24.09.2013 Views

Module 7: Anatomie - Keurmeesters

Module 7: Anatomie - Keurmeesters

Module 7: Anatomie - Keurmeesters

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Keurmeesters</strong>vereniging Zangkanaries<br />

Opleiding keurmeester Zangkanaries<br />

<strong>Module</strong> 7: <strong>Anatomie</strong><br />

<strong>Keurmeesters</strong>vereniging Zangkanaries<br />

Opleiding keurmeester Zangkanaries<br />

vrijdag 14 maart 2008<br />

¡£¢


<strong>Keurmeesters</strong>vereniging Zangkanaries<br />

Opleiding keurmeester Zangkanaries<br />

<strong>Module</strong> 7: <strong>Anatomie</strong><br />

De anatomie van de kanarie.<br />

Bij het wat intensief observeren van een kanarie worden vele uiterlijke onderdelen waargenomen zoals de zang, de<br />

grootte, de kleur van de bevedering, de vorm . het gedrag, enz. Als een beoordeling moet worden gegeven over de<br />

hoedanigheid danigheid van een uiterlijk onderdeel, dan is het van belang te weten hoe de kanarie is opgebouwd en wat de<br />

juiste benaming van de verschillende onderdelen is.<br />

1. Uiterlijke onderdelen van het lichaam.<br />

In onderstaande tekening zijn de belangrijkste uiterl uiterlijke ijke onderdelen van de kanarie uitgewerkt.<br />

2. Het skelet van de kanarie.<br />

De anatomie van de kanarie is in hoofdzaak gericht op het kunnen vliegen en lopen. Hiervoor is het nodig dat het<br />

lichaamsgewicht zo laag mogelijk is. Het skelet van de kanarie is hie hierop rop volledig aangepast. Diverse delen van het<br />

skelet zijn met elkaar vergroeid. Het geheel is hierdoor sterk vereenvoudigd wat het aantal bewegende delen<br />

betreft, maar zo wordt een star en stevig geheel gevormd. In hoofdzaak bestaat het skelet uit dunne be benen platen<br />

met een specifieke vorm die dienen ter ondersteuning van dunne ribben en ledematen. Een groot aantal<br />

beenderen zijn hol, niet gevuld met beenmerg maar inwendig voorzien van dwarsverbindingen en gevuld met lucht.<br />

Hierdoor wordt toch de nodige stevigheid vigheid verkregen.<br />

De functie van het skelet kan als volgt worden<br />

onderverdeeld:<br />

a. actieve functies die zich richten op:<br />

- het vliegen,<br />

- het zoeken van voedsel,<br />

- de verdediging van de vogel zelf,<br />

- de beweging, het lopen en vliegen.<br />

b. passieve functies ties die zich richten op:<br />

- het beschermen van kwetsbare organen,<br />

- het bieden van aanhechtingsplaatsen voor een<br />

groot aantal spieren.<br />

Het skelet van de kanarie kan n als volgt worden<br />

beschreven:<br />

vrijdag 14 maart 2008<br />

De schedel is opgebouwd uit vele beenstukken die vaak<br />

heel dun un zijn. Het meest opvallend van de schedel is<br />

uiteraard de lichte snavel in plaats van een zwaar gebit.<br />

Deze snavel, opgebouwd uit de hoorn hoornlaag van de<br />

opperhuid, bestaat uit een vast gedeelte en een beweegbare ondersnavel. Deze vrij beweeglijke snavel is bij veel<br />

vogels door zenuwuiteinden gevoelig en heeft met behulp van kleine zintuigor zintuigorgaantjes gaantjes een duidelijke smaakfunctie.<br />

Gelet op de belangrijke taken van de snavel zoals bijvoorbeeld het opnemen van kleine zaden en het verwerken<br />

daarvan, bestaan er vele le aan de vogelsoort eigen snavelvormen.<br />

Aan de basis van de schedel bevindt zich een enkelvoudige gladde achterhoofdsknobbel die precies past in de<br />

eerste halswervel (de atlas). Daar de beweeglijkheid van de kop vaak een belangrijke vereiste is, is de ha hals in<br />

verhouding vaak lang en sterk en opgebouwd uit een wervelkolom. De vorm van de halswervels is nogal<br />

ingewikkeld maar juist hierdoor is de kanarie in staat de hals in alle richtingen te bewegen. Bijna elk lichaamsdeel<br />

kan met de snavel worden bereikt voor bijvoorbeeld het verzorgen van de bevedering.<br />

Bij de laatste twee halswervels gaat de hals in de romp over en wordt de wervelkolom stijver. De borstwervels<br />

dragen volledige ribben. De ribben zijn smalle platte botten. Iedere rib bestaat uit twee delen die een hoek van<br />

ongeveer 90° met elkaar vormen. Aan de achterzijde van het bovenste deel van de rib bevindt zich een klein plat<br />

benig uitsteeksel dat naar achteren wijst. Dit uitsteeksel ligt over de achterliggende rib waardoor de borstkas een<br />

stevige kooiconstructie oiconstructie wordt. De onderste delen van de ribben zijn met het borstbeen verbonden.<br />

De laatste borstwervel is met de twaalf daarop volgende wervels vergroeid tot het heiligbeen. Aan dit heiligbeen is<br />

het bekken bevestigd. De bekkengordel heeft een gebo gebogen gen vorm en is aan beide zijden opgebouwd uit een drietal<br />

