sprake is<br />

van verwij<strong>de</strong>ring van asbest en <strong>op</strong> welke wijze dit ten genoegen van burgemeester en<br />

wethou<strong>de</strong>rs moet wor<strong>de</strong>n aangetoond. Deze gevallen zijn <strong>op</strong>gesomd in het on<strong>de</strong>rhavige lid 3.<br />

Dit lid is een direct werkend voorschrift, waar<strong>op</strong> <strong>de</strong> indiener van een verzoek om<br />

slo<strong>op</strong>vergunning zich kan beroepen door <strong>op</strong> het aanvraagformulier aan te geven dat en<br />

waarom geen on<strong>de</strong>rzoeksrapport is bijgevoegd.<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 83


De gedachte achter <strong>de</strong>ze inventarisatie is dat wordt voorkomen dat <strong>de</strong> plicht tot het doen van<br />

een on<strong>de</strong>rzoek naar asbest onevenredig hoge maatschappelijke kosten met zich brengt, omdat<br />

<strong>de</strong> kans <strong>op</strong> <strong>de</strong> aanwezigheid van asbest niet in verhouding tot die kosten staat. In sommige<br />

gevallen is het evi<strong>de</strong>nt dat het te sl<strong>op</strong>en bouwwerk geen asbest bevat. In an<strong>de</strong>re gevallen kan<br />

<strong>de</strong> aanvrager zelf constateren dat er vermoe<strong>de</strong>lijk geen asbest aanwezig is. Bij <strong>de</strong><br />

inventarisatie van <strong>de</strong> gevallen waarin <strong>de</strong> aanvrager van een slo<strong>op</strong>vergunning kan aangeven<br />

dat er geen sprake is van verwij<strong>de</strong>ring van asbest, is als richtlijn genomen dat het bouwwerk,<br />

gelet <strong>op</strong> bouwconstructie en gebruikte materialen, betrekkelijk eenvoudig moet zijn. Niet valt<br />

uit te sluiten dat zich in <strong>de</strong> praktijk vergelijkbare gevallen zullen aandienen, waarin <strong>gemeente</strong><br />

en aanvrager het erover eens zijn dat aannemelijk is dat er geen asbest in het bouwwerk<br />

aanwezig is. Het voorstel biedt <strong>de</strong> mogelijkheid aan <strong>de</strong> aanvrager om ten genoegen van<br />

burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs in an<strong>de</strong>re, vergelijkbare gevallen of <strong>op</strong> an<strong>de</strong>re, vergelijkbare<br />

wijze aan te tonen dat <strong>de</strong> verplichting om een on<strong>de</strong>rzoek door een <strong>de</strong>skundig bedrijf te<br />

overleggen niet van toepassing is.<br />

On<strong>de</strong>r b<br />

Voor medio 1997 was het reeds praktijk dat - voorafgaand aan met name grote slo<strong>op</strong>projecten<br />

- een on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> aanwezigheid van asbest plaatsvond.<br />

Deze on<strong>de</strong>rzoeksrapporten zijn alleen aanvaardbaar als alternatief indien daarin aandacht<br />

wordt besteed aan alle aspecten waaraan in BRL 5052 eisen wor<strong>de</strong>n gesteld. Burgemeester en<br />

wethou<strong>de</strong>rs bepalen, zo nodig met externe on<strong>de</strong>rsteuning, of het on<strong>de</strong>rzoek aan <strong>de</strong>ze criteria<br />

voldoet. Indien het on<strong>de</strong>rzoeksrapport niet aan <strong>de</strong>ze eisen voldoet, dient alsnog een<br />

on<strong>de</strong>rzoek door een <strong>de</strong>skundig asbeston<strong>de</strong>rzoeksbedrijf plaats te vin<strong>de</strong>n.<br />

Een <strong>de</strong>rgelijk on<strong>de</strong>rzoek kan als voldoen<strong>de</strong> <strong>de</strong>skundig uitgevoerd wor<strong>de</strong>n beschouwd, indien<br />

het aan <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> criteria voldoet:<br />

-<br />

-<br />

-<br />

-<br />

-<br />

-<br />

-<br />

-<br />

-<br />

De gebruikte on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong> is goed beschreven en levert in principe <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />

basisgegevens <strong>op</strong> als sinds <strong>de</strong>cember 1996 zijn vastgelegd in beoor<strong>de</strong>lingsrichtlijn BRL<br />

5052.<br />

De <strong>op</strong>dracht tot het uitvoeren van een volledig asbeston<strong>de</strong>rzoek moet dui<strong>de</strong>lijk omschreven<br />

zijn.<br />

Het on<strong>de</strong>rzoek moet zijn uitgevoerd door een bedrijf en/of personen met een aantoonbare<br />

expertise in on<strong>de</strong>rzoeken naar asbesthou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> materialen.<br />

Personen met een <strong>de</strong>rgelijke expertise zijn bijvoorbeeld me<strong>de</strong>werkers van woningcorporaties<br />

met een toereiken<strong>de</strong> <strong>op</strong>leiding, in het algemeen blijkend uit het bezit van een diploma<br />

<strong>de</strong>skundig toezichthou<strong>de</strong>r asbestslo<strong>op</strong> (DTA).<br />

Samenvattend kan wor<strong>de</strong>n gesteld dat, <strong>op</strong> grond van BRL 5052, een on<strong>de</strong>rzoeksrapport ten<br />

minste <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerpen dient te bevatten:<br />

een samenvatting;<br />

<strong>de</strong> resultaten van een visuele inspectie, zo nodig aangevuld met informatie uit <strong>de</strong>sk<br />

research;<br />

<strong>de</strong> bemonstering;<br />

<strong>de</strong> laboratoriumanalyses;<br />

een overzicht van <strong>de</strong> hoeveelhe<strong>de</strong>n, exacte plaatsen en wijze van bevestiging van het<br />

asbestbevatten<strong>de</strong> materiaal;<br />

een overzicht van <strong>de</strong> plaatsen waar niet is geïnventariseerd, maar waar mogelijk nog<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 84


asbestbevattend materiaal aanwezig is.<br />

De toepassing en verko<strong>op</strong> van asbesthou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> materialen is sinds 1 juli 1993 verbo<strong>de</strong>n. Dit<br />

betekent dat wanneer een <strong>de</strong>rgelijk on<strong>de</strong>rzoek na 1 juli 1993 heeft plaatsgevon<strong>de</strong>n, dit nog<br />

steeds een betrouwbaar beeld van <strong>de</strong> aanwezigheid van asbest zal geven. Ook on<strong>de</strong>rzoeken<br />

van eer<strong>de</strong>re datum kunnen bij <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling wor<strong>de</strong>n betrokken indien uit <strong>de</strong> schriftelijke<br />

verklaring blijkt dat <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzochte situatie later niet meer gewijzigd is. Hiervoor kan on<strong>de</strong>r<br />

an<strong>de</strong>re informatie ingewonnen wor<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> eigenaar, <strong>de</strong> beheer<strong>de</strong>r of <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>r.<br />

On<strong>de</strong>r c<br />

De situatie dat het te sl<strong>op</strong>en bouwwerk na 1 juli 1993 is gebouwd, is <strong>op</strong>genomen omdat <strong>de</strong><br />

verko<strong>op</strong> en verwerking van asbest door bedrijven sinds 1 juli 1993 verbo<strong>de</strong>n is. Het heeft<br />

<strong>de</strong>rhalve vrijwel geen zin om bouwwerken die na 1 juli 1993 zijn gebouwd, te on<strong>de</strong>rzoeken<br />

<strong>op</strong> <strong>de</strong> aanwezigheid van asbest. Als bewijs voor <strong>de</strong>ze motivering moet <strong>de</strong> aanvrager een<br />

schriftelijk stuk overleggen, waaruit blijkt dat het bouwwerk, dan wel het te sl<strong>op</strong>en <strong>de</strong>el van<br />

het bouwwerk, na 1 juli 1993 is gebouwd.<br />

On<strong>de</strong>r d<br />

Vooral bij bouwwerken van recente datum zal <strong>de</strong> bouwer bij <strong>de</strong> aanvrager bekend zijn. De<br />

verklaring van <strong>de</strong> aanvrager omtrent later uitgevoer<strong>de</strong> verbouwingen kan wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rsteund<br />

door verklaringen van <strong>de</strong> bouwer en/of <strong>de</strong> fabrikant dat het hierbij toegepaste materiaal geen<br />

asbest bevat. Deze situatie is echter niet beperkt tot later uitgevoer<strong>de</strong> verbouwingen. Ook van<br />

tussentijds aangebrachte voorzieningen, bijvoorbeeld brandweren<strong>de</strong> voorzieningen, dient te<br />

wor<strong>de</strong>n aangetoond dat <strong>de</strong>ze geen asbest bevatten. Hiervoor kan on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re informatie<br />

ingewonnen wor<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> eigenaar, <strong>de</strong> beheer<strong>de</strong>r of <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>r.<br />

On<strong>de</strong>r e<br />

Sinds <strong>de</strong> risico's van asbest bij <strong>de</strong> consument bekend zijn gewor<strong>de</strong>n, zijn fabrikanten<br />

overgegaan tot het (<strong>op</strong> verzoek) verklaren dat hun product vrij is van asbest. In <strong>de</strong><br />

corporatiepraktijk is het gebruikelijk dat aannemers bij gebruik van asbestverdachte<br />

materialen, zoals golfplaten, verklaringen van <strong>de</strong> fabrikant overleggen, waaruit blijkt dat<br />

daarin geen asbest is gebruikt. On<strong>de</strong>rzoek door een <strong>de</strong>skundig bedrijf is in <strong>de</strong>ze eenvoudige<br />

situatie onnodig; voor <strong>de</strong> slo<strong>op</strong> van bepaal<strong>de</strong> materialen kan met <strong>de</strong>ze verklaringen wor<strong>de</strong>n<br />

volstaan. On<strong>de</strong>r verwij<strong>de</strong>ring van bepaal<strong>de</strong> materialen wordt bijvoorbeeld verstaan<br />

verwij<strong>de</strong>ring van vinylvloerbe<strong>de</strong>kking of standleidingen uit een serie woningen. Zie ook <strong>de</strong><br />

toelichting on<strong>de</strong>r f.<br />

On<strong>de</strong>r f<br />

In <strong>de</strong>ze situatie is het resultaat van <strong>de</strong> uitgevoer<strong>de</strong> visuele inspectie <strong>op</strong> asbest aan <strong>de</strong> hand van<br />

<strong>de</strong> checklist uit bijlage 8 <strong>op</strong> alle punten negatief. Deze checklist is afkomstig uit <strong>de</strong> VROMbrochure<br />

Asbest in woningen - Informatie voor bewoners over risico's, toepassingen en<br />

verwij<strong>de</strong>ren, heruitgave 1996. In het algemeen kunnen asbestverdachte materialen in<br />

woningen en daarmee vergelijkbare bouwwerken wor<strong>de</strong>n herkend met behulp van <strong>de</strong><br />

beschrijvingen uit <strong>de</strong>ze VROM-brochure.<br />

Het toepassingsbereik van <strong>de</strong>ze <strong>op</strong>somming is beperkt tot woningen of daarmee naar<br />

bouwconstructie of materiaaltoepassing vergelijkbare of eenvoudiger bouwwerken (<strong>de</strong>nk aan<br />

agrarische schuren en stallen). Bij <strong>de</strong>ze gevallen staat <strong>de</strong> kans dat bij <strong>de</strong> visuele inspectie<br />

asbest over het hoofd wordt gezien niet in verhouding tot <strong>de</strong> kosten voor een on<strong>de</strong>rzoek door<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 85


een <strong>de</strong>skundig bedrijf. Het on<strong>de</strong>rzoek, voorafgaand aan slo<strong>op</strong> of renovatie van een reeks<br />

woningen, bijvoorbeeld projectmatig on<strong>de</strong>rhoud, valt buiten het toepassingsbereik van <strong>de</strong>ze<br />

<strong>op</strong>somming.<br />

De uitzon<strong>de</strong>ring dat <strong>de</strong> slo<strong>op</strong> bepaal<strong>de</strong> materialen betreft, is gebaseerd <strong>op</strong> <strong>de</strong> gedachte dat een<br />

on<strong>de</strong>rzoek door een <strong>de</strong>skundig bedrijf in <strong>de</strong>ze eenvoudige situatie onnodig is. In sommige<br />

gevallen is evi<strong>de</strong>nt dat het te verwij<strong>de</strong>ren materiaal geen asbest bevat of kan dit met behulp<br />

van een materiaalanalyse wor<strong>de</strong>n vastgesteld.<br />

Indien tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> inspectie asbestverdachte materialen wor<strong>de</strong>n aangetroffen, moet een<br />

materiaalanalyse uitsluitsel geven omtrent <strong>de</strong> aanwezigheid van asbest. Deze<br />

materiaalanalyse moet wor<strong>de</strong>n verricht door een geaccrediteerd laboratorium of <strong>de</strong> Inspectie<br />

Gezondheidsbescherming.<br />

Laboratoria kunnen zich bij <strong>de</strong> Raad voor Accreditatie laten accrediteren voor bepaal<strong>de</strong><br />

verrichtingen, waaron<strong>de</strong>r <strong>de</strong> analyse van monsters <strong>op</strong> <strong>de</strong> aanwezigheid van asbest. Een<br />

overzicht van voor asbestanalyse geaccrediteer<strong>de</strong> laboratoria kan wor<strong>de</strong>n verkregen bij <strong>de</strong><br />

Raad voor Accreditatie, Postbus 2768, 3500 GT Utrecht (tel. (030) 239 45 00). Voorts<br />

kunnen particulieren informatie hierover krijgen bij <strong>de</strong> Inspectie Gezondheidsbescherming<br />

(voorheen Keuringsdiensten van Waren), (tel. (070) 398 89 20).<br />

Lid 4<br />

Algemeen<br />

De in het Asbestverwij<strong>de</strong>ringsbesluit gebo<strong>de</strong>n uitzon<strong>de</strong>ringsmogelijkheid om ten genoegen<br />

van burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs <strong>op</strong> an<strong>de</strong>re wijze aan te tonen waar het asbest zich bevindt, is<br />

uitgewerkt in een nieuw lid 4 van artikel 8.1.2. Het Asbestverwij<strong>de</strong>ringsbesluit biedt<br />

hiervoor, in artikel 2 on<strong>de</strong>r h, veel interpretatieruimte, omdat daar wordt bepaald dat dit 'in<br />

voldoen<strong>de</strong> mate' moet wor<strong>de</strong>n aangetoond. Uit oogpunt van uniformiteit acht <strong>de</strong> VNG het<br />

gewenst om hieraan door mid<strong>de</strong>l van mo<strong>de</strong>lregelgeving enige richting te geven. De VNG<br />

heeft daarom, in overleg met <strong>de</strong> bouwpraktijk en het Ministerie van VROM, het begrip 'in<br />

voldoen<strong>de</strong> mate' na<strong>de</strong>r uitgewerkt door in lid 4 concrete uitzon<strong>de</strong>ringssituaties <strong>op</strong> te sommen.<br />

Dit lid is een direct werkend voorschrift, waar<strong>op</strong> <strong>de</strong> indiener van een verzoek om<br />

slo<strong>op</strong>vergunning zich kan beroepen door <strong>op</strong> het aanvraagformulier aan te geven dat en<br />

waarom geen on<strong>de</strong>rzoeksrapport is bijgevoegd.<br />

De gedachte achter <strong>de</strong>ze inventarisatie van <strong>de</strong> uitzon<strong>de</strong>ringssituaties is dat een on<strong>de</strong>rzoek<br />

door een <strong>de</strong>skundig bedrijf overbodig is indien uit an<strong>de</strong>re betrouwbare informatie blijkt waar<br />

het asbest zich bevindt. Bij <strong>de</strong>ze inventarisatie is, evenals bij het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> lid, als richtlijn<br />

genomen dat het bouwwerk, gelet <strong>op</strong> bouwconstructie en gebruikte materialen, betrekkelijk<br />

eenvoudig moet zijn. Niet valt uit te sluiten dat, evenals bij het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> lid, zich in <strong>de</strong> praktijk<br />

vergelijkbare gevallen zullen aandienen, waarin <strong>gemeente</strong> en aanvrager het erover eens zijn<br />

dat dui<strong>de</strong>lijk is waar het asbest zich in het bouwwerk bevindt. Het voorstel biedt <strong>de</strong><br />

mogelijkheid aan <strong>de</strong> aanvrager om ten genoegen van burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs in an<strong>de</strong>re,<br />

vergelijkbare gevallen of <strong>op</strong> an<strong>de</strong>re, vergelijkbare wijze aan te tonen dat <strong>de</strong> verplichting om<br />

een on<strong>de</strong>rzoek door een <strong>de</strong>skundig bedrijf te overleggen niet van toepassing is.<br />

On<strong>de</strong>r a<br />

Zie voor een toelichting <strong>op</strong> het on<strong>de</strong>rzoeksrapport en <strong>de</strong> eisen die daaraan <strong>op</strong> grond van BRL<br />

5052 wor<strong>de</strong>n gesteld <strong>de</strong> artikelsgewijze toelichting bij lid 3 on<strong>de</strong>r b.<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 86


On<strong>de</strong>r b<br />

Zie voor een toelichting <strong>op</strong> <strong>de</strong> visuele inspectie <strong>de</strong> artikelsgewijze toelichting bij lid 3 on<strong>de</strong>r<br />

f.<br />

On<strong>de</strong>r c<br />

Hierbij kan bijvoorbeeld wor<strong>de</strong>n gedacht aan het verwij<strong>de</strong>ren van <strong>de</strong> asbestbevatten<strong>de</strong><br />

golfplaten van het dak van een schuur of carport, asbesthou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> vloerbe<strong>de</strong>kking of<br />

asbesthou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> riolering.<br />

Lid 5<br />

Degene die voornemens is een slo<strong>op</strong>vergunning aan te vragen kan indien het historisch<br />

gebruik hem onbekend is bij <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> navraag doen naar het historisch gebruik van het<br />

gebouw. Over <strong>de</strong> verwachting verontreiniging aan te treffen en <strong>de</strong> daaraan te verbin<strong>de</strong>n<br />

conclusie - wel of geen on<strong>de</strong>rzoek instellen - is vooroverleg met <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> verstandig.<br />

Lid 6<br />

Het aantalvoud waarin <strong>de</strong> aanvraag en <strong>de</strong> daarbijbehoren<strong>de</strong> beschei<strong>de</strong>n moeten wor<strong>de</strong>n<br />

ingediend kan per <strong>gemeente</strong> verschillen, me<strong>de</strong> afhankelijk van <strong>de</strong> plaatselijke organisatie.<br />

Het <strong>op</strong>stellen van een slo<strong>op</strong>veiligheidsplan<br />

Analoog aan het bouwveiligheidsplan kan, bij complexe slo<strong>op</strong>projecten en/of een omgeving<br />

met een hoge bebouwingsdichtheid of een hoge verkeersintensiteit, <strong>de</strong> externe veiligheid<br />

bijzon<strong>de</strong>re aandacht vergen.<br />

De maatregelen die <strong>de</strong> aanvrager om slo<strong>op</strong>vergunning <strong>de</strong>nkt te nemen, moeten voorafgaand<br />

aan <strong>de</strong> slo<strong>op</strong> aan <strong>de</strong> hand van een slo<strong>op</strong>veiligheidsplan kunnen wor<strong>de</strong>n getoetst. Er wordt met<br />

nadruk <strong>op</strong> gewezen dat het slo<strong>op</strong>veiligheidsplan als bedoeld in dit artikel alleen betrekking<br />

heeft <strong>op</strong> <strong>de</strong> weg, <strong>de</strong> in <strong>de</strong> weg gelegen werken, <strong>de</strong> weggebruikers, <strong>de</strong> naburige bouwwerken,<br />

<strong>op</strong>en erven en terreinen en hun gebruikers.<br />

Wanneer is een slo<strong>op</strong>veiligheidsplan nodig<br />

Indien <strong>de</strong> bedreigingen die uitgaan van activiteiten omtrent sl<strong>op</strong>en (bijlage 5 van <strong>de</strong><br />

toelichting) zich uitstrekken tot boven gron<strong>de</strong>n en bebouwingen buiten <strong>de</strong> afgrenzing van het<br />

slo<strong>op</strong>terrein, zullen maatregelen nodig zijn om <strong>de</strong>ze bedreigingen weg te nemen. Afhankelijk<br />

van <strong>de</strong> locatiespecifieke omstandighe<strong>de</strong>n kan het nodig zijn <strong>de</strong>ze maatregelen in een<br />

slo<strong>op</strong>veiligheidsplan <strong>op</strong> te nemen (bijlage 6 van <strong>de</strong> toelichting).<br />

Een slo<strong>op</strong>veiligheidsplan is slechts dan nodig indien <strong>de</strong> locatiespecifieke omstandighe<strong>de</strong>n<br />

dusdanig complex zijn dat het zon<strong>de</strong>r een <strong>de</strong>rgelijk plan voor het bouw- en woningtoezicht<br />

niet mogelijk is om <strong>de</strong> externe veiligheid <strong>op</strong> voorhand afdoen<strong>de</strong> te beoor<strong>de</strong>len, terwijl<br />

dui<strong>de</strong>lijk sprake is van bedreiging(en) van <strong>de</strong> externe veiligheid. Aan <strong>de</strong> hand van enkele<br />

voorbeel<strong>de</strong>n is hierna één en an<strong>de</strong>r verdui<strong>de</strong>lijkt.<br />

Wat is <strong>de</strong> inhoud van het slo<strong>op</strong>veiligheidsplan<br />

De inhoud van het slo<strong>op</strong>veiligheidsplan is afhankelijk van <strong>de</strong> locatiespecifieke<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 87


omstandighe<strong>de</strong>n. In <strong>de</strong> in bijlage 6 van <strong>de</strong> toelichting <strong>op</strong>genomen checklist wordt voor <strong>de</strong><br />

verschillen<strong>de</strong> bedreig<strong>de</strong> objecten en functies een aantal mogelijke maatregelen gegeven die in<br />

het slo<strong>op</strong>veiligheidsplan kunnen wor<strong>de</strong>n <strong>op</strong>genomen. De aanvrager om slo<strong>op</strong>vergunning kan<br />

in zijn slo<strong>op</strong>veiligheidsplan gelijkwaardige maatregelen <strong>op</strong>nemen die niet <strong>op</strong> <strong>de</strong>ze checklist<br />

voorkomen. In bijlage 7 van <strong>de</strong> toelichting is een voorstel gedaan voor een inhouds<strong>op</strong>gave<br />

van een slo<strong>op</strong>veiligheidsplan.<br />

Toetsing van het slo<strong>op</strong>veiligheidsplan<br />

De in bijlage 6 van <strong>de</strong> toelichting <strong>op</strong>genomen checklist van bedreig<strong>de</strong> objecten en functies en<br />

maatregelen kan dienen als hulpmid<strong>de</strong>l bij het <strong>op</strong>stellen en toetsen van een<br />

slo<strong>op</strong>veiligheidsplan, door na te gaan of <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> situatie en voorgestel<strong>de</strong> maatregel(en)<br />

vergelijkbaar is/zijn met <strong>de</strong> in <strong>de</strong> checklist gegeven objecten, functies en maatregelen.<br />

Vooroverleg<br />

Bij complexe en/of risicovolle slo<strong>op</strong>projecten is een (informeel) vooroverleg vaak<br />

noodzakelijk. Voor wat betreft <strong>de</strong> externe veiligheid bij het sl<strong>op</strong>en dienen bij een vooroverleg<br />

<strong>de</strong> met <strong>de</strong> slo<strong>op</strong> samenhangen<strong>de</strong> bedreigingen, <strong>de</strong> bedreig<strong>de</strong> objecten en functies en <strong>de</strong><br />

locatiespecifieke omstandighe<strong>de</strong>n bekend te zijn, zodat reeds in het vooroverleg (met <strong>de</strong><br />

juiste instanties) kan wor<strong>de</strong>n bepaald of er een slo<strong>op</strong>veiligheidsplan noodzakelijk is en waar<br />

het slo<strong>op</strong>veiligheidsplan zich <strong>op</strong> dient te richten.<br />

Voorbeel<strong>de</strong>n<br />

Voorbeeld 1: Slo<strong>op</strong> van gebouw met een hoge gevel (30 m) aan een smalle (20 m) drukke<br />

winkelstraat met een tram, voetgangers, fietsers en auto's. De weg dient geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />

slo<strong>op</strong>werkzaamhe<strong>de</strong>n al zijn verkeersfuncties te blijven vervullen. De bovenleiding van <strong>de</strong><br />

tram is bevestigd aan <strong>de</strong> gevel van het te sl<strong>op</strong>en gebouw. Voor sl<strong>op</strong>en van het dak is een<br />

kraan nodig.<br />

Het zal dui<strong>de</strong>lijk zijn dat in <strong>de</strong>ze complexe situatie <strong>de</strong> externe veiligheid een belangrijke rol<br />

speelt. In het slo<strong>op</strong>veiligheidsplan zullen <strong>op</strong>genomen moeten wor<strong>de</strong>n:<br />

-<br />

-<br />

-<br />

-<br />

-<br />

-<br />

-<br />

-<br />

-<br />

gegevens waaruit blijkt dat <strong>de</strong> slo<strong>op</strong>metho<strong>de</strong> geen bedreiging vormt (dit kan inhou<strong>de</strong>n dat<br />

<strong>de</strong> voorgevel met <strong>de</strong> hand moet wor<strong>de</strong>n geslo<strong>op</strong>t);<br />

<strong>de</strong> maatregelen ter bescherming van <strong>de</strong> weggebruikers, zoals bijvoorbeeld uitstekers (om<br />

<strong>de</strong> zoveel verdiepingen) of voetgangertunnels;<br />

<strong>de</strong> verkeerscirculatie geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> slo<strong>op</strong>;<br />

<strong>de</strong> wijze waar<strong>op</strong> wordt omgegaan met <strong>de</strong> bovenleiding van <strong>de</strong> tram;<br />

het tijdstip, <strong>de</strong> tijdsduur en <strong>de</strong> wijze van <strong>de</strong> hijswerkzaamhe<strong>de</strong>n.<br />

Voorbeeld 2: Afhijsen van kerktoren (60 m) in dicht bebouw<strong>de</strong> binnenstad. Er is te weinig<br />

ruimte voor een mobiele kraan. Er zal boven woningen moeten wor<strong>de</strong>n gewerkt.<br />

In het slo<strong>op</strong>veiligheidsplan zal on<strong>de</strong>r meer aandacht moeten wor<strong>de</strong>n geschonken aan:<br />

<strong>de</strong> aan/afvoer en <strong>op</strong>/afbouw van <strong>de</strong> kraan;<br />

<strong>de</strong> draagkracht van het weg<strong>de</strong>k;<br />

<strong>de</strong> duur, het tijdstip van <strong>de</strong> werkzaamhe<strong>de</strong>n;<br />

het voorkomen van scha<strong>de</strong> en gevaar als gevolg van het afbreken van <strong>de</strong> hijslast of <strong>de</strong>len<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 88


