Nabuurschap 2.0 - DSP-groep
Nabuurschap 2.0 - DSP-groep
Nabuurschap 2.0 - DSP-groep
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Eric Klinenburg (2002) analyseerde<br />
wat er in Chicago<br />
in 1995 misging toen er in<br />
enkele dagen meer dan 700<br />
mensen eenzaam en alleen<br />
de dood vonden tijdens een<br />
extreme hittegolf (‘urban<br />
inferno’). Wegen smolten, waterdruk<br />
viel weg, elektriciteit<br />
viel uit (airco!), ziekenhuizen,<br />
politie en hulpdiensten konden<br />
de zaken niet meer aan.<br />
De doden puilden letterlijk<br />
het mortuarium – en de snel<br />
aangerukte koelwagens - uit.<br />
Klinenberg laat zien dat niet<br />
alleen de eigen lichamelijke -<br />
en geestelijke gesteldheid van<br />
mensen hen meer of minder<br />
kwetsbaar maakt, maar zeker<br />
ook het sociale en ruimtelijke<br />
systeem waarin mensen zitten:<br />
hebben ze veel of weinig<br />
contacten met anderen, is<br />
er – ook ongevraagd - hulp<br />
in nood (familie, bekenden,<br />
vrienden, buren), in wat voor<br />
buurt/wijk wonen mensen<br />
(onveiligheid, sociale samenhang),<br />
durf je wel naar buiten<br />
(om in het park te slapen), of<br />
ben je – terecht of niet - bang<br />
beroofd of verkracht te worden?<br />
Preventief signaleren<br />
waar en wanneer en bij wie<br />
iets misgaat – of nog beter:<br />
mis kan/zal gaan - en daarnaar<br />
handelen bleek te lastig<br />
voor de overheid in Chicago<br />
die marktwerking, efficiency<br />
en outsourcing hoog in het<br />
vaandel had staan.<br />
van kwetsbare mensen zelf.<br />
Hulpdiensten die in allerlei vormen als paddenstoelen uit de grond schieten, richten zich<br />
vooral op mensen die het zonder ook wel redden, of hebben impliciet dat effect. De<br />
uitwisseling van diensten ligt nog vooral op het vlak van ‘als ik jouw tuin onderhoud,<br />
kun jij mij wellicht helpen bij het bouwen van mijn schuurtje’. Of breder: ’ik bied mijn<br />
vaardigheden op administratief vlak aan en ik zou het zelf prettig vinden als iemand mij<br />
met computerproblemen zou kunnen helpen’. Of nog ruimer, men biedt alleen iets aan,<br />
zonder wedervraag. De diverse (digitale) marktplaatsen, prikborden, burenruilorganisaties<br />
en buurtuitwisselingssystemen laten bovendien zien dat veel van het aanbod omvangrijk<br />
en ongericht is (en soms van zzp-ers afkomstig) en dat er weinig gevraagd wordt: een<br />
hagelschot aan aanbod, terwijl de enkele vrager zich zorgvuldig in de bosjes verschuilt.<br />
Hetgeen gevraagd wordt, heeft maar zelden betrekking op zorgbehoefte. Deze systemen<br />
van vraag en aanbod leiden op de manier waarop ze nu ingezet en ontwikkeld<br />
worden dus niet vanzelf tot informele zorg. Maar met de juiste professionele ondersteuning,<br />
of een zeer actieve trekker, zijn deze netwerken misschien wel in staat het<br />
aanbod richting de informele zorg te leiden. Maar dit heeft wel ondersteuning nodig<br />
en de juiste visie. Ook hier ligt er in potentie weer een mooie rol voor de gemeente.<br />
Vraag blijft achter bij het aanbod<br />
Het kwam al aan de orde: veel projecten overschrijdt het aanbod de vraag. Soms is<br />
er nauwelijks een vraag. Hoe komt dit? Is er sprake van vraagverlegenheid of is er<br />
nauwelijks sprake van een zorgvraag? Les 5 (hoofdstuk 4) liet zien dat de nadruk die<br />
soms gelegd wordt op ‘eigen kracht’ een drempel opwerpt om een beroep te doen<br />
op vrijwillige inzet. In de Friese dorpen meldt men zich graag aan om burenhulp te<br />
bieden, maar zelf heeft men absoluut geen zorg nodig. “Nog niet”, zegt men, “maar<br />
we kunnen wel wat voor anderen doen, zolang we daartoe in staat zijn.” Eigenlijk wil<br />
niemand graag hulp van anderen. Maar wat als die hulp wel nodig is? Gaat die vraag<br />
dan richting het eigen netwerk, kinderen, buren of toch liever richting formele zorg?<br />
Bij de burenhulpcentrales wordt door middel van publiciteitscampagnes ingezet op de<br />
vraagverlegenheid. Doel van deze campagnes is deels om de bekendheid met het project<br />
te promoten zodat men weet waar men de vraag moet neerleggen. Maar het doel<br />
van de campagne is ook om mensen duidelijk te maken dat men de vraag rustig mag<br />
stellen en dat men naast de vraag misschien ook een aanbod heeft waardoor men niet<br />
alleen maar afhankelijk hoeft te zijn van hulp. Deze wederkerigheid zou veel mensen<br />
aantrekken. Deze wederkerigheid, het feit dat men zelf iets kan betekenen voor een<br />
ander, maakt dat de mensen weer een rol in de samenleving spelen en wie geeft wordt<br />
daar sowieso gelukkig van en wie geeft, durf vervolgens ook makkelijker te vragen.<br />
signaleren<br />
Als de vraag om hulp niet komt, is er dan wel sprake van een zorgbehoefte? Volgens<br />
hulpverleners in de zorg is de vraag er wel en zal deze vraag in de toekomst alleen<br />
maar groter worden. Het signaleren van de hulpvraag is dus van belang. Hoe wordt er<br />
gesignaleerd? In Joure vraagt men direct aan de burensteunpunten om uit te zoeken<br />
of er mensen in de buurt zijn waarvan men denkt dat er een zorgvraag kan zijn. Ook<br />
zoekt men uit wie er in de buurt contact heeft met deze persoon en wie achter de<br />
zorgvraag kan komen. In Nijmegen (Dukenburg) schakelt men de huisartsen en buurtconciërges<br />
in om te zoeken naar mensen die hulp behoeven. De huisartsen verwijzen<br />
nu mensen met een zorgvraag door naar het sociale wijkteam. In Alkmaar worden alle<br />
75-plussers gescreend door Ouderenfit: een praktijkondersteuner (een vrijwilliger) gaat<br />
bij de mensen langs om ze te screenen op hulpvragen.<br />
34 Wmo in de buurt | <strong>Nabuurschap</strong> <strong>2.0</strong>