¤¦¥¨§


<strong>Keurmeesters</strong>vereniging Zangkanaries<br />

Opleiding keurmeester Zangkanaries<br />

<strong>Module</strong> 7: <strong>Anatomie</strong><br />

zeer dunne beenplaten. Het darmbeen is tegen het heiligbeen aan gegroeid, het tweede beenstuk is vergroeid met<br />

het darmbeen terwijl het derde beenstuk, het schaambeen, een zeer dunne beensplinter is die evenwijdig aan het<br />

tweede beenstuk naar achteren loopt. Op de plaats waar deze drie beenstukken elkaar raken, wordt een ronde<br />

holte gevormd die dienst doet als de gewrichtskom van het heupgewricht. De gewrichtsknobbel van het dijbeen<br />

past in deze gewrichtskom. ichtskom. De beide helften van de bekkengordel raken elkaar aan de buikzijde niet. Dit geeft als<br />

voordeel dat de ingewanden zich aan de onderzijde van de vogel kunnen bevinden waardoor ook het zwaartepunt<br />

laag ligt. Zes beweeglijke staartwervels komen na hhet<br />

et heiligbeen. Tenslotte zijn er nog ongeveer vijf staartwervels<br />

die het staartbeen vormen. De staartpennen worden door dit staartbeen gedragen terwijl de ervoor gelegen<br />

staartwervels voor de beweeglijkheid van de staart zorgen zorgen.<br />

ravenbekssleutelbeen<br />

Het skelet van de vogel.<br />

Handwortel en<br />

middenhand<br />

vrijdag 14 maart 2008<br />

Door een aantal tal beenderen, die samen de schoudergordel worden genoemd, worden de vleugels ondersteund. De<br />

zwaarste daarvan zijn twee beenstukken die op het borstbeen rusten en samen het ravenbekssleutelbeen vormen.<br />

Voor dit ravenbekssleutelbeen hangt het vorkbeen dat uit het linker en rechter sleutelbeen is samengesteld. Deze<br />

beide beenderen hebben een gewricht met de ravenbeksbeenderen. Vanaf dit gewricht lopen evenwijdig aan de<br />

wervelkolom de schouderbladen.<br />

Waar het ravenbeksbeen en het schouderblad samenkomen bevi bevindt ndt zich de gewrichtskom waarin de<br />

gewrichtsknobbel van de vleugel past. Een vleugel bestaat uit het opperarmbeen, het spaakbeen en de ellepijp, die<br />

samen de onderarm vormen, terwijl de pols pols- en handbeenderen zijn vergroeid. De eerste en de vijfde vinger<br />

ontbreekt ntbreekt en de tweede is veranderd om het duimvleugeltje te dragen. De kleine slagpennen zitten aan de<br />

onderarm, de grote slagpennen zijn verbonden met de vergroeide polsen handbeenderen.<br />

De poot van de kanarie is opgebouwd uit een drietal delen:<br />

a. het dijbeen, een, is vaak erg kort zodat het uiterlijk nauwelijks waarneembaar is en is volledig omgeven door<br />

spieren; het dijbeen kan alleen naar voren en naar achteren bewegen, niet opzij,<br />

b. het scheenbeen, heeft een gewricht met het dijbeen,<br />

c. het loopbeen, is veelal het duidelijkst zichtbaar omdat deze niet bevederd is en wordt als regel de poot<br />

genoemd; het loopbeen kan worden beschouwd als delen van de enkel van de mens en gaat bij de kanarie<br />

over in vier tenen met nagels; drie tenen zijn naar voren gericht. een tee teen n is naar achteren gericht.<br />

Het scheenbeen en het loopbeen kunnen bij de verschillende kanarierassen opvallend in lengte variëren.<br />

©


<strong>Keurmeesters</strong>vereniging Zangkanaries<br />

Opleiding keurmeester Zangkanaries<br />

<strong>Module</strong> 7: <strong>Anatomie</strong><br />

3. Spieren.<br />

vrijdag 14 maart 2008<br />

Is het skelet van de kanarie ten opzichte van andere gewervelde dieren aangepast aan het kunnen vliegen, ook de<br />

spieren hebben voor dit doel een aanpassing ondergaan. De belangrijkste spieren zijn de vliegspieren. Er zijn twee<br />

paar vliegspieren:<br />

a. de grote vliegspieren, pectoralis major, zorgen voor de krachtige neerslag van de vleugels, wanneer zij zich<br />

samentrekken; en; aan het onderste deel van de borstbeenkam zijn de grote vliegspieren vastgemaakt: van hieruit<br />

lopen de spierbundels naar een uiteinde, dat bevestigd is aan een kleine richel dat zich nabij de<br />

opperarmgewrichtsknobbel bevindt.<br />

b. de kleine vliegspieren, pectoralis minor, zijn verantwoordelijk voor de opslag van de vleugel; hiervoor is minder<br />

kracht nodig waardoor de spierbundels kleiner van omvang zijn; ook deze spieren lopen tussen het<br />

opperarmbeen en de borstkam; de kleine vliegspieren eindigen in een pees die door een gat tussen de<br />

beenderen van de schoudergordel naar de bovenkant van het opperarmbeen loopt en daar weer aan een<br />

kleine richel is vastgehecht; als de spier wordt samengetrokken ontstaat een katrolwerking waardoor de<br />

vleugel omhoog wordt bewogen. wogen.<br />

De vleugel kan nog naar voren en naar achteren worden gedraaid en ook worden gevouwen en gestrekt. Hiervoor<br />

zorgen diverse spieren in de vleugel die vaak aan de onderzijde van die vleugel goed zichtbaar zijn. Daarnaast<br />

bevinden zich in de vleugel nog og speciale spieren die het duimvleugeltje bewegen. Een ingenieus systeem van<br />

spiertjes en pezen zorgt voor de bewegingsmogelijkheden van de slagpennen in de vleugel.<br />

Een bijzondere groep spieren is de pootspieren. De onderste pootdelen, het scheenbeen en het loopbeen hebben<br />

weinig spieren. De meeste spieren van de poot bevinden zich rondom het dijbeen. Op het scheenbeen en<br />

loopbeen zijn wel een aantal pezen aanwezig. Een van die pezen loopt vanaf het dijbeen achterlangs naar<br />

beneden, over het hielgewricht heen naar de tenen. Als een kanarie gaat zitten wordt het loopbeen gebogen<br />

waardoor de pees over het hielgewricht heen wordt gespannen. Hierdoor worden de tenen gekromd. Zij worden<br />

rond de zitstok geklemd waardoor de kanarie, zelfs als hij slaapt, vast op zijn zitplaats zit. Vanuit deze zittende<br />

houding kan hij zelfs niet eens de zitstok verlaten maar moet eerst weer rechtop gaan staan om de tenen te<br />

ontspannen.<br />

Behalve spieren voor het vliegen en zitten of lopen zijn er uiteraard spieren nodig voor het op optimaal functioneren<br />

van de vele lichaamsdelen en organen.<br />

Door r de gewijzigde hoek van staan naar<br />

zit op een stok, trekken de tenen zich van<br />

zelf samen.