-<br />

-<br />

-<br />

-<br />

-<br />

-<br />

-<br />

-<br />

-<br />

daarvan;<br />

eventueel tij<strong>de</strong>lijk te ontruimen bouwwerken.<br />

Voorbeeld 3: Ge<strong>de</strong>eltelijke slo<strong>op</strong> van pand met belendingen. De slo<strong>op</strong> betreft ook <strong>de</strong><br />

fun<strong>de</strong>ringen. Er zal daarom een bouwput nodig zijn met bemaling. De gevel van het gebouw<br />

is in slechte staat, maar moet behou<strong>de</strong>n blijven. Er is sprake van gemeenschappelijke<br />

bouwmuren. De belen<strong>de</strong>n<strong>de</strong> pan<strong>de</strong>n zijn oud, in een matige staat en bezitten een historische<br />

waar<strong>de</strong>.<br />

In het slo<strong>op</strong>veiligheidsplan zullen <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> aspecten minimaal aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> moeten<br />

komen:<br />

stabiliteit resteren<strong>de</strong> gevel, bijvoorbeeld met behulp van stalen steunconstructie;<br />

slo<strong>op</strong>metho<strong>de</strong> in verband met trillingen, trillingsarm sl<strong>op</strong>en;<br />

bemaling in verband met grondwaterstand;<br />

stabiliteit belendingen in verband met bouwput;<br />

verankeringen in gemeenschappelijke bouwmuur.<br />

Voorbeeld 4: Slo<strong>op</strong> van een 60 meter hoog gebouw <strong>op</strong> een bedrijfsterrein, te mid<strong>de</strong>n van<br />

an<strong>de</strong>re bedrijfsgebouwen en wegen. Het gebouw bevindt zich ten minste 500 meter van <strong>de</strong><br />

afgrenzing van het bedrijfsterrein. In dit geval is er geen sprake van bedreiging van <strong>de</strong><br />

externe veiligheid, gezien <strong>de</strong> afstand tot <strong>de</strong> <strong>op</strong>enbare weg. Er is dan ook geen<br />

slo<strong>op</strong>veiligheidsplan noodzakelijk.<br />

Voorbeeld 5: Wanneer uit een rij aaneengesloten woningen er één wordt geslo<strong>op</strong>t kan dit tot<br />

gevolg hebben dat een woningschei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> wand na <strong>de</strong> slo<strong>op</strong> buitenwand (uitwendige<br />

scheidingsconstructie) wordt. De consequentie dat <strong>de</strong>ze wand regenwerend moet wor<strong>de</strong>n<br />

gemaakt en ook overigens zal moeten gaan voldoen aan <strong>de</strong> eisen die gel<strong>de</strong>n voor een<br />

uitwendige scheidingsconstructie zoals bedoeld in het Bouwbesluit bestaan<strong>de</strong> woningen en<br />

woongebouwen kan vooraf wor<strong>de</strong>n besproken tussen partijen. Het verhaal van eventuele<br />

scha<strong>de</strong> is een privaatrechtelijke aangelegenheid. De overheid kan volstaan met het stellen van<br />

voorschriften tot het voorkomen van scha<strong>de</strong>.<br />

Voorbeeld 6: Ge<strong>de</strong>eltelijke slo<strong>op</strong> vindt plaats en het overige <strong>de</strong>el van het bouwwerk blijft<br />

bestaan en blijft in gebruik. Afhankelijk van <strong>de</strong> gekozen slo<strong>op</strong>metho<strong>de</strong> en <strong>de</strong> samenstelling<br />

van het bouwwerk kan het nodig zijn een voorschrift <strong>op</strong> te nemen over het voorkomen van<br />

brand.<br />

Aanbevelingen<br />

Het <strong>op</strong>volgen van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> aanbevelingen kan <strong>de</strong> externe veiligheid tij<strong>de</strong>ns het sl<strong>op</strong>en<br />

vergroten:<br />

vooroverleg waarin <strong>de</strong> externe veiligheid ter sprake komt;<br />

voor <strong>de</strong> praktijk van aanbesteding is het van belang dat voor het moment dat<br />

slo<strong>op</strong>aannemers inschrijven <strong>op</strong> een slo<strong>op</strong>project bekend is of een slo<strong>op</strong>veiligheidsplan<br />

wordt verlangd en wat <strong>de</strong> inhoud daarvan moet zijn. Een mogelijkheid is om in het bestek<br />

actiepunten met betrekking tot <strong>de</strong> externe veiligheid <strong>op</strong> te nemen; (Deze aspecten wor<strong>de</strong>n<br />

niet als voorschrift aan <strong>de</strong> slo<strong>op</strong>vergunning verbon<strong>de</strong>n, omdat zij van privaatrechtelijke<br />

aard zijn).<br />

zodra beschikbaar: procescertificering van slo<strong>op</strong>bedrijven (hieraan wordt momenteel<br />

gewerkt door <strong>de</strong> brancheorganisaties);<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 89


-<br />

indien een <strong>gemeente</strong> onvoldoen<strong>de</strong> ervaring/<strong>de</strong>skundigheid bezit <strong>op</strong> het gebied van<br />

slo<strong>op</strong>veiligheid, kan een externe <strong>de</strong>skundige wor<strong>de</strong>n ingeschakeld.<br />

In <strong>de</strong> bijlagen 5, 6 en 7 die zich achter <strong>de</strong> artikelsgewijze toelichting bevin<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n<br />

aandachtspunten vermeld voor het <strong>op</strong>stellen van een slo<strong>op</strong>veiligheidsplan.'<br />

Lid 7<br />

Met betrekking tot het zeven<strong>de</strong> lid, waarin het gebruik van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse taal verplicht is<br />

gesteld, wordt <strong>op</strong>gemerkt dat artikel 2:7 van <strong>de</strong> Algemene wet bestuursrecht <strong>de</strong> mogelijkheid<br />

biedt om verzoeken gericht aan een bestuursorgaan van een <strong>gemeente</strong> gelegen in <strong>de</strong> provincie<br />

Friesland in <strong>de</strong> Friese taal te doen.<br />

Le<strong>de</strong>n 12 en 13<br />

Het bepaal<strong>de</strong> in <strong>de</strong>ze le<strong>de</strong>n is een uitwerking van artikel 2, letter g, van het<br />

Asbestverwij<strong>de</strong>ringsbesluit. Voorkomen wordt dat voor het sl<strong>op</strong>en van een bouwwerk zowel<br />

een vergunning als een melding is vereist. Indien een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> slo<strong>op</strong>werkzaamhe<strong>de</strong>n<br />

vergunningplichtig is en een <strong>de</strong>el meldingplichtig, is het geheel van slo<strong>op</strong>werkzaamhe<strong>de</strong>n<br />

vergunningplichtig en is <strong>de</strong>rhalve het meldingplichtige ge<strong>de</strong>elte begrepen in <strong>de</strong><br />

slo<strong>op</strong>vergunning.<br />

Indien per abuis een vergunning wordt aangevraagd terwijl volstaan kan wor<strong>de</strong>n met een<br />

melding, wordt <strong>de</strong> aanvraag om slo<strong>op</strong>vergunning aangemerkt als melding.<br />

Artikel 8.1.3 In behan<strong>de</strong>ling nemen<br />

Lid 1<br />

Indien niet alle vereiste gegevens bij <strong>de</strong> aanvraag om een beschikking wor<strong>de</strong>n ingediend, kan<br />

het bestuursorgaan besluiten <strong>de</strong> aanvraag niet te behan<strong>de</strong>len. Dit is geregeld in artikel 4:5 van<br />

<strong>de</strong> Awb. Daarbij geldt wel <strong>de</strong> eis dat <strong>de</strong> aanvrager in <strong>de</strong> gelegenheid wordt gesteld binnen een<br />

door het bestuursorgaan gestel<strong>de</strong> termijn <strong>de</strong> aanvraag aan te vullen. In artikel 8.1.3 is <strong>de</strong>ze<br />

termijn gesteld <strong>op</strong> vier weken, nadat <strong>de</strong> aanvrager is me<strong>de</strong>ge<strong>de</strong>eld dat zijn aanvraag niet<br />

compleet is. Een <strong>de</strong>rgelijke me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling is een beschikking in <strong>de</strong> zin van <strong>de</strong> Awb.<br />

Zie voor een uitgebrei<strong>de</strong> uiteenzetting over <strong>de</strong> procedure <strong>de</strong> toelichting bij artikel 6.1.3. Het<br />

daar gestel<strong>de</strong> met betrekking tot <strong>de</strong> gebruiksvergunning geldt mutatis mutandis ook voor <strong>de</strong><br />

slo<strong>op</strong>vergunning.<br />

Omdat bij het indienen van een aanvraag om slo<strong>op</strong>vergunning nog geen on<strong>de</strong>rzoeksplicht<br />

geldt, kan het gebeuren dat <strong>de</strong> aanvrager <strong>op</strong> grond van eigen inzichten meent dat zich in het te<br />

sl<strong>op</strong>en bouwwerk geen asbest bevindt, doch dat burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs <strong>op</strong> grond van<br />

hun ter beschikking staan<strong>de</strong> gegevens menen dat het te sl<strong>op</strong>en bouwwerk wel asbest bevat.<br />

Indien burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs voldoen<strong>de</strong> zeker zijn van hun zaak stellen zij <strong>op</strong> grond<br />

van <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> zin van dit lid <strong>de</strong> aanvrager in <strong>de</strong> gelegenheid <strong>de</strong> ontbreken<strong>de</strong> gegevens over<br />

<strong>de</strong> aanwezigheid van asbest aan te vullen binnen vier weken.<br />

Lid 2<br />

Dit lid strekt ertoe <strong>de</strong> gegevens over <strong>de</strong>gene die het slo<strong>op</strong>werk uitvoert buiten <strong>de</strong> procedure<br />

van artikel 4:5 Awb te hou<strong>de</strong>n. Deze gegevens mogen <strong>op</strong> een later tijdstip doch voor <strong>de</strong><br />

aanvang van <strong>de</strong> slo<strong>op</strong>werkzaamhe<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n ingediend. Zie daarover <strong>de</strong> toelichting bij<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 90


artikel 8.1.1, <strong>de</strong>r<strong>de</strong> lid, letter f.<br />

Artikel 8.1.4 Termijn van beslissing<br />

Ingevolge het eerste lid moeten burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs binnen twaalf weken na<br />

ontvangst van <strong>de</strong> aanvraag een beslissing nemen <strong>op</strong> <strong>de</strong> aanvraag. Indien toepassing is<br />

gegeven aan artikel 8.1.3 betekent dit, dat <strong>de</strong> termijn wordt <strong>op</strong>geschort. Zie hierover <strong>de</strong><br />

toelichting bij artikel 8.1.3.<br />

De termijnen in dit artikel zijn geen fatale termijnen, maar termijnen van or<strong>de</strong>. Dit betekent<br />

dat ook na het verstrijken van een termijn burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs alsnog een beslissing<br />

kunnen nemen. Hier<strong>op</strong> hoeft een aanvrager niet te wachten. Deze mag aannemen dat een<br />

vergunning is geweigerd indien na het verstrijken van <strong>de</strong> termijnen geen beslissing is<br />

genomen. Tegen <strong>de</strong>ze fictieve weigering kan <strong>op</strong> grond van <strong>de</strong> Awb bezwaar en beroep<br />

wor<strong>de</strong>n ingesteld.<br />

Het twee<strong>de</strong> lid bevat een aanhoudingsregeling, die ten doel heeft te voorkomen dat een<br />

slo<strong>op</strong>vergunning <strong>op</strong> grond van <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning wordt verleend en daarna een an<strong>de</strong>re<br />

noodzakelijke vergunning voor het sl<strong>op</strong>en wordt geweigerd. Deze verwarren<strong>de</strong> situatie zou<br />

tot onherstelbare scha<strong>de</strong> kunnen lei<strong>de</strong>n, zoals het sl<strong>op</strong>en van een beschermd monument.<br />

Lid 2<br />

De in bestemmingsplannen vereiste aanlegvergunning kan een rol vervullen bij het al dan niet<br />

sl<strong>op</strong>en van een bouwwerk. Voor het aanleggen van een weg kan een aanlegvergunning zijn<br />

vereist. Indien <strong>de</strong> aanlegvergunning er niet is, mag die weg niet wor<strong>de</strong>n aangelegd. Dan is het<br />

niet nodig een bouwwerk te sl<strong>op</strong>en dat staat in het tracé van die weg. Indien in artikel 8.1.6<br />

een extra weigeringsgrond voor een slo<strong>op</strong>vergunning wordt <strong>op</strong>genomen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> letter f.<br />

voor het (nog) niet aanwezig zijn van een vergunning als bedoeld in artikel 30 of artikel 33<br />

van <strong>de</strong> Huisvestingswet, dienen <strong>de</strong>ze vergunningen ingevolge <strong>de</strong> Huisvestingswet ook in <strong>de</strong><br />

<strong>op</strong>somming van artikel 8.1.4, twee<strong>de</strong> lid te wor<strong>de</strong>n <strong>op</strong>genomen als aanhoudingsgrondslag.<br />

Artikel 8.1.5 Samenlo<strong>op</strong> van sl<strong>op</strong>en en bouwen<br />

Men zij er<strong>op</strong> bedacht dat <strong>de</strong> regeling over het in behan<strong>de</strong>ling nemen van <strong>de</strong> aanvraag om<br />

slo<strong>op</strong>vergunning (zie artikel 8.1.3) afwijkt van die van <strong>de</strong> aanvraag om bouwvergunning.<br />

Indien bij bei<strong>de</strong> aanvragen gegevens ontbreken zal dat praktisch tot gevolg hebben dat er<br />

eer<strong>de</strong>r <strong>op</strong> <strong>de</strong> aanvraag om slo<strong>op</strong>vergunning moet wor<strong>de</strong>n beslist, dan <strong>op</strong> <strong>de</strong> aanvraag om<br />

bouwvergunning.<br />

Gelet <strong>op</strong> <strong>de</strong> samenhang van bei<strong>de</strong> vergunningen, kan het on<strong>de</strong>r omstandighe<strong>de</strong>n <strong>de</strong> voorkeur<br />

verdienen <strong>de</strong> beslistermijn ter zake van <strong>de</strong> slo<strong>op</strong>vergunning te overschrij<strong>de</strong>n in afwachting<br />

van <strong>de</strong> beslissing <strong>op</strong> <strong>de</strong> aanvraag om bouwvergunning. Ter zake van <strong>de</strong> aanvraag om<br />

slo<strong>op</strong>vergunning gel<strong>de</strong>n immers geen fatale termijnen. Zie hierover ook <strong>de</strong> toelichting bij<br />

artikel 8.1.4.<br />

Wanneer een bouwvergunning en een slo<strong>op</strong>vergunning nodig zijn voor één activiteit zoals<br />

verbouwen en zowel een slo<strong>op</strong>veiligheidsplan als een bouwveiligheidsplan wordt verlangd,<br />

kan een gecombineerd slo<strong>op</strong>- en bouwveiligheidsplan wor<strong>de</strong>n ingediend.<br />

Zie voorts <strong>de</strong> toelichting bij artikel 8.1.2, eerste en twee<strong>de</strong> lid.<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 91


Artikel 8.1.6 Weigeren slo<strong>op</strong>vergunning<br />

Algemeen<br />

De weigeringgron<strong>de</strong>n vermeld in dit artikel zijn limitatief bedoeld.<br />

Voorheen bevatten <strong>de</strong> artikelen 56 en 56a tot en met 56i van <strong>de</strong> Woningwet 1962 een<br />

regeling over respectievelijk woningonttrekking en woningsplitsing. Per 1 juli 1993 is <strong>de</strong><br />

Huisvestingswet in werking getre<strong>de</strong>n. Artikel 89, eerste lid, twee<strong>de</strong> zin, luidt: In <strong>de</strong><br />

Woningwet 1962 vervallen <strong>de</strong> artikelen 56 en 56a tot en met 56i. Dit geldt ook voor het<br />

overgangsartikel 124 in <strong>de</strong> Woningwet 1991. De artikelen 30 tot en met 32 en 33 tot en met<br />

39 regelen thans <strong>de</strong> mogelijkheid tot het eisen van een onttrekkingvergunning respectievelijk<br />

een splitsingsvergunning. Uitwerking geschiedt in een <strong>gemeente</strong>lijke<br />

huisvestingsveror<strong>de</strong>ning.<br />

Voor zover in <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong>lijke bouwveror<strong>de</strong>ning nog wordt verwezen naar <strong>de</strong> vervallen<br />

artikelen 56 en 56a tot en met 56i van <strong>de</strong> Woningwet, dienen <strong>de</strong>ze verwijzingen te wor<strong>de</strong>n<br />

ingetrokken. Voor het weigeren van <strong>de</strong> slo<strong>op</strong>vergunning hebben sommige <strong>gemeente</strong>n als<br />

weigeringgrond <strong>op</strong>genomen het niet aanwezig zijn van een toestemming als bedoeld in artikel<br />

56, eerste lid, van <strong>de</strong> Woningwet 1962.<br />

Een formulering voor een <strong>de</strong>rgelijke weigeringgrond kan nu lui<strong>de</strong>n: 'f. een vergunning als<br />

bedoeld in artikel 30 of artikel 33 van <strong>de</strong> Huisvestingswet (Stb. 1992, 548) is vereist en <strong>de</strong>ze<br />

niet is verleend.'<br />

Een uitvoeriger toelichting over splitsing en onttrekking van woonruimte staat in on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el<br />

A1, hoofdstuk 1.7 van <strong>de</strong> losbladige uitgave 'Volkshuisvesting, stadsvernieuwing,<br />

monumenten <strong>de</strong>centraal', VNG uitgeverij.<br />

Ad a en b<br />

Meestal kan door het verbin<strong>de</strong>n van voorschriften aan <strong>de</strong> slo<strong>op</strong>vergunning, als bedoeld in<br />

artikel 8.1.1, <strong>de</strong>r<strong>de</strong> lid, wor<strong>de</strong>n bereikt dat <strong>de</strong> veiligheid tij<strong>de</strong>ns het sl<strong>op</strong>en en <strong>de</strong> bescherming<br />

van nabijgelegen bouwwerken voldoen<strong>de</strong> is gewaarborgd. Indien ook door het stellen van<br />

voorschriften geen voldoen<strong>de</strong> niveau van veiligheid c.q. bescherming kan wor<strong>de</strong>n<br />

gewaarborgd, moet <strong>de</strong> slo<strong>op</strong>vergunning wor<strong>de</strong>n geweigerd. Meestal zal in overleg met <strong>de</strong><br />

aanvrager - vaak al vóór <strong>de</strong> indiening van <strong>de</strong> aanvraag om slo<strong>op</strong>vergunning - wor<strong>de</strong>n gezocht<br />

naar een voor <strong>de</strong> gegeven situatie veilige slo<strong>op</strong>metho<strong>de</strong> en zodanige maatregelen dat<br />

voldoen<strong>de</strong> bescherming van nabijgelegen bouwwerken is verzekerd. De weigeringgron<strong>de</strong>n ad<br />

a en b strekken ertoe een onveilige slo<strong>op</strong>wijze of een onvoldoen<strong>de</strong> bescherming van an<strong>de</strong>re<br />

bouwwerken te kunnen tegenhou<strong>de</strong>n. Het doel is niet om het sl<strong>op</strong>en onmogelijk te maken. Er<br />

moet van wor<strong>de</strong>n uitgegaan dat ooit ie<strong>de</strong>r bouwwerk een keer wordt geslo<strong>op</strong>t.<br />

Ad c, d en e<br />

Dezelf<strong>de</strong> an<strong>de</strong>re voor het sl<strong>op</strong>en vereiste vergunningen als besproken bij <strong>de</strong> aanhouding<br />

on<strong>de</strong>r artikel 8.1.4, twee<strong>de</strong> lid, gel<strong>de</strong>n hier als weigeringgrond voor <strong>de</strong> slo<strong>op</strong>vergunning<br />

indien één van <strong>de</strong>ze an<strong>de</strong>re vergunningen is geweigerd. Op <strong>de</strong>ze wijze wordt <strong>de</strong><br />

slo<strong>op</strong>vergunning van <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning het sluitstuk van het complex van vergunningen<br />

dat nodig kan zijn voor het sl<strong>op</strong>en van een bouwwerk.<br />

Letter e. De relatie tussen een aanlegvergunning en een slo<strong>op</strong>vergunning, waarbij het<br />

ontbreken van <strong>de</strong> eerste een weigeringsgrond <strong>op</strong>levert voor <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> vergunning, is enkel<br />

van belang indien <strong>de</strong> aanlegvergunning een dui<strong>de</strong>lijke relatie vertoont met <strong>de</strong> re<strong>de</strong>n waar<strong>op</strong><br />

een slo<strong>op</strong>vergunning is gevraagd voor die locatie. Dit is bijvoorbeeld het geval indien voor <strong>de</strong><br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 92


aanleg van een weg een bouwwerk moet wor<strong>de</strong>n geslo<strong>op</strong>t en voor die weg een<br />

aanlegvergunning is vereist en niet is verleend. Dan bestaat een causaal verband tussen <strong>de</strong><br />

slo<strong>op</strong>vergunning en <strong>de</strong> aanlegvergunning en is het logisch dat <strong>de</strong> slo<strong>op</strong>vergunning wordt<br />

geweigerd indien <strong>de</strong> re<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> aanvraag is vervallen. Zon<strong>de</strong>r aanlegvergunning komt <strong>de</strong><br />

weg er niet. Indien er geen relatie tussen een aanlegvergunning en een slo<strong>op</strong>vergunning<br />

aanwezig is, maar bei<strong>de</strong> om uiteenl<strong>op</strong>en<strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen tegelijk in hetzelf<strong>de</strong> gebied nodig zijn,<br />

geldt <strong>de</strong>ze weigeringsgrond niet.<br />

Artikel 8.1.7 Intrekking slo<strong>op</strong>vergunning<br />

Voordat wordt besloten tot intrekking van een vergunning dient <strong>de</strong> hou<strong>de</strong>r van die<br />

vergunning te wor<strong>de</strong>n gehoord. Dit is een eis van zorgvuldigheid. Indien <strong>de</strong> hou<strong>de</strong>r<br />

aannemelijk kan maken dat hij binnen zeer afzienbare tijd met <strong>de</strong> werkzaamhe<strong>de</strong>n begint, of<br />

<strong>de</strong>ze voortzet, kan dit een re<strong>de</strong>n zijn een besluit tot intrekking nog niet te nemen.<br />

Paragraaf 2 Uitzon<strong>de</strong>ringen <strong>op</strong> het vereiste van slo<strong>op</strong>vergunning<br />

Artikel 8.2.1 Slo<strong>op</strong>melding<br />

Algemeen<br />

De slo<strong>op</strong>melding is geformuleerd als een afwijking van <strong>de</strong> vergunningplicht. Dit komt<br />

overeen met <strong>de</strong> formulering van artikel 42 ten <strong>op</strong>zichte van artikel 40 van <strong>de</strong> Woningwet,<br />

respectievelijk <strong>de</strong> meldingplichtige en <strong>de</strong> vergunningplichtige bouwwerken. Dit betekent dat<br />

indien wordt geslo<strong>op</strong>t zon<strong>de</strong>r me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling naar aanleiding van een melding, terwijl <strong>de</strong>ze wel<br />

is vereist, overtreding plaatsvindt van artikel 8.2.1 juncto artikel 8.1.1 van <strong>de</strong><br />

bouwveror<strong>de</strong>ning.<br />

De systematiek van dit artikel is vergelijkbaar met die van artikel 3.1 over <strong>de</strong> melding voor<br />

het bouwen van een meldingplichtig bouwwerk. Er zijn twee belangrijke verschillen:<br />

1. Na beoor<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> melding <strong>de</strong>len burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs <strong>de</strong>gene die <strong>de</strong> melding<br />

heeft ingediend me<strong>de</strong> dat geen slo<strong>op</strong>vergunning is vereist en dat mag wor<strong>de</strong>n geslo<strong>op</strong>t, of<br />

zij <strong>de</strong>len me<strong>de</strong> dat een slo<strong>op</strong>vergunning moet wor<strong>de</strong>n aangevraagd. Voor het doen van <strong>de</strong><br />

me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling naar aanleiding van een melding hebben burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs acht<br />

dagen <strong>de</strong> tijd. Deze termijn is een fatale termijn, dat wil zeggen indien <strong>de</strong> me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling niet<br />

binnen acht dagen is gedaan (verzendtheorie), is <strong>de</strong> me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling van rechtswege gedaan.<br />

Om <strong>de</strong>ze re<strong>de</strong>n kan het eerste lid dus niet wor<strong>de</strong>n uitgelegd als zou geen me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling<br />

betekenen geen toestemming tot slo<strong>op</strong>. Indien het sl<strong>op</strong>en <strong>op</strong> grond van een me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling niet<br />

kan wor<strong>de</strong>n toegestaan moeten burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs binnen acht dagen dit feit<br />

mee<strong>de</strong>len aan <strong>de</strong> betrokkene. An<strong>de</strong>rs mag het sl<strong>op</strong>en toch nog gebeuren van rechtswege.<br />

2. De hou<strong>de</strong>r van een me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling is verplicht het gestel<strong>de</strong> in een door <strong>de</strong> minister van<br />

volkshuisvesting, ruimtelijke or<strong>de</strong>ning en milieubeheer uitgegeven publicatie ter zake van<br />

het sl<strong>op</strong>en van asbest bevatten<strong>de</strong> vloerbe<strong>de</strong>kking, asbest bevatten<strong>de</strong> vloertegels en<br />

geschroef<strong>de</strong> asbestcementplaten in acht te nemen. Dit betekent dat ook het verwij<strong>de</strong>ren van<br />

<strong>de</strong>ze materialen <strong>op</strong> grond van een me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling van rechtswege is gebon<strong>de</strong>n aan een<br />

ministeriële richtlijn.<br />

Een melding als hier bedoeld is een aanvraag om een beschikking, en dus ook vatbaar voor<br />

bezwaar en beroep. Dat betekent dat <strong>de</strong>ze melding ingevolge artikel 4:1 schriftelijk moet<br />

wor<strong>de</strong>n ingediend bij het bevoeg<strong>de</strong> bestuursorgaan, in dit geval burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs.<br />

Daarbij moet ingevolge het zes<strong>de</strong> lid gebruik wor<strong>de</strong>n gemaakt van <strong>de</strong> door burgemeester en<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 93


wethou<strong>de</strong>rs vastgestel<strong>de</strong> formulieren.<br />

Uitdrukkelijk is bepaald dat burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs aan <strong>de</strong> me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling voorschriften<br />

kunnen verbin<strong>de</strong>n.<br />

De hou<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> slo<strong>op</strong>vergunning is verplicht het werk <strong>op</strong> te dragen aan een <strong>de</strong>skundig<br />

bedrijf. Degene die een me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling als hiervoor bedoeld heeft ontvangen mag zelf <strong>de</strong><br />

slo<strong>op</strong>werkzaamhe<strong>de</strong>n verrichten. Bij het <strong>op</strong>stellen van <strong>de</strong> regels is hiervan uitgegaan. Daarbij<br />

is gekeken naar <strong>de</strong> risico's voor <strong>de</strong>gene die slo<strong>op</strong>t, naar <strong>de</strong> risico's voor <strong>de</strong>genen die in <strong>de</strong><br />

woning verblijven en naar <strong>de</strong> externe veiligheid (gezondheidsaspecten). Het Ministerie van<br />

volkshuisvesting, ruimtelijke or<strong>de</strong>ning en milieubeheer heeft in <strong>de</strong> Publicatiereeks<br />

afvalstoffen on<strong>de</strong>r nr. 1994/14 in juni 1994 het rapport 'Lan<strong>de</strong>lijke richtlijn verwij<strong>de</strong>ring,<br />

inzameling, afvoer en stort asbestbevattend afval van huishou<strong>de</strong>ns voor <strong>gemeente</strong>n,<br />

provincies en stortplaatsen' gepubliceerd. Hierin staan aanbevelingen over <strong>de</strong> zorg die <strong>de</strong><br />

<strong>gemeente</strong>n en provincies hebben ten aanzien van dit afval. Deze publicatie is niet bin<strong>de</strong>nd.<br />

Voor <strong>de</strong> particulier die zelf asbest verwij<strong>de</strong>rt, gel<strong>de</strong>n standaardvoorschriften; zie hierover <strong>de</strong><br />

toelichting bij lid 9 van artikel 8.2.1.<br />

Voor het zich ontdoen van het verpakte asbest staan thans drie mogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>op</strong>en: zelf<br />

afvoeren naar een stortplaats of <strong>de</strong>pot, door een aannemer laten afvoeren en, indien <strong>de</strong><br />

<strong>gemeente</strong> daarvoor een mogelijkheid aanbiedt, meestal tegen betaling, meegeven met <strong>de</strong><br />

inzameldienst <strong>op</strong> vergelijkbare wijze als het grof huisvuil. Om te voorkomen dat asbest 'zoek<br />

raakt' verdient het aanbeveling dat <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> voor het asbest afkomstig van particulieren<br />

een inzamel-structuur creëert, waardoor ten minste <strong>op</strong> een van <strong>de</strong> vorenstaan<strong>de</strong> wijzen <strong>de</strong><br />

particulier zich van dit afval kan ontdoen.<br />

Lid 1<br />

Primair is gedacht aan een woning, waar <strong>de</strong> bewoner zelf het asbest verwij<strong>de</strong>rt. Wanneer dit<br />

kan bij een woning, kan het ook gel<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> bijgebouwen of met <strong>de</strong> woning vergelijkbare<br />

bouwwerken. Daarom zijn naast <strong>de</strong> woning ook genoemd het logiesverblijf<br />

