Brenner und Heizsysteme - Giersch

15. Branderautomaat LFL 3.122/02
1
P
2
In principe wordt bij alle storingen de brandstoftoevoer
direct onderbroken.
De schakelwals blijft echter functioneren en daarmee
ook de programma-aanduiding.
De aard van de storing wordt aangegeven door een in
het venster afleesbaar symbool.
Geen start, bijvoorbeeld omdat bij klem 8 het Gesloten-signaal van de servomotor uitblijft, of omdat
tussen de klemmen 12 en 4 of de klemmen 4 en 5 een contact niet is gesloten.
Startonderbreking, doordat bij klem 8 het Open-signaal van de eindschakelaar (A) ontbreekt. Klemmen
6, 7 en 14 blijven onder spanning totdat de storing is opgeheven.
Storingsuitschakeling, doordat geen luchtdruk aanwezig is bij het begin van de luchtdrukcontroleperiode.
Elke luchtdrukonderbreking na het verlopen van de luchtdrukcontroletijd resulteert eveneens
in een storingsuitschakeling!
Storingsuitschakeling, door een defect in het vlambewakingssysteem.
Onderbreking startcyclus, doordat bij klem 8 het signaal van de servomotor (M) voor de kleine
vlaminstelling uitblijft. Klem 6, 7 en 14 blijven onder spanning totdat de storing is opgeheven.
Storingsuitschakeling, doordat na het verlopen van de beveiligingstijd geen vlamsignaal is waargenomen.
Elke onderbreking van het vlamsignaal na het verlopen van de beveiligingstijd, resulteert
eveneens in storingsuitschakeling!
Storingsuitschakeling, doordat het vlamsignaal is uitgevallen gedurende het in bedrijf zijn, of doordat
de luchtdrukschakelaar een tekort aan luchtdruk heeft waargenomen.
Storingsuitschakeling bij beeindiging van de schakelcyclus, doordat de UV-cel ongewoon licht heeft
waargenomen (bijvoorbeeld door niet gedoofde vlammen of een niet afgesloten branstofventiel) of
door een foutief vlamsignaal (bijvoorbeeld doorslaan van de UV-cel of een defect in het vlambewakingssysteem).
hoofdschakelaar
max.thermostaat
gasdrukschakelaar
ventilator motor
ontsteektrafo
gasventiel 1
max
servomotor
min
dicht
gasventiel 2
ionisatie
8
E. 17.12.98 • G. 21.03.03