<strong>Keurmeesters</strong>vereniging Zangkanaries<br />

Opleiding keurmeester Zangkanaries<br />

<strong>Module</strong> 7: <strong>Anatomie</strong><br />

4. De ademhaling.<br />

De kanarie is een buitengewoon actieve vogel die niet alleen een grote hoeveelheid voedsel opneemt maar ook<br />

grote hoeveelheden zuurstof om dit voedsel om te ze zetten tten in energie. Daarnaast is voor het vliegen in het algemeen<br />

een krachtige ademhaling vereist. Om de benodigde zuurstof uit de lucht te halen, beschikken vogels over een<br />

uniek ademhalingssysteem dat wezenlijk verschilt van dat welke bijvoorbeeld bij zoog zoogdieren wordt aangetroffen.<br />

luchtpijp<br />

schouderluchtzak<br />

luchtzak<br />

naast de<br />

luchtpijp<br />

borstspierluchtzak<br />

longen<br />

voorste<br />

borst borstluchtzak<br />

achterste<br />

borst borstluchtzak<br />

achterste<br />

luchtzak<br />

Het ademhalen van de kanarie komt op twee<br />

manieren<br />

tot stand:<br />

a. tijdens het vliegen zorgen de vliegspieren<br />

voor de ademhalingsbewegingen; door het slaan van de<br />

vleugels wordt door de tussen de borstspieren en tussen<br />

de spieren van de vleugels gelegen luchtzakken, lucht<br />

door de longen gevoerd; de luchtzakken werken dan als<br />

het ware als blaasbalgen,<br />

b. in rust komt de ademhaling tot stand door het uitzetten en<br />

verkleinen van de borstkas onder invloed van de<br />

buikspieren en enkele andere spieren; de zo ontstane<br />

ritmische bewegingen van de borstkas worden<br />

overgebracht op de luchtzakken.<br />

vrijdag 14 maart 2008<br />

Naast een dubbele long bezit de kanarie meerder (meestal<br />

acht of negen) dunwandige luchtzakken. Deze luchtzakken<br />

bevinden zich op bijna alle niet gebruikte plaatsen in het<br />

lichaam en komen zelfs voor in het opperarmbeen, het<br />

borstbeen en in het onderhuids bindweefsel. De<br />

luchtzakken zijn als regel nauwelijks voorzien van<br />

bloedaders en nemen ook zelf geen deel aan de<br />

gasuitwisseling tussen zuurstof tof en bloed.<br />

De ingeademde lucht gaat via de luchtpijp, welke overgaat<br />

in twee bronchiën naar de twee longen. In iedere long<br />

vindt een aantal vertakkingen plaats waardoor de<br />

ingeademde lucht ook rechtstreeks kan doorstromen naar<br />

de op de long aangesloten luchtzakken. Bij het inademen<br />

gaat alle lucht niet rechtstreeks naar de long maar wordt<br />

eerst naar de voorste luchtzakken gestuwd. Slechts een<br />

geringe hoeveelheid lucht komt direct in het voorste<br />

gedeelte van de long. De lucht die al in de long aanwezig<br />

was s wordt daardoor in de richting van de achterste<br />

luchtzakken gestuwd. Als de kanarie uitademt zal de lucht<br />

uit de achterste luchtzakken stromen; deze luchtzakken<br />

worden daardoor dan kleiner. Gelijktijdig stroomt de lucht<br />

uit de voorste luchtzakken weer in de longen. Op deze<br />

wijze ontstaat er een constante luchtstroom door de<br />

longen in dezelfde richting. Hierdoor vindt een optimaal<br />

gebruik van de zuurstof uit de lucht plaats waardoor vogels<br />

bijvoorbeeld ook op grote hoogte, waar nog maar weinig<br />

zuurstof in de e lucht aanwezig is, kunnen vliegen.<br />

Naast een functie als luchtreservoirs dienen de luchtzakken ook voor het regelen van de lichaamstemperatuur.<br />

Vogels hebben geen zweetklieren en toch is de lichaamstemperatuur zo'n 41 tot 45 °C. Een teveel aan warmte<br />

wordt via de luchtzakken afgegeven.


<strong>Keurmeesters</strong>vereniging Zangkanaries<br />

Opleiding keurmeester Zangkanaries<br />

<strong>Module</strong> 7: <strong>Anatomie</strong><br />

5. De zang.<br />

De zang van de kanarie is historisch gezien verantwoordelijk voor de domesticatie van de wilde kanarie en het<br />

ontstaan van een wereldwijde belangstelling voor deze vogel. Toch heeft de kanarie ondanks de fraaie toeren die<br />

worden gezongen geen stembanden. Ook het gezegde "elk vogeltje zingt zoals het gebekt is" gaat voor de meeste<br />

zangvogels niet op omdat de vorm van de snavel geen of maar heel weinig invloed heeft op de zang.<br />