(recreatiewoning), <strong>de</strong> woonkeet en <strong>de</strong> woonwagen alsme<strong>de</strong> <strong>de</strong> <strong>op</strong> het daarbij behoren<strong>de</strong> erf<br />

staan<strong>de</strong> bijgebouwen. Bij dit laatste kan wor<strong>de</strong>n gedacht aan berging, garage, tuinhuisje e.d.<br />

Slechts wanneer ten gevolge van weersinvloe<strong>de</strong>n en ou<strong>de</strong>rdom asbest in <strong>de</strong> buitenlucht is<br />

verweerd - bij voorbeeld een asbestcementgolfplatendak <strong>op</strong> een schuurtje - is het raadzaam<br />

dit niet zelf te verwij<strong>de</strong>ren, maar te laten verwij<strong>de</strong>ren door een <strong>de</strong>skundig bedrijf. Dit geldt in<br />

het bijzon<strong>de</strong>r voor asbesthou<strong>de</strong>nd materiaal waarin crocidoliet is verwerkt. Er bestaat<br />

onvoldoen<strong>de</strong> aanleiding om vanwege dit inci<strong>de</strong>ntele risico <strong>de</strong> hele categorie van<br />

asbestcementplaten die buiten zijn toegepast vergunningplichtig te maken waardoor<br />

<strong>op</strong>drachtverlening aan een <strong>de</strong>skundig bedrijf verplicht is. Wel is het zelf verwij<strong>de</strong>ren beperkt<br />

tot geschroef<strong>de</strong> asbestcementplaten. Het zelf verwij<strong>de</strong>ren van gelijm<strong>de</strong> platen of met nieten<br />

bevestig<strong>de</strong> platen levert te veel risico <strong>op</strong> van breuk en <strong>de</strong>rhalve het vrijkomen van<br />

asbestvezels. De drie toepassingen van asbest die in aanmerking komen voor het zelf<br />

verwij<strong>de</strong>ren zijn zo gekozen dat bij het <strong>op</strong>volgen van <strong>de</strong> instructies <strong>de</strong> asbest bevatten<strong>de</strong><br />

materialen in hun geheel weggenomen kunnen wor<strong>de</strong>n, dus zon<strong>de</strong>r breken, zagen, snij<strong>de</strong>n<br />

e.d. Gespijker<strong>de</strong> of gelijm<strong>de</strong> asbest bevatten<strong>de</strong> bouwmaterialen zijn van het zelf verwij<strong>de</strong>ren<br />

uitgesloten. Bij het welhaast onvermij<strong>de</strong>lijke breken van het materiaal zou te groot risico<br />

ontstaan. Uit metingen van TNO blijkt dat bij het verwij<strong>de</strong>ren van gespijker<strong>de</strong><br />

asbestcementplaten concentraties tot 1.000.000 vezelequivalenten/ m3 (8-uursgemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>)<br />

kunnen <strong>op</strong>tre<strong>de</strong>n. Het maximaal toelaatbare risiconiveau (MTR) is 100.000<br />

vezelequivalenten/ m3 (jaargemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>).<br />

On<strong>de</strong>r letter c van dit lid is als maximum te verwij<strong>de</strong>ren asbest bevattend materiaal dat aan <strong>de</strong><br />

buitenzij<strong>de</strong> van een bouwwerk is toegepast, bepaald 35 m2 plaat<strong>op</strong>pervlak. Voor het<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 94


verwij<strong>de</strong>ren moet dit <strong>op</strong>pervlak wor<strong>de</strong>n afgeleid van het met dit materiaal - veelal golfplaat -<br />

be<strong>de</strong>kte dakvlak. In het algemeen kan wor<strong>de</strong>n gesteld dat een dakvlak van 31 m2<br />

overeenkomt met 35 m2 plaat<strong>op</strong>pervlakte. De omrekening is gebaseerd <strong>op</strong> <strong>de</strong> meest gangbare<br />

maten van golfplaat en <strong>de</strong> gebruikelijke respectievelijk in <strong>de</strong> NPR 7049 aanbevolen mate van<br />

overlap (<strong>de</strong>els over elkaar heen liggen van <strong>de</strong> platen).<br />

Het getal van 35 is zo gekozen dat toepassingen van dit materiaal aan of bij woningen vrijwel<br />

steeds door <strong>de</strong> bewoner of gebruiker van het bouwwerk na melding mag wor<strong>de</strong>n verwij<strong>de</strong>rd.<br />

TNO voert in <strong>op</strong>dracht van het Ministerie van VROM on<strong>de</strong>rzoek uit naar <strong>de</strong> risico's van het<br />

zelf verwij<strong>de</strong>ren van asbest. Het on<strong>de</strong>rzoeksrapport was ten tij<strong>de</strong> van het bepalen van <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rhavige grens van 35 m2 nog niet beschikbaar.<br />

De gelijm<strong>de</strong> vloerbe<strong>de</strong>kking kan niet zon<strong>de</strong>r snij<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n verwij<strong>de</strong>rd en daarom wordt het<br />

gebruik van een 'zelfverwij<strong>de</strong>ringsset' aanbevolen. In <strong>op</strong>dracht van het Ministerie van VROM<br />

is een 'zelfverwij<strong>de</strong>ringsset' ontwikkeld. De zelfverwij<strong>de</strong>ringsset kan wor<strong>de</strong>n gesplitst in een<br />

huurpakket en een ko<strong>op</strong>pakket. Het huurge<strong>de</strong>elte betreft een on<strong>de</strong>rdrukmachine,<br />

volgelaatsmasker met aansluitunit en TMP-3 filter, een stofzuiger en een sproeitank. Het<br />

ko<strong>op</strong>ge<strong>de</strong>elte betreft folie, tape, overall, handschoenen en overschoenen voor eenmalig<br />

gebruik, afvalzakken, stofzak voor <strong>de</strong> stofzuiger, filters voor <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rdrukmachine, filter<br />

voor het masker. Het gebruik van <strong>de</strong> set wordt aangera<strong>de</strong>n, maar is in <strong>de</strong> veror<strong>de</strong>ning niet<br />

verplicht gesteld. Het staat een <strong>gemeente</strong> vrij om zelf <strong>de</strong> verhuur en verko<strong>op</strong> ter hand te<br />

nemen.<br />

On<strong>de</strong>r geschroef<strong>de</strong> 'hechtgebon<strong>de</strong>n asbest bevatten<strong>de</strong> bouwmaterialen' in letter c van het dit<br />

lid wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r meer verstaan: geschroef<strong>de</strong> asbestcementplaten, zowel vlakke platen als<br />

golfplaten, kokers van asbestcement, asbest bevatten<strong>de</strong> goten en afvoerbuizen. De hier<br />

bedoel<strong>de</strong> kokers en <strong>de</strong>rgelijke zijn in <strong>de</strong> regel bevestigd door mid<strong>de</strong>l van bebeugeling,<br />

waarbij <strong>de</strong> schroeven niet door het asbest maar door <strong>de</strong> beugels gaan.<br />

De beperking in <strong>de</strong> <strong>op</strong>pervlakte van materialen die aan <strong>de</strong> buitenzij<strong>de</strong> (uitwendige<br />

scheidingsconstructie) van een bouwwerk zijn toegepast is nodig geoor<strong>de</strong>eld om het risico<br />

voor <strong>de</strong> omgeving en voor <strong>de</strong>gene die slo<strong>op</strong>t te beperken. Asbestplaten die langdurig zijn<br />

blootgesteld aan weersinvloe<strong>de</strong>n zijn vaak verweerd en hebben een hogere kans <strong>op</strong> breken,<br />

verpulveren e.d. waardoor <strong>de</strong> vezels vrijkomen.<br />

Lid 9<br />

De minister van volkshuisvesting, ruimtelijke or<strong>de</strong>ning en milieubeheer heeft in een<br />

publicatie van 30 mei 1994, nr. DGM/SVS/11595006, 'Standaardvoorschriften en<br />

aanbevelingen voor het verwij<strong>de</strong>ren van bepaal<strong>de</strong> asbestbevatten<strong>de</strong> materialen door<br />

particulieren' bekendgemaakt (Stcrt. 8 juni 1994, nr. 106). Deze voorschriften dienen ter<br />

uitvoering van artikel 2, on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len e en f, van het Asbestverwij<strong>de</strong>ringsbesluit en moeten<br />

door <strong>de</strong> burger die asbest zelf verwij<strong>de</strong>rt, wor<strong>de</strong>n <strong>op</strong>gevolgd volgens het on<strong>de</strong>rhavige lid. De<br />

aanbevelingen die in <strong>de</strong>ze publicatie staan, zijn facultatief.<br />

De twee<strong>de</strong> zin van dit lid verwijst naar 'in <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> gel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> voorschriften' die <strong>de</strong> burger<br />

in acht moet nemen ter zake van <strong>de</strong> afvoer van asbest bevatten<strong>de</strong> vloerbe<strong>de</strong>kking en an<strong>de</strong>re<br />

afvalstoffen die hij zelf mag verwij<strong>de</strong>ren na een melding. Met <strong>de</strong>ze voorschriften zijn<br />

bijvoorbeeld bedoeld <strong>de</strong> voorschriften over het meegeven van afval met en <strong>de</strong> wijze van<br />

aanbie<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> <strong>op</strong>haaldienst voor grof huisvuil of die over het aanbie<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>ze<br />

afvalstoffen bij <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong>werf of an<strong>de</strong>re inzamelplaats.<br />

Lid 10<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 95


Na het sl<strong>op</strong>en van het asbest mag dit niet wor<strong>de</strong>n bewerkt. Dus <strong>de</strong> platen mogen niet wor<strong>de</strong>n<br />

gebruikt voor an<strong>de</strong>re toepassingen en niet wor<strong>de</strong>n verkleind <strong>op</strong>dat zij in een huisvuilzak<br />

passen. Asbest dat niet wordt geslo<strong>op</strong>t kan wel wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n door verven of coaten.<br />

Het is af te ra<strong>de</strong>n, hetzij voorafgaand aan verven, hetzij an<strong>de</strong>rszins, te schuren of schoon te<br />

spuiten on<strong>de</strong>r hoge druk.<br />

Lid 11<br />

De slo<strong>op</strong>melding is een aanvraag om beschikking. Dit betekent dat <strong>de</strong> procedure van artikel<br />

4:5 jo. 4:15 van toepassing is: Indien <strong>de</strong> aanvraag niet voldoet aan <strong>de</strong> gestel<strong>de</strong> eisen, kunnen<br />

burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs besluiten <strong>de</strong> aanvraag niet in behan<strong>de</strong>ling te nemen. Dat kan pas<br />

als <strong>de</strong> aanvrager in <strong>de</strong> gelegenheid is gesteld zijn aanvraag binnen een door burgemeester en<br />

wethou<strong>de</strong>rs te stellen termijn aan te vullen. In dit artikellid is ervoor gekozen die termijn kort<br />

te hou<strong>de</strong>n (één week), me<strong>de</strong> gelet <strong>op</strong> <strong>de</strong> korte beslistermijn <strong>op</strong> <strong>de</strong> slo<strong>op</strong>melding.<br />

Men zij er<strong>op</strong> bedacht dat door <strong>de</strong> korte beslistermijn het gevaar van termijnoverschrijding<br />

groot is.<br />

Zie voor een uitgebreid overzicht van <strong>de</strong> procedure <strong>de</strong> toelichting bij artikel 3.1, achtste lid.<br />

Artikel 8.2.2 Overige uitzon<strong>de</strong>ringen <strong>op</strong> het vereiste van slo<strong>op</strong>vergunning<br />

Algemeen<br />

In het on<strong>de</strong>rhavige artikel is bepaald, voor welke asbestverwij<strong>de</strong>ringwerkzaamhe<strong>de</strong>n in<br />

bouwwerken vooraf geen slo<strong>op</strong>vergunning (of an<strong>de</strong>rsoortige toestemming) aan burgemeester<br />

en wethou<strong>de</strong>rs behoeft te wor<strong>de</strong>n gevraagd en welke asbestverwij<strong>de</strong>ringwerkzaamhe<strong>de</strong>n<br />

<strong>de</strong>rhalve niet behoeven plaats te vin<strong>de</strong>n door een <strong>de</strong>skundig asbestverwij<strong>de</strong>ringbedrijf.<br />

Dit artikel geldt niet voor buizen van gas-, water- en rioolleidingen in bouwwerken. Bij het<br />

verwij<strong>de</strong>ren van gas-, water- en rioolbuizen in bouwwerken is geen sprake van routinematige<br />

werkzaamhe<strong>de</strong>n met een beheersbaar risico. Voor <strong>de</strong> motivering daarvan, zie paragraaf 5 van<br />

het Algemene <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> Nota van <strong>Toelichting</strong> bij <strong>de</strong> wijziging van 6 maart 1998 van het<br />

Asbestverwij<strong>de</strong>ringsbesluit (<strong>op</strong>genomen in <strong>de</strong>ze uitgave). Het verwij<strong>de</strong>ren van gas-, water- en<br />

rioolbuizen in bouwwerken moet <strong>de</strong>rhalve wel plaatsvin<strong>de</strong>n door een <strong>de</strong>skundig<br />

asbestverwij<strong>de</strong>ringbedrijf.<br />

Ad a, on<strong>de</strong>r 1<br />

Men verstaat on<strong>de</strong>r het als één geheel verwij<strong>de</strong>ren van verwarmingstoestellen, het dusdanig<br />

verwij<strong>de</strong>ren van die toestellen, dat er daarbij geen veran<strong>de</strong>ring wordt aangebracht in <strong>de</strong> wijze<br />

waar<strong>op</strong> <strong>de</strong> asbest bevatten<strong>de</strong> materialen in of om die toestellen zijn aangebracht. Dit is slechts<br />

mogelijk voor verwarmingstoestellen die een geringe omvang en massa hebben, waartoe ook<br />

boilers behoren.<br />

Ad a, on<strong>de</strong>r 2<br />

De on<strong>de</strong>rhavige uitzon<strong>de</strong>ring <strong>op</strong> het vereiste van slo<strong>op</strong>vergunning is beperkt tot toestellen<br />

met een nominale belasting van een bovenwaar<strong>de</strong> van maximaal 130 kilowatt, omdat dit <strong>de</strong><br />

kleinere toestellen betreft die met name in woningen voorkomen. Bij het in <strong>de</strong>len verwij<strong>de</strong>ren<br />

van grotere verwarmingstoestellen is geen sprake meer van routinematige werkzaamhe<strong>de</strong>n<br />

met een beheersbaar risico.<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 96


Het kan voorkomen dat verwarmingstoestellen vanwege grote massa of afmetingen niet als<br />

een geheel zijn te verwij<strong>de</strong>ren. Dergelijke toestellen bestaan in <strong>de</strong> regel uit een asbest<br />

bevattend warmteblok en enkele on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len die geen asbest bevatten. De massa en omvang<br />

van <strong>de</strong>ze toestellen kan wor<strong>de</strong>n gereduceerd door eerst <strong>de</strong> asbestvrije on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len te<br />

verwij<strong>de</strong>ren en daarna het asbest bevatten<strong>de</strong> warmteblok te verwij<strong>de</strong>ren.<br />

Ad a, on<strong>de</strong>r 3<br />

Voor het begrip 'hechtgebon<strong>de</strong>n asbest', zie artikel 1.1, eerste lid, en <strong>de</strong> bijbehoren<strong>de</strong><br />

toelichting.<br />

Gespijker<strong>de</strong>, geschroef<strong>de</strong> of gelijm<strong>de</strong> asbest bevatten<strong>de</strong> platen on<strong>de</strong>r een verwarmingstoestel<br />

wor<strong>de</strong>n niet beschouwd als geklem<strong>de</strong> plaat in <strong>de</strong> zin van dit voorschrift. Dergelijke platen<br />

moeten dus altijd wor<strong>de</strong>n verwij<strong>de</strong>rd door een <strong>de</strong>skundig asbestverwij<strong>de</strong>ringbedrijf.<br />

Een on<strong>de</strong>r een verwarmingstoestel geklem<strong>de</strong>, hechtgebon<strong>de</strong>n asbest bevatten<strong>de</strong> plaat kan als<br />

een geheel wor<strong>de</strong>n verwij<strong>de</strong>rd door het verwarmingstoestel '<strong>op</strong> te lichten' of door het<br />

verwarmingstoestel als een geheel te verwij<strong>de</strong>ren en daarna <strong>de</strong> plaat weg te nemen.<br />

Ad b<br />

Van het verwij<strong>de</strong>ren van pakkingen uit een bouwwerk is on<strong>de</strong>r meer sprake, als pakkingen<br />

wor<strong>de</strong>n verwij<strong>de</strong>rd uit een verwarmingstoestel dat duurzaam verbon<strong>de</strong>n is met het bouwwerk,<br />

of als pakkingen wor<strong>de</strong>n verwij<strong>de</strong>rd uit een procesinstallatie.<br />

Het verwij<strong>de</strong>ren van pakkingen uit verwarmingstoestellen met een nominale belasting, groter<br />

dan een bovenwaar<strong>de</strong> van 2250 kilowatt, is niet uitgezon<strong>de</strong>rd van <strong>de</strong> certificatieplicht. Deze<br />

toestellen, die met name voorkomen in <strong>de</strong> industrie en in energiecentrales, zijn zodanig groot<br />

en complex, dat er geen sprake is van routinematige asbestverwij<strong>de</strong>ringwerkzaamhe<strong>de</strong>n met<br />

een relatief beheersbaar risico.<br />

Het in het ka<strong>de</strong>r van het verwij<strong>de</strong>ren van verwarmingstoestellen verwij<strong>de</strong>ren van pakkingen<br />

die zich tussen ketelle<strong>de</strong>n van die toestellen bevin<strong>de</strong>n, is eveneens niet uitgezon<strong>de</strong>rd van <strong>de</strong><br />

certificatieplicht. De aard van <strong>de</strong>ze werkzaamhe<strong>de</strong>n is zodanig, dat er geen sprake is van<br />

routinematige werkzaamhe<strong>de</strong>n met een relatief beheersbaar risico. Het in het ka<strong>de</strong>r van<br />

on<strong>de</strong>rhoud of reparatie vervangen van een ketellid van een warmteblok van een<br />

verwarmingstoestel, waarbij asbest bevatten<strong>de</strong> pakkingen wor<strong>de</strong>n verwij<strong>de</strong>rd, is wel<br />

uitgezon<strong>de</strong>rd van <strong>de</strong> certificatieplicht. De aard van <strong>de</strong>ze werkzaamhe<strong>de</strong>n is zodanig, dat er<br />

wel sprake is van routinematige werkzaamhe<strong>de</strong>n met een relatief beheersbaar risico.<br />

Asbest bevatten<strong>de</strong> aansluitingen tussen scheidingswan<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n niet beschouwd als<br />

pakkingen. Verwij<strong>de</strong>ring daarvan dient altijd plaats te vin<strong>de</strong>n door een <strong>de</strong>skundig<br />

asbestverwij<strong>de</strong>ringbedrijf.<br />

Ad c<br />

Van het verwij<strong>de</strong>ren van rem- en frictiematerialen uit een bouwwerk is on<strong>de</strong>r meer sprake,<br />

als rem- en frictiematerialen wor<strong>de</strong>n verwij<strong>de</strong>rd uit een liftinstallatie die duurzaam verbon<strong>de</strong>n<br />

is met het bouwwerk, of uit een bovenlo<strong>op</strong>kraan (hijsinstallatie) in een fabrieksgebouw.<br />

Voorts kunnen asbest bevatten<strong>de</strong> rem- en frictiematerialen aanwezig zijn in een hijsinstallatie<br />

die on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el is van bijvoorbeeld een kantoorgebouw of een flat, die is aangebracht als<br />

hulpmid<strong>de</strong>l voor bedrijven die on<strong>de</strong>rhouds- of schoonmaakwerkzaamhe<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> buitenkant<br />

van een <strong>de</strong>rgelijk bouwwerk verrichten.<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 97


Paragraaf 3 Verplichtingen tij<strong>de</strong>ns het sl<strong>op</strong>en<br />

Artikel 8.3.1 Veiligheid <strong>op</strong> het slo<strong>op</strong>terrein<br />

Zie <strong>de</strong> toelichting on<strong>de</strong>r het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> en vier<strong>de</strong> lid van artikel 8.1.1. De artikelen 4.8 tot en met<br />

4.10 komen overeen met <strong>de</strong> artikelen 382, 383 en 384 van <strong>de</strong> MBV 1965. Ook die bepalingen<br />

waren van toepassing <strong>op</strong> het bouwen en <strong>op</strong> het sl<strong>op</strong>en.<br />

Artikel 8.3.2 Op het slo<strong>op</strong>terrein verplicht aanwezige beschei<strong>de</strong>n<br />

Deze eis is nodig in verband met toezicht en <strong>op</strong>sporing. Me<strong>de</strong> door <strong>de</strong> aanwezigheid van <strong>de</strong><br />

vergunning of <strong>de</strong> aanschrijving die leidt tot het sl<strong>op</strong>en mag <strong>de</strong>gene die <strong>de</strong> werkzaamhe<strong>de</strong>n<br />

verricht - in <strong>de</strong> regel een an<strong>de</strong>r dan <strong>de</strong> hou<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> vergunning - geacht wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />

voorwaar<strong>de</strong>n te kennen.<br />

Artikel 8.3.3, twee<strong>de</strong> lid, bepaalt dat <strong>de</strong> hou<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> slo<strong>op</strong>vergunning, indien <strong>de</strong>ze me<strong>de</strong><br />

betrekking heeft <strong>op</strong> asbest, een afschrift van <strong>de</strong>ze vergunning ter hand stelt aan <strong>de</strong><br />

slo<strong>op</strong>aannemer.<br />

Artikelen 8.3.3, 8.3.4 en 8.3.5 Asbest<br />

De artikelen 8.3.3 tot en met 8.3.5 hebben betrekking <strong>op</strong> het sl<strong>op</strong>en van asbest. De betekenis<br />

van <strong>de</strong> artikelen kan als volgt wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n. Artikel 8.3.3 schept verplichtingen voor<br />

<strong>de</strong> hou<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> slo<strong>op</strong>vergunning. Artikel 8.3.4 geldt voor <strong>de</strong> gevallen dat vooraf <strong>de</strong><br />

aanwezigheid van asbest niet bekend was. Deze situatie kan zich voordoen in alle gevallen<br />

dat wordt geslo<strong>op</strong>t. Artikel 8.3.5 geldt voor alle situaties dat asbest wordt geslo<strong>op</strong>t, dus zowel<br />

<strong>op</strong> grond van een slo<strong>op</strong>vergunning als <strong>op</strong> grond van een me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling naar aanleiding van een<br />

melding. De eis dat bij het sl<strong>op</strong>en <strong>de</strong> beste bestaan<strong>de</strong> technieken wor<strong>de</strong>n toegepast geldt<br />

krachtens het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> lid van dit artikel echter niet voor het sl<strong>op</strong>en <strong>op</strong> grond van een<br />

me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling.<br />

Artikel 8.3.3 Plichten van <strong>de</strong> hou<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> slo<strong>op</strong>vergunning<br />

Algemeen<br />

De le<strong>de</strong>n 1 tot en met 4 zijn rechtstreeks overgenomen uit artikel 3, letter a tot en met d, van<br />

het Asbestverwij<strong>de</strong>ringsbesluit. In het voorschrift bedoeld in het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> lid is 'indien aanwezig'<br />

tussengevoegd, omdat er krachtens artikel 8.1.2, <strong>de</strong>r<strong>de</strong> en vier<strong>de</strong> lid, enkele<br />

uitzon<strong>de</strong>ringsgevallen zijn waarin een door een <strong>de</strong>skundig bedrijf <strong>op</strong>gesteld<br />

on<strong>de</strong>rzoeksrapport niet vereist is.<br />

Lid 3<br />

Het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> lid is me<strong>de</strong> <strong>op</strong>genomen om te voldoen aan artikel 3, letter c, van het<br />

Asbestverwij<strong>de</strong>ringsbesluit, een voorschrift waarvan <strong>de</strong> inwerkingtreding bij besluit van 13<br />

juni 1996 (Stb. 1996, 291) plaatsvond.<br />

Lid 4<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 98


Voor een goe<strong>de</strong> uitvoering van dit lid kan het nodig zijn afspraken te maken tussen <strong>de</strong><br />

<strong>gemeente</strong> en <strong>de</strong> regionale Arbeidsinspectie over <strong>de</strong> uitwisseling van gegevens.<br />

Artikel 8.3.4 Plichten van <strong>de</strong>gene die slo<strong>op</strong>t<br />

Lid 1<br />

Het kan gebeuren dat tij<strong>de</strong>ns slo<strong>op</strong>werkzaamhe<strong>de</strong>n onverwacht toch asbest wordt<br />

aangetroffen. Dit artikel stelt een meldingplicht in. Vanaf het moment dat asbest wordt<br />

gevon<strong>de</strong>n moet voor het (ver<strong>de</strong>r) sl<strong>op</strong>en daarvan een daar<strong>op</strong> gerichte slo<strong>op</strong>vergunning of<br />

me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling naar aanleiding van een melding aanwezig zijn. Die moet er eerst komen, voordat<br />

het asbest mag wor<strong>de</strong>n geslo<strong>op</strong>t.<br />

Handhaving van <strong>de</strong>ze bepaling kan geschie<strong>de</strong>n door mid<strong>de</strong>l van het stilleggen van <strong>de</strong><br />

slo<strong>op</strong>werkzaamhe<strong>de</strong>n als bedoeld in het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> lid van artikel 100 van <strong>de</strong> Woningwet.<br />

Lid 2<br />

De strekking van het twee<strong>de</strong> lid is het bouwtoezicht <strong>de</strong> gelegenheid te geven tot tijdige<br />

controles tij<strong>de</strong>ns en bij het voltooien van het slo<strong>op</strong>werk. Hetzelf<strong>de</strong> geldt voor <strong>de</strong><br />

Arbeidsinspectie <strong>op</strong> grond van artikel 8.3.3, vier<strong>de</strong> lid, indien tij<strong>de</strong>ns het sl<strong>op</strong>en tevens<br />

asbestverwij<strong>de</strong>ring plaatsvindt.<br />

Indien burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs <strong>de</strong> ontvangst van een melding van <strong>de</strong> voltooiing van een<br />

slo<strong>op</strong>werk bevestigen, bijv. door <strong>de</strong> melding af te stempelen en van <strong>de</strong> ontvangstdatum te<br />

voorzien, is die bevestiging een administratieve han<strong>de</strong>ling die niet meer inhoudt dan een<br />

bewijs dat er is geslo<strong>op</strong>t. De <strong>gemeente</strong> aanvaardt daarmee geen aansprakelijkheid voor<br />

eventuele onvolkomenhe<strong>de</strong>n bij het sl<strong>op</strong>en en het schei<strong>de</strong>n en geschei<strong>de</strong>n hou<strong>de</strong>n van het<br />

slo<strong>op</strong>afval.<br />

Artikel 8.3.5 Wijze van sl<strong>op</strong>en, verpakken en <strong>op</strong>slaan van asbest<br />

Algemeen<br />

De le<strong>de</strong>n 1 tot en met 7 van dit artikel zijn rechtstreeks overgenomen uit het<br />

Asbestverwij<strong>de</strong>ringsbesluit, artikel 4, letter a tot en met g, echter met uitzon<strong>de</strong>ring van het<br />

woord 'afgevoerd', dat in punt b van letter g voorkomt.<br />

De strekking van dit artikel is te bereiken dat verspreiding van asbest wordt voorkomen<br />

althans tot een minimum wordt beperkt. Daartoe strekken <strong>de</strong> voorschriften tot het<br />

onmid<strong>de</strong>llijk na het vrijkomen verzamelen van asbest, het verpakken en het tij<strong>de</strong>lijk <strong>op</strong>slaan<br />

<strong>op</strong> <strong>de</strong> slo<strong>op</strong>plaats. In <strong>de</strong> slo<strong>op</strong>vergunning staan voorschriften over het afvoeren van het asbest<br />

(zie artikel 8.1.2, vier<strong>de</strong> lid, en <strong>de</strong> toelichting daarbij).<br />