De wijze waarop de zang tot stand komt is eigenlijk een eenvoudig. voudig. De lucht wordt via de in in- of uitwendige neusgaten<br />

ingeademd, gaat door de mondholte naar het bovenste strottenhoofd welke de Larynx wordt genoemd. In dit<br />

strottenhoofd zitten geen stembanden; dit strottenhoofd maakt geen geluid. Vanuit de Larynx stroomt de lucht in<br />

de luchtpijp. Deze luchtpijp is zodanig geconstrueerd dat de buis onder alle omstandigheden open blijft,<br />

bijvoorbeeld als de hals naar achteren wordt gedraaid om de bevedering te verzorgen. Aan het einde van de<br />

luchtpijp bevindt zich een vertakking naar de beide longhelften. Deze twee vertakkende buizen zijn de bronchiën.<br />

Volgens de Griekse mythologie was Syrinx de dochter van de Arcadische riviergod Ladon, zoon van Okeanos en<br />

Thebe, de vader van Daphne. Syrirx werd echter door de god Fan achtervolgd en veranderd in een<br />

oeverrieisiengel (syrirx betekent in het Grieks: riet). De wind ontlokte aan dit riet zoet- zoet-klagende, zangerige<br />

weemoedige tonen. Pan sneeed vervolgens van dit riet 7 tot 9 kleine rietpijpjes, de ene steeds kleiner dan de<br />

andere dere en maakte daarvan een zogenaamde "panfluit". Dat deed hij door de kleine pijpjes met bijenwas aan elkaar<br />

te hechten. De geleerde, die aan dit soort strottenhoofd de naam Syrinx gaf moet haast wel gedacht hebben aan<br />

deze mythologische achtergrond.<br />

luchtpijp vanaf de Lyrinx<br />

vrijdag 14 maart 2008<br />

Op het punt waar de luchtpijp zich vertakt in de twee dunnere bronchiën bevindt zich het onderste strottenhoofd dat<br />

wordt aangeduid als Syrinx. Deze Syrinx is het geluidsorgaan van de kanarie. Afhankelijk van de vogelsoort<br />

komen diverse vormen voor.<br />

Op de plaats waar de luchtpijp zich vertakt in de beide bronchiën voor de twee longhelften steekt een klein benig<br />

stukje weefsel (pessulus) in de luchtpijp omhoog. Dit stukje weefsel is bekleed met een aan elastisch beenweefsel<br />

rijke membraan. Door de lucht vanuit de longen langs deze membraan naar buiten te persen ontstaat een fluitend<br />

geluid.<br />

De kanarie kan de luchtdoorgang door de bronchiën en luchtpijp regelen door een samenspel van spieren die de<br />

opening van de bronchiën en de luchtpijp uchtpijp nabij de Syrinx kan verkleinen. Hierdoor kunnen de verschillende tonen<br />

ontstaan, die kenmerkend zijn voor de toeren van het kanarielied. Door de bijzondere bouw van de vogellongen en<br />

het ademhalingssysteem kunnen die toeren soms erg lang aangehoud aangehouden worden.<br />

¦¨


<strong>Keurmeesters</strong>vereniging Zangkanaries<br />

Opleiding keurmeester Zangkanaries<br />

<strong>Module</strong> 7: <strong>Anatomie</strong><br />

6. De spijsvertering.<br />

vrijdag 14 maart 2008<br />

De spijsvertering is er op gericht het opgenomen voedsel geschikt te maken voor de omzetting in energie. De<br />

kanarie heeft een hoog stofwisselingsniveau omdat de lichaamstemperatuur hoog is. Deze temperatuur schommelt<br />

rond de 41 °C. Bij een dergelijke hoge temperatuur verlopen chemische reacties ook sneller dan bijvoorbeeld bij de<br />

37 °C van de mens. Er wordt dus veel energie gevraagd. Dit vereist een goed functionerend systeem van<br />

voedselomzetting.<br />

Het opgenomen voer wordt t door het spijsverteringssysteem<br />

afgebroken en oplosbaar gemaakt. De bestanddelen uit het voer<br />

kunnen zo door slokdarm het bloed in het lichaam worden<br />

opgenomen. Een eerste splitsing van het voer vindt plaats in<br />

eiwitten, die verder worden afgebroken tot aminozuren; vetten, die<br />

worden afgebroken tot vetzuren en koolhydraten worden omgezet<br />

in glucose of druivensuiker. Deze chemisch eenvoudige<br />

bestanddelen kunnen in het bloed worden opgenomen. Daarbij<br />

ontstaan stikstofhoudende afbraakproducten zoals urinezuu urinezuur en<br />

andere afvalstoffen als water en koolzuurgas.<br />

Het spijsverteringskanaal, dat loopt van de mondholte tot de<br />

cloaca is een ingewikkeld geheel aan organen dat het<br />

opgenomen voer zowel mechanisch als chemisch, door<br />

verteringssappen, bewerkt. Het voer wor wordt opgenomen door de<br />

snavel, die hooguit de zaden pelt en zachtvoer en bladgroen in<br />

kleine hoeveelheden opneemt. De snavel kauwt het voer niet. In<br />

de mondholte bevinden zich klieren die speeksel produceren dat<br />

uitsluitend wordt gebruikt als transportmiddel voor het opgenomen<br />

voer. In het speeksel zitten geen spijsverteringsenzymen.<br />

Vanuit de mondholte gaat het opgenomen voer via de slokdarm,<br />

die uit een dunwandige buis bestaat, naar de krop. De krop<br />

bevindt zich op de plaats waar de hals in de romp overgaa overgaat. In de<br />

krop wordt het voer enige tijd bewaard, vochtig gemaakt en<br />

voorgeweekt. De wand van de krop is vaak erg dun zodat het<br />

mogelijk is tijdens bijvoorbeeld het broedseizoen te zien of de<br />

ouders en de jongen wel voeren of worden gevoerd.<br />

Na de krop gaat het voedsel naar de maag. De kanarie heeft twee<br />

magen, een zachtwandige kliermaag waar het voedsel wordt<br />

behandeld door enzymen en een spiermaag waarvan de binnenwand wordt gevormd door verhorend dekweefsel<br />

en waarin, in samenwerking met sterke spieren, hard voedsel wordt stuk gemalen. De maalfunctie van de<br />

spiermaag wordt versterkt door het opnemen van kleine scherpe kiezelsteentjes.<br />