In een aantal le<strong>de</strong>n van dit artikel komt <strong>de</strong> term 'niet-luchtdoorlatend verpakkingsmateriaal'<br />

voor. Bedoeld is een kunststof c.q. plastic van sterke kwaliteit, zoals het zogeheten<br />

landbouwplastic. Sterke soorten plastic zijn ook verkrijgbaar bij bouwmarkten, doe-het-zelf<br />

winkels en <strong>de</strong>rgelijke. Aanbevolen wordt een dikte van 0,2 mm als voldoen<strong>de</strong> sterk te<br />

aanvaar<strong>de</strong>n. Met tape moet het geheel wor<strong>de</strong>n dichtgeplakt.<br />

Indien vorm of afmeting daartoe aanleiding geven wordt als verpakkingsmateriaal een<br />

afgesloten container geëist.<br />

Het staat <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> vrij om <strong>de</strong> verkrijgbaarheid van <strong>de</strong>ug<strong>de</strong>lijk verpakkingsmateriaal en <strong>de</strong><br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 99


etiketten, bedoeld in het zeven<strong>de</strong> lid, te bevor<strong>de</strong>ren door <strong>de</strong>ze vanwege <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> tegen<br />

betaling beschikbaar te stellen.<br />

Lid 1<br />

In het eerste lid wordt 're<strong>de</strong>lijkerwijs uitvoerbaar' als beoor<strong>de</strong>lingscriterium genoemd. Een<br />

<strong>de</strong>skundig bedrijf dat beschikt over het KOMO-procescertificaat volgens BRL 5050, is in<br />

staat dit te beoor<strong>de</strong>len. Voor het verwij<strong>de</strong>ren van asbest <strong>op</strong> grond van een me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling naar<br />

aanleiding van een melding geldt niet <strong>de</strong> eis vooraf een plan over te leggen. De categorie'n<br />

asbest waarvoor geen slo<strong>op</strong>vergunning nodig is, zijn voldoen<strong>de</strong> beperkt en overzichtelijk om<br />

te volstaan met algemene regels.<br />

Lid 3<br />

Bij 'het zodanig verrichten van werkzaamhe<strong>de</strong>n dat verontreiniging van het milieu met asbest<br />

wordt voorkomen' kan wor<strong>de</strong>n gedacht aan:<br />

-<br />

-<br />

-<br />

-<br />

-<br />

voor het verwij<strong>de</strong>ren natmaken van het materiaal;<br />

voor het verwij<strong>de</strong>ren aanbrengen van een fixeermid<strong>de</strong>l <strong>op</strong> het materiaal;<br />

voor het verwij<strong>de</strong>ren inpakken van het materiaal in plastic;<br />

het zoveel mogelijk als één geheel verwij<strong>de</strong>ren van het materiaal, voor zover dit niet reeds<br />

in artikel 8.2.2 is voorgeschreven;<br />

tij<strong>de</strong>ns en na het verwij<strong>de</strong>ren effectieve stofafzuiging aan <strong>de</strong> bron.<br />

Als <strong>de</strong>rgelijke maatregelen wor<strong>de</strong>n getroffen, zijn <strong>de</strong> risico's voor mens en milieu bij het<br />

verwij<strong>de</strong>ren aanvaardbaar.<br />

Lid 4<br />

Met <strong>de</strong> omschrijving 'asbest dat vrijkomt bij het sl<strong>op</strong>en' wordt bedoeld alle asbest dat <strong>op</strong><br />

enigerlei wijze bij dat sl<strong>op</strong>en vrijkomt ongeacht <strong>de</strong> vorm of hoeveelheid. Hieron<strong>de</strong>r valt dus<br />

behalve het verwij<strong>de</strong>r<strong>de</strong> asbest ook het met asbest verontreinigd afval. Het asbest mag<br />

voordat het wordt verpakt niet wor<strong>de</strong>n verkleind door breken of verpulveren of an<strong>de</strong>rszins<br />

wor<strong>de</strong>n bewerkt waardoor asbestvezels kunnen vrijkomen. Het verbod ter zake staat in artikel<br />

8.1.1, vijf<strong>de</strong> lid en artikel 8.2.1, tien<strong>de</strong> lid.<br />

Artikel 8.3.6 Plichten ten aanzien van <strong>de</strong> slo<strong>op</strong> van tuinbouwkassen<br />

De tekst van dit artikel is letterlijk overgenomen uit artikel 3b van het<br />

Asbestverwij<strong>de</strong>ringsbesluit. Asbesthou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> voegkit van tuinbouwkassen mag weer <strong>op</strong><br />

traditionele wijze zon<strong>de</strong>r bijzon<strong>de</strong>re maatregelen geslo<strong>op</strong>t wor<strong>de</strong>n, omdat inmid<strong>de</strong>ls uit<br />

on<strong>de</strong>rzoek is gebleken dat dat geen verhoogd risico voor <strong>de</strong> volksgezondheid en het milieu<br />

<strong>op</strong>levert. Dit betekent dat het sl<strong>op</strong>en niet meer verplicht door een <strong>de</strong>skundig bedrijf moet<br />

wor<strong>de</strong>n verricht. Het sl<strong>op</strong>en van tuinbouwkassen mag door elk bedrijf (aannemer,<br />

loonbedrijf) wor<strong>de</strong>n gedaan. Hierbij moeten wel <strong>de</strong> voorschriften in acht wor<strong>de</strong>n genomen<br />

van <strong>de</strong> 'Regeling slo<strong>op</strong> tuinbouwkassen met asbestbevatten<strong>de</strong> voegkit'.<br />

De on<strong>de</strong>r letter a bedoel<strong>de</strong> ministeriële regeling is <strong>de</strong> 'Regeling slo<strong>op</strong> tuinbouwkassen met<br />

asbestbevatten<strong>de</strong> voegkit' van 20 <strong>de</strong>cember 2000, Stcrt. 250 en in werking getre<strong>de</strong>n <strong>op</strong> 29<br />

<strong>de</strong>cember 2000. Het bedrijf dat <strong>de</strong> werkzaamhe<strong>de</strong>n uitvoert dient <strong>de</strong> eisen van <strong>de</strong>ze regeling<br />

in acht te nemen.<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 100


De hou<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> slo<strong>op</strong>vergunning dient het bedrijf dat <strong>de</strong> slo<strong>op</strong>werkzaamhe<strong>de</strong>n uitvoert <strong>de</strong><br />

beschei<strong>de</strong>n als bedoeld on<strong>de</strong>r b en c van dit artikel ter hand te stellen. De hou<strong>de</strong>r van <strong>de</strong><br />

slo<strong>op</strong>vergunning is volgens letter d verantwoor<strong>de</strong>lijk voor <strong>de</strong> juiste wijze van afvoer van het<br />

geslo<strong>op</strong>te met asbestbevatten<strong>de</strong> voegkit verontreinigd slo<strong>op</strong>materiaal.<br />

In artikel 5 van het Besluit staan regels over <strong>de</strong> afvoer van met asbest verontreinigd slo<strong>op</strong>- en<br />

an<strong>de</strong>r materiaal. Het twee<strong>de</strong> lid van dit artikel bevat een bevoegdheid voor burgemeester en<br />

wethou<strong>de</strong>rs om vrijstelling te verlenen van het verbod van tussentijdse <strong>op</strong>slag indien een<br />

container voor min<strong>de</strong>r dan 50% is gevuld.<br />

Paragraaf 4 Vrij sl<strong>op</strong>en<br />

Artikel 8.4.1 Slo<strong>op</strong>afval algemeen<br />

Zoals hiervoor bij artikel 8.1.1 toegelicht, waren er re<strong>de</strong>nen om <strong>de</strong> plicht tot het hebben van<br />

een slo<strong>op</strong>vergunning te k<strong>op</strong>pelen aan een on<strong>de</strong>rgrens van 10 m3 slo<strong>op</strong>afval. Dit betekent niet<br />

dat al het slo<strong>op</strong>afval dat min<strong>de</strong>r dan 10 m3 bedraagt, niet geschei<strong>de</strong>n zou behoeven te<br />

wor<strong>de</strong>n.<br />

Voorheen bestond tussen het on<strong>de</strong>rhavige artikel en artikel 4.11 een nauwe relatie. Met<br />

ingang van <strong>de</strong> vier<strong>de</strong> serie wijzigingen van <strong>de</strong> MBV 1992, gepubliceerd in 1997, is dit niet<br />

meer het geval. De fracties waarin het slo<strong>op</strong>afval verplicht moet wor<strong>de</strong>n geschei<strong>de</strong>n,<br />

uiteraard voorzover die stoffen daarin voorkomen, betreffen gevaarlijke of verontreinig<strong>de</strong><br />

stoffen die niet mogen wor<strong>de</strong>n gemengd met het overige afval. In <strong>de</strong> <strong>op</strong>somming is asbest<br />

niet <strong>op</strong>genomen, omdat dit immers nooit zon<strong>de</strong>r vergunning of zon<strong>de</strong>r melding mag wor<strong>de</strong>n<br />

verwij<strong>de</strong>rd.<br />

Preventief toezicht <strong>op</strong> <strong>de</strong> naleving van het on<strong>de</strong>rhavige artikel is niet voorzien. De<br />

handhaving vindt bij <strong>de</strong>ze geringe hoeveelhe<strong>de</strong>n, in totaal niet meer dan 10 m3, uitsluitend<br />

repressief plaats.<br />

9 Het welstandstoezicht<br />

Algemeen<br />

In hoofdstuk 9 van <strong>de</strong> MBV zijn sinds <strong>de</strong> achtste serie wijzigingen van <strong>de</strong> Mo<strong>de</strong>lbouwveror<strong>de</strong>ning<br />

zowel procedurele als inhou<strong>de</strong>lijke artikelen met betrekking tot het<br />

welstandstoezicht <strong>op</strong>genomen. Op grond van artikel 8, zes<strong>de</strong> lid van <strong>de</strong> Woningwet bevat <strong>de</strong><br />

bouwveror<strong>de</strong>ning voorschriften over <strong>de</strong> samenstelling, inrichting en werkwijze van <strong>de</strong><br />

welstandscommissie.<br />

De werkwijze van <strong>de</strong> welstandscommissie is in <strong>de</strong> Mo<strong>de</strong>l-bouwveror<strong>de</strong>ning niet concreet<br />

uitgewerkt vanwege <strong>de</strong> diversiteit in lokale invulling. Gemeenten dienen nadrukkelijk zelf<br />

een keuze te maken ten aanzien van <strong>de</strong> werkwijze, ook indien een <strong>gemeente</strong> werkt met een<br />

provinciale welstandscommissie. De <strong>gemeente</strong>lijke keuze dient ook door te klinken in <strong>de</strong><br />

werkwijze van <strong>de</strong> provinciale welstandscommissie. Daartoe dient <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> het initiatief te<br />

nemen en is het aan <strong>de</strong> provinciale welstandscommissie om <strong>de</strong>ze keuze te on<strong>de</strong>rschrijven.<br />

Het is noodzakelijk om een huishou<strong>de</strong>lijk reglement toegesne<strong>de</strong>n <strong>op</strong> <strong>de</strong> lokale situatie of een<br />

reglement van or<strong>de</strong> voor <strong>de</strong> lokale welstandscommissie vast te stellen als bijlage bij <strong>de</strong>ze<br />

veror<strong>de</strong>ning. Juridisch gezien behoeft een <strong>de</strong>rgelijk reglement niet in <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning<br />

zelf te wor<strong>de</strong>n <strong>op</strong>genomen, maar dient wel <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> procedure te wor<strong>de</strong>n doorl<strong>op</strong>en als <strong>de</strong><br />

<strong>gemeente</strong>lijke bouwveror<strong>de</strong>ning.<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 101


Welstandscriteria en welstandsnota<br />

De werking van het begrip 're<strong>de</strong>lijke eisen van welstand' heeft met <strong>de</strong> gewijzig<strong>de</strong> wet<br />

<strong>op</strong>gehou<strong>de</strong>n te bestaan. Alleen als in een welstandsnota aan <strong>de</strong> hand van criteria is<br />

aangegeven wat verstaan wordt on<strong>de</strong>r re<strong>de</strong>lijke eisen van welstand kunnen burgemeester en<br />

wethou<strong>de</strong>rs een vergunningplichtig bouwwerk beoor<strong>de</strong>len <strong>op</strong> aspecten van welstand en kan<br />

<strong>de</strong> welstandscommissie hierover adviseren. Ook bouwvergunningvrije bouwwerken moeten<br />

aan minimale welstandseisen voldoen. Volgens artikel 19 van <strong>de</strong> Woningwet kunnen<br />

burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs <strong>de</strong> eigenaar van een bouwwerk dat 'in ernstige mate in strijd is<br />

met re<strong>de</strong>lijke eisen van welstand' aanschrijven om die strijdigheid <strong>op</strong> te heffen. De criteria<br />

hiervoor moeten in <strong>de</strong> welstandsnota zijn <strong>op</strong>genomen. Zon<strong>de</strong>r nota met criteria is geen<br />

welstandstoezicht meer mogelijk.<br />

Voor het uitwerken van <strong>de</strong> welstandscriteria alsme<strong>de</strong> <strong>de</strong> samenstelling van en <strong>de</strong><br />

besluitvorming over <strong>de</strong> welstandsnota geldt een overgangstermijn van 18 maan<strong>de</strong>n na 1<br />

januari 2003. Tot het moment dat een <strong>gemeente</strong>lijke welstandsnota van kracht wordt, blijft <strong>de</strong><br />

zelfstandige werking van <strong>de</strong> in <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning aangedui<strong>de</strong> 're<strong>de</strong>lijke eisen van welstand'<br />

in stand. Als er <strong>op</strong> 1 juli 2004 geen door <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong>raad aangenomen welstandsnota ligt,<br />

vervalt van rechtswege <strong>de</strong> mogelijkheid om bouwplannen te toetsen aan re<strong>de</strong>lijke eisen van<br />

welstand.<br />

De welstandsbeoor<strong>de</strong>ling c.q. -advisering dient gebaseerd te wor<strong>de</strong>n <strong>op</strong> <strong>de</strong> in <strong>de</strong> nota<br />

<strong>op</strong>genomen criteria. In artikel 12a van <strong>de</strong> Woningwet wordt bepaald dat <strong>de</strong>ze criteria 'zo veel<br />

mogelijk zijn toegesne<strong>de</strong>n <strong>op</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>ne categorieën bouwwerken en standplaatsen<br />

en dat <strong>de</strong> criteria kunnen verschillen naargelang <strong>de</strong> plaats waar een bouwwerk of standplaats<br />

is gelegen'. Dit biedt mogelijkhe<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> criteria per samenhangend <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong><br />

uit te werken. Zowel binnen als buiten <strong>de</strong> bebouw<strong>de</strong> kom verschillen gebie<strong>de</strong>n ten aanzien<br />

van <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> kwaliteiten en ten aanzien van <strong>de</strong> verwachte en/of beoog<strong>de</strong> ruimtelijke<br />

ontwikkelingen, die vastliggen in een bestemmingsplan of specifieke beleidsdocumenten,<br />

bijvoorbeeld in het ka<strong>de</strong>r van landschapsverbetering, ste<strong>de</strong>lijke vernieuwing of<br />

architectuurbeleid. De bestaan<strong>de</strong> situatie en <strong>de</strong> beleidsdoelen voor <strong>de</strong> toekomst zullen in <strong>de</strong><br />

meeste gevallen <strong>de</strong> basis vormen voor een passend welstandsbeleid. In het ene gebied is<br />

aanleiding om een behou<strong>de</strong>nd beleid te voeren, in een an<strong>de</strong>r gebied is juist veran<strong>de</strong>ring en<br />

vernieuwing aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong>. In het ene gebied is nauwelijks sprake van ruimtelijke dynamiek en<br />

kan een terughou<strong>de</strong>nd welstandsregime acceptabel zijn, in een an<strong>de</strong>r gebied gaat juist alles <strong>op</strong><br />

<strong>de</strong> sch<strong>op</strong> en is een intensieve beïnvloeding van <strong>de</strong> ruimtelijke kwaliteit vereist.<br />

De welstandsnota is <strong>de</strong>rhalve een dynamisch document. Steeds als er nieuwe gebie<strong>de</strong>n<br />

wor<strong>de</strong>n ontwikkeld, vormen <strong>de</strong> beleidsregels voor het betreffen<strong>de</strong> gebied een toevoeging aan<br />

<strong>de</strong> nota, mits telkens <strong>op</strong>nieuw <strong>de</strong> vaststellingsprocedure (inspraak ex artikel 150<br />

Gemeentewet en vaststelling door <strong>de</strong> raad) wordt gevolgd.<br />

Indien burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs <strong>de</strong> welstandscriteria in bijzon<strong>de</strong>re gevallen buiten<br />

toepassing laten als bedoeld in artikel 4:84 Awb (inherente afwijkingsbevoegdheid), dient dit<br />

wel per concreet geval <strong>de</strong>ug<strong>de</strong>lijk door burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs te wor<strong>de</strong>n gemotiveerd.<br />

Het werken met <strong>de</strong>elnota's ten aanzien van welstand, zoals dat in <strong>de</strong> praktijk wordt toegepast,<br />

heeft met name in <strong>de</strong> overgangsperio<strong>de</strong> tot 1 juli 2004 belangrijke consequenties. Indien voor<br />

een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> een welstandsnota wordt vastgesteld, zal vanaf dat moment immers<br />

in het <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> waarin een <strong>de</strong>el-welstandsnota wordt vastgesteld artikel 9.1<br />

(oud) MBV niet meer gel<strong>de</strong>n <strong>op</strong> grond van artikel VII, twee<strong>de</strong> lid van <strong>de</strong> Wet van 18 oktober<br />

2001 (Stb. 2001, 518). U kunt hierbij gebruik maken van <strong>de</strong> bij artikel 1.3 MBV behoren<strong>de</strong><br />

kaart.<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 102


De welstandscriteria uit <strong>de</strong> welstandsnota spelen een rol bij:<br />

-<br />

<strong>de</strong> toetsing van aanvragen om bouwvergunning;<br />

- het toepassen van bestuursdwang tegen bouwen in strijd met hetgeen bij of krachtens <strong>de</strong><br />

Woningwet is bepaald.<br />

Relatie bestemmingsplan en welstand<br />

De jurispru<strong>de</strong>ntie <strong>op</strong> basis van <strong>de</strong> Woningwet 1962 gaat uit van <strong>de</strong> voorrangsregel uit artikel<br />

9 Woningwet, inhou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> dat <strong>de</strong> welstandstoets zich dient te richten naar <strong>de</strong><br />

bouwmogelijkhe<strong>de</strong>n die het gel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> bestemmingsplan biedt.<br />

De welstandsnorm is in 1991 door <strong>de</strong> wetgever van artikel 34 van <strong>de</strong><br />

(Mo<strong>de</strong>l)bouwveror<strong>de</strong>ning 1965 overgeheveld naar artikel 12 van <strong>de</strong> Woningwet en het<br />

welstandscriterium is sinds 1991 in artikel 44 van die wet omschreven als zelfstandige<br />

toetsingsgrond voor bouwaanvragen. De voorrangsregeling van artikel 9 was daardoor niet<br />

rechtstreeks van toepassing. De jurispru<strong>de</strong>ntie heeft uit dit stelsel van <strong>de</strong> wet afgeleid dat die<br />

voorrang is blijven bestaan (ABRS 25 april 1995, BR 1995, 579, ABRS 16 maart 1999, AB<br />

1999, 356 en ABRS 18 februari 2000, Gst.2000, 7119).<br />

In lijn met artikel 9 Woningwet is <strong>de</strong> voorrang van het bestemmingsplan <strong>op</strong> <strong>de</strong><br />

welstandseisen thans uitdrukkelijk geregeld in artikel 12, <strong>de</strong>r<strong>de</strong> lid van <strong>de</strong> Woningwet. Daarin<br />

is tevens bepaald dat ook <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>nbouwkundige voorschriften van <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning<br />

boven <strong>de</strong> welstandseisen prevaleren. In artikel 12b, eerste lid van <strong>de</strong> Woningwet is bovendien<br />

expliciet vastgelegd dat óók <strong>de</strong> welstandscommissie <strong>de</strong>ze voorrangsregeling moet betrekking<br />

bij <strong>de</strong> advisering. Het bestemmingsplan is immers het wettelijk instrument waarmee, langs <strong>de</strong><br />

in <strong>de</strong> Wet <strong>op</strong> <strong>de</strong> Ruimtelijke Or<strong>de</strong>ning aangegeven en met bijzon<strong>de</strong>re waarborgen omkle<strong>de</strong><br />

weg, aan gron<strong>de</strong>n een bestemming is gegeven en <strong>de</strong> daarbijbehoren<strong>de</strong> bebouwings- en<br />

gebruiksmogelijkhe<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n aangegeven. Dit betekent dat <strong>de</strong> welstandstoets niet mag<br />

lei<strong>de</strong>n tot beperkingen die een reële verwezenlijking van <strong>de</strong> aan <strong>de</strong> grond toegeken<strong>de</strong><br />

bouwmogelijkhe<strong>de</strong>n die het bestemmingsplan biedt, belemmeren (vgl. ABRS 16 maart 1999,<br />

AB 1999, 356 m.n. A.G.A. Nijmeijer). De kans dat die situatie zich voordoet is kleiner<br />

naarmate het bestemmingsplan meer mogelijkhe<strong>de</strong>n biedt <strong>de</strong> toegeken<strong>de</strong> bestemming te<br />

realiseren.<br />

Naar valt aan te nemen is <strong>de</strong> voorrangsregel (artikel 12, <strong>de</strong>r<strong>de</strong> lid Woningwet) naar analogie<br />

van toepassing <strong>op</strong> <strong>de</strong> relatie toekomstig bestemmingsplan en welstand.<br />

Tot het moment dat <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong>lijke welstandsnota van kracht wordt, blijft <strong>de</strong> zelfstandige<br />

werking van <strong>de</strong> tot <strong>de</strong> achtste serie wijzigingen van <strong>de</strong> MBV aangedui<strong>de</strong> 're<strong>de</strong>lijke eisen van<br />

welstand' in stand (zie ook artikel VII, twee<strong>de</strong> lid van <strong>de</strong> Wet van 18 oktober 2001, Stb. 2001,<br />

518). Voor <strong>de</strong> overige bepalingen van hoofdstuk 9 geldt geen overgangstermijn.<br />

Tabel ou<strong>de</strong>/nieuwe welstandsbepalingen<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 103


Artikel 9.1 De advisering door <strong>de</strong> welstandscommissie<br />

Evenals on<strong>de</strong>r het regime van <strong>de</strong> Woningwet 1991 is inschakeling van een<br />

welstandscommissie bij een aanvraag om reguliere bouwvergunning verplicht indien een<br />

welstandsnota is vastgesteld en aan <strong>de</strong> hand van criteria is aangegeven wat verstaan wordt<br />

on<strong>de</strong>r re<strong>de</strong>lijke eisen van welstand. De commissie adviseert, burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs<br />

beslissen.<br />

In <strong>de</strong> herziene Woningwet is bij amen<strong>de</strong>ment <strong>de</strong> figuur van <strong>de</strong> stadsbouwmeester<br />

<strong>op</strong>genomen. Vanaf 1 januari 2003 kan <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong>raad ervoor kiezen om in plaats van een<br />

welstandscommissie een stadsbouwmeester te benoemen. In dat geval dient <strong>de</strong><br />

bouwveror<strong>de</strong>ning voorschriften te bevatten over <strong>de</strong> rol en <strong>de</strong> functie van <strong>de</strong><br />

stadsbouwmeester. De figuur van <strong>de</strong> stadsbouwmeester is niet na<strong>de</strong>r uitgewerkt in <strong>de</strong> Mo<strong>de</strong>lbouwveror<strong>de</strong>ning,<br />

omdat <strong>de</strong> doelstellingen van het vernieuw<strong>de</strong> welstandstoezicht,<br />

vermaatschappelijking, grotere transparantie rondom <strong>de</strong> welstandsadvisering en <strong>op</strong>enbaarheid<br />

lijken met <strong>de</strong> figuur van <strong>de</strong> stadsbouwmeester niet te wor<strong>de</strong>n bereikt. Bovendien ontbreekt <strong>de</strong><br />

waar<strong>de</strong>volle collectieve oor<strong>de</strong>elsvorming bij <strong>de</strong> keuze van een stadsbouwmeester, terwijl<br />

<strong>de</strong>ze in kwesties van smaak, zoals <strong>de</strong>ze meespelen bij <strong>de</strong> welstandsadvisering, onontbeerlijk<br />

kan wor<strong>de</strong>n geacht. Voorts bie<strong>de</strong>n <strong>de</strong> Kamerstukken geen aankn<strong>op</strong>ingspunten hoe <strong>de</strong> figuur<br />

van <strong>de</strong> stadsbouwmeester ver<strong>de</strong>r aangekleed moet wor<strong>de</strong>n. Naar verwachting zal een zeer<br />

beperkt aantal <strong>gemeente</strong>n kiezen voor een stadsbouwmeester.<br />

In <strong>de</strong> welstandsnota kan <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong>raad evenwel vaststellen dat <strong>de</strong> welstandstoets voor <strong>de</strong><br />

categorie licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken niet door <strong>de</strong> volledige<br />

welstandscommissie plaatsvindt, maar door een of meer gemandateer<strong>de</strong> le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />

commissie als bedoeld in artikel 9.2 Mo<strong>de</strong>l-bouwveror<strong>de</strong>ning dan wel door burgemeester en<br />

wethou<strong>de</strong>rs.<br />

De huidige adviespraktijk varieert per <strong>gemeente</strong>. Er wordt gewerkt met lokale dan wel<br />

provinciale welstandscommissies. Ook on<strong>de</strong>r het nieuwe regime van <strong>de</strong> Woningwet kan <strong>de</strong><br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 104


<strong>gemeente</strong>raad ervoor kiezen om voor <strong>de</strong> welstandsadvisering gebruik te (blijven) maken van<br />

een provinciale welstandsorganisatie, die het resultaat is van een gemeenschappelijke<br />

regeling of een privaatrechtelijke samenwerkingsvorm. Indien gebruik wordt gemaakt van<br />

een provinciale welstandsorganisatie dient <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong>raad <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> welstandscommissie<br />

eveneens nadrukkelijk te benoemen; zie toelichting bij artikel 9.2.<br />

Alternatief 1<br />

In dit alternatief wordt voor <strong>de</strong> welstandsadvisering gebruikgemaakt van <strong>de</strong> diensten van een<br />

provinciale welstandsorganisatie, die <strong>de</strong> rechtspersoon kan hebben van een<br />

gemeenschappelijke regeling, vereniging of stichting. Deze vereniging of stichting dient dan<br />

door <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong>raad als welstandscommissie te wor<strong>de</strong>n aangewezen. De vereniging of<br />

stichting draagt uit haar mid<strong>de</strong>n personen voor aan b&w om door <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong>raad te wor<strong>de</strong>n<br />

benoemd. De welstandscommissie adviseert over alle bouwvergunningplichtige bouwwerken.<br />

Alternatief 2<br />

Evenals in alternatief 1 wordt in dit alternatief provinciale welstandsorganisatie, die <strong>de</strong><br />

rechtspersoon kan hebben van een gemeenschappelijke regeling, een vereniging of stichting<br />

door <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong>raad aangewezen voor <strong>de</strong> advisering over re<strong>de</strong>lijke eisen van welstand.<br />

Burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs oor<strong>de</strong>len zon<strong>de</strong>r advies van <strong>de</strong> welstandscommissie over<br />

strijdigheid met re<strong>de</strong>lijke eisen van welstand ten aanzien van licht-bouwvergunningplichtige<br />

bouwwerken.<br />

Alternatief 3<br />

In dit alternatief is er sprake van een lokale welstandscommissie, die adviseert over alle<br />

bouwvergunningplichtige bouwwerken.<br />

Alternatief 4<br />

Evenals in alternatief 3 is er sprake van een lokale welstandscommissie. Burgemeester en<br />

wethou<strong>de</strong>rs oor<strong>de</strong>len zon<strong>de</strong>r advies van <strong>de</strong>ze commissie over strijdigheid met re<strong>de</strong>lijke eisen<br />

van welstand ten aanzien van licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken.<br />

Artikel 9.2 Samenstelling van <strong>de</strong> welstandscommissie<br />

Onafhankelijkheid<br />

Sinds <strong>de</strong> Woningwet 1991 geldt <strong>de</strong> onafhankelijkheidsvereiste voor elk afzon<strong>de</strong>rlijk lid van<br />