Het door enzymen bewerkte en vervolgens fijn gemalen voedsel gaat naar de dunne darm. Zoals al genoemd, is<br />

een hoog stofwisselingsproces isselingsproces vereist door de hoge temperatuur van het lichaam. Het is dus gewenst dat het<br />

voedsel snel wordt opgenomen in het bloed bloed. Dit vindt plaats in de dunne darm die beschikt over een groot<br />

oppervlak en darmsapklieren bevat voor de productie van ve verteringsenzymen. rteringsenzymen. De voor het verteren van vetten<br />

benodigde gal wordt door een grote gelobde lever geproduceerd terwijl een alvleesklier enzymen in de vorm van<br />

alvleessap afgeeft in de dunne darm. Als het voedsel oplosbaar is gemaakt wordt het geleidelijk o oopgenomen<br />

in de<br />

bloedbaan doordat het in de dunne darm onder invloed van spierbewegingen wordt voortbewogen.<br />

De dunne darm gaat over in de dikke darm darm. . Op de plaats van deze overgang zijn nog twee zogenaamde<br />

blindzakken aanwezig. In deze blindzakken vindt eeen<br />

en proces plaats waarbij door speciale bacteriën de celstof van<br />

de<br />

plantencelwanden nog wordt afgebroken. In de dikke darm wordt uit het den overgebleven onverteerbare voedsel<br />

nog water onttrokken.<br />

De dikke darm eindigt in de cloaca, een ruimte waarin behalve alve de dikke darm, ook de voortplantingsorganen en de<br />

urineleider uitmonden. In de cloaca wordt nog water onttrokken aan de urine waardoor alleen urinezouten<br />

overblijven.


<strong>Keurmeesters</strong>vereniging Zangkanaries vrijdag 14 maart 2008<br />

Opleiding keurmeester Zangkanaries<br />

<strong>Module</strong> 7: <strong>Anatomie</strong><br />

7. De bloedsomloop.<br />

De taak van het bloed in de kanarie is drieledig:<br />

1. het opnemen van zuurstof vanuit de longen,<br />

2. het vervoeren van voedsel vanuit het maagdarmkanaal,<br />

3. het op peil houden van de lichaamstemperatuur.<br />

Om deze taken optimaal te kunnen vervullen wordt het bloed rondgepompt door het hart. Het hart wordt gevormd<br />

door een uit spieren bestaande dubbele pomp welke is opgebouwd uit een linkerboezem met een linkerkamer en<br />

een rechterboezem met een rechterkamer. Boezem en kamer zijn gescheiden en tegelijk met elkaar verbonden<br />

door hartkleppen. De taak van de linkerkant is de behandeling van het zuurstofrijke bloed, de rechterkant<br />

behandelt uitsluitend zuurstofarm bloed. Zo wordt het uit de longen afkomstige zuurstofrijke bloed niet vermengd<br />

met het uit het lichaam komende zuurstofarme en koolzuurrijke bloed. Het hart van de kanarie slaat sneller dan dat<br />

van een mens en zorgt zo voor een snelle stofwisseling en een hoge lichaamstemperatuur.<br />

De bloedsomloop vormt in de kanarie een gesloten systeem. Het bloed stroomt vanuit het lichaam in de<br />

rechterboezem, vandaar in de rechterkamer. Door de longslagader gaat het bloed naar de longen. In de haarvaten<br />

van de longen vindt een uitwisseling van zuurstof en koolzuurgas plaats waarna het bloed in een zuurstofrijke<br />

samenstelling weer terugstroomt in de linkerboezem van het hart. Vanuit de linkerkamer wordt het bloed via een<br />

grote lichaamsslagader in het bloedvatenstelsel gepompt. Door bloedvaten en haarvaten vervoert het bloed<br />

zuurstof en voedingsstoffen naar alle levende cellen.<br />

De afvalstoffen worden vanuit de cellen afgevoerd. Koolzuur gaat naar de longen, de overige afvalstoffen worden<br />

uit het bloed in de nieren gezuiverd.<br />

De bloedstroom regelt ook de lichaamswarmte. Een kanarie heeft een lichaamstemperatuur van ongeveer 41 °C.<br />

Dit ontstaat mede door een snelle stofwisseling veroorzaakt door het snelle hartritme: Als de kanarie te warm wordt<br />

zal meer bloed gepompt worden naar de pootjes. Daar kan de warmte dan afgegeven worden aan de lucht. Ook<br />

kan warmte worden afgegeven aan de longen en luchtzakken.<br />

8. De voortplantingsorganen.<br />

Het voortplantingsorgaan van de mankanarie wordt gevormd door twee testes. Deze liggen dicht bij de nieren aan<br />

de buikzijde. Ze worden met de cloaca verbonden door twee buisjes, de zaadleiders. In de cloaca komen ook de<br />

urineleider vanuit de nieren en de einddarm samen. Bij een broedrijpe mankanarie zal de cloaca als een duidelijke<br />

uitstulping te zien zijn. Dit is bij een broedrijpe popkanarie niet het geval.<br />

Een popkanarie heeft een wat gecompliceerder voortplantingsorgaan. De eieren worden geproduceerd in de<br />

eierstok. De eierstok bezit aan de oppervlakte een reusachtig aantal vlezige blaasjes waarin zich kleine eitjes<br />

bevinden. Slechts enkele daarvan worden tegen de broedtijd rijp. Als een eitje rijp is geworden en vrijgekomen uit<br />

het omhullende blaasje, dan wordt het opgevangen door de trompetvormige opening die zich aan de eileider<br />

bevindt. Als gevolg van een spierwerking en trilhaarslag zal het zich naar de cloaca begeven. Tijdens die afdaling<br />

wordt vanuit het middengedeelte van de eileider een laag eiwit rond de dooier gelegd. Daaromheen moeten nog<br />

schaalvliezen en een kalkschaal worden gelegd. Bij de volwassen popkanarie is alleen de linker eierstok tot<br />

ontwikkeling gekomen. De rechter eierstok is slechts rudimentair aanwezig.<br />

Buiten het broedseizoen zullen de voortplantingsorganen maar klein zijn en nauwelijks een functie vertonen.<br />