<strong>de</strong>ze commissie. Daaraan wordt in elk geval voldaan indien <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> commissie niet<br />

on<strong>de</strong>rgeschikt zijn aan het <strong>gemeente</strong>bestuur. Ook is het raadzaam bij <strong>de</strong> selectie van <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n<br />

van <strong>de</strong> welstandscommissie alert te zijn <strong>op</strong> mogelijk tegenstrijdige belangen. Deelneming van<br />

le<strong>de</strong>n van het college van burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs aan <strong>de</strong> welstandscommissie voor <strong>de</strong><br />

eigen <strong>gemeente</strong> is in dit verband uitgesloten.<br />

Deskundigen en burgers<br />

In afwijking van <strong>de</strong> Woningwet 1991 geldt sinds 1 januari 2003 niet langer <strong>de</strong> eis dat in <strong>de</strong><br />

welstandscommissie uitsluitend '<strong>de</strong>skundigen' zitting kunnen hebben. Deskundige le<strong>de</strong>n zijn<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 105


le<strong>de</strong>n die zich door ervaring en <strong>op</strong>leiding kwalificeren om zitting te nemen in <strong>de</strong><br />

welstandscommissie. Van <strong>de</strong>skundige commissiele<strong>de</strong>n mag wor<strong>de</strong>n verwacht dat zij vanuit<br />

een eigen, actieve beroepspraktijk kunnen oor<strong>de</strong>len over plannen van collega's. On<strong>de</strong>r niet<strong>de</strong>skundige<br />

le<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n vertegenwoordigers van <strong>de</strong> plaatselijke bevolking verstaan, geen<br />

architecten of an<strong>de</strong>rszins beroepsmatig bij <strong>de</strong> kwaliteit van <strong>de</strong> gebouw<strong>de</strong> omgeving betrokken<br />

zijn<strong>de</strong>, die door het <strong>gemeente</strong>bestuur in <strong>de</strong> welstandscommissie kunnen wor<strong>de</strong>n benoemd. De<br />

<strong>gemeente</strong>raad beslist over <strong>de</strong> benoeming van niet-<strong>de</strong>skundige le<strong>de</strong>n. Er is geen wettelijke<br />

verplichting om niet-<strong>de</strong>skundige le<strong>de</strong>n <strong>op</strong> te nemen in <strong>de</strong> welstandscommissie.<br />

Er zijn meer<strong>de</strong>r alternatieven <strong>de</strong>nkbaar.<br />

Alternatief 1<br />

De welstandscommissie bestaat slechts uit <strong>de</strong>skundige le<strong>de</strong>n. De secretaris is geen lid van <strong>de</strong><br />

welstandscommissie.<br />

Alternatief 2<br />

In <strong>de</strong> welstandscommissie hebben, naast <strong>de</strong>skundigen, ook 'geïnteresseer<strong>de</strong> burgers' zitting.<br />

Indien <strong>de</strong> welstandsadvisering is <strong>op</strong>gedragen aan een provinciale welstandsorganisatie is <strong>de</strong><br />

keuze voor dit alternatief <strong>de</strong>nkbaar, maar min<strong>de</strong>r werkbaar dat uit elke <strong>gemeente</strong> aan die<br />

<strong>gemeente</strong> gebon<strong>de</strong>n inwoners <strong>de</strong>elnemen.<br />

De secretaris van <strong>de</strong> welstandscommissie is geen lid van <strong>de</strong> welstandscommissie.<br />

Alternatief 3<br />

De welstandscommissie bestaat slechts uit <strong>de</strong>skundige le<strong>de</strong>n.<br />

Een lid van <strong>de</strong> commissie is penvoer<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> commissie. Indien gebruik wordt gemaakt<br />

van een provinciale welstandsorganisatie is dit veelal <strong>de</strong> rayonarchitect.<br />

Alternatief 4<br />

In <strong>de</strong> welstandscommissie hebben, naast <strong>de</strong>skundigen, ook 'geïnteresseer<strong>de</strong> burgers' zitting.<br />

Indien <strong>de</strong> welstandsadvisering is <strong>op</strong>gedragen aan een provinciale welstandsorganisatie is het<br />

<strong>de</strong>nkbaar, maar min<strong>de</strong>r werkbaar dat uit elke <strong>gemeente</strong> aan die <strong>gemeente</strong> gebon<strong>de</strong>n inwoners<br />

<strong>de</strong>elnemen.<br />

Een lid van <strong>de</strong> commissie is penvoer<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> commissie. Indien een provinciale<br />

welstandsorganisatie is aangewezen als commissie, is dit veelal <strong>de</strong> rayonarchitect.<br />

Alternatief 5<br />

In plaats van een welstandscommissie biedt <strong>de</strong> Woningwet <strong>de</strong> mogelijkheid om een<br />

stadsbouwmeester te benoemen. Dit alternatief is vooralsnog niet uitgewerkt in <strong>de</strong> MBV.<br />

Enerzijds omdat <strong>de</strong> doelstellingen van het vernieuw<strong>de</strong> welstandstoezicht,<br />

vermaatschappelijking, grotere transparantie rondom <strong>de</strong> welstandsadvisering en <strong>op</strong>enbaarheid<br />

met <strong>de</strong> figuur van <strong>de</strong> stadsbouwmeester juist niet lijken te wor<strong>de</strong>n bereikt. De waar<strong>de</strong>volle<br />

collectieve oor<strong>de</strong>elsvorming ontbreekt bovendien bij <strong>de</strong> keuze voor een stadsbouwmeester,<br />

terwijl <strong>de</strong>ze in kwesties van smaak, zoals <strong>de</strong>ze meespelen bij <strong>de</strong> welstandsadvisering,<br />

onontbeerlijk kan wor<strong>de</strong>n geacht. An<strong>de</strong>rzijds omdat naar verwachting een zeer beperkt aantal<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 106


<strong>gemeente</strong>n zal kiezen voor een stadsbouwmeester.<br />

Artikel 9.3 Benoeming en zittingsduur<br />

Het vier<strong>de</strong> lid van artikel 12b van <strong>de</strong> Woningwet beperkt <strong>de</strong> zittingsduur van <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />

welstandscommissie tot ten hoogste drie jaar met een eenmalige mogelijkheid van<br />

herbenoeming voor nog eens maximaal drie jaar in <strong>de</strong> commissie die in <strong>de</strong> <strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong><br />

<strong>gemeente</strong> werkzaam is. Daarmee wordt beoogd <strong>de</strong> doorstroming van <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />

welstandscommissie te bevor<strong>de</strong>ren. Kennelijk is <strong>op</strong> <strong>de</strong> ko<strong>op</strong> toe genomen dat <strong>de</strong>ze wettelijke<br />

beperking van <strong>de</strong> zittingsduur in concrete situaties <strong>de</strong> continuïteit van <strong>de</strong> commissies in<br />

gevaar kan brengen. De le<strong>de</strong>n en voorzitter van een welstandscommissie die <strong>op</strong> 1 januari<br />

2003 ten minste drie jaar zitting hebben in die commissie, kunnen nog ten hoogste drie jaar<br />

na die datum benoemd blijven in die commissie.<br />

Het is onmogelijk en ongewenst om in algemene zin <strong>de</strong> benoemingsprocedure voor<br />

(<strong>de</strong>skundige) le<strong>de</strong>n <strong>op</strong> te nemen in <strong>de</strong> (Mo<strong>de</strong>l)-veror<strong>de</strong>ning. Een reglement van or<strong>de</strong> dat als<br />

bijlage 9 bij <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning dient te wor<strong>de</strong>n vastgesteld en toegesne<strong>de</strong>n is <strong>op</strong> <strong>de</strong> lokale<br />

situatie, is hiervoor geschikter. In een <strong>de</strong>rgelijk reglement van or<strong>de</strong> lijkt het zinvol om on<strong>de</strong>r<br />

meer een benoemingsboekhouding te regelen om in geval van bezwaren en beroepen tegen<br />

onbevoegd gegeven welstandsadviezen zittingstermijnen van le<strong>de</strong>n/voorzitter aan te kunnen<br />

tonen.<br />

Artikel 9.4 Jaarlijkse verantwoording<br />

Jaarverslag welstandscommissie<br />

In <strong>de</strong> afgel<strong>op</strong>en jaren is er sprake van een toegenomen kritiek <strong>op</strong> het welstandstoezicht. De<br />

kritiek richt zich on<strong>de</strong>r meer <strong>op</strong> het functioneren van <strong>de</strong> welstandscommissies. De<br />

adviesprocessen van <strong>de</strong>ze commissies zijn doorgaans aan <strong>de</strong> <strong>op</strong>enbare waarneming<br />

onttrokken. Ondanks <strong>de</strong> door <strong>de</strong> welstandscommissies gedane inspanningen tot verbetering<br />

van <strong>de</strong>ze negatieve maatschappelijke beeldvorming, kan er nog steeds gesproken wor<strong>de</strong>n van<br />

een onvoldoen<strong>de</strong> maatschappelijk draagvlak voor <strong>de</strong> werkwijze van <strong>de</strong> welstandscommissies.<br />

Het besef is gegroeid voor het aanscherpen van <strong>de</strong> politieke verantwoor<strong>de</strong>lijkheid van<br />

burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs voor het functioneren van het welstandstoezicht. Ook bestaat het<br />

algemeen gevoel om <strong>de</strong> functie van <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong>raad als algemeen controleorgaan van<br />

burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs, voorzover het betreft hun verantwoor<strong>de</strong>lijkheid voor het<br />

welstandstoezicht te versterken. Enerzijds zijn er <strong>de</strong> algemene uitgangspunten zoals <strong>de</strong>ze zijn<br />

<strong>op</strong>genomen in <strong>de</strong> Wet Dualisering <strong>gemeente</strong>bestuur om <strong>de</strong> controlefunctie van <strong>de</strong><br />

<strong>gemeente</strong>raad te versterken en te verdui<strong>de</strong>lijken. An<strong>de</strong>rzijds beoogt <strong>de</strong> nieuwe Woningwet te<br />

voorzien in het verbeteren van <strong>de</strong> kwaliteit alsme<strong>de</strong> het transparanter maken van <strong>de</strong><br />

welstandsadvisering. Een jaarverslag is bij uitstek geschikt om te signaleren waar <strong>de</strong><br />

welstandsnota als beleidska<strong>de</strong>r onvoldoen<strong>de</strong> houvast heeft kunnen bie<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong><br />

welstandsbeoor<strong>de</strong>ling en kan tevens dienen ter verantwoording waarom in specifieke<br />

gevallen is afgeweken van het vastgestel<strong>de</strong> beleid. De jaarlijkse verslagverplichting van <strong>de</strong><br />

welstandscommissie vloeit voort uit artikel 12b, <strong>de</strong>r<strong>de</strong> lid van <strong>de</strong> Woningwet.<br />

Het jaarverslag kan voor <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong>raad aanleiding zijn voor bijstelling van het<br />

<strong>gemeente</strong>lijk welstandsbeleid door aanpassing van <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong>lijke welstandsnota. Om die<br />

re<strong>de</strong>n is het zinvol te streven naar het uitbrengen van het jaarverslag tijdig vóór <strong>de</strong> beleids- en<br />

begrotingscyclus in <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong>. Ervan uitgaan<strong>de</strong> dat <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong>lijke begroting doorgaans<br />

in september/oktober wordt behan<strong>de</strong>ld, zou het 'verslagjaar' van <strong>de</strong> welstandscommissie<br />

kunnen l<strong>op</strong>en van juni tot juni.<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 107


Jaarverslag burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs<br />

Tenein<strong>de</strong> <strong>de</strong> politieke verantwoor<strong>de</strong>lijkheid voor <strong>de</strong> uitoefening van het welstandstoezicht te<br />

verstevigen en <strong>de</strong> betrokkenheid van <strong>de</strong> raad bij <strong>de</strong> welstandszorg te vergroten, is ook aan<br />

burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs ingevolge artikel 12c van <strong>de</strong> Woningwet <strong>de</strong> verplichting<br />

<strong>op</strong>gelegd jaarverslagen omtrent <strong>de</strong> toepassing van het welstandsbeleid voor te leggen aan <strong>de</strong><br />

<strong>gemeente</strong>raad. In dit jaarverslag zou ten minste aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> dienen te komen:<br />

-<br />

-<br />

-<br />

-<br />

<strong>op</strong> welke wijze burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs zijn omgegaan met <strong>de</strong> welstandsadviezen;<br />

in welke categorieën van gevallen burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs <strong>de</strong> aanvraag voor een lichte<br />

bouwvergunning niet aan <strong>de</strong> welstandscommissie hebben voorgelegd en <strong>op</strong> welke wijze zij<br />

in die gevallen zelf toepassing hebben gegeven aan <strong>de</strong> welstandscriteria;<br />

<strong>op</strong> welke wijze uitwerking is gegeven aan <strong>de</strong> <strong>op</strong>enbaarheid van verga<strong>de</strong>ren;<br />

in welke categorieën van gevallen burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs tot aanschrijving <strong>op</strong> grond<br />

van ernstige strijdigheid met re<strong>de</strong>lijke eisen van welstand als bedoeld in artikel 19<br />

Woningwet zijn overgegaan en of na die aanschrijving is overgegaan tot toepassing van<br />

bestuursdwang.<br />

Voornoemd verslag kan tevens <strong>de</strong>el uitmaken van een algemeen jaarverslag over ruimtelijke<br />

or<strong>de</strong>ning en bouwregelgeving.<br />

Tezamen met het jaarverslag van <strong>de</strong> welstandscommissie wordt hierdoor het <strong>gemeente</strong>lijk<br />

welstandstoezicht inzichtelijk gemaakt en het publieke <strong>de</strong>bat bevor<strong>de</strong>rd.<br />

Bovendien wordt geanticipeerd <strong>op</strong> toekomstige regelgeving (voorzien medio 2004) waarin<br />

een algemene verslagverplichting voor burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs zal wor<strong>de</strong>n <strong>op</strong>genomen<br />

ten aanzien van ruimtelijke or<strong>de</strong>ning en bouwregelgeving.<br />

Artikel 9.5 Termijn van advisering<br />

Gelet <strong>op</strong> <strong>de</strong> korte beslissingstermijnen is een beperkte adviestermijn met een <strong>op</strong>lossing voor<br />

termijnoverschrijding noodzakelijk. In <strong>de</strong> MBV is dit uitgangspunt als procedurevoorschrift<br />

uitgewerkt.<br />

De adviestermijn laat <strong>de</strong> mogelijkheid van beoor<strong>de</strong>ling van een schetsplan onverlet, omdat<br />

het uitgangspunt voor <strong>de</strong> adviestermijn <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling van een aanvraag om bouwvergunning<br />

is.<br />

De Woningwet formaliseert <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>ling van bouwplannen door <strong>de</strong> korte<br />

beslissingstermijnen. Ook voor <strong>de</strong> welstandsadvisering houdt dit in dat <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>ling snel<br />

moet lei<strong>de</strong>n tot een positieve of negatieve conclusie, omdat in beginsel binnen twaalf weken<br />

respectievelijk zes weken <strong>op</strong> <strong>de</strong> aanvraag om bouwvergunning moet zijn beslist. Indien bij<br />

een verlening van een bouwvergunning in twee fasen, <strong>de</strong> eerstefasetoetsing moet wor<strong>de</strong>n<br />

herhaald vanwege een wijziging van het bouwplan in <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> fase, zou in beginsel een<br />

relatief korte termijn van twee weken kunnen gel<strong>de</strong>n, omdat volgens <strong>de</strong> wetgever alleen <strong>de</strong><br />

wijzigingen van het bouwplan voorzover relevant door <strong>de</strong> welstandscommissie <strong>op</strong>nieuw<br />

moeten wor<strong>de</strong>n beoor<strong>de</strong>eld.<br />

Indien <strong>de</strong> commissie niet binnen <strong>de</strong> in dit artikel gestel<strong>de</strong> termijnen adviseert, zullen<br />

burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs zelf moeten beslissen of het bouwwerk waar<strong>op</strong> <strong>de</strong> aanvraag om<br />

bouwvergunning betrekking heeft niet in strijd is met re<strong>de</strong>lijke eisen van welstand. Daarbij<br />

dienen zij <strong>de</strong> in <strong>de</strong> welstandsnota <strong>op</strong>genomen welstandscriteria in acht te nemen.<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 108


Indien er een aanvraag om bouwvergunning wordt ingediend, ten aanzien waarvan een<br />

discussie over alternatieven verwacht kan wor<strong>de</strong>n, lijkt het raadzaam overleg voorafgaand<br />

aan <strong>de</strong> indiening van een formele bouwaanvraag te stimuleren.<br />

Artikel 9.6 Openbaarheid van verga<strong>de</strong>ren en mon<strong>de</strong>linge toelichting<br />

Openbaar verga<strong>de</strong>ren is een fundamenteel beginsel van het <strong>op</strong>enbaar bestuur, dat nu voor <strong>de</strong><br />

welstandscommissie expliciet is vastgelegd in artikel 12b van <strong>de</strong> Woningwet. De wettelijke<br />

taken van <strong>de</strong> welstandscommissie wor<strong>de</strong>n uitgevoerd in <strong>op</strong>enbaarheid. Daarvan kan slechts<br />

wor<strong>de</strong>n afgeweken als <strong>de</strong> belanghebben<strong>de</strong> een beroep doet <strong>op</strong> artikel 10 van <strong>de</strong> Wet<br />

<strong>op</strong>enbaarheid van bestuur, als er dusdanige aangelegenhe<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> zijn dat daarmee <strong>de</strong><br />

aanvrager in zijn recht staat <strong>op</strong>enbaarheid te weigeren.<br />

Het verdient aanbeveling om niet alleen <strong>de</strong> agenda voor <strong>de</strong> welstandsverga<strong>de</strong>ring bekend te<br />

maken, maar ook <strong>de</strong> stukken die betrekking hebben <strong>op</strong> <strong>de</strong> geagen<strong>de</strong>er<strong>de</strong> bouwplannen ter<br />

inzage te leggen bij <strong>de</strong> agenda en daarvan melding te maken in <strong>de</strong> bekendmaking.<br />

De <strong>op</strong>enbaarheid van welstandsverga<strong>de</strong>ringen zal bijdragen aan <strong>de</strong> vermaatschappelijking<br />

van het welstandstoezicht. Daarbij speelt me<strong>de</strong> een rol van betekenis <strong>de</strong> algemene wens voor<br />

het transparanter maken van <strong>de</strong> advisering <strong>op</strong> het terrein van <strong>de</strong> ruimtelijke kwaliteit.<br />

Bovendien zal <strong>de</strong> <strong>op</strong>enbaarheid van welstandsverga<strong>de</strong>ringen bijdragen aan het begrip voor en<br />

kennis over het welstandstoezicht van <strong>de</strong> zij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> burger/bouwer.<br />

Met betrekking tot <strong>de</strong> <strong>op</strong>enbaarheid van welstandsverga<strong>de</strong>ringen dient een on<strong>de</strong>rscheid te<br />

wor<strong>de</strong>n gemaakt tussen <strong>op</strong>enbaarheid voor enerzijds <strong>de</strong> aanvrager van <strong>de</strong> bouwvergunning en<br />

an<strong>de</strong>rzijds an<strong>de</strong>re belanghebben<strong>de</strong>n.<br />

Uit artikel 4:7 Awb volgt <strong>de</strong> beperkte verplichting dat <strong>de</strong> mogelijkheid tot toelichting van het<br />

bouwplan ten overstaan van <strong>de</strong> welstandscommissie dient te wor<strong>de</strong>n gebo<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong><br />

aanvrager van <strong>de</strong> bouwvergunning.<br />

Desondanks is het inbouwen van een moment voor <strong>de</strong> aanvrager om zijn bouwaanvraag toe te<br />

lichten zeer zinvol. Bij <strong>de</strong> aanwezigheid van <strong>de</strong> aanvrager kan - indien nodig - wellicht eer<strong>de</strong>r<br />

tot alternatieve bouw<strong>op</strong>lossingen wor<strong>de</strong>n gekomen, waardoor <strong>de</strong> noodzaak om een<br />

hernieuw<strong>de</strong> adviesaanvraag te doen kan wor<strong>de</strong>n verkleind.<br />

Indien er in het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> <strong>op</strong>enbaarheid van verga<strong>de</strong>ring spreekrecht wordt gebo<strong>de</strong>n aan<br />

an<strong>de</strong>ren dan <strong>de</strong> aanvrager, is het zinvol <strong>de</strong> kring van spreekgerechtig<strong>de</strong>n te beperken tot<br />

belanghebben<strong>de</strong>n (als bedoeld in artikel 1:2 Awb). Daarmee wordt voorkomen dat allerlei<br />

personen die tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> verga<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> welstandscommissie kunnen inspreken, terwijl die<br />

in een eventuele rechterlijke procedure tegen <strong>de</strong> bouwvergunning geen 'recht van spreken'<br />

hebben omdat zij geen belanghebben<strong>de</strong>n zijn.<br />

De keuze voor spreekrecht is voorts van invloed <strong>op</strong> het tijdstip waar<strong>op</strong> <strong>de</strong> verga<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong><br />

welstandscommissie wordt aangekondigd. Dat tijdstip moet dan zodanig wor<strong>de</strong>n gekozen dat<br />

eventuele sprekers voldoen<strong>de</strong> tijd hebben om zich <strong>op</strong> <strong>de</strong> verga<strong>de</strong>ring voor te berei<strong>de</strong>n. Wordt<br />

geen spreekrecht toegekend, dan kan <strong>de</strong> termijn korter zijn, aangezien in dat geval van enige<br />

voorbereiding door eventuele sprekers geen sprake is.<br />

De verplichting tot <strong>op</strong>enbaar verga<strong>de</strong>ren heeft betrekking <strong>op</strong> <strong>de</strong> verga<strong>de</strong>ringen waarin het<br />

welstandsadvies formeel wordt vastgesteld. Het is niet verplicht voor informeel vooroverleg<br />

over een principeaanvraag of een schetsplan, dat meestal door een of meer daartoe<br />

gemandateer<strong>de</strong> le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> commissie wordt uitgevoerd. De potentiele bouwer kan in het<br />

stadium van vooroverleg gebaat zijn met beslotenheid. Openbaarheid zou dan remmend <strong>op</strong><br />

het vooroverleg kunnen werken, terwijl uit oogpunt van <strong>de</strong> korte bouwplanprocedure<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 109


vooroverleg stimulering verdient.<br />

Artikel 9.7 Afdoening bij mandaat<br />

In <strong>de</strong> praktijk kan, gelet <strong>op</strong> <strong>de</strong> korte beslistermijnen, behoefte bestaan aan mandaat. Behalve<br />

<strong>de</strong> keuze tussen álle bouwaanvragen voorleggen aan <strong>de</strong> welstandscommissie (artikel 9.1,<br />

alternatief 1 en 3) en alleen reguliere bouwaanvragen voorleggen aan <strong>de</strong> welstandscommissie<br />

(artikel 9.1, alternatief 2 en 4), blijkt in <strong>de</strong> praktijk behoefte te bestaan aan een tussenvorm<br />

voor licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken, zoals bedoeld in alternatief 2 van artikel<br />

9.7 MBV. Het is evi<strong>de</strong>nt dat <strong>de</strong>ze tussenvorm niet kan wor<strong>de</strong>n gecombineerd met een keuze<br />

voor artikel 9.1 MBV, alternatief 1 of 3, waarbij <strong>de</strong> advisering ten aanzien van lichtbouwvergunningplichtige<br />

bouwwerken immers aan <strong>de</strong> welstandscommissie wordt<br />

<strong>op</strong>gedragen. Dit houdt in dat <strong>de</strong> welstandstoets van bouwplannen voor lichtvergunningplichtige<br />

bouwwerken die voldoen aan <strong>de</strong> welstandscriteria uit <strong>de</strong> welstandsnota<br />

wordt gemandateerd aan een ambtenaar. Het mandaat kan slechts bestaan uit een positief<br />

welstandsoor<strong>de</strong>el. Indien het bouwplan niet aan <strong>de</strong> criteria uit <strong>de</strong> nota voldoet, leggen<br />

burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs het bouwplan alsnog voor aan <strong>de</strong> welstandscommissie.<br />

Mandaat aan één persoon verdient in dit verband <strong>de</strong> meeste aandacht. Indien bij artikel 9.2<br />

gekozen is voor alternatief 1 of 2 kan aan een ambtelijk secretaris, die geen lid is van <strong>de</strong><br />

commissie, geen mandaat wor<strong>de</strong>n verleend. Mandaat aan een subcommissie behoort uiteraard<br />

wel tot <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n.<br />

De meest voorkomen<strong>de</strong> vorm van mandaat aan één persoon komt neer <strong>op</strong> <strong>de</strong> afdoening van<br />

een welstandsadvies door een gemandateer<strong>de</strong> bij plannen waarvan <strong>de</strong> mening van <strong>de</strong><br />

welstandscommissie als bekend mag wor<strong>de</strong>n veron<strong>de</strong>rsteld.<br />

Daarnaast kunnen burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs ook kiezen voor mandatering met betrekking<br />

tot bepaal<strong>de</strong> categorieën bouwwerken (bijvoorbeeld licht-bouwvergunningplichtige<br />

bouwwerken)<br />

Negatief adviseren door <strong>de</strong> gemandateer<strong>de</strong> wordt meestal uitgesloten.<br />

Behan<strong>de</strong>ling van bouwplannen on<strong>de</strong>r mandaat vraagt met name ten aanzien van <strong>de</strong><br />

<strong>op</strong>enbaarheid enige aandacht. Met name in geval van veelvoorkomen<strong>de</strong> kleine bouwplannen<br />

zal er geringe belangstelling zijn om <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>ling van bouwplannen door <strong>de</strong><br />

gemandateer<strong>de</strong> bij te wonen. Het verdient in dat geval aanbeveling om per bouwplan slechts<br />

vijf minuten te agen<strong>de</strong>ren, zodat aan <strong>de</strong> <strong>op</strong>enbaarheid kan wor<strong>de</strong>n voldaan en er geen<br />

ongebruikte (verga<strong>de</strong>r)tijd verloren hoeft te gaan.<br />

Voor een bekn<strong>op</strong>te uiteenzetting over mandatering: zie <strong>de</strong> VNG-uitgave 'WRO 2000 in <strong>de</strong><br />

praktijk', vragen en antwoor<strong>de</strong>n gewijzig<strong>de</strong> WRO (3 april 2000), bijlage 3.<br />

Artikel 9.8 Vorm waarin het advies wordt uitgebracht<br />

Lid 1<br />

Het eerste lid van artikel 9.8 legt een algemeen bestuursrechtelijk uitgangspunt vast, namelijk<br />

het motiveringsbeginsel dat sinds 1 januari 2003 in artikel 12b, eerste lid van <strong>de</strong> Woningwet<br />

is <strong>op</strong>genomen. In <strong>de</strong> praktijk is het niet ongebruikelijk dat bij positieve welstandsadvisering<br />

een expliciete motivering achterwege blijft. Volgens vaste jurispru<strong>de</strong>ntie veran<strong>de</strong>rt dit direct<br />

zodra bezwaar tegen <strong>de</strong> bouwvergunning wordt ingediend.<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 110


Artikel 9.9 Uitsluiting van gebie<strong>de</strong>n en categorieën bouwwerken of standplaatsen<br />

Indien <strong>de</strong> raad een gebied van <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> wenst uit te sluiten van welstandstoezicht, wordt<br />

verwezen naar alternatief 3 of 4 van artikel 1.3 MBV.<br />

10 Overige administratieve bepalingen<br />

Artikel 10.1 De aanvraag om woonvergunning<br />

De aanvraag<br />

Ook <strong>de</strong> Woningwet 1962 hanteer<strong>de</strong> <strong>de</strong> eis van een woonvergunning voor het in gebruik<br />

geven of nemen van een gebouw als woning, waarin laatstelijk niet of niet eer<strong>de</strong>r legaal<br />

gewoond werd. Moet het gebouw voor het tot bewoning bruikbaar maken verbouwd wor<strong>de</strong>n<br />

en is voor die verbouwing een bouwvergunning nodig, dan wijkt <strong>de</strong> eis van een<br />

woonvergunning voor <strong>de</strong> eis van een bouwvergunning.<br />

Met <strong>de</strong> Woningwet van 1991 veran<strong>de</strong>rt er in zoverre iets, dat <strong>de</strong> woonvergunning nu in <strong>de</strong><br />

wet is uitgewerkt in plaats van in <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning. In <strong>de</strong> nieuwe bouwveror<strong>de</strong>ning is<br />

alleen nog plaats voor een invulling van <strong>de</strong> wijze van indiening en inrichting van <strong>de</strong><br />

aanvraag, zoals artikel 8, lid 2, on<strong>de</strong>r f, van <strong>de</strong> Woningwet verplichtend vaststelt. Volstaan is<br />

met het in artikel 10.1 <strong>op</strong>nemen van <strong>de</strong> <strong>op</strong> basis van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ningen gangbare<br />

aanvraagbeschei<strong>de</strong>n voor een woonvergunning.<br />

De vergunning<br />

Met het in <strong>de</strong> Woningwet 1991 uitwerken van <strong>de</strong> woonvergunning verdwijnt overigens <strong>de</strong><br />

regeling van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning. Op grond van <strong>de</strong> <strong>op</strong> <strong>de</strong> Woningwet 1962 gebaseer<strong>de</strong><br />

MBV kon een woonvergunning wor<strong>de</strong>n geweigerd als er sprake was van strijd met het<br />

bestemmingsplan of <strong>de</strong> voor woningbouw gel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> nieuwbouweisen. Op grond van artikel<br />

60 van <strong>de</strong> Woningwet 1991 mag en moet een woonvergunning alleen wor<strong>de</strong>n geweigerd als<br />

<strong>de</strong> aanvraag strijd <strong>op</strong>levert met het bestemmingsplan of <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning.<br />

Welk <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning hiermee bedoeld kan zijn, is ondui<strong>de</strong>lijk.<br />

Het niet voldoen aan <strong>de</strong> nieuwbouweisen van het Bouwbesluit is uitdrukkelijk geen<br />

weigeringgrond voor <strong>de</strong> woonvergunning.<br />

Uit het eerste lid van artikel 60 van <strong>de</strong> Woningwet valt af te lei<strong>de</strong>n, dat het gebouw in<br />

principe geschikt moet zijn voor bewoning. Is er geen uit het bestemmingsplan of <strong>de</strong><br />

bouwveror<strong>de</strong>ning voortvloeien<strong>de</strong> weigeringgrond en is het gebouw bouw- en/of<br />

woontechnisch toch niet geschikt tot bewoning, dan zijn er volgens het Ministerie van<br />

VROM twee manieren om af te dwingen, dat het gebouw alsnog geschikt gemaakt wordt:<br />

1. het <strong>op</strong> grond van artikel 60, vier<strong>de</strong> lid, verbin<strong>de</strong>n van bouw- en/of woontechnische<br />

voorwaar<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> woonvergunning;<br />

2. een aanschrijving <strong>op</strong> grond van artikel 14 van <strong>de</strong> Woningwet.<br />

Bei<strong>de</strong> <strong>op</strong>lossingen laten nog wat vragen onbeantwoord.<br />

Ad 1<br />

Welke bouw- en/of woontechnische eisen kunnen re<strong>de</strong>lijkerwijs nog als voorwaar<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong><br />

woonvergunning verbon<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n? Bij het eisen van uitgebrei<strong>de</strong> technische maatregelen<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 111


wordt <strong>op</strong> een gegeven moment immers een bouwvergunning noodzakelijk en <strong>de</strong> wetssystematiek<br />

gaat ervan uit, dat er of een woonvergunning of een bouwvergunning noodzakelijk<br />

is.<br />

Ad 2<br />

Bij welk niveau van eisen is er sprake van ongeschiktheid tot bewoning? On<strong>de</strong>rschrijdt <strong>de</strong><br />

kwaliteit van het gebouw het niveau van eisen voor <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> woningbouw, dan is er geen<br />

discussie. Dit niveau geeft in feite <strong>de</strong> onbewoonbaardheidsgrens aan. Het nieuwe gebruik van<br />

het gebouw als woning kan echter niet getoetst wor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> nieuwbouweisen. Bij een<br />

aanschrijving gaat het immers om het aantonen van <strong>de</strong> noodzakelijkheid van voorzieningen.<br />

Ten aanzien van gebouwen die over een voorzieningenniveau beschikken, dat ligt tussen het<br />

niveau voor nieuwbouw en het niveau voor bestaan<strong>de</strong> bouw, zal <strong>de</strong> noodzakelijkheid van een<br />

aanschrijving niet gauw aangetoond kunnen wor<strong>de</strong>n.<br />

De praktijk zal <strong>de</strong> antwoor<strong>de</strong>n uit moeten wijzen.<br />

Het kiezen voor <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>op</strong>lossing heeft overigens als na<strong>de</strong>el, dat bewoning wordt<br />

toegestaan voordat het gebouw geschikt is tot bewoning.<br />

De woonvergunning is een beschikking. Dat betekent dat naast <strong>de</strong> eisen van <strong>de</strong><br />

bouwveror<strong>de</strong>ning, <strong>de</strong> algemene eisen van <strong>de</strong> Awb van toepassing zijn. De aanvraag moet dus<br />

bijvoorbeeld schriftelijk wor<strong>de</strong>n ingediend bij het bestuursorgaan dat bevoegd is <strong>op</strong> <strong>de</strong><br />

aanvraag te beschikken (artikel 4:1 Awb).<br />

Ingevolge artikel 60 van <strong>de</strong> Woningwet zijn burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs het bevoeg<strong>de</strong><br />

orgaan.<br />

Wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> in <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning geëiste gegevens niet ingediend, dan is <strong>de</strong> regeling over<br />

het in behan<strong>de</strong>ling nemen van een aanvraag van artikel 47 van <strong>de</strong> Woningwet van toepassing.<br />

Het vier<strong>de</strong> lid van artikel 60 Woningwet verklaart dit artikel immers van overeenkomstige<br />

toepassing.<br />

Artikel 10.2 De aanvraag om vergunning tot hergebruik van een ontruim<strong>de</strong><br />

onbewoonbaar verklaar<strong>de</strong> woning of woonwagen<br />

De aanvraag<br />

Het in artikel 32 van <strong>de</strong> Woningwet vastgeleg<strong>de</strong> principe, dat een onbewoonbaar verklaar<strong>de</strong><br />

woning niet meer als woning gebruikt mag wor<strong>de</strong>n, is niet nieuw. Ook het uitgangspunt, dat<br />

hergebruik voor een an<strong>de</strong>r doel niet zon<strong>de</strong>r vergunning van burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs mag<br />

geschie<strong>de</strong>n, is <strong>op</strong> basis van bouwveror<strong>de</strong>ningen al bekend in <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong>lijke praktijk.<br />

Met <strong>de</strong> Woningwet van 1991 veran<strong>de</strong>rt er in zoverre iets, dat <strong>de</strong> regels uitgebreid zijn tot <strong>de</strong><br />

woonwagens en <strong>de</strong> vergunning nu in <strong>de</strong> wet is uitgewerkt in plaats van in <strong>de</strong><br />

bouwveror<strong>de</strong>ning. In <strong>de</strong> nieuwe bouwveror<strong>de</strong>ning is alleen nog plaats voor een invulling van<br />

<strong>de</strong> wijze van indiening en inrichting van <strong>de</strong> aanvraag, zoals artikel 8, lid 2, on<strong>de</strong>r f, van <strong>de</strong><br />

Woningwet verplichtend vaststelt. Volstaan is met het in artikel 10.2 <strong>op</strong>nemen van <strong>de</strong> <strong>op</strong><br />

basis van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ningen gangbare aanvraagbeschei<strong>de</strong>n.<br />

De vergunning tot hergebruik van een ontruim<strong>de</strong> onbewoonbaar verklaar<strong>de</strong> woning of<br />

woonwagen is een beschikking. Dat betekent dat naast <strong>de</strong> eisen van <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>de</strong><br />

algemene eisen van <strong>de</strong> Awb van toepassing zijn. De aanvraag moet dus bijvoorbeeld<br />

schriftelijk wor<strong>de</strong>n ingediend bij het bestuursorgaan dat bevoegd is <strong>op</strong> <strong>de</strong> aanvraag te<br />

beschikken (artikel 4:1 Awb). Ingevolge artikel 61 van <strong>de</strong> Woningwet zijn burgemeester en<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 112


wethou<strong>de</strong>rs het bevoeg<strong>de</strong> orgaan.<br />

Wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> in <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning ge'iste gegevens niet ingediend, dan is <strong>de</strong> regeling over<br />

het in behan<strong>de</strong>ling nemen van een aanvraag van artikel 47 van <strong>de</strong> Woningwet van toepassing.<br />

Het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> lid van artikel 61 Woningwet verklaart dit artikel immers van overeenkomstige<br />

toepassing.<br />

De vergunning<br />

Er wordt <strong>op</strong> gewezen dat <strong>de</strong> toetsingscriteria in artikel 61 van <strong>de</strong> Woningwet zijn vastgelegd.<br />

Deze toetsingscriteria betreffen het Bouwbesluit, <strong>de</strong>el bestaan<strong>de</strong> gebouwen, niet zijn<strong>de</strong><br />

woningen of woonwagens, <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning en het bestemmingsplan en wijken daarmee<br />

enigszins af van <strong>de</strong> toetsingscriteria van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ningen.<br />

Artikel 10.3 Overdragen vergunningen<br />

Artikel 8, twee<strong>de</strong> lid, on<strong>de</strong>r g, van <strong>de</strong> Woningwet, eist een voorschrift voor <strong>de</strong><br />

overdraagbaarheid van <strong>de</strong> aldaar genoem<strong>de</strong> <strong>op</strong> <strong>de</strong> Woningwet gebaseer<strong>de</strong> vergunningen.<br />

De <strong>op</strong> <strong>de</strong> Woningwet 1962 gebaseer<strong>de</strong> MBV bevatte een regeling voor <strong>de</strong> overdraagbaarheid<br />

van bouwvergunningen. Deze bepaling is in <strong>de</strong> nieuwe MBV overgenomen voor <strong>de</strong><br />

overdraagbaarheid van alle <strong>op</strong> <strong>de</strong> Woningwet en bouwveror<strong>de</strong>ning gebaseer<strong>de</strong> vergunningen.<br />

Artikel 10.3 houdt in, dat burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs verplicht zijn tot overschrijving als<br />

daarom wordt gevraagd, zelfs al leidt overschrijving tot een niet gewenste en planologisch<br />

niet juiste situatie. Zowel <strong>de</strong> rechtverkrijgen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r bijzon<strong>de</strong>re titel (bij voorbeeld <strong>de</strong> k<strong>op</strong>er)<br />

als <strong>de</strong> rechtverkrijgen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r algemene titel (bij voorbeeld <strong>de</strong> erfgenaam) moet om<br />

overschrijving vragen. Met het recht van <strong>de</strong> verkrijgen<strong>de</strong> wordt hier het recht bedoeld dat is<br />

neergelegd in <strong>de</strong> vergunning.<br />

In het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> integriteitsbeoor<strong>de</strong>ling - Wet BIBOB - wordt binnenkort een nieuw<br />

artikel 59a van <strong>de</strong> Woningwet van kracht. Artikel 59a maakt het mogelijk een<br />

integriteitsbeoor<strong>de</strong>ling uit te voeren bij een verzoek om wijziging van <strong>de</strong> tenaamstelling van<br />

<strong>de</strong> bouwvergunning.<br />

Artikel 10.4 Overdragen me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling<br />

De tekst van <strong>de</strong> toelichting komt te vervallen.<br />

Artikel 10.5 Het kenteken voor onbewoonbaar verklaar<strong>de</strong> woningen en woonwagens<br />

alsme<strong>de</strong> onbruikbaar verklaar<strong>de</strong> standplaatsen<br />

Artikel 10.5 vloeit voor uit artikel 8, twee<strong>de</strong> lid, on<strong>de</strong>r e, van <strong>de</strong> Woningwet.<br />

Artikel 10.6 Herziening en vervanging van aangewezen normen en an<strong>de</strong>re voorschriften<br />

Het on<strong>de</strong>rhavige artikel heeft betrekking <strong>op</strong> <strong>de</strong> door het Ne<strong>de</strong>rlands Normalisatie-instituut<br />

(NNI) uitgegeven normen (NEN's), voornormen (NVN's) en praktijkrichtlijnen (NPR's),<br />

alsme<strong>de</strong> <strong>op</strong> <strong>de</strong> - bij ministeriële regeling gepubliceer<strong>de</strong> - Uniforme Administratieve<br />

Voorwaar<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> uitvoering van werken (UAV). Dit artikel maakt het mogelijk dat<br />

burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs bij toepassing van <strong>de</strong> voorschriften van <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 113


afwijken van een daarin aangewezen NNI-publicatie of an<strong>de</strong>r voorschrift, voor zover zij zich<br />

daarbij hou<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> herziene tekst van die zelf<strong>de</strong> publicatie of dat zelf<strong>de</strong> voorschrift. Bij<br />

een <strong>de</strong>rgelijke herziening wordt door <strong>de</strong> daartoe bevoeg<strong>de</strong> instantie immers in het algemeen<br />

een zorgvuldige procedure in acht genomen, waarbij een commissie van <strong>de</strong>skundigen - on<strong>de</strong>r<br />

meer afkomstig uit <strong>gemeente</strong>lijke kring - wordt ingeschakeld, een voorafgaan<strong>de</strong> publicatie<br />

van een voorl<strong>op</strong>ige editie plaatsvindt met bijgevoegd verzoek om commentaar enz. Met het<br />

on<strong>de</strong>rhavige voorschrift wordt bereikt dat niet onmid<strong>de</strong>llijk na het verschijnen van een<br />

gecorrigeer<strong>de</strong>, aangevul<strong>de</strong> of nieuwe uitgave van een norm, voornorm, praktijkrichtlijn of<br />

an<strong>de</strong>r voorschrift <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning moet wor<strong>de</strong>n gewijzigd om <strong>de</strong> actuele versie van <strong>de</strong><br />

aangewezen uitgave van kracht te doen zijn.<br />

11 Handhaving<br />

Algemeen<br />

Hoofdstuk 11 heeft betrekking <strong>op</strong> <strong>de</strong> bestuursrechtelijke handhaving indien er wordt<br />

gebouwd in strijd met <strong>de</strong> bij of krachtens <strong>de</strong> Woningwet gegeven voorschriften. Het<br />

belangrijkste artikel is artikel 11.1, <strong>de</strong> bevoegdheid van burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs om <strong>de</strong><br />

bouw stil te leggen. Het gaat hier om een bijzon<strong>de</strong>re bestuursdwangbevoegdheid. Deze<br />

bevoegdheid kan gemandateerd wor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> met het toezicht belaste ambtenaren.<br />

Hoofdstuk 11 moet gezien wor<strong>de</strong>n als een na<strong>de</strong>re uitwerking van <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n, die <strong>de</strong><br />

Woningwet, <strong>de</strong> Gemeentewet en <strong>de</strong> Awb bie<strong>de</strong>n tot handhaving. Gewezen wordt <strong>op</strong> <strong>de</strong><br />

aanschrijvingsbevoegdhe<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> bevoegdheid tot het toepassen van bestuursdwang of het<br />

<strong>op</strong>leggen van een dwangsom.<br />

Artikel 11.1 Stilleggen van <strong>de</strong> bouw<br />

Artikel 100, <strong>de</strong>r<strong>de</strong> lid van <strong>de</strong> Woningwet geeft burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs <strong>de</strong> bevoegdheid<br />

om <strong>de</strong> bouw stil te leggen indien wordt gebouwd in strijd met <strong>de</strong> bij of krachtens <strong>de</strong><br />

Woningwet gegeven voorschriften. Voor het stilleggen van slo<strong>op</strong>werkzaamhe<strong>de</strong>n zie artikel<br />

11.3.<br />

Hoofdstuk 5 van <strong>de</strong> Awb is van toepassing <strong>op</strong> <strong>de</strong> bestuursdwangbevoegdheid tot stilleggen<br />

van <strong>de</strong> bouw. Bij het stilleggen van <strong>de</strong> bouw is het belangrijk te letten <strong>op</strong> <strong>de</strong> juiste grondslag.<br />

Deze grondslag wordt gevon<strong>de</strong>n in artikel 100 Woningwet en artikel 11.1 bouwveror<strong>de</strong>ning<br />

juncto artikel 5.21 van <strong>de</strong> Awb.<br />

Artikel 100 geeft aan dat <strong>de</strong> toepassing van bestuursdwang bestaan<strong>de</strong> uit het stilleggen van<br />

bouwwerkzaamhe<strong>de</strong>n slechts kan plaatsvin<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> bij <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning aangewezen<br />

gevallen en overeenkomstig <strong>de</strong> daarbij gegeven voorschriften. In artikel 11.1 wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze<br />

situaties aangegeven.<br />

Het artikel is algemeen geformuleerd, waarmee alle niet toegestane activiteiten <strong>op</strong> het gebied<br />

van bouwen kunnen lei<strong>de</strong>n tot het stilleggen van <strong>de</strong> bouw. Deze gevallen zijn i<strong>de</strong>ntiek aan <strong>de</strong><br />

situaties waarin voorheen <strong>de</strong> zogenaam<strong>de</strong> ambtelijke bouwst<strong>op</strong> mogelijk was, die bij <strong>de</strong><br />

invoering van <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> tranche van <strong>de</strong> Awb <strong>op</strong> 1 januari 1998 is geschrapt.<br />

Artikel 11.1, sub c, doelt <strong>op</strong> bouwen in afwijking van het Bouwbesluit, maar dan alleen<br />

voorzover er sprake is van vrij bouwen. Is er bij bouwvergunningplichtig bouwen sprake van<br />

bouwen in afwijking van het Bouwbesluit, dan zal dit herleid moeten kunnen wor<strong>de</strong>n tot<br />

bouwen in afwijking van <strong>de</strong> bouwvergunning; zie ook <strong>de</strong> toelichting <strong>op</strong> artikel 2.2.4, vanaf<br />

'Het verdient ...'.<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 114


In geval van sub f, het bouwen in afwijking van <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning, dient er sprake te zijn<br />

van het niet naleven van <strong>de</strong> voorschriften van hoofdstuk 4 van <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning. Dit<br />

hoofdstuk bevat direct werken<strong>de</strong> normstellingen. Het niet naleven van <strong>de</strong> voorschriften van<br />

bijvoorbeeld hoofdstuk 2, <strong>de</strong> paragrafen 3 tot en met 5, kan niet rechtstreeks dienen als<br />

grondslag voor het stilleggen van <strong>de</strong> bouw. Bij het niet naleven van <strong>de</strong>ze voorschriften zal er<br />

sprake zijn van het bouwen zon<strong>de</strong>r of - mits <strong>de</strong> bij <strong>de</strong> bouwvergunning behoren<strong>de</strong> beschei<strong>de</strong>n<br />

en voorwaar<strong>de</strong>n hiertoe een handvat geven - het bouwen in afwijking van <strong>de</strong><br />

bouwvergunning.<br />

Met <strong>de</strong> inwerkingtreding van <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> tranche van <strong>de</strong> Awb per 1 januari 1998, zijn het alleen<br />

burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs die beschikken over <strong>de</strong> bevoegdheid om met bestuursdwang <strong>de</strong><br />

bouwwerkzaamhe<strong>de</strong>n stil te leggen. Voor die tijd betrof het een aan <strong>de</strong> met het toezicht<br />

belaste ambtenaren geattribueer<strong>de</strong> bestuursdwangbevoegdheid. De feitelijke gang van zaken<br />

hoeft daarmee echter niet te veran<strong>de</strong>ren.<br />

Een bestuursorgaan kan mandaat verlenen, tenzij bij wettelijk voorschrift an<strong>de</strong>rs is bepaald of<br />

<strong>de</strong> aard van <strong>de</strong> bevoegdheid zich tegen <strong>de</strong> mandaatverlening verzet (artikel 10:3 lid 1 van <strong>de</strong><br />

Awb). Hoewel <strong>de</strong> stillegbevoegdheid voor <strong>de</strong> burger zeer ingrijpend van aard is, acht <strong>de</strong><br />

wetgever mandaatverlening van <strong>de</strong> stillegbevoegdheid aan <strong>de</strong> met toezicht belaste<br />

ambtenaren mogelijk (MvT Aanpassingswet <strong>de</strong>r<strong>de</strong> tranche Awb II, p. 70). Burgemeester en<br />

wethou<strong>de</strong>rs kunnen ook toestaan dat on<strong>de</strong>rmandaat wordt verleend (artikel 10:9 Awb). Deze<br />

mogelijkheid moet dan wel expliciet bij het mandaatbesluit wor<strong>de</strong>n aangegeven.<br />

Het is twijfelachtig of het verlenen van een mandaat zover kan gaan dat ook niet-ambtenaren,<br />

die door burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs met het bouw- en woningtoezicht zijn belast, <strong>de</strong><br />

bestuursdwangbevoegdheid tot stilleggen van <strong>de</strong> bouw kunnen uitoefenen.<br />

Gezien het feit dat sprake is van een ingrijpen<strong>de</strong> handhavingsbevoegdheid zou het wenselijk<br />

kunnen zijn om het hoofd van een dienst of een bestuur<strong>de</strong>r/portefeuillehou<strong>de</strong>r te mandateren.<br />

Het stilleggen van <strong>de</strong> bouw kan dan pas plaatsvin<strong>de</strong>n nadat <strong>de</strong> bestuur<strong>de</strong>r of een<br />

af<strong>de</strong>lingshoofd hiertoe het besluit heeft genomen. Afhankelijk van <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong>lijke<br />

organisatie behoeft dit in <strong>de</strong> regel niet te lei<strong>de</strong>n tot onoverkomelijke vertraging in het<br />

handhavingproces. Het verlenen van het mandaat aan een portefeuillehou<strong>de</strong>r heeft als<br />

voor<strong>de</strong>el dat het stilleggen van <strong>de</strong> bouw bestuurlijk is ge<strong>de</strong>kt.<br />

Zoals gesteld heeft <strong>de</strong> wetgever dui<strong>de</strong>lijk gemaakt dat <strong>de</strong> feitelijke gang van zaken rond het<br />

stilleggen van <strong>de</strong> bouw niet hoeft te wijzigen. Naast het feit dat <strong>de</strong> gemandateer<strong>de</strong> ambtenaar<br />

zelfstandig over het stilleggen van <strong>de</strong> bouw moet kunnen beslissen impliceert dit ook dat er<br />

bij <strong>de</strong> constatering van illegale bouw direct actie on<strong>de</strong>rnomen moet kunnen wor<strong>de</strong>n. Zoals dit<br />

ook bij <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> regeling het geval was zou dit betekenen dat voorafgaand aan <strong>de</strong> toepassing<br />

van bestuursdwang niet eerst een schriftelijke waarschuwing behoeft te wor<strong>de</strong>n gegeven.<br />

On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> regeling was <strong>de</strong> ambtenaar die <strong>de</strong> bouw had stilgelegd, gehou<strong>de</strong>n om binnen<br />

twee werkdagen een (bestuursrechtelijk)proces verbaal <strong>op</strong> te stellen en in afschrift mee te<br />

<strong>de</strong>len aan <strong>de</strong> overtre<strong>de</strong>r. Dit schriftelijke stuk gaf voor <strong>de</strong> rechter <strong>de</strong> doorslag om het<br />

stilleggen van <strong>de</strong> bouw te zien als een bijzon<strong>de</strong>re vorm van bestuursdwang.<br />

De wetgever heeft er nu voor gekozen om <strong>op</strong> dit punt aan te sluiten <strong>op</strong> <strong>de</strong> in hoofdstuk 5 van<br />

<strong>de</strong> Awb gegeven regeling.<br />

Artikel 5:24 lid 6 van <strong>de</strong> Awb bepaalt dat indien <strong>de</strong> situatie spoe<strong>de</strong>isend is, het<br />

bestuursorgaan <strong>de</strong> beslissing tot toepassing van bestuursdwang niet van tevoren <strong>op</strong> schrift<br />

hoeft te stellen. Het belang om <strong>de</strong> bouw direct stil te leggen is er veelal in gelegen om te<br />

voorkomen dat <strong>de</strong> illegale situatie ver<strong>de</strong>r in ernst en omvang toeneemt. Dit zou een ver<strong>de</strong>re<br />

belangenafweging rond <strong>de</strong> vraag of volledige afbraak van het gebouw<strong>de</strong> dient plaats te<br />

vin<strong>de</strong>n, kunnen frustreren.<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 115


Aldus zou het bestuursorgaan zich bij het stilleggen van <strong>de</strong> bouw, kunnen beroepen <strong>op</strong> het<br />

zes<strong>de</strong> lid van artikel 5:24 Awb. Zo spoedig mogelijk na het <strong>op</strong>tre<strong>de</strong>n kan het bestuursorgaan<br />

dan zorgdragen voor <strong>de</strong> <strong>op</strong>schriftstelling van het besluit. Dit strookt ook met <strong>de</strong> stelling dat<br />

<strong>de</strong> feitelijke gang van zaken rond het stilleggen van <strong>de</strong> bouw niet behoeft te wijzigen.<br />

Het lijkt ons echter evenzeer <strong>de</strong>nkbaar dat niet in alle situaties <strong>de</strong> toestand voldoen<strong>de</strong> nijpend<br />

is om van een voorafgaan<strong>de</strong> waarschuwing af te zien. Dit zal me<strong>de</strong> kunnen afhangen van<br />

eventueel gevaar of hin<strong>de</strong>r die uit <strong>de</strong> bouwwerkzaamhe<strong>de</strong>n voortvloeit, <strong>de</strong> mogelijkheid om<br />

<strong>de</strong> werkzaamhe<strong>de</strong>n later ongedaan te maken of <strong>de</strong> mogelijkheid om <strong>de</strong> bouw alsnog te<br />

legaliseren.<br />

Een voorafgaan<strong>de</strong> waarschuwing zal veelal kunnen bestaan uit een standaard document<br />

waarin <strong>de</strong> feiten en omstandighe<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n ingevuld. De <strong>op</strong>schriftstelling van zo'n besluit<br />

zal dan ook niet veel tijd in beslag nemen. Bovendien verdient uit oogpunt van<br />

rechtsbescherming het vooraf geven van een schriftelijke waarschuwing natuurlijk <strong>de</strong><br />

voorkeur.<br />

Pas als het besluit schriftelijk is meege<strong>de</strong>eld is er <strong>de</strong> mogelijkheid om <strong>op</strong> grond van <strong>de</strong> Awb<br />

een voorl<strong>op</strong>ige voorziening te vragen <strong>op</strong>dat het bestuursdwangbesluit wordt geschorst. Ook<br />

indien dit besluit pas achteraf, na <strong>de</strong> feitelijke toepassing van bestuursdwang bekend wordt<br />

gemaakt staan <strong>de</strong> normale rechtsmid<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> Awb <strong>op</strong>en en zal <strong>de</strong> rechter achteraf <strong>de</strong><br />

rechtmatigheid van het ingrijpen beoor<strong>de</strong>len.<br />

Het feit dat vanwege onverwijl<strong>de</strong> spoed geen voorafgaan<strong>de</strong> schriftelijke waarschuwing<br />

verstuurd wordt betekent niet dat er bij <strong>de</strong> besluitvorming geen zorgvuldige<br />

belangenafweging behoeft plaats te vin<strong>de</strong>n. Het kan voorkomen dat het halverwege staken<br />

van <strong>de</strong> bouwwerkzaamhe<strong>de</strong>n tot onaanvaardbare situaties leidt. Denk aan het halverwege<br />

staken van <strong>de</strong> bouw van een dakkapel met het risico van inregenen. In <strong>de</strong>ze situaties moet<br />

altijd afgewogen wor<strong>de</strong>n in hoeverre het beter is om toch door te bouwen of om tij<strong>de</strong>lijke<br />

noodvoorzieningen aan te brengen. Ook is het mogelijk om bij <strong>de</strong> al dan niet mon<strong>de</strong>ling<br />

gegeven bestuursdwangwaarschuwing een termijn te gunnen van enkele uren waarna <strong>de</strong><br />

bouw moet zijn gestaakt. Indien <strong>de</strong> gegeven last niet is <strong>op</strong>gevolgd kan na <strong>de</strong> gegeven<br />

tijdsperio<strong>de</strong> bestuursdwang wor<strong>de</strong>n toegepast. Indien <strong>de</strong> situatie zodanig spoe<strong>de</strong>isend is dat<br />

van een voorafgaan<strong>de</strong> schriftelijke waarschuwing wordt afgezien zal <strong>de</strong><br />

bestuursdwangtoepassing uiteraard zo spoedig mogelijk gevolgd moeten wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong><br />

schriftelijke vastlegging van het besluit en <strong>de</strong> bekendmaking daarvan.<br />