Uitwendig zijn dan bij de mankanarie en de popkanarie nauwelijks verschillen te zien.<br />

Geslachtsrijping en bevruchting.<br />

Door het stijgen van de temperatuur en het lengen van de dagen, dat wil zeggen het aantal uren (dag)licht, wordt<br />

bij de geslachtsrijpe kanarie, die tenminste 10 maanden oud zal zijn, een kliervormig aanhangsel van de hersenen,<br />

de hypofyse, actief. Deze hypofyse begint daardoor de voortplantingsorganen van de vogel te activeren.<br />

Bij de popkanarie worden hormonen geproduceerd die verantwoordelijk zijn voor het broedrijp worden. De eierstok<br />

zal in omvang toenemen en overgaan tot het produceren van eicellen. Op de buik van de vogel ontstaat de<br />

zogenaamde "broedplek", die wordt gevormd door het verliezen van de buikbevedering waardoor de<br />

lichaamstemperatuur via de huid rechtstreeks overgebracht wordt op de broedeieren.<br />

Bij de mankanarie begint de productie van de zaadcellen ook onder invloed van door de hypofyse aangestuurde<br />

hormonenproductie. Duizenden zaadcellen worden opgeslagen in de cloaca. Bij de paring van de mankanarie met<br />

de popkanarie wordt het buitenste deel van de cloaca naar buiten gestulpt waarna de beide randen stevig op<br />

elkaar worden gedrukt. Aangetrokken door een chemische stof zullen de zaadcellen zich nu naar boven in de<br />

¦¨


<strong>Keurmeesters</strong>vereniging Zangkanaries<br />

Opleiding keurmeester Zangkanaries<br />

<strong>Module</strong> 7: <strong>Anatomie</strong><br />

eileider r bewegen en zich in de plooie plooien van de trommpetvormige opening nestelen. Tijdens<br />

de legperiode van een<br />

broedrijpe edrijpe popkanarie komt ieder 24 uur één eicel vrij in de eierstok en ddaalt<br />

aalt af in de eileider. De zaadcellen<br />

kunnen vele dagen actief blijven zodat één paring voldoende is om het hele legsel te bevruchten. Vaak zullen<br />

meerdere paringen plaatsvinden.<br />

rijp ei<br />

eierstok of ovarium<br />

eileider<br />

eiwitklier<br />

ei in eileider<br />

schaalklier<br />

cloaca<br />

vrijdag 14 maart 2008<br />

Het versmelten van de eicel met een zaadcel zal dus als<br />

regel op een later tijdstip plaatsvinden dan het moment van<br />

bevruchting. Dit kan variëren van enkele minuten tot wel<br />

verschillende dagen. Dit laatste geeft vaak verassingen als<br />

niet tijdig de broedparen roedparen worden samengesteld. In de<br />

praktijk blijkt dat niet de geplande mankanarie de<br />

popkanarie heeft bevrucht, maar dat bij het samenbrengen<br />

van het gewenste broedpaar reeds een bevruchting heeft<br />

plaatsgevonden door een onbekende derde. De uitkomsten<br />

plaatsen laatsen de kweker dan vaak voor een groot raadsel.<br />

Nadat het eitje van de eierstok of ovarium is losgekomen,<br />

daalt het als eidooier af in de trompetvormige opening van<br />

de eileider. Hier bevinden zich reeds de zaadcellen van de<br />

mankanarie. Op dat moment vin vindt een bevruchting plaats<br />

waarna het eitje een begin maakt met somatische<br />

celdelingen. De eerste deling wordt de klievingsdeling<br />

genoemd en gaat door tot er zich een zogenaamde<br />

kiemschijf heeft gevormd op de eidooier.<br />

Het ei.<br />

De eidooier vervolgt haar weg door de eileider. Rond de dooier wordt een laag eiwit gelegd, een product van<br />

bepaalde eiwitklieren. Dit eiwit dient vooral als bescherming van de dooier. Deze is in het eiwit opgehangen door<br />

middel van twee hagelsnoeren. Hierdoor kan de dooier ronddraaien als het ei door de popkanarie wordt<br />

omgekeerd. Door deze hagelsnoeren blijft de dooier, die aan de onderzijde zwaarder is dan aan de bovenzijde,<br />

met de kiemschijf altijd in dezelfde positie. Om dit eiwit worden twee schaalvliezen gevormd. Deze vliezen heb hebben<br />

een meervoudige functie. Ze beschermen het ontwikkelende embryo tegen uitdroging, voorkomen het<br />

binnendringen van ongewenste bacteriën en regelen de ademhaling. Bloedvaten in de vliezen zorgen voor de<br />

toevoer van zuurstof en het afvoeren van koolzuurga koolzuurgas. s. Uitscheidingsproducten worden hier bewaard, eiwitten voor<br />

de voeding van het embryo worden opgenomen maar ook kalk voor het vormen van de eischaal. Deze eischaal<br />

bestaat uit koolzuur kalk en heeft als regel poriënkanaaltjes. soms wel 1250 per cm, die in hoofdzaak aan het<br />

stompe einde van het ei liggen, en een door een afgescheiden kleurstof verkregen kleurpatroon. Nadat het ei de<br />

eileider via de cloaca heeft verlaten koelt het in het nest af. De temperatuur daalt tot onder de 27 °C waardoor de<br />

ontwikkeling ng van de kiemschijf stopt. Door de afkoeling ontstaat ook aan het stompe einde van het ei, tussen de<br />