Het feit dat er nu <strong>op</strong> grond van <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning geen (bestuursrechtelijk) proces-verbaal<br />

meer behoeft te wor<strong>de</strong>n <strong>op</strong>gesteld, betekent overigens niet dat voor het instellen van<br />

strafvervolging geen (strafrechtelijk) proces-verbaal meer behoeft te wor<strong>de</strong>n <strong>op</strong>gesteld. Het<br />

bouwen zon<strong>de</strong>r of in afwijking van een bouwvergunning blijft immers <strong>op</strong> grond van <strong>de</strong><br />

artikelen 107 en 108 van <strong>de</strong> Woningwet een strafbaar feit. Ingevolge artikel 113 van <strong>de</strong><br />

Woningwet is eveneens <strong>de</strong> door <strong>de</strong> burgemeester aangewezen met het bouwtoezicht belaste<br />

ambtenaar bevoegd om <strong>de</strong>ze strafbare feiten <strong>op</strong> te sporen. Het strafrechtelijke proces-verbaal<br />

kan dus ook door <strong>de</strong>ze ambtenaren wor<strong>de</strong>n <strong>op</strong>gesteld.<br />

Artikel 11.2 Overtreding van het verbod tot ingebruikneming<br />

Artikel 11.2 hoort bij artikel 4.14, het verbod tot ingebruikneming. Bij <strong>de</strong> eis, dat een<br />

bouwwerk niet in gebruik mag wor<strong>de</strong>n genomen zon<strong>de</strong>r dat aan alle voorwaar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />

bouwvergunning is voldaan, behoort een handhavingmetho<strong>de</strong>.<br />

De aanschrijvingsbevoegdheid van artikel 11.2 is aanvullend ten <strong>op</strong>zichte van <strong>de</strong><br />

aanschrijvingsbevoegdhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Woningwet.<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 116


In feite is artikel 4.14 een bijzon<strong>de</strong>r gebruiksvoorschrift. Daarmee is <strong>de</strong> conclusie, dat bij het<br />

niet-naleven van dit gebruiksvoorschrift gebruik kan wor<strong>de</strong>n gemaakt van <strong>de</strong><br />

aanschrijvingsbevoegdhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Woningwet, een voor <strong>de</strong> hand liggen<strong>de</strong>. Echter, <strong>de</strong><br />

aanschrijvingsbevoegdhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Woningwet richten zich <strong>op</strong> het gebruik en hou<strong>de</strong>n in, dat<br />

het gebruik in overeenstemming moet wor<strong>de</strong>n gebracht met <strong>de</strong> voorschriften. In <strong>de</strong> situatie<br />

waar artikel 4.14 <strong>op</strong> doelt, wordt <strong>de</strong> <strong>op</strong>lossing niet gevormd door het in overeenstemming<br />

brengen van het gebruik met <strong>de</strong> voorschriften, maar door het treffen van voorzieningen aan<br />

het bouwwerk, die in afwijking van <strong>de</strong> bouwvergunning niet getroffen zijn. De enige an<strong>de</strong>re<br />

<strong>op</strong>lossing is het staken van het gebruik.<br />

Voor het uit laten gaan van een aanschrijving <strong>op</strong> grond van artikel 11.2 is een<br />

evenredigheidsoor<strong>de</strong>el nodig. Wanneer bij voorbeeld is verzuimd een trapleuning aan te<br />

brengen, dan is <strong>de</strong> eis tot het alsnog aanbrengen van <strong>de</strong>ze voorziening veel min<strong>de</strong>r ingrijpend<br />

en kostbaar dan wanneer is verzuimd vloerisolatie aan te brengen en dit alsnog moet<br />

gebeuren. Het staken van het gebruik zal dikwijls een onevenredig zware maatregel blijken te<br />

zijn.<br />

Artikel 11.3 Stilleggen van het sl<strong>op</strong>en<br />

Het on<strong>de</strong>rhavige voorschrift houdt verband met artikel 100, <strong>de</strong>r<strong>de</strong> lid, van <strong>de</strong> Woningwet,<br />

zoals dit artikellid luidt sinds 30 januari 1999, <strong>de</strong> datum van inwerkingtreding van <strong>de</strong><br />

wijziging van genoemd artikellid, gebaseerd <strong>op</strong> <strong>de</strong> zgn. rijksbre<strong>de</strong> Reparatiewet I (Stb. 1999,<br />

30). Zie overigens <strong>de</strong> toelichting <strong>op</strong> artikel 11.1.<br />

Wanneer b. en w. een slo<strong>op</strong>werk willen stilleggen, omdat dit ten onrechte plaatsvindt zon<strong>de</strong>r<br />

of in afwijking van een slo<strong>op</strong>vergunning in <strong>de</strong> zin van <strong>de</strong> monumentenwetgeving, een<br />

slo<strong>op</strong>vergunning in <strong>de</strong> zin van <strong>de</strong> Wet <strong>op</strong> <strong>de</strong> stads- en dorpsvernieuwing of een<br />

aanlegvergunning, voor zover <strong>de</strong>ze in samenhang met het slo<strong>op</strong>werk <strong>op</strong> grond van<br />

bestemmingsplan of voorbereidingsbesluit is vereist, kunnen zij een <strong>de</strong>rgelijke uitoefening<br />

van bestuursdwang baseren <strong>op</strong> artikel 125 van <strong>de</strong> Gemeentewet.<br />

Artikel 11.4 On<strong>de</strong>rzoek naar een gebrek<br />

Dit on<strong>de</strong>rwerp wordt thans geregeld in artikel 5:18 Awb. In het ka<strong>de</strong>r van toezicht zijn voorts<br />

van belang:<br />

-<br />

-<br />

-<br />

-<br />

Het betre<strong>de</strong>n en binnentre<strong>de</strong>n van woningen met toestemming van <strong>de</strong> bewoners, artikel<br />

5:15 Awb.<br />

In artikel 5:15 Awb is tevens geregeld dat <strong>de</strong> toezichthou<strong>de</strong>r zich kan doen vergezellen van<br />

<strong>de</strong> 'sterke arm'.<br />

I<strong>de</strong>m, zon<strong>de</strong>r toestemming van <strong>de</strong> bewoner, artikel 10, lid 5 Ww.<br />

Procedurele voorschriften over het binnentre<strong>de</strong>n, Algemene wet <strong>op</strong> het binnentre<strong>de</strong>n.<br />

12 Straf-, overgangs- en slotbepalingen<br />

Algemeen<br />

Alle artikelen van <strong>de</strong>ze veror<strong>de</strong>ning <strong>op</strong> overtreding waarvan straf is gesteld, steunen <strong>op</strong> <strong>de</strong><br />

Woningwet. Artikel 12.1 is noodzakelijk om exact vast te leggen <strong>op</strong> overtreding van welke<br />

voorschriften van <strong>de</strong>ze veror<strong>de</strong>ning straf is gesteld en welke dit (maximaal) is.<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 117


Omdat in <strong>de</strong>ze veror<strong>de</strong>ning on<strong>de</strong>rwerpen van verschillen<strong>de</strong> herkomst en structuur zijn<br />

on<strong>de</strong>rgebracht is het noodzakelijk voor elk daarvan een afzon<strong>de</strong>rlijk overgangsartikel <strong>op</strong> te<br />

nemen. Zo werd preventief bo<strong>de</strong>mon<strong>de</strong>rzoek tot dusver verricht krachtens een<br />

subsidievoorwaar<strong>de</strong> voor <strong>de</strong> financiering van <strong>de</strong> sociale woningbouw. De<br />

gebruiksvergunning was gebaseerd <strong>op</strong> artikel 26 van <strong>de</strong> (Mo<strong>de</strong>l-)<br />

brandbeveiligingsveror<strong>de</strong>ning. Thans staan <strong>de</strong>ze on<strong>de</strong>rwerpen in <strong>de</strong> Mo<strong>de</strong>l-bouwveror<strong>de</strong>ning<br />

en dient voor een goe<strong>de</strong> overgang van <strong>de</strong> vorige naar <strong>de</strong> nieuwe regeling een <strong>op</strong> die situatie<br />

toegesne<strong>de</strong>n overgangsrecht te zijn bepaald.<br />

Artikel 12.1 Strafbare feiten<br />

De artikelen 106 tot en met 111 van <strong>de</strong> Woningwet gaan over overtredingen en strafmaat.<br />

Artikel 110 van <strong>de</strong> Woningwet eist dat elk voorschrift waar<strong>op</strong> straf is gesteld, 'uitdrukkelijk<br />

als strafbaar feit is aangeduid'. Dit is gebeurd in artikel 12.1 MBV. Artikel 110 bepaalt voorts<br />

dat overtreding van <strong>de</strong>ze strafbare feiten wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste vier<br />

maan<strong>de</strong>n of geldboete van <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> categorie. Artikel 111 van <strong>de</strong> Woningwet bepaalt dat <strong>de</strong><br />

hier bedoel<strong>de</strong> strafbare feiten overtredingen zijn.<br />

Op 1 januari 2002 is <strong>de</strong> Wet geldboetecategorieën vervallen en is artikel 23 van het Wetboek<br />

van Strafrecht gewijzigd (Stb. 2001, 481 en 664). Laatstgenoemd artikel bevat, voor zover<br />

hier van belang:<br />

-<br />

- Het minimumbedrag voor een geldboete bedraagt € 2,- (was ƒ 5,-);<br />

- - Het bedrag voor een geldboete van <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> categorie bedraagt € 4.500,- (was ƒ 10.000,-<br />

).<br />

Voorts is van belang in verband met <strong>de</strong> strafrechtelijke handhaving van enkele belangrijke<br />

artikelen van <strong>de</strong> Woningwet:<br />

Artikel 108 van <strong>de</strong> Woningwet: het bouwen zon<strong>de</strong>r of in afwijking van een bouwvergunning<br />

wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maan<strong>de</strong>n of geldboete van <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong><br />

categorie (€ 4.500,-).<br />

Artikel 107 van <strong>de</strong> Woningwet: het niet voldoen aan een aanschrijving, het overtre<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />

bepalingen over <strong>de</strong> bouwvergunning met instandhoudingstermijn en <strong>de</strong> overtreding nog<br />

enkele artikelen van <strong>de</strong> Woningwet wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste vier<br />

maan<strong>de</strong>n of geldboete van <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> categorie (€ 2.250,-).<br />

Overgangsrecht strafbare feiten: Artikel 132 van <strong>de</strong> Woningwet bepaalt dat overtredingen<br />

van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning wor<strong>de</strong>n afgedaan volgens <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> Woningwet. Men zie artikel<br />

97 ou<strong>de</strong> Woningwet en artikel 394 ou<strong>de</strong> MBV.<br />

Artikel 12.2 Overgangsbepaling bo<strong>de</strong>mon<strong>de</strong>rzoek<br />

Dit artikel voorkomt dat na het van kracht wor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>ze bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>op</strong>nieuw<br />

verkennend bo<strong>de</strong>mon<strong>de</strong>rzoek moet wor<strong>de</strong>n uitgevoerd. Deze regel geldt niet wanneer<br />

burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs van mening zijn dat het eer<strong>de</strong>r uitgevoer<strong>de</strong> indicatieve<br />

bo<strong>de</strong>mon<strong>de</strong>rzoek niet meer als recent kan wor<strong>de</strong>n aangemerkt.<br />

Voor <strong>de</strong> vraag wat kan wor<strong>de</strong>n verstaan on<strong>de</strong>r een recent on<strong>de</strong>rzoek, zie <strong>de</strong> toelichting bij<br />

artikel 2.4.1 van <strong>de</strong> Mo<strong>de</strong>l-bouwveror<strong>de</strong>ning.<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 118


Artikel 12.3 Overgangsbepaling met betrekking tot <strong>de</strong> staat van <strong>op</strong>en erven en terreinen<br />

De artikelen 5.1.2 en 5.1.3 bevatten re<strong>de</strong>lijk zware eisen voor bestaan<strong>de</strong> situaties. Er zijn veel<br />

bestaan<strong>de</strong> situaties die niet aan <strong>de</strong>ze eisen voldoen en re<strong>de</strong>lijkerwijs daaraan niet getoetst<br />

kunnen wor<strong>de</strong>n. Voor nieuwe situaties - dat wil zeggen die bestaand wor<strong>de</strong>n na het in<br />

werking tre<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>ze voorschriften - lijkt <strong>de</strong> eis wel re<strong>de</strong>lijk.<br />

Wanneer een bestaand gebouw, dat krachtens <strong>de</strong>ze overgangsbepaling niet aan <strong>de</strong> nieuwe<br />

voorschriften behoeft te voldoen, wordt verbouwd en daarvoor een vergunning nodig is <strong>op</strong><br />

grond van artikel 40 van <strong>de</strong> Woningwet, kunnen in die vergunning eisen omtrent <strong>de</strong><br />

bereikbaarheid van dat gebouw wor<strong>de</strong>n gesteld. Dit om te voorkomen dat een eenmaal<br />

bestaand gebouw nimmer aan meer eigentijdse eisen van bereikbaarheid zou behoeven te<br />

voldoen.<br />

Artikel 12.4 Overgangsbepaling (aanvragen om) gebruiksvergunning<br />

Deze overgangsbepaling ziet er<strong>op</strong> dat een aanvraag om gebruiksvergunning, alsme<strong>de</strong> enig<br />

bezwaar of beroep ingesteld tegen een beslissing <strong>op</strong> zo'n aanvraag, wordt afgedaan <strong>op</strong> grond<br />

van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> regeling. Het twee<strong>de</strong> lid van artikel 12.4 strekt ertoe een gebruiksvergun-ning die<br />

is verleend krachtens artikel 26 van <strong>de</strong> brandbeveiligingsveror<strong>de</strong>ning haar rechtskracht te<br />

doen behou<strong>de</strong>n. Het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> en het vier<strong>de</strong> lid hebben eveneens <strong>de</strong>ze strekking, maar dan voor<br />

<strong>de</strong> ontheffingen, aanschrijvingen, toestemmingen en voor het bevel tot sluiting krachtens <strong>de</strong><br />

brandbeveiligingsveror<strong>de</strong>ning.<br />

Dit artikel komt groten<strong>de</strong>els overeen met artikel 45A van <strong>de</strong> Mo<strong>de</strong>lbrandbeveiligingsveror<strong>de</strong>ning.<br />

Artikel 12.5 Overgangsbepaling slo<strong>op</strong>melding<br />

Vervallen.<br />

Artikel 12.6 Slotbepaling<br />

Algemeen<br />

De bepalingen voor <strong>de</strong> bekendmaking van veror<strong>de</strong>ningen zijn gegeven in <strong>de</strong> artikelen 139<br />

e.v. van <strong>de</strong> Gemeentewet. Bekendmaking van veror<strong>de</strong>ningen, zijn<strong>de</strong> algemeen verbin<strong>de</strong>n<strong>de</strong><br />

voorschriften, geschiedt door plaatsing van het besluit in het <strong>gemeente</strong>blad of in een an<strong>de</strong>re,<br />

door <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> algemeen verkrijgbaar gestel<strong>de</strong> uitgave. Dit geldt ook voor een <strong>op</strong>nieuw<br />

vastgestel<strong>de</strong> veror<strong>de</strong>ning. Een (<strong>op</strong>nieuw) vastgestel<strong>de</strong> veror<strong>de</strong>ning dient <strong>op</strong> grond van artikel<br />

140 van <strong>de</strong> Gemeentewet kosteloos voor eenie<strong>de</strong>r ter inzage te liggen <strong>op</strong> <strong>de</strong><br />

<strong>gemeente</strong>secretarie, dan wel <strong>op</strong> een an<strong>de</strong>re, door <strong>de</strong> raad te bepalen plaats.<br />

De inwerkingtreding van <strong>de</strong> veror<strong>de</strong>ning is in beginsel acht dagen na <strong>de</strong> bekendmaking; zie<br />

artikel 142 van <strong>de</strong> Gemeentewet. De <strong>gemeente</strong>raad kan echter een an<strong>de</strong>r tijdstip van<br />

inwerkingtreding in <strong>de</strong> veror<strong>de</strong>ning vaststellen of burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs in <strong>de</strong><br />

veror<strong>de</strong>ning <strong>de</strong> bevoegdheid geven om <strong>de</strong> inwerkingtreding van <strong>de</strong> veror-<strong>de</strong>ning <strong>op</strong> een na<strong>de</strong>r<br />

tijdstip te bepalen.<br />

De veror<strong>de</strong>ning moet na <strong>de</strong> bekendmaking wor<strong>de</strong>n me<strong>de</strong>ge<strong>de</strong>eld aan het parket van het<br />

arrondissement waarin <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> is gelegen; zie artikel 143 van <strong>de</strong> Gemeentewet. Een<br />

termijn daarvoor is niet <strong>op</strong>genomen, doch spoedige me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling ligt in <strong>de</strong> re<strong>de</strong>. Tevens dient<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 119


tegelijk met of zo spoedig mogelijk na <strong>de</strong> bekendmaking een afschrift van <strong>de</strong> veror<strong>de</strong>ning te<br />

wor<strong>de</strong>n gezon<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> inspecteur van <strong>de</strong> Volkshuisvesting binnen wiens ambtsgebied <strong>de</strong><br />

<strong>gemeente</strong> ligt; zie artikel 98 van <strong>de</strong> Woningwet.<br />

Alternatief 1 (inwerkingtreding ineens)<br />

Als na <strong>de</strong> vaststelling door <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong>raad <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning in zijn geheel <strong>op</strong> <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />

datum in werking treedt dient alternatief 1 in <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>op</strong>genomen te wor<strong>de</strong>n.<br />

Alternatief 2 (gefaseer<strong>de</strong> inwerkingtreding)<br />

De mogelijkheid bestaat om <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning gefaseerd in werking te laten tre<strong>de</strong>n.<br />

Aangera<strong>de</strong>n wordt om hier zo min mogelijk gebruik van te maken. Met betrekking tot een<br />

aantal on<strong>de</strong>rwerpen kan het organisatorisch echter wenselijk zijn om <strong>de</strong> artikelen omtrent<br />

<strong>de</strong>ze on<strong>de</strong>rwerpen <strong>op</strong> een later tijdstip in werking te laten tre<strong>de</strong>n.<br />

In beginsel komen drie on<strong>de</strong>rwerpen in aanmerking: <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mbepalingen, <strong>de</strong><br />

slo<strong>op</strong>bepalingen (inclusief <strong>de</strong> bouwafvalbepaling) en <strong>de</strong> bepalingen omtrent het brandveilig<br />

gebruik.<br />

Van een of meer<strong>de</strong>re van <strong>de</strong>ze on<strong>de</strong>rwerpen kan <strong>de</strong> inwerkingtreding wor<strong>de</strong>n uitgesteld.<br />

De gewenste artikelen kunnen bij lid 1 gekozen wor<strong>de</strong>n.<br />

Bij lid 2, sub a, dient, in het geval dat ervoor gekozen is <strong>de</strong> inwerkingtreding van (me<strong>de</strong>) <strong>de</strong><br />

slo<strong>op</strong>bepalingen uit te stellen, <strong>de</strong> aangegeven toevoeging plaats te vin<strong>de</strong>n.<br />

Lid 2, sub b, mag niet <strong>op</strong>genomen wor<strong>de</strong>n voor het geval dat <strong>de</strong> inwerkingtreding van (me<strong>de</strong>)<br />

<strong>de</strong> bepalingen voor het brandveilig gebruik uitgesteld wor<strong>de</strong>n.<br />

Het moment van inwerkingtreding van <strong>de</strong> <strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong> artikelen dient te zijner tijd bij<br />

raadsbesluit vastgesteld te wor<strong>de</strong>n. Desgewenst kunnen voor <strong>de</strong> diverse artikelen<br />

verschillen<strong>de</strong> momenten van inwerkingtreding bepaald wor<strong>de</strong>n.<br />

Indien <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> reeds bij <strong>de</strong> vaststelling van <strong>de</strong> MBV 1992 het tijdstip wil bepalen<br />

waar<strong>op</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong> artikelen in werking tre<strong>de</strong>n, kan zij een bepaling ter zake aan dit<br />

artikel 12.6 toevoegen.<br />

De inwerkingtreding van alle artikelen dient vóór 1 oktober 1993 te geschie<strong>de</strong>n, zo bepaalt <strong>de</strong><br />

Woningwet 1991.<br />

Bijlage 1<br />

<strong>Toelichting</strong> veror<strong>de</strong>ning<br />

Figuren 1 t/m 19, behoren<strong>de</strong> bij <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>nbouwkundige bepalingen.<br />

[1]<br />

Figuur 1 Voor verkeer vrij te hou<strong>de</strong>n hoogten (artikel 2.5.11, eerste lid, on<strong>de</strong>r c)<br />

Figuur 2 Voor verkeer vrij te hou<strong>de</strong>n hoogten (artikelen 2.5.7 en 2.5.8)<br />

Figuur 3 Ligging van <strong>de</strong> achtergevelrooilijn (artikel 2.5.11, eerste lid, on<strong>de</strong>r a)<br />

Figuur 4 Ligging van <strong>de</strong> achtergevelrooilijn (artikel 2.5.11, eerste lid, on<strong>de</strong>r a)<br />

Figuur 5 Ligging van <strong>de</strong> achtergevelrooilijn (artikel 2.5.11, eerste lid, on<strong>de</strong>r a)<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 120


Figuur 6 Ligging van <strong>de</strong> achtergevelrooilijn (artikel 2.5.11, eerste lid, on<strong>de</strong>r b)<br />

Figuur 7 Ligging van <strong>de</strong> achtergevelrooilijn (artikel 2.5.11, eerste lid, on<strong>de</strong>r c)<br />

Figuur 8 Ligging van <strong>de</strong> achtergevelrooilijn (artikel 2.5.11, eerste lid, on<strong>de</strong>r c)<br />

Figuur 9 Ligging van <strong>de</strong> achtergevelrooilijn (artikel 2.5.11, eerste lid, on<strong>de</strong>r d)<br />

Figuur 10 Ligging van <strong>de</strong> achtergevelrooilijn (artikel 2.5.11, eerste lid, on<strong>de</strong>r e)<br />

Figuur 11 Teruglegging met het oog <strong>op</strong> <strong>de</strong> daglicht toetreding van achtergevelrooilijn die een<br />

scherpe hoek met elkaar vormen (ingevolge artikel 2.5.11, lid 2)<br />

Figuur 12 Bouwhoogte in voor- en achtergevelrooilijn en daartussen. Maximum bouwhoogte<br />

(artikelen 2.5.20, 2.5.21, 2.5.23 en 2.5.25).<br />

Binnen <strong>de</strong> bebouw<strong>de</strong> kom<br />

Figuur 13 Bouwhoogte in voor- en achtergevelrooilijn en daartussen. Maximum bouwhoogte<br />

(artikelen 2.5.20, 2.5.21, 2.5.23 en 2.5.25).<br />

Buiten <strong>de</strong> bebouw<strong>de</strong> kom<br />

Figuur 14 Bouwhoogte in voor- en achtergevelrooilijn en daartussen. Maximum bouwhoogte<br />

(artikelen 2.5.20, 2.5.21, 2.5.23 en 2.5.24, alternatief 2).<br />

Binnen grootste<strong>de</strong>lijke <strong>de</strong>len van <strong>de</strong> bebouw<strong>de</strong> kom<br />

Figuur 15 Bouwhoogte in <strong>de</strong> voorgevelrooilijn (artikelen 2.5.20, <strong>de</strong>r<strong>de</strong> lid, eerste alinea)<br />

Figuur 16 Bouwhoogte in <strong>de</strong> voorgevelrooilijn (artikelen 2.5.20, <strong>de</strong>r<strong>de</strong> lid, twee<strong>de</strong> alinea)<br />

Figuur 17 Bouwhoogte in <strong>de</strong> achtergevelrooilijn (artikelen 2.5.21, twee<strong>de</strong> lid, eerste alinea)<br />

Figuur 18 Bouwhoogte in <strong>de</strong> achtergevelrooilijn (artikelen 2.5.20, twee<strong>de</strong> lid, twee<strong>de</strong> alinea)<br />

Figuur 19 Hoogte van een zijgevel tegenover een achtergevelrooilijn (artikelen 2.5.22)<br />

Bijlage 2<br />

Voorbeeldvoorwaar<strong>de</strong>n bij een gebruiksvergunning<br />

Bijlage bij toelichting <strong>op</strong> hoofdstuk 6 van <strong>de</strong> Mo<strong>de</strong>l-bouwveror<strong>de</strong>ning<br />

Voor zover in <strong>de</strong>ze vergunning niet an<strong>de</strong>rs is bepaald, gel<strong>de</strong>n <strong>de</strong> eisen inzake brandveilig<br />

gebruik uit <strong>de</strong> bijlagen 3 en 4 van <strong>de</strong> bouwveror<strong>de</strong>ning.<br />

Gebruikseisen afhankelijk van <strong>de</strong> bestemming<br />

Voor het vaststellen van <strong>de</strong> vergunningvoorwaar<strong>de</strong>n per bouwwerk wordt gebruikgemaakt<br />

van <strong>de</strong> matrix in <strong>de</strong>ze bijlage.<br />

Categorieën bouwwerken<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 121


Matrix ter vaststelling van mogelijke vergunningsvoorwaar<strong>de</strong>n per bouwwerk categorie<br />

Voorbeeldteksten voor vergunningvoorwaar<strong>de</strong>n<br />

Artikel 1 Stoffering en versiering<br />

1. De toegepaste materialen moeten voldoen aan:<br />

2.<br />

1.<br />

2.<br />

-<br />

-<br />

-<br />

-<br />

NEN 1775, uitgave 1991, en NEN 1775/A1, uitgave 1997, klasse T1 ten aanzien van<br />

vloeren;<br />

NEN 6065, uitgave 1991, en NEN 6065/A1, uitgave 1997, klasse 1 ten aanzien van<br />

overige aankleding en versiering;<br />

<strong>de</strong> eis ten aanzien van gordijnen van een navlamduur van ten hoogste 15 secon<strong>de</strong>n en<br />

een nagloeiduur van ten hoogste 60 secon<strong>de</strong>n, bepaald volgens NEN- EN-ISO 6940 en<br />

6941, uitgave 1995;<br />

NEN 6066, uitgave 1991, en NEN 6066/A1, uitgave 1997, <strong>op</strong>tische rookdichtheid < 5,4<br />

m-1.<br />

Decors, rekwisieten e.d. mogen niet makkelijk ontvlambaar zijn en mogen bij brand geen<br />

grote rookontwikkeling geven.<br />

Artikel 2 Uitgangen en vluchtwegen<br />

In <strong>de</strong> portiersloge/centraalpost dient voor het geval het cellenge<strong>de</strong>elte on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> rook staat<br />

en betre<strong>de</strong>n ervan zon<strong>de</strong>r gebruik van a<strong>de</strong>mbeschermen<strong>de</strong> apparatuur niet verantwoord is<br />

een speciale kast aanwezig te zijn, die toegankelijk is voor <strong>de</strong> brandweer en waarin zich<br />

een voldoen<strong>de</strong> aantal moe<strong>de</strong>rsleutels bevindt waarmee alle <strong>de</strong>uren in het cellencomplex<br />

kunnen wor<strong>de</strong>n ge<strong>op</strong>end. Het aantal dient in overleg met <strong>de</strong> plaatselijke brandweer te<br />

wor<strong>de</strong>n vastgesteld.<br />

Waar <strong>op</strong> <strong>de</strong> bij <strong>de</strong> gebruiksvergunning behoren<strong>de</strong> tekening(en) als zodanig is aangegeven,<br />

dient dui<strong>de</strong>lijk zichtbaar het <strong>op</strong>schrift: 'NOODDEUR VRIJHOUDEN' en/of<br />

'NOODUITGANG' te zijn aangebracht met ten minste 8 centimeter hoge letters, volgens<br />

NEN 3011, uitgave 1986.<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 122


Artikel 3 Installaties<br />

1.<br />

2.<br />

In <strong>de</strong> woningen met een bijzon<strong>de</strong>re bestemming moet het elektrisch komfoor zijn voorzien<br />

van een tijdschakelaar met een instelbare tijdsduur van ten hoogste 30 minuten.<br />

a.<br />

b.<br />

c.<br />

a.<br />

b.<br />

c.<br />

d.<br />

e.<br />

f.<br />

g.<br />

Wanneer het omwille van een voorstelling noodzakelijk is dat met <strong>de</strong> <strong>de</strong>corstukken<br />

on<strong>de</strong>r het brandscherm wordt doorgebouwd, moet hiervoor schriftelijk toestemming<br />

wor<strong>de</strong>n gevraagd aan <strong>de</strong> commandant van <strong>de</strong> brandweer.<br />

Het brandscherm mag tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> aanwezigheid van publiek in <strong>de</strong> zaal alléén ge<strong>op</strong>end<br />

zijn, indien er een door <strong>de</strong> commandant van <strong>de</strong> brandweer erken<strong>de</strong> theaterwacht bij het<br />

bedieningsmechanisme aanwezig is.<br />

Op aanwijzing van <strong>de</strong> met controle belaste functionarissen van <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong>lijke<br />

brandweer moet het brandscherm wor<strong>de</strong>n neergelaten.<br />

Het <strong>op</strong> <strong>de</strong> plattegrondtekening als zodanig aangegeven telefoontoestel moet te allen tij<strong>de</strong><br />

voor onmid<strong>de</strong>llijk gebruik beschikbaar zijn.<br />

Artikel 4 Standbouw, podia, kramen e.d.<br />

Voor standbouw, podia e.d. mogen uitsluitend onbrandbare materialen en/of <strong>de</strong><br />

volgen<strong>de</strong> stoffen wor<strong>de</strong>n toegepast on<strong>de</strong>r voorwaar<strong>de</strong> dat <strong>de</strong> hoedanigheid van <strong>de</strong>ze<br />

stoffen overeenkomt met <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> na<strong>de</strong>re omschrijving.<br />

Hout, hardboard, triplex, multiplex, spaanplaat. Het materiaal moet ten minste 3.5<br />

millimeter dik zijn. Het materiaal moet ten aanzien van vlamuitbreiding kunnen wor<strong>de</strong>n<br />

inge<strong>de</strong>eld in klasse 3, als bedoeld in NEN 6065, uitgave 1991, en NEN 6065/A1, uitgave<br />

1997.<br />

Glas in buitenwan<strong>de</strong>n en scheidingswan<strong>de</strong>n tussen stands. Deze glasbezetting moet<br />

bestaan uit veiligheidsglas of glas met een ingegoten kruiswapening met een maximale<br />

maaswijdte van 16 millimeter.<br />

Glas in plafonds. Deze glasbezetting moet bestaan uit glas met een ingegoten<br />

kruiswapening met een maximale maaswijdte van 16 millimeter.<br />

Textiel in verticale toepassing. Vrijhangend textiel moet ten minste 10 centimeter boven<br />

<strong>de</strong> vloer hangen. Onbrandbaar textiel mag na behan<strong>de</strong>ling voor speciale doelein<strong>de</strong>n niet<br />

brandbaar zijn gewor<strong>de</strong>n. Brandbaar textiel moet door impregneren moeilijk brandbaar<br />

zijn gemaakt, of moeilijk brandbaar zijn gewor<strong>de</strong>n door het materiaal <strong>op</strong> een van <strong>de</strong><br />

hiervoor genoem<strong>de</strong> materialen te plakken. De moeilijk brandbare hoedanigheid moet<br />

blijken uit een navlamduur van ten hoogste 15 secon<strong>de</strong>n en een nagloeiduur van ten<br />

hoogste 60 secon<strong>de</strong>n, bepaald volgens NEN-EN-ISO 6940 en 6941, uitgave 1995, en<br />

moet vallen in <strong>de</strong> klasse 'niet gemakkelijk ontvlambaar'.<br />

Textiel in horizontale toepassing. Moeilijk brandbare natuurvezel en moeilijk brandbare<br />

kunstvezel moeten on<strong>de</strong>rspannen zijn met metaaldraad <strong>op</strong> een on<strong>de</strong>rlinge afstand van<br />

ten hoogste 35 centimeter of zijn on<strong>de</strong>rspannen met een metaaldraad in twee richtingen<br />

met een maaswijdte van ten hoogste 70 centimeter. Brandbaar textiel moet tevens door<br />

impregneren moeilijk brandbaar zijn gemaakt. De moeilijk brandbare hoedanigheid<br />

moet door een proef kunnen wor<strong>de</strong>n aangetoond.<br />

Kunststoffen in dit geval foliemateriaal eventueel voorzien van een zogenaam<strong>de</strong><br />

textielrug. Het materiaal moet <strong>op</strong> een on<strong>de</strong>rgrond van onbrandbaar materiaal zijn geplakt<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 123


-<br />

-<br />

of <strong>op</strong> board, triplex, multiplex, spaanplaat, hout of glas in <strong>de</strong> hiervoor aangegeven<br />

hoedanigheid.<br />

h. Kunststoffen in dit geval plaatmateriaal. Deze stoffen en alle hiervoor genoem<strong>de</strong> stoffen<br />

en materialen moeten voldoen aan NEN 6065, uitgave 1991, en NEN 6065/A1, uitgave<br />

1997, klasse 3. Deze stoffen en materialen mogen nadat zij in aanraking zijn gekomen<br />

met vuur of nadat zij aan hoge temperaturen hebben blootgestaan geen prikkelen<strong>de</strong> of<br />

voor <strong>de</strong> gezondheid scha<strong>de</strong>lijke gassen of dampen ontwikkelen en mogen niet druipen.<br />

i.<br />

j.<br />

k.<br />

l.<br />

a.<br />

b.<br />

Papier zoals behangpapier, crêpepapier en fot<strong>op</strong>apier. Het papier moet zijn geplakt <strong>op</strong><br />

een on<strong>de</strong>rgrond van onbrandbaar materiaal of <strong>op</strong> board, triplex, multiplex, spaanplaat,<br />

hout of glas in <strong>de</strong> hiervoor omschreven hoedanigheid, dan wel het papier moet door<br />

impregneren voldoen aan NEN 6065, uitgave 1991, en NEN 6065/A1, uitgave 1997,<br />

klasse 3.<br />

Doeken, gordijnen e.d. welke moeilijk brandbaar zijn gemaakt, moeten zijn voorzien<br />

van een stempel of label waar<strong>op</strong> het waarmerk van <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong>lijke brandweer en het<br />

jaar van impregneren zijn aangegeven.<br />

Het impregneren moet ten minste 24 uren voor <strong>de</strong> aanvang van het evenement gereed<br />

zijn. De doeken, gordijnen e.d. welke niet zijn geïmpregneerd, moeten voor <strong>de</strong> aanvang<br />

van het evenement zijn verwij<strong>de</strong>rd.<br />

De gangpa<strong>de</strong>n binnen <strong>de</strong> <strong>op</strong>stellingsruimte waarlangs <strong>de</strong> stands, kramen e.d. zijn<br />

<strong>op</strong>gesteld moeten ten minste 1,10 meter breed zijn.<br />

Artikel 5 Verbrandingsmotoren<br />

Bij het tentoonstellen van voertuigen, vaartuigen en/of machines met een verbrandingsmotor<br />

moeten:<br />

<strong>de</strong> reservoirs zijn afgetapt met uitzon<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> reservoirs voor <strong>de</strong> dieselolie;<br />

<strong>de</strong> accuklemmen van <strong>de</strong> polen zijn verwij<strong>de</strong>rd.<br />

Het aftappen van <strong>de</strong> reservoirs mag uitsluitend buiten het bouwwerk plaatsvin<strong>de</strong>n.<br />

Artikel 6 Verbod voor <strong>op</strong>en vuur en vuurwerk<br />

Voor het gebruik van vuurwerk is vooraf toestemming nodig van <strong>de</strong> commandant van <strong>de</strong><br />

brandweer. De toestemming dient minimaal 14 dagen voorafgaand aan het evenement te<br />

wor<strong>de</strong>n aangevraagd.<br />

Voor het gebruik van fakkels tij<strong>de</strong>ns een voorstelling is vooraf toestemming nodig van<br />

<strong>de</strong> commandant van <strong>de</strong> brandweer. De toestemming dient minimaal 14 dagen<br />

voorafgaand aan het evenement te wor<strong>de</strong>n aangevraagd.<br />

1.2. Het is verbo<strong>de</strong>n te roken of <strong>op</strong>en vuur te hebben in ruimten waarvoor dit <strong>op</strong> <strong>de</strong> bij <strong>de</strong><br />

gebruiksvergunning behoren<strong>de</strong> tekening als zodanig is aangegeven.<br />

Artikel 7 Bewaking en controle<br />

In verband met <strong>de</strong> brandveiligheid kan <strong>de</strong> commandant van <strong>de</strong> brandweer bepalen dat tij<strong>de</strong>ns<br />

<strong>de</strong> <strong>op</strong>eningsuren een wachtdienst moet wor<strong>de</strong>n ingesteld. Deze bewaking dient te geschie<strong>de</strong>n<br />

door gediplomeerd en ter zake geïnstrueerd personeel.<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 124


Artikel 8 Ventilatie en werkzaamhe<strong>de</strong>n<br />

a. De ventilatie<strong>op</strong>eningen mogen niet afgesloten wor<strong>de</strong>n.<br />

b.<br />

1.<br />

2.<br />

1.<br />

2.<br />

a.<br />

b.<br />

Werkzaamhe<strong>de</strong>n, waaron<strong>de</strong>r die voor on<strong>de</strong>rhoud, herstel en slo<strong>op</strong>, dienen zodanig te<br />

wor<strong>de</strong>n uitgevoerd dat <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> werking van ventilatiesystemen daardoor niet wordt<br />

verstoord.<br />

Artikel 9 Brandbare, brandbevor<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> en bij brand gevaar <strong>op</strong>leveren<strong>de</strong> stoffen<br />

In het bouwwerk mogen brandbare, brandbevor<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> en bij brand gevaar <strong>op</strong>leveren<strong>de</strong><br />

stoffen slechts in dagvoorraad aanwezig zijn. De lay-out van het bouwwerk dient zodanig<br />

te zijn, dat <strong>de</strong>ze stoffen zich niet bevin<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> nabijheid van nooduitgangen en trappen.<br />

Voor spuitbussen, waarvan <strong>de</strong> inhoud aan brandbare stoffen meer dan 250 gram, dan wel<br />

meer dan 45 gewichtsprocenten bedraagt, mag in <strong>de</strong> winkel het gezamenlijk volume van<br />

<strong>de</strong>ze bussen niet meer dan veertig liter bedragen.<br />

Buiten <strong>de</strong> daartoe <strong>op</strong> <strong>de</strong> bij <strong>de</strong> gebruiksvergunning behoren<strong>de</strong> tekening aangegeven<br />

ruimten mogen in het bouwwerk geen brandbare, brandbevor<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> en bij brand gevaar<br />

<strong>op</strong>leveren<strong>de</strong> stoffen aanwezig zijn.<br />

Artikel 10 Opstellingsplannen<br />

Het bouwwerk moet een door <strong>de</strong> commandant van <strong>de</strong> brandweer goedgekeurd<br />

<strong>op</strong>stellingsplan bezitten.<br />

De naar <strong>de</strong> uitgangen l<strong>op</strong>en<strong>de</strong> gangpa<strong>de</strong>n moeten een breedte hebben van ten minste <strong>de</strong> <strong>op</strong><br />

<strong>de</strong> bij <strong>de</strong> gebruiksvergunning behoren<strong>de</strong> tekening aangegeven breedte.<br />

Artikel 11 Afval<br />

Voor ie<strong>de</strong>re voorstelling moet <strong>de</strong> ruimte on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> tribunes van papier en an<strong>de</strong>r afval zijn<br />

ontdaan.<br />

Artikel 12 Doorl<strong>op</strong>end toezicht<br />

Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> tijd dat personen in het bouwwerk aanwezig zijn, moet een voor <strong>de</strong> naleving<br />

van <strong>de</strong> eisen van <strong>de</strong> gebruiksvergunning verantwoor<strong>de</strong>lijk persoon aanwezig zijn die <strong>de</strong><br />

aanwijzingen van <strong>de</strong> met controle belaste ambtenaren <strong>op</strong> eerste aanzegging uitvoert of doet<br />

uitvoeren.<br />

Door of namens <strong>de</strong> vergunninghou<strong>de</strong>r moet er doorl<strong>op</strong>end wor<strong>de</strong>n toegezien, dat voor<br />

zover van toepassing:<br />

-<br />

-<br />

-<br />

vluchtwegen, of aanduidingen daarvan, goed zichtbaar zijn;<br />

vluchtwegen goed bereikbaar zijn;<br />

vluchtwegen en het als verlengstuk van <strong>de</strong> vluchtwegen aan te merken ge<strong>de</strong>elte van het<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 125


a.<br />

b.<br />

c.<br />

-<br />

-<br />

-<br />

-<br />

-<br />

-<br />

-<br />

-<br />

-<br />

-<br />

-<br />

-<br />

-<br />

-<br />

aansluitend terrein, met <strong>de</strong> daarbij behoren<strong>de</strong> <strong>de</strong>uren en (nood)uitgangen, niet versperd<br />

zijn door obstakels;<br />

<strong>de</strong> kunstverlichting goed functioneert;<br />

<strong>de</strong> vloeren stroef zijn;<br />

<strong>de</strong> traptre<strong>de</strong>n stroef zijn;<br />

vloerbe<strong>de</strong>kking goed vastligt en niet kan omkrullen of <strong>op</strong>rollen;<br />

telefoons, of aanduidingen daarvan, goed zichtbaar zijn;<br />

telefoons goed bereikbaar zijn;<br />

blusmid<strong>de</strong>len, of aanduidingen daarvan, goed zichtbaar zijn;<br />

blusmid<strong>de</strong>len goed bereikbaar zijn;<br />

het sluiten van rook- en/of brandweren<strong>de</strong> <strong>de</strong>uren c.q. luiken niet wordt belemmerd en<br />

dat <strong>de</strong>ze voortdurend gesloten zijn;<br />

elektrische snoeren, stekkers en toestellen in goe<strong>de</strong> staat verkeren;<br />

geen brandgevaarlijke situaties ontstaan door onveilig gebruik van vuur, gas en/of<br />

elektriciteit;<br />

meldpunten t.b.v. <strong>de</strong> ontruimingsalarminstallatie goed bereikbaar zijn;<br />

vluchtwegen wor<strong>de</strong>n vrijgehou<strong>de</strong>n van begroeiing, sneeuw en ijs;<br />

buitentrappen, galerijen en balkons, die bij <strong>de</strong> vluchtwegen behoren, wor<strong>de</strong>n<br />

vrijgehou<strong>de</strong>n van begroeiing, sneeuw en ijs. Gebreken dienen direct te wor<strong>de</strong>n hersteld.<br />

Artikel 13 Brandveiligheidsinstructie en ontruimingsplan uitgaan<strong>de</strong> van <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong><br />

interne organisatie<br />

De rechthebben<strong>de</strong> <strong>op</strong> het bouwwerk moet in overleg met <strong>de</strong> commandant van <strong>de</strong><br />

brandweer een brandveiligheidsinstructie samenstellen ten behoeve van het personeel. De<br />

instructie 'Hoe te han<strong>de</strong>len bij brand' dient in overleg met <strong>de</strong> commandant van <strong>de</strong><br />

brandweer te zijn <strong>op</strong>gehangen.<br />

Het personeel dient geïnstrueerd te wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> voor hun functie gel<strong>de</strong>n<strong>de</strong><br />

brandveiligheidsinstructies.<br />

De rechthebben<strong>de</strong> <strong>op</strong> het bouwwerk moet in overleg met <strong>de</strong> commandant van <strong>de</strong><br />

brandweer een ontruimingsplan <strong>op</strong>stellen ten behoeve van <strong>de</strong> in het bouwwerk aanwezige<br />

personen.<br />

Artikel 14 Openingstij<strong>de</strong>n<br />

De rechthebben<strong>de</strong> <strong>op</strong> een bouwwerk geeft aan, <strong>op</strong> welke tij<strong>de</strong>n het beoog<strong>de</strong> gebruik<br />

plaatsvindt.<br />

Bijlage 3<br />

Tabel maximaal toelaatbaar aantal personen in een ruimte van een gebouw met het oog <strong>op</strong><br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 126


<strong>de</strong> brandveiligheid<br />

1. Uitgang: minimumafmetingen: 2 m hoog en 0,60 m breed.<br />

2.<br />

3.<br />

4.<br />

5.<br />

Brandgevaarlijke ruimte: een ruimte, duurzaam bestemd voor het bewaren van - met<br />

betrekking tot brandgevaar - aanmerkelijke hoeveelhe<strong>de</strong>n stoffen, als bedoeld in <strong>de</strong><br />

Regeling Bouwbesluit brandveiligheid (Stcrt. 1992, nr. 104), of een ruimte voor het in<br />

voorraad hebben van <strong>de</strong> drukvaten met samengeperst, door samenpersen tot vloeistof<br />

verdicht of on<strong>de</strong>r druk in vloeistof <strong>op</strong>gelost, gas dan wel een ruimte voor het verrichten<br />

van werkzaamhe<strong>de</strong>n die een aanmerkelijk brandgevaar <strong>op</strong>leveren.<br />

Gelegenheid tot ontkoming: een niet voor normaal gebruik bedoel<strong>de</strong> vluchtmogelijkheid,<br />

zoals een raam, luik, brandlad<strong>de</strong>r, uitkomend <strong>op</strong> een veilige plaats.<br />

Vluchtweg: een weg, bestemd om <strong>de</strong> in een ruimte van een bouwwerk aanwezige personen<br />

in geval van brand gelegenheid te geven vanuit die ruimte <strong>op</strong> een veilige wijze een veilige<br />

plaats te bereiken.<br />

Aantal uitgangen: bij ruimten waarin een zeer groot aantal personen gelijktijdig aanwezig<br />

kan zijn, kan van <strong>de</strong> formule (aantal uitgangen x 200 personen) wor<strong>de</strong>n afgeweken, indien<br />

aan <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> totale uitgangsbreedte en <strong>de</strong> maximale interne lo<strong>op</strong>afstand<br />

wordt voldaan.<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 127


6. Interne lo<strong>op</strong>afstand: <strong>de</strong> in een ruimte af te leggen afstand naar een uitgang.<br />

Bijlage 4<br />

Stroomschema aanvraag gebruiksvergunning<br />

Bijlage 5<br />

Activiteiten samenhangen<strong>de</strong> met sl<strong>op</strong>en en bedreigingen<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 128


Bijlage 6<br />

Checklist van bedreig<strong>de</strong> objecten, functies en maatregelen ten behoeve van <strong>de</strong> <strong>op</strong>steller van<br />

het slo<strong>op</strong>veiligheidsplan<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 129


Bijlage 7<br />

Voorbeeld voor inhouds<strong>op</strong>gave slo<strong>op</strong>veiligheidsplan<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 130


Voorbeeld inhouds<strong>op</strong>gave slo<strong>op</strong>veiligheidsplan<br />

1. Naam en correspon<strong>de</strong>ntieadres van <strong>de</strong> aannemer<br />

2. Ligging van het te sl<strong>op</strong>en perceel<br />

3. Doel en <strong>op</strong>zet slo<strong>op</strong>veiligheidsplan<br />

4. Beschrijving werkzaamhe<strong>de</strong>n<br />

5.<br />

6.<br />

7. Betrokken instanties<br />

8. Dagin<strong>de</strong>ling werkzaamhe<strong>de</strong>n<br />

9. Instructies aan werknemers<br />

10.<br />

11.<br />

12.<br />

13.<br />

a. belangrijke telefoonnummers<br />

b. tekening waar<strong>op</strong> staat aangegeven:<br />

c.<br />

Beschrijving toe te passen slo<strong>op</strong>metho<strong>de</strong>(n) en materialen, materieel en hulp- en<br />

beveiligingsmid<strong>de</strong>len<br />

Verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n en verantwoor<strong>de</strong>lijke personen met betrekking tot externe<br />

veiligheid<br />

-<br />

-<br />

-<br />

-<br />

-<br />

-<br />

-<br />

-<br />

-<br />

Instructies/voorlichting omwonen<strong>de</strong>n<br />

Voorgenomen veiligheidsmaatregelen<br />

Uitvoering toezicht <strong>op</strong> maatregelen<br />

Logboek<br />

Bijlagen bij het slo<strong>op</strong>veiligheidsplan<br />

- <strong>de</strong> situering van het slo<strong>op</strong>object;<br />

<strong>de</strong> plaats van <strong>de</strong> bouwkranen;<br />

<strong>de</strong> aan- en afvoerwegen;<br />

<strong>de</strong> laad-, los- en hijszones;<br />

<strong>de</strong> plaats van <strong>de</strong> bouwketen;<br />

<strong>de</strong> situering van het slo<strong>op</strong>object ten <strong>op</strong>zichte van aangrenzen<strong>de</strong> wegen, bouwwerken<br />

e.d.;<br />

<strong>de</strong> grenzen van het slo<strong>op</strong>terrein, waarbinnen alle slo<strong>op</strong>werkzaamhe<strong>de</strong>n, het la<strong>de</strong>n en<br />

lossen daaron<strong>de</strong>r begrepen, plaatsvin<strong>de</strong>n;<br />

<strong>de</strong> in of <strong>op</strong> <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m van het bouwperceel aanwezige leidingen;<br />

<strong>de</strong> plaa ts van an<strong>de</strong>r hulpmaterieel. De schaal van <strong>de</strong>ze tekening mag niet kleiner zijn<br />

dan 1:1.000. (indien nodig bij <strong>de</strong>tailleringen niet kleiner dan 1:100).<br />

controlelijst ten behoeve van externe veiligheid <strong>op</strong> <strong>de</strong> werken<br />

d. transportroutes afkomen<strong>de</strong> materialen<br />

Bijlage 8<br />

Keuzetabel voor <strong>de</strong> vaststelling van <strong>de</strong>elstromen bij slo<strong>op</strong><br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 131


Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 132


Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 133


<strong>Toelichting</strong> tabel<br />

In <strong>de</strong> tabel wor<strong>de</strong>n drie niveaus on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n. Niveau I en niveau I-plus staan voor <strong>de</strong><br />

vereiste minimumscheiding zoals bedoeld in artikel 8.4.1. Dit minimumniveau<br />

correspon<strong>de</strong>ert met artikel 4.11 waarin <strong>de</strong> vereiste minimumscheiding van bouwafval is<br />

vastgelegd. Het bestaan van twee niveaus, respectievelijk I en I-plus, is nodig omdat <strong>de</strong><br />

<strong>gemeente</strong>raad bij <strong>de</strong> vaststelling van artikel 4.11 juncto 8.4.1, een keuze heeft uit twee<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 134


alternatieven.<br />

Niveau III geeft een <strong>op</strong>timaal scenario weer, waarin sprake is van een maximale scheiding.<br />

Niveau II is te beschouwen als een tussenstap, waarmee een ver<strong>de</strong>r inzicht wordt verkregen<br />

in het <strong>op</strong>splitsen naar <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> afvalstromen. De verschillen<strong>de</strong> categorieën van<br />

afvalstoffen die in niveau II wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n, kunnen niet wor<strong>de</strong>n <strong>op</strong>gevat als<br />

<strong>de</strong>finitieve <strong>op</strong>lossingen met betrekking tot schei<strong>de</strong>n.<br />

Hierna wordt kort beschreven <strong>op</strong> welke wijze <strong>de</strong> tabel kan wor<strong>de</strong>n gebruikt als hulpmid<strong>de</strong>l.<br />

-<br />

-<br />

-<br />

-<br />

-<br />

Gevaarlijke afvalstoffen; chemische en chemisch belaste afvalstromen:<br />

Op het gevaarlijke afval is het Besluit aanwijzing gevaarlijke afvalstoffen van toepassing<br />

(EURAL). Het schei<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> herbruikbare componenten uit het gevaarlijke afval heeft<br />

alleen zin indien <strong>de</strong>ze geschei<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n <strong>op</strong> niveau III.<br />

Asbest en asbesthou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> afvalstromen<br />

Het schei<strong>de</strong>n van asbestproducten tot <strong>op</strong> niveau III is niet zinvol. Volstaan kan wor<strong>de</strong>n met<br />

het apart hou<strong>de</strong>n van asbest en asbesthou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> producten in één afvalstroom, omdat asbest<br />

altijd moet wor<strong>de</strong>n gestort.<br />

Overige afvalstromen<br />

Het schei<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> diverse componenten is alleen zinvol indien hiermee een afvalstroom<br />

wordt verkregen die in aanmerking komt voor hergebruik en waarvoor inzamel- en<br />

verwerkings- of bewerkingscapaciteit bestaan.<br />

Voor sommige componenten betekent dit dat geschei<strong>de</strong>n dient te wor<strong>de</strong>n tot niveau III<br />

(bijvoorbeeld bepaal<strong>de</strong> betonproducten, steenachtige isolatiematerialen, dakpannen,<br />

metalen, kunststoffen, glas, schoon hout). Voor an<strong>de</strong>re componenten kan ook wor<strong>de</strong>n<br />

volstaan met scheiding <strong>op</strong> niveau II (asfalt, metselwerk, kalkzandsteen, geverfd en gelakt<br />

hout, verlijmd hout, papier en karton, textiel, kabels).<br />

Niet-herbruikbare niet-gevaarlijke (c.q. chemisch verontreinig<strong>de</strong>) afvalstromen<br />

In verband met het stortverbod voor bouw- en slo<strong>op</strong>afval, moet ook <strong>de</strong>ze categorie wor<strong>de</strong>n<br />

beschouwd als overig afval en wor<strong>de</strong>n afgevoerd naar <strong>de</strong> sorteerinrichting.<br />

De tabel is niet meer dan een hulpmid<strong>de</strong>l voor <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> bij het bepalen van <strong>de</strong> mate van<br />

scheiding die zal wor<strong>de</strong>n voorgeschreven in <strong>de</strong> slo<strong>op</strong>vergunning.<br />

Er is bewust voor gekozen om geen indicatie te geven voor <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />

inzamelstructuren en bewerkings- of verwerkingsstructuren, omdat <strong>de</strong>ze regionaal of lokaal<br />

kunnen verschillen en aan wijzigingen on<strong>de</strong>rhevig zijn.<br />

Het is daarom noodzakelijk dat <strong>de</strong> <strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong> ambtenaar, verantwoor<strong>de</strong>lijk voor <strong>de</strong><br />

controle van <strong>de</strong> vergunningaanvraag, <strong>op</strong> <strong>de</strong> hoogte is van <strong>de</strong> lokale en regionale<br />

verwerkingscapaciteit voor <strong>de</strong> bij slo<strong>op</strong> vrijkomen<strong>de</strong> afvalstromen.<br />

Al dan niet verontreinig<strong>de</strong> grond is niet in <strong>de</strong>ze tabel <strong>op</strong>genomen. Grond die tij<strong>de</strong>ns of na het<br />

sl<strong>op</strong>en wordt afgevoerd, is geen slo<strong>op</strong>afval en kan dus geen on<strong>de</strong>rwerp zijn in een voorschrift<br />

van <strong>de</strong> slo<strong>op</strong>vergunning. Toch verdient het aanbeveling alert te zijn <strong>op</strong> <strong>de</strong> afvoer van<br />

(verontreinig<strong>de</strong>) grond.<br />

Voor informatie betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> bewerkings- en verwerkingscapaciteit en locaties van<br />

bewerkings- en verwerkingsinstallaties kunnen on<strong>de</strong>r meer <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> publicaties wor<strong>de</strong>n<br />

geraadpleegd:<br />

Va<strong>de</strong>mecum voor afvalverwerkingsdiensten (uitgeverij VAD BV, Alphen aan <strong>de</strong>n Rijn,<br />

1993)<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 135


- SBR-brochure 230-b Bouw-afvalstoffengids, Rotterdam 1991.<br />

[1] De hier genoem<strong>de</strong> figuren zijn nog niet <strong>op</strong>genomen.<br />

Bouwveror<strong>de</strong>ning <strong>gemeente</strong> Hel<strong>de</strong>n 2003 136

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!