beide schaalvliezen in, een luchtkamer.<br />

Deze luchtkamer gaat als luchtvoorraad dienst doen als<br />

het embryo in staat is met de reeds gevormde longen zelf<br />

adem te halen. Zolang de popkanarie na het leggen van<br />

een ei niet direct begint met het broeden, zal de<br />

temperatuur van de eieren zodanig laag zijn dat er nog<br />

geen sprake is van groei. De temperatuur moet evenwel<br />

niet onder kamertemperatuur komen.<br />

Bij sommige mige kwekers is het een gewoonte geworden de<br />

eerste drie eieren van een legsel te vervangen door<br />

kunsteieren en pas na het leggen van het vierde ei de drie<br />

weer terug te leggen. Op deze wijze zal dan gelijktijdig<br />

worden begonnen met het uitbroeden van de eeieren<br />

waardoor de eieren ook gelijktijdig uitkomen en de jongen<br />

luchtkamer alle even oud zijn. Het hangt evenwel af van de kwaliteit<br />

Kiemschijf, het deel dat<br />

van de ouderdieren of deze methode inderdaad<br />

zich zal ontwikkelen tot<br />

nodig odig is. Goed gezonde kanariepopp kanariepoppen, die in een<br />

embryo.<br />

optimale conditie zijn, zullen hun jongen voeren ongeacht<br />

het feit of er tussen het uitkomen van de eieren een of meer dagen verschil zit.<br />

Nadat de popkanarie is begonnen met het uitbroeden van de gelegde eieren zullen deze onder normale<br />

omstandigheden na 13 dagen uitkomen. In deze dertien dagen zal de kiemschijf zich via een reeks van celdelingen


<strong>Keurmeesters</strong>vereniging Zangkanaries vrijdag 14 maart 2008<br />

Opleiding keurmeester Zangkanaries<br />

<strong>Module</strong> 7: <strong>Anatomie</strong><br />

ontwikkelen tot een jonge vogel. Dit vindt in verschillende fasen plaats die in grote lijnen als volgt kunnen worden<br />

aangegeven:<br />

Dag 1. De ontwikkeling van het spijsverteringsstelsel, de aanmaak van de wervelkolom, het zenuwstelsel, het<br />

eerste bloed en het begin van de kop en de ogen wordt gestart.<br />

Dag 2. Het hart wordt gevormd en zal al spoedig beginnen te kloppen.<br />

Dag 3. De ademhaling komt op gang, een begin wordt gemaakt met het vormen van de neus, de beenderen en de<br />

vleugels.<br />

Dag 4. De tong en de voortplantingsorganen worden gevormd.<br />

Dag 5. De snavel, de eitand en het dons wordt ontwikkeld.<br />

Dag 6. De snavel begint te verhoornen.<br />

Dag 7. De nageltjes groeien aan de teentjes.<br />

Dag 8. Het embryo draait de ontwikkelende kop naar de stompe kant van het ei.<br />

Dag 9. De nagels en snavel worden sterk en hoornachtig.<br />

Dag 10. De snavel richt zich naar de luchtkamer in het ei.<br />

Dag 11. De dooier verplaatst zich naar het lichaam van het jonge vogeltje.<br />

Ei, circa 4 dagen na aanvang broeden.<br />

Dag 12. De rest van de dooier wordt geheel door de jonge vogel opgenomen.<br />

Dag 13. Het jonge vogeltje komt uit het ei.<br />

Door middel van de eitand op de snavel is vooraf al een gaatje in de schaal gepikt.<br />

De bevedering.<br />

Men kent een vogel aan zijn veren... De, veren vormen één van de fraaiste huidbedekkingen die wij bij dieren<br />

kennen. Een vogel is zich hier natuurlijk niet van bewust, maar toch onderhoudt en verzorgt hij zijn verenpak als<br />

een kostbaar bezit, wat het in feite ook is. Immers de meeste vogels danken hun bestaan aan het feit dat ze<br />

kunnen vliegen, wat zonder veren een onmogelijke opgave zou zijn.<br />

De veren van de kanarie hebben vier belangrijke functies:<br />

1. zij vormen een isolerende laag om het lichaam,<br />

2. zij scheppen het voor het vliegen benodigde oppervlak,<br />

3. zij houden de vogel waterafstotend,<br />

4. zij bezitten kleurstoffen waarmee de wilde kanarie wordt gecamoufleerd en waarmee de mutanten zich<br />

onderscheiden van alle andere kanaries.<br />

Soorten veren.<br />

In het algemeen komen bij de kanaries twee veervormen voor:<br />

a. donsveren,<br />

b. gevlagde veren.<br />

De gevlagde veren bij de kanarie kunnen worden onderverdeeld in:<br />

- dek- of contourveren: deze vormen de bevedering van de kop, de borst en de rug,<br />

- slagpennen en stuur- of staartpennen: zij vormen als slagpennen de vleugel<br />

- en als stuurpennen de staart.<br />

losse baardjes dons<br />

bij overgang van<br />

schacht naar spoel<br />

schacht<br />

Een slagpen<br />

hakje in baardje sluit in<br />

inkeping in daarvoor<br />

gelegen baardje<br />

baardje<br />

baardje<br />

baard<br />

¨


<strong>Keurmeesters</strong>vereniging Zangkanaries<br />

Opleiding keurmeester Zangkanaries<br />

<strong>Module</strong> 7: <strong>Anatomie</strong><br />

De bouw van een veer.<br />

Een veer bestaat uit verhoornde opperhuidcellen, keratine. Veren ontstaan uit speciale papillen, die elk jaar een,<br />

twee of soms wel drie veren kunnen produceren. Het deel van de veer dat zich in het lichaam bevindt en in een<br />

papil of huidfolikel is ingeplant wordt de spoel genoemd. Door de spoel wordt tijdens de ontwikkeling van de veer<br />

de benodigde bouw- en kleurstoffen aangevoerd. Buiten het lichaam gaat de veer over in de schacht. Uit de<br />

schacht groeien in twee rijen de baarden, arden, die weer zijtakjes dragen. Dit zijn de baardjes, deze hechten zich door<br />

middel van haakjes tot een stevige vlag aaneen. De constructie van een slagpen is in onderstaand schema<br />

weergegeven.<br />

Samenvattend is er dus een spoel welke overgaat in de schach schacht, t, aan de schacht zitten de baarden en aan de<br />

baarden bevinden zich de haakjes. De onderste baarden van de veer zijn fijner en bezitten langere baardjes<br />

zonder haakjes. Deze fijne baarden met range baardjes vormen het dons.<br />

Het aantal veren bij de kanarie verschilt al naar gelang het jaargetijde. Hoe kouder het klimaat, hoe meer veren<br />

een vogel in de winter krijgt. Bij de kanarie zijn wel een aantal groepen veren constant van aantal namelijk:<br />

- 18 vleugelpennen - aan iedere vleugel,<br />

- 12 staartpennen.<br />

Nu komt mt het voor dat een kanarie meer dan 12 staartpennen bezit, maar deze moeten steeds in een even aantal<br />

aanwezig zijn omdat anders de staart niet symmetrisch is.<br />

DE-VLEUGELPENNEN-VAN-EEN-KANARIE KANARIE<br />

kleine vleugeldekveren<br />

vrijdag 14 maart 2008<br />

£


<strong>Keurmeesters</strong>vereniging Zangkanaries vrijdag 14 maart 2008<br />

Opleiding keurmeester Zangkanaries<br />

<strong>Module</strong> 7: <strong>Anatomie</strong><br />

Tijdens een keuring van de kanarie wordt de aandacht naast de kleurstoffen in de bevedering, ook gericht op de<br />

algehele toestand van de bevedering. Om aan te kunnen geven in welk gedeelte van de bevedering opmerkingen<br />

worden geplaatst is het nodig te weten hoe deze bevedering moet worden aangeduid. In de tekening zijn de<br />

belangrijkste benamingen weergegeven.<br />

De bovenkant van de veer, dus de kant die van het lichaam is afgekeerd, wordt de extalzijde genoemd. De<br />

binnenkant, naar het lichaam gekeerd, wordt aangeduid als de ental-zijde.<br />

De baarden bevatten in de kern holten welke gevuld zijn met merg, zogenaamde medulaire cellen. Om de kern<br />

bevindt zich de schors of cortex. Door de medulaire cellen welke zich zowel in de schacht als in de baarden<br />

bevinden, worden tijdens de ontwikkeling van de veer de benodigde bouw- en kleurstoffen aangevoerd. In de<br />

volgroeide en verhoornde veer doen deze medulaire cellen geen dienst meer.<br />

De baarden en haakjes zijn de plaatsen waar de kleurstoffen worden aangetroffen. Bij de verschillende kleurslagen<br />

is dan ook de kleur in deze veervelden verschillend, waarbij rekening gehouden moet worden met de plaats in de<br />

bevedering. Aan de top van de veer is de kleurverdeling anders dan in het midden van de veer. In de tekening is<br />

weergegeven hoe de doorsnede van een baard en haakje eruit ziet.<br />

De rui.<br />

Eenmaal per jaar wordt het verenpak van de kanarie verwisseld, dit gebeurt tijdens de rui. Deze zal normaal<br />

plaatsvinden in de maanden augustus - september. Bij de jonge vogels vindt echter het eerste jaar geen gehele<br />

verwisseling van de veren plaats, hier worden alleen de contourveren geruid; de slag-, staart- en armdekveren<br />

verwisselen het eerste jaar niet.<br />

Na de jeugdruí, zoals deze eerste rui genoemd wordt, laten de kanaries hun eigenlijk kleurenpracht pas zien. Deze<br />

kleurverandering bij de jeugdrui berust op een hormonale werking. Het jeugdkleed van de kanarie is over het<br />

algemeen veel doffer en laat afhankelijk van de kleur ook meer bruine veerpartijen zien in de vleugel- en<br />

staartpennen en op het rugdek. Het feit dat de vleugel- en staartpennen bij de jeugdrui niet wisselen is zeer nadelig<br />

voor die kleurslagen waarvan geëist wordt dat deze geen bruin mogen laten zien. Maar dit nadeel geldt ook voor<br />

die kleurslagen waarvan gevraagd wordt dat vleugel en staart goed doorgekleurd moeten zijn.<br />

Een jonge kanarie kan door een ongelukje een of meer staart- of vleugelpennen verliezen, bijvoorbeeld tijdens het<br />

uitvangen of bij vechtpartijen in de vlucht. Deze veren zullen nu in ongeveer zes weken weer aangegroeid zijn,<br />

maar zij zullen echter langer worden dan de veren die zijn blijven zitten. Dit verschil kan bij de staartpennen wel<br />

een halve centimeter bedragen. Het gevolg is nu dat deze kanarie, als hij aan een kant enkele staartpennen heeft<br />

verloren, in het bezit komt van een staart die niet meer symmetrisch is.<br />

Een uitgegroeide veer is dood en verandert niet meer. Zij groeit niet meer en ook de kleuren die door de<br />

kleurstofkorrels zijn ontstaan veranderen door toedoen van het lichaam althans niet meer. Zij kunnen evenwel door<br />

uitwendige oorzaken veranderingen ondergaan bijvoorbeeld door het uitlogen van het pigment onder invloed van<br />

de zon. Dit opbleken doet zich vooral voor bij kanaries in de bruin- en isabelserie en speciaal als deze vogels in<br />

een buitenvoliere verblijven en zodoende langdurig aan zon en regen zijn blootgesteld. Het pigmentverlies kan een<br />

zodanige vorm aannemen dat de bevedering bijna pigmentloos schijnt. Dit komt door de ozonwerking, die vooral<br />

optreedt na een regenbui bij zonnig weer. Na de rui zal het oorspronkelijk pigmentbezit weer terugkeren.<br />

¨

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!